Samenvattend rapport

Praktische kijk op
droogstandsmanagement bij
Vlaamse melkveebedrijven
Samenvattend rapport
1
ENQUÊTE
1.1
Opstellen van de enquête
In kader van het demo-project “verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse
melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding” heeft MCC-Vlaanderen in
samenwerking met Thomas More Geel een (digitale) enquête opgestart met als doel het
droogzetmanagement op de Vlaamse melkveebedrijven in kaart te brengen..
De enquête is verzonden naar alle Vlaamse melkveehouders via een mail of via een link die
op de website van MCC- Vlaanderen stond en was beschikbaar van 18/3 tot en met 7/4/2014.
Figuur 1: Voorbeeld van het bekend maken van de enquête
1.2
Het deelnemersveld
In totaal was er een respons van 549 melkveehouders. De verdeling per provincie wordt
weergegeven in figuur 9.
Figuur 2: Reacties per provincie
Van de 549 enquêtes werden 45 onvolledig ingevuld, wat resulteerde in 504 enquêtes in de
finale dataset. Hiervan waren er 18 anoniem ingevuld.
1.3
Bedrijfsgegevens deelnemers
Gemiddeld hadden de deelnemers 74 melkkoeien (range 10-350) (zie figuur 3).
Gemiddeld aantal dieren
Aantal dieren
>150
6,9%
100-150
14,0%
50-100
50,2%
0-50
28,9%
0
Figuur 3: Bedrijfsgrootte
50
100
150
200
Aantal veehouders
250
300
De grote meerderheid van de melkveebedrijven maakt gebruik van een ligboxenstal (75,2%)
(figuur 4).
Type huisvesting lacterende koeien
overige
1,4%
bindstal
13,5%
potstal
9,9%
ligboxenstal
75,2%
0%
20%
40%
percentage veehouders
Figuur 4: Huisvesting lacterende koeien
60%
80%
1.4
Uiergezondheid op de deelnemende bedrijven
Van de niet-anonieme deelnemers werd het gemiddeld tankmelkcelgetal van 2013 verzameld.
Het gemiddelde bij de deelnemende veehouders was 206.000 cellen/ml (range: 61.000 –
402.000).
Gemiddeld celgetal (*1000 cellen/ml)
Aantal veehouders
350
300
250
200
150
61,7%
100
50
20,7%
17,6%
0
Laag (<150)
matig (>150-<250)
Hoog (>250)
Celgetal
Figuur 5: Gemiddelde celgetal
De bepaling van het individuele koecelgetal gebeurt bij de meesten (65,7%) via MPR, een
klein aantal (8,1%) bekomt zijn gegevens via een gelijkaardig systeem.
Het uitvoeren van een bacteriologisch onderzoek bij probleemkoeien wordt door slechts 18.3
% van de veehouders op regelmatige basis uitgevoerd.
1.5
Algemeen management rond droogzetten
Op de meeste bedrijven worden de koeien een bepaalde periode drooggezet. Slechts 2,4% zet
de koeien niet droog en het aantal veehouders dat de afkalfdatum kent is 94,4%.
Over het algemeen zien we dat de meeste veehouders hun dieren tussen 6-8 weken (57,0%) en
4-6 weken (31,6%) droogzetten. 11,5% zet zijn dieren langer droog. Doordat de meeste
droogzettubes een maximale bescherming bieden van 6 weken kan dit een risico zijn voor het
ontstaan van nieuwe infecties. Uit de resultaten van de enquête blijkt dat op 89,9% van de
bedrijven dieren na droogzetten niet meer gemolken worden.
Bij de huisvesting van droogstaande koeien werkt 56,8% van de veehouders met een
ligboxenstal. Uiteraard is ook de hygiëne van de huisvesting een belangrijk aandachtspunt bij
de droogstand. De reiniging van de huisvesting bij de droogstaande dieren is volgens figuur 6
zeer uiteenlopend. Toch een vrij groot aantal van de melkveehouders is in staat de huisvesting
minstens 1x/dag te reinigen.
Reiniging huisvesting droogstaande koeien
16,8%
Minder dan 1x per week
Niet dagelijks maar minstens 1x per
week
22,2%
1x per dag
29,4%
2x per dag
31,6%
0%
5%
10% 15% 20% 25% 30% 35%
percentage veehouders
Figuur 6: Reiniging droogstaande koeien
Het doen dalen van de melkproductie naar de droogstand toe is sterk aangeraden om de
uiergezondheidsproblemen (vb. mastitis tijdens en kort na de droogstand) te voorkomen en
stress te verminderen. Dit kan men door onder andere het rantsoen te beperken. Bij 51,2% van
de bedrijven wordt het rantsoen van de dieren beperkt voor ze de droogstand ingaan. Bij
70,0% van de bedrijven wordt het aantal melkbeurten gereduceerd voor het droogzetten. Het
aantal liters dat de dieren nog produceren op het moment van droogzetten ziet u op figuur 7.
De gemiddelde melkproductie op het moment van
droogzetten is:
Weet ik niet / geen belang
3,8%
> 20 kg
1,6%
23,2%
15 -20 kg
10 - 15 kg
46,4%
< 10 kg
25,0%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
percentage veehouders
Figuur 7: Gemiddelde melkproductie
1.6
Gebruik van antibiotica-houdende droogzetters en Interne teatsealers
1.6.1
Antibiotica-houdende droogzettube
Standaard gebruik van droogzetters wordt sinds de jaren ’70 gepromoot (Neave, 1969) om de
uiergezondheid van de veestapel te verbeteren. Zoals verwacht gebruikt het merendeel van de
veehouders voor al zijn dieren antibiotica-houdende droogzettubes (81,4%). Slechts een zeer
klein aantal veehouders gebruikt er geen, we spreken hier over een percentage van 3,4%.
Bij het droogzetten van melkkoeien zijn er toch een aantal risico’s verbonden. Zo kan men
mits een onvoldoende reiniging van de spenen, een bacterie binnen brengen die tijdens de
droogstand een nieuwe infectie veroorzaakt. Het gebruik van ontsmettingsdoekjes is daarom
sterk aan te raden voor het inbrengen van een droogzettube. Toch stellen we vast dat maar
79,3 % ontsmettingsdoekjes gebruikt.
1.6.2
Interne teatsealer (ITS)
Een zeer klein aantal veehouders maakt standaard geen gebruik van antibiotica-houdende
droogzettubes. Deze veehouders gebruiken in 94,1% ook geen ITS. Slechts 5,9% gebruikt wel
een ITS. Een opmerkelijk antwoord bij deze veehouders is dat de meeste wel akkoord gaan
met het limiteren van het antibiotica gebruik in de veehouderij (70,6%).
Bij 37.1 % bedrijven waar antibiotica-houdende droogzetters gebruikt worden, wordt
eveneens een ITS toegediend. Deze manier van werken is optimaal naar uiergezondheid toe,
omdat hiermee eventuele bestaande infecties kunnen genezen en het risico op nieuwe infecties
sterk beperkt worden. Toch een grote groep veehouders (47,7%) gebruikt nog steeds geen
ITS, ondanks dat het positief effect ervan wel degelijk bewezen is.
Bij het analyseren van de enquêteresultaten is gebleken dat het correct gebruik van een ITS
niet bij alle veehouders bekend is. In tegenstelling tot een droogzettube is het voor een ITS
niet aangeraden om de inhoud richting de uier te masseren. Door dit te doen verliest de ITS
immers zijn werking. Ook het afknijpen van de speen ter hoogte van de uierbasis bij
inbrengen van de ITS is belangrijk, toch doet 37,0% van de veehouders dit niet.
De juiste werkwijze bij het inbrengen van een ITS is als volgt;
• Gebruik van ontsmettingsdoekjes (al dan niet al gebruikt bij de droogzettube)
• Per speen één tube
• Afknijpen van de speen aan de uierbasis
• Niet in masseren van de ITS
Het correct gebruik van ITS zoals hierboven vermeld, wordt slechts door 52,0% van de
veehouders (n= 254) die ITS gebruiken toegepast.
1.6.3
Gecombineerd gebruik van antibiotica-houdende droogzettube en Interne teatsealer
Gebruik interne teatsealer bij het droogzetten
Gebruik antibioticahoudende
droogzettubes
Ja, voor alle koeien
Ja, voor sommige
Neen
Totaal
Ja, voor alle koeien
153
24
1
178
Ja, voor sommige
62
16
78
Neen
193
36
16
245
Totaal
408
76
17
501
Tabel 1: Gecombineerd gebruik
1.6.4
Extra behandelingen
Na droogzetten wordt bij de meeste veehouders (83,4%) geen extra antibiotica toegediend
(bv.: in de nek).
Wordt er nog extra antibioticum (bv. In de nek)
toegediend bij het droogzetten?
Neen
83,4%
16,4%
Soms
Ja, altijd
0,2%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
percentage veehouders
Figuur 8: Extra behandeling
1.6.5
Opiniepeiling selectief droogzetten
De meeste veehouders gaan niet akkoord met het limiteren van antibiotica- houdende
droogzettubes (zie figuur 9). Vooral de angst van te veel klinische mastitis na de droogstand
werd door de melkveehouders opgegeven als de belangrijkste reden.
In bepaalde Europese landen wordt het standaard
gebruik van antibiotica-houdende droogzetters aan
banden gelegd, In België denkt men ook na om het
preventief droogzetten te limiteren. Wat is hierover u
mening?
Andere mening:…
7,5%
Geen mening
14,3%
Niet akkoord
64,0%
Akkoord
14,3%
0%
Figuur 9: Opiniepeiling
1.7
Afkalven
20%
40%
60%
percentage veehouders
80%
De koeien kalven af:
In afkalfstal die ook gebruikt wordt als
ziekenboeg
19,4%
In aparte afkalfstal
45,4%
Bij de lacterende koeien
14,9%
Bij de droogstaande koeien
20,2%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
percantage veehouders
Figuur 10: Afkalven
Het grootste deel van de koeien kalft af in een aparte stal. In ongeveer 20,0% van de gevallen
wordt de afkalfstal ook als ziekenboeg gebruikt (zie figuur 10). Dit is niet ideaal naar
ziekteoverdracht toe. Dieren die pas gekalfd hebben zijn verzwakt en dus erg gevoelig voor
nieuwe infecties. Door deze dieren in dezelfde stal te plaatsen als zieke dieren komen ze als
risicogroep meteen terecht in een grote besmettingsbron.
Het direct wegnemen van het kalf na de geboorte verkleint voor hen de kans op infecties.
Bij 82,5% van de veehouders wordt het kalf vlak na de geboorte weggenomen bij de moeder.
Dit is op vlak van management een goed systeem om mogelijke infecties bij het kalf te
voorkomen. Na het verwijderen bij de koe krijgen 56,0% van de kalfjes melk waar geen
antibiotica meer in zit, de wachttijd wordt gerespecteerd. Doch zoals te zien op figuur 11, is er
nog een groot aantal veehouders die zich niet aan deze wachttijden houden. Het risico op
antibioticaresistentie gaat zo toenemen (AMCRA-aanbeveling).
92,5% van de veehouders houdt zich aan de wachttijden op de bijsluiter van het antibioticahoudende droogzettube. Het is verplicht de melk nog eens te testen op antibiotica voor deze
terug in de melktank terecht komt. Het testen van de melk gebeurt bij 87,7% en wordt door de
meeste veehouders (86,1%) zelf gedaan. De test die frequent gebruikt wordt is de Delvo-T
test.
Voedert u melk van pasgekalfde koeien aan de kalveren vóór
het verstrijken van de wachttijd? ( met uitzondering van
biestmelk)
Soms
17,1%
Neen
27,0%
Ja
56,0%
0%
10%
20%
30%
40%
percentage veehouders
Figuur 1: Voederen van melk van pasgekalfde koeien
50%
60%
1.8
Vergelijking enquêtegegevens ten opzichte van het celgetal
In volgende grafieken is een vergelijking gemaakt van bepaalde management maatregelen en het
tankmelkcelgetal van de deelnemende bedrijven.
Beschikbaarheid individuele celgetalgegevens in
vergelijking met celgetal
100%
90%
80%
20,5%
25,2%
30,0%
6,0%
7,1%
70%
percentage
Neen
13,0%
60%
Ja, via MPR
50%
40%
Ja, via ander
systeem op
regelmatige basis
73,5%
30%
67,7%
57,0%
20%
10%
0%
<150
150 tot 250
>250
Gebruik interne teatsealer in vergelijking met celgetal
100%
90%
80%
Neen
37,8%
47,8%
58,6%
percentage
70%
60%
50%
Ja, voor sommige
koeien
23,2%
14,0%
40%
16,2%
30%
20%
39,0%
Ja, alle koeien
38,2%
25,3%
10%
0%
<150
150 tot 250
> 250
Reiniging droogstaande koeien in vergelijking met celgetal
100%
90%
19,5%
20,5%
28,3%
80%
percentage
70%
minimum
1x/week
13,4%
20,5%
10,1%
< 1x/week
60%
50%
2x/dag
32,9%
29,7%
40%
32,3%
1x/dag
30%
20%
34,2%
29,4%
29,3%
150 tot 250
>250
10%
0%
<150
Gebruik van Antibiotica-houdende droogzettubes in
vergelijking met celgetal
100%
90%
14,6%
4,1%
4,0%
13,0%
16,2%
80%
percentage
70%
Neen
60%
50%
40%
85,4%
82,9%
79,8%
Ja, sommige
koeien
Ja, alle koeien
30%
20%
10%
0%
<150
150 tot 250
>250
Toepassing van Antibiotica-houdende droogzettubes in
vergelijking met celgetal
100%
90%
5,6%
9,7%
7,8%
11,4%
8,5%
6,1%
80%
afhankelijk van de lengte
van droogstand
percentage
70%
60%
50%
40%
84,7%
80,8%
85,4%
<150
150 tot 250
>250
30%
20%
10%
0%
celgetal
afhankelijk van
voorgeschiedenis
uiergezondheid
alle koeien hetzelfde
product
Beschikbaarheid analysen bacteriologisch melkonderzoek in
vergelijking met celgetal
100%
90%
80%
45,8%
39,5%
35,0%
percentage
70%
Soms ( 1-3/jaar
onderzoek)
Regelmatig (>3/jaar
onderzoek)
60%
16,0%
18,0%
50%
Neen
21,7%
40%
30%
42,5%
20%
49,0%
32,5%
10%
0%
<150
150 tot 250
>250
celgetal
Huisvesting lacterende koeien in vergelijking met celgetal
100%
8,8%
8,6%
90%
17,2%
80%
percentage
70%
potstal
60%
50%
83,8%
79,0%
62,6%
ligboxenstal
40%
bindstal
30%
20%
10%
0%
7,5%
<150
12,4%
150 tot 250
20,2%
>250
Huisvesting droogstaande koeien in vergelijking met celgetal
100%
90%
26,8%
23,6%
25,3%
80%
potstal
percentage
70%
60%
ligboxenstal
50%
40%
59,8%
58,7%
50,5%
bindstal
30%
20%
10%
13,4%
17,7%
<150
150 tot 250
24,2%
0%
Evelyne Van Steenbergen
Thomas More Hogeschool
Geel
>250