Persbericht (PDF, 74.88 Kb)

PERSBERICHT
#prijzenobservatorium
Analyse van de prijzen en kosten in de melkketen
Brussel, 30 juli 2014 – Ondanks de daling van het aantal melkkoeien en het aantal
melkveebedrijven, nam de Belgische melkproductie sterk toe. De recente hoge prijs aan de
melkveehouder gaat gepaard met hogere consumptieprijzen voor zuivelproducten.
De melkveehouderij wordt de laatste jaren gekenmerkt door een sterke concentratietendens: de
veestapel nam immers minder snel af (-18,3 % melkkoeien in België tussen 2000 en 2012) dan
het aantal melkveebedrijven (-46,3 % tussen 2000 en 2012). De tendens tot concentratie in de
melkveehouderij ging gepaard met een opvallende productiviteitsstijging: er wordt in
België steeds meer melk geproduceerd (+22,5 % tussen 2006 en 2013) met steeds minder
koeien. Deze toegenomen melkproductie hangt tevens samen met de uitbreiding van het
melkquotum (ter voorbereiding op het wegvallen ervan in 2015).
De Belgische zuivelmarkt wordt sterk beïnvloed door wat er op de mondiale zuivelmarkt gebeurt.
De uitbetaalde prijs aan de Belgische melkveehouder kent een sterk fluctuerend verloop
maar bevindt zich vandaag op een erg hoog niveau, en bedroeg 0,39 euro per liter in mei
2014. Tussen 2006 en mei 2014 steeg de melkprijs, betaald aan de Belgische melkveehouder,
met 40,7 %.
De melkopbrengsten maken, samen met de ontvangen premies, 90 % uit van de inkomsten van
de melkveehouder. Verschillende belangrijke kostenposten op het niveau van de
melkveehouder namen ook sterk in prijs toe: de samengestelde voederprijs steeg tussen
2006 en mei 2014 met meer dan 80 %, meststoffen en energie met respectievelijk 60 % en 55 %
tussen 2006 en maart 2014. Daarnaast ziet de melkveehouder zich geconfronteerd met vaste
kosten, zoals de werktuigkosten en de kosten verbonden met grond en gebouwkapitaal (25 à
32 % van de totale kosten). Over de beschouwde periode bleef het brutoresultaat van de
Belgische melkveehouder positief, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, met een dieptepunt in
2009. Dit brutoresultaat houdt echter geen rekening met de “vergoeding voor eigen arbeid” (een
derde van de totale kosten). Wanneer deze vergoeding voor eigen arbeid mee in rekening wordt
genomen, komt het nettoresultaat van de melkveehouder elk jaar negatief uit.
Van de andere schakels in de zuivelketen, was de kleinhandel de meest rendabele. De
gemiddelde jaarlijkse nettobedrijfsmarge en de ondernemingsmarge bedroeg respectievelijk
3,8 % en 3,3 % tussen 2006 en 2012 (cijfers voor hun gehele assortiment, en dus niet specifiek
voor de zuivel). De veevoederindustrie was daarentegen de minst rendabele schakel (met een
nettobedrijfsmarge van 1,4 % en een ondernemingsmarge van 1,7 %) terwijl de rendabiliteit van
de zuivelindustrie en de groothandel in zuivelproducten zich tussen deze van de kleinhandel en
de veevoederindustrie situeerde. De verschillende schakels in de melkketen zijn weinig tot
matig geconcentreerd. Enkel in de kleinhandel kwam de concentratiegraad merkelijk
hoger uit.
De uitvoer van zuivelproducten door België is gestegen van 1,9 miljard euro in 2006 tot
2,9 miljard euro in 2013 (+53 %). De productie wordt voornamelijk uitgevoerd naar landen die
deel uitmaken van de EU-28. Zo gaat slechts 18 % van de Belgische productie naar landen
buiten de Europese grenzen (vooral kaas en geconcentreerde melk).
Tussen 2006 en mei 2014 steeg de consumptieprijs voor zuivelproducten sterker in België
dan in de buurlanden (+32,7% voor België, +28,6 % voor Duitsland, +25,5 % voor
Nederland en +11,4 % voor Frankrijk). Referentieproducten als halfvolle melk (+41 %) en boter
(+53 %) namen sterk in prijs toe in België, met als kanttekening dat de prijs aan de
melkveehouder in mei 2014 eveneens op een erg hoog niveau uitkwam. De consument koopt
melk en kaas voornamelijk aan in de “traditionele” grootdistributie en bij de harddiscounters,
samen hebben ze een marktaandeel van om en bij de 80 %.
Uit de analyse van het mechanisme van de prijstransmissie blijkt de prijsvorming in de
zuivelketen, zeker in de laatste schakel, eerder asymmetrisch te verlopen, en dit zowel in
België als in Frankrijk en Nederland. Een verandering in de prijs aan de melkveehouder
brengt wel een reactie van de Belgische zuivelindustrie teweeg, maar met enige vertraging en in
mindere mate (zeker bij dalende vergoedingen voor de melkveehouder). De gemiddelde
consumptieprijs van het geheel van de zuivelproducten in België neemt over de beschouwde
periode echter hoofdzakelijk toe (of blijft stabiel). Ook in de buurlanden reageren de
verkoopprijzen van de melk- en kaasfabrieken wel op prijsstijgingen en -dalingen van hun
grondstoffen, terwijl het verloop van de consumptieprijzen eerder opwaarts gericht (of stabiel)
blijft, ook in periodes van prijsdalingen in de voorgaande schakels van de keten. Enkel
Duitsland vertoont een eerder symmetrische prijstransmissie in alle schakels van de
keten, aangezien de gemiddelde consumptieprijzen daar meer uitgesproken lijken te reageren
bij dalende grondstofnoteringen.
Uit een enquête naar de aankoopprijzen van de Belgische distributiesector voor de producten
halfvolle melk, geraspte Emmentalkaas en boter, die meer inzicht geeft in het
prijstransmissiemechanisme op productniveau, blijkt dat het beeld iets genuanceerder is (hoewel
de analyse slechts loopt van 2010 tot en met 2013). Terwijl het profiel van de verkoopprijzen van
de zuivelindustrie aan de kleinhandel enigszins gelijklopend is met dat van de uitbetaalde prijs
aan de melkveehouder, is dit niet altijd het geval voor de consumptieprijzen. Bij stijgende prijzen
bij de voorgaande schakel in de keten, stijgen ook de consumptieprijzen voor de drie
onderzochte producten (al dan niet met vertraging). Wanneer de verkoopprijzen van de
zuivelondernemingen neerwaarts georiënteerd zijn, vertonen de consumptieprijzen een veel
beperktere correctie. Alleen voor boter is er sprake van een min of meer symmetrische
prijstransmissie tussen de verkoopprijzen van de zuivelindustrie en de consumptieprijzen.
Link naar de studie:
http://economie.fgov.be/nl/modules/publications/analyses_studies/etude_sur_la_filiere_laitier
e.jsp
Meer informatie:
FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Peter Van Herreweghe
City Atrium
Vooruitgangstraat 50
1210 Brussel
Tel.: +32 2 277 83 96
E-mail: [email protected]