Evalueren om te leren - Het Platform Beroepsonderwijs

Evalueren
om te
leren
Inhoudsopgave
Materialenmap
2
Inleiding
4
Evalueren om te leren
Docentenmap
Inleiding
Keuzediagram
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Docentenmateriaal Evalueren om te leren
Docentenmateriaal Evalueren om te leren
Competenties beoordelen
Nabespreken toets of praktische handeling
Evalueren om te leren in de les/praktijk
Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB)
Format werkblad
Evalueren om te leren Zelf ontwerpen
Evalueren om te leren Gereedschapskist vullen
5
6
7
27
33
38
46
51
54
Teamleidersmap
58
Inleiding
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
59
60
67
68
69
71
77
Teamleidersmateriaal Competentierubrics voor docenten
Competentierubrics voor docenten
Bijlagen bij Competentierubrics
Voorbeeldbrief uitnodiging ontwikkelgesprek
Beoordelingsformulier lesbezoek
Formulier leerlingevaluatie docent
Formulier Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP)
Stagemap
80
Inleiding
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 11
Stageformulieren Evalueren om te leren
Competenties beoordelen
Nabespreken Praktijkopdracht
Hoofdstuk 12
Samenvatting boek Evalueren om te leren
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
I N H O U D S O P G A V E
81
82
85
100
1
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren
Materialenmap
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
M AT E R I A L E N M A P
2
Evalueren
om te
leren
Inleiding
Materiaal Evalueren om te leren
In deze map vind je allerlei materialen om Evalueren om te leren (Castelijns, Segers &
Struyven, 2011) toe te passen. De materialen zijn de opbrengst van het project ‘Kracht van
beoordelen’ (de samenvatting van dit boek is achter in de map te vinden).
In 2011 is het project ‘Kracht van beoordelen’ gestart. Dit is een project van verschillende
partijen, Stoas, WUR, HAN, Koninklijke Ginkel Groep, bloembinderij Ellen Nijenhuis, Veldhoef
en Groenhorst, gefinancierd door het Platform Beroeps Onderwijs (HPBO).
In dit project werken docenten, teamleiders van verschillende locaties van het Groenhorst
(VMBO en MBO) en een aantal mensen uit het bedrijfsleven samen aan het ontwikkelen van
instrumenten voor Evalueren om te leren (Assessment for Learning). Na een uitgebreide
introductieperiode starten docenten, teamleiders en de deelnemers uit de bedrijven met
hun eigen praktijkonderzoek waarbij ze Evalueren om te leren in de praktijk gaan inzetten
en de effecten hiervan onderzoeken. Docenten en bedrijven benoemen hiervoor problemen
rondom het leren van leerlingen terwijl teamleiders starten vanuit een ervaren probleem
rondom het leren van docenten.
Op basis van deze problemen ontwerpen de deelnemers een interventie/oplossing voor hun
eigen ervaren probleem, waarin Evalueren om te leren een centrale rol speelt. Deze interventies worden in de praktijk uitgeprobeerd en worden geëvalueerd en verbeterd in samenwerking met de leerwerkgroep. De interventies worden in het vervolg steeds verder aangescherpt en uitgeprobeerd met als uiteindelijk doel te integreren in het leerproces van
leerlingen en docenten in de school maar ook tijdens de stage.
Het project heeft een aantal instrumenten opgeleverd voor docenten om Evalueren om te
leren toe te passen in de lessen. Daarnaast is een competentierubrics voor docenten
gemaakt, ten behoeve van ontwikkelgesprekken tussen docenten en teamleiders en zijn er
stageformulieren voor de stagebedrijven ontwikkeld die samenhangen met het docentenmateriaal. Al deze materialen zijn terug te vinden in deze map. We hopen dat deze materialen je kunnen ondersteunen bij het inzetten van Evalueren om te leren in de praktijk ten
behoeve van het leren van leerlingen en docenten.
Ronald Slot, José Dorresteijn en Petra Navarro (Groenhorst Maartensdijk)
Marian van Outersterp, Barbera Wouters, Marloes Scholtens en
Arie Noeverman (Groenhorst Nijkerk)
Jerom Lettinga, Ineke Lucassen en Mèri Loeffen (Groenhorst Velp)
Albert Bouman (Koninklijke Ginkelgroep)
Ellen Nijenhuis (Bloembinderij Ellen Nijenhuis)
Aalt van Kempen (Veldhoef)
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
I N L E I D I N G
3
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren
Docentenmap
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
D O C E N T E N M A P
4
Evalueren
om te
leren
Inleiding
Docentenmateriaal Evalueren om te leren
Evalueren om te leren is dat tussentijds het leren van leerlingen wordt geëvalueerd om
meer zicht te krijgen op het leerproces van de leerlingen tot op dat moment en de docent en
de leerlingen aanwijzingen geeft voor het vervolg.
Evalueren om te leren maakt dat je als docent beter gaat kijken naar de leerling en wat deze
leerling nodig heeft om te leren. Leerlingen enthousiast maken om talenten te blijven ontdekken en ontplooien. Leerlingen bewust maken van eigen kennis en vaardigheden maakt
dat ze zich kunnen ontwikkelen op beide gebieden. De docent helpt hierbij en kijkt samen
met de leerling waar sterke en zwakke punten zitten, hoe een leerling verder kan, wat er
nog te leren valt en ook hoe je dit kunt aanpakken.
Elk materiaal in deze map bestaat uit:
Voorbereiding:
Het materiaal:
Onderzoek:
Hoe je gebruik je dit materiaal en wanneer?
Te gebruiken in de les/praktijk
Hoe onderzoek je of het materiaal daadwerkelijk het gewenste effect heeft
op de leerlingen en op de docent? Onderzoek doen brengt je als docent
beter op de hoogte van wat past bij de leerlingen, wat de leeropbrengst is
en hoe een bepaalde opdracht of les uitpakt bij een klas of groep. Ook is
het erg leuk om een keer wat anders uit te proberen en daarna te onderzoeken wat deze opdracht of deze les heeft opgeleverd. Door dit aan leerlingen te vragen d.m.v. een vragenlijst of door vragen te stellen, gaat een
leerling zich ook meer betrokken voelen bij de les. Daarom zijn aan al het
materiaal, dat in deze map zit, ook onderzoeksactiviteiten verbonden die
je hiervoor kunt inzetten .
In deze map vind je in de bijlage ook een samenvatting van het boek Evalueren om te leren
(Castelijns, Segers & Struyven, 2011). Hier vind je veel informatie over waarom en wanneer
je Evalueren om te leren zou kunnen toepassen in de les.
Het maakt je als docent meer bewust van wat leerlingen kunnen met jouw manier van lesgeven. Ook zul je merken dat leerlingen meer betrokken worden bij de les en daardoor
enthousiaster en actiever zijn.
Zoals in het boek ook staat: ‘Veel docenten vinden dat het toepassen van Evalueren om te
leren een zichtbaar positieve impact heeft op het zelfvertrouwen, de leermotivatie en de
studieaanpak van leerlingen. Zij menen dat Evalueren om te leren bijdraagt tot het leren
van verschillende vaardigheden die zelfstandig ‘leren leren’ bevorderen.’ (Castelijns, Segers
& Struyven, 2011).
We hopen dat deze materialen je kunnen ondersteunen bij het gebruiken van toetsen en
beoordelen ten behoeve van het leren van je leerlingen.
Ronald Slot en José Dorresteijn (Groenhorst Maartensdijk)
Marian van Outersterp, Barbera Wouters en Marloes Scholtens (Groenhorst Nijkerk)
Jerom Lettinga en Ineke Lucassen (Groenhorst Velp)
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
I N L E I D I N G
5
Evalueren
om te
leren
Keuzediagram
Welke materialen kies je?
Om je te helpen kiezen hebben we dit keuze-diagram gemaakt zodat je gemakkelijk
materiaal kan kiezen dat aansluit bij je eigen situatie.
Evalueren om te leren
Ik wil
competentiegericht leren van
mijn leerlingen
verbeteren
Ik wil dat
leerlingen leren
van de toetsen
die ze hebben
gemaakt
Ik wil mijn les zo
inrichten dat
Evalueren om te
leren een vaste
plaats krijgt in
de opbouw
Ik wil mijn leerlingen beter
voorbereiden op
de proeven van
bekwaamheid
Ik wil mijn werkbladen zo inrichten dat Evalueren om te leren
daar een vaste
plaats krijgt
Ik wil zelf
materiaal
ontwikkelen
voor Evalueren
om te leren
Competenties
beoordelen.
Welke van
de 5 basiscompetenties wil je
verbeteren?
Pag. 7
Nabespreken
toets of
praktische handeling
Evalueren om te
leren in de
les/praktijk
Mini Proeve Van
Bekwaamheid
(PVB)
Format
werkblad
Evalueren
om te leren
Zelf ontwerpen
Evalueren
om te leren
Gereedschapskist vullen
Pag. 27
Pag. 33
Pag. 38
Pag. 46
Pag. 51
Pag. 54
1. Samenwerken
en overleggen
2. Met druk en
tegenslag
omgaan
3. Plannen en
organiseren
4. Kwaliteit
leveren
5. Leren
Pag. 9
Pag. 11
Pag. 13
Pag. 15
Pag. 17
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
K E U Z E D I A G R A M
6
Evalueren
om te
leren
Hoofdstuk 1
Competenties beoordelen
Welke van deze 5 basiscompetenties wil je verbeteren?
1. Samenwerken en overleggen
2. Met druk en tegenslag omgaan
3. Plannen en organiseren
4. Kwaliteit leveren
5. Leren
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
7
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
Voorbereiding bij het inzetten van formulieren
In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of je
tegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelen
en gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal.
Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt
Probleembeschrijving:
• De competenties worden nu niet of nauwelijks beoordeeld
• De omschrijvingen van de rubrics zijn te moeilijk
• Per rubric is er teveel informatie verwerkt
• Leerlingen herkennen zich niet in de omschrijvingen
• Met als gevolg weinig ontwikkeling in de competenties
• Docenten weten niet goed hoe ze het aan moeten pakken en hebben behoefte aan
ondersteuning.
Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatie
nastreeft
Doelen:
• De leerling leert beter naar zichzelf kijken (gedrag, talenten, ontwikkelpunten)
• De leerling weet waar hij/zij op dit moment staat binnen de 5 basiscompetenties
• De leerling krijgt inzicht in waar hij/zij naar toe moet werken
• De leerling zal beter presteren als hij/zij de competenties beheerst.
Gewenste situatie:
Het beoordelen van competenties kan op verschillende momenten en manieren:
• Na een langere periode waarin leerlingen aan een grote opdracht gewerkt hebben
• Nog direct dezelfde les na het uitvoeren van een opdracht
• Na een aantal lessen
• Een speciaal moment voor de reflectiegesprekken vastleggen in de activiteitenweken
• Tijdens de reguliere lessen reflectiegesprekken voeren als de leerlingen zelfstandig
aan het werk zijn.
Welke stappen zet je als je dit materiaal gaat inzetten?
Hoe te gebruiken:
• De docent kiest een competentie waar hij/zij mee wil gaan werken
• Samenwerken en overleggen
• Met druk en tegenslag omgaan
• Plannen en organiseren
• Kwaliteit leveren
• Leren
• De docent geeft uitleg over de competentie(s), waarbij hij de bijbehorende beoordelingsmodellen met de leerlingen doorneemt
• Leerlingen werken aan opdrachten waarbij de gekozen competentie een rol speelt
(bijvoorbeeld samenwerken)
• Leerlingen vullen achteraf individueel een reflectieformulier in over zichzelf
• Aan de hand van dit formulier volgt een gesprek tussen leerling en docent (volgens
de STAR-methode, zie bijlage)
• Aan het einde van het gesprek wordt er gezamenlijk een eindresultaat/vervolg vastgesteld.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
8
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
1. Beoordelingsmodel Samenwerken en overleggen
Samenwerken is belangrijk. Ook later is het leren samenwerken belangrijk om je werk goed
te doen. Bijna bij alle beroepen zul je met collega’s te maken krijgen en zul je hiermee moeten leren omgaan.
Om goed te leren samenwerken zijn we hier nu al mee bezig in de lessen. Soms zal het
samenwerken nog niet zo goed gaan. Misschien ben je wel heel goed in het samenwerken,
maar misschien vind je het ook moeilijk om je aan te passen en met anderen afspraken te
maken. Om goed te leren samenwerken zul je aan een aantal punten moeten voldoen. Om
te kijken waar jij staat, zal de docent hierover met je in gesprek gaan.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd
of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het samenwerken
en dat je voor jezelf leerpunten en actiepunten moet opschrijven om je te ontwikkelen.
De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het samenwerken.
Starter. Je bent starter als je:
• Het aanpassen moeilijk vindt
• Weinig overlegt met de anderen in de groep
• Alles alleen doet of te weinig doet aan de opdracht
• Soms of vaak ruzie maakt binnen de groep
• Niet durft te zeggen wat je vindt binnen de groep.
Geoefend. Je bent geoefend als je:
• De taken kunt verdelen binnen de groep
• Een eerlijk aandeel van de opdracht maakt
• Geen ruzie hebt binnen de groep
• Soms durft te zeggen wat je vindt
• Soms overlegt met de anderen
• Je soms durft aan te passen.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:
• De taken goed verdeeld hebt binnen de groep
• Een eerlijk aandeel van de opdracht maakt
• Geen ruzie hebt binnen de groep
• Durft te zeggen wat je vindt
• Overlegt met anderen
• Je durft aan te passen.
Op niveau. Je bent op niveau als je:
• Zorgt voor een goede sfeer in de groep
• Weet wanneer je je moet aanpassen
• Je mening geeft binnen de groep
• Een goede taakverdeling in overleg kan maken
• Een eerlijk aandeel van de opdracht maakt en ook zorgt dat anderen dat doen.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
9
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
1. Reflectieformulier Samenwerken en overleggen
Samenwerken is belangrijk. Ook later is het leren samenwerken belangrijk om je werk goed
te doen. Bijna bij alle beroepen zul je met collega’s te maken krijgen en zul je hiermee moeten leren omgaan.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment.
Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau?
1. Ik kan me goed aanpassen aan de groep
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
2. Ik overleg veel met anderen in de groep
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
3. Ik maak geen ruzie binnen de groep
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
4. Ik maak altijd een taakverdeling voordat ik met een opdracht aan de slag ga
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
5. Ik zorg voor een goede sfeer in de groep
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
6. Ik geef mijn mening binnen de groep
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
7. Ik durf iemand aan te spreken op zijn/haar gedrag in de groep
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
8. Ik maak een eerlijk gedeelte van de opdracht
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
EINDBEOORDELING: _________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
10
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
2. Beoordelingsmodel Met druk en tegenslag omgaan
Leren om met druk en tegenslag om te gaan is belangrijk. Als je goed met druk en tegenslag
kunt omgaan, werk je met meer plezier en blijf je positief. Je werkt altijd aan een goede
oplossing en wordt niet chagrijnig als het even niet lukt.
Om goed te leren hoe je met druk en tegenslag kunt omgaan, zul je jezelf beter moeten
leren kennen. Voor de één is dit makkelijk en een ander heeft hier erg veel moeite mee.
Ga eerst eens na hoe je reageert als het even niet lukt. In de les proberen we je te helpen
hoe je om kunt gaan met druk en tegenslag. Om dit goed te kunnen zul je aan een aantal
punten moeten voldoen. Om te kijken waar jij staat, zal de docent hierover met je in
gesprek gaan.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of
op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het omgaan met druk
en tegenslag. Je zult leerpunten en actiepunten moeten opschrijven om je te ontwikkelen.
De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het omgaan
met druk en tegenslag.
Starter. Je bent starter als je:
• Snel onrustig wordt als je planning niet goed loopt
• Boos wordt als iets niet lukt
• Het lastig vindt om meerdere taken tegelijk op te lossen
• Niet goed tegen kritiek kunt.
Geoefend. Je bent geoefend als je:
• Overzicht houdt als er meerdere taken tegelijk moeten worden gedaan
• Rustig blijft als iets niet lukt
• Kritiek van een ander kunt verdragen.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:
• Verschillende taken tegelijk kunt uitvoeren
• Oplossingen ziet als iets tegenzit
• Rustig blijft als er veel misloopt
• Kritiek van een ander kunt aanhoren en een plekje kunt geven.
Op niveau. Je bent op niveau als je:
• Snel oplossingen ziet
• Kritiek van anderen gebruikt om jezelf te verbeteren
• Positief blijft als het tegenzit
• Heel rustig verschillende taken tegelijk kunt uitvoeren
• Rekening houdt met de ander.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
11
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
2. Reflectieformulier Met druk en tegenslag omgaan
Goed om kunnen gaan met tegenslagen helpt je om positief te blijven en goed te blijven
presteren. Je leert om rustig te blijven en te denken richting de oplossing.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment.
Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau?
1. Als iets fout gaat, blijf ik rustig
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
2. Als iets niet lukt, blijf ik doorwerken en zoeken naar de oplossing
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
3. Als ik kritiek krijg van iemand, vind ik dat niet erg,
ik kan dit soms gebruiken om van te leren.
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
4. Als iets fout gaat, blijf ik positief en word ik niet gelijk chagrijnig
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
5. Als iets niet lukt, probeer ik het gewoon nog een keer
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
6. Als er druk is en ik moet veel taken tegelijk doen,
houd ik overzicht en blijf ik rustig doorwerken
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
7. Als ik mijn werk echt niet afkrijg, durf ik dit op tijd aan te geven
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
EINDBEOORDELING: _________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
12
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
3. Beoordelingsmodel Plannen en organiseren
Als je goed bent in plannen en organiseren helpt dit je later om het werk goed te kunnen
uitvoeren. Het is belangrijk dat je leert inzien welke taken veel tijd in beslag nemen en welke
taken eerder klaar kunnen zijn. Als je goed kunt plannen kom je niet in de problemen en heb
je het werk op tijd af.
Om goed te leren plannen en organiseren zijn we hier nu al mee bezig in de lessen. Je hebt
hier al regelmatig te maken met studiewijzers en ook je huiswerk moet je zelf leren plannen. Misschien red je dit al heel goed, maar het kan ook zo zijn dat je vaak te laat begint met
bepaalde taken. Om goed te leren plannen en organiseren zul je aan een aantal punten
moeten voldoen. Om te kijken waar jij staat, zal de docent hierover met je in gesprek gaan.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of
op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in plannen en organiseren
en dat je voor jezelf leerpunten en actiepunten moet opschrijven om je te ontwikkelen.
De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in plannen en
organiseren.
Starter. Je bent starter als je:
• Te laat aan je huiswerk begint
• Taken vaak te laat of niet af hebt
• Te laat bent met het inleveren van werkstukken en verslagen
• Het lastig vindt om te werken met een studiewijzer
• Zelf slecht bent in het maken van een planning.
Geoefend. Je bent geoefend als je:
• Zelf een planning kunt maken die meestal klopt
• Het soms fijn vindt om met een studiewijzer te werken
• Werkstukken en verslagen soms op tijd inlevert
• Het huiswerk meestal op tijd af hebt.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:
• Een planning kunt maken en deze ook regelmatig aanpast als deze niet uitkomt
• Werkstukken en verslagen regelmatig op tijd inlevert
• Het makkelijk vindt om met een studiewijzer te werken
• Huiswerk op tijd af hebt.
Op niveau. Je bent op niveau als je:
• Zelf je taken vooruit in een planning kunt zetten en deze planning op een goede manier
kunt bijstellen
• Werkstukken en verslagen altijd op tijd inlevert
• Het prettig vindt om te werken met een studiewijzer
• Goed kunt inschatten hoeveel tijd een bepaalde taak kost
• Huiswerk altijd op tijd af hebt.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
13
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
3. Reflectieformulier Plannen en organiseren
Goed plannen en organiseren kan je helpen om je werk op tijd af te krijgen. Als je goed bent
in plannen en organiseren heb je het werk op tijd af en hoef je niet te stressen.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment.
Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau?
1. Ik begin ruim op tijd aan mijn huiswerk
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
2. Ik maak op tijd een planning van welke taken ik wanneer ga uitvoeren
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
3. Als ik niet op schema lig, maak ik een nieuwe planning
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
4. Ik weet goed wat belangrijke taken zijn en wat minder belangrijke taken zijn en ik houd
hier rekening mee als ik mijn planning ga maken
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
5. Doordat ik een goede planning kan maken, heb ik het huiswerk op tijd af
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
6. Als ik een studiewijzer uitgedeeld krijg, weet ik precies hoe ik mijn planning het beste
kan maken om de taken op tijd af te krijgen
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
EINDBEOORDELING: _________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
14
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
4. Beoordelingsmodel Kwaliteit leveren
Kwaliteit leveren is belangrijk. Je werk moet er niet alleen netjes en verzorgd uitzien, maar
ook aan de opdracht voldoen. Als je dat leert dan kun je trots zijn op je werk. Het geeft je
een tevreden gevoel. Docenten zullen dit ook opmerken en jouw inzet belonen.
Om kwaliteit te leveren, zul je kritisch naar je eigen werk moeten kijken. Voor de één is dit
makkelijk en een ander heeft hier erg veel moeite mee. Ga eerst eens na hoe je aan een
opdracht begint. Lees je de opdracht eerst door of begin je direct? Dan is het ook belangrijk
of je tijdens het uitvoeren van de opdracht wel eens goed naar je eigen werk kijkt. Ben je
nog steeds tevreden? Zo niet, wat doe je dan? En ook zeker niet onbelangrijk, krijg je het
werk op tijd af? Dit zijn al veel vragen, maar in de les proberen we je te helpen bij het leveren
van kwaliteit.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd
of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het leveren van
kwaliteit. Je zult leerpunten en actiepunten moeten opschrijven om je te ontwikkelen.
De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het leveren
van kwaliteit.
Starter. Je bent starter als je:
• Nooit een opdracht eerst leest, maar direct aan de slag gaat
• Tussendoor nooit controleert of je werk aan de opdracht voldoet
• Je werk nooit aanpast als dit nodig is
• Slordig en rommelig werkt
• Opdrachten vaak te laat inlevert.
Geoefend. Je bent geoefend als je:
• Soms een opdracht eerst leest, maar vaak direct aan de slag gaat
• Tussendoor soms controleert of je werk aan de opdracht voldoet
• Je werk soms aanpast als dit nodig is
• Soms slordig en rommelig werkt
• Opdrachten soms te laat inlevert.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:
• Regelmatig een opdracht eerst leest, maar soms direct aan de slag gaat
• Tussendoor regelmatig controleert of je werk aan de opdracht voldoet
• Je werk regelmatig aanpast als dit nodig is
• Vaak netjes en zorgvuldig werkt
• Opdrachten af en toe te laat inlevert.
Op niveau. Je bent op niveau als je:
• Altijd een opdracht eerst leest, voordat je aan de slag gaat
• Tussendoor altijd controleert of je werk aan de opdracht voldoet
• Je werk altijd aanpast als dit nodig is
• Altijd netjes en zorgvuldig werkt
• Opdrachten nooit te laat inlevert.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
15
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
4. Reflectieformulier Kwaliteit leveren
Als je leert om kwaliteit te leveren dan kan dat je helpen om tevredener over je eigen werk
te zijn. Je kunt dan trots zijn op je werk. De docenten zullen dat ook merken en jouw inzet
belonen.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment.
Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau?
1. Ik kijk voordat ik begin eerst waar de opdracht aan moet voldoen
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
2. Tussendoor controleer ik of mijn werk nog steeds aan de opdracht voldoet
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
3. Als er iets in de opdracht niet goed gaat kan ik dat herkennen en benoemen
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
4. Als ik tussendoor niet tevreden ben over mijn opdracht, dan pas ik het aan
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
5. Ik zorg ervoor dat de opdracht goed is uitgewerkt
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
6. Ik zorg ervoor dat mijn opdracht er netjes en verzorgd uit ziet
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
7. Ik zorg ervoor dat mijn werk aan de eisen voldoet die de docent vooraf heeft aangegeven
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
8. Ik kan het werk afkrijgen binnen de tijd die we voor de opdracht krijgen
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
EINDBEOORDELING: _________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
16
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
5. Beoordelingsmodel Leren
Leren is veel meer dan alleen maar het leren voor toetsen. Ook in de praktijk zul je dingen
leren. Het is dan belangrijk dat je het advies van docenten opvolgt en er ook werkelijk iets
mee doet. Jezelf willen verbeteren. Als je goed bent in leren helpt dit je om jezelf te ontwikkelen. Je staat dan niet stil, maar wordt steeds beter in de dingen die je doet. Iedereen heeft
wel iets waar hij/zij niet zo goed in is, maar wil je hier ook wat aan veranderen? Dat is pas
leren!
In de lessen heb je nu al regelmatig te maken met leren. Misschien gaat dit al heel goed,
maar het kan ook zijn dat je hier nog wat moeite mee hebt. Om goed te kunnen leren zul je
aan een aantal punten moeten voldoen. Om te kijken waar jij staat, zal de docent hierover
met je in gesprek gaan.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of
op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in leren en actiepunten
moet opschrijven om je te ontwikkelen. De docent zal deze actiepunten met je bespreken en
zo kun je beter worden in leren.
Starter. Je bent starter als je:
• Nooit leert voor toetsen
• Nooit je best doet
• Fouten maakt en er niets aan wilt veranderen
• Tijdens de uitleg slecht oplet
• Niet weet wat er nog niet goed gaat.
Geoefend. Je bent geoefend als je:
• Soms leert voor toetsen
• Soms je best doet
• Fouten maakt en er af en toe iets aan wilt veranderen
• Tijdens de uitleg matig oplet
• Niet goed weet wat er nog niet goed gaat.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:
• Regelmatig leert voor toetsen
• Regelmatig je best doet
• Fouten maakt, maar die ook vaak verbetert
• Tijdens de uitleg voldoende oplet
• Vaak weet wat er nog niet goed gaat.
Op niveau. Je bent op niveau als je:
• Altijd leert voor toetsen
• Altijd je best doet
• Soms fouten maakt, maar die ook altijd verbetert
• Tijdens de uitleg goed oplet
• Heel vaak wel weet wat er nog niet goed gaat.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
17
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
5. Reflectieformulier Leren
Leren kan best wel moeilijk zijn. Ook leren van je eigen fouten is geen eenvoudige klus.
Het is veel gemakkelijker om je fouten niet te willen zien. Maar door te leren kom je verder
en blijf je jezelf ontwikkelen.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment.
Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau?
1. Ik leer goed voor toetsen
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
2. Ik doe goed mijn best als ik iets in de praktijk moet leren
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
3. Als ik fouten heb gemaakt dan wil ik hiervan leren en het een volgende keer beter doen
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
4. Als de docent de antwoorden bespreekt dan let ik goed op
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
5. Als ik zelf na mag kijken dan doe ik dat door de antwoorden ook te verbeteren
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
6. Als iemand mij advies geeft hoe ik iets beter kan doen of leren dan volg ik dat op
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
7. Na het afronden van een opdracht kijk ik altijd wat er wel en niet goed is gegaan
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
8. Na het afronden van een opdracht kan ik ook benoemen wat ik moeilijk vind en wat niet
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
EINDBEOORDELING: _________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
18
Evalueren
om te
leren
Voorbeeldvragen Reflectiegesprek
!
"##$%&&'()$*+&,!$&-'&./0&+&12$&3!
45*60,&$&,!0,!7*6&,8*,+!
!
!
!
!
!0/9*/0&!
"**3!!
#./0&!
5&19'/**/
""!
&''(!)*++,-+!.+/!012.!'34!
&'55++(!6')!.+/4!
7+/!61+!6+(8/+!9+!)':+54!
&'/!6')!9;<6!(;,4!
&'/!6')!9+!!/''8!;3!;*-('2./4!
&'/!:;+)/!+(!=+>+<(+54!
&'/!.+>!919!<1/+15-+,198!=+-''54!
&'/!-++-!9+!++()/!+5!6'/!-''(5'4!
&''(;:!*'8/+!9+!.+/!;*!-1+!:'51+(!''54!
&''(;:!-++-!9<1)/!919!-'/4!
"$*+&,!
$%&'()*+%,&'&-( ?+(/+,!++5)!6'/!
#)&$!(&!
9+!=+-''5!.+>/4!
+&'&)&$(&!
&+,8!6+(8!
2$&1/*/0&!
:;+)/!9+!-;+54!
:8&/!
#<5!9+!,'/+5!
8*,(&'&,;
01+5!6'/!9+!
=+-''5!.+>/4!
$%&'(.*/0+)'&-( &+,8+!
;5A+(6'2./+!
-15=+5!>+5!9+!
/+=+5=+8;:+54!
$%&'(
,'12-*0&'&-(
$%&'(
3,44)-*3&'&-(
$%&'(
%&'2-+6,,'7&-(
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
#"!
$%!
@;+!5;+:!9+!-+!
<1/=+A;+(-+!
6+(80'':.+-+54!
&'/!.+>!9+!
-''(5'!=+-''54!
@;+!)5+,!:;+/!
.+/!8,''(!01954!
&'/!6'(+5!-+!
+1)+54!
!
@;+!61)/!9+!-'/!
&+,8+!
.+/!=;+-!=15=4!
>+),1))15=+5!.+>!
&'55++(!)/;*!9+4! 9+!=+5;:+54!
&''(;:!.+>!9+!
-'/!0;!=+-''54!
&+,8+!
&+,8+!
@;+A++,!:+5)+5!
:'/+(1',+5!.'-! A;;(>+(+1-15=+5! 6'(+5!+(!>19!-+!
9+!5;-1=!
.+>!9+!0+,3!!
A;;(>+(+1-15=!
A;;(-'/!9+!8;5! =+-''54!
>+/(;88+54!
>+=155+54!
!
!
&+,8+!
@+>!9+!=;+-+!
&'/!6')!
'3)*('8+5!.+>! '3)*('8+5!
+1=+5,198!-+!
9+!=+:''8/4!
=+:''8/4!
>+-;+,15=4!
&'/!.+>!9+!
!
7+/!61+!.+>!9+!
=+-''54!
!
=+)*(;8+5!;A+(!
-+!'2/1A1/+1/4!
B'5!6+,8+!
@;+!A++,!/19-!.'-! &'/!8<5!9+!
(+=+,)!:;+)/!9+! 9+!5;-1=4!&')!-1/! '>);,<</!51+/!
9+!.;<-+54!
)5+,4!
:'8+54!
H O O F D S T U K
1
19
Evalueren
om te
leren
@;+!,'5=!.+>!9+! @;+!6')!9+!6+(8!
+(;A+(!=+-''54! <1/A;+(15=4!
"$*+&,!
5&1&80(
#)&$!8&/!
)&$6#+&,!
:8&/!!
(&,3&,;
9*1&-(8&'&-(
&'/!6++/!9+!
+(A'54!
C)!-'/!6+,!0;4!
!
&+,8+!
*(;>,+:+5!.+>!
9+!-;;(=+=+A+5!
''5!9+!,+1-15=!
=+A+5-+4!
&++/!9+!-'/!
0+8+(4!
&+,8+!A('=+5!
.+>!9+!5<4!
&'/!-++-!9+!/;+5! &+,8+!
9+!1+/)!51+/!61)/4! *(;>,+:+5!.+>!
9+!;*=+,;)/4!
&+,8+!)/'**+5!
5':!9+4!
:',--&-(
&+,8+!>(;55+5! &'/!8<5!9+!6''(! @;+!
.+>!9+!>+5</4!
A15-+54!
>+/(;<6>''(!1)!
-+!>(;54!
;&'.2-7&-(
&'55++(!8<5!! &'55++(!:;+/!9+! &''(!8<5!9+!-1/!
9+!-1/!+2./!51+/! -1/!51+/!-;+54!
;;8!
-;+54!
&''(;:4!
-;+5D/;+*'))+54!
!
&'/!:'=!+(!51+/!
:1)=''54!
!
9*1&-<&'0<&3+*&=(( @;+!A;5-!9+!
@;+!A;5-!9+!.+/! &'/!.++3/!9+!
.+/4!
+5!6''(;:4!
=+:;/1A++(-4!
&''(!>+5!9+!
/(;/)!;*4!
!
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
20
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
Onderzoek
Is het voor jou zinvol om deze formulieren te gebruiken?
Je hebt de beoordelingsmodellen en reflectieformulieren gebruikt. Hieronder enkele suggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces en
de doelen te evalueren kun je erachter komen of deze formulieren nog aangepast moeten
worden om aan te sluiten bij jouw lessen.
Proces evalueren
Je kunt de vragen op het reflectieformulier en de omschrijvingen op het beoordelingsmodel
met de leerlingen bespreken, misschien blijkt hieruit dat:
• De vragen/omschrijvingen te moeilijk zijn voor leerlingen (dan kun je het anders
formuleren)
• De vragen/omschrijvingen te algemeen zijn (dan kun je het meer vakspecifiek maken).
Bereiken van doelen evalueren
Je kunt in gesprek gaan met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen.
Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen:
• Weet je door dit formulier wat de verschillende competenties inhouden?
• Weet je door dit formulier op welk niveau je staat?
• Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat?
• Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken?
• Weet je door dit formulier wat het belang is van het kijken naar jezelf?
• Ga je door dit formulier beter presteren?
• ____________________________________________________________
Je kunt jezelf als docent de volgende vragen stellen:
• Is het duidelijker geworden wat de verschillende competenties inhouden?
• Is het verschil duidelijker geworden tussen de verschillende niveaus?
• Is het gemakkelijker geworden om leerlingen te wijzen op hun sterke punten?
• Is het gemakkelijker geworden om leerlingen te wijzen op hun ontwikkelpunten?
• Is het beoordelen van de competenties eenvoudiger geworden?
• ____________________________________________________________
Je kunt een collega vragen om mee te kijken tijdens een reflectiegesprek en het daarna
samen bespreken. Aandachtspunten kunnen zijn:
• Vraagstellingen van de docent
• Reacties van leerlingen
• Behalen van doelen
• ____________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
21
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
Leerlingvragenlijst Samenwerken en overleggen
(vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
1. Weet je door dit formulier wat de competentie Samenwerken en overleggen betekent?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie Samenwerken en
overleggen?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie Samenwerken
en overleggen?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie
Samenwerken en overleggen?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie Samenwerken en overleggen?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
22
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
Leerlingvragenlijst Met druk en tegenslag omgaan
(vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
1. Weet je door dit formulier wat de competentie Met druk en tegenslag omgaan betekent?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie Met druk en tegenslag omgaan?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie Met druk en
tegenslag omgaan?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie
Met druk en tegenslag omgaan?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie Met druk en tegenslag
omgaan?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
23
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
Leerlingvragenlijst Plannen en organiseren
(vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
1. Weet je door dit formulier wat de competentie Plannen en organiseren betekent?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie Plannen en
organiseren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie Plannen en
organiseren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie
Plannen en organiseren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie Plannen en organiseren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
24
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
Leerlingvragenlijst Kwaliteit leveren
(vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
1. Weet je door dit formulier wat de competentie Kwaliteit leveren betekent?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie Kwaliteit leveren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie
Kwaliteit leveren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie
Kwaliteit leveren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie Kwaliteit leveren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
25
Evalueren
om te
leren
Competenties beoordelen
Leerlingvragenlijst Leren
(vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
1. Weet je door dit formulier wat de competentie Leren betekent?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie Leren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie Leren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie
Leren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie Leren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1
26
Evalueren
om te
leren
Hoofdstuk 2
Nabespreken toets of
praktische handeling
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
2
27
Evalueren
om te
leren
Nabespreken toets of praktische handeling
Voorbereiding bij het inzetten van het leerwerkblad
In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of je
tegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelen
en gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal.
Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt
Probleembeschrijving:
• Het nabespreken van een toets gebeurt vaak niet, terwijl het toch iets zou kunnen
opleveren voor de leerlingen
• Leerlingen gebruiken de informatie die ze krijgen bij het nabespreken van een toets
niet altijd om zelf verder van te leren.
Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatie
nastreeft
Doelen:
• Nabespreken levert meer leerpunten op voor zowel de docent als voor de leerling
• Meer rust tijdens het nabespreken van een toets
• Leerlingen die meer gemotiveerd zijn om op te letten bij het nabespreken
• Leerlingen gebruiken de nabespreking om leerpunten te noteren en hiermee aan de slag
te gaan
• Leerlingen kijken terug op leerproces, hoe hebben ze de toets nu eigenlijk geleerd en
was dit wel de goede manier.
Gewenste leersituatie:
• Nabespreken kan zowel in groepjes als klassikaal.
Welke stappen zet je als je dit materiaal gaat inzetten?
Hoe te gebruiken:
• De docent bespreekt een gemaakte toets (A) of praktische handeling (B) met de leerlingen
na, dit kan klassikaal, maar ook in groepjes
• Voordat de docent begint met de nabespreking, deelt de docent het leerwerkblad voor
toetsen nabespreken uit
• Het leerwerkblad wordt ingevuld door de leerling. Iedere leerling vult zijn eigen blad in
• De docent kan de leerwerkbladen innemen om zelf eens te kijken waar het misgegaan is
of wat er juist goed was aan de toets
• Je kunt de leerlingen ook de leerwerkbladen laten bewaren, zodat ze steeds weer kijken
naar hoe ze het geleerd hebben en wat het resultaat was. Dit kun je ook gebruiken in een
reflectiegesprek.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
2
28
Evalueren
om te
leren
Nabespreken toets of praktische handeling
A. Leerwerkblad theoretische toets
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
Deze toets ging over het volgende onderwerp: ____________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Mijn cijfer/beoordeling voor deze toets: ___________________________________________________________
In de toets heb ik deze onderwerpen goed gemaakt: _____________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Deze onderwerpen moet ik de volgende keer beter leren: ________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Leg uit wat je hebt gedaan om deze toets te leren: _______________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Was dit de goede aanpak? ___________________________________________________________________________
Beschrijf in een paar stappen hoe je je op de volgende toets gaat voorbereiden
Stap 1: _________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Stap 2: _________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Tips/opmerkingen: ___________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
2
29
Evalueren
om te
leren
Nabespreken toets of praktische handeling
B. Leerwerkblad praktische handeling
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
Deze opdracht ging over het volgende onderwerp: ________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Mijn cijfer/beoordeling voor deze opdracht: _______________________________________________________
Dit heb ik goed gedaan: ______________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Deze vaardigheden moet ik nog oefenen: __________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Wat zou ik de volgende keer anders doen? ________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Stel je voor dat je de volgende keer weer deze opdracht gaat doen. Beschrijf
in een paar stappen hoe je je gaat voorbereiden op die volgende keer
Stap 1: _________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Stap 2: _________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Stap 3: _________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Tips/opmerkingen: ___________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
2
30
Evalueren
om te
leren
Nabespreken toets of praktische handeling
Onderzoek
Is het voor jou zinvol om dit leerwerkblad te gebruiken?
Je hebt het leerwerkblad ‘nabespreken theoretische toets of praktische handeling’ gebruikt.
Hieronder enkele suggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces en de doelen te evalueren kun je erachter komen of dit werkblad nog
aangepast moet worden om aan te sluiten bij jouw lessen.
Proces evalueren
Je kunt de antwoorden van de leerlingen bekijken, misschien blijkt hieruit dat de vragen:
• Te moeilijk zijn voor leerlingen (dan kun je andere vraagstellingen of keuzemogelijkheden
formuleren)
• Te algemeen zijn (dan kun je de vragen meer vakspecifiek maken).
Bereiken van doelen evalueren
Je kunt in gesprek gaan met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen.
Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen:
• Weet je door dit formulier welke stof je nog niet beheerst?
• Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat?
• Weet je door dit formulier hoe je de volgende keer gaat leren?
• Weet je door dit formulier hoe je het de volgende keer gaat aanpakken?
• Weet je door dit formulier dat het belangrijk is op te letten bij de nabespreking?
• ________________________________________________________________________
Je kunt jezelf als docent de volgende vragen stellen:
• Weet ik nu waar ik in de theorie extra aandacht aan moet besteden?
• Is het rustiger tijdens de nabespreking van de toets?
• ________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
2
31
Evalueren
om te
leren
Nabespreken toets of praktische handeling
Leerlingvragenlijst
(vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
1. Weet je door dit formulier welke stof je nog niet beheerst?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit formulier hoe je de volgende keer gaat leren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit formulier hoe je het de volgende keer gaat aanpakken?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door dit formulier dat het belangrijk is op te letten bij de nabespreking?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
2
32
Evalueren
om te
leren
Hoofdstuk 3
Evalueren om te leren
in de les/praktijk
• Bij opstart
• Bij instructie
• Bij afsluiting
• Vervolg
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
3
33
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren in de les/praktijk
Voorbereiding bij het inzetten van Actielijst
In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of je
tegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelen
en gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal.
Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt
Probleembeschrijving:
• Lesdoel vaak bij leerlingen niet duidelijk
• Docent/leerling heeft vaak onvoldoende inzicht in het leerproces van de leerling
• Er is onvoldoende interactie tussen leerling en docent
• De relatie tussen de lesstof en de praktische toepassing is niet altijd duidelijk voor de
leerling
• De koppeling met de voorgaande les wordt niet altijd gelegd.
Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatie
nastreeft
Doelen:
• De leerling krijgt beter inzicht in waar hij/zij naar toe moet werken
• De leerling krijgt beter inzicht in wat hij leert
• De leerling wordt zich beter bewust van het belang waarom hij/zij deze lesstof leert.
Gewenste leersituatie:
• De leerling heeft de mogelijkheid om actief vragen te stellen tijdens de les
• De docent is actief aanwezig in de les, prikkelt de leerlingen met vragen
• De leerlingen hebben overlegmogelijkheid tijdens de les.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
3
34
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren in de les/praktijk
Actielijst Evalueren om te leren toepassen in de les/praktijk
Bij de instructie in les/praktijk kun je de lessen aanpassen aan de volgende speerpunten:
Vooraf:
Begin de les met het aangeven van het lesdoel en je geeft het belang van het lesdoel aan.
Of de leerlingen dit begrepen hebben kun je als volgt controleren:
• Vragen stellen aan de leerlingen of ze het lesdoel hebben begrepen
• Laat leerlingen het lesdoel uitleggen. Dit kan klassikaal, aan andere leerlingen laten
uitleggen of laten uitleggen aan de leerlingen die het nog niet begrijpen (groepsgewijs)
• Laat leerlingen het lesdoel opschrijven in eigen woorden, de docent controleert dit.
Dit zorgt ervoor dat de leerlingen weten waar ze naartoe werken en wat het belang
daarvan is.
Tijdens de les:
• Leerlingen krijgen de mogelijkheid om te overleggen. Geef leerlingen daarnaast de
gelegenheid de docent vragen te stellen tijdens de les (door de klas lopen en aanspreekpunt zijn)
• De docent is actief in de les aanwezig en is niet met andere dingen bezig (bijv. alvast een
toets nakijken)
• De docent stelt open vragen, laat de leerlingen nadenken, zet de leerlingen aan om zelf
actief te zijn. Voorbeeldvragen: Snap je de opdracht? Lukt het om de opdracht
te doen? Leg eens uit… wat ben je aan het doen en waarom?
Op deze manier krijgen zowel de docent als de leerling tijdens de les al zicht op wat er al wel
en nog niet goed gaat en wat er nog moet gebeuren.
Einde van de les:
• Laat leerlingen elkaars werk bekijken of beoordelen
• Laat leerlingen kort vertellen waar de les over ging
• Vraag wat de leerlingen hebben geleerd. Vraag wat er deze les niet duidelijk was of moeilijk was. Vraag wat de leerlingen nog een keer willen oefenen
• Vraag waar leerlingen de geleerde stof voor gaan gebruiken. Voorbeeldvraag: Vertel nou
eens… wat heb jij aan deze les gehad? Hoe ga je dit zelf toepassen?
Op deze manier krijgen zowel de docent als de leerlingen aan het einde van de les zicht op
hoever het leerproces is, wat gaat er al wel en wat nog niet goed, is het lesdoel gehaald en
wat is de volgende stap.
Volgende les:
• Terugkoppeling maken naar vorige les. Voorbeeldvragen: Wat heb je de vorige les geleerd?
Heb je wat aan de vorige les gehad? Heb je iets kunnen toepassen? Hoe heb je dit gedaan?
• Klassikaal vragen: Wie heeft er iets in de praktijk gezien of gedaan van de afgelopen les?
Op deze manier is het voor de leerlingen duidelijk dat het een doorlopend leerproces is waar
het een volgt uit het ander.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
3
35
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren in de les/praktijk
Onderzoek
Is het voor jou zinvol om deze Actielijst te gebruiken?
Je hebt de Actielijst voor Evalueren om te leren in de les/praktijk gebruikt. Hieronder enkele
suggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces en de doelen te evalueren kun je erachter komen of deze Actielijst nog aangepast moet
worden om aan te sluiten bij jouw lessen.
Proces evalueren
Dit kun je doen door vragen te stellen aan de leerlingen over de les, hiermee krijg je voor
jezelf scherp of je de les hebt uitgevoerd zoals je wilde. Hiervoor kun je een vragenlijst
gebruiken (zie hieronder) of klassikaal vragen stellen.
Voorbeeldvragen:
• Elke les heeft een lesdoel, geef kort aan wat het lesdoel is geweest van deze les?
• Waren de opdrachten tijdens de les duidelijk?
• Kun je het lesdoel in de praktijk gebruiken?
• Heb je tijdens de les voldoende vragen kunnen stellen?
• Heb je van de leraar voldoende aanwijzingen gehad om je verder te helpen?
Bereiken van doelen evalueren
Zijn leerlingen beter in staat om aan te geven wat ze al wel en nog niet kunnen?
Door vragen te stellen tijdens de les kom je er achter of je doel bereikt is.
• Brengt deze les je dichter bij het lesdoel?
• Heb je beter inzicht in waar je staat (wat kan je al wel en waar moet je nog extra aandacht
aan besteden) door deze les?
• Waar moet je nog aan werken?
Je kunt jezelf als docent de volgende vragen stellen:
• Weet ik nu waar mijn leerlingen staan in het leerproces?
• Weet ik waar ik extra aandacht aan moet besteden in mijn les?
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
3
36
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren in de les/praktijk
Leerlingvragenlijst Actielijst
(vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
1. Elke les heeft een lesdoel, geef kort aan wat het lesdoel is geweest van deze les?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Waren de opdrachten tijdens de les duidelijk?
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Is het behalen van dit lesdoel belangrijk voor je, kun je dit gebruiken?
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Heb je tijdens de les voldoende vragen kunnen stellen?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Heb je van de leraar voldoende aanwijzingen gehad om je verder te helpen het lesdoel te
bereiken?
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Brengt deze les je dichter bij het lesdoel?
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
7. Heb je beter inzicht in waar je staat (wat kan je al wel en waar moet je nog extra aandacht aan besteden) door deze les?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
8. Waar moet je nog aan werken om het doel te bereiken?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
3
37
Evalueren
om te
leren
Hoofdstuk 4
Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB)
• Competentiegericht toetsen
• Toetsen in een werkelijke of gesimuleerde omgeving
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
4
38
Evalueren
om te
leren
Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB)
Voorbereiding bij het inzetten van Mini PVB
In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of je
tegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelen
en gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal.
Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt
Probleembeschrijving:
• Leerlingen van het MBO worden niet goed voorbereid op de PVB
• Het toetsen van competenties in een werkelijke of gesimuleerde situatie kost heel veel
tijd en docenten uren
• Het is moeilijk om in een lesuur een hele PVB te doen.
Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatie
nastreeft
Doelen:
• Op een korte en kleine manier een PVB afnemen bij een groep leerlingen of deelnemers
• Leerlingen toetsen in een werkelijke of gesimuleerde situatie, waardoor ze vaardigheden,
kennis en houding kunnen laten zien en trainen
• Leerlingen van het MBO op een goede manier voorbereiden op het PVB.
Gewenste situatie:
• Leerlingen en deelnemers een leerzame manier van toetsen aanbieden in een werkelijke
of gesimuleerde omgeving
• Goed op een PVB voorbereide leerlingen
• Leerlingen tijdens een les vaardigheden, kennis en houding over een klein onderdeel van
de stof laten uitvoeren.
Wanneer te gebruiken:
• In te zetten in lessen aanlopend op een PVB
• Het aftoetsen van één of meer competenties/werkprocessen in een korte tijd.
Welke stappen zet je als je dit materiaal gaat inzetten?
Hoe te gebruiken:
• Deel de proeve van bekwaamheid op in losse elementen die de leerlingen moeten doorlopen en oefenen (voorbeeld ‘Voeren en water geven’)
• Werk één element uit tot een mini-PVB waarin een leerling kan zien welke werkprocessen
deze allemaal beheerst maar ook kan ervaren hoe een PVB straks in zijn werk gaat (voorbeeld ‘Voeren en water geven’)
• Laat de leerlingen de mini-PVB uitvoeren, beoordeel de betreffende werkprocessen met
het beoordelingsformulier en evalueer samen met de leerlingen hoe dit ging en waar nog
verbetering nodig is.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
4
39
Evalueren
om te
leren
Waarom is het zinvol om een mini-PVB te gebruiken?
De leerling wordt uitgedaagd om zijn competenties te tonen en ontwikkelen in een werkelijke of gesimuleerde setting. Leerlingen blijken dit spannend en leuk te vinden. Ze hebben
het gevoel dat ze in de werkelijkheid bezig zijn. Dit geeft ze extra motivatie. Daarbij kunnen
ze oefenen met het doen van een PVB, die ze vaak op belangrijke momenten van hun
studie tegen gaan komen. Door deze training zijn beter voorbereid op de PVB. Het is een
goede manier van leren door te evalueren. Tijdens de mini-PVB leren de leerlingen.
Voorbeeld mini-PVB Voeren en water geven
Praktijksituatie:
Jullie zijn als klas verantwoordelijk voor het voeren en het water geven van de dieren. Jullie
docent geeft jullie aan het begin van het uur de opdracht om de dieren te voeren volgens de
regels van school. Ook moeten jullie zorgen dat alle dieren vers water hebben. Als je vragen
hebt kun je die altijd stellen aan jullie docent. Daarbij is het belangrijk te overleggen met je
klasgenoten.
Kerntaak: Voert en verzorgt dieren
Werkproces 1.1 Draagt zorg voor voer- en watervoorziening
Beheersingscriteria:
• Hij voorziet de jonge en volwassen dieren van voer en water in lijn met de geldende
ethische maatstaven voor dierenwelzijn
• Hij voorziet de dieren van voer en water volgens de voor het bedrijf geldende zorgsystemen en past wettelijke richtlijnen en veiligheidsvoorschriften toe die gelden voor
het werk
• Hij werkt in het tempo dat nodig is om de dieren op tijd van voer en water te voorzien
en is alert op afwijkingen/storingen aan apparatuur
• Hij gebruikt voerapparatuur, watervoorziening en het voer efficiënt en effectief zonder
verspilling en/of schade
• Hij overlegt tijdig en regelmatig met zijn collega’s en leidinggevende over het voeren en
de watervoorziening en hij meldt afwijkingen bij zijn leidinggevende
• Hij controleert op basis van zijn vakdeskundigheid voer- en wateropname van de jonge
en volwassen dieren en bepaalt in overleg in hoeverre en welke specifieke maatregelen
genomen moeten worden rekening houdend met verschillen in voeradvies, conditie en
productiestadium.
Uitvoering:
Ga nu in tweetallen aan de slag. Er gaat in tweetallen gewerkt worden. Zelf verdelen jullie
de taken over de klas zodanig dat jullie alle dieren volgens de beheersingscriteria hierboven
voeren en water geven.
Zijn jullie klaar meld je dan bij de docent.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
4
40
Evalueren
om te
leren
Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB)
Werkproces 1.1 Draagt zorg voor voer- en watervoorziening
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
Beoordelingscriteria:
Oordeel
• Hij voorziet de jonge en volwassen dieren van voer en water
in lijn met de geldende ethische maatstaven voor dierenwelzijn
V
O
• Hij voorziet de dieren van voer en water volgens de voor het bedrijf
geldende zorgsystemen en past wettelijke richtlijnen en veiligheidsvoorschriften toe die gelden voor het werk
V
O
• Hij werkt in het tempo dat nodig is om de dieren op tijd van voer en
water te voorzien en is alert op afwijkingen/storingen aan apparatuur
V
O
• Hij gebruikt voerapparatuur, watervoorziening en het voer efficiënt
en effectief zonder verspilling en/of schade
V
O
• Hij overlegt tijdig en regelmatig met zijn collega’s en leidinggevende
over het voeren en de watervoorziening en hij meldt afwijkingen bij
zijn leidinggevende
V
O
• Hij controleert op basis van zijn vakdeskundigheid voer- en wateropname van de jonge en volwassen dieren en bepaalt in overleg in
hoeverre en welke specifieke maatregelen genomen moeten worden
rekening houdend met verschillen in voeradvies, conditie en
productiestadium
V
O
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
4
41
Evalueren
om te
leren
Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB)
Format voor mini-PVB
Dit kun je gebruiken om je eigen mini-PVB te ontwerpen passend bij jouw vakgebied.
Titel Geef hier een duidelijke titel waarin de leerling makkelijk kan zien waar het over gaat
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Praktijksituatie Schets de gesimuleerde of werkelijke situatie waarin de leerling zijn PVB
gaat doen. Geef duidelijk aan wie de opdrachtgever is
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Competenties Geef aan welke competenties terugkomen in de PVB
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Kerntaken Geef aan welke kerntaken er worden behandeld
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Werkprocessen Geef aan welke werkprocessen er worden behandeld
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Beheersingscriteria Maak een lijst van beheersingscriteria die je de leerling wil laten uitvoeren. Gebruik hier de taal die ook in de werkelijke PVB wordt gebruikt, zodat ze hieraan
kunnen wennen. Leg uit waar nodig!
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Uitvoering Beschrijf kort en bondig hoe ze van start moeten gaan en wat de opdracht is
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
4
42
Evalueren
om te
leren
Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB)
Werkproces 1.1 Draagt zorg voor voer- en watervoorziening
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
Beoordelingscriteria:
Oordeel
Invullen waarop beoordeeld wordt ________________________________________ V
O
Invullen waarop beoordeeld wordt ________________________________________ V
O
Invullen waarop beoordeeld wordt ________________________________________ V
O
Invullen waarop beoordeeld wordt ________________________________________ V
O
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
4
43
Evalueren
om te
leren
Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB)
Onderzoek
Is het voor jou zinvol om deze mini-PVB te gebruiken?
Je hebt gebruik gemaakt van de mini-PVB. Hieronder enkele suggesties om te ontdekken of
deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces en de doelen te evalueren
kun je erachter komen of deze werkwijze nog aangepast moet worden om aan te sluiten bij
jouw lessen.
Proces evalueren
Je kunt leerlingen vragen of de mini-PVB goed uitvoerbaar en herkenbaar was. En natuurlijk
of deze werkwijze ze beter voorbereidt op de echte proeven van bekwaamheid.
Bereiken van doelen evalueren
Je kunt in gesprek gaan met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen.
Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen:
• Weet je door deze mini-PVB wat er van je verwacht wordt bij een proeve van bekwaamheid?
• Weet je door deze mini-PVB nu wat je al wel kan en wat je nog kan verbeteren?
• Weet je door deze mini-PVB nu ook welke volgende stappen je gaat zetten?
• Wat ga je volgende keer extra oefenen?
Je kunt jezelf als docent nog de volgende vragen stellen:
• Weet ik nu waar mijn leerlingen staan in het leerproces richting de proeve van bekwaamheid?
• Weet ik waar ik nog extra aandacht aan moet besteden?
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
4
44
Evalueren
om te
leren
Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB)
Leerlingvragenlijst mini-PVB
(vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
1. Wat vond je van het uitvoeren van de mini-PVB, makkelijk of moeilijk?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Lijkt de mini-PVB op de praktijklessen en instructie die je tot nu toe hebt gehad?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Voel je je door deze mini-PVB voldoende voorbereid op de proeve van bekwaamheid?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door deze mini-PVB wat er van je verwacht wordt bij een proeve van bekwaamheid?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door deze mini-PVB nu wat je al wel kunt en wat je nog kunt verbeteren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Weet je door deze mini-PVB nu ook welke volgende stappen je gaat zetten?
Wat ga je volgende keer extra oefenen?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
4
45
Evalueren
om te
leren
Hoofdstuk 5
Format werkblad
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
5
46
Evalueren
om te
leren
Format werkblad
Voorbereiding bij het inzetten van het format werkblad
In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of je
tegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelen
en gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal.
Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt
Probleembeschrijving:
• Werkbladen bevatten niet altijd alle informatie die de leerling nodig heeft om de opdracht
goed uit te kunnen voeren
• Werkbladen zijn vaak (per vakgebied) erg verschillend van opzet en lay-out, dit kan bij een
leerling voor verwarring zorgen
• Docenten en leerlingen kunnen vaak niet in een oogopslag zien om welke opdracht het
gaat (tijd, werkvorm en groepssamenstelling)
• Er wordt vaak niet gevraagd wat een leerling van een opdracht geleerd heeft
• Er wordt na afloop van een opdracht nauwelijks gereflecteerd (wat ging goed, wat kan een
volgende keer beter?).
Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatie
nastreeft
Doelen:
• Voor een leerling is het duidelijk wat er van hem/haar gevraagd wordt in een opdracht
• De leerling kan benoemen wat hij/zij van een opdracht heeft geleerd
• De leerling krijgt inzicht in waar hij/zij nog aan moet werken.
Gewenste situatie:
• Meer overeenkomst tussen de verschillende vakgebieden door het aanbieden van
opdrachten in hetzelfde format
• Reflectie opnemen als vast onderdeel van een opdracht.
Welke stappen zet je als je dit materiaal gaat inzetten?
Hoe te gebruiken:
• Dit format kan in ieder vakgebied ingezet worden
• Docenten kunnen opdrachten die zij ontwikkelen direct in dit format schrijven
• Reeds bestaande opdrachten kunnen omgezet worden in dit format.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
5
47
Evalueren
om te
leren
Format werkblad
Titel _________________________________________________________________________________________________
Aantal personen ___________________________
Duur van de opdracht ____________________
Werkvorm ____________________________________
Doelen: _________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Benodigdheden: ______________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Inleiding: _______________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
De opdracht: ___________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Beoordelingscriteria: _________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Reflectievragen na afloop:
1. Wat heb je geleerd van deze opdracht? __________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Wat ging er goed? __________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Wat kan een volgende keer beter? _______________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
5
48
Evalueren
om te
leren
Format werkblad
Onderzoek
Is het voor jou zinvol om dit format voor een werkblad te gebruiken?
Je hebt gebruik gemaakt van het format voor een werkblad. Hieronder enkele suggesties om
te ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces en de doelen te evalueren kun je erachter komen of deze werkwijze nog aangepast moet worden om
aan te sluiten bij jouw lessen.
Proces evalueren
Je kunt de werkbladen van leerlingen verzamelen en bekijken wat de leerlingen moeilijk en
makkelijk vonden om te beantwoorden en hoe ze terugkijken op het werkblad. Dit kun je
ook bespreken in een klassengesprek. Op basis hiervan kun je het werkblad aanpassen,
mocht dat nodig zijn.
Bereiken van doelen evalueren
Je kunt in gesprek gaan met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen.
Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen:
• Weet je door dit werkblad welk doel deze opdracht heeft gehad?
• Weet je door dit werkblad wat er van je verwacht wordt bij deze opdracht?
• Weet je door dit werkblad wat je al goed kunt?
• Weet je door dit werkblad wat je nog kunt verbeteren de volgende keer?
• Wat ga je nog oefenen?
Je kunt jezelf als docent nog de volgende vragen stellen:
• Weet ik nu waar mijn leerlingen staan in het leerproces?
• Weet ik waar ik nog extra aandacht aan moet besteden?
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
5
49
Evalueren
om te
leren
Format werkblad
Leerlingvragenlijst
(vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________
1. Weet je door dit werkblad welk doel deze opdracht heeft gehad?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit werkblad wat er van je verwacht wordt bij deze opdracht?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit werkblad wat je al goed kunt?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit werkblad wat je nog kunt verbeteren de volgende keer?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
5
50
Evalueren
om te
leren
Hoofdstuk 6
Evalueren om te leren
Zelf ontwerpen
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
6
51
Evalueren
om te
leren
Inleiding
Evalueren om te leren Zelf ontwerpen
In de gereedschapskist van het project ’Kracht van beoordelen’ zitten op het moment
5 onderdelen die je kunt gebruiken in je lessen. Zoals je al in de inleiding van deze gereedschapskist hebt kunnen lezen, draait het bij Evalueren om te leren om het enthousiasmeren
van de leerlingen in de les. Door ze niet alleen op een summatieve manier te toetsen maar
juist de evaluatiemomenten aan te grijpen om de leerling te laten leren. Dit is een uitdaging
die iedere docent of leerlingbegeleider moet aanstaan. Natuurlijk zijn er nog veel werkwijzen
voor Evalueren om te leren te bedenken. Met deze ontwikkel-tool willen wij je uitdagen om
zelf een toevoeging te doen aan deze gereedschapskist over Evalueren om te leren.
Als docent heb je waarschijnlijk veel methoden ontwikkeld om je leerlingen te motiveren.
Waarschijnlijk vallen een aantal van deze methoden onder het kopje Evalueren om te leren.
Wil je deze mooie methoden delen met collega’s, dan is dit een mooi medium om te gebruiken. Hoe voller de gereedschapskist, hoe meer er door Evalueren om te leren geïnspireerd les
gegeven kan worden.
Welke stappen zet je als je zelf materiaal ontwikkelt voor Evalueren om te leren
• Denk aan een probleem dat je ervaart bij het leren van je leerlingen
• Bedenk hier een oplossing voor die volgens jou aansluit bij Evalueren om te leren
• Check of je oplossing voldoet aan de kenmerken van Evalueren om te leren
a. Een werkwijze voor Evalueren om te leren maakt voor de leerlingen duidelijk wat het
doel is
b. Een werkwijze voor Evalueren om te leren maakt aan leerling en docent duidelijk waar
de leerling nu staat in het leerproces
c. Een werkwijze voor Evalueren om te leren geeft docent en leerling aanwijzingen voor
het vervolg
• Probeer je oplossing uit
• Evalueer, zoveel mogelijk met je leerlingen, of de oplossing werkt (is het goed uitvoerbaar?), of de doelen zijn behaald (is het probleem rondom het leren van je leerlingen
verbeterd?) en of de oplossing inderdaad voldoet aan de drie kenmerken van Evalueren
om te leren
a. Een werkwijze voor Evalueren om te leren maakt voor de leerlingen duidelijk wat het
doel is
b. Een werkwijze voor Evalueren om te leren maakt aan leerling en docent duidelijk waar
de leerling nu staat in het leerproces
c. Een werkwijze voor Evalueren om te leren geeft docent en leerling aanwijzingen voor
het vervolg.
Werk je oplossing uit in het format dat hieronder staat beschreven en voeg het gerust toe
aan deze map, mail je aanvullingen naar [email protected].
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
I N L E I D I N G
52
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren Zelf ontwerpen
Invullen format
Er is voor Evalueren om te leren een vaste lay-out ontwikkeld. Deze is makkelijk te volgen
en is altijd hetzelfde. Met deze tool kun je deze lay-out makkelijk invullen. Overal waar rode
tekst staat dien je je tekst in te vullen.
In het voorbereidingsgedeelte wordt ingegaan op de reden waarom het middel is ontwikkeld. Vaak was er een probleem dat getackeld moest worden, waardoor er een leermiddel
ontwikkeld wordt. Meestal is dit een veel voorkomend probleem dat dus ook herkenbaar
moet zijn voor collega’s. Dit wordt besproken in de probleembeschrijving.
In de doelen wordt besproken naar welke doelen gewerkt wordt in het leermiddel. Zo kun je
makkelijker evalueren.
In de laatste twee onderdelen wordt ingegaan op de daadwerkelijke uitvoering en de
gewenste setting waarin de les wordt gebruikt.
Hierna kun je je methode invoegen. Dit kun je in je eigen lay-out doen.
Met het laatste gedeelte kun je het leermiddel evalueren, met de vragen of het zinvol was
en of de doelen die eerder zijn gesteld gehaald zijn.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
6
53
Evalueren
om te
leren
Hoofdstuk 7
Evalueren om te leren
Gereedschapskist vullen
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
7
54
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren Gereedschapskist vullen
Voorbereiding bij het vullen van de gereedschapskist
Probleembeschrijving
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________________________etc.
Doelen
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________________________etc.
Gewenste situatie
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________________________etc.
Hoe te gebruiken
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________________________etc.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
7
55
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren Gereedschapskist vullen
Je methode toevoegen
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
7
56
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren Gereedschapskist vullen
Onderzoek
Werkt het?
Je hebt één van de werkwijzen voor Evalueren om te leren gebruikt/ontwikkeld maar je wilt
nu ook weten of je hiermee Evalueren om te leren bereikt en hoe je dit nog kunt verbeteren.
Hieronder enkele suggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook goed aansluit
in jouw lessen bij jouw leerlingen en of het werkt. Door het proces en de doelen te evalueren
kun je erachter komen of er nog aanpassingen nodig zijn.
Proces evalueren
Je kunt de werkwijze na de les (op leerlingniveau) evalueren op het proces door:
• Leerlingen een vragenlijst te laten invullen en vervolgens de antwoorden van de leerlingen
te analyseren. Voorwaarde is wel dat de vragen/omschrijvingen/werkwijze op je vragenlijst aansluiten bij het niveau van de leerlingen
• Via een klassengesprek de gang van zaken met leerlingen bespreken.
Op basis van de uitkomsten kun je de werkwijze dan aanpassen.
Je kunt de werkwijze na de les (op docentniveau) evalueren op het proces door:
• Als docent voor jezelf de vragenlijst in te vullen om erachter te komen wat wel en wat niet
werkt
• De gang van zaken met een collega te bespreken en deze eventueel mee te laten kijken in
de les (idealistisch, want dit is roostertechnisch bijna nooit mogelijk).
Op basis van de conclusies uit bovenstaande punten kun je je werkwijze aanpassen door
bijvoorbeeld de werkwijze aan te passen aan je eigen werkwijze of veranderingen gefaseerd
in te voeren.
Bereiken van doelen evalueren
Leerlingniveau:
Je kunt in gesprek gaan met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen. Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen:
• Weet je nu waar je staat?
• Weet je nu wat al wel en niet goed gaat?
• Weet je nu waar je naar toe moet werken?
• Weet je nu wat je volgende stap zou moeten zijn?
• Ga je door deze werkwijze betere resultaten halen?
Docentniveau:
Je kunt jezelf de volgende vragen stellen:
• Is het voor jezelf duidelijker geworden waar de leerlingen staan?
• Is het gemakkelijker geworden om leerlingen te wijzen op hun sterke punten?
• Is het gemakkelijker geworden om leerlingen te wijzen op hun ontwikkelpunten?
• Is het (tussentijds) beoordelen van leerlingen eenvoudiger geworden?
Je kunt een collega vragen om mee te kijken tijdens een les waarbij aandachtspunten zijn:
• Geeft je feedback de leerlingen inzicht in waar ze staan en welke ontwikkelpunten ze nog
hebben?
• Zijn voor leerlingen de leerdoelen duidelijk?
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
7
57
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren
Teamleidersmap
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
T E A M L E I D E R S M A P
58
Evalueren
om te
leren
Inleiding
Teamleidersmateriaal
De teamleiders betrokken bij het project ‘Kracht van beoordelen’ voelden de behoefte om
naast de resultaat- en beoordelingsgesprekken, ook meer ontwikkelingsgericht gesprekken
te kunnen voeren met docenten. Evalueren om te leren voor docenten als het ware.
Zij vroegen zich af hoe je als teamleider ook met je docenten samen persoonlijke ontwikkelingsdoelen kunt vaststellen en een plan voor deze ontwikkeling kunt uitzetten.
Als je Evalueren om te leren belangrijk vindt voor je leerlingen is dat natuurlijk ook van
belang voor het leren van de docenten in je team. Op deze manier zorg je ervoor dat
Evalueren om te leren op verschillende niveaus een plek krijgt en herkenbaar wordt.
Om dit beleid vorm te kunnen geven was er behoefte aan een instrument om de ontwikkeling van docenten te ondersteunen. Daarvoor is een competentierubris gemaakt waarin
deze ontwikkeling zichtbaar gemaakt kanw orden. Daarbij hebben wij vooral het bespreekbaar maken, objectiveren en meetbaar maken van gedrag als uitgangspunten voor het nieuwe instrument genomen. De competenties uit de wet BIO zijn als basis gebruikt en toegepast op een LB docent. Daarnaast is gebruik gemaakt van het boek ‘Coachen op gedrag en
resultaat in het onderwijs’ (Pi educatie 2008).
Doel van het instrument is het ontwikkelen van docenten te ondersteunen. Door een eenduidige beschrijving van de competenties en de niveaus is inzichtelijk te maken waar een
docent staat en in welke richting de verdure ontwikkeling zal gaan.
We hopen dat dit instrument kan ondersteunen bij het inzetten van evalueren om te leren
in de teams.
Petra Navarro (Groenhorst Maartensdijk)
Arie Noeverman (Groenhorst Nijkerk)
Mèri Loeffen (Groenhorst Velp)
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
I N L E I D I N G
59
Evalueren
om te
leren
Hoofdstuk 8
Competentierubrics
voor docenten
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
8
60
Evalueren
om te
leren
Competentierubrics voor docenten
Gebruikershandleiding
Aanleiding
De aanleiding voor het maken van competentierubrics was de behoefte van een aantal
teamleiders, om naast de resultaat- en beoordelingsgesprekken, meer ontwikkelingsgericht
gesprekken te kunnen voeren met docenten. Binnen Groenhorst is het beleid dat minimaal
één keer per jaar een resultaat- en ontwikkelgesprek plaatsvindt tussen medewerker en leidinggevende. Als input voor dit gesprek worden feedbackinstrumenten gebruikt waaronder
de reflector, leerlingenenquêtes en lesobservaties.
Om dit beleid vorm te kunnen geven was er behoefte aan een instrument om de ontwikkeling van docenten te ondersteunen. Daarbij hebben wij vooral het bespreekbaar maken,
objectiveren en meetbaar maken van gedrag als uitgangspunten voor het nieuwe instrument genomen. De competenties uit de wet BIO zijn als basis gebruikt en toegepast op een
LB docent. Daarnaast is gebruik gemaakt van het boek ‘Coachen op gedrag en resultaat in
het onderwijs’ (Pi educatie 2008).
Context
Doel van het instrument is het ontwikkelen van docenten te ondersteunen. Door eenduidige
beschrijving van de competenties en de niveaus is inzichtelijk te maken waar een docent
staat. De stappen die daarbij gemaakt worden zijn niveau 1 t/m 4. We gaan er daarbij
vanuit dat iedereen minimaal op niveau 1 presteert of binnen korte tijd kan gaan presteren.
De competentierubrics kunnen gebruikt worden in een ontwikkelgesprek. In een tweegesprek tussen leidinggevende en docent wordt vastgesteld waar iemand staat in zijn of
haar ontwikkeling. Met behulp van deze rubrics kan men in het gesprek verwachtingen en
mogelijkheden helder maken, einddoel benoemen en stappen om tot het einddoel te komen
inzichtelijk maken. Het is niet bedoeld als formele beoordeling. Om stappen om te zetten
in een stappenplan kan een POP worden opgesteld.
Toepassing
Mogelijke voorbereidingen op gesprek:
• Teamleider en docent vullen de competentierubrics in
• Teamleider, docent en twee collega’s vullen de competentierubrics in
• Teamleider, docent en twee collega’s vullen de competentierubrics in en een leerling vult
een leerlingenquête in.
N.B.
In de bijlage vind je een leerlingvragenlijst, deze vragenlijst is als voorbeeld bedoeld en kan
ook gebruikt worden voor het ontwikkelgesprek, je hebt dan een 360-graden feedback voor
de docent.
Gesprek:
• Alle ingevulde formulieren leg je naast elkaar, ter bespreking van overeenkomsten en
verschillen
• Je onderbouwt je keuzes en vraagt de onderbouwing van keuzes van de docent
• Op basis van het gesprek maak je vervolgafspraken over verdere ontwikkeling.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
8
61
Evalueren
om te
leren
N.B.
Als je voldoende tijd hebt kun je tijdens het ontwikkelgesprek alle competenties doornemen,
anders kun je ervoor kiezen om er een aantal uit te halen en die te bespreken.
Tips
Gespreksvragen kunnen zijn:
• Herken je jezelf in het beeld dat collega’s van jou schetsen?
• Klopt dit beeld ook met de bevindingen van de leerlingen?
• Wat valt jou het meeste op? Hoe komt dat?
• Is dat ook de plek waar je zou willen staan?
• Waar zou je graag willen staan?
Help desk:
• Arie Noeverman (Nijkerk)
• Petra Navarro (Maartensdijk)
• Meri Loeffen (Velp).
Bijlagen:
• Voorbeeldbrief uitnodiging ontwikkelingsgesprek
• Beoordelingsformulier voor lesbezoek
• Formulier leerlingenevaluatie docent
• Formulier Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP).
Gebruikte bronnen:
• Coachen op gedrag en resultaat in het onderwijs, praktijkgids voor het ontwikkelen van
resultaatgericht gedrag, Pi educatie, ‘s-Hertogenbosch, 2008
• Evalueren om te leren, toetsen en boordelen op school, Couthino, Bussum 2011.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
8
62
!"#$%"
&'()*+)'*+,
E VA LU E R E N
O M
T E
O
Heeft een duidelijk beeld van het leerproces.
Basis
Gemiddeld
L E R E N
|
H O O F D S T U K
8
Bovengemiddeld
O
De docent refereert tijdens de afsluiting aan de
doelen die gesteld zijn aan het begin van de les en
bespreekt de doelen voor de volgende les.
O
Geeft een duidelijke instructie aan leerlingen en
controleert bij leerlingen of zij deze begrijpen en stelt
indien nodig de instructie bij.
O
Biedt een les aan die een duidelijke en voorspelbare
structuur heeft en evalueert de les met de leerlingen
en vraagt regelmatig feedback van de leerlingen.
O
Gemiddeld
O
Checkt of leerlingen hem/haar goed hebben
O
Checkt of leerlingen hem/haar goed
hebben begrepen, door in te gaan op
verbale reacties.
O
O
Spreekt duidelijk en verstaanbaar en
Spreekt duidelijk en verstaanbaar en formuleert
formuleert in duidelijke taal en legt
in duidelijke taal.
moeilijke woorden uit.
Basis
Checkt of leerlingen hem/haar goed
hebben begrepen, door in te gaan op
verbale en non-verbale reacties.
O
O
Checkt of leerlingen hem/haar goed hebben
begrepen, door in te gaan op (non-verbale) reacties
en past daarop zijn les aan.
O
O
Expert
Spreekt duidelijk en verstaanbaar en ondersteunt dit
door intonatie en lichaamshouding. Formuleert in
duidelijke taal en legt moeilijke woorden uit. Kan zijn
taalgebruik variëren toegespitst op de situatie.
Bovengemiddeld
Spreekt duidelijk en verstaanbaar en
ondersteunt dit door intonatie en
lichaamshouding. Formuleert in duidelijke
taal en legt moeilijke woorden uit.
Ideeën, meningen en informatie aan leerlingen duidelijk maken, gebruik makend van duidelijke taal,
gebaren en non-verbale communicatie. Taal en terminologie aanpassen aan leerlingen.
; begrepen.
:
Expert
Stimuleert leerlingen om zelf te komen met ideeën
Stimuleert leerlingen om zelf te komen met
over hoe zij hun leerproces willen vormgeven en
ideeën over hoe zij hun leerproces willen
coacht de leerlingen bij het uitvoeren van het
vormgeven.
leerproces.
Communiceren met leerlingen
O
Geeft bij leerlingen met duidelijk
kaders en resultaten aan hoe het
leerproces vorm wordt gegeven.
O
Biedt een les aan die een duidelijke en
Biedt een les aan die in ieder geval een
Biedt een les aan die een duidelijke en voorspelbare structuur heeft. Waarbij de
structuur en opzet gedeeld wordt met de
introductie, of een kern, of een afsluiting heeft. voorspelbare structuur heeft.
leerlingen.
'
O
O
O
De docent refereert tijdens de afsluiting aan
De docent maakt bewust tijd voor een
De docent sluit de les af
de doelen die gesteld zijn aan het begin
afsluiting.
9
van de les.
O
O
O
Geeft een duidelijke instructie aan
Geeft een duidelijke instructie aan
Geeft een instructie aan leerlingen.
leerlingen en controleert bij leerlingen of zij
leerlingen.
deze begrijpen.
,
O
O
O
+
Richting geven
567084
Kaders en richting geven aan de leerlingen bij het vormgeven van hun eigen leerproces gericht op de toekomstige
(beroeps)praktijk.
533#4
-./"!012&!33#4
Evalueren
om te
leren
Competentierubrics voor docenten
63
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
O
H O O F D S T U K
8
O
O
Herkent van zwaktes en sterktes in de
leerprestaties van zijn leerlingen en past
zijn begeleiding hierop aan.
O
Zorgt voor een veilige en vertrouwde
leeromgeving en betrekt leerlingen hierbij.
(maakt leerlingen hiervan bewust)
O
Kan zijn begeleidingsstijl toepassen.
groepsmanagement
Zorgt voor een veilige en vertrouwde
leeromgeving.
O
Herkent zwaktes en sterktes in de
leerprestaties
O
Kent zijn eigen begeleidingsstijl.
O
Geeft aan wat een leerling moet doen
a.d.h.v. keuzes en geeft voor iedere keuze
de voor- en nadelen. Maar laat de keuze
aan de leerling over.
Geeft aan wat een leerling moet doen
a.d.h.v. keuzes en bepaalt voor de
leerling wat het beste bij hem past.
O
Bovengemiddeld
Gemiddeld
+9
O
Laat leerlingen in groepen werken.
O
Is als gastheer in gedrag een voorbeeld voor
de leerlingen.
Betrekt alle leerlingen/groepsleden in gelijke mate bij
het leerproces en kijkt daarbij naar de leerbehoeftes
van de leerling.
O
Is als gastheer een voorbeeld in gedrag en benoemt
Is als gastheer een voorbeeld in
Is als gastheer een voorbeeld in gedrag en
positief gedrag bij de leerlingen. Is tevens in gedrag
gedrag en benoemt positief gedrag bij benoemt positief gedrag bij de leerlingen. Is
een voorbeeld voor collega's en coacht hen ook
de leerlingen.
tevens hierin een voorbeeld voor collega's.
daarin.
O
O
O
Laat leerlingen in groepen werken en
Laat leerlingen in groepen werken en laat Coacht de leerlingen groepsdoelen te formuleren en
benoemt groepsdoelen voor
de leerlingen groepsdoelen benoemen.
deze adequaat uit te laten voeren.
leerlingen.
O
O
O
Betrekt zoveel mogelijk
Betrekt zoveel mogelijk leerlingen/groepsleden
Betrekt alle leerlingen/groepsleden in
leerlingen/groepsleden in gelijke mate
bij het leerproces.
gelijke mate bij het leerproces.
++
bij het leerproces.
O
O
O
+'
O
Differientieert in leeractiviteiten passend bij de
zwaktes en sterktes in de leerprestaties van zijn
leerlingen.
O
Zorgt voor een veilige en vertrouwde leeromgeving
waarbij leerlingen in staat zijn hierin zelf een rol te
nemen.
O
Past verschillende begeleidingsstijlen toe, afhankelijk
van de situatie en de leerlingen.
O
Begeleidt leerlingen bij het maken van hun eigen
afwegingen en keuzes binnen de afgesproken
kaders.
Expert
Bevorderen van een positief groepsklimaat en samenwerking, waardoor leerlingen zich gesteund en gestimuleerd
voelen in hun leerproces.
Basis
Gemiddeld
Bovengemiddeld
Expert
O
+* leeromgeving te creëren.
Is gemotiveerd om een veilige en vertrouwde
O
Is zich bewust van zwaktes en sterktes in de
O
Heeft basale kennis van begeleidingstijlen.
( leerprestaties
=
<
Geeft aan wat een leerling moet doen.
Basis
Begeleiden van leerlingen bij het bereiken van hun (studie)loopbaandoelstellingen en het bevorderen van hun
zelfstandigheid en hun verantwoordelijkheid. Stijl van begeleiden aanpassen aan de leerlingen en situatie.
Begeleiden van leerlingen
Evalueren
om te
leren
Competentierubrics voor docenten
64
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
8
Is bewust van de persoonlijke belangen en
Basis
Herkent ongewenst gedrag.
O
Sensitiviteit
O
O
Gemiddeld
O
Geeft als gastheer een aantal
leerlingen persoonlijke aandacht.
O
Herkent ongewenst gedrag en
confronteert leerlingen hierop.
Herkent en erkent de persoonlijke
belangen en omstandigheden van de
ander.
O
Expert
Houdt rekening met de persoonlijke belangen en
omstandigheden van de ander en maakt het
bespreekbaar.
O
Herkent ongewenst gedrag en confronteert en
Herkent ongewenst gedrag en confronteert
corrigeert leerlingen hierop en ondersteunt tevens
en corrigeert leerlingen hierop.
collega's hierin.
O
O
Geeft als gastheer de meeste leerlingen
Geeft als gastheer iedere leerling het gevoel dat hij
persoonlijke aandacht.
persoonlijke aandacht krijgt.
O
O
Bovengemiddeld
Houdt rekening met de persoonlijke
belangen en omstandigheden van de
ander.
O
65
O
O
'* Merkt op dat resultaten tegen vallen
+( Komt tot een resultaat
Basis
O
Merkt op dat resultaten zijn tegen
gevallen en gaat over tot actie
O
Komt tot een goed resultaat
Gemiddeld
Expert
O
O
Merkt op wanneer resultaten dreigen tegen Grijpt in wanneer resultaten dreigen tegen te vallen,
te vallen en gaat over tot actie
gaat over tot actie en voorkomt herhaling
O
O
Komt tot het resultaat, beter dan verwacht. Komt tot het resultaat, beter en sneller dan verwacht.
Bovengemiddeld
Resultaatgerichtheid
Actief gericht zijn op het behalen van resultaten en doelstellingen en de bereidheid tonen om in te
grijpen bij tegenvallende resultaten.
O
De leerkracht heet als gastheer iedereen
+= welkom.
O
+<
O
De samenwerking van de docent staat ten dienste
van de primaire lestaak, teamontwikkeling en
organisatieontwikkeling en initieert deze.
O
Ondersteunt minder ervaren collega’s op Ondersteunt ervaren en minder ervaren collega’s
basis van eigen ervaringen door het
in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling
geven van adviezen.
door op te treden als coach.
O
De samenwerking van de docent staat ten
De samenwerking van de docent staat
dienste van de primaire lestaak,
ten dienste van de primaire lestaak en
teamontwikkeling en
teamontwikkeling.
organisatieontwikkeling.
O
Staat open voor aanwijzingen van
collega’s en neemt initiatieven om
van hen te kunnen leren.
Gedrag laten zien dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens en behoeften van anderen.
O
De samenwerking van de docent staat ten
dienste van de primaire lestaak.
O
+; omstandigheden van de ander.
+:
+,
Staat open voor aanwijzingen van collega’s
Een actieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat of probleemoplossing, ook wanneer de samenwerking een
onderwerp betreft dat niet direct van persoonlijk belang is.
Basis
Gemiddeld
Bovengemiddeld
Expert
Samenwerken met collega’s
Evalueren
om te
leren
Competentierubrics voor docenten
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
8
O
Is op de hoogte van de voor het beroep
vereiste pedagogische, didactische en
vakinhoudelijke bekwaamheden en neemt
maatregelen wanneer deze
bekwaamheden ontwikkeld moeten
worden.
Verbinding met de omgeving
O
Is op de hoogte van de voor het
beroep vereiste pedagogische,
didactische en vakinhoudelijke
bekwaamheden.
O
Benoemt zowel sterke als zwakke
punten in het eigen functioneren.
O
Expert
O
Houdt proactief de voor het beroep vereiste
pedagogische, didactische en vakinhoudelijke
bekwaamheden op peil
Vraagt anderen regelmatig om feedback en neemt
Vraagt anderen regelmatig om feedback en op basis daarvan actief deel aan
past zijn functioneren daarop aan.
scholingsactiviteiten en past daarbij zij functioneren
aan.
O
O
Benoemt zowel sterke als zwakke punten in het
Benoemt zowel sterke als zwakke punten
eigen functioneren en zoekt actief naar
in het eigen functioneren en past zijn
scholingsactiviteiten om zwakke punten te
gedrag daar positief op aan.
verbeteren en past zijn gedrag daarop aan.
O
O
Bovengemiddeld
Basis
Gemiddeld
Expert
O
Organiseert in de school bijeenkomsten
met meerdere instanties die begeleiding
bieden aan leerlingen.
O
O
Initieert en organiseert overlegvormen of
samenwerkingsverbanden met partijen buiten de
school, die van belang zijn voor de school en/of
leerlingen.
O
Deelt de kennis die hij heeft over relevante
ontwikkelingen binnen eigenvakgebied en Komt met plannen voor de school om nieuwe
ontwikkelingen te implementeren.
de praktijk/beroepspraktijk, met
teamleden/collega's.
Bovengemiddeld
Laten blijken goed geinformeerd te zijn over ontwikkelingen binnen het eigen vakgebied, binnen de
(beroeps)praktijk waarvoor leerlingen worden opgeleid.
O
Is bewust dat een docent nooit uitgeleerd is.
O
Is bewust van zijn zwakke en sterke punten.
O
Vraagt anderen regelmatig om
feedback op zijn/haar functioneren.
Gemiddeld
Is op de hoogte van ontwikkelingen
Is op de hoogte van ontwikkelingen binnen het binnen het onderwijs en/of het
onderwijs en/of het beroepenveld waartoe
beroepenveld waartoe opgeleid wordt,
opgeleid wordt,
en verwerkt deze in de
onderwijssituatie (MBO en VMBO)
',
O
O
Werkt samen met partijen of
participeert in netwerken buiten de
>30?7&".&3.2"#@3027&"".&/3"2"&#"16A"&8"7& school, die bijdragen aan de
begeleiding van leerlingen.
': B"#$3.".&".&C"2#%D!".&C0%7".&2"&$E@331F&
O
O
'9
''
'+
Kijkt kritisch naar zijn eigen functioneren.
Basis
Inzicht hebben in eigen sterktes en zwaktes. Op basis hiervan acties ondernemen om kennis,
vaardigheden en competenties te vergroten en zodoende beter te presteren.
Zelfontwikkeling
Evalueren
om te
leren
Competentierubrics voor docenten
66
Evalueren
om te
leren
Hoofdstuk 9
Bijlagen bij Competentierubrics voor docenten
• Voorbeeldbrief uitnodiging ontwikkelgesprek
• Beoordelingsformulier lesbezoek
• Formulier leerlingevaluatie docent
• Formulier Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP)
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
67
Evalueren
om te
leren
Bijlage 1
Voorbeeldbrief uitnodiging ontwikkelgesprek
[Plaats, datum]
Beste collega,
Je ontvangt binnenkort een uitnodiging voor een ontwikkelgesprek. Dit gesprek is vooral
gericht op jouw persoonlijke ontwikkeling. Om je hier goed op te kunnen voorbereiden
vragen wij je om onderstaande informatie goed door te lezen.
De voorbereiding
• Vragenlijst voor leerlingen. Laat deze invullen door minimaal één klas
• Vul de competentierubrics voor docenten zelf in en laat deze ook door minimaal één van je
collega’s invullen. Ook de teamleider vult deze in.
Het gesprek
In het gesprek komen de volgende onderwerpen aan bod:
• Afspraken/verslag vorige gesprek
• Aan de hand van de ingevulde competentierubrics en de vragenlijst voor leerlingen
bespreken we jouw competenties
• In te brengen eigen agendapunten
• In te brengen onderwerpen door de leidinggevende
• Je jaartaakoverzicht: lessen en niet-lesgebonden taken
• Persoonlijke professionalisering: hoe besteed je je 59 uur?
Op basis van bovenstaande punten is er voldoende input voor het gesprek, zodat je een verslag kunt maken van het gesprek en je het persoonlijk ontwikkelplan (POP) kunt opstellen.
Wil je de ingevulde vragenlijsten meenemen naar het gesprek? Het gesprek zal ongeveer
een uur in beslag nemen. Als je nog vragen hebt dan horen wij die graag.
Succes met de voorbereiding!
Met vriendelijke groet,
[Het MT, teamleiders]
Bijlagen:
• Profiel docent
• Competentierubrics voor docenten
• Vragenlijst voor leerlingen
• POP-formulier
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
68
Evalueren
om te
leren
Bijlage 2
Beoordelingsformulier lesbezoek
Naam leraar/lerares: ________________________________________ Klas: ________ Datum: ________________
(per vraag slechts één hokje aankruisen)
1. Het tempo waarin de stof behandeld wordt vind ik
O Te hoog
O Hoog
O Goed
O Laag
O Te laag
2. De uitleg van de lesstof vind ik
O Erg duidelijk
O Duidelijk
O Niet altijd duidelijk
O Onduidelijk
O Erg onduidelijk
3. De repetities en de SO‘s sluiten volgens mij aan op de behandelde stof
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
4. De repetities en de SO’s vind ik
O Te moeilijk
O Moeilijk
O Gewoon
O Makkelijk
O Te makkelijk
5. Het gebruik van het bord/de overheadprojector of andere hulpmiddelen vind ik
O Erg goed
O Goed
O Niet altijd goed
O Rommelig
O Erg rommelig
6. De verstaanbaarheid van de leraar/lerares vind ik
O Erg goed
O Goed
O Voldoende
O Matig
O Slecht
7. De leraar/lerares laat de klas op verschillende manieren werken
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
69
Evalueren
om te
leren
8. De opdrachten die de leraar/lerares in de les en als huiswerk geeft vind ik
O Erg duidelijk
O Duidelijk
O Niet altijd duidelijk
O Onduidelijk
O Erg onduidelijk
9. Het geduld van de leraar/lerares bij de uitleg, vind ik
O Erg goed
O Goed
O Voldoende
O Niet voldoende
O Slecht
10. Het contact van de leraar/lerares met de leerlingen tijdens de les vind ik
O Erg prettig
O Prettig
O Noch prettig, noch onprettig
O Niet zo prettig
O Onprettig
11. De manier waarop de leraar/lerares zijn of haar aandacht verdeelt
over alle leerlingen, vind ik
O Erg goed
O Goed
O Voldoende
O Niet goed
O Slecht
12. Het les krijgen van deze leraar/lerares vind ik
O Erg prettig
O Prettig
O Noch prettig, noch onprettig
O Niet zo prettig
O Onprettig
13. De manier waarop de leraar/lerares erin slaagt om de klas te laten werken vind ik
O Erg goed
O Goed
O Voldoende
O Niet goed
O Slecht
14. De orde tijdens de lessen van deze leraar/lerares vind ik
O Erg goed
O Goed
O Voldoende
O Niet goed
O Slecht
15. Als je opmerkingen voor of over de leraar hebt, kun je ze hieronder opschrijven.
De opmerkingen, adviezen en ideeën om zijn/haar lessen (nog) beter te laten
verlopen worden erg gewaardeerd.
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________ Einde
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
70
Evalueren
om te
leren
Bijlage 3
Formulier leerlingevaluatie docent
Beste leerling,
Met deze vragenlijst willen we nagaan wat je vindt van de manier van lesgeven van de
docent. We zijn benieuwd naar je mening. We stellen het op prijs dat je deze lijst invult.
Wees eerlijk bij het beantwoorden van de vragen. Onder iedere vraag is ruimte om een voorbeeld te geven van wat de docent doet in de klas. Een voorbeeld maakt antwoorden vaak
een stuk duidelijker.
Instructie:
• Geef bij elke uitspraak aan in hoeverre je deze bij de docent vindt passen
• Per vraag slechts één hokje aankruisen
• Tel onderaan op hoe vaak je welk antwoord hebt gescoord.
De docent als gastvrouw/gastheer
1. Aan het begin van de les van de docent heb ik het gevoel dat ik welkom ben
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
2. De docent is op tijd in de les en zorgt ervoor dat we op een goede manier met de les
kunnen starten
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Pedagogische vaardigheden
3. De docent neemt de leiding tijdens de les en grijpt in als er iets gebeurt dat de les verstoort
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
71
Evalueren
om te
leren
4. Bij deze docent voel ik mij als leerling verantwoordelijk voor mijn eigen werk en inzet
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
5. In de les bij deze docent ervaar ik een veilige sfeer en is er sprake van orde
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
6a. Bij deze docent zijn de schoolregels duidelijk en worden ze in en buiten de les gehandhaafd
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
6b. De docent controleert wie er absent zijn
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
6c. De docent laat ons niet eerder dan de bel vertrekken
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
6d. Bij deze docent mogen we tijdens de les niet eten of drinken
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
72
Evalueren
om te
leren
7. De docent geeft begeleiding tijdens de les en coacht mij als ik iets lastig vind
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
8. De docent laat ons regelmatig - individueel of in groepjes - zelfstandig werken
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
9. De docent laat mij regelmatig met anderen samenwerken tijdens de les
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
10. Ik voel mij prettig bij deze docent en heb het gevoel dat hij of zij mij waardeert
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
11. Door de manier van lesgeven van deze docent word ik gestimuleerd en uitgedaagd
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
73
Evalueren
om te
leren
Didactische vaardigheden
12. De lessen van de docent maken dat ik goed kan opletten
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
13. Bij deze docent kan ik goed overzien wat de bedoeling is van de les
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
14. De docent kiest regelmatig voor verschillende werkvormen die passen bij het onderwerp
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
15. Bij deze docent heb ik het gevoel dat ik actief bezig ben tijdens de les
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
16. Bij deze docent steek ik veel op tijdens de les
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
74
Evalueren
om te
leren
17. De docent zorgt ervoor dat de lesstof en de opdrachten aansluiten bij mijn niveau
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
18. De docent maakt aan het begin en tijdens de les duidelijk wat we gaan doen
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
19. De docent staat open voor het praten over zijn of haar manier van lesgeven
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
20. De docent bespreekt de toetsen en maakt mij duidelijk hoe ik het de volgende keer beter
kan doen
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
21. Aan de inhoud van de lessen kan ik zien dat de docent met andere docenten samenwerkt
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
75
Evalueren
om te
leren
De afsluiting van de les
22. De docent geeft aan het einde van de les duidelijke instructies voor het huiswerk
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
23. De docent kijkt aan het einde van de les terug op het verloop van de les en de resultaten
ervan
O Helemaal mee eens
O Mee eens
O Soms wel, soms niet
O Mee oneens
O Helemaal mee oneens
Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Totaal aantal scores
O Helemaal mee eens
___________ keer
O Mee eens
___________ keer
O Soms wel, soms niet
___________ keer
O Mee oneens
___________ keer
O Helemaal mee oneens ___________ keer
Naam leraar/lerares: ________________________________________ Klas: ________ Datum: ________________
Bedankt voor het invullen!
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
76
Evalueren
om te
leren
Bijlage 4
Formulier Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP)
Naam medewerker: _________________________________________________________
Functie: ________________________________________________________________________
Leidinggevende: ______________________________________________________________
Deel A. Te ontwikkelen competenties
1. Te ontwikkelen competenties
Begindatum
Einddatum
__________________________________________________________________________________________________________
a.
__________________________________________________________________________________________________________
b.
__________________________________________________________________________________________________________
c.
__________________________________________________________________________________________________________
d.
__________________________________________________________________________________________________________
Deel B. Doelstelling en actieplan
Doelstelling
1. Te ontwikkelen competentie
Begindatum
Einddatum
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
2. Te ontwikkelen gedrag
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
3. Waarom? Wat wil ik bereiken met de ontwikkeling van deze competentie?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
77
Evalueren
om te
leren
Deel B. Doelstelling en actieplan
Actieplan
1. Ontwikkelactiviteiten
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
2. Situaties om het gedrag te oefenen
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
3. Benodigde hulp of hulpmiddelen
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
4. Planning
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
78
Evalueren
om te
leren
Deel C. Overige onderwerpen
Naast de afspraken over competentie-ontwikkeling zoals hierboven weergegeven, tref je
hieronder een aantal onderwerpen aan die naast je persoonlijke onderwerpen en die van
jouw leidinggevende besproken kunnen worden.
1. Afspraken, anders dan hierboven al weergegeven, gemaakt in het vorige gesprek
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
2. Ingebrachte gespreksonderwerpen van de werknemer en gespreksfunctionaris
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
3. Samenwerking met de overige collega’s en de deelnemers/leerlingen
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
4. Arbeidsomstandigheden
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
5. Eventuele organisatorische problemen die belemmerend werken op het functioneren
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Datum: ________________________________________________________________________
Handtekening medewerker: _________________________________________________
Handtekening leidinggevende: _______________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
9
79
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren
Stagemap
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
S TA G E M A P
80
Evalueren
om te
leren
Inleiding
Stageformulieren Evalueren om te leren
In dit onderdeel van de map vind je materialen die te gebruiken zijn tijdens de stage. Deze
stageformulieren kunnen worden mee gegeven aan de leerlingen bij hun stage waar ze de
kans hebben om op verschillende momenten waar passend deze formulieren in te vullen en
te bespreken met de praktijkopleider op de stage. Het invullen en bespreken van de formulieren kan richting geven aan het leren tijdens de stage.
De stageformulieren die je hier vindt zijn
1. Beoordelings- en reflectieformulier Samenwerken en overleggen
2. Beoordelings- en reflectieformulier Met druk en tegenslag omgaan
3. Beoordelings- en reflectieformulier Plannen en organiseren
4. Beoordelings- en reflectieformulier Kwaliteit leveren
5. Beoordelings- en reflectieformulier Leren
6. Nabespreken van een praktijkopdracht.
Alle formulieren zijn in samenwerking met praktijkopleiders uit de bedrijven gemaakt en
beoordeeld op bruikbaarheid en relevantie binnen de stages.
De formulieren kunnen los van elkaar gebruikt worden waardoor het mogelijk is om de
student, praktijkopleider of docent te laten bepalen welke formulieren op welk moment
tijdens de stage van belang zijn.
We hopen dat deze materialen kunnen ondersteunen bij het Evalueren om te leren
tijdens de stage.
Albert Bouman (Hoveniersbedrijf Koninklijke Ginkel Groep)
Aalt van Kempen (Veldhoef, Melkvee, Honden en Educatie)
Ellen Nijenhuis (Bloembinderij Ellen Nijenhuis)
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
I N L E I D I N G
81
Evalueren
om te
leren
Hoofdstuk 10
Stageformulieren
Competenties beoordelen
1. Samenwerken en overleggen
2. Met druk en tegenslag omgaan
3. Plannen en organiseren (niveau 3-4)
4. Kwaliteit leveren
5. Leren
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
82
Evalueren
om te
leren
1. Beoordelingsformulier Samenwerken en overleggen
Samenwerken is belangrijk. Ook in de stage is het leren samenwerken belangrijk om je werk
goed te doen. Bijna bij alle beroepen zul je met collega’s te maken krijgen en zul je hiermee
moeten leren omgaan.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of
op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het samenwerken en
dat je voor jezelf leerpunten en actiepunten kunt opschrijven/afspreken om je te ontwikkelen. De praktijkopleider zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in
het samenwerken.
Starter. Je bent starter als je:
• Het aanpassen moeilijk vindt
• Weinig overlegt met de anderen in de groep
• Alles alleen doet of te weinig doet aan een opdracht
• Soms of vaak ruzie maakt binnen de groep
• Als je niet durft te zeggen wat je vindt binnen de groep.
Geoefend. Je bent geoefend als je:
• De taken kunt verdelen binnen de groep (niveau 3-4)
• Een eerlijk aandeel van een opdracht maakt
• Geen ruzie hebt binnen de groep
• Soms durft te zeggen wat je vindt
• Soms overlegt met de anderen
• Je durft aan te passen.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:
• De taken goed verdeeld hebt binnen de groep (niveau 3-4)
• Een eerlijk aandeel van een opdracht maakt
• Geen ruzie hebt binnen de groep
• Durft te zeggen wat je vindt
• Overlegt met anderen
• Je durft aan te passen.
Op niveau. Je bent op niveau als je:
• Zorgt voor een goede sfeer in de groep
• Weet wanneer je je moet aanpassen
• Je mening geeft binnen de groep
• Een goede taakverdeling in overleg kan maken (niveau 3-4)
• Een eerlijk aandeel van een opdracht maakt en ook zorgt
dat anderen dat doen (niveau 3-4).
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
83
Evalueren
om te
leren
1. Reflectieformulier Samenwerken en overleggen
Samenwerken is belangrijk. Ook in de stage is het leren samenwerken belangrijk om je werk
goed te doen. Bijna bij alle beroepen zul je met collega’s te maken krijgen en zul je hiermee
moeten leren omgaan.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter,
Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? Bespreek dit in een gesprek met je praktijkopleider.
1. Ik kan me goed aanpassen aan de groep
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
2. Ik overleg veel met anderen in de groep
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
3. Ik maak geen ruzie binnen de groep
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
4. Ik maak altijd een taakverdeling voordat ik met een opdracht aan de slag ga (niveau 3-4)
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
5. Ik zorg voor een goede sfeer in de groep
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
6. Ik geef mijn mening binnen de groep
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
7. Ik durf iemand aan te spreken op zijn/haar gedrag in de groep (niveau 4)
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
8. Ik maak een eerlijk gedeelte van een opdracht
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
84
Evalueren
om te
leren
1. Nabespreken beoordelings- en reflectieformulier
Samenwerken en overleggen
1. Wat gaat goed?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Wat zijn aandachtspunten?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Afspraak:
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
85
Evalueren
om te
leren
2. Beoordelingsformulier Met druk en tegenslag omgaan
Leren om met druk en tegenslag om te gaan is belangrijk. Als je goed met druk en tegenslag
kunt omgaan, werk je met meer plezier en blijf je positief. Je werkt altijd aan een goede
oplossing en wordt niet chagrijnig als het even niet lukt. Om te kijken waar jij staat, zal de
praktijkopleider hierover met je in gesprek gaan.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of
op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het omgaan met druk
en tegenslag. Je kunt leerpunten en actiepunten opschrijven of afspreken om je te ontwikkelen. De praktijkopleider zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden
in het omgaan met druk en tegenslag.
Starter. Je bent starter als je:
• Snel onrustig wordt als je taak niet goed loopt
• Boos wordt als iets niet lukt
• Het lastig vindt om meerdere taken tegelijk op te lossen
• Niet goed tegen kritiek kunt.
Geoefend. Je bent geoefend als je:
• Overzicht houdt bij een taak
• Rustig blijft als iets niet lukt
• Kritiek van een ander kunt verdragen.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:
• Verschillende taken tegelijk kunt uitvoeren
• Oplossingen ziet als iets tegenzit
• Rustig blijft als iets misloopt
• Kritiek van een ander kunt aanhoren en een plekje kunt geven.
Op niveau. Je bent op niveau als je:
• Snel oplossingen ziet
• Kritiek van anderen gebruikt om jezelf te verbeteren
• Positief blijft als het tegenzit
• Overzicht houdt bij het uitvoeren van verschillende taken
• Rekening houdt met de ander.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
86
Evalueren
om te
leren
2. Reflectieformulier Met druk en tegenslag omgaan
Goed om kunnen gaan met tegenslagen helpt je om positief te blijven en goed te blijven
presteren. Je leert om rustig te blijven en te denken richting de oplossing.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment.
Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? Bespreek dit in een gesprek met je
praktijkopleider.
1. Als iets fout gaat, blijf ik rustig
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
2. Als iets niet lukt, blijf ik doorwerken en zoeken naar de oplossing
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
3. Als ik kritiek krijg van iemand, vind ik dat niet erg. Ik kan dit soms gebruiken
om van te leren
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
4. Als iets fout gaat, blijf ik positief
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
5. Als iets niet lukt, probeer ik het gewoon nog een keer
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
6. Als er druk is en ik moet veel taken tegelijk doen, houd ik overzicht en
blijf ik rustig doorwerken
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
7. Als ik mijn werk echt niet afkrijg, durf ik dit op tijd aan te geven
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
87
Evalueren
om te
leren
2. Nabespreken beoordelings- en reflectieformulier
Met druk en tegenslag omgaan
1. Wat gaat goed?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Wat zijn aandachtspunten?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Afspraak:
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
88
Evalueren
om te
leren
3. Beoordelingsformulier Plannen en organiseren
(niveau 3-4)
Als je goed bent in plannen en organiseren helpt dit je om het werk goed te kunnen uitvoeren. Het is belangrijk dat je leert inzien welke taken veel tijd in beslag nemen en welke
taken eerder klaar kunnen zijn. Als je goed kunt plannen kom je niet in de problemen en
heb je het werk op tijd af.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of
op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in plannen en organiseren
en dat je voor jezelf leerpunten en actiepunten kunt opschrijven/afspreken om je te ontwikkelen. De praktijkopleider zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden
in plannen en organiseren.
Starter. Je bent starter als je:
• Slecht bent in het maken van een planning
• Je het lastig vindt om te werken volgens een planning
• Je taak niet binnen de gestelde tijd af hebt
• Niet flexibel kunt inspelen op ontwikkelingen binnen het bedrijf of werk.
Geoefend. Je bent geoefend als je:
• Zelf een planning kunt maken die meestal klopt
• Meestal volgens planning werkt
• De meeste taken binnen de gestelde tijd af hebt
• Redelijk kunt inspelen op onverwachte ontwikkelingen binnen het bedrijf of werk.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:
• Een planning kunt maken en deze ook regelmatig aanpast als deze niet uitkomt
• Volgens planning werkt
• Taken binnen de gestelde tijd af hebt
• Goed kunt inspelen op onverwachte ontwikkelingen binnen het bedrijf of werk.
Op niveau. Je bent op niveau als je:
• Zelf je taken vooruit in een planning kunt zetten en deze planning op een goede manier
kunt bijstellen
• Binnen de planning werkt
• Goed kunt inschatten hoeveel tijd een bepaalde taak kost
• Flexibel kunt inspelen op ontwikkelingen binnen het bedrijf vanuit
voortschrijdend inzicht.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
89
Evalueren
om te
leren
3. Reflectieformulier Plannen en organiseren (niveau 3-4)
Goed plannen en organiseren kan je helpen om je werk op tijd af te krijgen. Als je goed bent
in plannen heb je het werk op tijd af en hoef je niet te stressen.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment.
Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? Bespreek dit in een gesprek
met je praktijkopleider.
1. Ik begin ruim op tijd aan mijn taken
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
2. Ik maak op tijd een planning van welke taken ik wanneer ga uitvoeren
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
3. Als ik niet op schema lig door onverwachte ontwikkelingen, maak ik een nieuwe
passende planning
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
4. Ik weet goed wat belangrijke taken zijn en wat minder belangrijke taken zijn
en ik houd hier rekening mee als ik mijn planning ga maken
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
5. Doordat ik een goede planning kan maken, heb ik het werk op tijd af
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
6. Ik kan goed inspelen op ontwikkelingen binnen het bedrijf
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
90
Evalueren
om te
leren
3. Nabespreken beoordelings- en reflectieformulier
Plannen en organiseren (niveau 3-4)
1. Wat gaat goed?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Wat zijn aandachtspunten?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Afspraak:
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
91
Evalueren
om te
leren
4. Beoordelingsformulier Kwaliteit leveren
Kwaliteit leveren is belangrijk. Je werk moet er niet alleen netjes en verzorgd uitzien, maar
ook aan de opdracht voldoen. Als je dat leert dan kun je trots zijn op je werk. Het geeft je
een tevreden gevoel. Praktijkopleiders zullen dit ook opmerken en jouw inzet belonen.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd
of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het leveren van
kwaliteit. Je kunt leerpunten en actiepunten opschrijven/afspreken om je te ontwikkelen.
De praktijkopleider zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het
leveren van kwaliteit.
Starter. Je bent starter als je:
• Nooit een opdracht/protocol eerst leest, maar direct aan de slag gaat
• Tussendoor nooit controleert of je werk aan de opdracht/het protocol voldoet
• Je werk nooit aanpast als dit nodig is
• Slordig en rommelig werkt
• Opdrachten/taken vaak te laat oplevert of uitvoert.
Geoefend. Je bent geoefend als je:
• Soms een opdracht/protocol eerst leest, maar vaak direct aan de slag gaat
• Tussendoor soms controleert of je werk aan de opdracht/het protocol voldoet
• Je werk soms aanpast als dit nodig is
• Voldoende geordend werkt
• Opdrachten/taken vaak op tijd oplevert of uitvoert.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:
• Regelmatig een opdracht/protocol eerst leest, voordat je aan de slag gaat
• Tussendoor regelmatig controleert of je werk aan de opdracht voldoet
• Je werk regelmatig aanpast als dit nodig is
• Vaak netjes en zorgvuldig werkt
• Opdrachten/taken op tijd oplevert of uitvoert.
Op niveau. Je bent op niveau als je:
• Altijd een opdracht/protocol eerst leest, voordat je aan de slag gaat
• Tussendoor altijd controleert of je werk aan de opdracht voldoet
• Je werk altijd aanpast als dit nodig is
• Altijd netjes en zorgvuldig werkt
• Opdrachten/taken altijd op tijd oplevert of uitvoert.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
92
Evalueren
om te
leren
4. Reflectieformulier Kwaliteit leveren
Als je leert om kwaliteit te leveren dan kan dat je helpen om meer tevreden over je eigen
werk te zijn. Je kunt dan trots zijn op je werk. De docenten zullen dat ook merken en jouw
inzet belonen.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter,
Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? Bespreek dit in een gesprek met je praktijkopleider.
1. Ik kijk voordat ik begin eerst naar de opdracht/het protocol waar ik aan moet voldoen
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
2. Tussendoor controleer ik of mijn werk nog steeds aan de opdracht/het protocol voldoet
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
3. Als er iets in de opdracht/het volgen van het protocol niet goed gaat kan ik dat
herkennen en benoemen
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
4. Als ik tussendoor niet tevreden ben over mijn werk, dan pas ik het aan
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
5. Ik zorg ervoor dat de opdracht
goed is uitgevoerd
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
6. Ik zorg ervoor dat mijn werk er netjes en verzorgd uit ziet
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
7. Ik zorg ervoor dat mijn werk aan de eisen voldoet die de praktijkopleider of
opdrachtgever vooraf heeft aangegeven
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
8. Ik kan het werk af krijgen binnen de tijd die ik hiervoor heb gekregen
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
93
Evalueren
om te
leren
4. Nabespreken beoordelings- en reflectieformulier
Kwaliteit leveren
1. Wat gaat goed?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Wat zijn aandachtspunten?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Afspraak:
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
94
Evalueren
om te
leren
5. Beoordelingsformulier Leren
Leren is veel meer dan alleen maar het leren voor toetsen. Ook in de praktijk zul je dingen
leren. Het is dan belangrijk dat je het advies van praktijkopleiders opvolgt en er ook werkelijk iets mee doet. Jezelf willen verbeteren. Als je goed bent in leren helpt dit je om jezelf te
ontwikkelen. Je staat dan niet stil, maar wordt steeds beter in de dingen die je doet.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of
op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in leren en actiepunten
kunt opschrijven/afspreken om je te ontwikkelen. De praktijkopleider zal deze actiepunten
met je bespreken en zo kun je beter worden in leren.
Starter. Je bent starter als je:
• Nooit je best doet
• Fouten maakt en er niets aan wilt veranderen
• Tijdens uitleg slecht oplet
• Niet weet wat er nog niet goed gaat.
Geoefend. Je bent geoefend als je:
• Soms je best doet
• Fouten maakt en er af en toe iets aan wilt veranderen
• Tijdens de uitleg matig oplet
• Niet goed weet wat er nog niet goed gaat.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:
• Regelmatig je best doet
• Fouten maakt, maar die ook vaak verbetert
• Tijdens de uitleg voldoende oplet
• Vaak weet wat er nog niet goed gaat.
Op niveau. Je bent op niveau als je:
• Altijd je best doet
• Soms fouten maakt, maar die ook altijd verbetert
• Tijdens de uitleg goed oplet
• Heel vaak wel weet wat er nog niet goed gaat.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
95
Evalueren
om te
leren
5. Reflectieformulier Leren
Leren kan best wel moeilijk zijn. Ook leren van je eigen fouten is geen eenvoudige klus. Het
is veel gemakkelijker om je fouten niet te willen zien. Maar door te leren kom je verder en
blijf je jezelf ontwikkelen.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment.
Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? Bespreek dit in een gesprek
met je praktijkopleider.
1. Ik doe goed mijn best als ik iets in de praktijk moet leren
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
2. Als ik fouten heb gemaakt dan wil ik hiervan leren en het een volgende keer beter doen
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
3. Als de praktijkopleider een opdracht geeft dan let ik goed op
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
4. Als de praktijkopleider/een collega mij advies geeft hoe ik iets beter kan doen of
leren dan volg ik dat op
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
5. Na het afronden van een opdracht kijk ik altijd wat er wel en niet goed is gegaan
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
6. Na het afronden van een opdracht kan ik ook benoemen wat ik moeilijk
vind en wat niet
O Starter
O Geoefend
O Gevorderd
O Op Niveau
1 0 E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
96
Evalueren
om te
leren
5. Nabespreken beoordelings- en reflectieformulier
Leren
1. Wat gaat goed?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Wat zijn aandachtspunten?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Afspraak:
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 0
97
Evalueren
om te
leren
Hoofdstuk 11
Stageformulier
Nabespreken
Praktijkopdracht
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 1
98
Evalueren
om te
leren
6. Stageformulier Nabespreken Praktijkopdracht
Naam leerling: ________________________________________________ Bedrijf: _______________________________
1. Mijn opdracht/taak was:
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Dit heb ik goed gedaan:
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Deze vaardigheden moet ik nog oefenen:
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Wat zou ik de volgende keer anders doen?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Stel je voor dat je de volgende keer weer deze opdracht/taak gaat doen. Beschrijf in een
paar stappen hoe je je gaat voorbereiden op die volgende keer.
Stap 1 __________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Stap 2 __________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Stap 3 __________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Tips/opmerkingen:
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 1
99
Evalueren
om te
leren
Hoofdstuk 12
Evalueren om te leren
Samenvatting
Toetsen en beoordelen op school
Redactie:
Jos Castelijns
Mien Segers
Katrien Struyven
2011
Groenhorst
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
100
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren Samenvatting
Toetsen en beoordelen op school
Redactie: Jos Castelijns, Mien Segers en Katrien Struyven
Samenvatting: Barbera Wouters
Deel 1. Een kader voor Evalueren om te leren
Momenteel is er sprake van een wijdverbreide motivatiecrisis in het onderwijs. Deze situatie vraagt om een andere manier van denken over leren en motivatie. Verschillende leertheorieën hebben het onderwijs de voorbije decennia beïnvloed en doen dat nog steeds.
(Behaviorisme > Cognitivisme > Constructivisme > Evolutionaire benadering). Zo veranderen
ook onze opvattingen over toetsen en beoordelen op school. Feitelijk is de aandacht steeds
meer verschoven naar de leerling die op ‘natuurlijke wijze’ leert.
Evaluatie betekent waardebepaling. Evalueren in het onderwijs heeft twee functies:
summatief en formatief.
Summatieve evaluatie: het beoordelen van leerlingen aan het eind van een bepaalde periode, project of school. Op basis hiervan worden uitspraken gedaan over de geschiktheid of
het niveau van leerlingen. Dit wordt ook wel aangeduid met ‘Evalueren van het leren’.
Formatieve evaluatie: het beoordelen van leerlingen tijdens het leerproces. Het geeft leerlingen meer inzicht in hun eigen leerproces en aanwijzingen waarmee ze verder kunnen.
Dit wordt ook wel aangeduid met ‘Evalueren om te leren’.
Zes vragen bepalen hoe evaluatie gebeurt:
1. Waarom moet worden geëvalueerd?
2. Wat moet worden geëvalueerd?
3. Wie moet evalueren?
4. Wanneer moet worden geëvalueerd?
5. Waarmee moet worden geëvalueerd?
6. Hoe moet worden geëvalueerd?
1. Waarom moet worden geëvalueerd?
Summatieve evaluatie: de evaluatie gaat na of, en in welke mate de leerling de gestelde
leerdoelen heeft bereikt en legt dat vast, meestal in de vorm van een score.
De vraag die de docent zichzelf stelt is: welke leerlingen beheersen de kennis of vaardigheden wel of niet goed?
Formatieve evaluatie: de evaluatie vormt de basis voor de optimalisering van het onderwijsleerproces in de toekomst. De evaluatie is erop gericht gebieden te identificeren waar leerlingen extra uitleg en begeleiding nodig hebben.
De vraag die de docent zichzelf stelt is: waar zitten de leerlingen in hun leerproces en welke
hulp of welk aanbod hebben zij daarbij nodig?
2. Wat moet worden geëvalueerd?
Zowel het product als het proces kan worden geëvalueerd.
Productevaluatie: alleen het eindproduct wordt gebruikt als informatiebron.
Procesevaluatie: er wordt geen rechtstreekse informatie verzameld over het bereiken van
de leerdoelen, maar over de manier waarop er gewerkt wordt aan het bereiken van de leerdoelen.
Daarnaast kunnen ook competenties worden geëvalueerd. Dit vergt echter een specifieke
aanpak, waarbij het complexe samenspel van kennis, vaardigheden en attitudes, zoals toegepast in levensechte situaties, centraal staat. Hierbij zijn meerdere partijen betrokken,
gebeurt evaluatie op meerdere momenten en veelal via een combinatie van verschillende
methoden.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
101
Evalueren
om te
leren
3. Wie moet evalueren?
Lange tijd voerde alleen de docent de evaluatie uit. Dit is kenmerkend voor vele evaluatiesituaties die een summatieve functie hebben (evalueren van het leren).
Als evaluatie ook als leer- en onderwijsmiddel wordt ingezet (Evalueren om te leren), spelen
ook leerlingen een actieve rol.
Self-assessment: de beoordeling gebeurt door de leerlingen zelf.
Peer-assessment: de beoordeling gebeurt door medeleerlingen.
Co-assessment: er is een gedeelde verantwoordelijkheid in de evaluatie. Zowel de individuele leerlingen, als medeleerlingen en docent hebben inspraak.
Deze inspraak kan op verschillende momenten en in verschillende vormen plaatsvinden.
4. Wanneer moet worden geëvalueerd?
In tegenstelling tot wat lange tijd gebeurde, kan evaluatie zinvol zijn op elk moment in een
leerproces: vooraf, tussentijds en op het einde van een onderwijsperiode. Op welk moment
geëvalueerd wordt, hangt samen met de functie van de evaluatie.
Wanneer?
Benaming
Doel
Functie
Voor de start
Nulmeting
Selectie
Voortgangscontrole
Toelating
Startpunt bepalen
Tijdens
Tussentijdse evaluatie
(kan ook in vorm van
permanente evaluatie zijn)
Leermiddel
Voortgangscontrole
Sturing
Bijsturing
Aan het eind
Resultaatbepaling
Kwalificatie
Niveaubepaling
5. Waarmee moet worden geëvalueerd?
Er zijn diverse evaluatievormen en –instrumenten om informatie te verzamelen die nodig
is om de leerlingen te informeren over hun vorderingen en resultaten op het vlak van de
nagestreefde leerdoelen. Die instrumenten bieden de docent en de leerling vaak kwantitatieve, maar ook kwalitatieve informatie over het proces en/of resultaat van het leren.
Niet alle instrumenten zijn echter geschikt voor alle doeleinden. Bovendien is het vaak beter
om diverse instrumenten te combineren (triangulatie van methoden).
De docent kiest altijd een evaluatievorm vanuit de doelen die hij voor de lessen en de evaluatie heeft geformuleerd.
Om een evaluatie te gebruiken om het leerproces van de leerlingen bij te sturen, is het
belangrijk dat:
• De toets goed aansluit bij het doel dat je voor ogen hebt
• De inhoud van de toets dekkend is voor de inhoud van het onderwijs
• De toets aanwijzingen geeft over de wijze waarop het onderwijs op de leerlingen kan
worden afgestemd.
Dit demonstreert dat de afstemming tussen leren, instructie en evaluatie een belangrijke
factor in de keuze is.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
102
Evalueren
om te
leren
6. Hoe moet worden geëvalueerd?
Om een evaluatie op een goede manier uit te voeren, kunnen er bij het opstellen van een
evaluatie tien stappen worden doorlopen:
1. Bepaal de functie van de evaluatie: formatief of summatief?
2. Bepaal de leerinhouden waarover de evaluatie gaat
3. Bepaal de beheersingsniveaus of gewenste kwaliteit van het geleerde
4. Bepaal het relatieve gewicht van leerinhouden en beheersingsniveaus
5. Vat de stappen 2 t/m 4 samen in toetsmatrijs of kruistabel
6. Bepaal de evaluatiemethode en de beoordelingseisen
7. Neem de evaluatie af
8. Bepaal het behaalde niveau
9. Geef de scoring en de interpretatie daarvan aan
10. Rapporteer de resultaten.
Bij al deze manieren van beoordelen of feedback geven is het belangrijk om de leerlingen
vooraf te vertellen waarop zij beoordeeld worden of waarover zij feedback krijgen, zodat
transparant is wat en hoe er te leren valt. Geef ook telkens gelegenheid tot het bijsturen
van het proces en de (tussentijdse) producten, zodat de leerkansen voor leerlingen en hun
ontwikkeling maximaal worden.
Evalueren om te leren verder uitgewerkt
Evalueren om te leren zou als volgt kunnen worden gedefinieerd:
Evaluatie is een onderdeel van de dagelijkse praktijk in de klas, waarbij leerlingen, docenten
en medeleerlingen zoeken naar, reflecteren op en vervolgens handelen naar de informatie
die voortvloeit uit de dialoog met elkaar, uit het demonstreren van ‘kennen en kunnen’ en
uit observatie; op een wijze die het verder leren van de leerlingen ondersteunt.
Bouwstenen rond Evalueren om te leren
Het achterliggende gedachtegoed rond Evalueren om te leren kan vertaald worden in een
aantal bouwstenen. De bouwstenen worden geformuleerd op drie niveaus:
• De instructie van leerlingen: bouwstenen worden beschreven die de basis vormen voor de
inrichting van Evalueren om te leren in de klas
• De opleiding en de rol van de leerkracht: omdat het plannen, hanteren en inrichten van
Evalueren om te leren van de leraar een flinke deskundigheid vereisen
• De kwaliteitsbevordering rond Evalueren om te leren in de school: op schoolniveau speelt
een aantal factoren een rol om Evalueren om te leren succesvol te kunnen inrichten.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
103
Evalueren
om te
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
leren
104
Evalueren
om te
leren
Deel 2. Praktische vormgeving van Evalueren om te leren in de klas
Er zijn verschillende manieren waarop Evalueren om te leren in de klas en lessen kan worden vormgegeven daarom worden in deel 2 deze werkwijzen uitgelicht: achtereenvolgens
het geven van feedback, peer-assessment, zelfbeeordeling/assessment, portfolio, projectwerk en CVE’s. Al deze werkwijzen zijn erop gericht om zowel de leerlingen als de docent
tussentijds zicht te geven op het leerproces en aanwijzingen voor het vervolg.
Feedback
Feedback, of terugkoppeling, speelt een cruciale rol in evaluatie in de functie van leren. De
belangrijkste functie van feedback is verschillen tussen huidig gedrag en gewenst gedrag te
verminderen en leerlingen daarbij te motiveren.
Feedback zou als volgt kunnen worden omschreven:
Feedback is het instrument dat docenten in handen hebben om de verzamelde informatie
over het leren van leerlingen om te zetten in zinvolle adviezen om het leren te verbeteren.
Voor het geven van effectieve feedback zijn de fasen van het didactisch coachen van
belang:
• Observeren (wat gebeurt er?)
• Feedback geven (wat is het perspectief van de docent op wat er gebeurt?)
• Bevragen/benoemen (wat zegt de leerling? Hoe kijkt hij aan tegen de feedback die de
docent geeft?)
• Checken (werkte de aanpak die ik koos?).
De fasen van het didactisch coachen vormt een cyclisch proces
In de fase van feedback geven zijn de volgende drie vuistregels van belang:
• Benoem de concrete, feitelijke waarneming
• Vertel erbij wat je van de feiten vindt
• Geef eventueel aan wat je zou willen van de leerling, of geef tips en suggesties indien
gewenst.
Daarnaast zijn er nog een aantal algemene feedbackregels:
• Geef ook feedback over wat goed gaat, niet alleen over wat niet goed gaat
• Vermijd het woord ‘maar’
• Geef feedback onder vier ogen als het over het gedrag van één leerling gaat
• Geef tijdig feedback
• Richt je feedback op het gedrag en niet op de persoon.
Feedback kan op verschillende niveaus gegeven worden:
• Op taakniveau (gericht op de mate waarin een taak of resultaat bereikt is)
• Op procesniveau (geeft informatie over het leerproces)
• Op het niveau van zelfregulering (gericht op de ontwikkeling van vaardigheden om zichzelf
te evalueren en om zelfvertrouwen te krijgen)
• Op persoonlijk niveau (gericht op de persoon).
Om feedback meer structureel in het leerproces van ieder leerling in te bedden zijn, naast
feedback, ook feed-up en feedforward nodig. Dit zijn drie typen van informatie naar leerlingen. Het overbruggen van de kloof tussen wat de leerling al beheerst en nog niet beheerst,
staat centraal.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
105
Evalueren
om te
leren
Feed-up: waar gaat de leerling naartoe? Wat zijn de doelen en de bijbehorende beoordelingscriteria? Wat moet de leerling straks weten/kunnen?
Feedback: hoe heeft de leerling de taak uitgevoerd? Welke vooruitgang wordt geboekt
in vergelijking met een vorige taak/situatie? Wat weet/kan de leerling al?
Feedforward: Hoe kan de leerling verder? Welke aanpak is nodig om tot verder leren
te komen?
Peer-assessment
Bij peer-assessment worden leerlingen van ongeveer hetzelfde niveau of leerjaar (peers)
actief betrokken bij elkaars beoordelings- en evaluatieproces, waardoor er op een actieve
manier met leren wordt omgegaan. Een gevolg hiervan is dat het leereffect groter wordt.
Steeds vaker wordt onderkend dat leren niet uitsluitend individueel van aard is, maar dat
dit eveneens gezamenlijk plaatsvindt, via samenwerkend leren. Peer-assessment draait om
onderlinge feedback, waardoor ruimte ontstaat om tot samenwerkend leren te komen.
Het is een manier van beoordelen die goed blijkt aan te sluiten bij de ideeën rond de medeverantwoordelijkheid van leerlingen voor hun eigen leerproces.
Verwachte effecten van peer-assessment:
• Leerlingen worden aangemoedigd kritisch naar hun eigen werk en dat van anderen te
kijken
• Leerlingen hebben de gelegenheid voor het ontwikkelen van vaardigheden
• Opgedane kennis wordt geïntegreerd
• Leerlingen werken samen en zijn gemotiveerd.
Er zijn over het algemeen vijf vormen van peer-assessment, die verschillen in de mate van
betrokkenheid van de leerling bij het beoordelen:
Peer
marking
Peer
feedback
Peer
grading
Peer
appraisal
Peer
evaluation
__________________________________________________________________________________________________________
Formuleren doel
__________________________________________________________________________________________________________
R
Formuleren taak
__________________________________________________________________________________________________________
R
Formuleren criteria
R
R
__________________________________________________________________________________________________________
R
Scoren
R
R
R
R
__________________________________________________________________________________________________________
R
Feedback geven
R
R
__________________________________________________________________________________________________________
R
Besluiten eindoordeel
R
Binnen de vijf vormen van peer-assessment kan ook worden gevarieerd in de kenmerken
van de vormgeving. Deze kenmerken zijn gegroepeerd in drie categorieën:
1. Opzet en inrichting van het peer-assessment
2. Interactie binnen peer-assessment
3. Groepssamenstelling bij peer-assessment.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
106
Evalueren
om te
leren
1. Opzet en inrichting van het peer-assessment
De opzet en inrichting van het peer-assessment kunnen sterk verschillen. Er zijn tien kenmerken waarin gevarieerd kan worden. Hierbij draait het om de wie-wat-waar-wanneerhoe vraag:
• Soort onderwerp
• Redenen voor gebruik
• Doel
• Wat wordt beoordeeld
• Hoe wordt beoordeeld
• Relatie met beoordeling door docent
• Gewicht van beoordeling
• Plaats
• Tijd
• Verplichting.
2. Interactie binnen peer-assessment
Wanneer het gaat om de interactie bij peer-assessment kan de docent bij de formulering
van een opdracht al rekening houden met de vormgeving van de interactie:
• De richting van de interactie (wie beoordeelt wie?)
• De privacy van de peers
• De manier waarop het contact wordt vormgegeven.
3. Groepssamenstelling bij peer-assessment
Bij peer-assessment beoordelen leerlingen elkaars werk. Gelet op de samenstelling van
de peergroup kan peer-assessment qua vorm verschillen op drie kenmerken:
• Jaar
• Beoordelaars
• Beoordeelden.
In de vormgeving van peer-assessment zijn dus talloze variaties mogelijk, die van invloed
zijn op het leerproces. Het is belangrijk dat er bewust keuzes worden gemaakt.
Als hulp bij de voorbereiding van een peer-assessmentopdracht kan de checklist op
de volgende pagina gebruikt worden.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
107
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren Samenvatting
Checklist peer-assessment
A. Voorwaarden voor het inzetten van peer-assessment
__________________________________________________________________________________________________________
Å Aanwezig
Veilige leer- en werkomgeving
__________________________________________________________________________________________________________
Å Ja
Leerlingen kunnen feedback geven
__________________________________________________________________________________________________________
B. Beoordeling
__________________________________________________________________________________________________________
1. Onderwerp
Å __________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Å Leerwinst
Å Tijdwinst
2. Redenen voor gebruik peer assessment
__________________________________________________________________________________________________________
Å Ontwikkelingsgericht (formatief)
Å Beoordelend (summatief)
3. Doel
__________________________________________________________________________________________________________
Å Proces
Å Product
4. Wat wordt beoordeeld?
__________________________________________________________________________________________________________
Å Kwantitatief
Å Kwalitatief, open feedback
Å Mondeling
Å Schriftelijk
Å Met behulp van feedbackformulieren
Å Aan de hand van criteria
5. Hoe wordt de beoordeling geven?
__________________________________________________________________________________________________________
Å Aanvullend op beoordeling van
docent
Å In plaats van beoordeling van docent
6. Relatie tussen peer-assessment en
beoordeling door docent
__________________________________________________________________________________________________________
Å Geen, enkel formatief gebruik
Å ________%
Å Corrigerend voor groepsscore
7. Gewicht
__________________________________________________________________________________________________________
Å In het klaslokaal
Å Buiten het klaslokaal
8. Plaats
__________________________________________________________________________________________________________
Å Tijdens het leerproces
Å Aan het eind van het leerproces
9. Tijd/moment van inzet
__________________________________________________________________________________________________________
Å Deelname verplicht
Å Deelname vrijwillig
10. Verplichting
__________________________________________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
108
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren Samenvatting
Checklist peer-assessment vervolg
C. Interactie
__________________________________________________________________________________________________________
Å Eenzijdig
Å Wederkerig
Å Gezamenlijk
11. Richting
__________________________________________________________________________________________________________
Å Anoniem
Å Vertrouwelijk
Å Publiek
12. Privacy
__________________________________________________________________________________________________________
Å Face to face
Å Op afstand
Å Beide
13. Contact
__________________________________________________________________________________________________________
D. Samenstelling van de peergroup
__________________________________________________________________________________________________________
Å Zelfde leerjaar
Å Verschillend leerjaar
14. Jaar
__________________________________________________________________________________________________________
Å Individuen
Å Paren/duo
Å Groepen
15. Samenstelling beoordelaars
__________________________________________________________________________________________________________
Å Individuen
Å Paren/duo
Å Groepen
16. Samenstelling beoordeelden
__________________________________________________________________________________________________________
E. Criteria
__________________________________________________________________________________________________________
Å Passen bij product/proces dat
beoordeeld wordt
Å Passen bij doelen
Å Zijn concreet en observeerbaar
Å Zijn haalbaar
Å Zijn helder en afgebakend
17. Kenmerken van criteria
__________________________________________________________________________________________________________
Å Door docent
Å Door leerling
Å Gezamenlijk
18. Opstellen van criteria
__________________________________________________________________________________________________________
Å De docent begeleidt het geven van
schriftelijke feedback
Å De docent begeleidt het geven van
mondelinge toelichting
19. Begeleiding docent bij gebruik
van criteria
__________________________________________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
109
Evalueren
om te
leren
Zelfbeoordeling en zelfreflectie
Zelfbeoordeling is een vorm van evalueren, waarbij leerlingen kritisch naar hun eigen leerproces en de opbrengsten daarvan kijken aan de hand van de vooraf opgestelde criteria.
Zelfbeoordeling begint met nauwkeurige zelfobservatie door leerlingen van zichzelf, hun
eigen handelen en de reactie van de omgeving daarop. Zelfbeoordeling is pas effectief als
leerlingen ook nadenken over wat dit betekent voor hun verdere ontwikkeling. Dat heet
zelfreflectie.
Zelfbeoordeling leidt tot meer reflectie op het eigen werk. Ook voelen leerlingen meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces. Als gevolg van de feedback die leerlingen op
hun zelfbeoordeling krijgen, maar ook door de systematische aandacht die er in de klas aan
wordt besteed, neemt de nauwkeurigheid ervan toe. Ook zien we dat leerlingen kritischer
naar hun eigen prestaties kijken en meer gestructureerd te werk gaan. Een belangrijke
voorwaarde is dat ook de docent over zelfbeoordelingscompetenties beschikt en deze blijft
ontwikkelen.
Portfolio
Concreet gezegd is een portfolio een verzameling van materialen en reflecties die illustratief
zijn voor het leren van een leerling. In de praktijk worden verschillende definities gebruikt
voor het begrip portfolio. De onderstaande elementen zijn kenmerkend voor een portfolio in
een onderwijssetting:
• Het gaat om een verzameling van het werk van leerlingen
• Elke leerling stelt zijn eigen portfolio samen
• In een portfolio wordt groei of ontwikkeling gedocumenteerd
• Essentieel is de reflectie op het leerproces door de leerling zelf
• Instructie en begeleiding door een docent worden verondersteld.
Portfolio’s kennen, afhankelijk van het beoogde doel en functie, diverse verschijningsvormen en een variëteit aan inrichtingsmogelijkheden.
Formatieve doelen van een portfolio:
• Bevorderen van zelfinzicht en vaststellen van ontwikkelingsbehoefte
• Stimuleren van het gevoel van eigen verantwoordelijkheid over het leerproces
• Toenemende leermotivatie
• Monitoren van groei en ontwikkeling
• Leren leren (ontwikkeling van leervaardigheden).
Bij deze vorm van portfoliogebruik leren leerlingen dus kijken naar hun eigen leerproces;
waar sta ik nu en waar ga ik mee verder? Het einddoel is dat leerlingen eigenaar worden
van hun eigen leerproces.
Summatieve doelen van een portfolio:
• Beoordelen van leerprestaties
• Presentatie van leeruitkomsten.
Bij deze vorm van portfoliogebruik staat niet zozeer het proces centraal, maar wordt vooral
ingezoomd op leeruitkomsten van dit proces, die worden gepresenteerd en beoordeeld.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
110
Evalueren
om te
leren
Projectwerk
Leerlingen werken met thema’s die aansluiten bij hun ervaringswereld. Niet alleen het
thema heeft een open karakter, ook de inhouden die bij een projectwerk aan bod komen,
staan vooraf niet altijd vast. Binnen projectwerk volgt de docent de leervragen en -doelen
van de leerlingen en kan hij/zij vaak pas achteraf vaststellen welke eindtermen zij hebben
bereikt.
Bij projectevaluatie gaat het om twee elementen:
• Evalueren van projectwerk via een tussentijdse of eindbeoordeling van verschillende
aspecten van het proces, zoals aanpak, ontwikkeling, strategie, presentatie
• Het evalueren van leeropbrengsten in termen van welbevinden, betrokkenheid, attitudes
en specifieke kennis en vaardigheden.
Projectevaluatie doet een sterk beroep op de actieve inbreng van leerlingen. Via zelfobservatie, zelfbeoordeling en zelfevaluatie ontwikkelen leerlingen een kritische houding over
hun eigen leerproces en leeropbrengsten. Ze leren zichzelf leerdoelen stellen en beoordelingscriteria hanteren en worden zich bewust van hun eigen leer- en ontwikkelingsproces. Bij projectevaluatie worden levensechte en betekenisvolle situaties als uitgangspunt genomen. Hierdoor zijn leerlingen naar verwacht meer betrokken bij de evaluatie en
meer gemotiveerd om hun verworven competenties te laten zien.
Continue voortgangsevaluatie (CVE)
CVE is een aanpak om de voortgang van leerlingen te registreren, met als doel de docenten
een beeld te geven van de groei van hun leerlingen. Het is eveneens een manier om op continue basis de effectiviteit van een instructie te evalueren.
Omdat CVE gebruikt maakt van frequente metingen, gericht op langetermijndoelen, is het
noodzakelijk dat de metingen bepaalde eigenschappen hebben. De metingen dienen:
• Simpel en efficiënt te zijn
• Gemakkelijk te begrijpen te zijn
• Goedkoop te zijn
• Betrouwbaar en valide te zijn.
CVE verschilt van andere vormen van assessmentprocedures op twee onderdelen:
• Er wordt voortdurend gemeten waardoor er een overzicht komt van de voortgang van een
leerling in de loop van de tijd
• Het is bedoeld om de voortgang van leerlingen te meten ten opzichte van instructiedoelen
voor de lange termijn in een breed gebied.
CVE is een specifieke manier van Evalueren om te leren. Immers, de data die verzameld
worden voorzien docenten van informatie over de (in)effectiviteit van hun aanpak en geven
aan wanneer zij hun instructie dienen aan te passen.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
111
Evalueren
om te
leren
Deel 3. Bouwstenen voor schoolbeleid
Opvattingen van docenten over Evalueren om te leren
Opvattingen van docenten over Evalueren om te leren kunnen erg verschillen. Deze opvattingen werken vaak onbewust door in hun handelen. Remmingen om aan de slag te gaan
met Evalueren om te leren kunnen zijn:
• Verwarrend: lastig om het klassieke toetsen ter beoordeling van het leren te onderscheiden van het principe van evalueren ter ondersteuning van het leren > het gevoel hebben
dat je met cijfermatige beoordelingen moet komen, waarbij de uiteindelijk prestatie van
leerlingen centraal staat in plaats van het leerproces
• Tijdrovend: het helder krijgen van wat nu precies de leerdoelen of de beoordelingcriteria
zijn vraagt veel denkwerk, tijd en planning. Het gevoel van tijdsdruk speelt met name in
grote groepen > het is een misvatting dat Evalueren om te leren iets is wat de leerkracht
zelf moet uitvoeren, terwijl het de bedoeling is dat docenten de leerlingen ondersteunen
in het zelfstandig leren toepassen ervan.
Gelukkig geven docenten ook vaak aan dat het integreren van evaluatie in het leerproces
de kern vormt van goed onderwijs en dat het belangrijk is om over evaluatiegegevens een
dialoog met de leerlingen op gang te brengen. Veel docenten vinden dat het toepassen van
Evalueren om te leren een zichtbaar positieve impact heeft op het zelfvertrouwen, de leermotivatie en de studieaanpak van leerlingen. Zij menen dat Evalueren om te leren bij de
leerlingen bijdraagt tot het leren van verschillende vaardigheden die zelfstandig ‘leren leren’
bevorderen.
Ook leerlingen hebben hun eigen percepties en verwachtingen. Docent en leerling zullen
onafhankelijk van elkaar het gegeven onderwijs beoordelen. Deze evaluaties kunnen overeenkomen of juist met elkaar botsen. Bij een kloof tussen de percepties van docenten en
leerlingen, kan taalbeheersing van de leerling een belangrijke rol spelen. Evalueren om te
leren (in het bijzonder feedback, reflectie en dialoog) doet een groot beroep op de taalvaardigheid van leerlingen. Ook het beeld dat docenten van zichzelf als professional hebben,
kan die kloof versterken. Docenten dienen zich hiervan bewust te zijn en in gesprekken met
leerlingen hun beeld over de mate waarin Evalueren om te leren toe is te passen, af te
stemmen. Hierdoor kunnen leerlingen meer zelfvertrouwen en autonomie ervaren, en een
sterkere persoonlijke band met de docent beleven, waardoor hun motivatie om zich op
school in te zetten, zal toenemen.
Om Evalueren om te leren succesvol toe te passen in de dagelijkse praktijk, is het belangrijk
dat docenten ook het eigen handelen en denken onder de loep leggen. Nuttige instrumenten hiervoor zijn TAFL-Q en Werkblad zelfreflectie.
TAFL-Q
In de vragenlijst kun je voor jezelf als docent aangeven in hoeverre jij het met de uitspraken
eens bent, waarbij 1 staat voor ‘geheel mee oneens’ en 5 staat voor ‘geheel mee eens’.
De vragenlijst bestaat uit twee schalen die beide iets zeggen over de eigen houding ten
opzichte van Evalueren om te leren:
De vragen met een p gaan over het gebruik van evalueren om te monitoren. De vragen met
een l ervoor meten het belang dat een docent hecht aan het gebruik van evalueren om te
scaffolden. Bij zowel monitoren als scaffolden, worden evaluatiegegevens gebruikt om de
leerling te kunnen sturen waar nodig, in plaats van enkel het accent op beoordeling te leggen. Het verschil is dat bij scaffolden feedback aan de leerling teruggekoppeld wordt, waardoor de leerling zelf inzicht krijgt in wat hij goed kan en waar nog aan gewerkt moet worden. Bij monitoren vindt die terugkoppeling niet plaats en beslist de leerkracht over de
vervolgstappen.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
112
Evalueren
om te
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
leren
113
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren Samenvatting
Werkblad zelfreflectie
Dit dient om kritisch te reflecteren op de manier waarop je als docent Evalueren om te leren
in de klas toepast.
1. Heb ik bereikt wat ik wilde bereiken?
2. Zo nee, hoe komt dat volgens mij?
3. Zijn er alternatieve verklaringen mogelijk?
4. Welke aanwijzingen vind ik voor elk van deze verklaringen?
5. Welke verklaring is nu het meest aannemelijk?
6. Wat kan ik doen om deze situatie in het vervolg op te lossen/te verbeteren, gezien deze
verklaring?
7. Als ik dit toepas, bereik ik dan wel wat ik wil bereiken?
8. Zo nee, ga dan terug naar stap 5.
Evalueren om te leren met ouders
Er is een sterke positieve samenhang tussen betrokkenheid van ouders bij het leren van
hun kind en leerprestaties. Scholen vervullen een belangrijke rol bij het bevorderen van
ouderbetrokkenheid en een goede uitwisseling van informatie over wat er op school en
thuis gebeurt. Bijvoorbeeld, rondom evalueren in school is het van belang dat scholen en
ouders hun wederzijdse verwachtingen op elkaar afstemmen. Een goede informatievoorziening door de school is daarbij van groot belang. Maar scholen kunnen in hun beleid verder
gaan dan alleen ouders te informeren over hun evaluatiebeleid. Door middel van educatief
partnerschap krijgen ouders en school de kans samen op te trekken ten aanzien van pedagogische en didactische vraagstukken. Educatief partnerschap biedt scholen en ouders
kansen om gezamenlijk te werken aan een veilig en respectvol pedagogisch klimaat als
voorwaarde voor Evalueren om te leren en maakt het mogelijk dat leerlingen niet alleen op
school, maar ook thuis, goede feedback krijgen en worden gestimuleerd tot zelfreflectie.
Beoordelen van de kwaliteit van een evaluatie
De centrale vraag bij het beoordelen van de kwaliteit van een evaluatie is ‘Hoe kunnen we
een getrouw en authentiek beeld geven van wat de leerling kan?’ Deze vraag valt op verschillende manieren te beantwoorden, wat dus leidt tot verschillende kwaliteitscriteria die
passen bij verschillende stappen in het evaluatieproces. Kwaliteitscriteria die in de literatuur en het onderzoek over evalueren aan de orde komen, kunnen worden opgenomen in
een raamwerk en worden gebruikt in het evaluatieproces op de volgende pagina.
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
114
Evalueren
om te
Kwaliteitscriteria
WAT
leren
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Fase 5
Fase 6
Fase 7
Doelbepaling
Taakafbakening
Normstelling
Beoordelingsvorm
Scoring
Beslissen
Feedback
betekenisvol
dekkend
betekenisvol
dekkend
betekenisvol
betekenisvol
uitdagend
betekenisvol
betekenisvol
uitdagend
HOE
helder
helder
helder
helder
helder
helder
helder
eerlijk
eerlijk
eerlijk
eerlijk
eerlijk
eerlijk
eerlijk
invloedrijk
invloedrijk
vergelijkbaarheid
herhaalbaarheid
herhaalbaarheid
invloedrijk
vergelijkbaarheid
vergelijkbaarheid
GEVOLG
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N
|
H O O F D S T U K
1 2
115
Evalueren
om te
leren
Evalueren om te leren
Notities
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
E VA LU E R E N
O M
T E
L E R E N