RADIOCOLUMN CULTUUR IN CODA - 7 december 2014 Guus Essers GEZEGEND KERSTMIS, OOK OP DE VELUWE? Veel mensen beschouwen de Kerstdagen als het onbetwiste hoogtepunt van het jaar. Kerstmis krijgt jaar-in-jaar-uit traditioneel gestalte door de vele vaste rituelen. Allerlei elementen in viering hebben vaak oeroude betekenissen en verwijzingen. Een fraai voorbeeld van een volgens sommigen gloedvolle en eeuwenoude Kerstmythe is de persoon van de Kerstman. Deze Noordpool van geboorte domineert het feest in sommige landen jaarlijks vaak al sinds de maand oktober. Met zijn rijk uitgeruste slede en zijn rendier-achtspan baant hij zich een trefzekere weg door het zwerk - linea recta naar het middenstandsdomein. Al die pakjes en cadeaus komen wel gewoon uit de winkel natuurlijk. Toen we laatst in de VS waren vertelde één van de goed ingevoerde disgenoten dat de figuur van Santa Claus eigenlijk is afgeleid van de oorspronkelijke Nederlandse Sinterklaas. Dit was meteen reden om scherp te luisteren. Tot mijn verbazing voegde hij er met erudiet overwicht aan toe dat de vroege Santa niet met de slede verscheen, maar op de schaats. Ook een oorspronkelijk Dutch element, skating. Een oeroud gebruik van de Frisians. Ik heb hem gecomplimenteerd met de uiteenzetting - zoiets hoor je tenslotte niet elke dag. De werkelijkheid is natuurlijk anders. In 1930 maakt de illustrator Haddon Sundblom in opdracht van Coca Cola een serie tekeningen van Santa Claus. De toen ontstane figuur is tot op de dag van vandaag de vaste ikoon van de Adventperiode. In 1809 wordt in Verenigde Staten voor het eerst melding gemaakt van een Santa Claus-gedicht, met een bijbehorende illustratie van een soort grootvaderlijke kinderlokker, compleet met een beteuterde pop onder de arm. Godfried Bomans noemde hem ooit "een geestelijke zakkenroller" toen hij eens in Canada een optreden deed. En dat schaatsen, tja ... Kerstmis is bij uitstek het voorbeeld van een onuitputtelijke assimilatie van het duizenden jaren oude heidense joelfeest, de midwinterviering. Deze assimilatie gaat over het zoetjes aan ombouwen van het heilige Germaanse godendom naar de christelijke waarden en leefregels. Vanaf de middeleeuwen heeft het Rooms-Katholieke geloof op voortreffelijke wijze de lokale gebruiken uit de midwinterperiode weten in te kleuren met nieuwe geloofsgeoriënteerde elementen. "Framing" heet die beïnvloedingstechniek tegenwoordig. Dezelfde werkelijkheid een ándere inhoud en betekenis geven. Zo zijn bijvoorbeeld het Paasvuur, de Paashaas en de Paaseieren nog altijd een puur Germaanse vruchtbaarheidstraditie. De Kerk heeft er het verhaal van de kruisiging en de wederopstanding aan toegevoegd. Die schaatsende Friezen zijn overigens tamelijk succesvol geweest in het tegenhouden van dat "framen" door de Kerk. Geheel op eigen wijze hebben ze immers op 5 juli 756 de zendeling Bonifacius de dood in gejaagd. Hij drong nogal aan de regio Dokkum te kerstenen. Hij nam het assimileren erg serieus. Sloeg met zijn mannen allerlei heiligdommen en heidens-religieuze kostbaarheden op christelijke wijze aan gort, om zo de Dokkummers ervan te overtuigen tot het ware geloof over te gaan. Dat niet alleen Friese schaatsen scherp geslepen kunnen zijn maar ook de Friese messen, dat werd Bonifacius en zijn gevolg 2 noodlottig. Ook de Veluwe is uiteindelijk behoorlijk christelijk beïnvloed. Echter, vele jaren geleden mocht ik getuige zijn van de feestelijke opening van een spiksplinternieuw Grand-Café aan het einde van de Apeldoornse Hoofdstraat. In de openingsspeech memoreerde de toen dienstdoende wethouder EZ in gloedvolle woorden "dat wij net zoals de Drentse heidegeesten Ellert en Brammert een oeroude mythe hadden van twee stuifzandreuzen die midden in de winter de Veluwe onveilig maakten." Dat de twee als enorme, vervaarlijk bonkige giganten op de uitnodiging waren afgebeeld maakte deze Veluwse midwintergeesten voor de gasten nog een stuk huiveringwekkender. Het idee dat de oorspronkelijke Apeldoornse Kerstgedachte zou afstammen van een heidense traditie lag natuurlijk voor de hand. Maar dat de oorsprong erg dicht zou liggen bij de twee woeste reuzen De Wilde en Pieters gaf toch wel stof tot nadenken. Wel leuk om het Grand-Café dan naar deze twee mythische Veluwse figuren te noemen, trouwens. Anderzijds is het vanuit die wetenschap wel zonneklaar dat de volhardende Rooms-Katholieke bekering van de Veluwse dorpen aanvankelijk een enorme kluif geweest moet zijn, met dat soort jongens. Naar verluid heeft de kerkelijke macht in de vroege 14-eeuwse Veluwse Renaissance een geweldige ondersteuning gehad van de hertogen van Gelre bij het stevig onder de 'christelijke' duim houden van de bevolking. De zeer ijverige en godvruchtige Gelderse bestuurders bewezen hun onderdanen destijds grote diensten door regelmatig met plunderen en platbranden het Gelderse landschap uiteindelijk tot een toeristisch aantrekkelijke omgeving te maken. We hebben het mede aan de verwoestende landschapsarchitectuur van de hertogen te danken dat ook ons Veluwse Loenen zijn huidige, pittoreske vorm heeft gekregen. Zo vocht in 1356 in de Slag bij de Vrijenberg bij Beekbergen een grote menigte onderdrukte horige Veluwse boeren in de gelederen van de jonge hertog Reinoud de Derde van Gelre, de broer van de machtige hertog Eduard van Gelre. Reinoud wilde namelijk zijn oudere broer Eduard van de troon stoten. De fanatieke doch ongetrainde agrariërs werd in het vooruitzicht gesteld dat ze na de overwinning op hertog Eduard en de andere Veluwse edelen verder als vrije burgers door het leven konden gaan. Helaas werd de vestingstad Arnhem hermetisch afgesloten en kwamen de soldaten vanuit die stad het boerenleger tegemoet richting Beekbergen om de opstand in de kiem te smoren. Het treffen vond plaats bij de Vrijenberg. De boeren werden smadelijk verslagen. Naar de beloofde vrijheid konden ze fluiten, als dat na afloop überhaupt nog tot de mogelijkheden behoorde. De Vrijenberg dankt er in elk geval haar historische naam aan (hierover meer op de Coda-site www.geheugenvanapeldoorn.nl). En de bisschop van Utrecht was blij dat de bestuurlijke orde weer was hersteld: hou het volk vooral arm en dom! Het zal duidelijk zijn dat de Kerstdagen uiteindelijk tegen wil en dank in de Nederlanden zijn terechtgekomen. Met kaarsjes, koeken, mandarijnen, de Kerststol en de kerstboom zien we kans om de midwinterperiode stijlvol, fatsoenlijk en vooral volgens christelijke waarden te beleven. Echter, ook op de Veluwe hebben we nog láng geen afscheid genomen van de vaste, heidense traditie, opdat het voorjaar toch maar weer moge komen en de wereld weer nieuwe vruchtbaarheid zal mogen ontvangen. Veel eten, veel cadeaus en vrijgevigheid naar elkaar, een helverlichte feestboom en samen uitbundig zingen. En vooral ook het verjagen van de boze geesten door veel kabaal en gedonder aan het jaareinde. Laten we wél wezen: twee van de acht rendieren van de Kerstman heten niet voor niets Donder en Blixem ... Guus Essers Apeldoorn, 7 december 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc