Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek L. Storme Toepassingsgerichte formele logica II academiejaar 2006-2007 L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Betekenis in propositielogica en predikaatlogica I Betekenis formule in propositielogica: (1) via verloop van de waarheidswaarde van die formule door alle waarderingen heen, (2) is bepaald door waarheidswaarden van de atomen in die formule. I Predikaatlogische taal veel uitgebreider: ook betekenis geven aan predikaatletters, functieletters, en formules waarin kwantoren voorkomen. Bovendien kan formule vrije variabelen en constanten bevatten; ook zij moeten een betekenis krijgen. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Bij predikaatlogica hoort altijd een interpretatie I Syntactische objecten uit een formele taal (zoals termen en formules) betekenen op zichzelf niks. Ze moeten van geval tot geval ge¨ınterpreteerd worden. I Voorbeeld: ∀x ∃y (Rxy ∧ Ay ) betekent: I I I als R staat voor kleiner dan en A voor is een even getal, dat: elk getal is kleiner dan een even getal. als R staat voor is de moeder van en A voor is een vrouw, dat: ieder mens is moeder van een dochter. Voorbeeld: ∀x (x ≥ 0) is waar in N en vals in R. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Interpretatiefunctie I I I I I Formele taal: beschreven in Hoofdstuk 6. Formele taal dient om te spreken over structuren. Interpretatiefunctie: geeft betekenis aan onderdelen van de taal, zoals predikaatletters, functieletters, . . . Compositionele semantiek: betekenis van een geheel wordt bepaald door de betekenis van zijn delen (inductie). Uiteindelijk: betekenis van termen en formules: via hun waarheidswaarde in een structuur onder een interpretatie. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Drie aspecten alle essentieel I Syntactische tekst en interpretatiefunctie gekend: zonder de situatie te kennen, niet mogelijk te bepalen of gezegde waar is. Voorbeeld: ∀x (x ≥ 0) is waar in structuur N, maar vals in structuur R. I Syntactische tekst en situatie gekend (bv. foto met bericht in Turkse krant): zonder betekenis taal te leren, niet mogelijk te bepalen of gezegde waar is. I Interpretatiefunctie en situatie gekend: zonder kennis van de tekst, kun je het bericht meestal niet reconstrueren, dus kan waarheid gezegde niet bepaald worden. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Structuur Structuur: I Domein D: niet-ledige verzameling! I Relaties tussen objecten uit het domein = beweringen die wel of niet het geval (waar/niet waar) zijn. I Operaties (functies) op objecten die andere objecten opleveren. Zij drukken geen beweringen uit. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Voorbeelden I I Relaties op R: ≤, <, ≥, >. Functies op R: sin, cos, f : R → R : x 7→ x 2 . I Relatie binnen bedrijf: de hi¨erarchie-relatie: is ondergeschikt aan. I Functie binnen bedrijf: de functie die de lonen berekent die horen bij de werknemers. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Relationele structuur I I Relationele structuur: domein met objecten waartussen relaties gelden. Voorbeelden: I I I (R, ≤), R3 opgevat als de 3-dimensionale Euclidische ruimte, met de 3-plaatsige relatie Txyz (y ligt tussen x en z), een relationele databank. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Operationele structuur I I Operationele structuur: domein met objecten waarop operaties (functies) inwerken. Voorbeelden: I I N met operaties · en +, {0, 1} met operaties ∧, ∨, ¬, →, ↔. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Structuur I Structuur D = drietal hD, R, Oi bestaande uit niet-ledige verzameling D (het domein), een verzameling R van relaties op D, en een verzameling O van operaties op D. I Voorbeeld: hN, R = {<, =}, O = {+, ·}i. I R en O afhankelijk van verzameling D: kunnen ledig zijn. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Inleiding term predikaat(letter) functie(letter) constante object relatie operatie uitverkoren object L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Interpretatiefunctie Interpretatiefunctie I I Zij D = drietal hD, R, Oi een structuur. Interpretatiefunctie taal constante c predikaatletter P functieletter f I: → → → structuur I (c) ∈ O (nulplaatsige operatie) I (P) ∈ R (relatie) I (f ) ∈ O (operatie) L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Model in de predikaatlogica I Model = paar (D, I ) I D = hN, {≥}, {0}i, met I (c1 ) = 0, I (R) =≥, I (∀x R(x, c1 )) = ∀x (x ≥ 0). I In dit model is de zin ∀x R(x, c1 ) waar. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Bedeling I I Bedeling b = functie die aan elke variabele x een object b(x) ∈ D toekent. Voorbeeld: Model M = (D, I ) = (hD, R, Oi, I ) met D = N, R = {<}, O = {0, +, ·}, I : I (P) =0 <0 , I (f ) =0 +0 , I (g ) =0 ·0 , I (a) = 0, b : b(xi ) = i (i = 1, 2, 3, . . .). b,I Px1 x2 ∧ Pf (a, x9 )g (x5 , x9 ) → 1 < 2 en 9 < 45. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Ander voorbeeld van model voor Boolealgebra I I D = {1, 2, 3, 5, 6, 10, 15, 30} I (0) = 1 ∈ D en I (1) = 30 ∈ D I I (¬p) = de functie 30/b(p). I I (∨) = KGV en I (∧) = GGD. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Ander voorbeeld van model voor Boolealgebra I D = P(U): D is de verzameling van alle deelverzamelingen van de verzameling U. I I (0) = ∅ ∈ D en I (1) = U ∈ D. I I (¬) = de functie complement binnen U (deelverzameling in U wordt afgebeeld op zijn complement in U). I I (∨) = ∪ en I (∧) = ∩. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Notaties I Notatie: hN, {<, =}, {0, 1, +, ·}i wordt ook voorgesteld als hN, <, =, 0, 1, +, ·i. Zo ook: P ipv. I (P) en f ipv. I (f ). I b[x 7→ d] = bedeling b waarbij d aan de variabele x wordt toebedeeld, ongeacht wat b(x) voordien ook was. I Voorbeeld: b : b(xi ) = i (i = 1, 2, 3, . . .) b[x1 7→ 10](x2 ) = 2, b[x1 7→ 10](x1 ) = 10. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Waardering van termen Waardering van termen: I I Intu¨ıtief voorbeeld: als x = 5 en y = 7, dan x · y = 5 · 7 = 35. Zij M = (D, I ) een model en b een bedeling. De semantische waardering VM,b van termen is als volgt inductief gedefinieerd: (a) VM,b (x) = b(x) voor variabelen x, (b) VM,b (a) = I (a) voor constanten a, (c) VM,b (f (t1 , . . . , tk )) = I (f )(VM,b (t1 ), . . . , VM,b (tk )). L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Voorbeeld waardering van termen Zij M een model met D = hN, 0, +i en I (f ) =0 +0 , I (a) = 0. Zij verder b een bedeling met b(x) = 1. Dan geldt: VM,b (f (a, x)) = I (f )(VM,b (a), VM,b (x)) = I (f )(I (a), b(x)) = +(0, 1) = 1. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Waardering van formules Formule: waar of vals. I VM,b (ϕ) = 1: ϕ is waar in M onder de bedeling b. I V (ϕ) ipv. VM,b (ϕ) als de context duidelijk is. I VM,b (ϕ) = 1: M, b |= ϕ. I VM,b (ϕ) = 0: M, b 6|= ϕ. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Inductieve bepaling waardering van formules Zij M = hD, I i een model en b een bedeling. De waarheidswaarden (0 of 1) van formules worden op de volgende inductieve manier bepaald: (a) M, b |= P(t1 , . . . , tm ) ⇔ I (P)(VM,b (t1 ), . . . , VM,b (tm )) is waar. (b) M, b |= ¬ϕ ⇔ M, b 6|= ϕ (overige connectieven op dezelfde manier, via hun waarheidstabellen). (c) M, b |= ∃x ϕ ⇔ er is een d ∈ D zodat M, b[x 7→ d] |= ϕ. (d) M, b |= ∀x ϕ ⇔ voor alle d ∈ D geldt M, b[x 7→ d] |= ϕ. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Voorbeeld Zij M = hD, I i met D = hQ, <i en I (R) =0 <0 . Zij b bedeling met b(x1 ) = 4. I I I I M, b |= ∀y (Rx1 y → ∃z (Rx1 z ∧ Rzy )) ⇔ voor alle q ∈ Q: M, b[y 7→ q] |= (Rx1 y → ∃z (Rx1 z ∧ Rzy )) ⇔ voor alle q ∈ Q: als M, b[y 7→ q] |= Rx1 y , dan M, b[y 7→ q] |= ∃z (Rx1 z ∧ Rzy ) ⇔ voor alle q ∈ Q: als 4 < q, dan is er een q 0 ∈ Q met M, b[y 7→ q][z 7→ q 0 ] |= (Rx1 z ∧ Rzy ) L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Vervolg voorbeeld I I I ⇔ voor alle q ∈ Q: als 4 < q, dan is er een q 0 ∈ Q met M, b[y 7→ q][z 7→ q 0 ] |= (Rx1 z ∧ Rzy ) ⇔ voor alle q ∈ Q: als 4 < q, dan is er een q 0 ∈ Q met M, b[y 7→ q][z 7→ q 0 ] |= Rx1 z en M, b[y 7→ q][z 7→ q 0 ] |= Rzy ⇔ voor alle q ∈ Q: als 4 < q, dan is er een q 0 ∈ Q met 4 < q 0 en q 0 < q. Dit betekent: als q een rationaal getal groter dan 4 is, dan is er een rationaal getal q 0 groter dan 4 en kleiner dan q, dus er ligt tussen 4 en q een ander rationaal getal q 0 . L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Waardering in propositielogica en predikaatlogica I In propositielogica: een waardering V is model van een formule ϕ als V (ϕ) = 1. I Een paar (D, I ) is model van een formule ϕ als voor iedere bedeling b geldt: V(D,I ),b (ϕ) = 1. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Opmerkingen en voorbeelden I Atomaire formule is waar in een structuur als het feit uitgedrukt door die atomaire formule inderdaad het geval is in die structuur. Voorbeeld: I (P) =0 <0 , b(x) = 2, en b(y ) = 7. Dan is de atomaire formule Pxy waar in hN, <i als in die structuur inderdaad geldt dat 2 < 7. I Speciale rol van bedelingen op variabelen: in het volgende programma verandert telkens de bedeling voor variabele n: L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Opmerkingen en voorbeelden 2 I 0 1 2 3 4 5 BEGIN; n = 0; n = n + 1; IF n > 0 THEN n = n + 1; IF n < 10 THEN GOTO 3 ELSE GOTO 5; END. I Imperatief programmeren = ’sturen’ van steeds veranderende bedelingen, opgevat als momentane geheugentoestanden van de computer. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Opmerkingen en voorbeelden 3 I Formule ϕ kan in verschillende structuren heel verschillende beweringen uitdrukken. Zelfs bij gegeven ϕ en structuur D kunnen nog verschillende interpretatiefuncties de formule ϕ waar maken. I Voorbeeld: ∀x ∀y (f (x, y ) = f (y , x)) is waar op Z en N zowel met I (f ) =0 +0 als met I (f ) =0 ·0 , en onwaar met I (f ) =0 −0 . L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Gelijkheid tussen termen Gelijkheid tussen termen: I Er moet expliciet gezegd worden of het gelijkheidsteken wel of niet gebruikt kan worden in termen. I Gelijkheid tussen termen: M, b |= t1 = t2 ⇔ VM,b (t1 ) = VM,b (t2 ). I Uit definitie volgt: gelijkheid van twee termen hangt af van gekozen model en bedeling! L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Voorbeeld gelijkheid tussen termen I I Voorbeeld: f (x, g (y , z)) = g (f (x, y ), f (x, z)) is waar onder elke bedeling in N met I (f ) =0 ·0 en I (g ) =0 +0 . De gelijkheid luidt dan: x · (y + z) = x · y + x · z. Dit is niet het geval onder elke bedeling in N met I (f ) =0 +0 en I (g ) =0 ·0 . De gelijkheid zou dan namelijk betekenen: x + (y · z) = (x + y ) · (x + z). Deze laatste gelijkheid is wel waar onder elke bedeling die aan x het getal 0 toekent. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Eigenschappen van waarheidsdefinitie: eindigheid Eindigheid I Waarheidswaarde van een formule hangt af van de structuur, de interpretatiefunctie en van het effect van de bedeling b op de vrije variabelen in die formule. I Eindigheid: Zij x1 , . . . , xk de vrije variabelen van ϕ, en b1 en b2 twee bedelingen met b1 (xi ) = b2 (xi ), voor i = 1, . . . , k. Dan geldt: M, b1 |= ϕ ⇔ M, b2 |= ϕ. I Voorbeeld: in N: ϕ = ∀x(x ≥ y ). Als b1 (y ) = b2 (y ) = 0, dan M, b1 |= ϕ en M, b2 |= ϕ. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Gevolg van eindigheid I Zinnen (gesloten formules) hebben geen vrije variabelen; bedeling doet er niet toe. I Zinnen: waarheid in een model. I Voorbeeld: in N: ϕ = ∀x(x ≥ 0). L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Eigenschappen van waarheidsdefinitie: substitutie Substitutie Theorem Voor alle termen t, t 0 geldt: VM,b ([t/x]t 0 ) = VM,b[x7→VM,b (t)] (t 0 ). Bewijs. Zie Hoofdstuk 8. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Voorbeeld Zij t 0 = f (x, y ) en t = a (a constante), dan I VM,b ([a/x]f (x, y )) = VM,b (f (a, y )) = I (f )(VM,b (a), VM,b (y )) = I (f )(I (a), b(y )), en anderzijds I VM,b[x7→VM,b (a)] (f (x, y )) = I (f )(VM,b[x7→VM,b (a)] (x), VM,b[x7→VM,b (a)] (y )) = I (f )(VM,b (a), b(y )) = I (f )(I (a), b(y )). L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Vervolg voorbeeld In N : f (x, y ) = x + y = +(x, y ), dus I (f ) =0 +0 . Stel b(y ) = 10 en I (a) = a. I VM,b ([a/x]f (x, y )) = VM,b (f (a, y )) = I (f )(VM,b (a), VM,b (y )) = I (f )(I (a), b(y )) = +(a, b(y )) = +(a, 10) = a + 10, en anderzijds I VM,b[x7→VM,b (a)] (f (x, y )) = I (f )(VM,b[x7→VM,b (a)] (x), VM,b[x7→VM,b (a)] (y )) = I (f )(VM,b (a), b(y )) = I (f )(I (a), 10) = +(a, 10) = a + 10. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Geldig gevolg Geldig gevolg: I Zij Σ een verzameling formules en ψ een formule. Σ |= ψ (ψ volgt uit Σ) ⇔ voor elk model M en elke bedeling b geldt: als M, b |= ϕ voor elke ϕ ∈ Σ, dan M, b |= ψ. I Oneindig veel mogelijkheden voor M en b. I M, b |= Σ: alle formules uit Σ zijn waar in model M onder bedeling b. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Opmerking: verschil in betekenis van notaties I M, b |= Σ: alle formules uit Σ zijn waar in model M onder bedeling b. (links staat een model M en een bedeling b) I Bij semantische tableaus: Φ |= Σ: uit Φ volgt minstens ´e´en van de formules uit Σ (dus niet noodzakelijk alle). (links staat een verzameling/lijst formules, links mag ledig zijn) I Bijzonder geval: |= Ψ. Toepassing op Φ ◦ Ψ met Φ ledige lijst. De formule Ψ heet dan universeel geldig. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Opmerking: verschil in betekenis van notaties I |= Σ: Onder elke waardering is minstens ´e´en formule in Σ waar. (deze formule mag vari¨eren van waardering tot waardering). I Opgelet: formulering boek blz. 113: een van de formules in Σ is universeel geldig: niet correct! L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Voorbeeld I I |= ∃x ∀y ϕ → ∀y ∃x ϕ 6|= ∀y ∃x ϕ → ∃x ∀y ϕ √ √ Tegenvoorbeeld: D = hR+ , =, i, I : I (P) =0 =0 , I (f ) =0 0 , √ ϕ = P(x, f (y )) → x = y . (elk positief re¨eel getal heeft een vierkantswortel, maar er is geen re¨eel getal dat van alle positieve re¨ele getallen de vierkantswortel is) L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Opmerking I Zin ϕ = formule zonder vrije variabelen. I Voor bedelingen b1 en b2 : M, b1 |= ϕ ⇔ M, b2 |= ϕ I Gevolg: eenvoudiger beschrijving geldig gevolg van zinnen: Σ |= ϕ als elk model van Σ ook model van ϕ is. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Theorie van model Theorie van model Th(M) = {ϕ ϕ is een zin en M |= ϕ} Voorbeeld: in Tarski’s world: ´e´en configuratie, en we zoeken alle zinnen die waar zijn voor die welbepaalde configuratie. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Axiomaverzameling Formuleverzameling Σ axiomatiseert Th(M) als voor alle zinnen ϕ geldt: ϕ ∈ Th(M) ⇔ Σ |= ϕ. Voorbeeld: Axiomaverzameling voor model (hZ, <i, I ) met I (R) =0 <0 : I I I I I ∀x ¬Rxx (irreflexiviteit) ∀x∀y (x = y ∨ Rxy ∨ Ryx) (lineariteit) ∀x∀y ∀z ((Rxy ∧ Ryz) → Rxz) (transitiviteit) ∀x∃y (Rxy ∧ ¬∃z (Rxz ∧ Rzy )) (onmiddellijke opvolger) ∀x∃y (Ryx ∧ ¬∃z (Ryz ∧ Rzx)) (onmiddellijke voorganger) L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Enkele axioma’s voor Tarski’s world Tarski’s World kan ook geaxiomatiseerd worden. Hier volgen de axioma’s voor de vorm van de objecten (Basic Shape Axioms) (blz. 285) I I I I ¬∃x (Cube(x) ∧ Tet(x)) ¬∃x (Tet(x) ∧ Dodec(x)) ¬∃x (Dodec(x) ∧ Cube(x)) ∀x (Tet(x) ∨ Dodec(x) ∨ Cube(x)) L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Van zinnen naar modellen Welke modellen horen bij een zin of verzameling zinnen? Modelverzameling voor zin ϕ: Mod(ϕ) = {M M |= ϕ}. Modelverzameling voor verzameling zinnen Σ: Mod(Σ) = {M M |= ϕ voor alle ϕ ∈ Σ}. Voorbeeld: drie modellen voor Boolealgebra. L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek Inleiding Structuren Waarheidsdefinitie Geldig gevolg Modellen en axiomatieken Zinnen zonder modellen I Russell-formule ∃x∀y (Rxy ↔ ¬Ryy ) I Geen model! L. Storme Hoofdstuk 7: Predikaatlogica: semantiek
© Copyright 2024 ExpyDoc