Toelichting over de behandeling van: Raadsvoorstel “Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Nijmegen Oost-3 (Opusgebouw)” Van: Het college van B&W van 28 januari 2014 Doel: Behandeladvies geven voor de besluitronde Toelichting: 1. Voorliggende besluitvorming Door middel van het voorliggende raadsvoorstel stelt het college van B&W aan de gemeenteraad voor om het bestemmingsplan Nijmegen Oost – 3 (Opusgebouw) vast te stellen. 2. Achtergrond Het college heeft een verzoek gekregen om het Opusgebouw aan het Julianaplein ten behoeve van een hotel/pensionfunctie uit te breiden. Binnen het vigerende bestemmingsplan “Nijmegen Oost 2013” heeft het perceel waarop het Opusgebouw staat reeds de bestemming waar een hotel/pensionfunctie mogelijk is. De uitbreiding van het Opusgebouw is echter niet mogelijk binnen het vigerende bestemmingsplan. De voorliggende bestemmingsplanherziening is nodig om de uitbreiding van het Opusgebouw aan de voorzijde en op het binnenterrein mogelijk te maken. 3. Zienswijzen Er zijn tegen het ontwerpbestemmingsplan zes zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn in de zienswijzennota samengevat en van een beoordeling voorzien. De zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Tevens zijn er ambtshalve wijzigingen in het plan aangebracht. Naam steller: E-mail steller: Bijlagen: Tel. steller: Etienne Waterval 024 – 329 91 01 [email protected] 1. Raadsvoorstel “Bestemmingsplan Nijmegen Oost 3 (Opusgebouw)” Ter inzage via Dropbox, internet, de Raadsgriffie en de Informatiebalie 1. Bestemmingsplan Nijmegen Oost – 3 (Opusgebouw), inclusief bijbehorende plankaart 2. Zienswijzennota Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel Openbare besluitenlijst 18 december 26 februari 2014 / 19/2014no 47 Collegevergadering 2007 Fatale termijn: besluitvorming vóór: N.v.t. Aanwezig: Th. de Graaf Voorzitter Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan "Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw)" P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Wethouders Programma / Programmanummer P. Lucassen, J. van der Meer Grondbeleid / 1032 P. Eringa Gemeentesecretaris Portefeuillehouder A. Kuil Communicatie H. Kunst M. Sofovic Verslag Onderwerp Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 28 januari 2014 Samenvatting Het ontwerpbestemmingsplan “Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw)” maakt het mogelijk het bestaande Opusgebouw aan het Julianaplein ten behoeve van een hotel/pensionfunctie uit te breiden. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 10 2013 gedurende Aldus vastgesteld in oktober de vergadering van: 6 weken ter visie gelegen. Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn 6 zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn in de zienswijzennota samengevat en van een beoordeling voorzien. De zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Tevens zijn er ambtshalve wijzigingen in het plan aangebracht. Het bestemmingsplan kan door uw raad gewijzigd worden vastgesteld. De voorzitter, De secretaris, Voorstel om te besluiten 1. Het bestemmingsplan "Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw)", inclusief zienswijzennota, gewijzigd vast te stellen, overeenkomstig de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0268.BP13003-VG01.gml met bijbehorende bestanden, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een ondergrond van de GBK 2012-02-27; 2. Geen exploitatieplan vast te stellen als bedoeld in artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening; 1 Raadsvoorstel.doc Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1 Inleiding De aanleiding voor deze herziening van het bestemmingsplan is de wens om het Opusgebouw aan het Julianaplein ten behoeve van een hotel/pensionfunctie uit te breiden. 1.1 Wettelijk kader of beleidskader De vaststellingsprocedure is geregeld in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarbij wordt verwezen naar de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage is gelegd, met de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt. Er zijn 6 zienswijzen ingediend. De gemeentelijke reactie op deze zienswijzen is te vinden in de zienswijzennota. 1.2 Relatie met programma Past binnen programma Grondbeleid. 2 Doelstelling Gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan “Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw)” door uw raad. 3 Argumenten In het actualisatiebestemmingplan “Nijmegen Oost 2013” heeft het perceel waarop het Opusgebouw staat, de bestemming "Gemengd - 1" gekregen. Een hotel of pension is reeds mogelijk binnen het bestemmingsplan “Nijmegen Oost 2013”. De voorliggende bestemmingsplanherziening is nodig om de uitbreiding van het Opusgebouw aan de voorzijde en op het binnenterrein mogelijk te maken. Er is gekozen voor een gedifferentieerde bebouwingshoogte op het binnenterrein. Uitgangspunt bij uitbreiding aan de achterzijde is dat er geen schaduwhinder en geen fundamentele afname van zonlichttoetreding optreedt bij de bewoners aan de andere zijde van het binnenterrein (de achterburen). In de bestaande situatie is vanwege de hoge gesloten bebouwing van het Opusgebouw sprake van beperkte zonlichttoetreding en veel schaduw bij de achterburen. De uitbreiding van het Opusgebouw is zodanig vormgegeven dat er minimale extra schaduwhinder optreedt in één van de woningen aan de achterzijde. Bijgevoegde schaduwdiagrammen (zonnestudie) maken dit zichtbaar. De privacy in de tuinen en woningen blijft gegarandeerd. Verder wordt verwezen naar hoofdstuk 1 van de toelichting van het bestemmingsplan “Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw)”. Met ingang van 10 oktober 2013 heeft het bestemmingsplan “Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw)” in ontwerp gedurende 6 weken ter visie gelegen. Tegen het ontwerpplan zijn 6 zienswijzen ingekomen. De indieners van deze zienswijzen zijn: 1. Eigenaren-bewoners van de Staringstraat, Bijleveldsingel en Waldeck Pyrmontsingel: Staringstraat 28, 6521 AK Nijmegen (Premature zienswijze) 2. Werkgroep Opus, p/a Staringstraat 28, 6521 AK Nijmegen 3. Bewoner/eigenaar, Waldeck Pyrmontsingel 26, 6521 BC Nijmegen 4. Vereniging van Eigenaars, Bijleveldsingel 39-115, Bijleveldsingel 101, 6521 AP Nijmegen 5. Stichting Achmea Rechtsbijstand, namens de VvE Bijleveldsingel Nijmegen, Postbus 10100, 5000 JC Tilburg 6. Onafhankelijke Nijmeegse Partij, Ramon Barends, Zwanenveld 65-03, 6538 RV Nijmegen De ingekomen zienswijzen zijn in de zienswijzennota samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien. Voor de volledige versie van de zienswijzen wordt verwezen naar de kopieën van de zienswijzen in de bijlagen. De zienswijzen hebben aanleiding gegeven tot wijzigingen in het bestemmingsplan. De bebouwingsmogelijkheden aan de achterzijde(oostzijde) zijn qua hoogten naar beneden bijgesteld met als insteek daarmee tegemoet te komen aan de zienswijzen. Tevens wordt toegevoegd de mogelijkheid een ondergrondse parkeerkelder te maken. Het laden en lossen zal plaatsvinden aan de zuidzijde van het plangebied , aan de Waldeck Pyrmontsingel. Insteek hierbij is om hinder voor omwonenden minimaal te laten zijn. Naar aanleiding van de zienswijzen heeft de gemeente ervoor gekozen uitgebreid akoestisch onderzoek te laten uitvoeren door een deskundig extern bureau. De aanpassingen in het juridisch deel van het plan zijn: In de Regels: - In artikel 3.3.2 (behorend bij de bestemming Gemengd – 1) is de zinsnede ‘binnen de bouwvlakken op de verbeelding’ toegevoegd, zodat het volledige artikellid nu luidt: “Voor zover deze gronden zijn gelegen binnen de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie 2 is parkeren niet toegestaan binnen de bouwvlakken op de verbeelding, met dien verstande dat bestaand gebruik is toegestaan en bevoegd gezag hiervoor op grond van artikel 7.3 een omgevingsvergunning kan verlenen.” - In artikel 7.4.2 (behorend bij de bestemming Waarde – Cultuurhistorie 2) is een nieuw lid d toegevoegd dat luidt: “dit gronden betreft met de bestemming Gemengd 1 en daarvoor geen bouwvlak is opgenomen”. - In artikel 3.1. wordt een aanduiding opgenomen “pg” welke de bouw van een ondergrondse parkeergarage toestaat binnen het bestemmingsvlak Op de Verbeelding: - De maximale goot- en bouwhoogte van de gronden langs de oostelijke plangrens is verlaagd van 4,5 naar 4 meter. - De zuidelijke binnenplaats is buiten het bouwvlak gelaten, zodat deze onbebouwd blijft. - De maximale goot- en bouwhoogte van de gronden langs de noordoostelijke plangrens (achter het pand Staringstraat 39-155) is verlaagd van 4,5 naar 3 meter. - In een aanduiding “pg “opgenomen voor een ondergrondse parkeerkelder Toelichting: - Het naar aanleiding van zienswijzen uitgevoerde akoestisch onderzoek is vermeld in de geluidsparagraaf (paragraaf 3.5.3). - In de Verkeersparagraaf is bij het onderdeel Parkeren nader ingegaan op de mogelijkheid van de bouw van een ondergrondse parkeerkelder. Ambtshalve is het bestemmingsplan op de volgende punten aangepast: In de Toelichting: - Er zijn in paragraaf 1.1 en paragraaf 3.4 enkele ondergeschikte tekstuele wijzigingen aangebracht. - In paragraaf 1.2. is vermeld dat sinds 11 december 2013 sprake is van een aanwijzing e rijksbeschermd stadsgezicht 19 eeuwse stadsuitleg. Het plangebied valt hier ook in. Het bestemmingsplan kan gewijzigd door uw raad worden vastgesteld. 4 Klimaat In de Kadernotitie Klimaat en de duurzaamheidsagenda 2011-2015 is de gemeentelijke visie op klimaat vastgelegd. Kernbegrippen zijn compensatie en adaptatie. Compensatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door het energiegebruik te beperken en/of duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken van materialen uit vernieuwbare bronnen. Adaptatie is het aanpassen aan de zich wijzigende omstandigheden, zoals extremere weersomstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag. Voor utiliteitsbouw en woningbouw liggen kernpunten bij het terugdringen van de CO2-uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden. Bij een aanvraag om omgevingsvergunning worden deze ambities meegenomen. 5 Risico’s Tegen het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan kunnen gedurende de beroepsperiode van 6 weken door belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend beroepen worden ingediend bij de Raad van State. Belanghebbenden die geen zienswijze hebben ingediend, kunnen uitsluitend nog tegen de wijzigingen in de regels en op de verbeelding beroep instellen. Een gunstige afloop van de juridische procedure is vooraf niet te garanderen. 6 Financiën De locatie is in eigendom van de gemeente Nijmegen. Het terrein inclusief het gebouw is gegund aan een ontwikkelaar. Via de verkoopprijs is het kostenverhaal verzekerd en derhalve kan gesteld worden dat de bestemmingswijziging financieel-economisch uitvoerbaar is. Door de aanwezigheid van de overeenkomst (waarin ook de eventuele kosten voor planschade zijn geregeld) is er geen noodzaak een exploitatieplan te maken. 7 Participatie en Communicatie Eind juni jl. is door de ontwikkelaar voor de buurt een informatieavond georganiseerd. Tijdens deze avond is het bestemmingsplanproces toegelicht. Tevens heeft de ontwikkelaar gesprekken gevoerd met individuele omwonenden. De gemeente heeft op 22 oktober 2013 een informatieavond gehouden voor omwonenden. Reclamanten krijgen het raadsvoorstel en de zienswijzennota toegezonden. Tevens worden de reclamanten door de Griffie uitgenodigd voor de behandeling in de raad. Daarbij wordt gewezen op de mogelijkheid om bij de raad over het bestemmingsplan in te spreken. Na de besluitvorming in de raad krijgen reclamanten het raadsbesluit toegezonden en wordt hen gewezen op de beroepsmogelijkheid bij de Raad van State. 8 Uitvoering en evaluatie Het bestemmingsplan zal gedurende 6 weken ter inzage worden gelegd. Gedurende de beroepstermijn van 6 weken kan beroep worden ingesteld bij de Raad van State. Dit beroep kan worden gecombineerd met een verzoek om voorlopige voorziening. Als er geen verzoek tot voorlopige voorziening wordt gedaan, krijgt het bestemmingsplan na afloop van de beroepstermijn rechtskracht. Uw besluit en het bestemmingsplan zullen voorts op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt in de Staatscourant en digitaal op de gemeentelijke website (www.nijmegen.nl,actueel, inspraak&informatie). Daarnaast wordt het bestemmingsplan aan de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl aangeboden. College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls drs. B. van der Ploeg Bijlage(n): zienswijzennota Ter inzage: bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 Inleiding Aanleiding Cultuurhistorie / Geschiedenis Bestaande situatie Gewenste situatie Leeswijzer 7 7 7 10 11 13 Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Ruimtelijk beleid Inleiding Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie 15 Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 Sectoraal beleid Inleiding Wonen Economische zaken Verkeer Milieu Water Natuur & Landschap Archeologie en Cultuurhistorie 21 22 23 24 28 29 31 Hoofdstuk 4 Plansystematiek 35 Hoofdstuk 5 5.1 Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid 37 37 Hoofdstuk 6 Vooroverleg 39 15 15 17 19 20 21 21 Akoestisch onderzoek Bijlage 1 Abovo onderzoek 40 41 Regels 43 Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2 Inleidende regels Begrippen Wijze van meten 45 45 52 Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Bestemmingsregels Gemengd - 1 Tuin Leiding - Riool Waarde - Archeologie 3 Waarde - Cultuurhistorie 2 56 56 58 60 65 Hoofdstuk 3 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Overige regels 68 68 69 70 72 73 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 13 Overgangsrecht Artikel 14 Slotregel 74 74 75 2 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 62 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 3 4 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Toelichting HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 5 6 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Het Opusgebouw is een monumentaal pand gelegen aan het Julianaplein en in eigendom van de gemeente. In de huidige situatie is het pand niet in gebruik. Jarenlang was deze voormalige meisjesschool in gebruik als kantoor. Op dit moment zijn er plannen in voorbereiding waarbij het pand de functie van hotel met restaurant, café en lunchroom krijgt. Een horecafunctie in de vorm van een hotel of pension is overigens al mogelijk binnen het augustus 2013 in werking getreden bestemmingsplan voor Nijmegen Oost (dit plan is evewel nog niet onherroepelijk). Daarnaast zijn er bouwplannen voor een serre aan de voorzijde en een uitbreiding aan de achterzijde (binnenhof). Dit bestemmingsplan maakt de realisatie van genoemde plannen mogelijk. Het plangebied van dit bestemmingsplan betreft het Opusgebouw inclusief bijbehorend kadastraal perceel. Het gaat om een U-vormig gebouw dat onderdeel uitmaakt van een gesloten bouwblok. Het gebouw heeft een voorterrein en een onbebouwd binnenterrein. 1.2 Cultuurhistorie / Geschiedenis De locatie Tot de sloop van de vestigingswerken (1874) behoorde het gebied van het huidige Julianaplein en de Wedren tot de gordel van vestingwerken die rondom de stad was gelegen. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 7 Na sloop van de vestingwerken werd een aanvang gemaakt met de nieuwe stadsuitleg, die bestond uit een ring van singels en straten rondom het oude stadscentrum. Ten zuiden van de nieuwe Oranjesingel bleef een terrein, waartoe het huidige Julianaplein en Wedren behoren, onbebouwd. Tussen 1882 en 1886 was het terrein in gebruik genomen als paarden-wedrenbaan en daarna als militair exercitieterrein. In 1905 werden op het terrein straten aangelegd, zoals het verlengde van de Van Schevichavenstraat, de huidige Prins Bernhardstraat, die eindigde in het Julianaplein. Aan het Julianaplein is in 1921 het Opusgebouw gebouwd als school voor Middelbaar Onderwijs voor meisjes. Het Julianaplein werd kort daarna ingericht als plantsoen, zodat een natuurlijke overgang naar het Julianapark ontstond, dat in 1925 werd aangelegd. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw werd de Prins Bernhardstraat (vanaf 1937 zo genoemd) doorgetrokken richting de Stenenkruisstraat, zodat het Julianaplein in tweeën werd gedeeld. Het westelijke gedeelte van het plein staat nu bekend als Wedren. Opusgebouw en Julianaplein in situatie 1876 Opusgebouw en Julianplein in situatie 1888 Opusgebouw en Julianplein in 1897 Opusgebouw en Julianaplein in situatie 1908 8 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Opusgebouw en Julianaplein in de situatie 1938 Het gebouw De voormalige meisjesschool is ontworpen door stadsarchitect J.J. Weve. Weve ontwierp een statig schoolgebouw evenwijdig aan het Julianaplein, met haaks daarop twee vleugels. Deze vleugels springen als hoektorens naar voren. Centraal punt in de school is de entreepartij en hal met trappenhuis. Vanuit de hal leiden lange gangen naar de klaslokalen, die aan de binnenhof zijde van het U-vormige pand waren gelegen. In de zijvleugels waren de bijzondere leslokalen ondergebracht. De bibliotheek en het museum bevonden zich ondermeer in de linker vleugel. In de rechter vleugel was bijvoorbeeld de gymzaal gelegen. Voor verdere informatie zijn bij de gemeente de originele bouwtekeningen beschikbaar. Het huidige gebouw heeft, vanwege de opbouw van souterrain, drie hoge verdiepingen en een zolderverdieping, gecombineerd met middenrisaliet en hoektorens, een zekere grandeur. Deze grandeur komt verder tot uiting in het siermetselwerk van horizontale lagen op de bel-etage van de hoektorens en de entreepartij, waarmee het idee van rustica wordt gesuggereerd. Rustica werd in de Renaissance veelal toegepast om stadspoorten en adellijke huizen een krachtige, robuuste uitstraling te geven. In latere bouwstijlen wordt deze robuustheid veelal nagebootst door rustica imitatie in stucwerk of baksteen. De sterk horizontaal gelede gevels hebben verticale accenten gekregen door de staande vensters, lisenen en siermetselwerk en door de hoger opgetrokken hoektorens en middenrisaliet. Hierdoor is een evenwichtig architectonisch ontwerp ontstaan. De gevels en ramen met roedenverdeling zijn nog grotendeels in oorspronkelijke staat. De conciërgewoning in de linkervleugel onderscheidt zich van het schoolgebouw omdat het één bouwlaag lager is. De poortdoorgang, van waar uit de woning te bereiken is, zorgt eveneens voor een visuele scheiding tussen school en woning. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 9 In het interieur zorgen de lange gangen, waaraan de lokalen zijn gelegen, voor een schoolsfeer. De gangen hebben nog de oorspronkelijke betegelde lambriseringen en de oorspronkelijke vloeren en deuren. Het trappenhuis is eveneens nog geheel uit de bouwtijd, net zoals de centrale hal en het entreeportaal. Een aantal oorspronkelijke bijzondere lokalen, zoals de gymzaal, zijn nog in het huidige interieur te herkennen. De kapconstructie van houten spanten is nog geheel intact. Ondanks dat het gebouw nooit is aangewezen als beschermd monument heeft het Opusgebouw wel cultuurhistorische waarde. Namelijk vanwege de grandeur van de architectuur, de nog grotendeels gave gevels en het nog deels aanwezige schoolinterieur, zoals de gangen waaraan de voormalige klaslokalen zijn gesitueerd, de hal en het trappenhuis. Daarnaast heeft het gebouw waarde als één van de laatst bewaard gebleven gebouwen in Nijmegen van stadsarchitect Weve. Verder heeft het gebouw cultuurhistorische waarde vanwege de stedenbouwkundige ligging aan het Julianaplein, in het beschermde stadsbeeld 19e-eeuwse schil. Het gebied waarin het Opusgebouw zich bevindt is op 11 december 2013 tevens aangewezen als rijksbeschermd stadsgezicht. Wij refereren aan het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Infrastructuur en Milieu van 11 december 2013 tot aanwijzing van beschermd stadsgezicht op basis van de Monumentenwet (beschermd stadsgezicht 19de-eeuwse Stadsuitleg). 1.3 Bestaande situatie De locatie Het gebied is onderdeel van de negentiende-eeuwse bebouwingsgordel van Nijmegen en valt binnen het gemeentelijk beschermde stadsbeeld “negentiende-eeuwse stadsuitleg”. Het gebied is onlangs door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voorgedragen voor bescherming als rijksbeschermd stadsgezicht. De procedure hiervoor is inmiddels in gang gezet. De Wedren en het Julianaplein kennen een lange geschiedenis als evenemententerrein. Momenteel is de Vierdaagse het meest opvallende evenement. De Wedren wordt structureel gebruikt als parkeervoorziening voor werkers en bezoekers van het stadscentrum (200 p.p.). Het Julianaplein is een parkeerplaats eveneens voor bezoekers van de binnenstad (90 p.p.) Tijdens de jaarlijkse kermis in de binnenstad verhuist de groentemarkt van het Kelfkensbos naar het Julianaplein. De inrichting is zeer sober en door het overheersende karakter van parkeerfunctie nodigt de plek niet uit tot ander gebruik. 10 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Het Opusgebouw is een sterke oostelijke wand aan het Julianaplein. Het groen van het Julianapark werkt ruimtelijk als een aangename, zuidelijke wand van de Wedren en het Julianaplein. De noordelijke wand van de Bijleveldsingel is zeer aantrekkelijk door de variatie in bebouwing, maar ook door de samenhang in materiaal en maatvoering. De grote platanen op het Julianaplein zijn beeldbepalend en waardevol in de huidige stedenbouwkundige situatie. Het nadeel is dat ze het zicht wegnemen op het Opusgebouw. Het gebouw Het Opusgebouw is nu nog in eigendom van de gemeente en tot voor kort in gebruik als kantoor voor verschillende maatschappelijke organisaties. 1.4 Gewenste situatie Het Opusgebouw en omgeving is een kansrijk ontwikkelgebied. De negentiende eeuwse schil behoort, uit stedenbouwkundig en architectonische oogpunt, tot een van de meest gewaardeerde plekken van Nijmegen. De locatie ligt goed ontsloten op een strategische locatie tussen binnenstad en Universiteit. De kwaliteiten van deze plek komen met huidige inrichting en gebruik van het Opusgebouw en de voorliggende openbare ruimte onvoldoende tot hun recht. Een interessante nieuwe stedelijke functie voor het Opusgebouw, zoals een luxe hotel met restaurant en café, kan een bijdrage leveren aan de levendigheid en attractiviteit van de stad en tevens betekenis hebben voor de Vierdaagse. Het leesbaar houden van de cultuurhistorische gelaagdheid van de stad is een belangrijk uitgangspunt van het gemeentelijk beleid. Het behoud en de herbestemming van het Opusgebouw moet een bijdrage leveren aan dit uitgangspunt. De planontwikkeling van het Opusgebouw biedt kansen om de ruimtelijke kwaliteit van de directe omgeving te verbeteren, waarbij het gebouw met respect voor de cultuurhistorische waarde moet worden aangepast aan de tijd en de nieuwe functie. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 11 Het gebouw heeft vanwege de opgetilde begane grond, de gesloten gevel met beperkte raamopeningen en de hal aan de straatzijde een introvert karakter naar het Julianaplein. Een uitbreiding aan de voorzijde in de vorm van een serre biedt kansen om de relatie tussen gebouw en openbare ruimte te verbeteren. De functie van restaurant en café zorgen voor levendigheid aan het Julianaplein. Hiermee levert de functie van het gebouw een meerwaarde voor de aangrenzende openbare ruimte. Dit bestemmingsplan maakt een uitbreiding aan de voorzijde mogelijk van maximaal 10 meter diepte en een hoogte van maximaal 6 meter. Suggestie van serre uitbreiding aan de voorzijde (voorlopig ontwerp juli 2013) Bij de planontwikkeling van het Opusgebouw wordt gebruik gemaakt van de bestaande interne structuur van gangen en kamers. Behoud van het interieur geeft het gebouw meerwaarde. De grandeur van het oorspronkelijke schoolinterieur, zoals de representatieve hal met trappenhuis, geeft het gebouw een eigen sfeer en identiteit. Met de hoge ruimten van de voormalige leslokalen kan creatief worden omgegaan voor het verkrijgen van extra vloeroppervlakte. Voor een financieel levensvatbaar hotel is er binnen het bestaande gebouw onvoldoende vloeroppervlakte. Een uitbreiding van de bestaande vloeroppervlakte is daarom noodzakelijk. Deze uitbreiding wordt door dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt aan de achterzijde (op het binnenhof). Vanuit de centrale hal met trappenhuis wordt een derde nieuwe gang met kamers gerealiseerd. Uitgangspunt bij uitbreiding aan de achterzijde is dat er geen schaduwhinder en geen fundamentele afname van zonlichttoetreding optreedt bij de bewoners aan de andere zijde van het binnenterrein (de achterburen). In de bestaande situatie is vanwege de hoge gesloten bebouwing van het Opusgebouw sprake van beperkte zonlichttoetreding en veel schaduw bij de achterburen. Het nu uitgewerkte uitbreidingsplan is zodanig vormgegeven dat er minimale extra schaduwhinder optreedt in één van de woningen aan de achterzijde. De schaduwdiagrammen maken dit zichtbaar. De privacy in de tuinen en woningen blijft gegarandeerd. 12 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 en 3 van deze toelichting komt alle beschikbare informatie over het plangebied aan bod. In het tweede hoofdstuk wordt het relevante ruimtelijke beleid en in het derde hoofdstuk het sectoraal beleid besproken. In hoofdstuk 4 komt de plansystematiek en in hoofdstuk 5 de uitvoerbaarheid van het plan aan bod. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 13 14 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Hoofdstuk 2 Ruimtelijk beleid 2.1 Inleiding Om het plan te verankeren in het ruimtelijk beleid van het rijk, de provincie en de gemeente Nijmegen wordt in dit hoofdstuk het relevante ruimtelijke beleid besproken. 2.2 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (voorheen Nota Ruimte) De Nota Ruimte is een gezamenlijk product van de ministeries van VROM, LNV, VenW en EZ. De nota Ruimte legt het nationaal ruimtelijk beleid vast tot 2020, met een doorkijk tot 2030. Hoofddoel is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat. Het Rijk richt zich daarbij primair op de gebieden die deel uitmaken van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur, zoals de nationale stedelijke netwerken, economische kerngebieden, hoofdverbindingsassen en de ecologische hoofdstructuur. Inmiddels heeft het de Rijksoverheid de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld, waarin het ruimtelijk beleid wordt vastgelegd. De SVIR laat een sterke focus zien op het herstel van de economie met prioriteit bij de ontwikkeling van de mainports, greenports en brainport met bijbehorende achterlandverbindingen. Voorheen benoemde nationale belangen, zoals verstedelijking en de bescherming van nationale landschappen worden losgelaten. Dat geldt ook voor onderdelen van het natuurbeleid, zoals de rijksbufferzones en groen in en om de stad. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening In Barro zijn rijksregels opgenomen ten aanzien van de ruimtelijke inrichting van Nederland. Deze zijn van belang voor de inhoud van bestemmingsplannen. Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Deze structuurvisie bundelt het nationale ruimtelijke en infrastructuurbeleid in 13 nationale belangen. Met de uitbreiding van het Barro en het Bro (Besluit Ruimtelijke Ordening) is de juridische verankering van de SVIR nagenoeg compleet. Een deel van het Barro is gebaseerd is op eerdere pkb's en beleidsnota's die in de SVIR worden herbevestigd. Deze onderdelen volgen de nahangprocedure en kunnen vervolgens in werking treden. Het betreft de volgende onderdelen: - Project Mainportontwikkeling Rotterdam; - Kustfundament; - Grote rivieren; - Waddenzee en waddengebied; - Defensie; - Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde. Daarnaast zijn er recent onderwerpen toegevoegd. Het gaat om de onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken. Besluit ruimtelijke ordening Met ingang van 1 januari 2012 is het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 15 Aan het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. Teneinde zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren, acht het kabinet het van belang dat provincies en gemeenten de benutting van ruimte motiveren in alle categorieën ruimtelijke besluiten. Daartoe is in artikel 3.1.6 van het Bro een artikellid ingevoegd (artikel 3.1.6, tweede lid, nieuw), op grond waarvan overheden nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen standaard dienen te motiveren met behulp van een drietal opeenvolgende stappen. De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende voorwaarden: a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte; b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en; c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. In dit bestemmingsplan moet dus voldaan worden aan deze duurzaamheidsladder. Hieronder gaan wij hier op in: sub a. (Actuele) regionale behoefte In 2008 is een onderzoek uitgevoerd naar de hotelsector in Nijmegen. Uit dit onderzoek bleek dat er ruimte is op de Nijmeegse hotelmarkt. In Nijmegen ontbreekt zowel aanbod aan de onderkant van de markt (1-2 sterren) als aan de bovenkant van de markt (4 sterren). De realisatie van het Opushotel voorziet in de behoefte aan een groter aanbod in het hogere segment. sub b. Benutting van beschikbare gronden Het Opusgebouw is een bestaand historisch gebouw met cultuurhistorische waarde midden in het bestaande stedelijk gebied van Nijmegen. Bij de actualisatie van het bestemmingsplan Nijmegen Oost is voor het perceel van het Opusgebouw reeds de mogelijkheid tot het ontwikkelen van een hotel/pension opgenomen. Dit bestemmingsplan maakt de toevoeging van een serre aan de voorzijde- en uitbreiding van het gebouw aan de achterzijde mogelijk ten behoeve van deze hotelfunctie. De voorziene uitbreidingen zijn onlosmakelijk verbonden aan het reeds bestaande hoofdgebouw en kunnen worden gezien als een intensivering van het ruimtegebruik van het perceel binnen bestaand stedelijk gebied. sub c. Motivering locatie buiten bestaand stedelijk gebied. De locatie voor het Opusgebouw valt binnen het bestaande stedelijk gebied. Stap 3 van de duurzaamheidsladder hoeft daarmee niet doorlopen te worden. 16 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 2.3 Provinciaal beleid Algemene Structuurvisie Ruimtelijke Ordening provincie Gelderland Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland staat in de Algemene Structuurvisie Ruimtelijke Ordening, voorheen het Streekplan Gelderland 2005. Het streekplan is in september 2005 van kracht geworden. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. De inhoud van het streekplan blijft voor de provincie de basis voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. Het streekplan verdeelt Gelderland ruwweg in drie soorten gebieden. Voor elk van deze gebieden is het beleid verschillend. In de stedelijke netwerken, waaronder de Stadsregio Arnhem – Nijmegen moet vooral de verstedelijking van Gelderland plaatsvinden. Binnen het groen-blauwe raamwerk (onder andere nationaal landschap Gelderse Poort) geeft de provincie alle ruimte aan natuur. Verstedelijking is hier niet toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is. In het multifunctionele gebied staat het de gemeenten vrij zelf het ruimtelijk beleid te bepalen, rekening houdend met de waardevolle landschappen in deze gebieden. De provincie Gelderland heeft inmiddels een opvolger gemaakt van de algemene structuurvisie, namelijk de Ontwerp omgevingsvisie Gelderland die medio 2013 ter visie heeft gelegen. Ontwerp Omgevingsvisie Gelderland De omgevingsvisie vervangt de huidige omgevingsplannen: het Waterplan, Gelders Milieuplan, Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, de Structuurvisie en de Reconstructieplannen. Aandacht voor steden Er komt een sterker accent te liggen op stedelijke netwerken als economische kerngebieden van Gelderland. Dit zijn de gebieden, waar nu al de meeste mensen wonen en werken en die ook in de toekomst met name veel jongeren zullen trekken. Voor de versterking van (boven)regionale voorzieningen ligt de focus op drie stedelijke netwerken: dit zijn sterk verstedelijkte zones die de vorm aannemen van een netwerk van grotere en kleinere compacte steden, elk met een eigen karakter en profiel binnen het netwerk. Stedelijke netwerken zijn van groot belang voor Gelderland als geheel: als motor voor de economie en vanwege de voorzieningen voor de gehele regio. In Gelderland zijn drie stedelijke netwerken: a.Apeldoorn-Zutphen-Deventer b.Arnhem-Nijmegen c.Ede-Wageningen De provincie richt zich meer op de kwaliteit van het bestaande, omdat uitbreiding steeds minder aan de orde zal zijn. De transformatie van het gebruik van bestaande gebouwen, centra en voorzieningen naar nieuwe invullingen is essentieel. De provincie ondersteunt partijen graag om tot goede invullingen en keuzes te komen via procesondersteuning, faciliteren en/of kwaliteitsateliers. De provincie zet zich in voor de aanpak van leegstaand vastgoed en overcapaciteit, zonder de verantwoordelijkheid daarvoor weg te nemen bij vast goedeigenaren en gemeenten. De Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik helpt bij het motiveren van locatiekeuzes. Goede afwegingen bij keuzes voor nieuwbouw in landelijk en stedelijk gebied zijn belangrijk. Het uitgangspunt is dat grote ontwikkelingen in of dichtbij stedelijke gebieden plaatsvinden. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 17 Wonen en bedrijventerreinen De provincie heeft op regionale schaal afspraken met partners over wonen en bedrijventerreinen gemaakt. Deze afspraken blijven staan en worden met partijen verder doorontwikkeld. De provincie beziet daarnaast of regionale afstemming over detailhandel aan de orde kan zijn. Voor kantoren heeft de provincie een aantal plekken aangewezen waar grootschalige regionale kantoorontwikkeling mogelijk is. In Nijmegen is dat rondom het centraal station. Energietransitie Om de ambities voor energietransitie te realiseren, maakt de provincie afspraken met regio's, gemeenten, het netwerkbedrijf en andere partners. Aan de hand van een routekaart is eind 2013 een overzicht gemaakt van het potentieel aan ambities en locaties die de provincie en partijen in elke regio hebben voor hernieuwbare energie: windenergie, zonne-energie, gebruik van warmte en energie uit biomassa. Deze afspraken moeten invulling geven aan de provinciale doelstelling van 14% hernieuwbare energie in 2020. Gelders natuurnetwerk Met deze Omgevingsvisie wordt de herijkte Ecologische Hoofdstructuur (EHS) ruimtelijk vastgelegd. Hiermee wordt invulling gegeven aan de afspraak die provincie en Rijk bij de decentralisatie van het natuurbeleid hebben gemaakt om de EHS planologisch te herijken. Voor de EHS komen twee nieuwe natuurcategorieën in de plaats: het Gelders Natuurnetwerk en de Gelderse Groene Ontwikkelingszone. Mobiliteit Het versterken van openbaar vervoer (trein en bus) wil de provincie vooral koppelen aan de bereikbaarheid van en in de drie stedelijke netwerk en: Apeldoorn-Zutphen-Deventer, Arnhem-Nijmegen en Ede-Wageningen. Lopende trajecten De provincie zet lopende trajecten, zoals de realisatie van de A15 en de uitvoering van de sleutelprojecten gewoon door. Stadsregio Arnhem-Nijmegen De zes regio's in de provincie Gelderland krijgen aandacht in de Omgevingsvisie. Voor de stadsregio zijn dit de speerpunten: Innovatie en economische structuurversterking - innovatie en economische structuurversterking; - Topsector Health Valley en Creatieve Industrie; Clusters: Energie- en Milieutechnologie, logistiek, agro, toerisme - een goed bereikbare regio; - verbeteringen bestaande infrastructuur weg, water, spoor; - voorkomen, benutten, bouwen; Sociaal economische vitaliteit en verstedelijking - OV-knooppunten en versterking stedelijke structuur; - het belang van de bestaande woningvoorraad; - het voorzieningenniveau van de kernen staat onder druk; - voorkomen van overaanbod van bedrijventerreinen, detailhandel, kantoren; Gebiedskwaliteiten benutten - kwaliteiten van het buitengebied ontwikkelingsmogelijkheden. 18 (natuur en cultuurhistorie) HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) verbinden met Ontwerp Omgevingsverordening De doelstellingen uit de omgevingsvisie worden juridisch vertaald in de ontwerp omgevingsverordening. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De Omgevingsverordening heeft de status van een Ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1 Wet ruimtelijke ordening. In de omgevingsverordening wordt de woningbouwcontour die momenteel van kracht is in de Stadsregio verlaten en wordt de Gelderse Ladder voor duurzame verstedelijking ingevoerd. Beide documenten hebben ter visie gelegen van 21 mei tot en met 2 juli 2013 Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) De Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft de provincie de bevoegdheid algemene regels vast te leggen in een provinciale verordening. Daarmee stelt de provincie eisen aan de ruimtelijke besluiten van gemeenten. De provincie richt zich daarbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, wonen, detailhandel, natuur en water. De voorschriften in de ruimtelijke verordening zijn gebaseerd op de provinciale structuurvisie (voorheen: Streekplan Gelderland 2005). De RVG is d.d. 15 december 2010 door Provinciale Staten vastgesteld en op 21 januari 2011 in werking getreden. Deze wordt binnenkort vervangen door de Omgevingsverordening. Om deze reden zullen we er niet uitgebreid op in gaan. In de verordening wordt nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio. De beoogde ontwikkeling ligt binnen de woningbouwcontour en is verder ook niet strijdig met de andere bepalingen in de verordening. 2.4 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Nijmegen 2013 In maart 2013 heeft het College van B&W de Ontwerp structuurvisie 2013 vastgesteld. Deze geeft het ruimtelijk beleid weer tot 2020. Het accent zal de komende jaren in de wijken meer op consolidatie en kleinschalige vernieuwing komen te liggen. De focus ligt op behoud, verduurzaming, eigentijdse aanpassingen, herbestemming en transformatie van bestaande woningen en gebouwen naast de ontwikkeling van het Waalfront, Nijmegen CS en de Waalsprong. Duurzaamheid krijgt een prominente rol in deze visie en kent een brede invulling. In de structuurvisie is gekozen voor duurzame stedelijke ontwikkeling als leidend principe en de speerpunten Typisch Nijmegen, Economische structuurversterking en Karakteristieke wijken. Cultuurhistorische waarden Het gedachtegoed uit de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg, dat cultuurhistorie een belangrijke drager is voor ruimtelijke ontwikkelingen en als inspiratiebron gebruikt kan worden, komt voort uit het landelijke Belvedere-beleid, verwoord in de Nota Belvedere uit 1999. Het Belvedere gedachtegoed is de basis geweest voor de gemeentelijke Kadernota Beeldkwaliteit (2003). Deze nota beschrijft wat de ingrediënten zijn voor de typisch Nijmeegse beeldkwaliteit en hoe de gemeente deze wil stimuleren. De bijzondere historische gelaagdheid van de Nijmeegse identiteit is daarbij van uitzonderlijk belang. Door de cultuurhistorie ontwikkelingsgericht in te zetten als ontwerpinstrument kunnen specifieke kwaliteiten en waarden van een plek worden aangegrepen om een nieuw plan te verankeren binnen het 'verhaal van de stad'. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 19 De gemeentelijke monumentenverordening is de basis voor de gemeentelijke monumentenzorg. Hierin staat aan welke criteria een object moet voldoen om voor bescherming in aanmerking te komen. De monumentenverordening is tevens de basis voor gemeentelijk beschermde stadsbeelden. Met betrekking tot cultuurhistorie zijn behoud van ondergronds en bovengronds erfgoed, het karakter van de omgeving en de versterking van de historische identiteit van de stad belangrijke aandachtspunten. Bestemmingsplan Nijmegen Oost 2013 In het actualisatiebestemmingplan “Nijmegen Oost 2013” heeft het gebouw de bestemming "Gemengd - 1" en is de nokhoogte met 18 m, de goothoogte met 15 m en het bebouwingspercentage van 60% zonder wijzigingen overgenomen uit het plan uit 1999. Uit een recentelijk uitgevoerde gevlogen hoogtemeting over de hele stad (zgn. Point Cloud) is gebleken dat het Opusgebouw hoger is dan in het eerdere bestemmingsplan voor Nijmegen Oost werd aangenomen. In een nieuw bestemmingsplan moet dit gecorrigeerd worden. Binnen de bestemming "Gemengd - 1" zijn de volgende functies toegestaan: cultuur en ontspanning, kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen. Daarnaast is ook wonen uitsluitend binnen de hoofdbebouwing toegestaan. Een horecafunctie in de vorm van een hotel of pension is mogelijk binnen dit bestemmingsplan. Een bestemmingsplanwijziging is noodzakelijk om de uitbreiding aan de voorzijde en op het binnenterrein mogelijk te maken. Er is gekozen voor gedifferentieerde bebouwingshoogte op het binnenterrein om schaduwhinder bij de achterburen te voorkomen. 2.5 Conclusie Met uitzondering van het geldende bestemmingsplan staan de diverse beleidsnota's van de verschillende overheden de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg. Deze toelichting is bedoeld om realisatie van het plan door middel van een bestemmingsplanprocedure te regelen. 20 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Hoofdstuk 3 Sectoraal beleid 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de op het plan betrekking hebbend sectoraal beleid behandeld. 3.2 Wonen Woonvisie 2009-2020 Het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen is vastgelegd in de Woonvisie 2009-2020 Wonen Leeft! In de woonvisie worden de volgende strategische keuzes gemaakt voor Nijmegen: - Ongedeelde stad: voorkomen van een tweedeling tussen de bestaande stad en de Waalsprong en binnen wijken en stadsdelen. Het doel blijft om woonmilieus te realiseren waarin mensen graag wonen, met een positief gewaardeerd woonklimaat. Leefbaar, schoon, heel en veilig en met variatie in het aanbod zodat mensen niet noodgedwongen hun wijk uitmoeten als ze aan een nieuwe stap in hun wooncarrière toe zijn. Het behoud van deze doorstromers en stijgers komt de leefbaarheid en sociale structuur ten goede. We richten ons op binnenwijkse wooncarrières en meer treden op de woonladder. Daarvoor is het ook nodig dat het aanbod, de spreiding en de kwaliteit van voorzieningen in orde is. Een ongedeelde stad vraagt om meer dan alleen een gedifferentieerde woningvoorraad. - Bewoners binden is het tweede centrale uitgangspunt. We willen zorgen dat mensen een positieve keuze kunnen maken. Dat kan alleen als we rekening houden met de individuele wensen en financiële mogelijkheden. Dat kan met een adequaat nieuwbouwbeleid en is ook richtinggevend voor de kwaliteitsimpuls in wijken, willen we ook de kansen benutten om nieuwe bewoners aan te trekken. Dat vraagt om wervende woonmilieus, van hoogstedelijk tot meer ontspannen. Door een hoge kwaliteit van woningen en woonomgeving en de nodige keuzevrijheid te bieden kunnen bewoners aan Nijmegen gebonden worden. Hierbij spelen ook voorzieningen, economische structuur en cultureel klimaat een rol. De beleidslijn wonen voor de wijk Het Julianaplein maakt deel uit van de wijk Altrade, wat als typering een Stadsbuurt is. Het stadsbuurt woonmilieu kenmerkt zich door redelijk stedelijk wonen met compacte bebouwing, en gecombineerd met de aanwezigheid van voldoende functies (levendigheid). Als overloopgebied voor de grote vraag naar woningen in het centrumwoonmilieu gelden de randen van het centrum zoals deze locatie van het Opusgebouw. Conclusie Een veelheid van functies in een beperkte ruimtelijke setting is van grote invloed op de kwaliteit van het woonmilieu. Vanuit het woonmilieu geredeneerd zien we graag functiemenging in een stadsbuurt. De hotelfunctie zoals nu gedacht op deze locatie past prima. Ontwikkelingen moeten er dan ook op gericht zijn om het gewilde stadsbuurtwoonmilieu gelegen tegen het stadscentrum in stand te houden. Voor eventuele nieuwe toevoegingen in het stadsbuurtmilieu zijn invullingen in de etagehuur en laagbouw mogelijk. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 21 3.3 Economische zaken Hotel In 2008 is een onderzoek uitgevoerd naar de hotelsector in Nijmegen. Uit dit onderzoek bleek dat er ruimte is op de Nijmeegse hotelmarkt: De huidige rendementsverwachting in Nijmegen is positief, met name in het congresen toeristisch segment. Nijmegen heeft nu nog een relatief klein aanbod aan grootschalige hotels. In Nijmegen ontbreekt aanbod aan de bovenkant (4-sterren) en aan de onderkant van de markt (1-2 sterren). Er zijn mogelijkheden voor nieuwe hotels in specifieke marktsegmenten, gericht op bepaalde doelgroepen. De hotelsector levert voor een stad als Nijmegen diverse voordelen. Zo draagt een goed hotelaanbod bij aan het verbeteren van het toeristisch klimaat in Nijmegen en zorgt voor het aantrekken van nog meer toeristen. Een aantrekkelijk hotelaanbod verbetert de levendigheid in de stad en zorgt voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven. De hotelsector levert veel werkgelegenheid op. Daarbij gaat het zowel om directe (laag- en middelgeschoolde) banen, als om indirecte werkgelegenheid. Toerisme is wel nog steeds een groeisector voor Nijmegen. Na het hotel-onderzoek uit 2008 is er nog een recenter onderzoek geweest, waarin is gekeken naar verblijfssector in de Stadsregio. Het betreft de laatste toeristisch-recreatieve monitor van de regio Arnhem-Nijmegen is uitgebracht door het RBT-Kan en dateert van mei 2012. Hieruit blijkt dat de hoofdlijnen uit het hotel-onderzoek van Nijmegen uit 2008 nog steeds overeind staan. Algemene conclusie van de monitor: de toeristische sector heeft goed gepresteerd. De monitor bevat ook een aanbeveling. De aanbeveling is om gezien de resultaten van de afgelopen periode in combinatie met de potenties en aantrekkelijkheid van de regio in te zetten op een groei van het verblijfstoerisme. . Na oplevering van het hotel-onderzoek in 2008 heeft Nijmegen er slechts beperkte hotel-capaciteit bij gekregen. Het gaat daarbij met name om de komst van een klein stadshotel in het hogere segment (14 bedden) en Bed&Breakfast. Met de realisatie van een Van der Valk-hotel in Nijmegen- Noord en het stadshotel Opus wordt in een leemte op de Nijmeegse hotelmarkt, die er nog steeds is, voorzien. Voor nieuwe hotels geldt de beleidslijn dat, gezien de ruimte op de Nijmeegse hotelmarkt, nieuwe hotelinitiatieven op dit moment positief zullen worden benaderd en zullen worden beoordeeld op hun eigen merites. Het plan voor vestiging van een hotel in het Opusgebouw past binnen de huidig vastgestelde beleidslijn. De locatie is zeer geschikt, gezien de directe nabijheid van het stadscentrum. Horeca In Nijmegen is de meeste horeca gevestigd in het stadscentrum. Nieuwe horeca in het stadscentrum is alleen toegestaan in de bestaande horeca-accentgebieden. Het Opusgebouw ligt tegen het stadscentrum aan. Horeca in het Opusgebouw is toegestaan, in aanvulling op de hotelfunctie. Het gaat daarbij om lichte horeca: restaurant, café, lunchroom, terrasfunctie etc.. Kantoren Opus is gezien haar ligging in de nabijheid van stadscentrum en parkeermogelijkheden voor de deur geschikt voor een kantoorfunctie. De kantorenmarkt in Nijmegen is een incidentenmarkt. Opus heeft een kantoorfunctie gehad en mag/kan deze ook in de toekomst behouden. Detailhandel 22 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) De detailhandelsfunctie is voorbehouden aan het stadscentrum en buurt- en wijkcentra. We hebben in het stadscentrum circa 100.000 m2 aan retail. Opus ligt weliswaar in de directe nabijheid van het stadscentrum, maar op te grote afstand om in aanmerking te komen voor een detailhandelsfunctie. Wellness en Leisure De vrijetijdseconomie wordt steeds belangrijker. We besteden steeds meer tijd aan beleven, ontspannen en persoonlijke verzorging. Voorzieningen op het gebied van welness sluiten aan bij functies als een hotel en congres/vergaderfaciliteit. 3.4 Verkeer Bereikbaarheid Gemotoriseerd verkeer: Het plangebied is zowel vanuit de Bijleveldsingel vanaf de Prins Hendriksstraat als via de Prins Bernhardstraat bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer. Langzaam verkeer: Het plangebied is goed bereikbaar met de fiets en te voet. Er liggen belangrijke fietsroutes langs het plangebied. Het fietsparkeren moet worden opgelost op eigen terrein, zowel voor de bezoekers als voor de vaste behoefte (medewerkers). Openbaar vervoer: Voor gebruik van het openbaar vervoer is het plangebied aanwezen op de haltevoorzieningen van de Prins Bernhardstraat. Deze bevinden zich ter hoogte van het Julianaplein. Parkeren Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde parkeervisie (2012) en de hierin verbonden nota parkeernormen gemeente Nijmegen (2012). Het plangebied valt in de sterk stedelijke zone "centrumzone". Bij het realiseren van woningen en andere functies die de gekozen bestemming in het plan toestaat, gelden de normen uit de nota Parkeernormen gemeente Nijmegen. Op de verbeelding is een aanduiding "pg" opgenomen, welke een ondergrondse parkeerkelder mogelijk maakt. Hiermee kan in belangrijke mate worden tegemoet gekomen aan de parkeerbehoefte, die het plan oproept. Het betreft immers een oppervlakte van 2476 m2, met de mogelijkheid van realisatie van ruim 100 parkeerplaatsen. Dit aantal is voldoende voor de functies die het bestemmingsplan mogelijk maakt. Verkeersveiligheid Aan de hand van de wegencategorisering kaart uit de nota Nijmegen Duurzaam bereikbaar (augustus 2012) is bepaald welke snelheidsregime er geldt. Op de GOW-A, GOW-B en de industrieterreinen geldt 50 km/h. Voor de rest binnen bebouwde kom geldt 30 km/h. De Oranjesingel is een gebiedsontsluitingsweg A (rood). De Prins Hendriksstraat en Bijleveldsingel langs het Julianaplein zijn ingericht als 50 km/h (blauw). Alle andere omliggende straten vallen binnen de 30 km/h zone (groen). Parkeerbehoefte HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 23 Met betrekking tot de parkeerbehoefte kan gesteld worden dat in het openbaar gebied in principe genoeg parkeerruimte voorhanden is, zodat de parkeerdruk in de naaste omgeving van het Opusgebouw niet onaanvaardbaar zal worden verhoogd. Bovendien is in het plan de mogelijkheid opgenomen van de realisatie van een parkeerkelder in het bestemmingsvlak Gemengd-1. 3.5 Milieu 3.5.1 Bedrijvigheid Algemeen De bestemmingsplanwijziging betreft een wijziging van de bestemming van het Opusgebouw in Nijmegen Oost van Kantoren en Bijzondere doeleinden naar Gemengde doeleinden. Deze wijziging moet de vestiging in het gebouw mogelijk maken van een mix van kantoren, wonen en (rustige) horeca. Deze planinvulling is gezien de invulling in de naaste omgeving als passend aan te merken vanuit algemene milieuoptiek. Wel dient opgemerkt te worden dat alle activiteiten in het pand onderling en naar de aanpandige naastgelegen panden, waar onder andere ook gewoond wordt, dient te voldoen aan Categorie A als opgenomen tabel 4 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging van de VNG uitgave Bedrijven en milieuzonering, Editie 2009. Categorie A houdt in “Activiteiten die zodanig weinig belastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend”. Bedrijvigheid In de naaste omgeving van het plan bevinden zich geen bedrijven/inrichtingen waarvan de hindercirkel zich tot over het plangebied uitstrekt. Als aan het bovenstaande onder Algemeen wordt voldaan zal vanuit het Opusgebouw ook geen onaanvaardbare hinder naar de omgeving toe ontstaan, dan wel bedrijvigheid in de naaste omgeving kunnen worden gefrustreerd. Conclusie Het plan kan als acceptabel worden aangemerkt. 3.5.2 24 Bodem HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Het bestaande bestemmingsplan wordt gewijzigd/herzien. Het bevoegd gezag moet bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis vergaren over relevante feiten en af te wegen belangen (artikel 3.2 Awb). Het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan kan gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu, waaronder de bodem. Ook moet inzicht bestaan over de uitvoerbaarheid van het plan (artikel 3.1.6 Bro). Bodemverontreiniging kan hierop van invloed zijn. Daarom beoordelen wij de bodemkwaliteit in relatie tot het bestemmingsplan. In ons bodeminformatiesysteem is op dit moment het volgende bekend: - de bodem van de locatie is in 1997 door Arcadis onderzocht; (briefrapportage EnviroPlan , 4-9-2009); - uit het bodemonderzoek blijkt dat er geen ernstige verontreinigingen aanwezig zijn; wel is er veel puin in de ondergrond aangetroffen; - de ondergrondse voorraadtanks voor HBO zijn gesaneerd; conform de KIWA richtlijnen; - in 2009 is een kleine verontreiniging met minerale olie als gevolg van een calamiteit op de parkeerplaats voor het gebouw gesaneerd (sanering calamiteit minerale olielekkage, kenmerk P-2009 5540/B02 RdN); - er zijn verder geen historische (bedrijfs-)activiteiten bekend die mogelijk hebben geleid tot bodemverontreiniging; - de locatie is niet verdacht. Wanneer de bestaande bebouwing met meer dan 50 m2 vloeroppervlak wordt uitgebreid, dan moet er een (aanvullend) bodemonderzoek conform NEN5740 en NEN5707 in het kader van de Omgevingsaanvraag worden uitgevoerd. Op voorhand worden er geen belemmeringen vanuit Bodem verwacht. 3.5.3 Geluid Door Abovo Acoustics is in opdracht van de gemeente Nijmegen een akoestisch onderzoek opgesteld. Hierin is rekening gehouden met de mogelijkheid binnen het bestemmingsvlak Gemengd 1 een ondergrondse parkeerkelder te realiseren. 3.5.4 Luchtkwaliteit Bij toetsing van een ruimtelijk plan op luchtkwaliteit moet conform regelgeving gelet worden op de volgende 2 aspecten: a. Het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit. b. Het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit. Ad a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit Wat betreft de bijdrage van een plan aan de luchtkwaliteit is het Besluit Niet In Betekenende Mate Bijdragen (Luchtkwaliteitseisen) van belang. Plannen die niet meer dan 3% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5. In een regeling is nader uitgewerkt dat een woningbouwplan met minder dan 1500 woningen en één ontsluitingsweg, minder dan 3% bijdraagt. Gezien de beperkte grootte van het plangebied en de mogelijke ontwikkelingen op deze locatie zal het plan NIBM zijn en hoeft derhalve niet aan de luchtkwaliteitseisen getoetst te worden. Ad b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 25 Op 16 januari 2009 is het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden. Met deze amvb wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Over gemeentelijke wegen zegt het besluit niets en is derhalve geen beperking voor het plan. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties worden dus niet als gevoelige bestemming gezien. In de recente landelijke "GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid" adviseert de GGD ten aanzien van het bouwen van gevoelige bestemmingen langs drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm): - geen afstandscriterium; - niet bouwen direct langs een drukke weg (dus niet in 1e lijnsbebouwing); - GGD heeft het advies “niet in 1e lijnsbebouwing” aangevuld met dat dit minimaal moet gelden binnen 50 meter van de rand van de drukke gemeentelijke weg. Gemeente Nijmegen conformeert zich aan deze GGD-richtlijn. De Prins Bernhardstraat behoort tot de stedelijke hoofdwegenstructuur en heeft een verkeersintensiteit van 16.000 (jaar 2010) resp. 20.000 (jaar 2020) motorvoertuigen per etmaal. Het Opusgebouw bevindt zich echter op meer dan 50 meter van de Prins Bernhardstraat. De aangrenzende Bijleveldsingel (15 meter vanaf de gevel) heeft 10.000 resp. 11.000 motorvoertuigen per etmaal. De bovengenoemde bestemmingen (scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen) zijn reeds op basis van het geldende bestemmingsplan voor Nijmegen Oost al mogelijk. 3.5.5 Externe veiligheid Algemeen Met betrekking tot externe veiligheid kunnen twee typen risico's worden onderscheiden: a) externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven en b) externe veiligheid door vervoer gevaarlijke stoffen over transportassen. De risico's worden nader verdeeld naar plaatsgebonden risico's en groepsrisico's: - Onder het plaatsgebonden risico (PR) verstaat men de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een gevaren- bron bevindt, overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden als toetsingswaarden aangegeven. - Het groepsrisico geeft aan wat de kans is op een ongeval met ten minste 10, 100 of 1000 dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde bron, het invloedsgebied. Het groepsrisico wordt getoetst aan de hand van oriënterende waarden. Ad a) Inrichtingen De externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven wordt geregeld in het BEVI (Besluit externe veiligheid inrichtingen). Dit besluit kent een verdeling naar plaatsgebonden risico's en groepsgebonden risico's, zoals hierboven aangegeven. Een inrichting waarop het besluit van toepassing zou zijn is binnen en in de naaste omgeving van het plangebied niet aanwezig. Ad b) vervoer van gevaarlijke stoffen Voor de externe veiligheid door vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen wordt voor wegen, vaarwegen en buisleidingen het rapport van Arcadis "Bouwstenen voor een inhaalslag" (16 januari 2003) als indicatie aangemerkt. Voor vervoer over het spoor wordt het rapport Externe veiligheid spooromgeving Nijmegen en Wijchen (3 april 2009)als indicatie gebruikt. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportassen zijn/worden Algemene Maatregelen van Bestuur opgesteld. Het “Besluit externe veiligheid buisleidingen” is op 1 januari 2011 van kracht geworden, het “Besluit transport externe veiligheid” zal naar verwachting op 1 juli 2012 van kracht worden. 26 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) In de nabijheid van het plangebied zijn geen modaliteiten aanwezig waarover vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is. Ook is geen hogedruk aardgasleiding in of nabij het plangebied aanwezig. Conclusie Vanuit externe veiligheid zijn er geen belemmeringen aanwezig voor de beoogde ontwikkeling. 3.5.6 Fysieke veiligheid Het aspect fysieke (brand)veiligheid stelt voorwaarden aan de inrichting van de openbare ruimte, de situering van gebouwen ten opzichte van elkaar, de bluswatervoorziening en de bereikbaarheid. De van toepassing zijnde voorwaarden worden genoemd: Inrichting openbare ruimte: ontvluchting en zelfredzaamheid Hoe de openbare ruimte is ingericht, is van invloed op de mate waarin hulpdiensten de incidentlocatie kunnen bereiken en betrokkenen bij een incident in staat zijn een locatie te ontvluchten. In dit kader zijn de mogelijkheden voor ontvluchting en zelfredzaamheid binnen het plangebied getoetst. Hierbij gaat het er bijvoorbeeld om dat vluchtroutes in het gebouw goed aansluiten op de omgeving. Aan de hand van het voorgelegde plan kunnen wat betreft de inrichting van de openbare ruimte geen beperkingen worden geconstateerd. Situering van gebouwen In verband met brandveiligheid kan het Bouwbesluit voorwaarden stellen aan de afstand tussen gebouwen onderling en de positionering ten opzichte van elkaar. Op basis van het huidige plan zien wij op voorhand geen bijzondere beperkingen. Eventuele nadere eisen kunnen in het kader van de omgevingsvergunning gesteld worden. Bluswatervoorziening De brandweer stelt eisen aan de beschikbaarheid van bluswater. De capaciteit van een dergelijke voorziening dient voor dit pand minimaal 60 m3 water per uur te bedragen. Afstand van de bluswatervoorziening tot de brandweertoegang van het gebouw dient maximaal 40 meter te bedragen. Op basis van het huidige plan zien wij geen beperkingen. Bereikbaarheid Wat bereikbaarheid betreft, zijn voor dit plan met name de dimensionering van de wegen en de bereikbaarheid van de hoofdtoegang/brandweertoegang van het gebouw vanaf de weg van belang. De afstand van de straat/ontsluitingsweg tot deze brandweertoegang mag niet meer dan 10 meter bedragen en er dient een opstelplaats voor het voertuig te zijn. Indien er een droge blusleiding in het pand geplaatst wordt dan moet binnen een afstand van 35 meter van elke voedingsaansluiting een brandkraan aanwezig zijn. Het blusvoertuig moet elke voedingsaansluiting tot maximaal 15 meter kunnen benaderen. Op basis van het huidige plan zien wij op voorhand geen beperkingen; bij verdere uitwerking dient met de bereikbaarheid rekening gehouden te worden. De conclusie luidt dat vanuit het oogpunt van fysieke veiligheid de brandweer geen beperkingen ziet ten aanzien van het voorliggende bestemmingsplan. De voorwaarden t.a.v. bereikbaarheid en bluswatervoorziening zijn opgenomen in de Nijmeegse Bouwverordening (met van kracht worden van het Bouwbesluit 2012 wordt e.e.a. in het Bouwbesluit geborgd) en de nota 'Randvoorwaarden en Richtlijnen Brandweer Nijmegen m.b.t. bluswater en bereikbaarheid'. 3.5.7 Klimaat HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 27 De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in de Kadernotitie Klimaat en de duurzaamheidsagenda 2011-2015 vastgelegd. Kernbegrippen zijn compensatie en adaptatie. Compensatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door energiegebruik te beperken en/of duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken materialen uit vernieuwbare bronnen. Nijmegen streeft er daarom naar om als stad energieneutraal te worden. Adaptatie is het aanpassen aan de wijzigende omstandigheden zoals extremere weersomstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn het voorkomen van oververhitting, aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag. Zeker in de relatief stenige omgeving rond dit project kan het microklimaat extremer zijn en tot hinder leiden. In de gebouwde omgeving zijn voor energiegebruik en oververhitting de oriëntatie van de bebouwing en de manier waarop met de bezonning is omgegaan bepalende factoren. Het microklimaat wordt bepaald door de verhouding tussen bebouwd en begroend oppervlak en de relatie tussen bebouwde en groene structuren. Een goed groenontwerp helpt oververhitting tegen te gaan en vangt neerslag en luchtverontreiniging op. De verwachting is dat in de toekomst de luchtverontreiniging op deze locatie onder de geldende wettelijke normen zal liggen. Desondanks blijft dit een locatie met bronnen voor luchtverontreiniging, zoals door verkeer opwervelend stof. Hierin kan in het ontwerp rekening gehouden worden door te zorgen voor het afvangen van luchtverontreiniging (gevelbegroeiing, daktuinen etc.). Verantwoord materiaalgebruik, beperking van energievraag en een positionering van functies dragen mede bij aan de klimaatdoelstellingen. verstandige Voor utiliteitsbouw en woningbouw liggen kernpunten bij terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden. Bijkomend voordeel hierbij is dat dit leidt tot lagere woonlasten en een gezondere, comfortabelere woning. Het gebied is onder voorwaarden geschikt voor Koude-Warmte opslag. Voor het bepalen van deze voorwaarden zal afstemming gezocht moeten worden met eventuele andere grondwatergebruikers in de omgeving en zal de milieuhygiënische situatie van de bodem en het grondwater mee moeten worden gewogen. 3.6 Water De watertoets Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de Waterwet. Binnen de volgende documenten is de watertoets verankerd: 1. Nota Anders Omgaan met Water (Kabinetsstandpunt over het waterbeleid 21e eeuw, dec. 2000) 2. Nationaal Bestuursakkoord Water (2 juli 2003) 3. Landelijke Handreiking Watertoets 2 (RIZA, december 2006) 4. Waterbeheerplan 2010-2015 (Waterschap Rivierenland 15 december 2008) Algemeen Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het gebied Altrade. Voor dit gebied zijn het “Waterplan Nijmegen (2001) & Gemeentelijk Rioleringsplan 2010 t/m 2016” relevant. Er vinden geen wijzingen plaats als gevolg van de voorgenomen bestemming. Oppervlaktewater 28 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Grondwater Het plangebied bevindt zich in een grondwaterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied. Echter gaat het hier om de gemeentelijke grondwaterwinning. Deze wordt binnen enkele jaren opgeheven waardoor de zone van bescherming ieder jaar verkleint. Het Julianaplein valt daarmee buiten het beschermingsgebied. Gebied waarbinnen de afkoppelnota geldt. Riolering/ hemelwater De riooltechnische ontsluiting van het plangebied bevindt zich aan de Waldeck Pyrmontsingel. De riolering is uitgevoerd als gemengd stelsel. In het kader van het bevorderen van het duurzaam omgaan met water geldt als gemeentelijk beleid, om schoon hemelwater af te koppelen van het gemengde rioolstelsel. Schoon hemelwater dient in de bodem te worden geïnfiltreerd. Bij infiltratie van hemelwater dient waar mogelijk conform convenant Duurzaam bouwen in het KAN 2000, gebruik te worden gemaakt van duurzame bouwmaterialen. Voor plannen waarbij geïnfiltreerd wordt en geen ontheffing wordt verleend, moet een waterhuishoudkundig plan bij de gemeente worden ingediend. 3.7 Natuur & Landschap Groenhoofdstructuur Rijksbeschermd stadsgezicht Het Julianaplein (vallend buiten het plangebied van dit plan, grenzend aan het Opusgebouw) ligt in een deel van de stad dat is aangewezen als rijksbeschermd stadsgezicht. De bomen (zowel de particuliere als de gemeentelijke bomen) vallen ook onder deze bescherming. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 29 Groenplan De Groene Draad (2007) De locatie maakt onderdeel uit van de 19e eeuwse stadsuitleg en omliggende wijken zoals Altrade. De oppervlakte openbaar groen in deze wijken maakt slechts enkele procenten uit van de totale oppervlakte van de wijk. Het Julianaplein kent nog de lommerrijke uitstraling van een plein met statige bomen in combinatie met een statig gebouw. De bomen op het plein zijn platanen uit 1965. Het weinige groen in deze wijken moet gekoesterd worden. Mogelijke herstructureringen in de wijk moeten aangegrepen worden om groen een betere plek te geven in deze wijk en het bestaande groen te versterken. Handboek Stadsbomen (2009) Eén van de uitgangspunten van het Handboek Stadsbomen is de Hoofdbomenstructuur in standhouden. Daarnaast streven we met het Handboek Stadsbomen naar het bieden van een kwalitatief goed bomenbestand. De hoofdbomenstructuur ligt rondom het gehele perceel. De bomen op het plein zelf zijn geen onderdeel van de hoofdbomenstructuur. Alle bomen die in het plan behouden blijven dienen tijdens de werkzaamheden adequaat beschermd te worden. Dit betekent ondermeer dat onder bomen geen materialen worden opgeslagen of containers worden geplaatst. Het is belangrijk om nieuwbouw (zowel bovengronds als ondergronds) op voldoende afstand van de bomen te plaatsen vanwege de duurzame toekomst van de bomen. Als maat wordt minimaal 5 meter uit de boomkroon in volgroeide situatie aangehouden. Verharding onder een boom zorgt voor verdichting van de bodem waardoor water en zuurstof minder goed kunnen doordringen in de bodem. Tevens belemmert verdichting de wortelgroei. Verharding nabij bomen moet dan ook doorlaatbaar zijn en een minimale afstand van 3 meter van de stam houden. Waardevolle bomen/ groen Voor alle te handhaven bomen op het Julianaplein geldt dat de volledige boven- en ondergrondse groeiplaats gedurende de bouwactiviteiten beschermd moet worden. Dat betekent binnen deze zone: geen graafwerkzaamheden en bodembewerking, geen transport en opslag materialen, geen ophoging van maaiveld, geen omvorming van open maaiveld naar verharding en geen (tijdelijke) verlaging of verhoging van grondwaterniveau. 30 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 3.8 Archeologie en Cultuurhistorie 3.8.1 Cultuurhistorische waarden Rijksbeleid Cultuurhistorie speelt een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van ons land. Het geeft identiteit en kwaliteit aan een gebied. Om deze redenen heeft het rijk de beleidslijn ingezet om cultuurhistorie onderdeel te laten zijn van het afwegingskader bij het opstellen van bestemmingsplannen. Deze beleidslijn is verwoord in de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg uit 2009 en heeft geleid tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) sinds 1 januari 2012. Met het gewijzigde Bro zijn gemeenten wettelijk verplicht cultuurhistorie deel uit te laten maken van het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het rijk vraagt hiermee aan gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen, projectafwijkingsbesluiten en beheersverordeningen cultuurhistorische gebouwen, objecten en structuren te inventariseren en daaraan conclusies te verbinden en in het bestemmingsplan te verankeren. De Monumentenwet 1988 vormt de basis voor de monumentenzorg. Rijksmonumenten en rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten worden op basis van deze wet aangewezen. Gemeentelijk beleid Het gedachtengoed uit de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg en het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening is aanleiding geweest het gemeentelijk erfgoedbeleid te actualiseren. Dit heeft geresulteerd in de Nota Cultureel Erfgoed, die op 15 mei 2013 door de raad is vastgesteld. Deze nota beschrijft op welke manier erfgoed kan bijdragen aan de ambitie van de gemeente Nijmegen om de identiteit van de stad te behouden en te versterken. Hiervoor worden drie strategieën ingezet: duurzame ruimtelijke ontwikkeling, kennis & inspiratie en bescherming & instandhouding. De strategie duurzame ruimtelijke ontwikkeling heeft betrekking op een toekomstbestendige stad, waar erfgoed ingezet wordt om bij gebiedsontwikkelingen de eigen identiteit te behouden of te versterken. De verplichtingen vanuit het Besluit ruimtelijke ordening en de daaruit voortvloeiende beleidsvrijheid die we als gemeente hebben zetten we in om deze ambitie te kunnen realiseren. Erfgoed is namelijk een factor die mede kwaliteit geeft aan de ruimte en daarmee ruimtelijke ontwikkelingen kan verrijken. De cultuurhistorische elementen die onderdeel zijn van de identiteit van de stad kan men niet allemaal als beschermd monument of gezicht aanwijzen, maar zijn wel onderdeel van de manier waarop we onze stad beleven, inrichten en gebruiken. De cultuurhistorische beleidskaart is de basis voor de cultuurhistorische inbreng bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Het betreffende bestemmingsplangebied valt binnen gebiedstype 4 van de cultuurhistorische beleidskaart. Gebiedstype 4 betreffende de rijksbeschermde stadsgezichten en de gemeentelijk beschermde stadsbeelden. Het betreffende bestemmingsplangebied is zowel in het gemeentelijk beschermd stadsbeeld negentiende-eeuwse stadsuitleg gelegen, als in het gebied dat in procedure is voor rijksbeschermd stadsgezicht. Een ander onderdeel van de Nota Cultureel Erfgoed is het belang van herbestemming van karakteristieke gebouwen voor behoud van de identiteit en eigenheid van de stad. Hierbij gaat het niet alleen om herbestemming van beschermde gebouwen, maar ook om niet-beschermde gebouwen. Een verstandig gebruik van erfgoed is een kernaspect van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Herbestemming van karakteristieke bebouwing houdt de geschiedenis van een gebied zichtbaar en beleefbaar. De gemeentelijke monumentenverordening is de basis voor de gemeentelijke monumentenzorg. Hierin staat aan welke criteria een object moet voldoen om voor bescherming in aanmerking te komen. De monumentenverordening is tevens de basis voor gemeentelijk beschermde stadsbeelden. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 31 Bescherming Het Opusgebouw is gelegen in het gemeentelijk beschermd stadsbeeld “Negentiende-eeuwse stadsuitleg”. Hetzelfde gebied is in procedure om rijksbeschermd stadsgezicht te worden. Op 22 juli 2010 heeft de raad advies uitgebracht over dit beschermingsvoornemen. Hierin staat het volgende met betrekking tot binnenterreinen: “[…] dat er in 'De 19de-eeuwse stadsuitleg' omsloten binnenterreinen bestaan waar bouwactiviteiten zonder invloed op de beschermde kwaliteiten kunnen plaatsvinden. Wij zijn uiteraard niet bevoegd om de omvang van de vergunningplicht te beperken, maar wij zijn voornemens om in die gevallen waarbij de beschermde status de vergunningplicht bepaalt (dus bouwactiviteiten die in niet-beschermde gebieden vergunningsvrij zijn), de aanvragen ruimhartiger te benaderen dan bouwplannen waarvoor ook in niet-beschermde gebieden een vergunningplicht bestaat. Voorwaarde hierbij is dan wel dat het resultaat van het beoogde bouwplan niet zichtbaar mag zijn vanaf openbaar terrein en dat het geen invloed mag hebben op het beschermde karakter. Dit laatstgenoemde aspect zal ter beoordeling aan onze Commissie Beeldkwaliteit worden voorgelegd. Wij menen dat een dergelijk pragmatische werkwijze in het belang is van de aanvrager en dat het beschermde stadsgezicht er niet door geschaad wordt”. Op 14 juli 2010 is door de gemeenteraad de motie “19e-eeuwse schil nu al beschermd” aangenomen. In deze motie roept de gemeenteraad het college op om vooruitlopend op het rijksbesluit tot aanwijzing van het rijksbeschermd stadsgezicht strikt te handelen conform het vigerende besluit van de raad d.d. 11 maart 1990 en vooruitlopend op de aanwijzing van het rijksbeschermd stadsgezicht de daarin gestelde stringentere ambities te hanteren bij nieuwe bouwaanvragen. Naar aanleiding van deze aangenomen motie heeft het college de raad laten weten dat het college terughoudend zal omgaan met het verlenen van medewerking voor ontwikkelingen in het gebied van de 19de-eeuwse stadsuitleg die om aanpassing van het bestemmingsplan vragen. Verder zal het college richting de Commissie Beeldkwaliteit communiceren dat in de beschermde stadsdelen de ambities ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit en beeldkwaliteit hoog zijn en dat er geen concessies aan dat kwaliteitsniveau gedaan mogen worden. Cultuurhistorie Opusgebouw Voor de geschiedenis van de locatie en het gebouw wordt op deze plaats verwezen naar paragraaf 1.2. Cultuurhistorische waarden Opusgebouw Ondanks dat het gebouw nooit is aangewezen als beschermd monument heeft het Opusgebouw wel cultuurhistorische waarde. Namelijk vanwege de grandeur van de architectuur met middenrisaliet, hoektorens en rustica-imitatie, de nog grotendeels gave gevels en het nog deels aanwezige schoolinterieur, zoals de gangen waaraan de voormalige klaslokalen zijn gesitueerd, de hal en het trappenhuis. Daarnaast heeft het gebouw waarde als één van de laatst bewaard gebleven gebouwen in Nijmegen van stadsarchitect Weve. Verder heeft het gebouw cultuurhistorische waarde vanwege de stedenbouwkundige ligging aan het Julianaplein, in het beschermde stadsbeeld 19e-eeuwse schil. Gelet op het rijksbeleid, het gemeentelijk beleid en het advies en de moties van de raad inzake het aanstaande beschermde stadsgezicht zal er bij herontwikkeling van het Opusgebouw rekening moeten worden gehouden met de cultuurhistorische waarde van het gebouw zelf en het gebied waarin het gebouw is gelegen. Gevolgen bestemmingsplanwijziging voor cultuurhistorische waarden Opusgebouw Herbestemming van beschermd en niet-beschermd cultureel erfgoed past binnen het beleid van de gemeente Nijmegen om cultuurhistorie ontwikkelingsgericht in te zetten. Door herbestemming kan erfgoed behouden blijven. De bestemming gemengd biedt kansen om een passende bestemming voor het Opusgebouw te vinden. 32 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) De geleding van de voorgevel, met vooruitspringende hoek- en middenpartijen en het basement van rustica, zijn onderdeel van de cultuurhistorische waarde van het gebouw. Het mogelijk maken in het bestemmingsplan van een uitbreiding aan de voorzijde hoeft deze cultuurhistorische waarde niet aan te tasten. De voorgestelde bestemmingsplanwijziging levert daarom vanuit cultuurhistorisch oogpunt geen bezwaren op. Wel is het uitdrukkelijk van belang dat bij de uitvoering sprake is van een ondergeschikte uitbreiding, die de relatie verbeterd tussen het gebouw en de openbare ruimte. Er zal daarom sprake moeten zijn van een transparante toevoeging, die onder de eerste verdieping, en de cordonlijst die de bel-etage van de eerste verdieping scheidt, blijft. Daarnaast is het van belang dat de uitbreiding de geleding van de gevel, de afwisseling tussen vooruitspringende en terug liggende delen, respecteert en eventueel versterkt . De mogelijkheden die in het bestemmingsplan gecreëerd worden voor bebouwing van het achterterrein van het Opusgebouw zullen geen invloed hebben op de cultuurhistorische waarden van het gebouw en de omgeving, aangezien de nieuwe bouwdelen onder de goot van het bestaande gebouw moeten blijven en daarom ondergeschikt zullen zijn aan het Opusgebouw en de tevens niet zichtbaar zullen zijn vanaf de openbare weg. 3.8.2 Archeologie Inleiding Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen. Mocht bescherming onvoldoende mogelijk zijn dan dient, volgens dit verdrag, de informatie te worden onttrokken aan de bodem via archeologisch onderzoek. Uitgangspunt hierbij is dat de initiatiefnemer van de verstoring van het bodemarchief de kosten van het onderzoek dient te dragen. Inmiddels zijn de uitgangspunten van het Verdrag in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in de Monumentenwet 1988 via de wijzigingswet Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz, 1-9-2007). De Nota nieuw beleid archeologie is op 30 januari 2013 door de raad vastgesteld. In deze nota zijn de archeologische waarden beschreven. Het archeologiebeleid van de gemeente Nijmegen is, in overeenstemming met Malta en de Monumentenwet 1988, er op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Indien dat niet mogelijk is, wordt voorafgaande aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische (in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die mede als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen. Het zal duidelijk zijn dat een betere bescherming van het bodemarchief en vooral ook het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om een zo goed mogelijk inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief. Om deze reden heeft Bureau Archeologie en Monumenten van de gemeente Nijmegen een archeologische beleidskaart ontwikkeld, waarop de belangrijkste archeologische vindplaatsen en zones en hun waardering zijn aangegeven. Plangebied HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 33 Het Opusgebouw ligt volgens de archeologische beleidskaart in een gebied van zeer hoge archeologische waarde(waarde 3). Het gemeentelijk beleid hierbij is behoud in situ. Dit betekent dat de archeologische bodemschatten ter plekke in de bodem behouden moeten blijven. Indien behoud in situ niet mogelijk blijkt, moeten alle werkzaamheden in de bodem beneden 30 cm voorafgegaan worden door archeologisch onderzoek. De kosten van het archeologisch onderzoek en de uitwerking van het onderzoek is voor rekening van de initiatiefnemer. Voorwaarden Het terrein krijgt de dubbelbestemming: waarde-archeologie 3 met bijbehorende voorschriften. Doel van deze maatregel is om de verwachte archeologische waarden in de bodem te beschermen. Door het opnemen van deze dubbelbestemming zullen bouw- en sloopvergunningen voor het betreffende gebied eerst beoordeeld moeten worden op hun archeologische waarde. Blijkt dat de bescherming van de verwachte waarden niet of onvoldoende mogelijk is, dan dient voorafgaand aan verdere planvorming een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd te worden. Op basis van de resultaten van dit onderzoek neemt het bevoegd gezag (gemeente Nijmegen) het besluit of archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is. De kosten van het archeologisch onderzoek (inclusief uitwerking en rapportage) zullen als gevolg van de implementatie van het Verdrag van Valletta ten laste komen van de verstoorder van het bodemarchief (verstoorder betaalt-principe). Informatieplicht Een persoon die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt, waarvan deze weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), is verplicht dit binnen drie dagen te melden (artikel 53 Monumentenwet 1988) bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. 34 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Hoofdstuk 4 Plansystematiek Voor het plan is aangesloten bij het Standaard bestemmingsplan van de gemeente Nijmegen, waarin de standaardregels en een standaard kaartbeeld zijn geformuleerd. Verder is voor het plan aangesloten bij de bewoordingen en opbouw van planregels conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmings Plannen (SVBP2012). Ten slotte voldoet het plan aan de bepalingen zoals opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening. Voor onderhavige ontwikkeling is gekozen voor de bestemmingen: "Gemengd - 1" en "Tuin". Daarnaast zijn de dubbelbestemmingen: "Leiding - Riool", "Waarde - Archeologie 3" en "Waarde - Cultuurhistorie - 2" op de verbeelding opgenomen. Als aanduiding is o.a. specifieke vorm van gemengd - 3 (voor hotel of pension) opgenomen. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 35 36 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid 5.1 Economische uitvoerbaarheid De betreffende locatie is in eigendom van de gemeente Nijmegen. Het terrein inclusief het gebouw is gegund aan een ontwikkelaar. Via de verkoopprijs is het kostenverhaal verzekerd en derhalve kan gesteld worden, dat de bestemmingswijziging financieel-economisch uitvoerbaar is. Door de aanwezigheid van deze overeenkomst (waarin ook de evt. kosten voor planschade zijn geregeld) is er geen noodzaak een exploitatieplan te maken. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 37 38 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Hoofdstuk 6 Vooroverleg Er heeft geen vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening plaatsgevonden. Er spelen geen rijks-, provinciale dan wel waterschapsbelangen. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 39 Akoestisch onderzoek 40 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Bijlage 1 Abovo onderzoek HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 41 42 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Regels HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 43 44 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 1.1 Begrippen plan: het bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) met identificatienummer NL.IMRO.0268.BP13003-VG01 van de gemeente Nijmegen. 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3 aanbouw een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat op de grond staat, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is. 1.4 aan huis verbonden beroepsactiviteiten een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. 1.5 aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten het verlenen van diensten, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), het voeren van de administratie van bedrijfsactiviteiten die (behoudens genoemde administratieve werkzaamheden) niet ter plaatse worden uitgeoefend, het verstrekken van logies en ontbijt (bed and breakfast) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend. 1.6 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.7 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.8 achtergevellijn de achterste grens van het bouwvlak en het verlengde daarvan; 1.9 archeologisch deskundige de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 45 1.10 archeologisch onderzoek onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door de gemeente Nijmegen of namens de gemeente Nijmegen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie. 1.11 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.12 bed and breakfast een overnachtingsmogelijkheid gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed- en breakfast heeft maximaal 4 kamers en 8 slaapplaatsen. 1.13 bedrijf een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen. 1.14 bedrijvigheid het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en parkeren. 1.15 beschermd stadsbeeld stadsbeelden die overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke monumentenverordening zijn aangewezen als beschermde stadsbeelden en waarvan een kaart met daarop aangegeven de begrenzing van het te beschermen gebied is opgenomen in het gemeentelijk monumentenregister Nijmegen. 1.16 beschermd stadsgezicht stadgezicht dat ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet is aangewezen, met ingang van de datum van publicatie van die aanwijzing in de Nederlandse Staatscourant. 1.17 bestaand a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning; b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. 1.18 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.19 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 46 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 1.20 BEVI-bedrijf bedrijf vallend onder de werkingssfeer van artikel 2 lid 1 a tot en met f van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. 1.21 bevoegd gezag bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning. 1.22 bijgebouw een vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel dat op de grond staat en alleen bedoeld en ingericht ten behoeve van (huishoudelijke) berging, hobby- en/of stallingruimte. 1.23 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.24 bouwhistorisch onderzoek in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis en bouwhistorische kwaliteit van een monument in de vorm van een bouwhistorische inventarisatie, -verkenning, -opname of -ontleding, uitgevoerd overeenkomstig de “Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek”. 1.25 bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.26 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. 1.27 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.28 bouwperceelsgrens een grens van een bouwperceel. 1.29 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.30 bouwwerk een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 47 1.31 cultuurhistorische waarden waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch (steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed. 1.32 cultuur en ontspanning voorzieningen gericht op cultuur en ontspanning, zoals een atelier, bioscoop, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speelautomatenhal, theater en wellness. Prostitutie, raamprostitutie/raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten. Een casino is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'casino'. 1.33 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen. 1.34 dienstverlenend bedrijf een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copyshops, videotheken, autorijscholen en dergelijke. 1.35 erf de gronden met een woonbestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak. 1.36 escortbedrijf de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige). 1.37 evenement evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV). 1.38 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.39 gebouwd terras aan- of uitbouw in de openbare ruimte ten behoeve van een aangrenzend horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt. 1.40 geluidsgevoelige functies geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten: geluidsgevoelige gebouwen a. woningen; b. andere geluidsgevoelige gebouwen: 48 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 1. 2. 3. 4. 5. 6. onderwijsgebouwen; ziekenhuizen; verpleeghuizen; verzorgingstehuizen; psychiatrische inrichtingen; kinderdagverblijven. geluidsgevoelige terreinen I. een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet (woonwagen); II. ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen. 1.41 gevelbreedte de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd. 1.42 historisch stedenbouwkundig erfgoed fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van de gebouwde omgeving. 1.43 hoekovergang een aan- of uitbouw die buiten de gevelbreedten van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd en die een verbinding vormt tussen een aan- of uitbouw aan de voorgevel en een aan- en of uitbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw. 1.44 hoofdbebouwing hoofdgebouw(en) inclusief aan- en of uitbouwen binnen het bouwvlak. 1.45 hoofdgebouw(en) een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. 1.46 horecabedrijf een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast. 1.47 hotel/pension een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse. 1.48 kantoor een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 49 1.49 maatschappelijke voorzieningen het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten, zoals: huisarts, apotheek, school, sportzaal, kinderdagverblijf, wijkcentrum, kerkgebouw, verzorgingstehuis, onzelfstandige woonvormen, uitvaartcentrum en bibliotheek. 1.50 omgevingsvergunning vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.51 ondergronds bouwwerk a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang; b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk. 1.52 ondergeschikte kantoren kantoren waarbij het kantoor een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is. 1.53 ondergrond voor de ondergrond van het plan is gebruik gemaakt van de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN), als vervat in het bestand GBK 2012-02-27 1.54 ondersteunende horeca horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is. 1.55 overig bouwwerk een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.56 overkapping een op de grond staand, plat afgedekt bouwwerk, bestaande uit ten minste een dak, niet zijnde een gebouw. 1.57 pand de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. 1.58 perceelsgrens de grens van een bouwperceel. 1.59 permanente bewoning bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon. 50 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 1.60 prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding. 1.61 raamprostitutie een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen. 1.62 seksinrichting een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar. 1.63 straatmeubilair de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, openbare toiletvoorzieningen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, fietsenstallingen, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, sport- en speelvoorzieningen, abri's en dergelijke. 1.64 straatprostitutie het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot seksuele handelingen te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken. 1.65 terreinen van zeer hoge archeologische waarde terreinen waarvan bekend is dat er waardevolle archeologische resten aanwezig zijn. 1.66 uitbouw een op de grond staand en aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het gebouw gelegen ruimte. 1.67 voorgevellijn de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan. 1.68 wadi voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren. 1.69 werk een werk, geen bouwwerk zijnde. 1.70 wonen de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonschip. 1.71 woning een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meer personen. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 51 Artikel 2 Wijze van meten Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens. 2.2 de afstanden tussen lijnen afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn. 2.3 de bedrijfsvloeroppervlakte de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie. 2.4 de diepte van een bouwwerk, niet zijnde een hoofdgebouw de afstand gemeten vanaf het verste punt van het bouwwerk loodrecht op de gevel waartegen het bouwwerk wordt aangebouwd. 2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes. 2.6 de bouwhoogte van een dakopbouw vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw. 2.7 de bouwhoogte van een kap vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap. 2.8 de dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.9 gevellijn de plaats vanaf waar de bouw- en goothoogte van het aangrenzende maatvoeringsvlak wordt gemeten. 2.10 de goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes. Voor de meest voorkomende dakvormen bij woningen is in onderstaande schetsjes aangegeven waar de goothoogte wordt bepaald. Daarbij geldt dat voorzover het gaat om een bestaand zadeldak deze niet mag worden uitgebouwd tot een afgetopte dakvorm. 52 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 2.11 de inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 53 2.12 de oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.13 het bebouwde oppervlakte de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle in een nader aan te geven gebied aanwezige, al dan niet ondergrondse, bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons. 2.14 het bebouwingspercentage het percentage dat de oppervlakte van (een gedeelte van) het bouwvlak aangeeft dat binnen de aanduiding 'bouwvlak' maximaal mag worden bebouwd. Dit percentage geldt voor elk afzonderlijk bouwperceel. 2.15 het peil de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoeld “bouw- en goothoogte” en als volgt bepaald: a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang; c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw; d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn; e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. 2.16 het (bruto) verkoopvloeroppervlak de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken. 2.17 het vloeroppervlak de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten ondergronds, op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen. 54 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 55 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 3.1 Gemengd - 1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. cultuur en ontspanning, wonen, kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3' tevens voor een hotel of pension (met ondersteunend: café, restaurant en/of lunchroom); c. ter plaatse van de aanduiding "pg" tevens voor een ondergrondse parkeergarage d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, groen- en bestaande parkeervoorzieningen; e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 3.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 3.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak'; b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen: 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven; c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen: 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen aan- en uitbouwen worden gebouwd tot maximaal 3 meter achter de achtergevellijn. Bestaande legale aan- en uitbouwen dieper dan 3 meter achter de achtergevellijn mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot; 2. indien de aan- en uitbouw tot gevolg heeft dat tegen een bestaand bijgebouw wordt aangebouwd, is dit toegestaan, mits het bestaande bijgebouw het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft voldoen aan de definitie van bijgebouw, met uitzondering van de eis van vrijstaandheid en mits het bijgebouw niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen. Ten aanzien van het aangebouwde bijgebouw blijven de bouwregels voor bijgebouwen van toepassing; 3. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van begane grondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen; 4. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen; 56 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 5. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen; 6. de totaal bebouwde oppervlakte mag ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf bedragen, met een maximum van 50 m². Openlucht zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken zijn toegestaan. De totaal bebouwde oppervlakte mag in dat geval ten hoogste 75% van de oppervlakte van het erf bedragen, met een maximum van 75 m2; d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat: 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter; 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen. 3.3 Specifieke gebruiksregels 3.3.1 Cultuurvoorzieningen en ontspanning, dienstverlening, kantoren en maatschappelijke Ten aanzien van de in lid onder 3.1 genoemde functies 'cultuur- en ontspanning', 'dienstverlening' , 'kantoren' en 'maatschappelijke voorzieningen' geldt de volgende bepaling: voorzieningen op het gebied van cultuur- en ontspanning, dienstverlening, kantoren en maatschappelijke voorzieningen zijn in het gehele pand toegestaan, met uitzondering van appartementengebouwen, waarin maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en kantoren uitsluitend op de begane grond en in de kelderruimte zijn toegestaan. Bestaand gebruik ten behoeve van deze functies is op verdiepingen in appartementengebouwen is toegestaan. 3.3.2 Parkeren Voor zover deze gronden zijn gelegen binnen de dubbelbestemming Waarde Cultuurhistorie 2 is parkeren niet toegestaan binnen de bouwvlakken op de verbeelding, met dien verstande dat bestaand gebruik is toegestaan en bevoegd gezag hiervoor op grond van artikel 7.3 een omgevingsvergunning kan verlenen. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 57 Artikel 4 4.1 Tuin Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen en groenvoorzieningen; b. gebouwen en overkappingen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en); c. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, hellingbanen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming; d. verhardingen en bestaande parkeervoorzieningen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en); e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen. 4.2 Bouwregels 4.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. aan- en uitbouwen; b. bijgebouwen; c. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 4.2.2 Specifieke bouwregels De in artikel 4.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels: a. aangrenzend aan het hoofdgebouw mogen worden gebouwd: 1. aan- en uitbouwen met een maximum diepte van 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw. De goothoogte mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen. Voor zover de aan- of uitbouw vóór de voorgevellijn wordt gerealiseerd, geldt een maximum breedte van 60% van de betreffende gevelbreedte (voorgevel) van het hoofdgebouw. De aan- of uitbouw moet geheel binnen de betreffende gevelbreedte (voor- of zijgevel) van het hoofdgebouw worden opgericht. Als uitzondering hierop geldt dat een hoekovergang is toegestaan; 2. uitsluitend bestaande legale aan- en uitbouwen en overkappingen met een diepte van meer dan 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw zijn toegestaan en mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot; 3. het is toegestaan, indien en voor zover er in de tuin recht vóór de voorgevel van het hoofdgebouw een legaal bijgebouw aanwezig is, de ruimte tussen het hoofdgebouw en dat bestaande bijgebouw te bebouwen met aan- en uitbouwen mits: aangesloten wordt bij de bouwhoogte van het bijgebouw tot maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft voldoen aan de definitie van bijgebouw, met uitzondering van de eis van vrijstaandheid en mits het bijgebouw niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen; 4. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, hellingbanen, luifels en balkons, met een maximum diepte van 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw; b. uitsluitend bestaande legale bijgebouwen zijn toegestaan en mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot; 58 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) c. 4.3 de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen. Zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken zijn in de buitenlucht niet toegestaan. Specifieke gebruiksregels Voor zover deze gronden zijn gelegen binnen de dubbelbestemming Waarde Cultuurhistorie 2 is parkeren niet toegestaan, met dien verstande dat bestaand gebruik is toegestaan en bevoegd gezag voor nieuwe parkeervoorzieningen op grond van artikel 7.3 Afwijken van de bouwregels een omgevingsvergunning kan verlenen. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 59 Artikel 5 5.1 Leiding - Riool Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een rioolwatertransportleiding. 5.2 Bouwregels 5.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 9.2; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde. 5.2.2 Specifieke bouwregels a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn. b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd. 5.3 Afwijken van de bouwregels 5.3.1 Afwijkingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: lid 5.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen. 5.3.2 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad. 5.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. 5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.4.1 Omgevingsvergunningsplicht Het is verboden op of in de in lid 5.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: a. het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden; b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; 60 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden of het indrijven van voorwerpen in de grond; d. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen; e. het aanleggen van rioleringen, leidingen of kabels anders dan ten behoeve van de bestemming; f. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen). 5.4.2 Uitzonderingen Het in lid 5.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 5.4.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad. 5.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 61 Artikel 6 6.1 Waarde - Archeologie 3 Bestemmingsomschrijving De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (zeer hoge archeologische waarde). 6.2 Bouwregels 6.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd. 6.2.2 Specifieke bouwregels a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn; b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan: 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; 2. het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering; 3. geen grondwerk wordt verricht dieper dan 0,30 meter onder maaiveld. 6.3 Afwijken van de bouwregels 6.3.1 Afwijkingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen. 6.3.2 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig (kunnen) worden geschaad. 6.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden. Aan een omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden zoals: 62 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. het doen van nader archeologisch onderzoek; c. het begeleiden van de activiteiten waarvoor omgevingsvergunning is verleend door een daarvoor aangewezen archeologisch deskundige. 6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.4.1 Werken en werkzaamheden Het is verboden op of in de in lid 6.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: a. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en het verwijderen van bestaande funderingen; b. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter; c. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten; d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen, e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en/of het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond; f. het verlagen van het waterpeil; g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; h. het omzetten van grasland in bouwland; i. het aanleggen van nieuwe ondergrondse transport-, energieof telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 6.4.2 Uitzonderingen Het in lid 6.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden indien: a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast; b. de werkzaamheden in de bodem niet dieper gaan dan 0,30 meter onder het maaiveld; c. de werken en werkzaamheden het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, met inbegrip van onderhouds-en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; d. de werken en werkzaamheden: 1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; 4. het archeologisch onderzoek betreffen. 6.4.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover op grond van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig (kunnen) worden geschaad. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 63 6.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden. 6.5 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door: a. de bestemming Waarde - Archeologie 3 als bedoeld in lid 6.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is. b. gronden alsnog te bestemmen als Waarde - Archeologie 3 indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn. 64 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Artikel 7 7.1 Waarde - Cultuurhistorie 2 bestemmingsomschrijving De voor Waarde - Cultuurhistorie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden van de gronden, in het bijzonder het beschermd stadsbeeld/stadsgezicht 19e-eeuwse Stadsuitleg. 7.2 bouwregels Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd. 7.3 Afwijken van de bouwregels 7.3.1 Afwijkingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen. 7.3.2 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de cultuurhistorische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig (kunnen) worden geschaad. 7.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de Commissie Beeldkwaliteit omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning cultuurhistorische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de cultuurhistorische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden. 7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.4.1 Werken en werkzaamheden Het is verboden op of in de in lid 7.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: a. het ophogen of verlagen van de bodem met meer dan 1 meter; b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen; c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en/of het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond; d. het kappen van bomen. 7.4.2 Uitzonderingen Het in lid 7.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden indien: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 65 d. dit gronden betreft met de bestemming Gemengd 1 en daarvoor geen bouwvlak is opgenomen 7.4.3 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de Commissie Beeldkwaliteit omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning cultuurhistorische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de cultuurhistorische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden. 7.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk 7.5.1 Sloopverbod Het is verboden op of in de in lid 7.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag bestaande bouwwerken te slopen, tenzij: het slopen van een bestaand bouwwerk binnen het beschermd stadsgezicht op basis van het voorheen geldende bestemmingsplan niet omgevingsvergunningplichtig was en waarvan de sloop reeds in uitvoering was ten tijde van de inwerkingtreding van het plan. 7.5.2 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het slopen van een bouwwerk Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.5.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de Commissie Beeldkwaliteit omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning cultuurhistorische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de cultuurhistorische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden. 66 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 67 Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 8 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. 68 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Artikel 9 9.1 Algemene bouwregels Beeldende kunst Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van beeldende kunst is binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximum bouwhoogte van 15 meter, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn. 9.2 (Bouw)werken ten algemenen nutte Het oprichten van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van koude- en warmteopslag, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat: a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³; b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²; c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen; d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen; e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn; f. de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn. 9.3 Ondergronds bouwen Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan, met dien verstande dat: a. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van op de begane grond toegestane functies; b. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen; c. bouwen onder peil binnen de bestemming Tuin is toegestaan, mits grenzend aan het hoofdgebouw met een maximum diepte van 1,5 meter dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt; d. bouwen onder peil ten behoeve van een woning binnen de bestemming Gemengd -1 is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits grenzend aan de woning met een maximum diepte van 3 meter achter de achtergevelrooilijn dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt; e. bouwen onder peil ten behoeve van een woning binnen de bestemming Gemengd -1 is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits grenzend aan de woning met een maximum diepte van 1,5 meter voor de voorgevellijn danwel tot zover als de bestaande aan- of uitbouw reikt; f. bouwen onder peil ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 9.2 is toegestaan; g. de regels van de dubbelbestemming en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 69 Artikel 10 10.1 Algemene gebruiksregels Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten 10.1.1 Bouwregels Ten behoeve van het onder lid 2 toegestane gebruik, mag in afwijking van de betreffende bestemming voor dit gebruik worden gebouwd, met dien verstande dat de daarvoor geldende bouwregels onverminderd van kracht blijven. 10.1.2 Specifieke gebruiksregels In gebouwen die ingevolgde deze regels gebruikt mogen worden als woning (inclusief bijbehorende aan- en uitbouwen) is de uitoefening van aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten toegestaan, onder de volgende voorwaarden: a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, mag tot ten hoogste 50 m² worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit; b. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn; c. de activiteiten dienen qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving; d. er mag geen horeca of detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en in relatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit; e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken. In bijgebouwen is de uitoefening van aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten niet toegestaan. 10.2 Bed en breakfast In hoofdgebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor de hoofdfuncties bedrijven, voorzover deze voorkomen in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, kantoren en/of maatschappelijke voorzieningen is op de verdieping(en) een bed en breakfast toegestaan. 10.3 Buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven 10.3.1 Bouwregels Ten behoeve van het onder artikel 10.3.2 toegestane gebruik, mag in afwijking van de betreffende bestemming voor dit gebruik worden gebouwd, met dien verstande dat de daarvoor geldende bouwregels onverminderd van kracht blijven. 10.3.2 Specifieke gebruiksregels In hoofdgebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor kantoor, recreatie en/of sport is het gebruik als buitenschoolse opvang en/of kinderdagverblijf onder de volgende voorwaarden toegestaan: a. b. c. d. de activiteiten dienen qua aard, omvang en uitstraling te passen in de omgeving; de activiteiten moeten voldoen aan de door de GGD en de brandweer gestelde eisen; er dient voldaan te worden aan de voorkeurswaarden uit de Wet geluidhinder; de activiteiten niet zijn toegestaan binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen'; e. de activiteiten vinden naast of in combinatie met het volgens de betreffende bestemming toegestane gebruik plaats en mogen daarvoor geen belemmering vormen; f. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken. 70 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 10.4 Evenementen Evenementen zijn binnen alle bestemmingen toegestaan, mits hiervoor vergunning is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening. 10.5 Ondersteunende horeca In gebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, recreatie en/of sport, en niet voor horeca, is ondersteunende horeca onder de volgende voorwaarden toegestaan: a. de horeca-activiteit is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit; b. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit; c. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit, er is dus geen aparte ingang; d. er is in het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte; e. voor de horeca-activiteit mag geen aparte reclame worden gemaakt; f. van het totale vloeroppervlak van een food-detailhandelsbedrijf mag maximaal 20 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca; g. van het totale vloeroppervlak van een non-food detailhandelsbedrijf mag maximaal 50 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca; h. van het totale vloeroppervlak van een maatschappelijke voorziening, een voorziening gericht op cultuur en ontspanning en een recreatieve- en sportvoorziening (met uitzondering van een sporthal en sportveld) mag maximaal 10% aan ondersteunende horeca worden besteed. De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte ten dienste van de ondersteunende horecafunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende ruimten als opslag, keuken- en toiletruimten. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 71 Artikel 11 Algemene afwijkingsregels Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van dit plan, voor zover het een in beperkte mate afwijking van de maatvoering betreft, noodzakelijk om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een verbetering is. 72 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Artikel 12 12.1 Overige regels Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; b. de ruimte tussen bouwwerken. 12.2 Voorrangsregeling bestemmingen Bij toepassing van de bestemmingen uit Hoofdstuk 2 geldt, indien op deze gronden een (enkelvoudige) bestemming samenvalt met een dubbelbestemming, primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming. Indien twee of meer dubbelbestemmingen prioriteitenvolgorde te worden aangehouden: samenvallen, dient de a. in de eerste plaats de planregels van artikel 6 Waarde - Archeologie 3; b. in de tweede plaats de planregels van artikel 7 Waarde - Cultuurhistorie 2; c. in de derde plaats de planregels van artikel 5 Leiding - Riool. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) volgende 73 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 13 13.1 Overgangsrecht Overgangsrecht bouwwerken 13.1.1 Algemeen Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 13.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 13.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 13.1.1 met maximaal 10%. 13.1.3 Uitzonderingen Artikel 13.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 13.2 Overgangsrecht gebruik 13.2.1 Algemeen Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 13.2.2 Strijdig gebruik a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 13.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. b. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 13.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 13.2.3 Uitzonderingen Artikel 13.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 74 HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) Artikel 14 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw)'. HEADELEMENT bestemmingsplan Nijmegen Oost - 3 (Opusgebouw) 75 69 69a-69b 4 67 6 65 t aa tr gs in ar St 10 63 61 59 13-15 Legenda 17-19 59a-59b 57 Plangebied 55 53 12 51 21 21a-21e 12 dkp 14 14 1 Bestemmingen 16 18 23 16 3 GD-1 Gemengd - 1 T Tuin 20aa-20ah 5 20ba-20bh 20ca-20ch 7 s in Pr 4 20da-20dg at ra st rd ha rn Be 6 l ge in ds el ev jl Bi 9 22 Dubbelbestemmingen 24 37 25 26 8 L-R Leiding - Riool WR-A3 Waarde - Archeologie 3 WR-C2 Waarde - Cultuurhistorie 2 28 27 29 10 31 10 L-R 30 16 39-115 32 33 145 (pg) T 35 3 WR-A3 3 6 GD-1 6 13.5 26 7.5 s in Pr 13.5 1 7.5 Aanduidingen t raa gst rin Sta 24 (pg) parkeergarage 28 18 in le ap an li Ju at ra st rd ha rn Be 4 22 32 10.5 (sgd-3) 4 (sgd-3) 10.5 specifieke vorm van gemengd - 3 34 24 26 bouwvlak WR-C2 T 18 gel sin ont yrm k P dec l a W Wedren maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m) 22 Algemeen 1-3 53 Ondergrond bestaande bebouwing GBK 2012-02-27 5-7 67-69 69a Ste nen kru iss tra at 9-11 4 2 38 40 0 10 20 30 40 50 Gemeente 13 33 31 29 Nijmegen ter visielegging m.i.v. dd: vaststelling door Raad dd: 2-10 nr: 4a-4b 6a-6b Raad van State dd: bestemmingsplan datum: 14-01-2014 Nijmegen Oost - 3 gewijzigd: nr: s in Pr 12 12a-12f at ra st rd ha rn Be 14 14a-14e 42 40 38 36 34 schaal: 1:1000_A3 get. / gez.: EF/MS nummer: 434743 cadnr.: (Opusgebouw) NL.IMRO.0268.BP13003-VG01 Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Nijmegen Oost – 3 (Opusgebouw) 1. Inleiding Algemeen Voor u ligt de zienswijzennota van het ontwerpbestemmingsplan Nijmegen Oost – 3 (Opusgebouw) dat toevoeging van bouwvolume voor een hotel of pension in het Opusgebouw aan het Julianaplein mogelijk maakt. Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende 6 weken van 10 oktober tot en met 20 november 2013 ter visie gelegen. Gedurende deze periode konden zienswijzen worden ingediend. Bekendmaking heeft plaatsgevonden op de gemeentelijke website en in de Staatscourant van 9 oktober 2013. Zienswijzen en reacties van gemeentewege Er zijn 6 schriftelijke zienswijzen ingediend. Deze nota geeft een overzicht van de reclamanten, hun zienswijzen en de beoordeling van deze reacties door burgemeester en wethouders. Hoofdstuk 2 van deze nota bestaat uit een overzicht van de reclamanten. Elke schriftelijke zienswijze heeft een nummer gekregen. In hoofdstuk 3 volgt het overzicht van reacties en beoordeling van deze reacties. Per reclamant wordt opgenomen: - Naam en adres reclamant; Inhoud van de zienswijze. Per zienswijze de reactie van gemeentewege hierop. Als onderdelen van de zienswijzen, niet expliciet worden genoemd, wil dit niet zeggen dat deze niet bij de beoordeling zijn betrokken. De zienswijzen zijn allen in hun geheel beoordeeld. De zienswijzen hebben geleid tot enkele aanpassingen van het bestemmingsplan. 2. Overzicht reclamanten 1. Eigenaren-bewoners van de Staringstraat, Bijleveldsingel en Waldeck Pyrmontsingel: Staringstraat 28, 6521 AK Nijmegen (Premature zienswijze) 2. Werkgroep Opus, p/a Staringstraat 28, 6521 AK Nijmegen 3. Drs. T.B.P.L. van Riel, Waldeck Pyrmontsingel 26, 6521 BC Nijmegen 4. Vereniging van Eigenaars, Bijleveldsingel 39-115, Bijleveldsingel 101, 6521 AP Nijmegen 5. Stichting Achmea Rechtsbijstand, namens de VvE Bijleveldsingel Nijmegen, Postbus 10100, 5000 JC Tilburg 6. Onafhankelijke Nijmeegse Partij, Ramon Barends, Zwanenveld 65-03, 6538 RV Nijmegen 3. 1. Zienswijzen en reactie van gemeentewege Eigenaren-bewoners van de Staringstraat, Bijleveldsingel en Waldeck Pyrmontsingel: Staringstraat 28, 6521 AK Nijmegen Bezwaar: De gemeente heeft aangeven tijdens de informatieavond van 2 oktober dat binnenkort een bestemmingsplanwijziging zal worden gemaakt aangaande het Opus gebouw, Juliana plein 1 te Nijmegen. Wij hebben vernomen dat er reeds zonder kennisgeving naar direct belanghebbenden contacten c.q. plannen in gang zijn gezet die ons woongenot ernstig zouden kunnen verstoren. Er is derhalve grote ongerustheid ontstaan in de buurt. Vooruitlopend op een mogelijke bestemmingsplan wijziging willen wij als belanghebbenden/ aanwonenden nu reeds een aantal punten kenbaar maken die voor ons van belang zijn: • Het oprekken van het huidige bebouwingspercentage (in huidig bestemmingsplan is aangegeven als maximum: 60% ; dat is nu al voor ruim 60 % bebouwd). In de eerste schetsen zoals wij hebben gelezen uit het openbare verslag van het vooroverleg van de ontwikkelaar ICE met de Welstands Cie. is sprake van 4 bouwlagen op het direct aan onze percelen grenzende binnenterrein. Dit impliceert dat er sprake is van voor ons ontoelaatbare weg name van zoninstraling en ontoelaatbare vermindering van daglicht. In de huidige situatie zijn beiden door de hoogte van het bestaande Opus gebouw reeds beperkt. Antwoord: Vooropgesteld moet worden dat in deze procedure het bestemmingsplan ter discussie staat, niet het bouwplan. Ten opzichte van het in augustus 2013 in werking getreden bestemmingsplan Nijmegen Oost, is het bouwvlak aan de achterzijde verruimd richting de woningen van reclamanten. Voor een beperkt deel (zie afbeelding hieronder) is slechts sprake van een bouwvlak - grenzend aan de percelen van reclamanten - met een maximale nokhoogte van 13, 5 (zie afbeelding hieronder). De gemeente merkt op dat in het vigerend bestemmingsplan Nijmegen Oost (augustus 2013 in werking getreden, maar nog niet onherroepelijk) een bouwvlak was opgenomen met maximaal bouwhoogten 18 m (nokhoogte) en 15 m (goothoogte). Het bebouwingspercentage was 60, maar dit plan maakte in theorie ook al bebouwing van 18 m nokhoogte mogelijk voor een groter deel van de perceelsgrens. Op onderstaande afbeelding is in rode kleur dit bouwvlak aangegeven. Uit jurisprudentie blijkt evenwel dat de gemeente niet uitsluitend kan volstaan met te kijken naar de mogelijkheden van eerdere plannen (uitspraak Raad van State, 201201338/1) Bij de beoordeling van de planologische aanvaardbaarheid van een beoogde ontwikkeling dient, naast de mogelijkheden van het vorige plan, tevens rekening te worden gehouden met de bestaande situatie en de belangen van de omwonenden (overweging 2.3, uitspraak 13 maart 2013, 201201338/1). Vanuit zorgvuldigheidsoogpunt heeft de gemeente dan ook gekeken naar de eventuele gevolgen van de bebouwing die het voorliggende plan mogelijk maakt. Zo laat de bezonningsstudie die is opgesteld ( Storiemans Wijffels Architecten BV, dd. 25 december 2013) zien dat op sommige momenten van het jaar in enige mate sprake is van wegname van zoninstraling. Dit effect treedt slechts op voor een enkele woning , bovendien nog slechts op een beperkt moment van de dag. Volgens de gemeente is er geen sprake van ontoelaatbare hinder. Ten aanzien van het oprekken van het bebouwingspercentage merken wij op dat de gemeente dit acceptabel acht. Er is goed gekeken of sprake is van onaanvaarbare gevolgen voor omwonenden. Desalniettemin heeft de gemeente gekeken of onderschikte aanpassingen van de planregeling mogelijk zijn om tegemoet te komen aan de bezwaren vanuit de omgeving. Aanpassing van het plan is mogelijk voor het plandeel (rood aangegeven op onderstaande afbeelding) waar de maximaal toegestane bouwhoogte 4,5 m bedraagt. Deze kan bij nader inzien worden teruggebracht naar 4 m. De verbeelding zal voorts worden aangepast, waarbij de zuidelijke binnenplaatse (evenals “de noordelijke binnenplaats”) bebouwingsvrij blijft (zie afbeeldingen elders in zienswijzennota). Ten slotte wordt het plan aangepast voor het plandeel (rood aangegeven op onderstaande afbeelding) waar de maximaal toegestane bouwhoogte 4,5 m bedraagt (zie afbeeldingen elders in zienswijzennota). Deze kan bij nader inzien worden teruggebracht naar 3 m. •Bezwaar: De verandering van het gebruik van het huidige gebouw van een school/kantoorfunctie in een hotel/restaurant functie zal grote toename van geluidproductie veroorzaken, met name na kantoortijd en in de weekenden en mogelijk zelfs 24 uur rond de klok. Antwoord: In het onherroepelijk bestemmingsplan Nijmegen Oost 1999 was de bestemming Kantoren en Bijzondere doeleinden opgenomen (artikel 9) . Het toegestane gebruik was Kantoordoeleinden, Bijzondere doeleinden en Wonen. Het begrip Bijzondere doeleinden was niet nader omschreven. Aansluiting zoekend bij de ook in dat bestemmingsplan opgenomen bestemming Bijzondere doeleinden ( artikel 8) kan echter een brede uitleg worden gegeven aan de term Bijzondere doeleinden. In dat geval zouden tevens zijn toegestaan sociaal-culturele, medische voorzieningen e.d. In het augustus 2013 in werking getreden bestemmingsplan Nijmegen Oost is het perceel bestemd tot Gemengd 1. Toegestane functies zijn cultuur en ontspanning, wonen, kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen (bijv. een basisschool). De raad heeft het plan op 26 juni 2013 gewijzigd vastgesteld en daarbij tevens een aanduiding specifieke vorm van gemengd 3 opgenomen. Daarmee is ook een hotel toegestaan. Alhoewel het bestemmingsplan Nijmegen Oost nog niet onherroepelijk is, zijn tegen de gewijzigde vaststelling op dat onderdeel geen beroepen ingediend bij de Raad van State. Op dit moment is het gebouw leegstaand, maar tot voor kort was het huidige gebouw als kantoor in gebruik. Het is inderdaad waarschijnlijk dat met de functiewijziging van kantoor naar een hotel/ restaurant functie het gebouw anders gebruik gaat worden, en dat dit een andere dynamiek (geluidsproductie en beweging op bepaald moment van de dag) met zich meebrengt. De gemeente is niet van mening dat dit ontoelaatbare toename van geluidsproductie veroorzaakt. Een hotel van deze omvang valt in de categorie A van bedrijvenlijst en is aanvaardbaar in gemengd gebied aanpandig aan woningen (VNG Brochure, SBI code 5510). Daarnaast vindt de gemeente dat deze functie goed past in deze stedelijke situatie. Dit is een buurt dichtbij de binnenstad ; een gemengd gebied waar ook s’ avonds wat te doen is. Bezwaar: • Het feit dat de exploitatie van naar schatting 80 (hotel)kamers / verblijfsruimtes aan de nodige luchtverversing behoeft, zal veel ventilatie en luchtverplaatsing met zich meebrengen, alsook de aanleg van omvangrijke installaties. Antwoord: Volgens de VNG Brochure Bedrijven en milieuzonering valt de functie hotel in categorie A van bedrijvenlijst en is deze in beginsel aanvaardbaar in gemengd gebied aanpandig aan woningen. (VNG Brochure, SBI code 5510). Bij de omgevingsvergunning kan gekeken worden of het nodig is geluidsvoorschriften ( als dat noodzakelijk is) te verbinden aan de vergunning. Het hotel valt voorts als meldingsplichtige inrichting onder de werking van het Activiteitenbesluit (type B inrichting,) en zal onder meer moeten voldoen aan de daarin opgenomen geluidgrenswaarden (zie artikel 2.17 Activiteitenbesluit), met dien verstande dat laad-los activiteiten gedurende de dagperiode hiervoor buiten beschouwing mogen worden gelaten. Handhaving hiervan zal plaatsvinden via de milieuwetgeving door de ODRN (Omgevingsdienst Regio Nijmegen). Voorts heeft de gemeente een akoestisch onderzoek laten verrichten door een deskundig extern bureau (Abovo Acoustics, 15 januari 2014). Hierin zijn diverse geluidsbronnen (mensen die praten op binnenterrein,afzuiging parkeerkelder, verkeersbewegingen ) bekeken, maar ook airco-installaties. De conclusies van het onderzoek zijn opgenomen in de bijlage van de plantoelichting. Hieruit blijkt dat, wanneer gedegen aandacht wordt besteed aan de potentiële geluidbronnen voor wat betreft de keuze van de installaties (geluidsarm), positionering en bedrijfsduur, de realisatie van het project goed mogelijk is. De gemeente merkt op dat het mogelijk is bij de melding Activiteitenbesluit en de omgevingsvergunning (maatwerk)voorschriften op te leggen voor het milieuaspect geluid. Voor het bestemmingsplan hebben de conclusies van het akoestisch onderzoek nu geen gevolgen. Bezwaar: • Volgens een publicatie in de lokale pers zou er zelfs sprake kunnen zijn van twee restaurants/brasserie en conferentiezalen die ook weer een omvangrijke installaties vergen die ruim bovendaks zullen moeten uitmonden (lucht afzuiging). Antwoord: Zie antwoord hiervoor. Bezwaar: • Ook willen wij benadrukken dat het tijdstip waarop wij nu van onze privacy in onze tuinen en verblijfsruimtes aan het binnenterrein kunnen genieten (met name na werktijd in de avond en weekenden) risico loopt; deze privacy zal onder de nieuwe bestemming veel schade oplopen. Antwoord : Afgezien van het bestemmingsplan, is een bouwplan in voorbereiding, waarbij het gebouw zo ontworpen wordt dat er geen uitzicht vanuit het hotel en de hotelkamers naar de tuinen en verblijfsruimten van de achterburen zal zijn. Daar waar gangen worden gerealiseerd worden maatregelen genomen dat wel daglicht in het hotel kan toetreden, maar er geen doorzicht is (vanwege matglas). Hiermee is privacy in tuinen in voldoende mate gegarandeerd. Hierbij blijft voorop staan dat geen sprake mag zijn van strijd met artikel 5:50, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. Daarin is bepaald dat het, tenzij de eigenaar van het naburige erf daartoe toestemming heeft gegeven, niet geoorloofd is binnen twee meter van de grenslijn van dit erf vensters of andere muuropeningen, dan wel balkons of soortgelijke werken te hebben, voor zover deze op dit erf uitzicht geven. De gemeente zal in de fase van uitvoering erop toezien dat ook deze wettelijke regels gerespecteerd worden. Bezwaar: • Uit het verslag van de Welstands Commisie blijkt dat erin het reeds besproken plan geen rekening is gehouden met technische installaties zoals lift opbouwen, luchtbehandelingsinstallaties, koelinstallaties(airco) en vluchtrappen(brandtrappen). De Welstands Commissie heeft zich reeds uitgesproken in die zin dat deze bouwvergunningsplichtige onderdelen geïntegreerd in het definitieve ontwerp opgenomen dienen te worden. Antwoord: Vooropgesteld moet worden dat in deze procedure het bestemmingsplan ter discussie staat, niet het bouwplan. De Commissie Beeldkwaliteit houdt in haar advisering er rekening mee dat technische elementen zorgvuldig worden vormgegeven . In de bestemmingsplanprocedure doet de advisering door deze commissie evenwel niet ter zake. Deze advisering speelt een rol in de te verlenen omgevingsvergunning voor het hotel. Bezwaar: • De Welstands Commissie heeft in haar vooroverleg reeds op heldere wijze kritiek geuit op de plannen omdat de bestaande belendende bebouwing in het geheel niet in het ontwerp is betrokken, het betreft hier het woongenot van alle aanwonenden aan de achterzijde van het Opus gebouw. Het gegeven dat er ontworpen wordt zonder rekening te houden of inzicht te geven in de context van een plan en invloed op directe omgeving baart ons buitengewoon veel zorg. Op de informatieavond is duidelijk geworden dat het gehele Opus gebouw binnen de Rijksbescherming zal gaan vallen. Het betreft hier een gebouw waarvan de voor- zij-, en achtergevels, als ook het dak, interieur en buitenruimtes als een geheel zijn vormgegeven. De Welstands Commissie stelt dat het gehele Opus gebouw waardevolle cultuurhistorische kwaliteiten bezit waarvan het bewaren lovenswaardig is. Ook met dit laatste in gedachten heeft. De Welstands Commissie reeds aangemerkt dat het functionele programma te fors is in relatie tot gebouw en omgeving. Samenvattend stellen we dat er een overvraging van gebouw en binnenplaats lijkt ontwikkeld te worden, die belastend en bedreigend is voor ons woongenot / woonmilieu en de waarde van onze woningen. We zullen ons hier tegen verzetten. Antwoord: In deze procedure staan de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt ter discussie, niet het oordeel van de Commissie Beeldkwaliteit over architectuur . De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft inderdaad het gebied van de 19e eeuwse schil, daaronder begrepen het plangebied, op 11 december 2013 aangewezen als rijks beschermd stadsgezicht. Deze procedure kent overigens een eigen rechtsbeschermingstraject. Bezwaar: Duidelijk mag zijn dat ons bezwaar zich niet richt tegen de functiewijziging van kantoren naar hotel , maar wel tegen aantasting ons woongenot. Wij zijn voor een mooi en aangenaam hotel als buurman. Antwoord: Zoals reeds eerder verwoord, is de gemeente van oordeel dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het woongenot. 2. Werkgroep Opus, p/a Staringstraat 28, 6521 AK Nijmegen Op zich staat de Werkgroep zeker niet afwijzend tegenover de komst van een hotel uit het hogere segment in het Opusgebouw, zeker niet als door die komst het gebouw de allure zou krijgen die hoort bij een dergelijk fraai gebouw. Waar wij als omwonenden grote moeite mee hebben is het feit dat wij niet het idee hebben dat onze gemeente open kaart speelt: opvallend veel zaken worden onjuist dan wel suggestief gepresenteerd, maten kloppen niet, kortom het geheel is niet bepaald vertrouwenwekkend. Buiten dat hebben wij niet het idee dat al onze kanttekeningen - geuit tijdens de twee inloopavonden - serieus worden genomen. Wij kregen vooral te horen dat wij de kansen moesten zien, maar vooralsnog zien wij niet waar onze winst ligt en zien we alleen maar winst voor de projectontwikkelaar. Bovendien hebben wij de panden toentertijd niet gekocht om winst te maken, maar puur om er - met veel plezier - te kunnen wonen. Wij vrezen dat ons woongenot door de wijziging van het bestemmingsplan - dat er toch ook is voor bewoners - zoals dat er nu ligt danig verstoord gaat worden. Antwoord: Het is vervelend dat het gevoel is ontstaan dat de gemeente, bij de presentatie van dit plan , geen open kaart heeft gespeeld. Het is altijd de intentie van de gemeente geweest om alle relevante aspecten, die bij de planontwikkeling spelen, transparant en navolgbaar te presenteren. Wel bleek duidelijk tijdens de door de gemeente georganiseerde inloopavond dat veel vragen van belanghebbenden betrekking hadden op zaken die spelen bij het verlenen van de omgevingsvergunning. Echter op de bewuste avond stond het ontwerpbestemmingsplan centraal. De omgevingsvergunning kan pas worden verleend na het in werking treden van het bestemmingsplan. Opmerkingen en zorgen van belanghebbenden die betrekking hebben op het bouwplan kunnen op het moment dat er voor een concreet bouwplan een omgevingsvergunning wordt afgegeven, in het kader van de rechtsbeschermingsmogelijkheden ten aanzien van de omgevingsvergunning worden ingebracht. Op uw inhoudelijke opmerkingen wordt nader ingegaan in de beantwoording van de ingebrachte zienswijzen. Bezwaar: Hieronder zullen aangeven op welke punten wij het oneens zijn met het voorstel. Verbeelding bestemmingsplan Bouwvlakbelijning De kaart "aanduidingen" vermeldt geen bebouwingspercentage. Architect en ontwikkelaar hebben bij presentaties aan de Commissie Beeldkwaliteit, op de presentatie voor omwonenden, alsook op de avond door gemeente georganiseerd (22 oktober 2013) omstandig verklaard dat de 2 binnenplaatsen in het plan niet bebouwd zullen worden. De noordelijke "plaats" is op de Bestemmingsplankaart begrensd met een lijn die het bouwvlak begrenst. Deze plaats wordt niet bebouwd. De zuidelijke binnenplaats, door de ontwikkelaar als "stiltetuin" benoemd, kent geen begrenzing van bouwvlak. Deze bouwvlakbelijning moet ook aangegeven worden, zoals de noordelijke plaats. Er is immers ook terecht op de zuidelijke plaats geen hoogte toegekend. Antwoord gemeente: Reclamanten wijzen ten aanzien van “de zuidelijke binnenplaats” op een terecht punt. De verbeelding zal worden aangepast, waarbij dit plandeel (evenals “de noordelijke binnenplaats”) bebouwingsvrij blijft. Goot- en nokhoogte bestaand gebouw De hoogtes in het oude bestemmingsplan zijn voor de school aangegeven als 15 en 18 meter (goot-nok). Deze maten zijn genomen van het peil van het gebouw: entreehal binnen. De hoogtemaat van de goot is exact (14,72 meter tot 14,77 meter +peil schoolvloer), die van de nok is 21 meter. Dit blijkt ook uit de vergunde bouwtekening uit 1927, die uiterst nauwkeurig is uitgevoerd zoals blijkt bij nameting. In het oude bestemmingsplan is de nokhoogte verkeerd genoteerd. Goot-nok zou dus 15-21 meter moeten zijn + peil schoolvloer. Nu in het nieuwe bestemmingsplan als peilmaat de straat voor de ingang wordt genomen , moet daar circa 1 meter bij worden opgeteld. In de nieuwe bestemmingsplankaart staat echter 18-22 meter aangeduid. Dit moet aangepast worden naar 16-22 meter, omdat de huidige goothoogte niet zal wijzigen, zoals uitgelegd door wethouder en architect op de informatieavond. Mogelijk is de goothoogte abusievelijk ter plaatse van de risaliet bij de ingang genomen, maar die vormt een beperkte uitzondering op de overwegende goothoogte die rondom het gehele gebouw gelijk is. Indien nodig kan een uitzonderende goothoogte worden aangegeven op de plankaart ter plaatse van de risalieten. Voorkomen moet worden dat de goten worden verhoogd, of dat uitbreidingen boven de goot mogelijk worden. Het gebouw valt immers binnenkort onder Rijksbescherming. Antwoord: In het onherroepelijk bestemmingsplan Nijmegen Oost (1999) golden als maatvoering 15 goothoogte en 18 m nokhoogte. In het in augustus 2013 in werking getreden actualisatiebestemmingsplan Nijmegen is een identieke maatvoering opgenomen. Deze maatvoering blijkt inderdaad iets af te wijken van de feitelijke bebouwde situatie. Voor het bestaande Opusgebouw zijn geen wijzigingen in bouwhoogten gepland. Vandaar dat de nok en goothoogte maat zijn opgenomen conform de werkelijke situatie Omdat het de wens van de gemeente is het bestaande Opusgebouw te behouden, is derhalve een maatvoering van 18 m goothoogte en 22 m nokhoogte opgenomen. Voor de aanbouwen die het plan mogelijk maakt bij het Opusgebouw gelden afwijkende maatvoeringen. Bezwaar: Hoogteaanduidingen De bouwdelen C, D, E, F, G hebben zodanige hoogtes dat ze erg hinderlijke schaduw- en zon afname veroorzaken. Buitengewoon nadelig is dit voor de woningen en flatbewoners/eigenaren.Er komt al erg weinig zon door het hele jaar en nu wordt er een aanslag gepleegd op de voor ons kostbare momenten dat er 's middags zon te verwachten is in achtertuinen en binnenplaats.De hoogtes van bouwdelen F en G zijn op de site HYPERLINK "http:// www.ruimteliikeplannen.nl/"www.ruimteliikeplannen.nl aangegeven als 4,5 meter hoog. Het gekozen peil in het bestemmingsplan is van gelijke hoogte als het maaiveld niveau van onze achtertuinen en binnenplaats. Er wordt bebouwing mogelijk gemaakt die 4,5 meter hoog is, terwijl nu de tuinmuren/erfafscheidingen in de orde van 2 meter hoog zijn, conform algemeen Bestemmingsplan-Oost. Er is elke dag in het jaar vanaf 11 uur in de ochtend derhalve twee maal zoveel schaduwwerking door de bebouwing die ruim twee maal zo hoog is.Van deze bouwdelen F en G Is gesteld in de voorlichtingen dat zich langs de huidige tuinmuren een gang wordt aangelegd, en dat de betreffende bebouwing net zo hoog wordt als de bestaande tuinmuren, misschien 30 cm hoger. Bouwdeel F: de gang zal hier aansluiten op de voormalige gymzaal, waarvan het vloerniveau op circa gelijke hoogte ligt als de aanpalende tuinen. De gang mag een hoogte hebben van 2,60 meter (het bouwbesluit laat in dit geval ook 2,40 meter toe), de dakconstructie kan 0,30 meter hoog worden gemaakt. De totale hoogte van bouwdeel F kan derhalve makkelijk en ruim onder de 3,00 meter blijven. Het bouwplan kan goed aangepast worden door bij het trappenhuis in het bestaande gebouw al direct een aflopende helling te maken naar de aanbouw, in plaats van op het eind van de gang (in bouwdeel F). Betreffende bouwdeel C, dit zal 13 meter boven de binnenplaats van de flat uitkomen en dit levert onacceptabele schaduwwerking op vanaf 11 uur 's ochtends tot zonsondergang en wel elke dag. De hoogtes van bouwdelen 0, F en G kunnen en moeten derhalve aangepast worden in de bestemmingsplankaart. Antwoord: Vanuit een oogpunt van zorgvuldigheid heeft de gemeente gekeken naar de eventuele gevolgen van de bebouwing die het voorliggende plan mogelijk maakt. De bezonningsstudie die is opgesteld ( Storiemans Wijffels Architecten BV, dd. 25 december 2013) laat zien dat op sommige momenten van het jaar in enige mate sprake is van wegname van zoninstraling. Dit effect treedt slechts op voor een enkele woning , bovendien nog slechts op een beperkt moment van de dag. Volgens de gemeente is er geen sprake van ontoelaatbare hinder. Evenmin is sprake van strijd met een goede ruimtelijke ordening. Ten aanzien van het oprekken van bebouwingspercentage merken wij op dat de gemeente dit acceptabel acht. Er is immers goed gekeken naar de effecten voor omwonenden. Bezwaar: Uitbreiding voorzijde Opusgebouw De Commissie Beeldkwaliteit heeft zich in haar advisering helder uitgelaten over de omvang van de serre aan de voorzijde: deze zou terug moeten liggen ten opzichte van de tuinmuur. Verbazingwekkend te zien dat op de bestemmingsplankaart uitgebouwd kan worden door de muur heen, over de perceelgrens, zelfs op het trottoir. De maat van 10 meter diepte die het bestemmingsplan aangeeft zou gereduceerd moeten worden. Antwoord: Vooropgesteld moet worden dat in deze procedure het bestemmingsplan ter discussie staat, niet het bouwplan. Dat de Commissie Beeldkwaliteit reeds over een bouwplan, dat in voorbereiding is, heeft geadviseerd, doet in feite dan ook niet terzake. Het bouwvlak waarvoor een maatvoering van 6/6 m geldt, was in eerdere plannen (Nijmegen Oost 1999, Nijmegen Oost) nog niet opgenomen. De gemeente is van mening dat deze extra bouwmogelijkheid in overeenstemming is met “een goede ruimtelijke ordening”. Deze bouwmogelijkheid is gelegen nabij het Juliana plein en tast geen belangen van derden aan. De bouwmogelijkheid aan westzijde van het plangebied vormt een prima bouwkundige overgang en geleding van de bestaande hoofdmassa naar de openbare ruimte aan het Julianplein. Bezwaar: Commissie Beeldkwaliteit Uit het verslag van de Commissie Beeldkwaliteit blijkt dat er in het reeds besproken plan geen rekening is gehouden met technische installaties zoals lift opbouwen, luchtbehandelingsinstallaties, koelinstallaties (airco) en vluchtrappen (brandtrappen). De Commissie Beeldkwaliteit heeft zich reeds uitgesproken in die zin dat deze bouwvergunningplichtige onderdelen geïntegreerd in het definitieve ontwerp opgenomen dienen te worden. De Commissie Beeldkwaliteit heeft in haar vooroverleg reeds op heldere wijze kritiek geuit op de plannen omdat de bestaande belendende bebouwing in het geheel niet in het ontwerp is betrokken, het betreft hier het woongenot van alle aanwonenden aan de achterzijde van het Opusgebouw. Het gegeven dat er ontworpen wordt zonder rekening te houden of inzicht te geven in de context van een plan en invloed op directe omgeving baart ons buitengewoon veel zorg. Op de informatieavond is duidelijk geworden dat het gehele Opusgebouw binnen de Rijksbescherming zal gaan vallen. Het betreft hier een gebouw waarvan de voor- zij-, en achtergevels, als ook het dak als een geheel zijn vormgegeven. De Commissie Beeldkwaliteit stelt dat het gehele Opusgebouw waardevolle cultuurhistorische kwaliteiten bezit waarvan het bewaren ervan lovenswaardig is. Ook met dit laatste in gedachte heeft De Commissie Beeldkwaliteit reeds aangemerkt dat het functionele programma te fors is in relatie tot gebouw en omgeving. Samenvattend stellen we dat er een overvraging van gebouw en binnenplaats lijkt ontwikkeld te worden, die belastend en bedreigend is voor ons woongenot / woonmilieu en de waarde van onze woningen. We zullen ons tegen de verzwaring van het bestemmingsplan verzetten. Antwoord: In het reeds in werking getreden bestemmingsplan Nijmegen Oost is de functie horeca (na gewijzigde planvaststelling in juni 2013) reeds toegestaan. De vraag is of de functiewijziging naar hotel (ten opzichte van het huidige feitelijke gebruik, tot voor kort kantoor zijnde) en de aanbouw aan de achterzijde leidt tot een bedreiging in woongenot. Reeds in de huidige situatie zijn in het gebouw functies mogelijk, die anders zijn dan de woonfunctie (in het onherroepelijk bestemmingsplan Nijmegen Oost gold de bestemming Bijzondere doeleinden en Kantoren; in het in werking getreden bestemmingsplan Nijmegen Oost de bestemming Gemengd 1) . Horeca is een functie die past in Gemengd gebied. . De gemeente ontkent niet dat er een toevoeging van bouwvolume kan plaatsvinden. De gevolgen hiervan voor omwonenden zijn echter als aanvaardbaar te beschouwen. Voorts is de gemeente van mening dat een horeca functie zoals een hotel en restaurant niet tot een grotere belasting leidt dan in huidige functie. Ten aanzien van de cultuurhistorische aspecten kan het volgende worden opgemerkt. Het Opusgebouw kent geen beschermde status als rijks- of gemeentelijk monument. Het ligt wel in het gemeentelijk beschermd stadsbeeld, maar heeft geen status als stadsbeeldobject. Dat wil zeggen dat de voor- en zijgevels niet fysiek zijn beschermd. Op 11 december 2013 is het gebied van de laatnegentiende-eeuwse stadsuitleg, waarin het Opusgebouw is gelegen, aangewezen als van rijkswege beschermd stadsgezicht. Dat wil zeggen dat bouw- en sloopactiviteiten vergunningsplichtig zijn en dat daarvoor advies gevraagd moet worden aan de Commissie Beeldkwaliteit. De Commissie Beeldkwaliteit zal dan afwegen of de activiteiten de cultuurhistorische waarde van het gebouw niet onevenredig aantasten. Daarmee zijn de cultuurhistorische aspecten voldoende gewaarborgd. Herbestemming van beschermd en niet-beschermd cultureel erfgoed past binnen het beleid van de gemeente Nijmegen om cultuurhistorie ontwikkelingsgericht in te zetten. Door herbestemming kan erfgoed behouden blijven. Het mogelijk maken in het bestemmingsplan van een uitbreiding aan de voorzijde hoeft deze cultuurhistorische waarde niet aan te tasten. De voorgestelde bestemmingsplanwijziging levert vanuit cultuurhistorisch oogpunt geen bezwaren op.. De mogelijkheden die in het bestemmingsplan gecreëerd worden voor bebouwing van het achterterrein van het Opusgebouw zullen geen invloed hebben op de cultuurhistorische waarden van het gebouw en de omgeving, aangezien de nieuwe bouwdelen “onder de goot” van het bestaande gebouw moeten blijven en daarom ondergeschikt zullen zijn aan het Opusgebouw en niet zichtbaar zullen zijn vanaf de openbare weg. De wijzigingen die plaats moeten vinden om het gebouw geschikt te maken voor een andere functie dienen te gebeuren met respect voor de cultuurhistorische waarde van het gebouw. Laden en lossen Het plan lijkt erop aan te sturen dat vrachtauto's en bestelauto's door de wijk zullen rijden na laden/lossen. We hebben een verkeersluwe wijk, met drempels en een barrière. Dat willen we zo houden. Het zal onverdraaglijk zijn dat elke dag vrachtverkeer door onze woonstraten zal rijden. Het is aannemelijk dat voor de lunchroom en het restaurant meermalen daags goederen worden geleverd en afgehaald. Het hotel met circa 120 kamers levert daarbij ook dagelijks meerdere vrachtbewegingen. Antwoord: Het laden en lossen zal aan de zuidzijde in de Waldeck Pyrmontsingel plaatsvinden. De gedachte hierbij is om grotere voertuigen vanaf de Prins Bernhardstraat naar de Waldeck Pyrmontsingel te laten rijden. De huidige vaste afsluiting voor gemotoriseerd verkeer kan dan omgezet in een vrachtwagensluis. Na het laden of lossen kan de vrachtwagen vertrekken via de Waldeck Pyrmontsingel richting Daalseweg/Prins Hendrikstraat. Kleinere voertuigen, zoals bestelbusjes, kunnen laden en lossen vanaf het Julianaplein of aan de zijde van de Waldeck Pyrmontsingel. De aanrijroute is hierbij vanuit de richting Bijleveldsingel, Prins Bernhardstraat, Prins Hendrikstraat of Daalseweg. Zoals reeds eerder opgemerkt, valt het hotel als meldingsplichtige inrichting onder de werking van het Activiteitenbesluit (type B inrichting,) en zal onder meer moeten voldoen aan de daarin opgenomen geluidgrenswaarden (zie artikel 2.17 Activiteitenbesluit. Laad-los activiteiten gedurende de dagperiode mogen hiervoor buiten beschouwing worden gelaten. Voorts heeft de gemeente een akoestisch onderzoek laten verrichten door een deskundig extern bureau (Abovo Acoustics, 15 januari 2014). Hierin zijn diverse geluidsbronnen (mensen die praten op binnenterrein,afzuiging parkeerkelder, verkeersbewegingen ) bekeken, maar ook airco-installaties. De conclusies van het onderzoek zijn opgenomen in de bijlage van de plantoelichting. Hieruit blijkt dat, wanneer gedegen aandacht wordt besteed aan de potentiële geluidbronnen voor wat betreft de keuze van de installaties (geluidsarm), positionering en bedrijfsduur, de realisatie van het project goed mogelijk is. De gemeente merkt op dat het mogelijk is bij de melding Activiteitenbesluit en de omgevingsvergunning (maatwerk)voorschriften op te leggen voor het milieuaspect geluid. Voor het bestemmingsplan hebben de conclusies van het akoestisch onderzoek nu geen gevolgen. Geluid De verandering van het gebruik van het huidige gebouw van een school/ kantoorfunctie in een hotel/restaurant functie zal de nodige geluidsproductie veroorzaken met name na kantoortijd en in de weekenden en mogelijk zelfs 24 uur per dag. Wij zien nergens waar gegarandeerd wordt dat wij daar geen overlast van zullen krijgen. Antwoord: Het hotel valt als meldingsplichtige inrichting onder de werking van het Activiteitenbesluit (als zogenoemde type B inrichting,) en zal moeten voldoen aan de daarin opgenomen geluidgrenswaarden (zie artikel 2.17 Activiteitenbesluit Voorts heeft de gemeente een akoestisch onderzoek laten verrichten door een deskundig extern bureau (Abovo Acoustics,15 januari 2014). Hierin zijn diverse geluidsbronnen (mensen die praten op binnenterrein,afzuiging parkeerkelder, verkeersbewegingen ) bekeken, maar ook airco-installaties. De conclusies van het onderzoek zijn opgenomen in de bijlage van de plantoelichting. Hieruit blijkt dat, wanneer gedegen aandacht wordt besteed aan de potentiële geluidbronnen voor wat betreft de keuze van de installaties (geluidsarm), positionering en bedrijfsduur, de realisatie van het project goed mogelijk is. De gemeente merkt op dat het mogelijk is bij de melding Activiteitenbesluit en de omgevingsvergunning (maatwerk)voorschriften op te leggen voor het milieuaspect geluid. Voor het bestemmingsplan hebben de conclusies van het akoestisch onderzoek nu geen gevolgen. Installaties Architect en ontwikkelaar hebben bij presentaties aan de Commissie Beeldkwaliteit, op de presentatie voor omwonenden, alsook op de avond door gemeente georganiseerd (22 oktober 2013) verklaard dat alle installaties van luchtverversing, koeling en verwarming inpandig zullen worden uitgevoerd. De Commissie Beeldkwaliteit heeft daar terecht heldere vragen over gesteld omdat dat geheel niet uit het ontwerp blijkt. Ook wij stellen weer vast dat er geen ruimte voor installaties in het pand is gereserveerd, die in verhouding is met de omvang en vooral de uitgebreide functies binnen het complex. Ventilatie van circa 120 hotel- en pensionkamers (120 wc's, douches, keukens), lunchroom, restaurantruimte, restaurantkeuken, sauna, zwembad, mogelijk rookruimtes, algemeen te gebruiken toiletten, kantoorruimtes in de kelder heeft een omvang die niet in een of twee buizen is af te voeren, ook vanwege de te lange afstanden. Ook de koeling van de ruimtes, overige luchtbehandeling en verwarming is niet aannemelijk getoond in beeldmateriaal op de presentaties en evenmin bevredigend beantwoord op vragen uit publiek. Het bestemmingsplan neemt te ruime maten aan, zelfs meer dan op schetsontwerp nodig blijkt te zijn, waardoor er mogelijkheden worden geschapen om installaties achteraf nog uitwendig op of aan het gebouw aan te brengen. Schatting van de omvang is de inhoud van circa 2 zeecontainers, (7.500 liter ventilatie lucht per seconde uit het gebouw), of de hoeveelheid installaties die niet lang geleden zijn gerealiseerd op het Thermiongebouw in Nijmegen. Dat complex is van vergelijkbare proporties. Op het Thermiongebouw zijn de installaties vele malen groter uitgevoerd dan vergund en er lijkt niet gehandhaafd te worden in Nijmegen. Vandaar onze bezorgdheid over correcte maatvoering. We verlangen van de gemeente dat complete installaties uitgezocht zijn qua omvang en plaatsing binnen het gebouw, voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld. Tevens willen reclamanten de zekerheid dat de ventilatielucht boven de nok van het hoofdgebouw uitmondt, om te voorkomen dat ventilatielucht neerslaat in het binnenterrein. Het binnenterrein wordt immers zodanig volgebouwd dat er geen goede luchtspuiing en frisse lucht verversing kan plaatsvinden, terwijl de belasting op schone lucht erg toeneemt. Reactie gemeente Vooropgesteld moet worden dat in deze procedure het bestemmingsplan ter discussie staat, niet het bouwplan. Dat de Commissie Beeldkwaliteit reeds over een bouwplan, dat in voorbereiding is, heeft geadviseerd, doet in feite dan ook niet terzake. Krachtens artikel 2.5 van de planregels zijn lucht- en liftkokers, (…) andere technische ruimten en/of technische constructies (zoals bijv. installaties van koeling, luchtverversing, verwarming e.d. ) te beschouwen als ondergeschikte bouwonderdelen die voor het bepalen van de bouwhoogte niet ter zake doen. Jurisprudentie van de Raad van State bevestigt dat bij het meten van de bouwhoogten dergelijke ondergeschikte bouwonderdelen niet hoeven te worden meegerekend ( overweging 2.53, uitspraak 21 februari 2007, nummer 200601037/1 ) . Verder is het bestemmingsplan niet het kader om eisen te stellen aan de uitlaat van ventilatielucht. Ten aanzien van het binnenterrein kan worden opgemerkt dat de gemeente heeft gekeken naar mogelijke aanpassingen in het bestemmingsplan waarmee tegemoet kan worden gekomen aan de bezwaren van reclamanten. De verbeelding zal in dat kader worden aangepast, waarbij een aanvullend deel van het binnenterrein (de zuidelijke binnenplaats, evenals “de noordelijke binnenplaats”, zie afbeelding hieronder) bebouwingsvrij blijft. Privacy Ook willen wij benadrukken dat het tijdstip waarop wij nu van onze privacy in onze tuinen kunnen genieten met name na werktijd, in de avond en weekenden is. Deze privacy zal onder deze nieuwe bestemming veel schade oplopen. Antwoord: In deze procedure staat het bestemmingsplan ter discussie en niet primair het bouwplan. Desalniettemin kan worden opgemerkt dat een bouwplan voorhanden is , waarbij het gebouw zo ontworpen wordt dat er geen uitzicht vanuit het hotel en de hotelkamers naar de tuinen en verblijfsruimten van de achterburen zal zijn. Daar waar gangen worden gerealiseerd, worden maatregelen genomen dat wel daglicht in het hotel kan toetreden, maar geen sprake zal zijn van doorzicht (vanwege toepassen van matglas). Hiermee zal de privacy in tuinen in voldoende mate gegarandeerd zijn.Hierbij speelt een rol dat geen sprake mag zijn van strijd met artikel 5:50, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. Daarin is bepaald dat het, tenzij de eigenaar van het naburige erf daartoe toestemming heeft gegeven, niet is geoorloofd binnen twee meter van de grenslijn van dit erf vensters of andere muuropeningen, dan wel balkons of soortgelijke werken te hebben, voor zover deze op dit erf uitzicht geven. De gemeente zal erop toezien dat ook deze wettelijke regels gerespecteerd worden. Parkeren Wij maken ons ernstig zorgen of wij straks nog in de buurt kunnen parkeren. Toename van parkerende auto's is erg lichtvaardig ingeschat lijkt ons. Graag zien wij van u een deugdelijke onderbouwing van een inschatting. Antwoord: Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de toepassing van artikel 2.5.30 uit de Nijmeegse bouwverordening. Het artikel is een uitwerking van de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde parkeervisie (2012) en de hierin verbonden nota parkeernormen gemeente Nijmegen (2012). Het plangebied valt in de sterk stedelijke zone "Centrumgebied". De volgende normeringen zijn van toepassing bij de planontwikkeling. • • • café / bar 5 parkeerplaatsen per 100 m2 waarvan 90% voor bezoekers restaurant 9 parkeerplaatsen per 100 m2 waarvan 80% voor bezoekers hotel zakelijk 1 parkeerplaats per kamer waarvan 80% voor bezoekers Het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt tijdens de procedure van de omgevingsvergunningen getoetst en vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met de parkeerbehoefte van het huidige gebouw en de functie hiervan. Verder is het zo dat de binnenterreinen mogen worden ingezet voor parkeren. Het bestemmingsplan wordt gewijzigd vastgesteld, waarbij de zogenoemde “zuidelijke binnenplaats” ook bebouwingsvrij zal blijven. De planregels voor de bestemmingen Gemengd 1 en Waarde Cultuurhistorie-2 worden hierop aangepast.. Fietsklemmen Er verdwijnen circa 75 openbare fietsklemmen voor het gebouw op het Julianaplein. We zullen rond het hotel-café-restaurant een grote hoeveelheid fietsen kunnen verwachten. Reclamant vraagt wat de gemeente als oplossing ziet. Antwoord: Deze vrees is ongegrond. In de openbare ruimte, zoals op het Julianaplein, worden de noodzakelijke rijwielklemmen voor bezoekers geplaatst. Verder moeten op eigen terrein rijwielklemmen komen voor personeel. Bezwaar: "Suggestieve" informatie Verbaasd zijn we over hoe omwonenden worden en zijn geïnformeerd over de gevolgen van de bestemmingswijziging. Enkele voorbeelden: Zonnestudie Op de twee voorlichtingsavonden is door architect en ook de gemeente gesteld dat er geen zonafname en/of schaduwwerking zal plaatsvinden. Dit is aantoonbaar onwaar. Door ons is een studie gemaakt van de zonbelemmering, mogelijk was dat de opdracht die de architect was gesteld. Daaruit blijkt dat er heel veel schaduwwerking optreedt door het voorliggende bestemmingsplan. Wij zien graag een onafhankelijke studie tegemoet. Antwoord. Er is een bezonningsstudie opgesteld door Storiemans Wijffels Architecten BV (dd. 25 december 2013) . Volgens de gemeente is niet gebleken dat deze uitgaat van onjuiste aannames of uitgangspunten. De studie laat zien dat op sommige momenten van het jaar in enige mate sprake is van wegname van zoninstraling. Dit effect treedt slechts op voor een enkele woning , bovendien nog slechts op een beperkt moment van de dag. Volgens de gemeente is er geen sprake van ontoelaatbare hinder. Evenmin is sprake van strijd met “een goede ruimtelijke ordening”. Bezwaar: Informatie in tekeningen Tekeningen geven onduidelijke informatie, of onjuiste:De gemeentelijke informatieavondpresentatie sheet 1 t/m 34: sheet 3 toont het beeld van de voorgevel. Deze afbeelding is ook ter beoordeling bij de Commisie Welstand geweest. Deze tekening geeft een onjuist beeld: er komen op de voorgeveldakvlakken 8 dakkapellen i.p.v. 4. De bomen waar op de presentatieavond werd beweerd door architect dat zij zouden blijven staan, zijn al door hem weggewist van de afbeelding, evenals op plattegronden sheet 32, 33, 34. Achtergevelbeeld: sheet 30 geeft ook incorrecte informatie: ook hier zouden dakkapellen in beeld gebracht moeten zijn: 11 stuks toevoegingen op het dak door kapellen en brandtrapuitgangen. Hoe kan welstand deze beelden beoordelen als ze onjuiste informatie bevatten? Antwoord: Vooropgesteld moet worden dat in deze procedure het bestemmingsplan ter discussie staat, niet het bouwplan. De tekeningen waar reclamanten op doelen, hebben betrekking op het bouwplan. Bezwaar: Tekenwijze Suggestieve tekenwijze op sheet 31, 32. De indruk wordt gewekt (of moet gewekt worden) dat er in de nieuwe situatie meer groen komt dan in de bestaande. De werkwijze is te gemakkelijk: het bestaande groen niet kleuren, en in de nieuwe situatie het groen wel in kleur zetten. Bij goed vergelijk van de twee bladen blijkt dat er juist veel groen verdwijnt. Graag zien wij een tekenwijze tegemoet waaruit duidelijk blijkt wat het verschil is tussen de bestaande en toekomstige staat van het groen. Antwoord: De artist impressie is bedoeld om de kansen van de ontwikkeling voor de stad te laten zien. Voor de bestemmmingsplanprocedure is deze vraag niet relevant. Ter beoordeling ligt het bestemmingsplan voor, niet hoe het er later uit komt te zien. Ten opzichte van het reeds in werking getreden bestemmingsplan Nijmegen Oost is er sprake van enige afname van de oppervlakte van de bestemming Tuin; deze afname is echter beperkt (zie afbeelding hierboven: rode kleur betreft de reductie in oppervlak tuinbestemming). Bovendien is dit aan de westzijde van het terrein, niet aan de kant waar in de directe omgeving woningen zijn gelegen. De dichtstbijzijnde woningen aan de Bijleveld bevinden zich immers pas op een afstand van circa 50 m. Opgemerkt dient nog te worden dat het augustus 2013 in werking getreden bestemmingsplan Nijmegen Oost binnen de bestemming Tuin (artikel 16, 1, onder c) reeds verhardingen toestond. 3. Drs. T.B.P.L. van Riel, Waldeck Pyrmontsingel 26, 6521 BC Nijmegen Bezwaar: Hierbij wil ik, aanvullend op de zienswijze van de werkgroep Opus, mijn zienswijze geven m.b.t. de voorgenomen bestemmingsplanwijziging van het gebied rondom het Opusgebouw. Als eerste wil ik de financiële haalbaarheid van het plan aan de orde stellen.Op bladzijde 11 van het ontwerp bestemmingsplan geeft u aan dat er onvoldoende vloeroppervlakte binnen het gebouw is voor een financieel levensvatbaar hotel en dat daarom uitbreiding van de bestaande vloeroppervlakte noodzakelijk is. U baseert dit op een studie uit 2008 net vóór de economische crisis. Op geen enkele wijze wordt duidelijk gemaakt dat die economische haalbaarheid er in deze tijd nog steeds is. Daarnaast geeft u aan dat er een behoefte zou zijn aan een hotel in het hogere segment. Uit het ontwerp bestemmingsplan blijkt nergens dat deze ontwikkeling er nog steeds is. Het valt daarbij op dat hierbij zowel als bij de financiële haalbaarheid wordt uitgegaan van aannames zonder duidelijke onderbouwing. Het kan zo zijn dat het KAN 2012 de behoefte dan wel de economische haalbaarheid nog steeds ondersteunt, maar de reden hiervoor lijkt meer gelegen te zijn in de ontwikkeling van het toerisme. Hoewel ik op zichzelf niet tegen een dergelijk hotel ben, vraag ik mij wel af wat er gaat gebeuren als het hotel het uiteindelijk niet redt. Ik zit dan met een door mij niet gewenste uitbreiding van het gebouw. Het geheel zou voor mij beter te accepteren zijn als een en ander beter onderbouwd zou worden. Antwoord: De gemeente verwijst in dit verband naar paragraaf 3.3. van de plantoelichting. Daaraan voegt de gemeente toe dat volgens jurisprudentie (uitgebreid) marktonderzoek niet persé noodzakelijk is, zolang maar sprake is van een onderbouwd particulier initiatief (dit is volgens de gemeente hier het geval). De Raad van State overweegt in haar uitspraak van 13 maart 2013 (overweging 5.2) : “ (…) De raad heeft voor de vaststelling van het plan geen onderzoek laten verrichten naar de behoefte aan een nieuw hotel. Volgens de zienswijzennota acht een commerciële partij het haalbaar om in Uden een nieuw hotel te exploiteren op een locatie die uitstekend is gelegen en bereikbaar is vanaf de rijksweg A50. Nu het in dit geval gaat om een onderbouwd particulier initiatief voor één hotel, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat nader onderzoek niet nodig is (…) “. In verband met het bepaalde in 3.1.6, lid 2, Bro merken wij op dat in feite sprake is van transformatie van bestaande bebouwing binnen bestaand stedelijk gebied. Bezwaar: Wat mij in het bijzonder opvalt is de conclusie die verbonden wordt aan wonen (blz. 20). Daarin wordt gesproken dat vanuit het woonmilieu geredeneerd functiemenging door u graag gezien wordt. Ook dit wordt nergens onderbouwd en ik deel die mening ook niet. Integendeel de komst van het gebouw zal het woongenot beperken. De verandering van het gebruik van het huidige gebouw van een school/kantoorfunctie in een hotel/restaurant functie zal de nodige geluidsproductie veroorzaken met name na kantoortijd en in de weekenden en mogelijk zelfs 24 uur per dag. Wij zien nergens een garantie dat wij daar geen overlast van zullen krijgen. Antwoord Antwoord: In het onherroepelijk bestemmingsplan Nijmegen Oost 1999 was de bestemming Kantoren en Bijzondere doeleinden opgenomen (artikel) . Het toegestane gebruik was Kantoordoeleinden, Bijzondere doeleinden en Wonen. Het begrip Bijzondere doeleinden was niet nader omschreven. Aansluiting zoekend bij de ook in dat bestemmingsplan opgenomen bestemming Bijzondere doeleinden ( artikel 8) kan echter een brede uitleg worden gegeven aan de term Bijzondere doeleinden. In dat geval zouden tevens zijn toegestaan sociaal-culturele, medische voorzieningen e..d. In het augustus 2013 in werking getreden bestemmingsplan Nijmegen Oost is het perceel bestemd tot Gemengd 1. Toegestane functies zijn cultuur en ontspanning, wonen, kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen (bijv. een basisschool). De raad heeft het plan gewijzigd vastgesteld en daarbij tevens een aanduiding specifieke vorm van gemengd 3 opgenomen. Daarmee is ook een hotel toegestaan. Op dit moment is het gebouw leegstaand, maar tot voor kort was het huidige gebouw als kantoor in gebruik. Het is inderdaad waarschijnlijk dat met de functie wijziging van kantoor naar een hotel/ restaurant functie het gebouw anders gebruik gaat worden, en dat dit een andere dynamiek met zich meebrengt. De gemeente is niet van mening dat dit ontoelaatbare toename van geluidsproductie veroorzaakt. Een hotel van deze omvang valt in de categorie A van bedrijvenlijst en is aanvaardbaar in gemengd gebied aanpandig aan woningen. (VNG Brochure, SBI code 5510). Daarnaast vindt de gemeente dat deze functie goed past in deze stedelijke situatie. Dit is een buurt dichtbij de binnenstad en geen rustige woonwijk; een gemengd gebied waar ook s’avonds wat te doen is. Overigens is het ook in het belang van het hotel dat de bezoekers hier rustig kunnen slapen. Bezwaar: In het ontwerpbestemmingsplan (blz. 28 en 29) wordt gesteld dat alle bomen vallen onder de bescherming stadsgezicht. Het is duidelijk dat door het plan bomen zullen sneuvelen. Graag zou Ik van u vernemen welke bomen en hoeveel er gekapt gaan worden. Antwoord: Het Julianaplein valt buiten het plangebied, maar het uitgangspunt is dat alle bomen aldaar behouden blijven. Voor eventueel noodzakelijk kap van woningen binnen het plangebied is een rooivergunning nodig met apart rechtsbeschermingstraject. Bezwaar: In de verkeersstudie op blz. 22 wordt op geen enkele wijze aangeven hoe de afwikkeling van het verkeer t.b.v. het hotel geregeld wordt. Ook wordt nergens aangegeven hoe de afwikkeling van het verkeer i.v.m. het laden en lossen, het extra verkeer i.v.m. de gasten en het personeel geregeld wordt. Nergens wordt aangegeven hoe de verkeerstromen dienen te gaan lopen. Ook is nergens onderbouwd of de infrastructuur ervoor toereikend is. Nergens is aangeven dat de verkeersintensiteit zal toenemen en hoe zich dat verhoudt tot parkeren. Bent u voornemens verkeersbesluiten te nemen? Antwoord: Het plangebied is voor gemotoriseerd verkeer bereikbaar via de Prins Bernhardstraat, Bijleveldsingel, Prins Hendriksstraat, alsmede via de Daalseweg. Het laden en lossen voor expedititeverkeer zal aan de zuidzijde in de Waldeck Pyrmontsingel plaatsvinden. De gedachte is hierbij om grotere voertuigen vanaf de Prins Bernhardstraat de Waldeck Pyrmontsingel te laten rijden. De huidige vaste afsluiting voor gemotoriseerd verkeer wordt dan omgezet in een vrachtwagensluis. Na het laden of lossen vertrekt de vrachtwagen via de Waldeck Pyrmontsingel richting Daalseweg/Prins Hendrikstraat. Kleinere voertuigen, zoals bestelbusjes, laden en lossen vanaf het Julianaplein of aan de zijde van de Waldeck Pyrmontsingel. De aanrijroute is hierbij vanuit de richting Bijleveldsingel, Prins Bernhardstraat, Prins Hendrikstraat of Daalseweg. Het snelheidsregime op wegen in de omgeving wijzigt niet. De Oranjesingel, de Prins Hendriksstraat en Bijleveldsingel langs het Julianaplein blijven 50 km/h wegen. Alle andere omliggende straten blijven 30 km/h wegen. Alleen indien nodig, zal de gemeente verkeersbesluiten nemen. Bezwaar: Er wordt gesproken over in principe voldoende parkeerruimte. Dat lijkt me tegenstrijdig aan het feit dat er onlangs gebiedsparkeren is ingesteld en betaald parkeren, omdat de parkeerdruk te hoog was. Ik zie geen enkele onderbouwing door cijfers op dit punt. Daarnaast verdwijnen door de opzet van het plan circa 30 plaatsen. Op geen enkele wijze wordt aangegeven hoe deze gecompenseerd gaan worden. Daarnaast verdwijnen er circa 75 openbare fietsklemmen voor het gebouw op het Julianaplein. Graag zie ik dat u een onderzoek laat uitvoeren. Antwoord: Deze vrees is ongegrond. In de openbare ruimte, zoals op het Julianaplein, worden de noodzakelijke rijwielklemmen voor bezoekers geplaatst. Verder moeten op eigen terrein rijwielklemmen komen voor personeel. In het ontwerp bestemmingsplan staat dat de privacy van de bewoners niet mag lijden onder de verandering van het bestemmingsplan. Ik constateer dat gasten van het hotel straks vrij uitzicht hebben op mijn badkamer. Antwoord: In deze procedure staat het bestemmingsplan ter discussie en niet primair het bouwplan. Desalniettemin kan worden opgemerkt dat een bouwplan voorhanden is , waarbij het gebouw zo ontworpen wordt dat er geen uitzicht vanuit het hotel en de hotelkamers naar de tuinen en verblijfsruimten van de achterburen zal zijn. Daar waar gangen worden gerealiseerd worden maatregelen genomen dat wel daglicht in het hotel kan toetreden, maar er geen doorzicht is (bijv. vanwege gebruik van matglas). Hiermee zal de privacy in de badkamer van reclamant in voldoende mate gegarandeerd zijn. Hierbij speelt een rol dat geen sprake mag zijn van strijd met artikel 5:50, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek . Daarin staat dat het, tenzij de eigenaar van het naburige erf daartoe toestemming heeft gegeven, niet geoorloofd is binnen twee meter van de grenslijn van dit erf vensters of andere muuropeningen, dan wel balkons of soortgelijke werken te hebben, voor zover deze op dit erf uitzicht geven. De gemeente zal erop toezien dat ook deze wettelijke regels bij uitvoering gerespecteerd worden. 4. Vereniging van Eigenaars, Bijleveldsingel 39-115, Bijleveldsingel 101, 6521 AP Nijmegen Hierbij willen wij, bewoners van het flatgebouw Bijleveldsingel 39-115, in aanvulling op het schrijven van mr. Pool, de Jurist Bestuursrecht die ons ondersteunt, onze zienswijze geven m.b.t. de voorgenomen bestemmingsplanwijziging van het gebied rondom het aanpalende Opusgebouw. Financiële haalbaarheid Op bladzijde 11 van het ontwerp bestemmingsplan geeft u aan dat er voldoende zekerheid bestaat voor de economische haalbaarheid van het hotel. U baseert dit op een studie uit 2008, net voor de economische crisis. Op geen enkele wijze wordt duidelijk gemaakt dat die economische haalbaarheid er in deze tijd nog steeds is, temeer nu in het nabije Lent een 4sterren Van der Valk hotel zal verrijzen. Verder stelt u dat er behoefte zou zijn aan een hotel in het hogere segment. Uit het ontwerp bestemmingsplan blijkt nergens dat deze ontwikkeling er nog steeds is. Het valt daarbij op dat zowel bij de economische als bij de financiële haalbaarheid wordt uitgegaan van aannames zonder duidelijke onderbouwing. Hoewel wij op zich niet tegen een dergelijk hotel zijn, vragen wij ons af wat er gaat gebeuren als dit hotel het uiteindelijk niet redt. Wij zitten dan met een door ons ongewenste uitbreiding van het gebouw. Vandaar dat wij graag van u vernemen over welke actuele gegevens u beschikt om van de economische en financiële haalbaarheid overtuigd te zijn, nota bene in een studentenstad als Nijmegen. Antwoord: De gemeente verwijst in dit verband naar paragraaf 3.3. van de plantoelichting. Daaraan voegt de gemeente toe dat volgens jurisprudentie (uitgebreid) marktonderzoek niet persé noodzakelijk is, zolang maar sprake is van een onderbouwd particulier initiatief (dit is volgens de gemeente hier het geval). De Raad van State overweegt in haar uitspraak van 13 maart 2013 (overweging 5.2) : “ (…) De raad heeft voor de vaststelling van het plan geen onderzoek laten verrichten naar de behoefte aan een nieuw hotel. Volgens de zienswijzennota acht een commerciële partij het haalbaar om in Uden een nieuw hotel te exploiteren op een locatie die uitstekend is gelegen en bereikbaar is vanaf de rijksweg A50. Nu het in dit geval gaat om een onderbouwd particulier initiatief voor één hotel, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat nader onderzoek niet nodig is (…) “. In verband met het bepaalde in 3.1.6, lid 2, Bro merken wij op dat in feite sprake is van transformatie van bestaande bebouwing binnen bestaand stedelijk gebied. Bezwaar: Bomen (blz. 28 en 29, ontwerp bestemmingsplan) In het ontwerp bestemmingsplan wordt gesteld dat alle bomen vallen onder de bescherming stadsgezicht. Graag vernemen van u wat de exacte plannen zijn m.b.t. het groen c.q. de kenmerkende platanen om het Opusgebouw en op het plein. Antwoord: Het Julianaplein valt buiten het plangebied, maar het uitgangspunt is dat alle bomen aldaar behouden blijven. Voor eventueel noodzakelijk kap van woningen binnen het plangebied is een rooivergunning nodig met apart rechtbeschermingstraject. Bezwaar: Verkeer en parkeren (blz. 22, ontwerpbestemmingsplan) In de verkeersstudie op blz, 22 wordt op geen enkele wijze aangeven hoe de afwikkeling van het (extra) verkeer i.v.m. de hotel - en cafégasten, personeel, laden en Iossen geregeld wordt. Evenmin wordt ergens aangegeven hoe deze verkeersstromen dienen te gaan lopen. Ook is nergens onderbouwd of de infrastructuur ervoor überhaupt toereikend is, in hoeverre de verkeersintensiteit zal toenemen en hoe zich dat verhoudt tot parkeren. Bent u voornemens nieuwe verkeersbesluiten te nemen? Hoe zullen die worden vormgegeven? Er wordt namelijk gesproken over in principe voldoende parkeerruimte. Dat lijkt ons tegenstrijdig aan het feit dat er onlangs gebiedsparkeren is ingesteld en betaald parkeren, juist omdat de parkeerdruk te hoog was. Wij zien nogmaals geen enkele onderbouwing door cijfers op dit punt. Daarnaast verdwijnen door de opzet van het plan ruim 30 parkeerplaatsen. Op geen enkele wijze wordt aangegeven hoe deze gecompenseerd gaan worden. Ook verdwijnen er circa 75 openbare fietsklemmen voor het gebouw op het Julianaplein. Graag zien wij dat u een – onafhankelijk - onderzoek laat uitvoeren en een oplossing voor deze situatie levert. Antwoord: Het plangebied is voor gemotoriseerd verkeer bereikbaar via de Prins Bernhardstraat, Bijleveldsingel, Prins Hendriksstraat, alsmede via de Daalseweg. Het laden en lossen voor expedititeverkeer zal aan de zuidzijde in de Waldeck Pyrmontsingel plaatsvinden. De gedachte is hierbij om grotere voertuigen vanaf de Prins Bernhardstraat naar de Waldeck Pyrmontsingel te laten rijden. De huidige vaste afsluiting voor gemotoriseerd verkeer wordt dan omgezet in een vrachtwagensluis. Na het laden of lossen vertrekt de vrachtwagen via de Waldeck Pyrmontsingel richting Daalseweg/Prins Hendrikstraat. Kleinere voertuigen, zoals bestelbusjes, laden en lossen vanaf het Julianaplein of aan de zijde van de Waldeck Pyrmontsingel. De aanrijroute is hierbij vanuit de richting Bijleveldsingel, Prins Bernhardstraat, Prins Hendrikstraat of Daalseweg. Het snelheidsregime op wegen in de omgeving wijzigt immers niet. De Oranjesingel, de Prins Hendriksstraat en Bijleveldsingel langs het Julianaplein blijven 50 km/h wegen. Alle andere omliggende straten blijven 30 km/h wegen. Alleen indien nodig zal de gemeente verkeersbesluiten nemen. Ten aanzien van parkeren kan worden opgemerkt dat het aantal parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de toepassing van artikel 2.5.30 uit de Nijmeegse bouwverordening. Het artikel is een uitwerking van de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde parkeervisie (2012) en de hierin verbonden nota parkeernormen gemeente Nijmegen (2012). Het plangebied valt in de sterk stedelijke zone "Centrumgebied". De volgende normeringen zijn van toepassing bij de planontwikkeling. • • • café / bar 5 parkeerplaatsen per 100 m2 waarvan 90% voor bezoekers restaurant 9 parkeerplaatsen per 100 m2 waarvan 80% voor bezoekers hotel zakelijk 1 parkeerplaats per kamer waarvan 80% voor bezoekers Het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt tijdens de procedure van de omgevingsvergunningen getoetst en vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met de parkeerbehoefte van het huidige gebouw en de functie hiervan. Verder is het zo dat de binnenterreinen mogen worden ingezet voor parkeren. Het bestemmingsplan wordt gewijzigd vastgesteld, waarbij de zogenoemde “zuidelijke binnenplaats” (zie hieronder, onderste pijl) ook bebouwingsvrij zal blijven. De planregels voor de bestemmingen Gemengd 1 en Waarde Cultuurhistorie-2 worden aangepast, waardoor op de binnenterreinen ook parkeren mogelijk is. Tevens bestaat de mogelijkheid binnen het bestemmingsvlak Gemengd 1 een ondergrondse parkeerkelder te realiseren. Bezwaar: Woonomstandigheden Wat ons nog het meest opvalt is de conclusie die verbonden wordt aan wonen (blz. 20, ontwerpbestemmingsplan). Daarin wordt gezegd dat, vanuit het woonmilieu geredeneerd, een functiemenging door u graag gezien wordt. Dit wordt echter nergens onderbouwd en wij delen die mening dan ook niet. Integendeel: de komst van het gebouw zal het woongenot beperken. De verandering van het gebruik van het huidige gebouw van een school/kantoorfunctie in een hotel-/restaurantfunctie zal de nodige geluidsproductie veroorzaken met name na kantoortijd en in de weekenden, mogelijk zelfs de klok rond. Aangezien wij allen onze slaapkamers aan de achterkant hebben (de binnenplaats flatgebouwen grenzend aan binnenplaats Opusgebouw) zien wij niet uit naar nog meer overlast (door galmende binnenplaats) dan ten tijde van het gebruik door de welzijnsinstanties als Tandem etc. al werd ervaren. Helaas is evenmin duidelijk hoe de luchtverversings- en airco-installaties geïnstalleerd en gebruikt zullen gaan worden. Bij dezen vragen wij ook op dit punt om opheldering en gaan wij ervan uit dat wij in de galmende binnenplaats, zoals toegezegd, evenmin extra geuroverlast zullen ondervinden. Antwoord: Het is inderdaad waarschijnlijk dat met de functie wijziging van kantoor naar een hotel/ restaurant functie het gebouw anders gebruik gaat worden, en dat dit een andere dynamiek met zich meebrengt. De gemeente is niet van mening dat dit ontoelaatbare toename van geluidsproductie veroorzaakt. Een hotel van deze omvang valt in de categorie A van bedrijvenlijst en is aanvaardbaar in gemengd gebied aanpandig aan woningen. (VNG Brochure, SBI code 5510). Daarnaast vindt de gemeente dat deze functie goed past in deze stedelijke situatie. Dit is een buurt dichtbij de binnenstad: een gemengd gebied waar ook s’ avonds wat te doen is. Qua geluid en geuremissie zal het hotel als meldingsplichtige type B inrichting te allen tijde moeten voldaan aan de normen uit het Activiteitenbesluit. Het gebruik van luchtverversings- en airco-installaties ten behoeve van een hotel is niet een item dat specifiek regeling behoeft in een bestemmingsplan. Voorts heeft de gemeente een akoestisch onderzoek laten verrichten door een deskundig extern bureau (Abovo Acoustics,15 januari 2014). Hierin zijn diverse geluidsbronnen (mensen die praten op binnenterrein,afzuiging parkeerkelder, verkeersbewegingen ) bekeken, maar ook airco-installaties. De conclusies van het onderzoek zijn opgenomen in de bijlage van de plantoelichting. Hieruit blijkt dat, wanneer gedegen aandacht wordt besteed aan de potentiële geluidbronnen voor wat betreft de keuze van de installaties (geluidsarm), positionering en bedrijfsduur, de realisatie van het project goed mogelijk is. De gemeente merkt op dat het mogelijk is bij de melding Activiteitenbesluit en de omgevingsvergunning (maatwerk)voorschriften op te leggen voor het milieuaspect geluid. Voor het bestemmingsplan hebben de conclusies van het akoestisch onderzoek nu geen gevolgen. Bezwaar: Om over het aanzien van een volgepropte binnenplaats nog maar niet te spreken is de zonsbelemmering door een scheiding naar onze parkeerplaats van 4,5 m. hoog en een toren van 13,5 m. hoog evident. Wij voorzien dat gedeeltes van onze flatgebouwen aanzienlijke schaduwwerking door de geplande gebouwen in de binnenplaats zullen ervaren, zeker de onderste woonlagen en de parkeerplaats. Het is uit te tekenen wat (permanente) schaduw betekent voor muren en vloeren.De door u geleverde zonnestudie is net zo min juist als overtuigend. Wij vragen u bij dezen om betere uitleg met exactere en zorgvuldigere studies, wat onder andere inhoudt; van andere data dan alleen de dag met de hoogste zonnestand. Antwoord: Krachtens jurisprudentie dient de gemeente bij de beoordeling van de planologische aanvaardbaarheid van een beoogde ontwikkeling rekening te houden met de bestaande situatie en de belangen van de omwonenden (overweging 2.3, uitspraak 13 maart 2013, 201201338/1). Vanuit zorgvuldigheidsoogpunt heeft de gemeente dan ook gekeken naar de eventuele gevolgen van de bebouwing die het voorliggende plan mogelijk maakt. Zo laat de bezonningsstudie die is opgesteld ( Storiemans Wijffels Architecten BV, dd. 25 december 2013) zien dat op sommige momenten van het jaar in enige mate sprake is van wegname van zoninstraling. Dit effect treedt slechts op voor een enkele woning , bovendien nog slechts op een beperkt moment van de dag. Volgens de gemeente is er geen sprake van ontoelaatbare hinder. Evenmin is sprake van strijd met een goede ruimtelijke ordening. Ten aanzien van het oprekken van het bebouwingspercentage merken wij op dat de gemeente dit acceptabel acht. Er is immers goed gekeken of sprake is van onaanvaarbare gevolgen voor omwonenden. Dat is niet het geval. Desalniettemin heeft de gemeente gekeken of onderschikte aanpassingen van de planregeling mogelijk zijn om tegemoet te komen aan de bezwaren vanuit de omgeving. Ten aanzien van het binnenterrein is bij nader inzien gebleken dat ook de “zuidelijke binnenplaats” (evenals de reeds eerder bebouwingsvrij aangegeven noordelijke binnenplaats) vrij kan blijven van bebouwing. Het bestemmingsplan wordt hierop aangepast. Bezwaar: In het ontwerp bestemmingsplan staat dat de privacy van de bewoners niet mag lijden onder de verandering van het bestemmingsplan. Wij constateren dat gasten van het hotel straks vrij uitzicht hebben op onze slaapkamers en twee dakterrassen. Tevens bestaat er onduidelijkheid over de te plaatsen dakkapellen. Op de tekeningen zijn er te weinig ingetekend , waardoor er een verkeerd beeld ontstaat m.b.t. het met zich meebrengende verlies van privacy. Wij zien nergens een garantie dat wij hiervan geen (extra) overlast zullen krijgen. Laat staan van de mogelijkheid die door het bestemmingsplan wordt toegelaten om balkons aan de achterzijde van het Opusgebouw te bouwen (aan de geplande hotelkamers). Vooropgesteld moet worden dat in deze procedure het bestemmingsplan ter discussie staat, niet het bouwplan. Het bouwplan gaat overigens uit van geen zicht op tuinen en naastgelegen woningen ; daar waar zicht mogelijk is worden maatregelen genomen voor daglichttoetreding maar geen doorzicht ( bijv. door matglas). Hierbij is van belang dat geen sprake mag zijn van strijd met artikel 5:50, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. Daarin is bepaald dat het, tenzij de eigenaar van het naburige erf daartoe toestemming heeft gegeven, niet geoorloofd is binnen twee meter van de grenslijn van dit erf vensters of andere muuropeningen, dan wel balkons of soortgelijke werken te hebben, voor zover deze op dit erf uitzicht geven. De gemeente zal erop toezien dat bij uitvoering ook deze wettelijke regels gerespecteerd worden. Bezwaar: Wij zijn ons er van bewust in een stad te wonen , sterker nog: in het centrum van een studentenstad. Niemand van ons is echter de door de gemeente gehanteerde procedures gewoon en nu blijkt - voor ons als belanghebbenden te laat- dat het bestemmingsplan gewijzigd is zonder ons medeweten . Wij spreken bij deze onze angst uit voor niet alleen onaanvaardbare aantasting van ons woongenot maar ook afname van de waarde van onze appartementen en kosten voor aanpassingen. Uiteraard kunnen wij een en ander pas exacter vaststellen na uw beantwoording van onze in dit schrijven gestelde vragen en door u geleverde opheldering en omtrent genoemde onderwerpen. Bij dezen doen wij dus een beroep op uw zorgvuldigheid en uw taak als overheidsorgaan om ons van de juiste informatie te voorzien. Antwoord Het bestemmingsplan Nijmegen Oost is in juni 2013 gewijzigd vastgesteld waarbij ook de functie van hotel is toegevoegd als toegestaan gebruik. De gemeente bestrijdt dat dit gedaan is zonder medeweten van de buurt. De gemeente heeft immers voldaan aan de wettelijke vereisten met betrekking tot publicatie/ bekendmaking. Ten aanzien van de vermeende waardevermindering van de appartementen van reclamanten staat het hun uiteraard vrij een planschadeclaim in te dienen. Van een onaanvaardbare aantasting van woongenot zal volgens de gemeente geen sprake zijn. De gemeente heeft het bestemmingsplan onderzocht op allerlei aspecten (zoals bezonning, privacy, geluidshinder) en is van mening dat geen sprake is van onaanvaardbare hinder of overlast. Voor wat betreft de uitwerking in architectuur zal het bouwplan met aandacht gevolgd en bijgestuurd door de commissie Beeldkwaliteit. Wij hebben uiteindelijk een belangen afweging gemaakt en zijn van mening dat een hotel/ restaurant een waardevolle aanwinst is voor de stad , een hotel/ restaurant een mooie nieuwe functie is voor een historisch en bijzonder gebouw , het pand kan hierdoor duurzaam behouden blijven (volgens het adagium van “behoud door ontwikkeling”). Wij denken zelfs dat de ontwikkeling een opwaardering van het gebouw en zijn omgeving zal opleveren . 5. Stichting Achmea Rechtsbijstand, namens de VvE Bijleveldsingel Nijmegen, Postbus 10100, 5000 JC Tilburg Uw college heeft het ontwerpbestemmingsplan Nijmegen Oost-3 (Opusgebouw) ter inzage gelegd. De VvE Bijleveldsingel Nijmegen, Postbus 680, 6800 AR in Arnhem is het hier niet mee eens. De zienswijze van de VvE licht ik toe in deze brief. Feitelijke situatie Het appartementencomplex Bijleveldsingel 39-115 grenst direct aan het plangebied en ondervindt ook rechtstreeks gevolgen van dit bestemmingsplan. Aanvullende zienswijzen Cliënten hebben zelf ook al zienswijzen ingediend. U treft deze zienswijzen hier achter aan met het verzoek om deze als hier herhaald en ingelast te beschouwen. In aanvulling op deze zienswijzen (dan wel versterking daarvan) geef ik hierbij de volgende argumenten. Parkeren Het parkeren is niet goed geregeld. Nergens is vastgelegd dat het parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden, zoals de Bouwverordening wel vereist. Er is zelfs aangegeven dat parkeren niet mag plaatsvinden binnen de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie 2. Het bestemmingsplan zal op dit punt worden vastgesteld in strijd met uw Nota Parkeernormen (augustus 2012). Hierin is geregeld dat voor zakelijke hotels een parkeerplaats per kamer en voor toeristische hotels 0,75 parkeerplaats per kamer verzekerd moet zijn. Het verschil tussen zakelijke hotels en toeristische hotels is relevant voor het parkeren. Maar in de Toelichting wordt niet duidelijk gemaakt of het hier om een zakelijk dan wel toeristisch hotel gaat. Uit de formulering dat bezoekersparkeren maar moet plaatsvinden in de omgeving kan worden afgeleid dat het college van mening is dat het om een Centrumgebied gaat. Dat is echter niet correct. Nergens is juridisch vastgelegd dat voldaan moet worden aan dit beleid van uw gemeenteraad en hoeveel parkeerplaatsen (zakelijk dan wel toeristisch) aanwezig moeten zijn. Als het op voorhand al duidelijk is dat het hotel geen of nauwelijks parkeerplaatsen op eigen terrein kan realiseren en al het parkeren moet afwentelen op de openbare omgeving, dan is het wel duidelijk dat het toestaan van een bezoekersaantrekkend hotel toch niet zo'n goed idee is. Antwoord: Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de toepassing van artikel 2.5.30 uit de Nijmeegse bouwverordening. Het artikel is een uitwerking van de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde parkeervisie (2012) en de hierin verbonden nota parkeernormen gemeente Nijmegen (2012). Het plangebied valt in de sterk stedelijke zone "Centrumgebied". De volgende normeringen zijn van toepassing bij de planontwikkeling. • • • café / bar 5 parkeerplaatsen per 100 m 2 , waarvan 90% voor bezoekers restaurant 9 parkeerplaatsen per 100 m 2, waarvan 80% voor bezoekers hotel zakelijk 1 parkeerplaats per kamer waarvan 80% voor bezoekers Het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt tijdens de procedure van de omgevingsvergunningen getoetst en vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met de parkeerbehoefte van het huidige gebouw en de functie hiervan. Verder is het zo dat de binnenterreinen mogen worden ingezet voor parkeren. Het bestemmingsplan wordt gewijzigd vastgesteld, waarbij de zogenoemde “zuidelijke binnenplaats” (zie hieronder, onderste pijl) ook bebouwingsvrij zal blijven. De planregels voor de bestemmingen Gemengd 1 en Waarde Cultuurhistorie-2 worden aangepast, zodat parkeren niet alleen in openbaar gebied, maar ook mogelijk is binnen de binnenterreinen. Tevens bestaat de mogelijkheid binnen het bestemmingsvlak Gemengd 1 een ondergrondse parkeerkelder te realiseren. Archeologie Het is bekend dat het hele plangebied een zeer hoge archeologische waarde heeft. Het gemeentelijk beleid hierbij is behoud in situ. Dit betekent dat de archeologische bodemschatten ter plekke in de bodem behouden moeten blijven. Zo is het ook beschreven in uw Nota nieuw beleid archeologie welke op 30 januari 2013 door uw raad is vastgesteld. Het archeologiebeleid van de gemeente Nijmegen is er op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Het onderhavige bestemmingsplan wordt gepresenteerd als onontkoombare ingreep in het bodemarchief: het hotel is alleen rendabel te exploiteren als het aan de voor- en achterkant wordt uitgebreid. Echter, dit "rendabel exploiteren" is een keuze van de ondernemer. Er zullen ook invullingen en bestemmingen van/voor het Opusgebouw te bedenken waarbij er niet ingegrepen hoeft te worden in het bodemarchief. Uw beleid is behoud in situ en het algemeen belang van het behoud van dit bodemarchief dient zwaarder te wegen dat het bijzondere belang van de hotelondernemer om winst te maken. Antwoord: Het terrein krijgt de dubbelbestemming: waarde-archeologie 3 met bijbehorende voorschriften. Doel van deze maatregel is om de verwachte archeologische waarden in de bodem te beschermen. Door het opnemen van deze dubbelbestemming zullen bouw- en sloopvergunningen voor het betreffende gebied eerst beoordeeld moeten worden op hun archeologische waarde. Blijkt dat de bescherming van de verwachte waarden niet of onvoldoende mogelijk is, dan dient voorafgaand aan verdere planvorming een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd te worden. Op basis van de resultaten van dit onderzoek neemt het bevoegd gezag (gemeente Nijmegen) het besluit of archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is. De kosten van het archeologisch onderzoek (inclusief uitwerking en rapportage) zullen als gevolg van de implementatie van het Verdrag van Valletta ten laste komen van de verstoorder van het bodemarchief (verstoorder betaaltprincipe). Het gemeentelijk beleid hierbij is inderdaad gericht op behoud in situ. Dit betekent dat de archeologische bodemschatten ter plekke in de bodem behouden moeten blijven. Indien behoud in situ evenwel niet mogelijk blijkt, moeten alle werkzaamheden in de bodem beneden 30 cm voorafgegaan worden door archeologisch onderzoek. . Cultuurhistorie Ook op dit punt is het ontwerpbestemmingsplan in strijd met uw beleid. Hoe kunt u anders dit met bestemmingsplan (dat gericht is op een concreet bouwplan), aanbouwen aan zowel de voor- als achterzijde van het Opusgebouw toestaan? Voor de uitbouw aan de voorkant wordt gezocht naar een argument en gevonden in de "verbinding met het Oranjeplein". Cliënten zijn van mening dat die verbinding er nu al is, getuige de feitelijke situatie. Op de verbeelding is het bouwvlak uitgebreid tot 7 en 11 meter voor het Opusgebouw. Dit deel van het bouwvlak mag zonder enige verdere beperking helemaal vol en tot 6 meter hoog gebouwd worden en daarmee het aanzicht van het Opusgebouw geheel veranderen. Zo blijft er weinig over van de ook in de Toelichting met de mond beleden behoud van het Opusgebouw. Dit is ook in strijd met het advies van de Commissie Beeldkwaliteit van 21 juni 2012. Hierin spreekt de Commissie uit dat de serre aan de voorzijde nadere studie behoeft. Het advies van een welstandscommissie mag de bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan niet belemmeren, dus de nu geboden mogelijkheid om de voorkant van het Opusgebouw ingrijpend te wijzigen is in strijd met de te beschermen cultuurhistorische aspecten van het Opusgebouw. Antwoord: “Behoud door ontwikkeling” wil niet zeggen dat aan een bestaand gebouw niks mag worden toegevoegd of gewijzigd om cultuurhistorisch van betekenis te blijven. Commissie beeld kwaliteit ziet in de fase van de verlening van de omgevingsvergunning hier op toe. In deze commissie zitten overigens ook cultuurhistorici. Met de gekozen maatvoering wordt juist aangesloten bij de feitelijk bestaande maatvoering voor de nu reeds aanwezige hoofdbebouwing. Behoud daarvan is dus uitgangspunt van het plan. Het Opusgebouw kent voorts geen beschermde status als rijks- of gemeentelijk monument. Het ligt wel in het gemeentelijk beschermd stadsbeeld, maar heeft geen status als stadsbeeldobject. Dat wil zeggen dat de voorgevel en zijgevels niet fysiek zijn beschermd. Op 11 december 2013 is het gebied van de laat-negentiende-eeuwse stadsuitleg, waarin het Opusgebouw is gelegen, aangewezen als van rijkswege beschermd stadsgezicht. Dat wil zeggen dat bouw- en sloopactiviteiten vergunningsplichtig zijn en dat daarvoor advies gevraagd moet worden aan de Commissie Beeldkwaliteit. De Commissie Beeldkwaliteit zal dan afwegen of de activiteiten de cultuurhistorische waarde van het gebouw niet onevenredig aantasten. Daarmee zijn de cultuurhistorische aspecten voldoende gewaarborgd. Herbestemming van beschermd en niet-beschermd cultureel erfgoed past binnen het beleid van de gemeente Nijmegen om cultuurhistorie ontwikkelingsgericht in te zetten. Door herbestemming kan erfgoed behouden blijven. Het mogelijk maken in het bestemmingsplan van een uitbreiding aan de voorzijde hoeft deze cultuurhistorische waarde niet aan te tasten. De voorgestelde bestemmingsplanwijziging levert vanuit cultuurhistorisch oogpunt geen bezwaren op Bezwaar: Uitwerking achterzijde In het hiervoor genoemde advies van de Commissie Beeldkwaliteit van 21 juni 2012 wordt expliciet aandacht gevraagd voor de afwerking van de achterkant van het Opusgebouw in relatie tot de plannen met dit gebouw. Met name wijst de Commissie op het belang van een ontwerp dat rekening houdt met alle belangen, dus ook van de achterliggende bebouwing, zijnde het appartementen-complex van de VvE. Het huidige plan is nadelig voor het uitzicht en zonlicht van de appartement-eigenaren. Er is alleen naar het belang van het nog te vestigen hotel gekeken en niet naar het belang van de reeds aanwezige omwonenden. Antwoord: In deze procedure staat het bestemmingsplan ter discussie , die toevoeging van bebouwing aan de feitelijk aanwezige bebouwing mogelijk maakt. Het bouwplan en de advisering door de Commissie Beeldkwaliteit speelt pas een rol in de fase van verlening van de omgevingsvergunning. De gemeente weerspreekt dat geen belangenafweging zou zijn gemaakt. Ook uit jurisprudentie blijkt dat de gemeente rekening heeft te houden met de bestaande situatie en de belangen van de omwonenden (overweging 2.3, uitspraak 13 maart 2013, 201201338/1). Vanuit zorgvuldigheidsoogpunt heeft de gemeente dan ook gekeken naar de eventuele gevolgen van de bebouwing die het voorliggende plan mogelijk maakt. Zo laat de bezonningsstudie die is opgesteld ( Storiemans Wijffels Architecten BV, dd. 25 december 2013 ) zien dat op sommige momenten van het jaar in enige mate sprake is van wegname van zoninstraling. Dit effect treedt slechts op voor een enkele woning , bovendien nog slechts op een beperkt moment van de dag. Volgens de gemeente is er geen sprake van ontoelaatbare hinder. Evenmin is sprake van strijd met “een goede ruimtelijke ordening”. Ten aanzien van het oprekken van het bebouwingspercentage (ten opzichte van vigerend plan) merken wij op dat de gemeente dit acceptabel acht. Er is immers goed gekeken of sprake is van onaanvaarbare gevolgen voor omwonenden. Dat laatste is volgens de gemeente niet het geval. Desalniettemin heeft de gemeente gekeken of onderschikte aanpassingen van de planregeling mogelijk zijn om tegemoet te komen aan de bezwaren vanuit de omgeving. Aanpassing van het plan is mogelijk voor het plandeel waar de maximaal toegestane bouwhoogte 4,5 m bedraagt (zie rood vlak hieronder). Deze kan bij nader inzien worden teruggebracht naar 3 m. De verbeelding zal verder worden aangepast ten aanzien van de zuidelijke binnenplaats. Dit plandeel (bij onderste pijl) kan bij nader inzien (evenals “de noordelijke binnenplaats”, bovenste pijl op afbeelding hieronder) bebouwingsvrij blijven. Aanpassing van het plan is ten slotte mogelijk voor het plandeel (rood aangegeven op onderstaande afbeelding) waar de maximaal toegestane bouwhoogte 4,5 m bedraagt. Deze kan bij nader inzien worden teruggebracht naar 4 m. Verzoek Namens de VvE vraag ik u het ontwerpbestemmingsplan niet vast te stellen of het plan aan te passen tegemoetkomend aan deze zienswijze. Bezwaar: Zoals hiervoor reeds is aangegeven, is het bestemmingsplan op minimaal 3 belangrijke onderdelen aangepast, waarbij getracht is tegemoet te komen aan de bezwaren vanuit de omgeving. 6. Onafhankelijke Nijmeegse Partij, Ramon Barends, Zwanenveld 65-03, 6538 RV Nijmegen De ONP is voorstander van een stad waar een goed toeristisch klimaat aanwezig is. Daar hoort in onze visie ook een goed hotelaanbod bij. Deze hotelaccommodaties dienen in de verschillende segmenten aanwezig te zijn. Het Opusgebouw is momenteel vrijstaand na het vertrek van de diverse instellingen naar Castella. Door de ligging is het vestigen van een hotel op deze locatie een haalbare optie en biedt deze kansen. Bij deze stukken zijn twee onderzoeken gevoegd. Een daarvan is het Hotelonderzoek uit 2008. Door de economische crisis is de vraag of dit onderzoek nog actueel is legitiem in onze ogen. Wij vernemen dit graag. Als uw antwoord positief is op deze vraag gaan wij akkoord met het voorstel. Wij zien uit naar het vervolg en verzoeken om geïnformeerd te worden. Antwoord: Het onderzoek van 2008 is in grote lijnen nog steeds actueel, zeker nu Nijmegen nadien er slechts beperkte hotel-capaciteit bij heeft gekregen. Het gaat daarbij met name om de komst van een klein stadshotel in het hogere segment (14 bedden) en Bed&Breakfast. Met de mogelijk realisatie van een Van der Valk-hotel in Nijmegen- Noord (het bestemmingsplan hiervoor ligt thans ter beoordeling bij de Raad van State) en het stadshotel Opus wordt in een leemte op de Nijmeegse hotelmarkt, die er nog steeds is, voorzien. 21‐06 10:00u. 21‐06 10:00u. 21‐06 10:00u. 21‐06 10:00u. 21‐06 12:00u. 21‐06 12:00u. 21‐06 12:00u. 21‐06 12:00u. 21‐06 14:00u. 21‐06 14:00u. 21‐06 14:00u. 21‐06 14:00u. 21‐06 16:00u. 21‐06 16:00u. 21‐06 16:00u. 21‐06 16:00u. 21‐06 17:00u. 21‐06 17:00u. 21‐06 17:00u. 21‐06 17:00u. 21‐06 18:00u. 21‐06 18:00u. 21‐06 18:00u. 21‐06 18:00u. 21‐06 19:00u. 21‐06 19:00u. 21‐06 19:00u. 21‐06 19:00u. 21‐01 10:00u. 21‐01 10:00u. 21‐01 10:00u. 21‐01 10:00u. 21‐01 12:00u. 21‐01 12:00u. 21‐01 12:00u. 21‐01 12:00u. 21‐01 14:00u. 21‐01 14:00u. 21‐01 14:00u. 21‐01 14:00u. 21‐01 16:00u. 21‐01 16:00u. 21‐01 16:00u. 21‐01 16:00u. 25-12-2013 25-12-2013 25-12-2013 25-12-2013 25-12-2013 25-12-2013 25-12-2013 25-12-2013 25-12-2013 25-12-2013 25-12-2013 25-12-2013
© Copyright 2024 ExpyDoc