Afstudeeropdracht UT Waterbeheer Morfodynamische verwachting voor het zandgolfveld ten westen van Maasvlakte 2 externe begeleiders: Leendert Dorst (Koninklijke Marine, Dienst der Hydrografie) en Ad Stolk (Rijkswaterstaat, Dienst Zee & Delta) aanvang project: 2014 doel en motivering: Uit data-analyses (Deltares, Dienst der Hydrografie, Rijkswaterstaat, UT) is bekend dat het zandgolfveld ten Westen van Maasvlakte 2 een lichte migratie vertoont, die toeneemt naarmate de bodemdiepte kleiner wordt. De ondiepste diepten in dit gebied zijn kritisch, vanwege de diepgang van het scheepvaartverkeer: de dieper stekende schepen kunnen de haven slechts aanlopen tijdens een zgn. getijpoort. Deze diep stekend schepen gebruiken de Eurogeul en Maasgeul, die door Rijkswaterstaat op diepte worden gehouden. Het overige scheepvaartverkeer gebruikt het daar omheen liggende verkeersscheidingsstelsel, dat door de Dienst der Hydrografie gekarteerd wordt. Beide organisaties voeren herhaaldelijk hydrografische opnemingen uit om de zandgolfmigratie te kunnen monitoren. Voor de aanleg van Maasvlakte 2 wordt zand aangevoerd vanuit twee putten die zich ten zuiden van de Eurogeul en Maasgeul bevinden. De afmetingen van de putten zijn resp. 13km2 en 2,5km2. De eerste put is 35-45 m diep, met een oorspronkelijke bodemdiepte van 22-25 m. De tweede put is 25-35 m diep, met een oorspronkelijke bodemdiepte van 22 m. (Bovenstaande diepten zijn alle t.o.v. NAP.) Rijkswaterstaat en de Dienst der Hydrografie willen graag weten welke effecten de aanleg van deze twee putten hebben op de wijde omgeving, volgens procesgebaseerde morfologische modellen. Het effect van de putten op het stromingspatroon is al uitgewerkt door het ingenieursbureau Svasek. Het effect van het stromingspatroon op de morfologie in de put is niet bekend. Er zijn veel bodemvormen zichtbaar, maar die zijn achtergelaten door baggerschepen na de zandwinning. Het is niet bekend of de morfologische en morfodynamische eigenschappen van het zandgolfveld veranderen, wat een effect kan hebben op de mate van verzanding van de vaargeul. Ook is het mogelijk dat de kans vergroot op het blootspoelen van wrakken, mijnen, munitie, kabels, en pijpleidingen. Daarnaast willen we weten of en hoe het zandgolfveld zich hersteld in een diepe zandwinput. plan van aanpak: Het onderzoek valt uiteen in de volgende stappen: a. literatuuronderzoek: wat is al bekend over dit gebied? wat is al bekend over hydrodynamische effecten in en rondom de putten? wat is al bekend over morfodynamische effecten in en rond de putten? b. inventarisatie van data en uitgevoerde analyses: welke data is beschikbaar voor, tijdens en na de aanleg van de kuilen? Welke analyses zijn daar op uitgevoerd? Welke nauwkeurigheden hebben de beschikbare data en analyses? Welke effecten zijn er zichtbaar, in kwalitatieve zin? c. modelinschakeling: welke uitkomsten geven modellen? Sluiten die uitkomsten in kwalitatieve zin aan bij de data-analyses? d. reflectie en discussie: Wat zou er kunnen gebeuren, in kwalitatieve zin? Hoe waarschijnlijk is het dat de voorspelde effecten ook daadwerkelijk optreden? Met welke alternatieve scenario’s moet rekening gehouden worden? Moeten de betrokken organisaties hun meetstrategieën aanpassen? Het onderzoek is veelomvattend voor een enkel afstudeerproject. De mooiste oplossing zou zijn als een BSc-student eerst onderzoek doet naar de stappen a en b, en vervolgens een MSc-student werkt aan de stappen c en d. Het onderzoek zal hoofdzakelijk uitgevoerd worden aan de UT, maar ook bij de Dienst der Hydrografie in Den Haag zal een werkplek beschikbaar zijn (Frederikkazerne). De Dienst der Hydrografie bevindt zich dicht bij Rijkswaterstaat Zee en Delta in Rijswijk, waar aanvullend overleg zal plaatsvinden. De Dienst der Hydrografie kan voorzien in een eenvoudige eigen kamer voor overnachtingen op de kazerne.
© Copyright 2024 ExpyDoc