Fractie D66 Annemarie Hoog-Antink, Mike van der Geld Ref. : J

Fractie D66
Annemarie Hoog-Antink,
Mike van der Geld
17 juni 2014
Uw brief van
:
Ref.
:
Uw kenmerk
:
Tel.
:
Ons kenmerk
:
Fax
:
Datum
:
8 juli 2014
Onderwerp
:
Uw vragen ex. art. 39 R.v.O. inzake:
Preventiebeleid kindermishandeling.
E-mail :
J. Rijnen
(073) 615 51 53
[email protected]
Geachte mevrouw Hoog-Antink en heer Van der Geld,
In uw brief van 17 juni 2014 stelt u raadsvragen ex artikel 39 Reglement van Orde naar aanleiding
van het verschenen rapport van de Kinderombudsman getiteld ‘Preventie van kindermishandeling in
gemeenten: Van papier naar werkelijkheid’. Op deze vragen kunnen wij u het volgende antwoorden:
Vraag 1:
Heeft u kennis genomen van het rapport van de Kinderombudsman ‘Preventie
van kindermishandeling in gemeenten: Van papier naar werkelijkheid’ en wat is
uw reactie op dit rapport?
Antwoord 1:
Ja, de portefeuillehouders hebben kennis genomen van de conclusies van het
rapport. Het rapport biedt concrete handvatten om de preventieve aanpak van
kindermishandeling verder te kunnen versterken, bijvoorbeeld ten aanzien van
het onderdeel monitoring.
Vraag 2:
Monitort de gemeente het aantal mishandelde kinderen en/of groepen met een
verhoogd risico op kindermishandeling in gemeente ‘s-Hertogenbosch?
Zo ja, wat zijn de gegevens en gebruikt u deze gegevens voor
inrichting/bijsturing van het gevoerde beleid?
Indien u niet monitort, wat is hier de reden van en wat gaat u eraan doen om op
korte termijn wel te kunnen monitoren?
Antwoord 2:
Ja, de gemeente monitort het aantal mishandelde kinderen en/of groepen met
een verhoogd risico op kindermishandeling. Dit gebeurt op basis van cijfers van
het aantal AMK meldingen en cijfers over het aantal huiselijk geweldincidenten in
gezinnen met kinderen waarbij de politie betrokken is.
Daarnaast hebben we zicht op Multiprobleemhuishoudens en gezinnen met een
ondertoezichtstelling via de eigen registratiegegevens van instellingen.
De Basisteams Jeugd en Gezin zullen verder worden geschoold in het
signaleren van risico’s en van daadwerkelijke kindermishandeling. Dit doen we
ook via de pilot Kind Veilig Thuis, waarin het netwerk rondom risicogezinnen
versterkt wordt, onder meer door het inzetten van getrainde vrijwilligers van
Humanitas.
Paraaf steller
:
Paraaf directeur
:
Paraaf gemeente secretaris:
In de contracten die in het kader van inkoop jeugdhulp worden opgesteld zal
apart aandacht worden besteed aan de Wet verplichte Meldcode huiselijk
geweld en kindermishandeling. We monitoren het nakomen dan wel toepassen
van de afspraken hieromtrent.
Vraag 3:
Heeft de gemeente ‘s-Hertogenbosch meegewerkt aan het onderzoek van de
Kinderombudsman 'Preventie van Kindermishandeling: Van papier naar
werkelijkheid'?
Zo ja, zijn de uitkomsten bekend bij het college? Wilt u de stand van zaken met
betrekking tot de 10 gemeten doelstellingen (zie bijlage, p. 19) met de raad
delen en aangeven of (en, indien ja) welke aanleidingen u ziet tot het aanpassen
van beleid en aanpak?
Antwoord 3:
Ja, de gemeente ’s-Hertogenbosch heeft meegewerkt aan het onderzoek en de
portefeuillehouders hebben kennis genomen van de uitkomsten hiervan. Het
college deelt de conclusie dat ten aanzien van kindermishandeling een goed
preventiebeleid van belang is. We zien op dit thema nog verbetering mogelijk en
we willen in de verdere ontwikkeling van het preventiebeleid aansluiten bij de
andere ontwikkelingen in het kader van de transitie jeugdzorg.
In het Beleidsplan Jeugdzorg dat in oktober aan u wordt voorgelegd, zullen de
resultaten van dit rapport worden betrokken. Monitoring (zie 2.) is een thema
waarop aanvullende inzet zal worden gepleegd.
Ook zal u hierbij worden geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking
tot de 10 gemeten doelstellingen. Al deze 10 doelstellingen zijn overigens
opgenomen in ons gemeentelijk beleid, de monitoring van de resultaten van dit
beleid vraagt nog extra aandacht.
Vraag 4:
Indien gemeente ‘s-Hertogenbosch niet heeft meegewerkt aan het onderzoek,
zou het college dan op de tien doelstellingen (in de bijlage) aan kunnen geven
wat de stand van zaken is in ‘s-Hertogenbosch, waarbij in het antwoord de
volgende vijf zaken worden meegenomen:
1. Is het betreffende preventiedoel in het beleid opgenomen?
2. Op welke wijze stuurt het college op het bereiken van het preventiedoel?
3. Heeft het college zicht op de (risico) doelgroepen?
4. Wat is het bereik van de getroffen doelstellingen?
5. Monitort de gemeente op het effect van sturen op deze doelstelling?
Antwoord 4:
Zoals beantwoord bij vraag 3 heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch meegewerkt
aan het onderzoek.
Vraag 5:
Het rapport van de Kinderombudsman geeft aan dat slechts één op de zeven
gemeenten kinderen betrekken bij de beleidsvorming rondom
kindermishandeling. Maakt u gebruik van jongeren en daarbij specifiek
ervaringsdeskundigen bij de beleidsvorming van kindermishandeling?
Antwoord 5:
De gemeente ’s-Hertogenbosch vindt het belangrijk om diegene op wie het
beleid direct van invloed is, te betrekken bij beleidskeuzes. Zo kunnen uit eerste
hand de effecten van beleidskeuzes bespreekbaar worden gemaakt en kan
worden ingespeeld op ongewenste of onvoorziene effecten.
2
In januari 2014 is een motie aangenomen van de raad om jeugd en jongeren
actief te betrekken bij de transities in het sociale domein. “Juist door jongeren
als volwaardige partij te betrekken, kan de transformatie tot een succes worden
gemaakt” is de ondertitel van de motie. Wij organiseren jongerenparticipatie
structureel, gericht op alle jongeren en als onderdeel van cliëntenparticipatie.
Wij maken niet expliciet of direct gebruik van jongeren en daarbij specifiek
ervaringsdeskundigen bij de beleidsvorming van kindermishandeling. Jongeren
denken meer in mogelijkheden dan in problemen, is onze ervaring en zijn
geïnteresseerd in concrete oplossingen.
Daar waar jongeren hun verhaal kwijt willen met betrekking tot
kindermishandeling tijdens bijeenkomsten of in gesprekken met medewerkers
van gemeenten of instellingen, is er een luisterend oor.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch,
De secretaris,
De burgemeester,
mr. drs. I.A.M. Woestenberg
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts
3