Evalueren om te leren Inhoudsopgave Materialenmap 2 Inleiding 4 Evalueren om te leren Docentenmap Inleiding Keuzediagram Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Docentenmateriaal Evalueren om te leren Docentenmateriaal Evalueren om te leren Competenties beoordelen Nabespreken toets of praktische handeling Evalueren om te leren in de les/praktijk Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB) Format werkblad Evalueren om te leren Zelf ontwerpen Evalueren om te leren Gereedschapskist vullen 5 6 7 27 33 38 46 51 54 Teamleidersmap 58 Inleiding Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 59 60 67 68 69 71 77 Teamleidersmateriaal Competentierubrics voor docenten Competentierubrics voor docenten Bijlagen bij Competentierubrics Voorbeeldbrief uitnodiging ontwikkelgesprek Beoordelingsformulier lesbezoek Formulier leerlingevaluatie docent Formulier Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP) Stagemap 80 Inleiding Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Stageformulieren Evalueren om te leren Competenties beoordelen Nabespreken Praktijkopdracht Hoofdstuk 12 Samenvatting boek Evalueren om te leren E VA LU E R E N O M T E L E R E N | I N H O U D S O P G A V E 81 82 85 100 1 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Materialenmap Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | M AT E R I A L E N M A P 2 Evalueren om te leren Inleiding Materiaal Evalueren om te leren In deze map vind je allerlei materialen om Evalueren om te leren (Castelijns, Segers & Struyven, 2011) toe te passen. De materialen zijn de opbrengst van het project ‘Kracht van beoordelen’ (de samenvatting van dit boek is achter in de map te vinden). In 2011 is het project ‘Kracht van beoordelen’ gestart. Dit is een project van verschillende partijen, Stoas, WUR, HAN, Koninklijke Ginkel Groep, bloembinderij Ellen Nijenhuis, Veldhoef en Groenhorst, gefinancierd door het Platform Beroeps Onderwijs (HPBO). In dit project werken docenten, teamleiders van verschillende locaties van het Groenhorst (VMBO en MBO) en een aantal mensen uit het bedrijfsleven samen aan het ontwikkelen van instrumenten voor Evalueren om te leren (Assessment for Learning). Na een uitgebreide introductieperiode starten docenten, teamleiders en de deelnemers uit de bedrijven met hun eigen praktijkonderzoek waarbij ze Evalueren om te leren in de praktijk gaan inzetten en de effecten hiervan onderzoeken. Docenten en bedrijven benoemen hiervoor problemen rondom het leren van leerlingen terwijl teamleiders starten vanuit een ervaren probleem rondom het leren van docenten. Op basis van deze problemen ontwerpen de deelnemers een interventie/oplossing voor hun eigen ervaren probleem, waarin Evalueren om te leren een centrale rol speelt. Deze interventies worden in de praktijk uitgeprobeerd en worden geëvalueerd en verbeterd in samenwerking met de leerwerkgroep. De interventies worden in het vervolg steeds verder aangescherpt en uitgeprobeerd met als uiteindelijk doel te integreren in het leerproces van leerlingen en docenten in de school maar ook tijdens de stage. Het project heeft een aantal instrumenten opgeleverd voor docenten om Evalueren om te leren toe te passen in de lessen. Daarnaast is een competentierubrics voor docenten gemaakt, ten behoeve van ontwikkelgesprekken tussen docenten en teamleiders en zijn er stageformulieren voor de stagebedrijven ontwikkeld die samenhangen met het docentenmateriaal. Al deze materialen zijn terug te vinden in deze map. We hopen dat deze materialen je kunnen ondersteunen bij het inzetten van Evalueren om te leren in de praktijk ten behoeve van het leren van leerlingen en docenten. Ronald Slot, José Dorresteijn en Petra Navarro (Groenhorst Maartensdijk) Marian van Outersterp, Barbera Wouters, Marloes Scholtens en Arie Noeverman (Groenhorst Nijkerk) Jerom Lettinga, Ineke Lucassen en Mèri Loeffen (Groenhorst Velp) Albert Bouman (Koninklijke Ginkelgroep) Ellen Nijenhuis (Bloembinderij Ellen Nijenhuis) Aalt van Kempen (Veldhoef) Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | I N L E I D I N G 3 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Docentenmap Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | D O C E N T E N M A P 4 Evalueren om te leren Inleiding Docentenmateriaal Evalueren om te leren Evalueren om te leren is dat tussentijds het leren van leerlingen wordt geëvalueerd om meer zicht te krijgen op het leerproces van de leerlingen tot op dat moment en de docent en de leerlingen aanwijzingen geeft voor het vervolg. Evalueren om te leren maakt dat je als docent beter gaat kijken naar de leerling en wat deze leerling nodig heeft om te leren. Leerlingen enthousiast maken om talenten te blijven ontdekken en ontplooien. Leerlingen bewust maken van eigen kennis en vaardigheden maakt dat ze zich kunnen ontwikkelen op beide gebieden. De docent helpt hierbij en kijkt samen met de leerling waar sterke en zwakke punten zitten, hoe een leerling verder kan, wat er nog te leren valt en ook hoe je dit kunt aanpakken. Elk materiaal in deze map bestaat uit: Voorbereiding: Het materiaal: Onderzoek: Hoe je gebruik je dit materiaal en wanneer? Te gebruiken in de les/praktijk Hoe onderzoek je of het materiaal daadwerkelijk het gewenste effect heeft op de leerlingen en op de docent? Onderzoek doen brengt je als docent beter op de hoogte van wat past bij de leerlingen, wat de leeropbrengst is en hoe een bepaalde opdracht of les uitpakt bij een klas of groep. Ook is het erg leuk om een keer wat anders uit te proberen en daarna te onderzoeken wat deze opdracht of deze les heeft opgeleverd. Door dit aan leerlingen te vragen d.m.v. een vragenlijst of door vragen te stellen, gaat een leerling zich ook meer betrokken voelen bij de les. Daarom zijn aan al het materiaal, dat in deze map zit, ook onderzoeksactiviteiten verbonden die je hiervoor kunt inzetten . In deze map vind je in de bijlage ook een samenvatting van het boek Evalueren om te leren (Castelijns, Segers & Struyven, 2011). Hier vind je veel informatie over waarom en wanneer je Evalueren om te leren zou kunnen toepassen in de les. Het maakt je als docent meer bewust van wat leerlingen kunnen met jouw manier van lesgeven. Ook zul je merken dat leerlingen meer betrokken worden bij de les en daardoor enthousiaster en actiever zijn. Zoals in het boek ook staat: ‘Veel docenten vinden dat het toepassen van Evalueren om te leren een zichtbaar positieve impact heeft op het zelfvertrouwen, de leermotivatie en de studieaanpak van leerlingen. Zij menen dat Evalueren om te leren bijdraagt tot het leren van verschillende vaardigheden die zelfstandig ‘leren leren’ bevorderen.’ (Castelijns, Segers & Struyven, 2011). We hopen dat deze materialen je kunnen ondersteunen bij het gebruiken van toetsen en beoordelen ten behoeve van het leren van je leerlingen. Ronald Slot en José Dorresteijn (Groenhorst Maartensdijk) Marian van Outersterp, Barbera Wouters en Marloes Scholtens (Groenhorst Nijkerk) Jerom Lettinga en Ineke Lucassen (Groenhorst Velp) E VA LU E R E N O M T E L E R E N | I N L E I D I N G 5 Evalueren om te leren Keuzediagram Welke materialen kies je? Om je te helpen kiezen hebben we dit keuze-diagram gemaakt zodat je gemakkelijk materiaal kan kiezen dat aansluit bij je eigen situatie. Evalueren om te leren Ik wil competentiegericht leren van mijn leerlingen verbeteren Ik wil dat leerlingen leren van de toetsen die ze hebben gemaakt Ik wil mijn les zo inrichten dat Evalueren om te leren een vaste plaats krijgt in de opbouw Ik wil mijn leerlingen beter voorbereiden op de proeven van bekwaamheid Ik wil mijn werkbladen zo inrichten dat Evalueren om te leren daar een vaste plaats krijgt Ik wil zelf materiaal ontwikkelen voor Evalueren om te leren Competenties beoordelen. Welke van de 5 basiscompetenties wil je verbeteren? Pag. 7 Nabespreken toets of praktische handeling Evalueren om te leren in de les/praktijk Mini Proeve Van Bekwaamheid (PVB) Format werkblad Evalueren om te leren Zelf ontwerpen Evalueren om te leren Gereedschapskist vullen Pag. 27 Pag. 33 Pag. 38 Pag. 46 Pag. 51 Pag. 54 1. Samenwerken en overleggen 2. Met druk en tegenslag omgaan 3. Plannen en organiseren 4. Kwaliteit leveren 5. Leren Pag. 9 Pag. 11 Pag. 13 Pag. 15 Pag. 17 E VA LU E R E N O M T E L E R E N | K E U Z E D I A G R A M 6 Evalueren om te leren Hoofdstuk 1 Competenties beoordelen Welke van deze 5 basiscompetenties wil je verbeteren? 1. Samenwerken en overleggen 2. Met druk en tegenslag omgaan 3. Plannen en organiseren 4. Kwaliteit leveren 5. Leren Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 7 Evalueren om te leren Competenties beoordelen Voorbereiding bij het inzetten van formulieren In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of je tegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelen en gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal. Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt Probleembeschrijving: • De competenties worden nu niet of nauwelijks beoordeeld • De omschrijvingen van de rubrics zijn te moeilijk • Per rubric is er teveel informatie verwerkt • Leerlingen herkennen zich niet in de omschrijvingen • Met als gevolg weinig ontwikkeling in de competenties • Docenten weten niet goed hoe ze het aan moeten pakken en hebben behoefte aan ondersteuning. Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatie nastreeft Doelen: • De leerling leert beter naar zichzelf kijken (gedrag, talenten, ontwikkelpunten) • De leerling weet waar hij/zij op dit moment staat binnen de 5 basiscompetenties • De leerling krijgt inzicht in waar hij/zij naar toe moet werken • De leerling zal beter presteren als hij/zij de competenties beheerst. Gewenste situatie: Het beoordelen van competenties kan op verschillende momenten en manieren: • Na een langere periode waarin leerlingen aan een grote opdracht gewerkt hebben • Nog direct dezelfde les na het uitvoeren van een opdracht • Na een aantal lessen • Een speciaal moment voor de reflectiegesprekken vastleggen in de activiteitenweken • Tijdens de reguliere lessen reflectiegesprekken voeren als de leerlingen zelfstandig aan het werk zijn. Welke stappen zet je als je dit materiaal gaat inzetten? Hoe te gebruiken: • De docent kiest een competentie waar hij/zij mee wil gaan werken • Samenwerken en overleggen • Met druk en tegenslag omgaan • Plannen en organiseren • Kwaliteit leveren • Leren • De docent geeft uitleg over de competentie(s), waarbij hij de bijbehorende beoordelingsmodellen met de leerlingen doorneemt • Leerlingen werken aan opdrachten waarbij de gekozen competentie een rol speelt (bijvoorbeeld samenwerken) • Leerlingen vullen achteraf individueel een reflectieformulier in over zichzelf • Aan de hand van dit formulier volgt een gesprek tussen leerling en docent (volgens de STAR-methode, zie bijlage) • Aan het einde van het gesprek wordt er gezamenlijk een eindresultaat/vervolg vastgesteld. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 8 Evalueren om te leren Competenties beoordelen 1. Beoordelingsmodel Samenwerken en overleggen Samenwerken is belangrijk. Ook later is het leren samenwerken belangrijk om je werk goed te doen. Bijna bij alle beroepen zul je met collega’s te maken krijgen en zul je hiermee moeten leren omgaan. Om goed te leren samenwerken zijn we hier nu al mee bezig in de lessen. Soms zal het samenwerken nog niet zo goed gaan. Misschien ben je wel heel goed in het samenwerken, maar misschien vind je het ook moeilijk om je aan te passen en met anderen afspraken te maken. Om goed te leren samenwerken zul je aan een aantal punten moeten voldoen. Om te kijken waar jij staat, zal de docent hierover met je in gesprek gaan. Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het samenwerken en dat je voor jezelf leerpunten en actiepunten moet opschrijven om je te ontwikkelen. De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het samenwerken. Starter. Je bent starter als je: • Het aanpassen moeilijk vindt • Weinig overlegt met de anderen in de groep • Alles alleen doet of te weinig doet aan de opdracht • Soms of vaak ruzie maakt binnen de groep • Niet durft te zeggen wat je vindt binnen de groep. Geoefend. Je bent geoefend als je: • De taken kunt verdelen binnen de groep • Een eerlijk aandeel van de opdracht maakt • Geen ruzie hebt binnen de groep • Soms durft te zeggen wat je vindt • Soms overlegt met de anderen • Je soms durft aan te passen. Gevorderd. Je bent gevorderd als je: • De taken goed verdeeld hebt binnen de groep • Een eerlijk aandeel van de opdracht maakt • Geen ruzie hebt binnen de groep • Durft te zeggen wat je vindt • Overlegt met anderen • Je durft aan te passen. Op niveau. Je bent op niveau als je: • Zorgt voor een goede sfeer in de groep • Weet wanneer je je moet aanpassen • Je mening geeft binnen de groep • Een goede taakverdeling in overleg kan maken • Een eerlijk aandeel van de opdracht maakt en ook zorgt dat anderen dat doen. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 9 Evalueren om te leren Competenties beoordelen 1. Reflectieformulier Samenwerken en overleggen Samenwerken is belangrijk. Ook later is het leren samenwerken belangrijk om je werk goed te doen. Bijna bij alle beroepen zul je met collega’s te maken krijgen en zul je hiermee moeten leren omgaan. Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? 1. Ik kan me goed aanpassen aan de groep O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 2. Ik overleg veel met anderen in de groep O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 3. Ik maak geen ruzie binnen de groep O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 4. Ik maak altijd een taakverdeling voordat ik met een opdracht aan de slag ga O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 5. Ik zorg voor een goede sfeer in de groep O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 6. Ik geef mijn mening binnen de groep O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 7. Ik durf iemand aan te spreken op zijn/haar gedrag in de groep O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 8. Ik maak een eerlijk gedeelte van de opdracht O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau EINDBEOORDELING: _________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 10 Evalueren om te leren Competenties beoordelen 2. Beoordelingsmodel Met druk en tegenslag omgaan Leren om met druk en tegenslag om te gaan is belangrijk. Als je goed met druk en tegenslag kunt omgaan, werk je met meer plezier en blijf je positief. Je werkt altijd aan een goede oplossing en wordt niet chagrijnig als het even niet lukt. Om goed te leren hoe je met druk en tegenslag kunt omgaan, zul je jezelf beter moeten leren kennen. Voor de één is dit makkelijk en een ander heeft hier erg veel moeite mee. Ga eerst eens na hoe je reageert als het even niet lukt. In de les proberen we je te helpen hoe je om kunt gaan met druk en tegenslag. Om dit goed te kunnen zul je aan een aantal punten moeten voldoen. Om te kijken waar jij staat, zal de docent hierover met je in gesprek gaan. Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het omgaan met druk en tegenslag. Je zult leerpunten en actiepunten moeten opschrijven om je te ontwikkelen. De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het omgaan met druk en tegenslag. Starter. Je bent starter als je: • Snel onrustig wordt als je planning niet goed loopt • Boos wordt als iets niet lukt • Het lastig vindt om meerdere taken tegelijk op te lossen • Niet goed tegen kritiek kunt. Geoefend. Je bent geoefend als je: • Overzicht houdt als er meerdere taken tegelijk moeten worden gedaan • Rustig blijft als iets niet lukt • Kritiek van een ander kunt verdragen. Gevorderd. Je bent gevorderd als je: • Verschillende taken tegelijk kunt uitvoeren • Oplossingen ziet als iets tegenzit • Rustig blijft als er veel misloopt • Kritiek van een ander kunt aanhoren en een plekje kunt geven. Op niveau. Je bent op niveau als je: • Snel oplossingen ziet • Kritiek van anderen gebruikt om jezelf te verbeteren • Positief blijft als het tegenzit • Heel rustig verschillende taken tegelijk kunt uitvoeren • Rekening houdt met de ander. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 11 Evalueren om te leren Competenties beoordelen 2. Reflectieformulier Met druk en tegenslag omgaan Goed om kunnen gaan met tegenslagen helpt je om positief te blijven en goed te blijven presteren. Je leert om rustig te blijven en te denken richting de oplossing. Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? 1. Als iets fout gaat, blijf ik rustig O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 2. Als iets niet lukt, blijf ik doorwerken en zoeken naar de oplossing O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 3. Als ik kritiek krijg van iemand, vind ik dat niet erg, ik kan dit soms gebruiken om van te leren. O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 4. Als iets fout gaat, blijf ik positief en word ik niet gelijk chagrijnig O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 5. Als iets niet lukt, probeer ik het gewoon nog een keer O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 6. Als er druk is en ik moet veel taken tegelijk doen, houd ik overzicht en blijf ik rustig doorwerken O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 7. Als ik mijn werk echt niet afkrijg, durf ik dit op tijd aan te geven O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau EINDBEOORDELING: _________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 12 Evalueren om te leren Competenties beoordelen 3. Beoordelingsmodel Plannen en organiseren Als je goed bent in plannen en organiseren helpt dit je later om het werk goed te kunnen uitvoeren. Het is belangrijk dat je leert inzien welke taken veel tijd in beslag nemen en welke taken eerder klaar kunnen zijn. Als je goed kunt plannen kom je niet in de problemen en heb je het werk op tijd af. Om goed te leren plannen en organiseren zijn we hier nu al mee bezig in de lessen. Je hebt hier al regelmatig te maken met studiewijzers en ook je huiswerk moet je zelf leren plannen. Misschien red je dit al heel goed, maar het kan ook zo zijn dat je vaak te laat begint met bepaalde taken. Om goed te leren plannen en organiseren zul je aan een aantal punten moeten voldoen. Om te kijken waar jij staat, zal de docent hierover met je in gesprek gaan. Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in plannen en organiseren en dat je voor jezelf leerpunten en actiepunten moet opschrijven om je te ontwikkelen. De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in plannen en organiseren. Starter. Je bent starter als je: • Te laat aan je huiswerk begint • Taken vaak te laat of niet af hebt • Te laat bent met het inleveren van werkstukken en verslagen • Het lastig vindt om te werken met een studiewijzer • Zelf slecht bent in het maken van een planning. Geoefend. Je bent geoefend als je: • Zelf een planning kunt maken die meestal klopt • Het soms fijn vindt om met een studiewijzer te werken • Werkstukken en verslagen soms op tijd inlevert • Het huiswerk meestal op tijd af hebt. Gevorderd. Je bent gevorderd als je: • Een planning kunt maken en deze ook regelmatig aanpast als deze niet uitkomt • Werkstukken en verslagen regelmatig op tijd inlevert • Het makkelijk vindt om met een studiewijzer te werken • Huiswerk op tijd af hebt. Op niveau. Je bent op niveau als je: • Zelf je taken vooruit in een planning kunt zetten en deze planning op een goede manier kunt bijstellen • Werkstukken en verslagen altijd op tijd inlevert • Het prettig vindt om te werken met een studiewijzer • Goed kunt inschatten hoeveel tijd een bepaalde taak kost • Huiswerk altijd op tijd af hebt. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 13 Evalueren om te leren Competenties beoordelen 3. Reflectieformulier Plannen en organiseren Goed plannen en organiseren kan je helpen om je werk op tijd af te krijgen. Als je goed bent in plannen en organiseren heb je het werk op tijd af en hoef je niet te stressen. Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? 1. Ik begin ruim op tijd aan mijn huiswerk O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 2. Ik maak op tijd een planning van welke taken ik wanneer ga uitvoeren O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 3. Als ik niet op schema lig, maak ik een nieuwe planning O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 4. Ik weet goed wat belangrijke taken zijn en wat minder belangrijke taken zijn en ik houd hier rekening mee als ik mijn planning ga maken O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 5. Doordat ik een goede planning kan maken, heb ik het huiswerk op tijd af O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 6. Als ik een studiewijzer uitgedeeld krijg, weet ik precies hoe ik mijn planning het beste kan maken om de taken op tijd af te krijgen O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau EINDBEOORDELING: _________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 14 Evalueren om te leren Competenties beoordelen 4. Beoordelingsmodel Kwaliteit leveren Kwaliteit leveren is belangrijk. Je werk moet er niet alleen netjes en verzorgd uitzien, maar ook aan de opdracht voldoen. Als je dat leert dan kun je trots zijn op je werk. Het geeft je een tevreden gevoel. Docenten zullen dit ook opmerken en jouw inzet belonen. Om kwaliteit te leveren, zul je kritisch naar je eigen werk moeten kijken. Voor de één is dit makkelijk en een ander heeft hier erg veel moeite mee. Ga eerst eens na hoe je aan een opdracht begint. Lees je de opdracht eerst door of begin je direct? Dan is het ook belangrijk of je tijdens het uitvoeren van de opdracht wel eens goed naar je eigen werk kijkt. Ben je nog steeds tevreden? Zo niet, wat doe je dan? En ook zeker niet onbelangrijk, krijg je het werk op tijd af? Dit zijn al veel vragen, maar in de les proberen we je te helpen bij het leveren van kwaliteit. Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het leveren van kwaliteit. Je zult leerpunten en actiepunten moeten opschrijven om je te ontwikkelen. De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het leveren van kwaliteit. Starter. Je bent starter als je: • Nooit een opdracht eerst leest, maar direct aan de slag gaat • Tussendoor nooit controleert of je werk aan de opdracht voldoet • Je werk nooit aanpast als dit nodig is • Slordig en rommelig werkt • Opdrachten vaak te laat inlevert. Geoefend. Je bent geoefend als je: • Soms een opdracht eerst leest, maar vaak direct aan de slag gaat • Tussendoor soms controleert of je werk aan de opdracht voldoet • Je werk soms aanpast als dit nodig is • Soms slordig en rommelig werkt • Opdrachten soms te laat inlevert. Gevorderd. Je bent gevorderd als je: • Regelmatig een opdracht eerst leest, maar soms direct aan de slag gaat • Tussendoor regelmatig controleert of je werk aan de opdracht voldoet • Je werk regelmatig aanpast als dit nodig is • Vaak netjes en zorgvuldig werkt • Opdrachten af en toe te laat inlevert. Op niveau. Je bent op niveau als je: • Altijd een opdracht eerst leest, voordat je aan de slag gaat • Tussendoor altijd controleert of je werk aan de opdracht voldoet • Je werk altijd aanpast als dit nodig is • Altijd netjes en zorgvuldig werkt • Opdrachten nooit te laat inlevert. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 15 Evalueren om te leren Competenties beoordelen 4. Reflectieformulier Kwaliteit leveren Als je leert om kwaliteit te leveren dan kan dat je helpen om tevredener over je eigen werk te zijn. Je kunt dan trots zijn op je werk. De docenten zullen dat ook merken en jouw inzet belonen. Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? 1. Ik kijk voordat ik begin eerst waar de opdracht aan moet voldoen O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 2. Tussendoor controleer ik of mijn werk nog steeds aan de opdracht voldoet O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 3. Als er iets in de opdracht niet goed gaat kan ik dat herkennen en benoemen O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 4. Als ik tussendoor niet tevreden ben over mijn opdracht, dan pas ik het aan O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 5. Ik zorg ervoor dat de opdracht goed is uitgewerkt O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 6. Ik zorg ervoor dat mijn opdracht er netjes en verzorgd uit ziet O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 7. Ik zorg ervoor dat mijn werk aan de eisen voldoet die de docent vooraf heeft aangegeven O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 8. Ik kan het werk afkrijgen binnen de tijd die we voor de opdracht krijgen O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau EINDBEOORDELING: _________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 16 Evalueren om te leren Competenties beoordelen 5. Beoordelingsmodel Leren Leren is veel meer dan alleen maar het leren voor toetsen. Ook in de praktijk zul je dingen leren. Het is dan belangrijk dat je het advies van docenten opvolgt en er ook werkelijk iets mee doet. Jezelf willen verbeteren. Als je goed bent in leren helpt dit je om jezelf te ontwikkelen. Je staat dan niet stil, maar wordt steeds beter in de dingen die je doet. Iedereen heeft wel iets waar hij/zij niet zo goed in is, maar wil je hier ook wat aan veranderen? Dat is pas leren! In de lessen heb je nu al regelmatig te maken met leren. Misschien gaat dit al heel goed, maar het kan ook zijn dat je hier nog wat moeite mee hebt. Om goed te kunnen leren zul je aan een aantal punten moeten voldoen. Om te kijken waar jij staat, zal de docent hierover met je in gesprek gaan. Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in leren en actiepunten moet opschrijven om je te ontwikkelen. De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in leren. Starter. Je bent starter als je: • Nooit leert voor toetsen • Nooit je best doet • Fouten maakt en er niets aan wilt veranderen • Tijdens de uitleg slecht oplet • Niet weet wat er nog niet goed gaat. Geoefend. Je bent geoefend als je: • Soms leert voor toetsen • Soms je best doet • Fouten maakt en er af en toe iets aan wilt veranderen • Tijdens de uitleg matig oplet • Niet goed weet wat er nog niet goed gaat. Gevorderd. Je bent gevorderd als je: • Regelmatig leert voor toetsen • Regelmatig je best doet • Fouten maakt, maar die ook vaak verbetert • Tijdens de uitleg voldoende oplet • Vaak weet wat er nog niet goed gaat. Op niveau. Je bent op niveau als je: • Altijd leert voor toetsen • Altijd je best doet • Soms fouten maakt, maar die ook altijd verbetert • Tijdens de uitleg goed oplet • Heel vaak wel weet wat er nog niet goed gaat. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 17 Evalueren om te leren Competenties beoordelen 5. Reflectieformulier Leren Leren kan best wel moeilijk zijn. Ook leren van je eigen fouten is geen eenvoudige klus. Het is veel gemakkelijker om je fouten niet te willen zien. Maar door te leren kom je verder en blijf je jezelf ontwikkelen. Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? 1. Ik leer goed voor toetsen O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 2. Ik doe goed mijn best als ik iets in de praktijk moet leren O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 3. Als ik fouten heb gemaakt dan wil ik hiervan leren en het een volgende keer beter doen O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 4. Als de docent de antwoorden bespreekt dan let ik goed op O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 5. Als ik zelf na mag kijken dan doe ik dat door de antwoorden ook te verbeteren O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 6. Als iemand mij advies geeft hoe ik iets beter kan doen of leren dan volg ik dat op O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 7. Na het afronden van een opdracht kijk ik altijd wat er wel en niet goed is gegaan O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 8. Na het afronden van een opdracht kan ik ook benoemen wat ik moeilijk vind en wat niet O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau EINDBEOORDELING: _________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 18 Evalueren om te leren Voorbeeldvragen Reflectiegesprek ! "##$%&&'()$*+&,!$&-'&./0&+&12$&3! 45*60,&$&,!0,!7*6&,8*,+! ! ! ! ! !0/9*/0&! "**3!! #./0&! 5&19'/**/ ""! &''(!)*++,-+!.+/!012.!'34! &'55++(!6')!.+/4! 7+/!61+!6+(8/+!9+!)':+54! &'/!6')!9;<6!(;,4! &'/!6')!9+!!/''8!;3!;*-('2./4! &'/!:;+)/!+(!=+>+<(+54! &'/!.+>!919!<1/+15-+,198!=+-''54! &'/!-++-!9+!++()/!+5!6'/!-''(5'4! &''(;:!*'8/+!9+!.+/!;*!-1+!:'51+(!''54! &''(;:!-++-!9<1)/!919!-'/4! "$*+&,! $%&'()*+%,&'&-( ?+(/+,!++5)!6'/! #)&$!(&! 9+!=+-''5!.+>/4! +&'&)&$(&! &+,8!6+(8! 2$&1/*/0&! :;+)/!9+!-;+54! :8&/! #<5!9+!,'/+5! 8*,(&'&,; 01+5!6'/!9+! =+-''5!.+>/4! $%&'(.*/0+)'&-( &+,8+! ;5A+(6'2./+! -15=+5!>+5!9+! /+=+5=+8;:+54! $%&'( ,'12-*0&'&-( $%&'( 3,44)-*3&'&-( $%&'( %&'2-+6,,'7&-( E VA LU E R E N O M T E L E R E N | #"! $%! @;+!5;+:!9+!-+! <1/=+A;+(-+! 6+(80'':.+-+54! &'/!.+>!9+! -''(5'!=+-''54! @;+!)5+,!:;+/! .+/!8,''(!01954! &'/!6'(+5!-+! +1)+54! ! @;+!61)/!9+!-'/! &+,8+! .+/!=;+-!=15=4! >+),1))15=+5!.+>! &'55++(!)/;*!9+4! 9+!=+5;:+54! &''(;:!.+>!9+! -'/!0;!=+-''54! &+,8+! &+,8+! @;+A++,!:+5)+5! :'/+(1',+5!.'-! A;;(>+(+1-15=+5! 6'(+5!+(!>19!-+! 9+!5;-1=! .+>!9+!0+,3!! A;;(>+(+1-15=! A;;(-'/!9+!8;5! =+-''54! >+/(;88+54! >+=155+54! ! ! &+,8+! @+>!9+!=;+-+! &'/!6')! '3)*('8+5!.+>! '3)*('8+5! +1=+5,198!-+! 9+!=+:''8/4! =+:''8/4! >+-;+,15=4! &'/!.+>!9+! ! 7+/!61+!.+>!9+! =+-''54! ! =+)*(;8+5!;A+(! -+!'2/1A1/+1/4! B'5!6+,8+! @;+!A++,!/19-!.'-! &'/!8<5!9+! (+=+,)!:;+)/!9+! 9+!5;-1=4!&')!-1/! '>);,<</!51+/! 9+!.;<-+54! )5+,4! :'8+54! H O O F D S T U K 1 19 Evalueren om te leren @;+!,'5=!.+>!9+! @;+!6')!9+!6+(8! +(;A+(!=+-''54! <1/A;+(15=4! "$*+&,! 5&1&80( #)&$!8&/! )&$6#+&,! :8&/!! (&,3&,; 9*1&-(8&'&-( &'/!6++/!9+! +(A'54! C)!-'/!6+,!0;4! ! &+,8+! *(;>,+:+5!.+>! 9+!-;;(=+=+A+5! ''5!9+!,+1-15=! =+A+5-+4! &++/!9+!-'/! 0+8+(4! &+,8+!A('=+5! .+>!9+!5<4! &'/!-++-!9+!/;+5! &+,8+! 9+!1+/)!51+/!61)/4! *(;>,+:+5!.+>! 9+!;*=+,;)/4! &+,8+!)/'**+5! 5':!9+4! :',--&-( &+,8+!>(;55+5! &'/!8<5!9+!6''(! @;+! .+>!9+!>+5</4! A15-+54! >+/(;<6>''(!1)! -+!>(;54! ;&'.2-7&-( &'55++(!8<5!! &'55++(!:;+/!9+! &''(!8<5!9+!-1/! 9+!-1/!+2./!51+/! -1/!51+/!-;+54! ;;8! -;+54! &''(;:4! -;+5D/;+*'))+54! ! &'/!:'=!+(!51+/! :1)=''54! ! 9*1&-<&'0<&3+*&=(( @;+!A;5-!9+! @;+!A;5-!9+!.+/! &'/!.++3/!9+! .+/4! +5!6''(;:4! =+:;/1A++(-4! &''(!>+5!9+! /(;/)!;*4! ! E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 20 Evalueren om te leren Competenties beoordelen Onderzoek Is het voor jou zinvol om deze formulieren te gebruiken? Je hebt de beoordelingsmodellen en reflectieformulieren gebruikt. Hieronder enkele suggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces en de doelen te evalueren kun je erachter komen of deze formulieren nog aangepast moeten worden om aan te sluiten bij jouw lessen. Proces evalueren Je kunt de vragen op het reflectieformulier en de omschrijvingen op het beoordelingsmodel met de leerlingen bespreken, misschien blijkt hieruit dat: • De vragen/omschrijvingen te moeilijk zijn voor leerlingen (dan kun je het anders formuleren) • De vragen/omschrijvingen te algemeen zijn (dan kun je het meer vakspecifiek maken). Bereiken van doelen evalueren Je kunt in gesprek gaan met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen. Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen: • Weet je door dit formulier wat de verschillende competenties inhouden? • Weet je door dit formulier op welk niveau je staat? • Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat? • Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken? • Weet je door dit formulier wat het belang is van het kijken naar jezelf? • Ga je door dit formulier beter presteren? • ____________________________________________________________ Je kunt jezelf als docent de volgende vragen stellen: • Is het duidelijker geworden wat de verschillende competenties inhouden? • Is het verschil duidelijker geworden tussen de verschillende niveaus? • Is het gemakkelijker geworden om leerlingen te wijzen op hun sterke punten? • Is het gemakkelijker geworden om leerlingen te wijzen op hun ontwikkelpunten? • Is het beoordelen van de competenties eenvoudiger geworden? • ____________________________________________________________ Je kunt een collega vragen om mee te kijken tijdens een reflectiegesprek en het daarna samen bespreken. Aandachtspunten kunnen zijn: • Vraagstellingen van de docent • Reacties van leerlingen • Behalen van doelen • ____________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 21 Evalueren om te leren Competenties beoordelen Leerlingvragenlijst Samenwerken en overleggen (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden) Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ 1. Weet je door dit formulier wat de competentie Samenwerken en overleggen betekent? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie Samenwerken en overleggen? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie Samenwerken en overleggen? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie Samenwerken en overleggen? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie Samenwerken en overleggen? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 22 Evalueren om te leren Competenties beoordelen Leerlingvragenlijst Met druk en tegenslag omgaan (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden) Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ 1. Weet je door dit formulier wat de competentie Met druk en tegenslag omgaan betekent? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie Met druk en tegenslag omgaan? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie Met druk en tegenslag omgaan? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie Met druk en tegenslag omgaan? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie Met druk en tegenslag omgaan? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 23 Evalueren om te leren Competenties beoordelen Leerlingvragenlijst Plannen en organiseren (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden) Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ 1. Weet je door dit formulier wat de competentie Plannen en organiseren betekent? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie Plannen en organiseren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie Plannen en organiseren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie Plannen en organiseren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie Plannen en organiseren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 24 Evalueren om te leren Competenties beoordelen Leerlingvragenlijst Kwaliteit leveren (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden) Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ 1. Weet je door dit formulier wat de competentie Kwaliteit leveren betekent? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie Kwaliteit leveren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie Kwaliteit leveren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie Kwaliteit leveren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie Kwaliteit leveren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 25 Evalueren om te leren Competenties beoordelen Leerlingvragenlijst Leren (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden) Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ 1. Weet je door dit formulier wat de competentie Leren betekent? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie Leren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie Leren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie Leren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie Leren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 26 Evalueren om te leren Hoofdstuk 2 Nabespreken toets of praktische handeling Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 2 27 Evalueren om te leren Nabespreken toets of praktische handeling Voorbereiding bij het inzetten van het leerwerkblad In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of je tegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelen en gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal. Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt Probleembeschrijving: • Het nabespreken van een toets gebeurt vaak niet, terwijl het toch iets zou kunnen opleveren voor de leerlingen • Leerlingen gebruiken de informatie die ze krijgen bij het nabespreken van een toets niet altijd om zelf verder van te leren. Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatie nastreeft Doelen: • Nabespreken levert meer leerpunten op voor zowel de docent als voor de leerling • Meer rust tijdens het nabespreken van een toets • Leerlingen die meer gemotiveerd zijn om op te letten bij het nabespreken • Leerlingen gebruiken de nabespreking om leerpunten te noteren en hiermee aan de slag te gaan • Leerlingen kijken terug op leerproces, hoe hebben ze de toets nu eigenlijk geleerd en was dit wel de goede manier. Gewenste leersituatie: • Nabespreken kan zowel in groepjes als klassikaal. Welke stappen zet je als je dit materiaal gaat inzetten? Hoe te gebruiken: • De docent bespreekt een gemaakte toets (A) of praktische handeling (B) met de leerlingen na, dit kan klassikaal, maar ook in groepjes • Voordat de docent begint met de nabespreking, deelt de docent het leerwerkblad voor toetsen nabespreken uit • Het leerwerkblad wordt ingevuld door de leerling. Iedere leerling vult zijn eigen blad in • De docent kan de leerwerkbladen innemen om zelf eens te kijken waar het misgegaan is of wat er juist goed was aan de toets • Je kunt de leerlingen ook de leerwerkbladen laten bewaren, zodat ze steeds weer kijken naar hoe ze het geleerd hebben en wat het resultaat was. Dit kun je ook gebruiken in een reflectiegesprek. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 2 28 Evalueren om te leren Nabespreken toets of praktische handeling A. Leerwerkblad theoretische toets Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ Deze toets ging over het volgende onderwerp: ____________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Mijn cijfer/beoordeling voor deze toets: ___________________________________________________________ In de toets heb ik deze onderwerpen goed gemaakt: _____________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Deze onderwerpen moet ik de volgende keer beter leren: ________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Leg uit wat je hebt gedaan om deze toets te leren: _______________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Was dit de goede aanpak? ___________________________________________________________________________ Beschrijf in een paar stappen hoe je je op de volgende toets gaat voorbereiden Stap 1: _________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Stap 2: _________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Tips/opmerkingen: ___________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 2 29 Evalueren om te leren Nabespreken toets of praktische handeling B. Leerwerkblad praktische handeling Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ Deze opdracht ging over het volgende onderwerp: ________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Mijn cijfer/beoordeling voor deze opdracht: _______________________________________________________ Dit heb ik goed gedaan: ______________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Deze vaardigheden moet ik nog oefenen: __________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Wat zou ik de volgende keer anders doen? ________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Stel je voor dat je de volgende keer weer deze opdracht gaat doen. Beschrijf in een paar stappen hoe je je gaat voorbereiden op die volgende keer Stap 1: _________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Stap 2: _________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Stap 3: _________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Tips/opmerkingen: ___________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 2 30 Evalueren om te leren Nabespreken toets of praktische handeling Onderzoek Is het voor jou zinvol om dit leerwerkblad te gebruiken? Je hebt het leerwerkblad ‘nabespreken theoretische toets of praktische handeling’ gebruikt. Hieronder enkele suggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces en de doelen te evalueren kun je erachter komen of dit werkblad nog aangepast moet worden om aan te sluiten bij jouw lessen. Proces evalueren Je kunt de antwoorden van de leerlingen bekijken, misschien blijkt hieruit dat de vragen: • Te moeilijk zijn voor leerlingen (dan kun je andere vraagstellingen of keuzemogelijkheden formuleren) • Te algemeen zijn (dan kun je de vragen meer vakspecifiek maken). Bereiken van doelen evalueren Je kunt in gesprek gaan met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen. Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen: • Weet je door dit formulier welke stof je nog niet beheerst? • Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat? • Weet je door dit formulier hoe je de volgende keer gaat leren? • Weet je door dit formulier hoe je het de volgende keer gaat aanpakken? • Weet je door dit formulier dat het belangrijk is op te letten bij de nabespreking? • ________________________________________________________________________ Je kunt jezelf als docent de volgende vragen stellen: • Weet ik nu waar ik in de theorie extra aandacht aan moet besteden? • Is het rustiger tijdens de nabespreking van de toets? • ________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 2 31 Evalueren om te leren Nabespreken toets of praktische handeling Leerlingvragenlijst (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden) Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ 1. Weet je door dit formulier welke stof je nog niet beheerst? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Weet je door dit formulier hoe je de volgende keer gaat leren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4. Weet je door dit formulier hoe je het de volgende keer gaat aanpakken? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 5. Weet je door dit formulier dat het belangrijk is op te letten bij de nabespreking? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 2 32 Evalueren om te leren Hoofdstuk 3 Evalueren om te leren in de les/praktijk • Bij opstart • Bij instructie • Bij afsluiting • Vervolg Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 3 33 Evalueren om te leren Evalueren om te leren in de les/praktijk Voorbereiding bij het inzetten van Actielijst In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of je tegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelen en gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal. Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt Probleembeschrijving: • Lesdoel vaak bij leerlingen niet duidelijk • Docent/leerling heeft vaak onvoldoende inzicht in het leerproces van de leerling • Er is onvoldoende interactie tussen leerling en docent • De relatie tussen de lesstof en de praktische toepassing is niet altijd duidelijk voor de leerling • De koppeling met de voorgaande les wordt niet altijd gelegd. Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatie nastreeft Doelen: • De leerling krijgt beter inzicht in waar hij/zij naar toe moet werken • De leerling krijgt beter inzicht in wat hij leert • De leerling wordt zich beter bewust van het belang waarom hij/zij deze lesstof leert. Gewenste leersituatie: • De leerling heeft de mogelijkheid om actief vragen te stellen tijdens de les • De docent is actief aanwezig in de les, prikkelt de leerlingen met vragen • De leerlingen hebben overlegmogelijkheid tijdens de les. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 3 34 Evalueren om te leren Evalueren om te leren in de les/praktijk Actielijst Evalueren om te leren toepassen in de les/praktijk Bij de instructie in les/praktijk kun je de lessen aanpassen aan de volgende speerpunten: Vooraf: Begin de les met het aangeven van het lesdoel en je geeft het belang van het lesdoel aan. Of de leerlingen dit begrepen hebben kun je als volgt controleren: • Vragen stellen aan de leerlingen of ze het lesdoel hebben begrepen • Laat leerlingen het lesdoel uitleggen. Dit kan klassikaal, aan andere leerlingen laten uitleggen of laten uitleggen aan de leerlingen die het nog niet begrijpen (groepsgewijs) • Laat leerlingen het lesdoel opschrijven in eigen woorden, de docent controleert dit. Dit zorgt ervoor dat de leerlingen weten waar ze naartoe werken en wat het belang daarvan is. Tijdens de les: • Leerlingen krijgen de mogelijkheid om te overleggen. Geef leerlingen daarnaast de gelegenheid de docent vragen te stellen tijdens de les (door de klas lopen en aanspreekpunt zijn) • De docent is actief in de les aanwezig en is niet met andere dingen bezig (bijv. alvast een toets nakijken) • De docent stelt open vragen, laat de leerlingen nadenken, zet de leerlingen aan om zelf actief te zijn. Voorbeeldvragen: Snap je de opdracht? Lukt het om de opdracht te doen? Leg eens uit… wat ben je aan het doen en waarom? Op deze manier krijgen zowel de docent als de leerling tijdens de les al zicht op wat er al wel en nog niet goed gaat en wat er nog moet gebeuren. Einde van de les: • Laat leerlingen elkaars werk bekijken of beoordelen • Laat leerlingen kort vertellen waar de les over ging • Vraag wat de leerlingen hebben geleerd. Vraag wat er deze les niet duidelijk was of moeilijk was. Vraag wat de leerlingen nog een keer willen oefenen • Vraag waar leerlingen de geleerde stof voor gaan gebruiken. Voorbeeldvraag: Vertel nou eens… wat heb jij aan deze les gehad? Hoe ga je dit zelf toepassen? Op deze manier krijgen zowel de docent als de leerlingen aan het einde van de les zicht op hoever het leerproces is, wat gaat er al wel en wat nog niet goed, is het lesdoel gehaald en wat is de volgende stap. Volgende les: • Terugkoppeling maken naar vorige les. Voorbeeldvragen: Wat heb je de vorige les geleerd? Heb je wat aan de vorige les gehad? Heb je iets kunnen toepassen? Hoe heb je dit gedaan? • Klassikaal vragen: Wie heeft er iets in de praktijk gezien of gedaan van de afgelopen les? Op deze manier is het voor de leerlingen duidelijk dat het een doorlopend leerproces is waar het een volgt uit het ander. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 3 35 Evalueren om te leren Evalueren om te leren in de les/praktijk Onderzoek Is het voor jou zinvol om deze Actielijst te gebruiken? Je hebt de Actielijst voor Evalueren om te leren in de les/praktijk gebruikt. Hieronder enkele suggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces en de doelen te evalueren kun je erachter komen of deze Actielijst nog aangepast moet worden om aan te sluiten bij jouw lessen. Proces evalueren Dit kun je doen door vragen te stellen aan de leerlingen over de les, hiermee krijg je voor jezelf scherp of je de les hebt uitgevoerd zoals je wilde. Hiervoor kun je een vragenlijst gebruiken (zie hieronder) of klassikaal vragen stellen. Voorbeeldvragen: • Elke les heeft een lesdoel, geef kort aan wat het lesdoel is geweest van deze les? • Waren de opdrachten tijdens de les duidelijk? • Kun je het lesdoel in de praktijk gebruiken? • Heb je tijdens de les voldoende vragen kunnen stellen? • Heb je van de leraar voldoende aanwijzingen gehad om je verder te helpen? Bereiken van doelen evalueren Zijn leerlingen beter in staat om aan te geven wat ze al wel en nog niet kunnen? Door vragen te stellen tijdens de les kom je er achter of je doel bereikt is. • Brengt deze les je dichter bij het lesdoel? • Heb je beter inzicht in waar je staat (wat kan je al wel en waar moet je nog extra aandacht aan besteden) door deze les? • Waar moet je nog aan werken? Je kunt jezelf als docent de volgende vragen stellen: • Weet ik nu waar mijn leerlingen staan in het leerproces? • Weet ik waar ik extra aandacht aan moet besteden in mijn les? E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 3 36 Evalueren om te leren Evalueren om te leren in de les/praktijk Leerlingvragenlijst Actielijst (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden) Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ 1. Elke les heeft een lesdoel, geef kort aan wat het lesdoel is geweest van deze les? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Waren de opdrachten tijdens de les duidelijk? __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Is het behalen van dit lesdoel belangrijk voor je, kun je dit gebruiken? __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4. Heb je tijdens de les voldoende vragen kunnen stellen? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 5. Heb je van de leraar voldoende aanwijzingen gehad om je verder te helpen het lesdoel te bereiken? __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 6. Brengt deze les je dichter bij het lesdoel? __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 7. Heb je beter inzicht in waar je staat (wat kan je al wel en waar moet je nog extra aandacht aan besteden) door deze les? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 8. Waar moet je nog aan werken om het doel te bereiken? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 3 37 Evalueren om te leren Hoofdstuk 4 Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB) • Competentiegericht toetsen • Toetsen in een werkelijke of gesimuleerde omgeving Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4 38 Evalueren om te leren Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB) Voorbereiding bij het inzetten van Mini PVB In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of je tegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelen en gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal. Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt Probleembeschrijving: • Leerlingen van het MBO worden niet goed voorbereid op de PVB • Het toetsen van competenties in een werkelijke of gesimuleerde situatie kost heel veel tijd en docenten uren • Het is moeilijk om in een lesuur een hele PVB te doen. Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatie nastreeft Doelen: • Op een korte en kleine manier een PVB afnemen bij een groep leerlingen of deelnemers • Leerlingen toetsen in een werkelijke of gesimuleerde situatie, waardoor ze vaardigheden, kennis en houding kunnen laten zien en trainen • Leerlingen van het MBO op een goede manier voorbereiden op het PVB. Gewenste situatie: • Leerlingen en deelnemers een leerzame manier van toetsen aanbieden in een werkelijke of gesimuleerde omgeving • Goed op een PVB voorbereide leerlingen • Leerlingen tijdens een les vaardigheden, kennis en houding over een klein onderdeel van de stof laten uitvoeren. Wanneer te gebruiken: • In te zetten in lessen aanlopend op een PVB • Het aftoetsen van één of meer competenties/werkprocessen in een korte tijd. Welke stappen zet je als je dit materiaal gaat inzetten? Hoe te gebruiken: • Deel de proeve van bekwaamheid op in losse elementen die de leerlingen moeten doorlopen en oefenen (voorbeeld ‘Voeren en water geven’) • Werk één element uit tot een mini-PVB waarin een leerling kan zien welke werkprocessen deze allemaal beheerst maar ook kan ervaren hoe een PVB straks in zijn werk gaat (voorbeeld ‘Voeren en water geven’) • Laat de leerlingen de mini-PVB uitvoeren, beoordeel de betreffende werkprocessen met het beoordelingsformulier en evalueer samen met de leerlingen hoe dit ging en waar nog verbetering nodig is. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4 39 Evalueren om te leren Waarom is het zinvol om een mini-PVB te gebruiken? De leerling wordt uitgedaagd om zijn competenties te tonen en ontwikkelen in een werkelijke of gesimuleerde setting. Leerlingen blijken dit spannend en leuk te vinden. Ze hebben het gevoel dat ze in de werkelijkheid bezig zijn. Dit geeft ze extra motivatie. Daarbij kunnen ze oefenen met het doen van een PVB, die ze vaak op belangrijke momenten van hun studie tegen gaan komen. Door deze training zijn beter voorbereid op de PVB. Het is een goede manier van leren door te evalueren. Tijdens de mini-PVB leren de leerlingen. Voorbeeld mini-PVB Voeren en water geven Praktijksituatie: Jullie zijn als klas verantwoordelijk voor het voeren en het water geven van de dieren. Jullie docent geeft jullie aan het begin van het uur de opdracht om de dieren te voeren volgens de regels van school. Ook moeten jullie zorgen dat alle dieren vers water hebben. Als je vragen hebt kun je die altijd stellen aan jullie docent. Daarbij is het belangrijk te overleggen met je klasgenoten. Kerntaak: Voert en verzorgt dieren Werkproces 1.1 Draagt zorg voor voer- en watervoorziening Beheersingscriteria: • Hij voorziet de jonge en volwassen dieren van voer en water in lijn met de geldende ethische maatstaven voor dierenwelzijn • Hij voorziet de dieren van voer en water volgens de voor het bedrijf geldende zorgsystemen en past wettelijke richtlijnen en veiligheidsvoorschriften toe die gelden voor het werk • Hij werkt in het tempo dat nodig is om de dieren op tijd van voer en water te voorzien en is alert op afwijkingen/storingen aan apparatuur • Hij gebruikt voerapparatuur, watervoorziening en het voer efficiënt en effectief zonder verspilling en/of schade • Hij overlegt tijdig en regelmatig met zijn collega’s en leidinggevende over het voeren en de watervoorziening en hij meldt afwijkingen bij zijn leidinggevende • Hij controleert op basis van zijn vakdeskundigheid voer- en wateropname van de jonge en volwassen dieren en bepaalt in overleg in hoeverre en welke specifieke maatregelen genomen moeten worden rekening houdend met verschillen in voeradvies, conditie en productiestadium. Uitvoering: Ga nu in tweetallen aan de slag. Er gaat in tweetallen gewerkt worden. Zelf verdelen jullie de taken over de klas zodanig dat jullie alle dieren volgens de beheersingscriteria hierboven voeren en water geven. Zijn jullie klaar meld je dan bij de docent. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4 40 Evalueren om te leren Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB) Werkproces 1.1 Draagt zorg voor voer- en watervoorziening Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ Beoordelingscriteria: Oordeel • Hij voorziet de jonge en volwassen dieren van voer en water in lijn met de geldende ethische maatstaven voor dierenwelzijn V O • Hij voorziet de dieren van voer en water volgens de voor het bedrijf geldende zorgsystemen en past wettelijke richtlijnen en veiligheidsvoorschriften toe die gelden voor het werk V O • Hij werkt in het tempo dat nodig is om de dieren op tijd van voer en water te voorzien en is alert op afwijkingen/storingen aan apparatuur V O • Hij gebruikt voerapparatuur, watervoorziening en het voer efficiënt en effectief zonder verspilling en/of schade V O • Hij overlegt tijdig en regelmatig met zijn collega’s en leidinggevende over het voeren en de watervoorziening en hij meldt afwijkingen bij zijn leidinggevende V O • Hij controleert op basis van zijn vakdeskundigheid voer- en wateropname van de jonge en volwassen dieren en bepaalt in overleg in hoeverre en welke specifieke maatregelen genomen moeten worden rekening houdend met verschillen in voeradvies, conditie en productiestadium V O E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4 41 Evalueren om te leren Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB) Format voor mini-PVB Dit kun je gebruiken om je eigen mini-PVB te ontwerpen passend bij jouw vakgebied. Titel Geef hier een duidelijke titel waarin de leerling makkelijk kan zien waar het over gaat __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Praktijksituatie Schets de gesimuleerde of werkelijke situatie waarin de leerling zijn PVB gaat doen. Geef duidelijk aan wie de opdrachtgever is __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Competenties Geef aan welke competenties terugkomen in de PVB __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Kerntaken Geef aan welke kerntaken er worden behandeld __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Werkprocessen Geef aan welke werkprocessen er worden behandeld __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Beheersingscriteria Maak een lijst van beheersingscriteria die je de leerling wil laten uitvoeren. Gebruik hier de taal die ook in de werkelijke PVB wordt gebruikt, zodat ze hieraan kunnen wennen. Leg uit waar nodig! __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Uitvoering Beschrijf kort en bondig hoe ze van start moeten gaan en wat de opdracht is __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4 42 Evalueren om te leren Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB) Werkproces 1.1 Draagt zorg voor voer- en watervoorziening Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ Beoordelingscriteria: Oordeel Invullen waarop beoordeeld wordt ________________________________________ V O Invullen waarop beoordeeld wordt ________________________________________ V O Invullen waarop beoordeeld wordt ________________________________________ V O Invullen waarop beoordeeld wordt ________________________________________ V O E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4 43 Evalueren om te leren Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB) Onderzoek Is het voor jou zinvol om deze mini-PVB te gebruiken? Je hebt gebruik gemaakt van de mini-PVB. Hieronder enkele suggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces en de doelen te evalueren kun je erachter komen of deze werkwijze nog aangepast moet worden om aan te sluiten bij jouw lessen. Proces evalueren Je kunt leerlingen vragen of de mini-PVB goed uitvoerbaar en herkenbaar was. En natuurlijk of deze werkwijze ze beter voorbereidt op de echte proeven van bekwaamheid. Bereiken van doelen evalueren Je kunt in gesprek gaan met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen. Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen: • Weet je door deze mini-PVB wat er van je verwacht wordt bij een proeve van bekwaamheid? • Weet je door deze mini-PVB nu wat je al wel kan en wat je nog kan verbeteren? • Weet je door deze mini-PVB nu ook welke volgende stappen je gaat zetten? • Wat ga je volgende keer extra oefenen? Je kunt jezelf als docent nog de volgende vragen stellen: • Weet ik nu waar mijn leerlingen staan in het leerproces richting de proeve van bekwaamheid? • Weet ik waar ik nog extra aandacht aan moet besteden? E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4 44 Evalueren om te leren Mini Proeve van Bekwaamheid (PVB) Leerlingvragenlijst mini-PVB (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden) Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ 1. Wat vond je van het uitvoeren van de mini-PVB, makkelijk of moeilijk? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Lijkt de mini-PVB op de praktijklessen en instructie die je tot nu toe hebt gehad? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Voel je je door deze mini-PVB voldoende voorbereid op de proeve van bekwaamheid? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4. Weet je door deze mini-PVB wat er van je verwacht wordt bij een proeve van bekwaamheid? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 5. Weet je door deze mini-PVB nu wat je al wel kunt en wat je nog kunt verbeteren? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 6. Weet je door deze mini-PVB nu ook welke volgende stappen je gaat zetten? Wat ga je volgende keer extra oefenen? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4 45 Evalueren om te leren Hoofdstuk 5 Format werkblad Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 5 46 Evalueren om te leren Format werkblad Voorbereiding bij het inzetten van het format werkblad In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of je tegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelen en gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal. Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt Probleembeschrijving: • Werkbladen bevatten niet altijd alle informatie die de leerling nodig heeft om de opdracht goed uit te kunnen voeren • Werkbladen zijn vaak (per vakgebied) erg verschillend van opzet en lay-out, dit kan bij een leerling voor verwarring zorgen • Docenten en leerlingen kunnen vaak niet in een oogopslag zien om welke opdracht het gaat (tijd, werkvorm en groepssamenstelling) • Er wordt vaak niet gevraagd wat een leerling van een opdracht geleerd heeft • Er wordt na afloop van een opdracht nauwelijks gereflecteerd (wat ging goed, wat kan een volgende keer beter?). Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatie nastreeft Doelen: • Voor een leerling is het duidelijk wat er van hem/haar gevraagd wordt in een opdracht • De leerling kan benoemen wat hij/zij van een opdracht heeft geleerd • De leerling krijgt inzicht in waar hij/zij nog aan moet werken. Gewenste situatie: • Meer overeenkomst tussen de verschillende vakgebieden door het aanbieden van opdrachten in hetzelfde format • Reflectie opnemen als vast onderdeel van een opdracht. Welke stappen zet je als je dit materiaal gaat inzetten? Hoe te gebruiken: • Dit format kan in ieder vakgebied ingezet worden • Docenten kunnen opdrachten die zij ontwikkelen direct in dit format schrijven • Reeds bestaande opdrachten kunnen omgezet worden in dit format. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 5 47 Evalueren om te leren Format werkblad Titel _________________________________________________________________________________________________ Aantal personen ___________________________ Duur van de opdracht ____________________ Werkvorm ____________________________________ Doelen: _________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Benodigdheden: ______________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Inleiding: _______________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ De opdracht: ___________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Beoordelingscriteria: _________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Reflectievragen na afloop: 1. Wat heb je geleerd van deze opdracht? __________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Wat ging er goed? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Wat kan een volgende keer beter? _______________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 5 48 Evalueren om te leren Format werkblad Onderzoek Is het voor jou zinvol om dit format voor een werkblad te gebruiken? Je hebt gebruik gemaakt van het format voor een werkblad. Hieronder enkele suggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces en de doelen te evalueren kun je erachter komen of deze werkwijze nog aangepast moet worden om aan te sluiten bij jouw lessen. Proces evalueren Je kunt de werkbladen van leerlingen verzamelen en bekijken wat de leerlingen moeilijk en makkelijk vonden om te beantwoorden en hoe ze terugkijken op het werkblad. Dit kun je ook bespreken in een klassengesprek. Op basis hiervan kun je het werkblad aanpassen, mocht dat nodig zijn. Bereiken van doelen evalueren Je kunt in gesprek gaan met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen. Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen: • Weet je door dit werkblad welk doel deze opdracht heeft gehad? • Weet je door dit werkblad wat er van je verwacht wordt bij deze opdracht? • Weet je door dit werkblad wat je al goed kunt? • Weet je door dit werkblad wat je nog kunt verbeteren de volgende keer? • Wat ga je nog oefenen? Je kunt jezelf als docent nog de volgende vragen stellen: • Weet ik nu waar mijn leerlingen staan in het leerproces? • Weet ik waar ik nog extra aandacht aan moet besteden? E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 5 49 Evalueren om te leren Format werkblad Leerlingvragenlijst (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden) Naam leerling: _______________________________________________________________________ Klas: __________ 1. Weet je door dit werkblad welk doel deze opdracht heeft gehad? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Weet je door dit werkblad wat er van je verwacht wordt bij deze opdracht? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Weet je door dit werkblad wat je al goed kunt? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4. Weet je door dit werkblad wat je nog kunt verbeteren de volgende keer? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 5 50 Evalueren om te leren Hoofdstuk 6 Evalueren om te leren Zelf ontwerpen Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 6 51 Evalueren om te leren Inleiding Evalueren om te leren Zelf ontwerpen In de gereedschapskist van het project ’Kracht van beoordelen’ zitten op het moment 5 onderdelen die je kunt gebruiken in je lessen. Zoals je al in de inleiding van deze gereedschapskist hebt kunnen lezen, draait het bij Evalueren om te leren om het enthousiasmeren van de leerlingen in de les. Door ze niet alleen op een summatieve manier te toetsen maar juist de evaluatiemomenten aan te grijpen om de leerling te laten leren. Dit is een uitdaging die iedere docent of leerlingbegeleider moet aanstaan. Natuurlijk zijn er nog veel werkwijzen voor Evalueren om te leren te bedenken. Met deze ontwikkel-tool willen wij je uitdagen om zelf een toevoeging te doen aan deze gereedschapskist over Evalueren om te leren. Als docent heb je waarschijnlijk veel methoden ontwikkeld om je leerlingen te motiveren. Waarschijnlijk vallen een aantal van deze methoden onder het kopje Evalueren om te leren. Wil je deze mooie methoden delen met collega’s, dan is dit een mooi medium om te gebruiken. Hoe voller de gereedschapskist, hoe meer er door Evalueren om te leren geïnspireerd les gegeven kan worden. Welke stappen zet je als je zelf materiaal ontwikkelt voor Evalueren om te leren • Denk aan een probleem dat je ervaart bij het leren van je leerlingen • Bedenk hier een oplossing voor die volgens jou aansluit bij Evalueren om te leren • Check of je oplossing voldoet aan de kenmerken van Evalueren om te leren a. Een werkwijze voor Evalueren om te leren maakt voor de leerlingen duidelijk wat het doel is b. Een werkwijze voor Evalueren om te leren maakt aan leerling en docent duidelijk waar de leerling nu staat in het leerproces c. Een werkwijze voor Evalueren om te leren geeft docent en leerling aanwijzingen voor het vervolg • Probeer je oplossing uit • Evalueer, zoveel mogelijk met je leerlingen, of de oplossing werkt (is het goed uitvoerbaar?), of de doelen zijn behaald (is het probleem rondom het leren van je leerlingen verbeterd?) en of de oplossing inderdaad voldoet aan de drie kenmerken van Evalueren om te leren a. Een werkwijze voor Evalueren om te leren maakt voor de leerlingen duidelijk wat het doel is b. Een werkwijze voor Evalueren om te leren maakt aan leerling en docent duidelijk waar de leerling nu staat in het leerproces c. Een werkwijze voor Evalueren om te leren geeft docent en leerling aanwijzingen voor het vervolg. Werk je oplossing uit in het format dat hieronder staat beschreven en voeg het gerust toe aan deze map, mail je aanvullingen naar [email protected]. Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | I N L E I D I N G 52 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Zelf ontwerpen Invullen format Er is voor Evalueren om te leren een vaste lay-out ontwikkeld. Deze is makkelijk te volgen en is altijd hetzelfde. Met deze tool kun je deze lay-out makkelijk invullen. Overal waar rode tekst staat dien je je tekst in te vullen. In het voorbereidingsgedeelte wordt ingegaan op de reden waarom het middel is ontwikkeld. Vaak was er een probleem dat getackeld moest worden, waardoor er een leermiddel ontwikkeld wordt. Meestal is dit een veel voorkomend probleem dat dus ook herkenbaar moet zijn voor collega’s. Dit wordt besproken in de probleembeschrijving. In de doelen wordt besproken naar welke doelen gewerkt wordt in het leermiddel. Zo kun je makkelijker evalueren. In de laatste twee onderdelen wordt ingegaan op de daadwerkelijke uitvoering en de gewenste setting waarin de les wordt gebruikt. Hierna kun je je methode invoegen. Dit kun je in je eigen lay-out doen. Met het laatste gedeelte kun je het leermiddel evalueren, met de vragen of het zinvol was en of de doelen die eerder zijn gesteld gehaald zijn. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 6 53 Evalueren om te leren Hoofdstuk 7 Evalueren om te leren Gereedschapskist vullen Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 7 54 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Gereedschapskist vullen Voorbereiding bij het vullen van de gereedschapskist Probleembeschrijving • Invullen ______________________________________________________________________________________________ • Invullen ______________________________________________________________________________________________ • Invullen ______________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________etc. Doelen • Invullen ______________________________________________________________________________________________ • Invullen ______________________________________________________________________________________________ • Invullen ______________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________etc. Gewenste situatie • Invullen ______________________________________________________________________________________________ • Invullen ______________________________________________________________________________________________ • Invullen ______________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________etc. Hoe te gebruiken • Invullen ______________________________________________________________________________________________ • Invullen ______________________________________________________________________________________________ • Invullen ______________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________etc. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 7 55 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Gereedschapskist vullen Je methode toevoegen __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 7 56 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Gereedschapskist vullen Onderzoek Werkt het? Je hebt één van de werkwijzen voor Evalueren om te leren gebruikt/ontwikkeld maar je wilt nu ook weten of je hiermee Evalueren om te leren bereikt en hoe je dit nog kunt verbeteren. Hieronder enkele suggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook goed aansluit in jouw lessen bij jouw leerlingen en of het werkt. Door het proces en de doelen te evalueren kun je erachter komen of er nog aanpassingen nodig zijn. Proces evalueren Je kunt de werkwijze na de les (op leerlingniveau) evalueren op het proces door: • Leerlingen een vragenlijst te laten invullen en vervolgens de antwoorden van de leerlingen te analyseren. Voorwaarde is wel dat de vragen/omschrijvingen/werkwijze op je vragenlijst aansluiten bij het niveau van de leerlingen • Via een klassengesprek de gang van zaken met leerlingen bespreken. Op basis van de uitkomsten kun je de werkwijze dan aanpassen. Je kunt de werkwijze na de les (op docentniveau) evalueren op het proces door: • Als docent voor jezelf de vragenlijst in te vullen om erachter te komen wat wel en wat niet werkt • De gang van zaken met een collega te bespreken en deze eventueel mee te laten kijken in de les (idealistisch, want dit is roostertechnisch bijna nooit mogelijk). Op basis van de conclusies uit bovenstaande punten kun je je werkwijze aanpassen door bijvoorbeeld de werkwijze aan te passen aan je eigen werkwijze of veranderingen gefaseerd in te voeren. Bereiken van doelen evalueren Leerlingniveau: Je kunt in gesprek gaan met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen. Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen: • Weet je nu waar je staat? • Weet je nu wat al wel en niet goed gaat? • Weet je nu waar je naar toe moet werken? • Weet je nu wat je volgende stap zou moeten zijn? • Ga je door deze werkwijze betere resultaten halen? Docentniveau: Je kunt jezelf de volgende vragen stellen: • Is het voor jezelf duidelijker geworden waar de leerlingen staan? • Is het gemakkelijker geworden om leerlingen te wijzen op hun sterke punten? • Is het gemakkelijker geworden om leerlingen te wijzen op hun ontwikkelpunten? • Is het (tussentijds) beoordelen van leerlingen eenvoudiger geworden? Je kunt een collega vragen om mee te kijken tijdens een les waarbij aandachtspunten zijn: • Geeft je feedback de leerlingen inzicht in waar ze staan en welke ontwikkelpunten ze nog hebben? • Zijn voor leerlingen de leerdoelen duidelijk? E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 7 57 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Teamleidersmap Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | T E A M L E I D E R S M A P 58 Evalueren om te leren Inleiding Teamleidersmateriaal De teamleiders betrokken bij het project ‘Kracht van beoordelen’ voelden de behoefte om naast de resultaat- en beoordelingsgesprekken, ook meer ontwikkelingsgericht gesprekken te kunnen voeren met docenten. Evalueren om te leren voor docenten als het ware. Zij vroegen zich af hoe je als teamleider ook met je docenten samen persoonlijke ontwikkelingsdoelen kunt vaststellen en een plan voor deze ontwikkeling kunt uitzetten. Als je Evalueren om te leren belangrijk vindt voor je leerlingen is dat natuurlijk ook van belang voor het leren van de docenten in je team. Op deze manier zorg je ervoor dat Evalueren om te leren op verschillende niveaus een plek krijgt en herkenbaar wordt. Om dit beleid vorm te kunnen geven was er behoefte aan een instrument om de ontwikkeling van docenten te ondersteunen. Daarvoor is een competentierubris gemaakt waarin deze ontwikkeling zichtbaar gemaakt kanw orden. Daarbij hebben wij vooral het bespreekbaar maken, objectiveren en meetbaar maken van gedrag als uitgangspunten voor het nieuwe instrument genomen. De competenties uit de wet BIO zijn als basis gebruikt en toegepast op een LB docent. Daarnaast is gebruik gemaakt van het boek ‘Coachen op gedrag en resultaat in het onderwijs’ (Pi educatie 2008). Doel van het instrument is het ontwikkelen van docenten te ondersteunen. Door een eenduidige beschrijving van de competenties en de niveaus is inzichtelijk te maken waar een docent staat en in welke richting de verdure ontwikkeling zal gaan. We hopen dat dit instrument kan ondersteunen bij het inzetten van evalueren om te leren in de teams. Petra Navarro (Groenhorst Maartensdijk) Arie Noeverman (Groenhorst Nijkerk) Mèri Loeffen (Groenhorst Velp) Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | I N L E I D I N G 59 Evalueren om te leren Hoofdstuk 8 Competentierubrics voor docenten Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8 60 Evalueren om te leren Competentierubrics voor docenten Gebruikershandleiding Aanleiding De aanleiding voor het maken van competentierubrics was de behoefte van een aantal teamleiders, om naast de resultaat- en beoordelingsgesprekken, meer ontwikkelingsgericht gesprekken te kunnen voeren met docenten. Binnen Groenhorst is het beleid dat minimaal één keer per jaar een resultaat- en ontwikkelgesprek plaatsvindt tussen medewerker en leidinggevende. Als input voor dit gesprek worden feedbackinstrumenten gebruikt waaronder de reflector, leerlingenenquêtes en lesobservaties. Om dit beleid vorm te kunnen geven was er behoefte aan een instrument om de ontwikkeling van docenten te ondersteunen. Daarbij hebben wij vooral het bespreekbaar maken, objectiveren en meetbaar maken van gedrag als uitgangspunten voor het nieuwe instrument genomen. De competenties uit de wet BIO zijn als basis gebruikt en toegepast op een LB docent. Daarnaast is gebruik gemaakt van het boek ‘Coachen op gedrag en resultaat in het onderwijs’ (Pi educatie 2008). Context Doel van het instrument is het ontwikkelen van docenten te ondersteunen. Door eenduidige beschrijving van de competenties en de niveaus is inzichtelijk te maken waar een docent staat. De stappen die daarbij gemaakt worden zijn niveau 1 t/m 4. We gaan er daarbij vanuit dat iedereen minimaal op niveau 1 presteert of binnen korte tijd kan gaan presteren. De competentierubrics kunnen gebruikt worden in een ontwikkelgesprek. In een tweegesprek tussen leidinggevende en docent wordt vastgesteld waar iemand staat in zijn of haar ontwikkeling. Met behulp van deze rubrics kan men in het gesprek verwachtingen en mogelijkheden helder maken, einddoel benoemen en stappen om tot het einddoel te komen inzichtelijk maken. Het is niet bedoeld als formele beoordeling. Om stappen om te zetten in een stappenplan kan een POP worden opgesteld. Toepassing Mogelijke voorbereidingen op gesprek: • Teamleider en docent vullen de competentierubrics in • Teamleider, docent en twee collega’s vullen de competentierubrics in • Teamleider, docent en twee collega’s vullen de competentierubrics in en een leerling vult een leerlingenquête in. N.B. In de bijlage vind je een leerlingvragenlijst, deze vragenlijst is als voorbeeld bedoeld en kan ook gebruikt worden voor het ontwikkelgesprek, je hebt dan een 360-graden feedback voor de docent. Gesprek: • Alle ingevulde formulieren leg je naast elkaar, ter bespreking van overeenkomsten en verschillen • Je onderbouwt je keuzes en vraagt de onderbouwing van keuzes van de docent • Op basis van het gesprek maak je vervolgafspraken over verdere ontwikkeling. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8 61 Evalueren om te leren N.B. Als je voldoende tijd hebt kun je tijdens het ontwikkelgesprek alle competenties doornemen, anders kun je ervoor kiezen om er een aantal uit te halen en die te bespreken. Tips Gespreksvragen kunnen zijn: • Herken je jezelf in het beeld dat collega’s van jou schetsen? • Klopt dit beeld ook met de bevindingen van de leerlingen? • Wat valt jou het meeste op? Hoe komt dat? • Is dat ook de plek waar je zou willen staan? • Waar zou je graag willen staan? Help desk: • Arie Noeverman (Nijkerk) • Petra Navarro (Maartensdijk) • Meri Loeffen (Velp). Bijlagen: • Voorbeeldbrief uitnodiging ontwikkelingsgesprek • Beoordelingsformulier voor lesbezoek • Formulier leerlingenevaluatie docent • Formulier Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP). Gebruikte bronnen: • Coachen op gedrag en resultaat in het onderwijs, praktijkgids voor het ontwikkelen van resultaatgericht gedrag, Pi educatie, ‘s-Hertogenbosch, 2008 • Evalueren om te leren, toetsen en boordelen op school, Couthino, Bussum 2011. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8 62 !"#$%" &'()*+)'*+, E VA LU E R E N O M T E O Heeft een duidelijk beeld van het leerproces. Basis Gemiddeld L E R E N | H O O F D S T U K 8 Bovengemiddeld O De docent refereert tijdens de afsluiting aan de doelen die gesteld zijn aan het begin van de les en bespreekt de doelen voor de volgende les. O Geeft een duidelijke instructie aan leerlingen en controleert bij leerlingen of zij deze begrijpen en stelt indien nodig de instructie bij. O Biedt een les aan die een duidelijke en voorspelbare structuur heeft en evalueert de les met de leerlingen en vraagt regelmatig feedback van de leerlingen. O Gemiddeld O Checkt of leerlingen hem/haar goed hebben O Checkt of leerlingen hem/haar goed hebben begrepen, door in te gaan op verbale reacties. O O Spreekt duidelijk en verstaanbaar en Spreekt duidelijk en verstaanbaar en formuleert formuleert in duidelijke taal en legt in duidelijke taal. moeilijke woorden uit. Basis Checkt of leerlingen hem/haar goed hebben begrepen, door in te gaan op verbale en non-verbale reacties. O O Checkt of leerlingen hem/haar goed hebben begrepen, door in te gaan op (non-verbale) reacties en past daarop zijn les aan. O O Expert Spreekt duidelijk en verstaanbaar en ondersteunt dit door intonatie en lichaamshouding. Formuleert in duidelijke taal en legt moeilijke woorden uit. Kan zijn taalgebruik variëren toegespitst op de situatie. Bovengemiddeld Spreekt duidelijk en verstaanbaar en ondersteunt dit door intonatie en lichaamshouding. Formuleert in duidelijke taal en legt moeilijke woorden uit. Ideeën, meningen en informatie aan leerlingen duidelijk maken, gebruik makend van duidelijke taal, gebaren en non-verbale communicatie. Taal en terminologie aanpassen aan leerlingen. ; begrepen. : Expert Stimuleert leerlingen om zelf te komen met ideeën Stimuleert leerlingen om zelf te komen met over hoe zij hun leerproces willen vormgeven en ideeën over hoe zij hun leerproces willen coacht de leerlingen bij het uitvoeren van het vormgeven. leerproces. Communiceren met leerlingen O Geeft bij leerlingen met duidelijk kaders en resultaten aan hoe het leerproces vorm wordt gegeven. O Biedt een les aan die een duidelijke en Biedt een les aan die in ieder geval een Biedt een les aan die een duidelijke en voorspelbare structuur heeft. Waarbij de structuur en opzet gedeeld wordt met de introductie, of een kern, of een afsluiting heeft. voorspelbare structuur heeft. leerlingen. ' O O O De docent refereert tijdens de afsluiting aan De docent maakt bewust tijd voor een De docent sluit de les af de doelen die gesteld zijn aan het begin afsluiting. 9 van de les. O O O Geeft een duidelijke instructie aan Geeft een duidelijke instructie aan Geeft een instructie aan leerlingen. leerlingen en controleert bij leerlingen of zij leerlingen. deze begrijpen. , O O O + Richting geven 567084 Kaders en richting geven aan de leerlingen bij het vormgeven van hun eigen leerproces gericht op de toekomstige (beroeps)praktijk. 533#4 -./"!012&!33#4 Evalueren om te leren Competentierubrics voor docenten 63 E VA LU E R E N O M T E L E R E N | O H O O F D S T U K 8 O O Herkent van zwaktes en sterktes in de leerprestaties van zijn leerlingen en past zijn begeleiding hierop aan. O Zorgt voor een veilige en vertrouwde leeromgeving en betrekt leerlingen hierbij. (maakt leerlingen hiervan bewust) O Kan zijn begeleidingsstijl toepassen. groepsmanagement Zorgt voor een veilige en vertrouwde leeromgeving. O Herkent zwaktes en sterktes in de leerprestaties O Kent zijn eigen begeleidingsstijl. O Geeft aan wat een leerling moet doen a.d.h.v. keuzes en geeft voor iedere keuze de voor- en nadelen. Maar laat de keuze aan de leerling over. Geeft aan wat een leerling moet doen a.d.h.v. keuzes en bepaalt voor de leerling wat het beste bij hem past. O Bovengemiddeld Gemiddeld +9 O Laat leerlingen in groepen werken. O Is als gastheer in gedrag een voorbeeld voor de leerlingen. Betrekt alle leerlingen/groepsleden in gelijke mate bij het leerproces en kijkt daarbij naar de leerbehoeftes van de leerling. O Is als gastheer een voorbeeld in gedrag en benoemt Is als gastheer een voorbeeld in Is als gastheer een voorbeeld in gedrag en positief gedrag bij de leerlingen. Is tevens in gedrag gedrag en benoemt positief gedrag bij benoemt positief gedrag bij de leerlingen. Is een voorbeeld voor collega's en coacht hen ook de leerlingen. tevens hierin een voorbeeld voor collega's. daarin. O O O Laat leerlingen in groepen werken en Laat leerlingen in groepen werken en laat Coacht de leerlingen groepsdoelen te formuleren en benoemt groepsdoelen voor de leerlingen groepsdoelen benoemen. deze adequaat uit te laten voeren. leerlingen. O O O Betrekt zoveel mogelijk Betrekt zoveel mogelijk leerlingen/groepsleden Betrekt alle leerlingen/groepsleden in leerlingen/groepsleden in gelijke mate bij het leerproces. gelijke mate bij het leerproces. ++ bij het leerproces. O O O +' O Differientieert in leeractiviteiten passend bij de zwaktes en sterktes in de leerprestaties van zijn leerlingen. O Zorgt voor een veilige en vertrouwde leeromgeving waarbij leerlingen in staat zijn hierin zelf een rol te nemen. O Past verschillende begeleidingsstijlen toe, afhankelijk van de situatie en de leerlingen. O Begeleidt leerlingen bij het maken van hun eigen afwegingen en keuzes binnen de afgesproken kaders. Expert Bevorderen van een positief groepsklimaat en samenwerking, waardoor leerlingen zich gesteund en gestimuleerd voelen in hun leerproces. Basis Gemiddeld Bovengemiddeld Expert O +* leeromgeving te creëren. Is gemotiveerd om een veilige en vertrouwde O Is zich bewust van zwaktes en sterktes in de O Heeft basale kennis van begeleidingstijlen. ( leerprestaties = < Geeft aan wat een leerling moet doen. Basis Begeleiden van leerlingen bij het bereiken van hun (studie)loopbaandoelstellingen en het bevorderen van hun zelfstandigheid en hun verantwoordelijkheid. Stijl van begeleiden aanpassen aan de leerlingen en situatie. Begeleiden van leerlingen Evalueren om te leren Competentierubrics voor docenten 64 E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8 Is bewust van de persoonlijke belangen en Basis Herkent ongewenst gedrag. O Sensitiviteit O O Gemiddeld O Geeft als gastheer een aantal leerlingen persoonlijke aandacht. O Herkent ongewenst gedrag en confronteert leerlingen hierop. Herkent en erkent de persoonlijke belangen en omstandigheden van de ander. O Expert Houdt rekening met de persoonlijke belangen en omstandigheden van de ander en maakt het bespreekbaar. O Herkent ongewenst gedrag en confronteert en Herkent ongewenst gedrag en confronteert corrigeert leerlingen hierop en ondersteunt tevens en corrigeert leerlingen hierop. collega's hierin. O O Geeft als gastheer de meeste leerlingen Geeft als gastheer iedere leerling het gevoel dat hij persoonlijke aandacht. persoonlijke aandacht krijgt. O O Bovengemiddeld Houdt rekening met de persoonlijke belangen en omstandigheden van de ander. O 65 O O '* Merkt op dat resultaten tegen vallen +( Komt tot een resultaat Basis O Merkt op dat resultaten zijn tegen gevallen en gaat over tot actie O Komt tot een goed resultaat Gemiddeld Expert O O Merkt op wanneer resultaten dreigen tegen Grijpt in wanneer resultaten dreigen tegen te vallen, te vallen en gaat over tot actie gaat over tot actie en voorkomt herhaling O O Komt tot het resultaat, beter dan verwacht. Komt tot het resultaat, beter en sneller dan verwacht. Bovengemiddeld Resultaatgerichtheid Actief gericht zijn op het behalen van resultaten en doelstellingen en de bereidheid tonen om in te grijpen bij tegenvallende resultaten. O De leerkracht heet als gastheer iedereen += welkom. O +< O De samenwerking van de docent staat ten dienste van de primaire lestaak, teamontwikkeling en organisatieontwikkeling en initieert deze. O Ondersteunt minder ervaren collega’s op Ondersteunt ervaren en minder ervaren collega’s basis van eigen ervaringen door het in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling geven van adviezen. door op te treden als coach. O De samenwerking van de docent staat ten De samenwerking van de docent staat dienste van de primaire lestaak, ten dienste van de primaire lestaak en teamontwikkeling en teamontwikkeling. organisatieontwikkeling. O Staat open voor aanwijzingen van collega’s en neemt initiatieven om van hen te kunnen leren. Gedrag laten zien dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens en behoeften van anderen. O De samenwerking van de docent staat ten dienste van de primaire lestaak. O +; omstandigheden van de ander. +: +, Staat open voor aanwijzingen van collega’s Een actieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat of probleemoplossing, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van persoonlijk belang is. Basis Gemiddeld Bovengemiddeld Expert Samenwerken met collega’s Evalueren om te leren Competentierubrics voor docenten E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8 O Is op de hoogte van de voor het beroep vereiste pedagogische, didactische en vakinhoudelijke bekwaamheden en neemt maatregelen wanneer deze bekwaamheden ontwikkeld moeten worden. Verbinding met de omgeving O Is op de hoogte van de voor het beroep vereiste pedagogische, didactische en vakinhoudelijke bekwaamheden. O Benoemt zowel sterke als zwakke punten in het eigen functioneren. O Expert O Houdt proactief de voor het beroep vereiste pedagogische, didactische en vakinhoudelijke bekwaamheden op peil Vraagt anderen regelmatig om feedback en neemt Vraagt anderen regelmatig om feedback en op basis daarvan actief deel aan past zijn functioneren daarop aan. scholingsactiviteiten en past daarbij zij functioneren aan. O O Benoemt zowel sterke als zwakke punten in het Benoemt zowel sterke als zwakke punten eigen functioneren en zoekt actief naar in het eigen functioneren en past zijn scholingsactiviteiten om zwakke punten te gedrag daar positief op aan. verbeteren en past zijn gedrag daarop aan. O O Bovengemiddeld Basis Gemiddeld Expert O Organiseert in de school bijeenkomsten met meerdere instanties die begeleiding bieden aan leerlingen. O O Initieert en organiseert overlegvormen of samenwerkingsverbanden met partijen buiten de school, die van belang zijn voor de school en/of leerlingen. O Deelt de kennis die hij heeft over relevante ontwikkelingen binnen eigenvakgebied en Komt met plannen voor de school om nieuwe ontwikkelingen te implementeren. de praktijk/beroepspraktijk, met teamleden/collega's. Bovengemiddeld Laten blijken goed geinformeerd te zijn over ontwikkelingen binnen het eigen vakgebied, binnen de (beroeps)praktijk waarvoor leerlingen worden opgeleid. O Is bewust dat een docent nooit uitgeleerd is. O Is bewust van zijn zwakke en sterke punten. O Vraagt anderen regelmatig om feedback op zijn/haar functioneren. Gemiddeld Is op de hoogte van ontwikkelingen Is op de hoogte van ontwikkelingen binnen het binnen het onderwijs en/of het onderwijs en/of het beroepenveld waartoe beroepenveld waartoe opgeleid wordt, opgeleid wordt, en verwerkt deze in de onderwijssituatie (MBO en VMBO) ', O O Werkt samen met partijen of participeert in netwerken buiten de >30?7&".&3.2"#@3027&"".&/3"2"&#"16A"&8"7& school, die bijdragen aan de begeleiding van leerlingen. ': B"#$3.".&".&C"2#%D!".&C0%7".&2"&$E@331F& O O '9 '' '+ Kijkt kritisch naar zijn eigen functioneren. Basis Inzicht hebben in eigen sterktes en zwaktes. Op basis hiervan acties ondernemen om kennis, vaardigheden en competenties te vergroten en zodoende beter te presteren. Zelfontwikkeling Evalueren om te leren Competentierubrics voor docenten 66 Evalueren om te leren Hoofdstuk 9 Bijlagen bij Competentierubrics voor docenten • Voorbeeldbrief uitnodiging ontwikkelgesprek • Beoordelingsformulier lesbezoek • Formulier leerlingevaluatie docent • Formulier Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP) Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 67 Evalueren om te leren Bijlage 1 Voorbeeldbrief uitnodiging ontwikkelgesprek [Plaats, datum] Beste collega, Je ontvangt binnenkort een uitnodiging voor een ontwikkelgesprek. Dit gesprek is vooral gericht op jouw persoonlijke ontwikkeling. Om je hier goed op te kunnen voorbereiden vragen wij je om onderstaande informatie goed door te lezen. De voorbereiding • Vragenlijst voor leerlingen. Laat deze invullen door minimaal één klas • Vul de competentierubrics voor docenten zelf in en laat deze ook door minimaal één van je collega’s invullen. Ook de teamleider vult deze in. Het gesprek In het gesprek komen de volgende onderwerpen aan bod: • Afspraken/verslag vorige gesprek • Aan de hand van de ingevulde competentierubrics en de vragenlijst voor leerlingen bespreken we jouw competenties • In te brengen eigen agendapunten • In te brengen onderwerpen door de leidinggevende • Je jaartaakoverzicht: lessen en niet-lesgebonden taken • Persoonlijke professionalisering: hoe besteed je je 59 uur? Op basis van bovenstaande punten is er voldoende input voor het gesprek, zodat je een verslag kunt maken van het gesprek en je het persoonlijk ontwikkelplan (POP) kunt opstellen. Wil je de ingevulde vragenlijsten meenemen naar het gesprek? Het gesprek zal ongeveer een uur in beslag nemen. Als je nog vragen hebt dan horen wij die graag. Succes met de voorbereiding! Met vriendelijke groet, [Het MT, teamleiders] Bijlagen: • Profiel docent • Competentierubrics voor docenten • Vragenlijst voor leerlingen • POP-formulier E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 68 Evalueren om te leren Bijlage 2 Beoordelingsformulier lesbezoek Naam leraar/lerares: ________________________________________ Klas: ________ Datum: ________________ (per vraag slechts één hokje aankruisen) 1. Het tempo waarin de stof behandeld wordt vind ik O Te hoog O Hoog O Goed O Laag O Te laag 2. De uitleg van de lesstof vind ik O Erg duidelijk O Duidelijk O Niet altijd duidelijk O Onduidelijk O Erg onduidelijk 3. De repetities en de SO‘s sluiten volgens mij aan op de behandelde stof O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens 4. De repetities en de SO’s vind ik O Te moeilijk O Moeilijk O Gewoon O Makkelijk O Te makkelijk 5. Het gebruik van het bord/de overheadprojector of andere hulpmiddelen vind ik O Erg goed O Goed O Niet altijd goed O Rommelig O Erg rommelig 6. De verstaanbaarheid van de leraar/lerares vind ik O Erg goed O Goed O Voldoende O Matig O Slecht 7. De leraar/lerares laat de klas op verschillende manieren werken O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 69 Evalueren om te leren 8. De opdrachten die de leraar/lerares in de les en als huiswerk geeft vind ik O Erg duidelijk O Duidelijk O Niet altijd duidelijk O Onduidelijk O Erg onduidelijk 9. Het geduld van de leraar/lerares bij de uitleg, vind ik O Erg goed O Goed O Voldoende O Niet voldoende O Slecht 10. Het contact van de leraar/lerares met de leerlingen tijdens de les vind ik O Erg prettig O Prettig O Noch prettig, noch onprettig O Niet zo prettig O Onprettig 11. De manier waarop de leraar/lerares zijn of haar aandacht verdeelt over alle leerlingen, vind ik O Erg goed O Goed O Voldoende O Niet goed O Slecht 12. Het les krijgen van deze leraar/lerares vind ik O Erg prettig O Prettig O Noch prettig, noch onprettig O Niet zo prettig O Onprettig 13. De manier waarop de leraar/lerares erin slaagt om de klas te laten werken vind ik O Erg goed O Goed O Voldoende O Niet goed O Slecht 14. De orde tijdens de lessen van deze leraar/lerares vind ik O Erg goed O Goed O Voldoende O Niet goed O Slecht 15. Als je opmerkingen voor of over de leraar hebt, kun je ze hieronder opschrijven. De opmerkingen, adviezen en ideeën om zijn/haar lessen (nog) beter te laten verlopen worden erg gewaardeerd. __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________ Einde E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 70 Evalueren om te leren Bijlage 3 Formulier leerlingevaluatie docent Beste leerling, Met deze vragenlijst willen we nagaan wat je vindt van de manier van lesgeven van de docent. We zijn benieuwd naar je mening. We stellen het op prijs dat je deze lijst invult. Wees eerlijk bij het beantwoorden van de vragen. Onder iedere vraag is ruimte om een voorbeeld te geven van wat de docent doet in de klas. Een voorbeeld maakt antwoorden vaak een stuk duidelijker. Instructie: • Geef bij elke uitspraak aan in hoeverre je deze bij de docent vindt passen • Per vraag slechts één hokje aankruisen • Tel onderaan op hoe vaak je welk antwoord hebt gescoord. De docent als gastvrouw/gastheer 1. Aan het begin van de les van de docent heb ik het gevoel dat ik welkom ben O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 2. De docent is op tijd in de les en zorgt ervoor dat we op een goede manier met de les kunnen starten O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Pedagogische vaardigheden 3. De docent neemt de leiding tijdens de les en grijpt in als er iets gebeurt dat de les verstoort O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 71 Evalueren om te leren 4. Bij deze docent voel ik mij als leerling verantwoordelijk voor mijn eigen werk en inzet O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 5. In de les bij deze docent ervaar ik een veilige sfeer en is er sprake van orde O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 6a. Bij deze docent zijn de schoolregels duidelijk en worden ze in en buiten de les gehandhaafd O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 6b. De docent controleert wie er absent zijn O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens 6c. De docent laat ons niet eerder dan de bel vertrekken O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens 6d. Bij deze docent mogen we tijdens de les niet eten of drinken O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 72 Evalueren om te leren 7. De docent geeft begeleiding tijdens de les en coacht mij als ik iets lastig vind O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 8. De docent laat ons regelmatig - individueel of in groepjes - zelfstandig werken O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 9. De docent laat mij regelmatig met anderen samenwerken tijdens de les O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 10. Ik voel mij prettig bij deze docent en heb het gevoel dat hij of zij mij waardeert O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 11. Door de manier van lesgeven van deze docent word ik gestimuleerd en uitgedaagd O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 73 Evalueren om te leren Didactische vaardigheden 12. De lessen van de docent maken dat ik goed kan opletten O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 13. Bij deze docent kan ik goed overzien wat de bedoeling is van de les O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 14. De docent kiest regelmatig voor verschillende werkvormen die passen bij het onderwerp O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 15. Bij deze docent heb ik het gevoel dat ik actief bezig ben tijdens de les O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 16. Bij deze docent steek ik veel op tijdens de les O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 74 Evalueren om te leren 17. De docent zorgt ervoor dat de lesstof en de opdrachten aansluiten bij mijn niveau O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 18. De docent maakt aan het begin en tijdens de les duidelijk wat we gaan doen O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 19. De docent staat open voor het praten over zijn of haar manier van lesgeven O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 20. De docent bespreekt de toetsen en maakt mij duidelijk hoe ik het de volgende keer beter kan doen O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 21. Aan de inhoud van de lessen kan ik zien dat de docent met andere docenten samenwerkt O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 75 Evalueren om te leren De afsluiting van de les 22. De docent geeft aan het einde van de les duidelijke instructies voor het huiswerk O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 23. De docent kijkt aan het einde van de les terug op het verloop van de les en de resultaten ervan O Helemaal mee eens O Mee eens O Soms wel, soms niet O Mee oneens O Helemaal mee oneens Voorbeeld: _____________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Totaal aantal scores O Helemaal mee eens ___________ keer O Mee eens ___________ keer O Soms wel, soms niet ___________ keer O Mee oneens ___________ keer O Helemaal mee oneens ___________ keer Naam leraar/lerares: ________________________________________ Klas: ________ Datum: ________________ Bedankt voor het invullen! E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 76 Evalueren om te leren Bijlage 4 Formulier Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP) Naam medewerker: _________________________________________________________ Functie: ________________________________________________________________________ Leidinggevende: ______________________________________________________________ Deel A. Te ontwikkelen competenties 1. Te ontwikkelen competenties Begindatum Einddatum __________________________________________________________________________________________________________ a. __________________________________________________________________________________________________________ b. __________________________________________________________________________________________________________ c. __________________________________________________________________________________________________________ d. __________________________________________________________________________________________________________ Deel B. Doelstelling en actieplan Doelstelling 1. Te ontwikkelen competentie Begindatum Einddatum __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 2. Te ontwikkelen gedrag __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 3. Waarom? Wat wil ik bereiken met de ontwikkeling van deze competentie? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 77 Evalueren om te leren Deel B. Doelstelling en actieplan Actieplan 1. Ontwikkelactiviteiten __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 2. Situaties om het gedrag te oefenen __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 3. Benodigde hulp of hulpmiddelen __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 4. Planning __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 78 Evalueren om te leren Deel C. Overige onderwerpen Naast de afspraken over competentie-ontwikkeling zoals hierboven weergegeven, tref je hieronder een aantal onderwerpen aan die naast je persoonlijke onderwerpen en die van jouw leidinggevende besproken kunnen worden. 1. Afspraken, anders dan hierboven al weergegeven, gemaakt in het vorige gesprek __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 2. Ingebrachte gespreksonderwerpen van de werknemer en gespreksfunctionaris __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 3. Samenwerking met de overige collega’s en de deelnemers/leerlingen __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 4. Arbeidsomstandigheden __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ 5. Eventuele organisatorische problemen die belemmerend werken op het functioneren __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Datum: ________________________________________________________________________ Handtekening medewerker: _________________________________________________ Handtekening leidinggevende: _______________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 9 79 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Stagemap Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | S TA G E M A P 80 Evalueren om te leren Inleiding Stageformulieren Evalueren om te leren In dit onderdeel van de map vind je materialen die te gebruiken zijn tijdens de stage. Deze stageformulieren kunnen worden mee gegeven aan de leerlingen bij hun stage waar ze de kans hebben om op verschillende momenten waar passend deze formulieren in te vullen en te bespreken met de praktijkopleider op de stage. Het invullen en bespreken van de formulieren kan richting geven aan het leren tijdens de stage. De stageformulieren die je hier vindt zijn 1. Beoordelings- en reflectieformulier Samenwerken en overleggen 2. Beoordelings- en reflectieformulier Met druk en tegenslag omgaan 3. Beoordelings- en reflectieformulier Plannen en organiseren 4. Beoordelings- en reflectieformulier Kwaliteit leveren 5. Beoordelings- en reflectieformulier Leren 6. Nabespreken van een praktijkopdracht. Alle formulieren zijn in samenwerking met praktijkopleiders uit de bedrijven gemaakt en beoordeeld op bruikbaarheid en relevantie binnen de stages. De formulieren kunnen los van elkaar gebruikt worden waardoor het mogelijk is om de student, praktijkopleider of docent te laten bepalen welke formulieren op welk moment tijdens de stage van belang zijn. We hopen dat deze materialen kunnen ondersteunen bij het Evalueren om te leren tijdens de stage. Albert Bouman (Hoveniersbedrijf Koninklijke Ginkel Groep) Aalt van Kempen (Veldhoef, Melkvee, Honden en Educatie) Ellen Nijenhuis (Bloembinderij Ellen Nijenhuis) Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | I N L E I D I N G 81 Evalueren om te leren Hoofdstuk 10 Stageformulieren Competenties beoordelen 1. Samenwerken en overleggen 2. Met druk en tegenslag omgaan 3. Plannen en organiseren (niveau 3-4) 4. Kwaliteit leveren 5. Leren Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 82 Evalueren om te leren 1. Beoordelingsformulier Samenwerken en overleggen Samenwerken is belangrijk. Ook in de stage is het leren samenwerken belangrijk om je werk goed te doen. Bijna bij alle beroepen zul je met collega’s te maken krijgen en zul je hiermee moeten leren omgaan. Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het samenwerken en dat je voor jezelf leerpunten en actiepunten kunt opschrijven/afspreken om je te ontwikkelen. De praktijkopleider zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het samenwerken. Starter. Je bent starter als je: • Het aanpassen moeilijk vindt • Weinig overlegt met de anderen in de groep • Alles alleen doet of te weinig doet aan een opdracht • Soms of vaak ruzie maakt binnen de groep • Als je niet durft te zeggen wat je vindt binnen de groep. Geoefend. Je bent geoefend als je: • De taken kunt verdelen binnen de groep (niveau 3-4) • Een eerlijk aandeel van een opdracht maakt • Geen ruzie hebt binnen de groep • Soms durft te zeggen wat je vindt • Soms overlegt met de anderen • Je durft aan te passen. Gevorderd. Je bent gevorderd als je: • De taken goed verdeeld hebt binnen de groep (niveau 3-4) • Een eerlijk aandeel van een opdracht maakt • Geen ruzie hebt binnen de groep • Durft te zeggen wat je vindt • Overlegt met anderen • Je durft aan te passen. Op niveau. Je bent op niveau als je: • Zorgt voor een goede sfeer in de groep • Weet wanneer je je moet aanpassen • Je mening geeft binnen de groep • Een goede taakverdeling in overleg kan maken (niveau 3-4) • Een eerlijk aandeel van een opdracht maakt en ook zorgt dat anderen dat doen (niveau 3-4). E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 83 Evalueren om te leren 1. Reflectieformulier Samenwerken en overleggen Samenwerken is belangrijk. Ook in de stage is het leren samenwerken belangrijk om je werk goed te doen. Bijna bij alle beroepen zul je met collega’s te maken krijgen en zul je hiermee moeten leren omgaan. Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? Bespreek dit in een gesprek met je praktijkopleider. 1. Ik kan me goed aanpassen aan de groep O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 2. Ik overleg veel met anderen in de groep O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 3. Ik maak geen ruzie binnen de groep O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 4. Ik maak altijd een taakverdeling voordat ik met een opdracht aan de slag ga (niveau 3-4) O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 5. Ik zorg voor een goede sfeer in de groep O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 6. Ik geef mijn mening binnen de groep O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 7. Ik durf iemand aan te spreken op zijn/haar gedrag in de groep (niveau 4) O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 8. Ik maak een eerlijk gedeelte van een opdracht O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 84 Evalueren om te leren 1. Nabespreken beoordelings- en reflectieformulier Samenwerken en overleggen 1. Wat gaat goed? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Wat zijn aandachtspunten? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Afspraak: __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 85 Evalueren om te leren 2. Beoordelingsformulier Met druk en tegenslag omgaan Leren om met druk en tegenslag om te gaan is belangrijk. Als je goed met druk en tegenslag kunt omgaan, werk je met meer plezier en blijf je positief. Je werkt altijd aan een goede oplossing en wordt niet chagrijnig als het even niet lukt. Om te kijken waar jij staat, zal de praktijkopleider hierover met je in gesprek gaan. Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het omgaan met druk en tegenslag. Je kunt leerpunten en actiepunten opschrijven of afspreken om je te ontwikkelen. De praktijkopleider zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het omgaan met druk en tegenslag. Starter. Je bent starter als je: • Snel onrustig wordt als je taak niet goed loopt • Boos wordt als iets niet lukt • Het lastig vindt om meerdere taken tegelijk op te lossen • Niet goed tegen kritiek kunt. Geoefend. Je bent geoefend als je: • Overzicht houdt bij een taak • Rustig blijft als iets niet lukt • Kritiek van een ander kunt verdragen. Gevorderd. Je bent gevorderd als je: • Verschillende taken tegelijk kunt uitvoeren • Oplossingen ziet als iets tegenzit • Rustig blijft als iets misloopt • Kritiek van een ander kunt aanhoren en een plekje kunt geven. Op niveau. Je bent op niveau als je: • Snel oplossingen ziet • Kritiek van anderen gebruikt om jezelf te verbeteren • Positief blijft als het tegenzit • Overzicht houdt bij het uitvoeren van verschillende taken • Rekening houdt met de ander. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 86 Evalueren om te leren 2. Reflectieformulier Met druk en tegenslag omgaan Goed om kunnen gaan met tegenslagen helpt je om positief te blijven en goed te blijven presteren. Je leert om rustig te blijven en te denken richting de oplossing. Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? Bespreek dit in een gesprek met je praktijkopleider. 1. Als iets fout gaat, blijf ik rustig O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 2. Als iets niet lukt, blijf ik doorwerken en zoeken naar de oplossing O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 3. Als ik kritiek krijg van iemand, vind ik dat niet erg. Ik kan dit soms gebruiken om van te leren O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 4. Als iets fout gaat, blijf ik positief O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 5. Als iets niet lukt, probeer ik het gewoon nog een keer O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 6. Als er druk is en ik moet veel taken tegelijk doen, houd ik overzicht en blijf ik rustig doorwerken O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 7. Als ik mijn werk echt niet afkrijg, durf ik dit op tijd aan te geven O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 87 Evalueren om te leren 2. Nabespreken beoordelings- en reflectieformulier Met druk en tegenslag omgaan 1. Wat gaat goed? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Wat zijn aandachtspunten? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Afspraak: __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 88 Evalueren om te leren 3. Beoordelingsformulier Plannen en organiseren (niveau 3-4) Als je goed bent in plannen en organiseren helpt dit je om het werk goed te kunnen uitvoeren. Het is belangrijk dat je leert inzien welke taken veel tijd in beslag nemen en welke taken eerder klaar kunnen zijn. Als je goed kunt plannen kom je niet in de problemen en heb je het werk op tijd af. Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in plannen en organiseren en dat je voor jezelf leerpunten en actiepunten kunt opschrijven/afspreken om je te ontwikkelen. De praktijkopleider zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in plannen en organiseren. Starter. Je bent starter als je: • Slecht bent in het maken van een planning • Je het lastig vindt om te werken volgens een planning • Je taak niet binnen de gestelde tijd af hebt • Niet flexibel kunt inspelen op ontwikkelingen binnen het bedrijf of werk. Geoefend. Je bent geoefend als je: • Zelf een planning kunt maken die meestal klopt • Meestal volgens planning werkt • De meeste taken binnen de gestelde tijd af hebt • Redelijk kunt inspelen op onverwachte ontwikkelingen binnen het bedrijf of werk. Gevorderd. Je bent gevorderd als je: • Een planning kunt maken en deze ook regelmatig aanpast als deze niet uitkomt • Volgens planning werkt • Taken binnen de gestelde tijd af hebt • Goed kunt inspelen op onverwachte ontwikkelingen binnen het bedrijf of werk. Op niveau. Je bent op niveau als je: • Zelf je taken vooruit in een planning kunt zetten en deze planning op een goede manier kunt bijstellen • Binnen de planning werkt • Goed kunt inschatten hoeveel tijd een bepaalde taak kost • Flexibel kunt inspelen op ontwikkelingen binnen het bedrijf vanuit voortschrijdend inzicht. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 89 Evalueren om te leren 3. Reflectieformulier Plannen en organiseren (niveau 3-4) Goed plannen en organiseren kan je helpen om je werk op tijd af te krijgen. Als je goed bent in plannen heb je het werk op tijd af en hoef je niet te stressen. Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? Bespreek dit in een gesprek met je praktijkopleider. 1. Ik begin ruim op tijd aan mijn taken O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 2. Ik maak op tijd een planning van welke taken ik wanneer ga uitvoeren O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 3. Als ik niet op schema lig door onverwachte ontwikkelingen, maak ik een nieuwe passende planning O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 4. Ik weet goed wat belangrijke taken zijn en wat minder belangrijke taken zijn en ik houd hier rekening mee als ik mijn planning ga maken O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 5. Doordat ik een goede planning kan maken, heb ik het werk op tijd af O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 6. Ik kan goed inspelen op ontwikkelingen binnen het bedrijf O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 90 Evalueren om te leren 3. Nabespreken beoordelings- en reflectieformulier Plannen en organiseren (niveau 3-4) 1. Wat gaat goed? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Wat zijn aandachtspunten? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Afspraak: __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 91 Evalueren om te leren 4. Beoordelingsformulier Kwaliteit leveren Kwaliteit leveren is belangrijk. Je werk moet er niet alleen netjes en verzorgd uitzien, maar ook aan de opdracht voldoen. Als je dat leert dan kun je trots zijn op je werk. Het geeft je een tevreden gevoel. Praktijkopleiders zullen dit ook opmerken en jouw inzet belonen. Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het leveren van kwaliteit. Je kunt leerpunten en actiepunten opschrijven/afspreken om je te ontwikkelen. De praktijkopleider zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het leveren van kwaliteit. Starter. Je bent starter als je: • Nooit een opdracht/protocol eerst leest, maar direct aan de slag gaat • Tussendoor nooit controleert of je werk aan de opdracht/het protocol voldoet • Je werk nooit aanpast als dit nodig is • Slordig en rommelig werkt • Opdrachten/taken vaak te laat oplevert of uitvoert. Geoefend. Je bent geoefend als je: • Soms een opdracht/protocol eerst leest, maar vaak direct aan de slag gaat • Tussendoor soms controleert of je werk aan de opdracht/het protocol voldoet • Je werk soms aanpast als dit nodig is • Voldoende geordend werkt • Opdrachten/taken vaak op tijd oplevert of uitvoert. Gevorderd. Je bent gevorderd als je: • Regelmatig een opdracht/protocol eerst leest, voordat je aan de slag gaat • Tussendoor regelmatig controleert of je werk aan de opdracht voldoet • Je werk regelmatig aanpast als dit nodig is • Vaak netjes en zorgvuldig werkt • Opdrachten/taken op tijd oplevert of uitvoert. Op niveau. Je bent op niveau als je: • Altijd een opdracht/protocol eerst leest, voordat je aan de slag gaat • Tussendoor altijd controleert of je werk aan de opdracht voldoet • Je werk altijd aanpast als dit nodig is • Altijd netjes en zorgvuldig werkt • Opdrachten/taken altijd op tijd oplevert of uitvoert. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 92 Evalueren om te leren 4. Reflectieformulier Kwaliteit leveren Als je leert om kwaliteit te leveren dan kan dat je helpen om meer tevreden over je eigen werk te zijn. Je kunt dan trots zijn op je werk. De docenten zullen dat ook merken en jouw inzet belonen. Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? Bespreek dit in een gesprek met je praktijkopleider. 1. Ik kijk voordat ik begin eerst naar de opdracht/het protocol waar ik aan moet voldoen O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 2. Tussendoor controleer ik of mijn werk nog steeds aan de opdracht/het protocol voldoet O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 3. Als er iets in de opdracht/het volgen van het protocol niet goed gaat kan ik dat herkennen en benoemen O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 4. Als ik tussendoor niet tevreden ben over mijn werk, dan pas ik het aan O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 5. Ik zorg ervoor dat de opdracht goed is uitgevoerd O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 6. Ik zorg ervoor dat mijn werk er netjes en verzorgd uit ziet O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 7. Ik zorg ervoor dat mijn werk aan de eisen voldoet die de praktijkopleider of opdrachtgever vooraf heeft aangegeven O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 8. Ik kan het werk af krijgen binnen de tijd die ik hiervoor heb gekregen O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 93 Evalueren om te leren 4. Nabespreken beoordelings- en reflectieformulier Kwaliteit leveren 1. Wat gaat goed? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Wat zijn aandachtspunten? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Afspraak: __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 94 Evalueren om te leren 5. Beoordelingsformulier Leren Leren is veel meer dan alleen maar het leren voor toetsen. Ook in de praktijk zul je dingen leren. Het is dan belangrijk dat je het advies van praktijkopleiders opvolgt en er ook werkelijk iets mee doet. Jezelf willen verbeteren. Als je goed bent in leren helpt dit je om jezelf te ontwikkelen. Je staat dan niet stil, maar wordt steeds beter in de dingen die je doet. Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in leren en actiepunten kunt opschrijven/afspreken om je te ontwikkelen. De praktijkopleider zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in leren. Starter. Je bent starter als je: • Nooit je best doet • Fouten maakt en er niets aan wilt veranderen • Tijdens uitleg slecht oplet • Niet weet wat er nog niet goed gaat. Geoefend. Je bent geoefend als je: • Soms je best doet • Fouten maakt en er af en toe iets aan wilt veranderen • Tijdens de uitleg matig oplet • Niet goed weet wat er nog niet goed gaat. Gevorderd. Je bent gevorderd als je: • Regelmatig je best doet • Fouten maakt, maar die ook vaak verbetert • Tijdens de uitleg voldoende oplet • Vaak weet wat er nog niet goed gaat. Op niveau. Je bent op niveau als je: • Altijd je best doet • Soms fouten maakt, maar die ook altijd verbetert • Tijdens de uitleg goed oplet • Heel vaak wel weet wat er nog niet goed gaat. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 95 Evalueren om te leren 5. Reflectieformulier Leren Leren kan best wel moeilijk zijn. Ook leren van je eigen fouten is geen eenvoudige klus. Het is veel gemakkelijker om je fouten niet te willen zien. Maar door te leren kom je verder en blijf je jezelf ontwikkelen. Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau? Bespreek dit in een gesprek met je praktijkopleider. 1. Ik doe goed mijn best als ik iets in de praktijk moet leren O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 2. Als ik fouten heb gemaakt dan wil ik hiervan leren en het een volgende keer beter doen O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 3. Als de praktijkopleider een opdracht geeft dan let ik goed op O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 4. Als de praktijkopleider/een collega mij advies geeft hoe ik iets beter kan doen of leren dan volg ik dat op O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 5. Na het afronden van een opdracht kijk ik altijd wat er wel en niet goed is gegaan O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 6. Na het afronden van een opdracht kan ik ook benoemen wat ik moeilijk vind en wat niet O Starter O Geoefend O Gevorderd O Op Niveau 1 0 E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 96 Evalueren om te leren 5. Nabespreken beoordelings- en reflectieformulier Leren 1. Wat gaat goed? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Wat zijn aandachtspunten? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Afspraak: __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 0 97 Evalueren om te leren Hoofdstuk 11 Stageformulier Nabespreken Praktijkopdracht Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 1 98 Evalueren om te leren 6. Stageformulier Nabespreken Praktijkopdracht Naam leerling: ________________________________________________ Bedrijf: _______________________________ 1. Mijn opdracht/taak was: __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 2. Dit heb ik goed gedaan: __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 3. Deze vaardigheden moet ik nog oefenen: __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 4. Wat zou ik de volgende keer anders doen? __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 5. Stel je voor dat je de volgende keer weer deze opdracht/taak gaat doen. Beschrijf in een paar stappen hoe je je gaat voorbereiden op die volgende keer. Stap 1 __________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Stap 2 __________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Stap 3 __________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Tips/opmerkingen: __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 1 99 Evalueren om te leren Hoofdstuk 12 Evalueren om te leren Samenvatting Toetsen en beoordelen op school Redactie: Jos Castelijns Mien Segers Katrien Struyven 2011 Groenhorst E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 100 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Samenvatting Toetsen en beoordelen op school Redactie: Jos Castelijns, Mien Segers en Katrien Struyven Samenvatting: Barbera Wouters Deel 1. Een kader voor Evalueren om te leren Momenteel is er sprake van een wijdverbreide motivatiecrisis in het onderwijs. Deze situatie vraagt om een andere manier van denken over leren en motivatie. Verschillende leertheorieën hebben het onderwijs de voorbije decennia beïnvloed en doen dat nog steeds. (Behaviorisme > Cognitivisme > Constructivisme > Evolutionaire benadering). Zo veranderen ook onze opvattingen over toetsen en beoordelen op school. Feitelijk is de aandacht steeds meer verschoven naar de leerling die op ‘natuurlijke wijze’ leert. Evaluatie betekent waardebepaling. Evalueren in het onderwijs heeft twee functies: summatief en formatief. Summatieve evaluatie: het beoordelen van leerlingen aan het eind van een bepaalde periode, project of school. Op basis hiervan worden uitspraken gedaan over de geschiktheid of het niveau van leerlingen. Dit wordt ook wel aangeduid met ‘Evalueren van het leren’. Formatieve evaluatie: het beoordelen van leerlingen tijdens het leerproces. Het geeft leerlingen meer inzicht in hun eigen leerproces en aanwijzingen waarmee ze verder kunnen. Dit wordt ook wel aangeduid met ‘Evalueren om te leren’. Zes vragen bepalen hoe evaluatie gebeurt: 1. Waarom moet worden geëvalueerd? 2. Wat moet worden geëvalueerd? 3. Wie moet evalueren? 4. Wanneer moet worden geëvalueerd? 5. Waarmee moet worden geëvalueerd? 6. Hoe moet worden geëvalueerd? 1. Waarom moet worden geëvalueerd? Summatieve evaluatie: de evaluatie gaat na of, en in welke mate de leerling de gestelde leerdoelen heeft bereikt en legt dat vast, meestal in de vorm van een score. De vraag die de docent zichzelf stelt is: welke leerlingen beheersen de kennis of vaardigheden wel of niet goed? Formatieve evaluatie: de evaluatie vormt de basis voor de optimalisering van het onderwijsleerproces in de toekomst. De evaluatie is erop gericht gebieden te identificeren waar leerlingen extra uitleg en begeleiding nodig hebben. De vraag die de docent zichzelf stelt is: waar zitten de leerlingen in hun leerproces en welke hulp of welk aanbod hebben zij daarbij nodig? 2. Wat moet worden geëvalueerd? Zowel het product als het proces kan worden geëvalueerd. Productevaluatie: alleen het eindproduct wordt gebruikt als informatiebron. Procesevaluatie: er wordt geen rechtstreekse informatie verzameld over het bereiken van de leerdoelen, maar over de manier waarop er gewerkt wordt aan het bereiken van de leerdoelen. Daarnaast kunnen ook competenties worden geëvalueerd. Dit vergt echter een specifieke aanpak, waarbij het complexe samenspel van kennis, vaardigheden en attitudes, zoals toegepast in levensechte situaties, centraal staat. Hierbij zijn meerdere partijen betrokken, gebeurt evaluatie op meerdere momenten en veelal via een combinatie van verschillende methoden. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 101 Evalueren om te leren 3. Wie moet evalueren? Lange tijd voerde alleen de docent de evaluatie uit. Dit is kenmerkend voor vele evaluatiesituaties die een summatieve functie hebben (evalueren van het leren). Als evaluatie ook als leer- en onderwijsmiddel wordt ingezet (Evalueren om te leren), spelen ook leerlingen een actieve rol. Self-assessment: de beoordeling gebeurt door de leerlingen zelf. Peer-assessment: de beoordeling gebeurt door medeleerlingen. Co-assessment: er is een gedeelde verantwoordelijkheid in de evaluatie. Zowel de individuele leerlingen, als medeleerlingen en docent hebben inspraak. Deze inspraak kan op verschillende momenten en in verschillende vormen plaatsvinden. 4. Wanneer moet worden geëvalueerd? In tegenstelling tot wat lange tijd gebeurde, kan evaluatie zinvol zijn op elk moment in een leerproces: vooraf, tussentijds en op het einde van een onderwijsperiode. Op welk moment geëvalueerd wordt, hangt samen met de functie van de evaluatie. Wanneer? Benaming Doel Functie Voor de start Nulmeting Selectie Voortgangscontrole Toelating Startpunt bepalen Tijdens Tussentijdse evaluatie (kan ook in vorm van permanente evaluatie zijn) Leermiddel Voortgangscontrole Sturing Bijsturing Aan het eind Resultaatbepaling Kwalificatie Niveaubepaling 5. Waarmee moet worden geëvalueerd? Er zijn diverse evaluatievormen en –instrumenten om informatie te verzamelen die nodig is om de leerlingen te informeren over hun vorderingen en resultaten op het vlak van de nagestreefde leerdoelen. Die instrumenten bieden de docent en de leerling vaak kwantitatieve, maar ook kwalitatieve informatie over het proces en/of resultaat van het leren. Niet alle instrumenten zijn echter geschikt voor alle doeleinden. Bovendien is het vaak beter om diverse instrumenten te combineren (triangulatie van methoden). De docent kiest altijd een evaluatievorm vanuit de doelen die hij voor de lessen en de evaluatie heeft geformuleerd. Om een evaluatie te gebruiken om het leerproces van de leerlingen bij te sturen, is het belangrijk dat: • De toets goed aansluit bij het doel dat je voor ogen hebt • De inhoud van de toets dekkend is voor de inhoud van het onderwijs • De toets aanwijzingen geeft over de wijze waarop het onderwijs op de leerlingen kan worden afgestemd. Dit demonstreert dat de afstemming tussen leren, instructie en evaluatie een belangrijke factor in de keuze is. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 102 Evalueren om te leren 6. Hoe moet worden geëvalueerd? Om een evaluatie op een goede manier uit te voeren, kunnen er bij het opstellen van een evaluatie tien stappen worden doorlopen: 1. Bepaal de functie van de evaluatie: formatief of summatief? 2. Bepaal de leerinhouden waarover de evaluatie gaat 3. Bepaal de beheersingsniveaus of gewenste kwaliteit van het geleerde 4. Bepaal het relatieve gewicht van leerinhouden en beheersingsniveaus 5. Vat de stappen 2 t/m 4 samen in toetsmatrijs of kruistabel 6. Bepaal de evaluatiemethode en de beoordelingseisen 7. Neem de evaluatie af 8. Bepaal het behaalde niveau 9. Geef de scoring en de interpretatie daarvan aan 10. Rapporteer de resultaten. Bij al deze manieren van beoordelen of feedback geven is het belangrijk om de leerlingen vooraf te vertellen waarop zij beoordeeld worden of waarover zij feedback krijgen, zodat transparant is wat en hoe er te leren valt. Geef ook telkens gelegenheid tot het bijsturen van het proces en de (tussentijdse) producten, zodat de leerkansen voor leerlingen en hun ontwikkeling maximaal worden. Evalueren om te leren verder uitgewerkt Evalueren om te leren zou als volgt kunnen worden gedefinieerd: Evaluatie is een onderdeel van de dagelijkse praktijk in de klas, waarbij leerlingen, docenten en medeleerlingen zoeken naar, reflecteren op en vervolgens handelen naar de informatie die voortvloeit uit de dialoog met elkaar, uit het demonstreren van ‘kennen en kunnen’ en uit observatie; op een wijze die het verder leren van de leerlingen ondersteunt. Bouwstenen rond Evalueren om te leren Het achterliggende gedachtegoed rond Evalueren om te leren kan vertaald worden in een aantal bouwstenen. De bouwstenen worden geformuleerd op drie niveaus: • De instructie van leerlingen: bouwstenen worden beschreven die de basis vormen voor de inrichting van Evalueren om te leren in de klas • De opleiding en de rol van de leerkracht: omdat het plannen, hanteren en inrichten van Evalueren om te leren van de leraar een flinke deskundigheid vereisen • De kwaliteitsbevordering rond Evalueren om te leren in de school: op schoolniveau speelt een aantal factoren een rol om Evalueren om te leren succesvol te kunnen inrichten. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 103 Evalueren om te E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 leren 104 Evalueren om te leren Deel 2. Praktische vormgeving van Evalueren om te leren in de klas Er zijn verschillende manieren waarop Evalueren om te leren in de klas en lessen kan worden vormgegeven daarom worden in deel 2 deze werkwijzen uitgelicht: achtereenvolgens het geven van feedback, peer-assessment, zelfbeeordeling/assessment, portfolio, projectwerk en CVE’s. Al deze werkwijzen zijn erop gericht om zowel de leerlingen als de docent tussentijds zicht te geven op het leerproces en aanwijzingen voor het vervolg. Feedback Feedback, of terugkoppeling, speelt een cruciale rol in evaluatie in de functie van leren. De belangrijkste functie van feedback is verschillen tussen huidig gedrag en gewenst gedrag te verminderen en leerlingen daarbij te motiveren. Feedback zou als volgt kunnen worden omschreven: Feedback is het instrument dat docenten in handen hebben om de verzamelde informatie over het leren van leerlingen om te zetten in zinvolle adviezen om het leren te verbeteren. Voor het geven van effectieve feedback zijn de fasen van het didactisch coachen van belang: • Observeren (wat gebeurt er?) • Feedback geven (wat is het perspectief van de docent op wat er gebeurt?) • Bevragen/benoemen (wat zegt de leerling? Hoe kijkt hij aan tegen de feedback die de docent geeft?) • Checken (werkte de aanpak die ik koos?). De fasen van het didactisch coachen vormt een cyclisch proces In de fase van feedback geven zijn de volgende drie vuistregels van belang: • Benoem de concrete, feitelijke waarneming • Vertel erbij wat je van de feiten vindt • Geef eventueel aan wat je zou willen van de leerling, of geef tips en suggesties indien gewenst. Daarnaast zijn er nog een aantal algemene feedbackregels: • Geef ook feedback over wat goed gaat, niet alleen over wat niet goed gaat • Vermijd het woord ‘maar’ • Geef feedback onder vier ogen als het over het gedrag van één leerling gaat • Geef tijdig feedback • Richt je feedback op het gedrag en niet op de persoon. Feedback kan op verschillende niveaus gegeven worden: • Op taakniveau (gericht op de mate waarin een taak of resultaat bereikt is) • Op procesniveau (geeft informatie over het leerproces) • Op het niveau van zelfregulering (gericht op de ontwikkeling van vaardigheden om zichzelf te evalueren en om zelfvertrouwen te krijgen) • Op persoonlijk niveau (gericht op de persoon). Om feedback meer structureel in het leerproces van ieder leerling in te bedden zijn, naast feedback, ook feed-up en feedforward nodig. Dit zijn drie typen van informatie naar leerlingen. Het overbruggen van de kloof tussen wat de leerling al beheerst en nog niet beheerst, staat centraal. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 105 Evalueren om te leren Feed-up: waar gaat de leerling naartoe? Wat zijn de doelen en de bijbehorende beoordelingscriteria? Wat moet de leerling straks weten/kunnen? Feedback: hoe heeft de leerling de taak uitgevoerd? Welke vooruitgang wordt geboekt in vergelijking met een vorige taak/situatie? Wat weet/kan de leerling al? Feedforward: Hoe kan de leerling verder? Welke aanpak is nodig om tot verder leren te komen? Peer-assessment Bij peer-assessment worden leerlingen van ongeveer hetzelfde niveau of leerjaar (peers) actief betrokken bij elkaars beoordelings- en evaluatieproces, waardoor er op een actieve manier met leren wordt omgegaan. Een gevolg hiervan is dat het leereffect groter wordt. Steeds vaker wordt onderkend dat leren niet uitsluitend individueel van aard is, maar dat dit eveneens gezamenlijk plaatsvindt, via samenwerkend leren. Peer-assessment draait om onderlinge feedback, waardoor ruimte ontstaat om tot samenwerkend leren te komen. Het is een manier van beoordelen die goed blijkt aan te sluiten bij de ideeën rond de medeverantwoordelijkheid van leerlingen voor hun eigen leerproces. Verwachte effecten van peer-assessment: • Leerlingen worden aangemoedigd kritisch naar hun eigen werk en dat van anderen te kijken • Leerlingen hebben de gelegenheid voor het ontwikkelen van vaardigheden • Opgedane kennis wordt geïntegreerd • Leerlingen werken samen en zijn gemotiveerd. Er zijn over het algemeen vijf vormen van peer-assessment, die verschillen in de mate van betrokkenheid van de leerling bij het beoordelen: Peer marking Peer feedback Peer grading Peer appraisal Peer evaluation __________________________________________________________________________________________________________ Formuleren doel __________________________________________________________________________________________________________ R Formuleren taak __________________________________________________________________________________________________________ R Formuleren criteria R R __________________________________________________________________________________________________________ R Scoren R R R R __________________________________________________________________________________________________________ R Feedback geven R R __________________________________________________________________________________________________________ R Besluiten eindoordeel R Binnen de vijf vormen van peer-assessment kan ook worden gevarieerd in de kenmerken van de vormgeving. Deze kenmerken zijn gegroepeerd in drie categorieën: 1. Opzet en inrichting van het peer-assessment 2. Interactie binnen peer-assessment 3. Groepssamenstelling bij peer-assessment. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 106 Evalueren om te leren 1. Opzet en inrichting van het peer-assessment De opzet en inrichting van het peer-assessment kunnen sterk verschillen. Er zijn tien kenmerken waarin gevarieerd kan worden. Hierbij draait het om de wie-wat-waar-wanneerhoe vraag: • Soort onderwerp • Redenen voor gebruik • Doel • Wat wordt beoordeeld • Hoe wordt beoordeeld • Relatie met beoordeling door docent • Gewicht van beoordeling • Plaats • Tijd • Verplichting. 2. Interactie binnen peer-assessment Wanneer het gaat om de interactie bij peer-assessment kan de docent bij de formulering van een opdracht al rekening houden met de vormgeving van de interactie: • De richting van de interactie (wie beoordeelt wie?) • De privacy van de peers • De manier waarop het contact wordt vormgegeven. 3. Groepssamenstelling bij peer-assessment Bij peer-assessment beoordelen leerlingen elkaars werk. Gelet op de samenstelling van de peergroup kan peer-assessment qua vorm verschillen op drie kenmerken: • Jaar • Beoordelaars • Beoordeelden. In de vormgeving van peer-assessment zijn dus talloze variaties mogelijk, die van invloed zijn op het leerproces. Het is belangrijk dat er bewust keuzes worden gemaakt. Als hulp bij de voorbereiding van een peer-assessmentopdracht kan de checklist op de volgende pagina gebruikt worden. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 107 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Samenvatting Checklist peer-assessment A. Voorwaarden voor het inzetten van peer-assessment __________________________________________________________________________________________________________ Å Aanwezig Veilige leer- en werkomgeving __________________________________________________________________________________________________________ Å Ja Leerlingen kunnen feedback geven __________________________________________________________________________________________________________ B. Beoordeling __________________________________________________________________________________________________________ 1. Onderwerp Å __________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ Å Leerwinst Å Tijdwinst 2. Redenen voor gebruik peer assessment __________________________________________________________________________________________________________ Å Ontwikkelingsgericht (formatief) Å Beoordelend (summatief) 3. Doel __________________________________________________________________________________________________________ Å Proces Å Product 4. Wat wordt beoordeeld? __________________________________________________________________________________________________________ Å Kwantitatief Å Kwalitatief, open feedback Å Mondeling Å Schriftelijk Å Met behulp van feedbackformulieren Å Aan de hand van criteria 5. Hoe wordt de beoordeling geven? __________________________________________________________________________________________________________ Å Aanvullend op beoordeling van docent Å In plaats van beoordeling van docent 6. Relatie tussen peer-assessment en beoordeling door docent __________________________________________________________________________________________________________ Å Geen, enkel formatief gebruik Å ________% Å Corrigerend voor groepsscore 7. Gewicht __________________________________________________________________________________________________________ Å In het klaslokaal Å Buiten het klaslokaal 8. Plaats __________________________________________________________________________________________________________ Å Tijdens het leerproces Å Aan het eind van het leerproces 9. Tijd/moment van inzet __________________________________________________________________________________________________________ Å Deelname verplicht Å Deelname vrijwillig 10. Verplichting __________________________________________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 108 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Samenvatting Checklist peer-assessment vervolg C. Interactie __________________________________________________________________________________________________________ Å Eenzijdig Å Wederkerig Å Gezamenlijk 11. Richting __________________________________________________________________________________________________________ Å Anoniem Å Vertrouwelijk Å Publiek 12. Privacy __________________________________________________________________________________________________________ Å Face to face Å Op afstand Å Beide 13. Contact __________________________________________________________________________________________________________ D. Samenstelling van de peergroup __________________________________________________________________________________________________________ Å Zelfde leerjaar Å Verschillend leerjaar 14. Jaar __________________________________________________________________________________________________________ Å Individuen Å Paren/duo Å Groepen 15. Samenstelling beoordelaars __________________________________________________________________________________________________________ Å Individuen Å Paren/duo Å Groepen 16. Samenstelling beoordeelden __________________________________________________________________________________________________________ E. Criteria __________________________________________________________________________________________________________ Å Passen bij product/proces dat beoordeeld wordt Å Passen bij doelen Å Zijn concreet en observeerbaar Å Zijn haalbaar Å Zijn helder en afgebakend 17. Kenmerken van criteria __________________________________________________________________________________________________________ Å Door docent Å Door leerling Å Gezamenlijk 18. Opstellen van criteria __________________________________________________________________________________________________________ Å De docent begeleidt het geven van schriftelijke feedback Å De docent begeleidt het geven van mondelinge toelichting 19. Begeleiding docent bij gebruik van criteria __________________________________________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 109 Evalueren om te leren Zelfbeoordeling en zelfreflectie Zelfbeoordeling is een vorm van evalueren, waarbij leerlingen kritisch naar hun eigen leerproces en de opbrengsten daarvan kijken aan de hand van de vooraf opgestelde criteria. Zelfbeoordeling begint met nauwkeurige zelfobservatie door leerlingen van zichzelf, hun eigen handelen en de reactie van de omgeving daarop. Zelfbeoordeling is pas effectief als leerlingen ook nadenken over wat dit betekent voor hun verdere ontwikkeling. Dat heet zelfreflectie. Zelfbeoordeling leidt tot meer reflectie op het eigen werk. Ook voelen leerlingen meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces. Als gevolg van de feedback die leerlingen op hun zelfbeoordeling krijgen, maar ook door de systematische aandacht die er in de klas aan wordt besteed, neemt de nauwkeurigheid ervan toe. Ook zien we dat leerlingen kritischer naar hun eigen prestaties kijken en meer gestructureerd te werk gaan. Een belangrijke voorwaarde is dat ook de docent over zelfbeoordelingscompetenties beschikt en deze blijft ontwikkelen. Portfolio Concreet gezegd is een portfolio een verzameling van materialen en reflecties die illustratief zijn voor het leren van een leerling. In de praktijk worden verschillende definities gebruikt voor het begrip portfolio. De onderstaande elementen zijn kenmerkend voor een portfolio in een onderwijssetting: • Het gaat om een verzameling van het werk van leerlingen • Elke leerling stelt zijn eigen portfolio samen • In een portfolio wordt groei of ontwikkeling gedocumenteerd • Essentieel is de reflectie op het leerproces door de leerling zelf • Instructie en begeleiding door een docent worden verondersteld. Portfolio’s kennen, afhankelijk van het beoogde doel en functie, diverse verschijningsvormen en een variëteit aan inrichtingsmogelijkheden. Formatieve doelen van een portfolio: • Bevorderen van zelfinzicht en vaststellen van ontwikkelingsbehoefte • Stimuleren van het gevoel van eigen verantwoordelijkheid over het leerproces • Toenemende leermotivatie • Monitoren van groei en ontwikkeling • Leren leren (ontwikkeling van leervaardigheden). Bij deze vorm van portfoliogebruik leren leerlingen dus kijken naar hun eigen leerproces; waar sta ik nu en waar ga ik mee verder? Het einddoel is dat leerlingen eigenaar worden van hun eigen leerproces. Summatieve doelen van een portfolio: • Beoordelen van leerprestaties • Presentatie van leeruitkomsten. Bij deze vorm van portfoliogebruik staat niet zozeer het proces centraal, maar wordt vooral ingezoomd op leeruitkomsten van dit proces, die worden gepresenteerd en beoordeeld. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 110 Evalueren om te leren Projectwerk Leerlingen werken met thema’s die aansluiten bij hun ervaringswereld. Niet alleen het thema heeft een open karakter, ook de inhouden die bij een projectwerk aan bod komen, staan vooraf niet altijd vast. Binnen projectwerk volgt de docent de leervragen en -doelen van de leerlingen en kan hij/zij vaak pas achteraf vaststellen welke eindtermen zij hebben bereikt. Bij projectevaluatie gaat het om twee elementen: • Evalueren van projectwerk via een tussentijdse of eindbeoordeling van verschillende aspecten van het proces, zoals aanpak, ontwikkeling, strategie, presentatie • Het evalueren van leeropbrengsten in termen van welbevinden, betrokkenheid, attitudes en specifieke kennis en vaardigheden. Projectevaluatie doet een sterk beroep op de actieve inbreng van leerlingen. Via zelfobservatie, zelfbeoordeling en zelfevaluatie ontwikkelen leerlingen een kritische houding over hun eigen leerproces en leeropbrengsten. Ze leren zichzelf leerdoelen stellen en beoordelingscriteria hanteren en worden zich bewust van hun eigen leer- en ontwikkelingsproces. Bij projectevaluatie worden levensechte en betekenisvolle situaties als uitgangspunt genomen. Hierdoor zijn leerlingen naar verwacht meer betrokken bij de evaluatie en meer gemotiveerd om hun verworven competenties te laten zien. Continue voortgangsevaluatie (CVE) CVE is een aanpak om de voortgang van leerlingen te registreren, met als doel de docenten een beeld te geven van de groei van hun leerlingen. Het is eveneens een manier om op continue basis de effectiviteit van een instructie te evalueren. Omdat CVE gebruikt maakt van frequente metingen, gericht op langetermijndoelen, is het noodzakelijk dat de metingen bepaalde eigenschappen hebben. De metingen dienen: • Simpel en efficiënt te zijn • Gemakkelijk te begrijpen te zijn • Goedkoop te zijn • Betrouwbaar en valide te zijn. CVE verschilt van andere vormen van assessmentprocedures op twee onderdelen: • Er wordt voortdurend gemeten waardoor er een overzicht komt van de voortgang van een leerling in de loop van de tijd • Het is bedoeld om de voortgang van leerlingen te meten ten opzichte van instructiedoelen voor de lange termijn in een breed gebied. CVE is een specifieke manier van Evalueren om te leren. Immers, de data die verzameld worden voorzien docenten van informatie over de (in)effectiviteit van hun aanpak en geven aan wanneer zij hun instructie dienen aan te passen. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 111 Evalueren om te leren Deel 3. Bouwstenen voor schoolbeleid Opvattingen van docenten over Evalueren om te leren Opvattingen van docenten over Evalueren om te leren kunnen erg verschillen. Deze opvattingen werken vaak onbewust door in hun handelen. Remmingen om aan de slag te gaan met Evalueren om te leren kunnen zijn: • Verwarrend: lastig om het klassieke toetsen ter beoordeling van het leren te onderscheiden van het principe van evalueren ter ondersteuning van het leren > het gevoel hebben dat je met cijfermatige beoordelingen moet komen, waarbij de uiteindelijk prestatie van leerlingen centraal staat in plaats van het leerproces • Tijdrovend: het helder krijgen van wat nu precies de leerdoelen of de beoordelingcriteria zijn vraagt veel denkwerk, tijd en planning. Het gevoel van tijdsdruk speelt met name in grote groepen > het is een misvatting dat Evalueren om te leren iets is wat de leerkracht zelf moet uitvoeren, terwijl het de bedoeling is dat docenten de leerlingen ondersteunen in het zelfstandig leren toepassen ervan. Gelukkig geven docenten ook vaak aan dat het integreren van evaluatie in het leerproces de kern vormt van goed onderwijs en dat het belangrijk is om over evaluatiegegevens een dialoog met de leerlingen op gang te brengen. Veel docenten vinden dat het toepassen van Evalueren om te leren een zichtbaar positieve impact heeft op het zelfvertrouwen, de leermotivatie en de studieaanpak van leerlingen. Zij menen dat Evalueren om te leren bij de leerlingen bijdraagt tot het leren van verschillende vaardigheden die zelfstandig ‘leren leren’ bevorderen. Ook leerlingen hebben hun eigen percepties en verwachtingen. Docent en leerling zullen onafhankelijk van elkaar het gegeven onderwijs beoordelen. Deze evaluaties kunnen overeenkomen of juist met elkaar botsen. Bij een kloof tussen de percepties van docenten en leerlingen, kan taalbeheersing van de leerling een belangrijke rol spelen. Evalueren om te leren (in het bijzonder feedback, reflectie en dialoog) doet een groot beroep op de taalvaardigheid van leerlingen. Ook het beeld dat docenten van zichzelf als professional hebben, kan die kloof versterken. Docenten dienen zich hiervan bewust te zijn en in gesprekken met leerlingen hun beeld over de mate waarin Evalueren om te leren toe is te passen, af te stemmen. Hierdoor kunnen leerlingen meer zelfvertrouwen en autonomie ervaren, en een sterkere persoonlijke band met de docent beleven, waardoor hun motivatie om zich op school in te zetten, zal toenemen. Om Evalueren om te leren succesvol toe te passen in de dagelijkse praktijk, is het belangrijk dat docenten ook het eigen handelen en denken onder de loep leggen. Nuttige instrumenten hiervoor zijn TAFL-Q en Werkblad zelfreflectie. TAFL-Q In de vragenlijst kun je voor jezelf als docent aangeven in hoeverre jij het met de uitspraken eens bent, waarbij 1 staat voor ‘geheel mee oneens’ en 5 staat voor ‘geheel mee eens’. De vragenlijst bestaat uit twee schalen die beide iets zeggen over de eigen houding ten opzichte van Evalueren om te leren: De vragen met een p gaan over het gebruik van evalueren om te monitoren. De vragen met een l ervoor meten het belang dat een docent hecht aan het gebruik van evalueren om te scaffolden. Bij zowel monitoren als scaffolden, worden evaluatiegegevens gebruikt om de leerling te kunnen sturen waar nodig, in plaats van enkel het accent op beoordeling te leggen. Het verschil is dat bij scaffolden feedback aan de leerling teruggekoppeld wordt, waardoor de leerling zelf inzicht krijgt in wat hij goed kan en waar nog aan gewerkt moet worden. Bij monitoren vindt die terugkoppeling niet plaats en beslist de leerkracht over de vervolgstappen. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 112 Evalueren om te E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 leren 113 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Samenvatting Werkblad zelfreflectie Dit dient om kritisch te reflecteren op de manier waarop je als docent Evalueren om te leren in de klas toepast. 1. Heb ik bereikt wat ik wilde bereiken? 2. Zo nee, hoe komt dat volgens mij? 3. Zijn er alternatieve verklaringen mogelijk? 4. Welke aanwijzingen vind ik voor elk van deze verklaringen? 5. Welke verklaring is nu het meest aannemelijk? 6. Wat kan ik doen om deze situatie in het vervolg op te lossen/te verbeteren, gezien deze verklaring? 7. Als ik dit toepas, bereik ik dan wel wat ik wil bereiken? 8. Zo nee, ga dan terug naar stap 5. Evalueren om te leren met ouders Er is een sterke positieve samenhang tussen betrokkenheid van ouders bij het leren van hun kind en leerprestaties. Scholen vervullen een belangrijke rol bij het bevorderen van ouderbetrokkenheid en een goede uitwisseling van informatie over wat er op school en thuis gebeurt. Bijvoorbeeld, rondom evalueren in school is het van belang dat scholen en ouders hun wederzijdse verwachtingen op elkaar afstemmen. Een goede informatievoorziening door de school is daarbij van groot belang. Maar scholen kunnen in hun beleid verder gaan dan alleen ouders te informeren over hun evaluatiebeleid. Door middel van educatief partnerschap krijgen ouders en school de kans samen op te trekken ten aanzien van pedagogische en didactische vraagstukken. Educatief partnerschap biedt scholen en ouders kansen om gezamenlijk te werken aan een veilig en respectvol pedagogisch klimaat als voorwaarde voor Evalueren om te leren en maakt het mogelijk dat leerlingen niet alleen op school, maar ook thuis, goede feedback krijgen en worden gestimuleerd tot zelfreflectie. Beoordelen van de kwaliteit van een evaluatie De centrale vraag bij het beoordelen van de kwaliteit van een evaluatie is ‘Hoe kunnen we een getrouw en authentiek beeld geven van wat de leerling kan?’ Deze vraag valt op verschillende manieren te beantwoorden, wat dus leidt tot verschillende kwaliteitscriteria die passen bij verschillende stappen in het evaluatieproces. Kwaliteitscriteria die in de literatuur en het onderzoek over evalueren aan de orde komen, kunnen worden opgenomen in een raamwerk en worden gebruikt in het evaluatieproces op de volgende pagina. E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 114 Evalueren om te Kwaliteitscriteria WAT leren Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Fase 5 Fase 6 Fase 7 Doelbepaling Taakafbakening Normstelling Beoordelingsvorm Scoring Beslissen Feedback betekenisvol dekkend betekenisvol dekkend betekenisvol betekenisvol uitdagend betekenisvol betekenisvol uitdagend HOE helder helder helder helder helder helder helder eerlijk eerlijk eerlijk eerlijk eerlijk eerlijk eerlijk invloedrijk invloedrijk vergelijkbaarheid herhaalbaarheid herhaalbaarheid invloedrijk vergelijkbaarheid vergelijkbaarheid GEVOLG E VA LU E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1 2 115 Evalueren om te leren Evalueren om te leren Notities __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ E VA LU E R E N O M T E L E R E N
© Copyright 2025 ExpyDoc