Lezing Marc van den Tweel, Prinsjesdagontbijt 2014. “Duurzaamheid als nieuwe religie” Natuurmonumenten, waar ik werk, komt op voor intrinsieke waarde van natuur. Planten en dieren hebben betekenis en morele waarde, ook als je er ogenschijnlijk niets aan hebt. Waardering, respect voor alles wat leeft, schoonheid; dat is wat wij vertegenwoordigen en waar Natuurmonumenten voor opkomt. Dat is bij uitstek moreel ingebed. Van daaruit ben ik in toenemende mate geïnteresseerd geraakt in de relatie tussen natuur en religie. Want religie gaat bij uitstek over moraliteit. In deze lezing ga ik u vooral meenemen in wat ik zie en lees. Dat is geen expertvisie – en ook geen theologisch verantwoorde visie. Maar ik ga wel proberen overzicht te geven -‐ en u hier en daar te prikkelen. Duurzaamheid De wetenschappelijke of beleidsmatige visie op duurzaamheid is dat het gaat over de schaarste van de hulpbronnen, waarmee welvaart wordt voortgebracht, zowel nu als in de toekomst. De oppervlakte van de aarde is eindig; grondstoffen kunnen op raken; en de opnamecapaciteit van de atmosfeer en onze natuurlijke omgeving kent haar grenzen. De termen duurzaamheid en duurzaam gebruik komen van oorsprong uit de bosbouw. Later zijn ze ook in de visserijbiologie gebruikt. In beide gevallen was de betekenis verwant met begrippen uit de ecologie. Het ging er om de natuur zodanig te beheren dat de natuurlijke structuren en processen niet principieel werden aangetast. Bijvoorbeeld: aan visgronden en bossen mocht niet méér vis of hout worden onttrokken, dan er door natuurlijke aanwas vanzelf weer bij zou komen. Het respecteren van wat we tegenwoordig ‘gebruiksruimte’ noemen, betekent dat ook toekomstige generaties er gebruik van kunnen blijven maken. Bij duurzame ontwikkeling is dus sprake van een ideaal evenwicht. Maar er is niets nieuws onder de zon, want ook uit theologisch perspectief bestaan er definities van duurzaamheid. Deze verhalende vond ik bijvoorbeeld in de Talmoed: ‘Keizer Hadrianus trok ten strijde tegen zijn vijanden. Onderweg ontmoette hij een oude man die vijgenbomen aan het planten was. Hadrianus zei tot hem: ‘hebt u enige hoop ooit te eten van de vruchten van deze boom? U bent oud. Waarom levert u zoveel inspanningen? De oude man antwoordde: ‘Als God me een lang leven schenkt, dan zal ik van die vruchten eten en ik zal ervan genieten. Anders zullen het mijn kinderen zijn die ze zullen eten. Toen ik op de wereld gekomen ben, heb ik vijgenbomen gevonden die mijn voorvaderen hadden geplant. Ik wil dat mijn kinderen, op hun beurt ook vruchten vinden.’ Natuur is de belangrijkste drager onder duurzaamheid. Over het belang en de schoonheid van natuur zijn in de Bijbel ook mooie statements te vinden. Zo staat bijvoorbeeld in Romeinen 1, vers 20: “Niemand kan, kijkend naar de natuur, zich verontschuldigen met het excuus dat men niet wist dat er een God is.” Dat heeft overigens, in de loop der tijd, tot flink theologisch debat geleid. Kan een ongelovige die naar de natuur kijkt tot de overtuiging komen dat God bestaat? Of is dat alleen mogelijk door de Bijbel te lezen? Veel christenen zien in de natuur het bewijs voor het bestaan van God. Zoiets moois als de natuur kan niet zijn ontstaan vanuit een oerknal. Daar moet een schepper aan te pas zijn 1 gekomen. De Germanen zeiden overigens dat de natuur zelf God is. En dat zie je tegenwoordig terug komen. Een soort geloof voor de niet gelovigen. Overigens komen wat dat betreft het natuurgeloof van de Germanen en orthodox-‐Christendom soms dicht bij elkaar! Mensen die in het onweer de stem van God horen. Lees wat dat betreft ‘Knielen op een bed violen’ van Jan Siebelink. Maar het belangrijkste is: vele religies, van het natuurgeloof van de Germanen tot het Christendom, willen de mens in evenwicht brengen, niet alleen met het Al, maar ook met zijn soortgenoten en zijn leefomgeving. Duurzaamheid dus. Wereldgodsdiensten Het Boeddhisme zet in op het vermijden van al het foute gedrag, het ondernemen van het goede. Dat vindt zijn uitwerking in de natuur respectvol en voorzichtig benaderen. De symboliek van het Boeddhisme grijpt ook terug op de natuur. De Lotusbloem is het ultieme voorbeeld: hij groeit vanuit de modder als een prachtige bloem naar het licht. Wat hindoes bindt, is de manier waarop ze tegen de natuur aankijken. Hindoes geloven in het goddelijke in alle levende wezens -‐ en hebben daarom groot respect voor de natuur. Sommige hindoes geloven bovendien dat de natuur een ziel kan hebben. Vooral oude bomen, bergen, grotten en bronnen zijn volgens hen geliefde woonplaatsen van de geesten. Dat komt dus heel dicht in buurt van een natuurgeloof. Maar ook de Islam, dat had ik me nooit eerder beseft, zoekt naar balans. In de Islamitische leer is daar veel over te vinden, soms ook met verwijzingen naar de verhalen die we kennen uit de Bijbel. En in het Jodendom viert men, net als in de Oosters-‐orthodoxe kerk het feest of de verjaardag van de schepping. Christendom Maar hier begon het voor Christenen. God gaf een (duidelijke?) opdracht aan de mens: “En God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren”. Dat is eigenlijk het begin van alle Bijbeluitleg. Hoe om te gaan met de natuur was geen praktisch gebod, maar onderhevig aan uitleg. Aan exegese. Het gevaar daarvan is cherrypicking, haal je eruit wat je vindt dat er volgens jou moet inzitten? Of doe je wat er echt bedoeld wordt? En wat is dat dan? Die simpele opdracht in de Hof van Eden roept de vraag op: inspireert Christendom tot duurzaam handelen of niet? Twee jaar geleden heb ik met mijn gezin gelogeerd bij de Amish, in Amerika. Een groep gelovigen van meer dan een kwart miljoen mensen, die het leven leiden van onze voorouders rond 1800. Levend volgens de Bijbelse voorschriften, theologisch maar ook praktisch. Hun Bijbelse uitleg is: de natuur/omgeving is de schepping van God. De mens heeft taak gekregen deze schepping goed te onderhouden. Volgens de Bijbel is de natuur ondergeschikt aan de mens: de mens heeft de verantwoordelijkheid over de natuur en de dieren. Dit betekent niet dat de mens alles mag vernietigen. God is eigenaar van de natuur, maar de mens moet er voor zorgen. Wat de Amish zeggen en doen is eigenlijk het Rentmeesterschap, zoals we dat in Nederland kennen uit het Christelijk Sociaal Denken. Vruchtgebruik, doorgeven, beheren, niet uitputten! 2 Jaren geleden bedacht een collega van mij, bij Wereld Natuur Fonds – waar ik toen werkte, de slogan: “Geven we de aarde op, op geven we de aarde door”. Toen drong dat niet tot me door, maar die slogan is natuurlijk geënt op Bijbelse inspiratie. Niet zo gek, overigens, want die collega kwam bij de NCRV vandaan. En niet zo gek ook dat die slogan enorm aansloeg. Tegelijkertijd is dit de realiteit. Megastallen in de Gelderse Vallei, hier om de hoek. Dieren vol hormonen onder weinig sympathieke omstandigheden. Het schaamteloos leeg vissen van de zee. Nederland dat nog maar 15% van zijn natuurlijkheid over heeft. Een biodiversiteit die te verwaarlozen is. Het aantal weidevogels dat in tien jaar gehalveerd is. Van de Patrijs, is 95% verdwenen. Rationalisatie, gif, uitputting, misbruik. Laat ik het scherp zeggen, omwille van de discussie: op de BibleBelt is dit staande praktijk. Met een sterk beroep op de bijbel wordt geheerst over de natuur. Is dat rentmeesterschap, of tirannie? Ik vrees het laatste. In dat soort debatten mag ik graag David in Psalm 24 (en 47) aanhalen. Dat gaat over moreel leiderschap en dienend leiderschap. Hij maakt duidelijk alles in en op deze aarde aan God toebehoort en spreekt ook over de positie van de mens. Wij mogen heersen over de schepping. Maar niet als een tiran. Wij mogen heersen zoals een goede koning heerst: hij wil zijn land dienen, het beste voor het land en zijn inwoners zoeken. Er voor zorgen dat het land aan het einde van zijn koningschap er beter voor staat dan aan het begin. Maar goed: hier zie je dus de spanning tussen het ‘zondagse geloof’ en het handelen gedurende de rest van de week! Overigens zie je sommige Christelijke kringen ook wel aandacht voor de druk op ons ecosysteem. Soms met de duiding dat God dit niet straffeloos toelaat, met verwijzingen naar het Eind der Tijden (Bijbelboek Openbaringen). En soms vertaalt religieus besef zich in praktisch werk in de natuur. Zoals A Rocha dat doet. Met name dat spreekt mij aan. Maar eigenlijk horen we de ‘mainstream-‐kerken’ niet over natuur of duurzaamheid. Nu is het wel zo dat Paus Benedictus de 16de, groot denker en groot theoloog, maar een slecht verkoper van de boodschap, bezig is met een groene encycliek over de relatie tussen mens en milieu. En al eerder heeft hij geschreven over de relatie mens-‐natuur, waarbij hij overigens afstand neemt van ‘de natuur als god zien’. Zijn opvolger Paus Franciscus spreekt zich uit voor duurzaamheid: kappen van regenwoud is een zonde en beleggen moet duurzamer, zodanig dat milieu en andere mensen (lees de armen) niet worden uitgebuit. Dit mag je natuurlijk ook wel verwachten van een paus die zich Franciscus noemt. En we zullen zien of dit nog echte gevolgen gaat krijgen in de komende jaren. Groene Profeten en Groene Catechismus Het gebrek aan spiritueel leiderschap van de kerken maakt dat mensen ontvankelijk zijn voor nieuwe Groene Profeten en Groene Religieuze impulsen. Het boek “De eeuw van het dier” van Marianne Thieme is bijvoorbeeld eigenlijk een filosofisch-‐religieus boek, met een sterk moreel appèl. Overigens zijn er sterke dwarsverbanden in de Partij voor de Dieren met de Zevende Dag Adventisten. Sommigen onder hen leggen de zondeval zo uit, dat de verbanning uit het paradijs verbonden wordt met vlees eten (en dus niet met de appel!). 3 Of wat dacht u van boeken als “De laatste generatie” dat aangekondigd wordt met teksten als “Natuur is een vindingrijk wild beest dat gemakkelijk driftig wordt. Begint van zich af te bijten. Neemt wraak op de mensheid.” Apocalyptische voorspellingen, klimaatverandering die het eind der tijden aankondigt. Ik zie grote parallellen met het boek Openbaringen, ondanks dat in dit boek God niet voorkomt. Maar ook in mijn werk bij Natuurmonumenten zie ik religieuze aspecten terugkomen. Wij zien mensen in het bos en op de heide: bidden en mediteren in de natuur. Soms met sterk Christelijke inslag. Soms ook druïden, heksen en sjamanen! Rouwsessies. Verwerking van verdriet in de natuur. De as van een overledene uitstrooien, een boom planten bij geboorte of overlijden. De opkomst van natuurbegraven in Nederland: je laatste rustplaats vinden in de natuur en opgenomen worden in de ‘circle of life’. Het gaat over troost, verwachting, hoop, steun en inspiratie. Soms zelfs met grote verwantschap met Christelijke rituelen: boomplantdagen waar 7.000 mensen op afkomen -‐ en die door de oogharen heen sterke gelijkenis vertonen met de EO-‐Jongerendag of de Bedevaart naar Lourdes! Behoefte aan richting, symbolen, zingeving. Verbinding met iets dat groter is dan jezelf. De kerk biedt het niet of onvoldoende, dus men zoekt het weer in de natuur. In zekere zin terug naar het prechristelijke tijdperk. Overigens heeft dat niet alleen te maken met feit dat kerk niet meer bereikt, maar ook dat kerk zich te weinig roert over de natuur, over duurzaamheid. Dat gaat over moreel kompas. Daar is behoefte. Sterke behoefte! Dat laatste (het zoeken naar ‘iets’ in de natuur) is eigenlijk de intuïtieve, meer mainstream, zoektocht naar duurzaamheid, natuur en zingeving. Er is ook een meer intellectuele, filosofische stroming op gang gekomen. Trouw is vooral de vertolker van deze stroming, met als voorlopig meest zichtbare uiting de publicatie van de Groene Catechismus (“Wij eren de aarde”). Trouw: “Uit interviews, toespraken en publicaties van de groene smaakmakers, zoals Wubbo Ockels en Herman Wijffels, blijkt dat hun opvattingen religieus zijn. Ze zijn sterk beïnvloed door de christelijke traditie. De Groene Catechismus lijkt dan ook wel wat op een klassieke christelijke catechismus, maar Jezus zit er niet in en God is vervangen door Aarde. Het groene geloof zit vol apocalyptische beelden, schuldgevoel en zendingsdrang. Duurzaamheid is namelijk een 'heilige opdracht' (prinses Beatrix). We moeten op zoek naar 'nieuwe waarden, beelden en idealen', naar bekering en verbinding.” Een paar citaten uit “Wij eren de aarde”: “Een drastische verandering is nodig, vooral van ons in het Westen, een omkeer die ons hele bestaan raakt -‐ ons materiële en spirituele functioneren. Een verandering van geest en hart. Dat veranderde perspectief is een opdracht en die heet duurzaamheid.” “Wij zeggen tegen de Aarde: we hebben je genegeerd, miskend, vertrapt. Tegen alle levenswezens om ons heen zeggen we: we hebben jullie gebruikt als een middel voor ons eigen genot, we hebben jullie uitgeput en gereduceerd tot gebruiksvoorwerpen. We waanden ons de heersers van de wereld. Nu zetten we een stap terug, we gaan naast elkaar staan in plaats van tegenover. We kiezen voor inclusiviteit.” 4 “Duurzaamheid overbrugt verschillen en brengt het samenleven op een harmonieuzer, hoger plan. Dat overstijgende noemen we transcendentie; duurzaamheid is voor ons de religie van de 21ste eeuw. Dat begrip komt van het Latijnse religare, 'verbinden' -‐ en dat is precies wat duurzaamheid wil: verbinden. Niet beheersen, maar ermee samenwerken. Dat zoekt naar een hogere kwaliteit van relaties, tussen mensen onderling en tussen mens en Aarde.” Ik zou zeggen: als dit geen religie is, dan weet ik het niet meer! In Trouw werd dan ook als volgt samengevat: Het groene denken is een seculier geloof. 1. Dit geloof kent een Apocalyps: door toedoen van de mens dreigen ecologische rampen. 2. Het heeft een erfzonde: de mens vervuilt al in de wieg. 3. En het heeft een heilsverwachting: het leven op aarde kan beter worden dan het nu is. Het groene denken heeft een missie: geloof daarin en leef ernaar. Dat is niet altijd makkelijk en soms mis je het zicht op het waarom, maar je opdracht is niet zinloos, zij dient een doel. 4. Het vooruitzicht van het eeuwige leven is in het groene geloof ingeruild voor het aards geluk dat je beleeft als je goed doet en in evenwicht leeft met anderen en met je omgeving. Kortom: je hebt een intellectuele, spirituele en soms zelfs elitaire variant. En hebt je de ‘gewone mensen variant’ (bomen planten, de zoektocht naar ‘iets’): maar het is beide een weerspiegeling van het ongenoegen over de manier waarop wij om gaan met de natuur. En het is de weerspiegeling van de zoektocht van de moderne mens naar verbinding en richting. Verbinding en richting die de Nederlander niet men niet meer in de kerk vindt. Onder meer omdat de kerk zwijgt over dit soort thema’s. Daarom zou je kunnen zeggen dat duurzaamheid die plaats aan het innemen is. Duurzaamheid is een nieuw geloof geworden. 5
© Copyright 2024 ExpyDoc