Rondje Midden

Rondje Midden-Europa
Een rondje door Midden-Europa: dat is net zo tof als het klinkt. UIT! ging op
ontdekkingsreis en bezocht vier naturistencampings in Tsjechie, Slowakije en Polen. Dat
lijkt misschien een hele
onderneming, maar de afstanden vallen erg mee. Tenzij u alles net als UIT! in vijf dagen
wilt stoppen:dan is het gekkenwerk. Maar wel leuk!
Tsjechie, Slowakije en Polen: het zijn misschien niet de eerste landen waar u aan denkt
bij het plannen van een vakantie. Toch zijn er in deze regio aardig wat bestemmingen
voor naturisten. Vier daarvan worden gerund door Nederlandse eigenaars. Om hun
campings wat meer in het vizier van de Nederlandse toerist te krijgen, besloten ze
onlangs te gaan samenwerken onder de naam Rondje Midden-Europa. Klinkt leuk,
vinden we. Door het verkleinwoordje lijken de campings meteen een stuk
dichterbij te liggen, en gasten krijgen korting als ze de deelnemende terreinen
bezoeken. Aan UIT! De vraag of wij de route even komen testen. Daar zeggen we
natuurlijk geen ‘nee’ tegen!
Klaar voor de start
Met de auto bent u in een dag rijden in Tsjechie, maar fotografe Anne Hamers en ik
besluiten naar Praag te vliegen. Dat gaat lekker snel: de vlucht duurt negentig minuten
en een halfuur na landing bungelt de sleutel van de huurauto al in onze handen. We zijn
er klaar voor! Het is heet in Tsjechie. Ruim dertig graden, lezen we op een thermometer.
We snakken ernaar om straks de kleren uit te kunnen gooien. Met de raampjes open en
een knalblauwe lucht rijden we langs wuivende graanvelden en spitse torentjes richting
het zuiden. De eerste vijftig kilometer gaat rap over een wat eentonige tweebaans
snelweg, maar daarna komen we door pittoreske dorpjes met antiekwinkeltjes en
fruitstalletjes langs de kant. In een van die dorpjes raken we afgeleid door een bordje
dat een middeleeuws kasteel belooft. Resoluut besluiten we een quickstop te maken bij
dit ‘Hrad Strakonice’. En we zijn aangenaam verrast: het kasteel is grotendeels gratis.
Een bezoek aan het museum en de kasteelzalen kost een paar Tsjechische kronen,
maar de binnenplaatsen, de kinderboerderij en het restaurant in de gewelfde kelder zijn
gratis toegankelijk en een dagbezoek dubbel en dwars waard. Voldaan vervolgen we
onze weg naar de eerste camping.
Tsjechische sterrenhemel
Ons navigatiesysteem brengt ons precies naar de oprit van Mlečna Draha. En weer zijn
we verbaasd: de camping ligt vrijwel direct aan het landweggetje waar ook de lokale bus
langsrijdt. Vanuit onze auto kunnen we de caravans zien staan. Een schutting of dikke
poort is in geen velden of wegen te bekennen. “Tja,” vertelt eigenaar Bert Schaak terwijl
hij een koud biertje voor ons tapt, “dat is hier gewoon niet nodig. De omwonenden
storen zich niet aan onze blote bezoekers en wij storen ons niet aan hen. Pottenkijkers
hebben we ook niet, er wordt heel normaal over gedaan.” Bert en zijn vrouw Wils runnen
Mlečna Draha nu zeventien jaar. “We hebben veel terugkomers,” vertelt Bert. Wij
snappen best waarom. De camping ligt midden in de natuur en heeft ’s nachts een
sterrenhemel om eindeloos bij in gedachten verzonken te raken. Mlečna Draha
(‘Melkweg’) dankt er haar naam aan.
Aanlokkelijk meertje
Pal naast het gele, in traditioneel Tsjechische stijl vervaardigde hoofdgebouw van
Mlečna Draha ligt een aanlokkelijk meertje. Het is perfect op temperatuur. Niet te koud,
maar toch aangenaam verkoelend tijdens de heetste dagen. Aan de andere kant van
het meer liggen op een glooiende weide de kampeerplaatsen. Onderaan het terrein is
een smal, ijskoud stroompje, dat beelden oproept van kikkers vangen en dammetjes
bouwen. Voor de jeugd die zich wel in de natuur weet te vermaken, biedt de camping
meer dan voldoende vertier. “De laatste jaren komen er niet meer zoveel pubers mee,
maar we beleven altijd ongelooflijk veel plezier aan ze,” vertelt Bert grijnzend. “Ik houd
wel van de ongein die ze uithalen. Tijdens een dansavond opeens bloot de dansvloer
opwandelen. Dat soort dingen.” Onderin het hoofdgebouw is nog steeds een jeugdhonk.
Vlak daarnaast ligt de sauna, die minimaal twee per week aangaat. Bert en Wils doen al
het campingwerk zelf. Elke dag staat Wils in de keuken voor de gasten die willen blijven
eten. Heerlijk om na zo’n lange reisdag meteen te kunnen aanschuiven. Karper op het
menu
Na Mlečna Draha beginnen we aan de 550 kilometer richting de volgende camping in
Slowakije. De route voert in het begin door een dicht bos van hoge naaldbomen,
afgewisseld met kleine gehuchten. In het dorpje Tušť houden we halt bij een sfeervol
wegrestaurant. In veel Midden-Europese landen mag nog binnen worden gerookt, maar
buiten op het terras valt aan de nicotine te ontkomen. Het is even spannend of we hier
gemakkelijk eten kunnen bestellen, want het Tsjechisch is een lastige taal. Gelukkig
hebben de meeste restauracja ook een kaart in het Duits, waar we meer van begrijpen.
Op het menu staat voornamelijk varkensvlees en tot onze grote verrassing ook karper.
Een ‘visje’ dat in Nederland door hengelaars ondankbaar terug in het water wordt
gegooid, maar dat de slimme Tsjechen met flink wat knoflook onder de grill leggen. Het
is een smakelijk gerecht. We vervolgen onze weg en rijden plotsklaps Oostenrijk binnen.
Jawel, rijdt u een rondje Midden-Europa met een navigatiesysteem, dan komt u ook
door Oostenrijk. We vinden de omgeving hier maar saai en hadden achteraf liever met
een omweg door het mooie Tsjechische landschap gereden. Dan hadden we ook geen
Oostenrijks tolvignet hoeven kopen. Met de ondergaande zon in de rug rijden we
Slowakijebinnen.
Welkom in Slowakije
In Slowakije is de omgeving een stuk interessanter. De hoofdstad Bratislava fonkelt vlak
na de grens feeeriek vanaf een heuvel. Daarna krijgt het landschap rollende akkers en
weilanden, met ver achterin hoge bergen. We bereiken ze binnen no-time via een
sublieme snelweg. Beetje bij beetje leidt een B-weg ons vervolgens slingerend de
heuvels in. Door een dicht loofbos waar de zon fel doorheen schijnt, rijden we Banska
Štiavnica binnen, een charmant stadje gebouwd tegen een heuvel. De stad heeft
vroeger roem vergaard als centrum van de goud- en zilvermijnindustrie, wat te merken is
aan de weelderig versierde huizen, kerken en – natuurlijk – het mijnmuseum. Op een
gezellig terrasje eten we voor € 2,50 een pizza – een habbekrats. Slowakije voert sinds
2009 de euro en nog steeds is het hier voor de meeste West-Europeanen
spotgoedkoop. Na de lunch rijden we verder en een paar kilometer buiten Banska
Štiavnica komen we langs de Kalvaria, een imposante bedevaartsplek op een oude
vulkaan. Onderweg naar de top zijn overal beelden en kapelletjes gebouwd. Door deze
en andere omliggende historische bouwwerken is bijna heel Banska Štiavnica als
Werelderfgoed aangewezen. Bizar dat het plaatsje nergens met bewegwijzering wordt
aangegeven. Het is typisch voor het Slowaakse toerisme, dat zich nu pas begint te
ontwikkelen, horen we van Mark den Houting (49), de eigenaar van Dobra Luka. We
bereiken de camping na een uitdagend slalomparcours, veroorzaakt door de strenge
vorst in de winter. Ter hoogte van het gehucht Zaježova hebben Mark en zijn vrouw
Margo (45) van een oude boerderij een knus, kleinschalig oord gemaakt. Jonge geitjes
knabbelen vrolijk aan de zorgvuldig door Margo aangelegde sierplanten. Een Belgisch
trekpaard staat rustig naast de hoeve te grazen. Jonge poesjes klauteren vertederend
over de talloze oude landbouwwerktuigen, die door de vroegere boerderijbezitter als
vanzelfsprekend zijn achtergelaten. Er zijn behalve het zwembad en de zandbak geen
voorzieningen voor kinderen. “Toch vinden kleine kinderen het hier echt heel leuk,”
vertelt Margo. “De geitjes, de poezen… al het boerderijleven vinden ze ontzettend
spannend!” In 2011 begonnen ze hun camping en hoe de start hen verging, viel te
volgen via het tv-programma Ik vertrek. “Daardoor hebben we nu vooral Nederlandse
gasten,” vertelt Mark, “maar er komen ook wel
Slowaakse gezinnen. Dobra Luka is de enige officiele plek voor naturisme in Slowakije,
al liggen mensen onofficieel wel eens bloot bij een rivier of meertje.”
Mark en Margo zijn de initiatiefnemers van Rondje Midden-Europa. “Mensen denken
vaak dat Midden-Europa ver weg is, maar het is net zo ver als Zuid-Frankrijk. Door met
de andere campings samen te werken, maken we het voor Nederlanders misschien nog
net iets gemakkelijker. Willen gasten van onze camping de route volgen, dan kunnen we
bijvoorbeeld de volgende camping bellen om te checken of er nog plaats is.”
Aan tafel
Drie keer per week kunnen gasten op Dobra Luka aanschuiven voor een gezamenlijke
maaltijd. Het eten wordt hier opgediend in sierlijk blauw met wit servies: Saksisch blauw,
een uit de hand gelopen hobby van Margo. Terwijl ze ons een lekkere maaltijdsoep
opschept, vertelt ze dat er in de omgeving opvallend veel jonge Slowaken wonen. “Veel
jeugd heeft na hun opleiding geen enkele kans op een baan. Daardoor is het helemaal
hip om naar afgelegen gebieden te trekken om zelfvoorzienend te gaan leven. In een
huis van leem en stro, daar zie je er weer steeds meer van in Slowakije. Op een
bepaalde manier kunnen die heel goed tegen de winter.” Margo overspoelt ons met tips
voor in de omgeving: “Daar,” wijst ze op de kaart, “daar heb je het Slowaaks Paradijs.
Een prachtig natuurgebied, je kunt er fantastisch wandelen. Het is wel voor avonturiers,
want de routes lopen bijvoorbeeld soms gewoon door een waterval heen. Dan moet je
er op een ladder doorheen.” Gaaf lijkt ons dat. Maar tijdens deze persreis kunnen we het
wel vergeten. Polen wacht op onze komst.
Overblijfselen van het communisme
De route naar Polen gaat voor een groot deel door Oost-Slowakije. Anders dan in het
westen wonen hier opvallend veel Roma families, die vanaf een uur of vijf in grote
groepen door het dorp flaneren en emmertjes fruit proberen te verkopen aan het
langsrijdende verkeer. Er is duidelijk armoede en het is lastig om te zien dat de gezinnen
zich in slecht onderhouden flats huisvesten. Toch hadden we dit deel van Slowakije voor
geen goud willen missen. We zien er namelijk ook schitterende overblijfselen van het
communisme, doordat Slowakije ook deel uitmaakte van de Sovjet-Unie. In die tijd
werden boeren verplicht om collectief in een kolchoz te werken: grootschalige
landbouwbedrijven waar de boeren een deel van de opbrengst moesten afstaan aan de
staat. Er hangt een mystiek sfeertje rond deze grote, tegenwoordig verlaten terreinen.
Allemaal hebben ze een fiere stalen poort, die zoveel eerbied afdwingt dat u bijna
vergeet dat zo’n collectieve boerderij nauwelijks voldoende levensmiddelen opbracht.
Inmiddels zijn de meeste landbouwbedrijven geprivatiseerd, maar op sommige van de
oude kolchozen wordt nog steeds gezamenlijk gewerkt. Voor ons doemt het
Tatragebergte op, een natuurreservaat met mooie bergmeren en een piek van 2655
meter hoog. In de winter kan er goed worden geskied. In deze regio zijn ook veel houten
kerkjes. Acht hiervan zijn als Werelderfgoed aangewezen. Ze zijn gebouwd tussen de
16e en 18e eeuw en bij de vervaardiging was nog geen spijker toegestaan. We
bezoeken er een in Leštiny en stoppen onderweg bij een leuk watervalletje in Lučky.
Rond de grens
Volgens de kaart zijn we inmiddels al dicht in de buurt van Polen als we langs een
opvallend kasteel rijden, genaamd Oravsky Hrad. Voor filmliefhebbers: hier zijn in 1922
delen van de film Nosferatu opgenomen. De zoveelste verrassing in Slowakije! Vrij
onverwachts staan we voor de grens, die hier niet zo veel voorstelt. Geen imposante
douaniers, geen wachthuisjes De landsgrens wordt zelfs niet eens voluit gespeld, maar
afgekort met ‘PL’. Een tikje beteuterd heten we onszelf dan maar welkom. We slingeren
verder, langs huisjes die allemaal net iets beter onderhouden zijn dan die in de
Slowaakse dorpen. Hoewel Polen per hoofd van de bevolking armer is dan Slowakije,
wordt in de infrastructuur behoorlijk geïnvesteerd. Veel van de wegen zijn splinternieuw,
maar die vernieuwing zorgt er ook voor dat ons navigatiesysteem op een keer de kluts
goed kwijt is. Ter hoogte van Milowka worden we geacht door de vangrail te rijden en
een route te nemen waar nu nog een mooi begroeide heuvel ligt. Gelukkig hebben we
een goede kaart mee en vinden we een prima B-weg die wel bestaat.
Poolse sauna
We komen aan in Bielsko-Biała bij naturistisch recreatiecentrum Cezar, waar de
Nederlandse eigenaar Peter Rijnvis net het aantal kampeerplaatsen tot 12 stuks heeft
uitgebreid. Ze liggen in terrasvorm op een mooie, groene helling die tegelijk dienst doet
als relaxtuin voor de saunagangers. Het uitzicht over de stad is er weergaloos. Vannacht
mogen we hier in een van de huurhuisjes slapen. Het vuur in de haard brandt er
behaaglijk. Als we een beetje bijgekomen zijn van de reis, leidt Peter ons rond door het
complex. Al zestien jaar lang kunnen hij en zijn inmiddels ex-vrouw Gosia goed van
Cezar leven. Pal naast de voordeur en hun eigen woonkamer bevinden zich de
kleedkamers, massageruimte en zonnecabine. Even verderop ligt een ruime sauna met
dompelbad en via een sierlijk beschilderde gang komen we bij een zwembad met
jacuzzi en loungeruimte. Een van de gasten krijgt er net aan een bord pierogi
geserveerd, Poolse pastakussentjes met een hartige vulling. Aan een ander tafeltje zit
een groepje Polen. Ze kennen elkaar goed en komen elke maand om te barbecuen in
de tuin en te ontspannen in de sauna. Het is een dolle boel: naar Poolse gastvrijheid
krijgen de fotografe en ik meteen zelfgestookte brouwsels en aardbeien in drank
aangeboden. Het lijkt ons niet echt verantwoord om alcohol te drinken voor de sauna,
maar de Polen doen het kennelijk vaker. Janusz, de uitbundigste van het gezelschap, is
saunameester en verzorgt de opgietingen. Met een handdoek zweept hij de hete stoom
door de kleine ruimte. Na de saunasessie plonst iedereen in het zwembad. Als we
voldoende zijn afgekoeld, kleden we ons aan om Bielsko-Biała te verkennen.
Levendige stad
Bielsko-Biała ligt aan de rivier Biała en is samengesteld uit twee steden: Bielsko, dat
lang tot Duitsland behoorde, en Biała, dat altijd al onder Polen viel. Het ligt vlak bij de
voormalige deportatiekampen Auschwitz en Birkenau. Na de Tweede Wereldoorlog zijn
vrijwel alle Duitsers uit Bielsko-Biała verdreven. Tegenwoordig is het een levendige
studentenstad , gekenmerkt door een schitterend afgewerkte binnenstad met modieuze
eettentjes, hippe uitgaansgelegenheden en pleinen vol terrasjes.
Terug naar Tsjechie
De volgende ochtend zeggen we Peter al vroeg gedag. Het is vanaf hier nog vier uur
rijden naar de laatste camping: Klokočově. Al snel zijn we de grens met Tsjechie over.
Na drieeneenhalfuur snelweg langs uitgestrekte graanvelden, rijden we de laatste dertig
minuten door kleine boerendorpjes met lieflijke, halfvervallen huizen. Helaas zet ons
navigatiesysteem ons niet voor de camping af, maar we kunnen Klokočově wel al zien
liggen. We rijden er op gevoel naartoe. Als we onze auto geparkeerd hebben, worden
we enthousiast begroet door Gijs en Leny van den Bogaart: “We hebben appeltaart
voor jullie bewaard!” Ze runnen Klokočově al twintig jaar en organiseren sinds een paar
seizoenen op zondagochtend een koffieconcert. Inclusief appeltaart en klassieke
muziek. Dat hebben we dus mooi gemist. “Net als de wandeling en de wijnproeverij en
de barbecue!” roept Agnes Verwoert, een van de vaste gasten. “En het kampvuur, dat
was gezellig, joh!” Leny glimlacht. “Mensen in de watten leggen is zo leuk,” vertelt ze.
“Als die jonge ouders hier komen, zie je hoe moe ze zijn. Na twee weken zie je ze dan
weer vertrekken… Helemaal uitgerust! Ik vind het fantastisch om daar een bijdrage aan
te leveren.” Op de camping heerst een opvallend ongedwongen sfeer. Voornamelijk
Nederlanders kamperen hier op een weide met centraal in het midden het zwembad en
een gezellige binnenplaats. Dit is het absolute hart van Klokočově. Aan picknicktafels
kletsen volwassenen voorzien van een glaasje honderduit. Kinderen voetballen en
tafeltennisen er vrolijk tussendoor. Alles pais en vree. Wij eten er ’s avonds lekkere
goulash van Leny en vallen in een van de huurtenten als een blok in slaap.
Rebels in Praag
Tja, en dan zit Rondje Midden-Europa er bijna op. Voordat we terugvliegen besluiten we
nog een middag door te brengen in hoofdstad Praag. Rebels parkeren we de auto in het
centrum. We betalen ons liever even blauw dan voor die paar uur een ‘goedkope’
parkeerplaats buiten de stad op te zoeken. Maar voor drie uur parkeren, op slechts 400
meter van de beroemde Karelsbrug, betalen we omgerekend nog geen € 4,00. Het
maakt ons flitsbezoek nu al geslaagd. Praag ontvangt jaarlijks miljoenen toeristen voor
de musea, de chique winkels en de eeuwenoude bouwwerken. In de zomer hangt er
een uitgelaten sfeer in de stad. Mensen zoeken verkoeling onder de bomen naast de
rivier of huren een waterfiets. Na twee uur rondgeslenterd te hebben door het oude
centrum, trakteren we onszelf bij een eethuisje met een mooie binnentuin op een pul
ijskoude, huisgemaakte frambozenlimonade. Wat een manier om deze fantastische
rondreis te eindigen…