Inleiding op de jeugdmatrix 2014 1 Doel en context jeugdmatrix. Al sinds enkele jaren wordt er in de gemeente Ede jaarlijks een overzicht gemaakt van alle activiteiten die de gemeente Ede onderneemt in het kader van het preventieve jeugdbeleid in de zogenaamde ‘jeugdmatrix’. De gemeenteraad heeft eind februari 2014 het college in een motie opgeroepen om een effectrapportage op te stellen voor de gemeentelijke projecten voor jeugd en om op basis daarvan een voorstel te doen voor het al dan niet continueren van het aanbod. De huidige situatie Tot 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor het preventieve jeugdbeleid (waar het grootste deel in deze matrix over gaat). Dit valt onder prestatieveld 2 in de (huidige) Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo). Prestatieveld 2 in de huidige Wmo: Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden Dit prestatieveld heeft betrekking op de in een gemeente wonende jeugdigen – en in voorkomende gevallen hun ouders – bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval zoals schooluitval of criminaliteit, maar voor wie zorg op grond van de Wet op de jeugdzorg niet nodig is dan wel voorkomen kan worden. Dit beleidsterrein geldt als aanvulling op andere wetgeving, zoals taken die zijn vastgelegd in de Wet publieke gezondheid (Wpg) en de Leerplichtwet. In de memorie van toelichting van de huidige Wmo krijgen de gemeenten de opdracht aan te sluiten bij de vijf functies van het preventief jeugdbeleid. Dit zijn de functies: 1. 2. 3. 4. 5. informatie en advies signaleren van problemen toegang tot het hulpaanbod licht-pedagogische hulp coördinatie van zorg De nieuwe situatie vanaf 1 januari 2015 Met ingang van 1 januari 2015 gaat de nieuwe jeugdwet van kracht, waardoor de gemeente vanaf dan behalve voor het preventieve jeugdbeleid, ook verantwoordelijk wordt voor de jeugdzorg. In de nieuwe jeugdwet maakt de wetgever onderscheid tussen preventie en jeugdhulp. Vanaf dan is het, eveneens vanuit het oogpunt van kostenbeheersing, voor de gemeenten van belang dat preventie en jeugdhulp naadloos op elkaar aansluiten. Daarom is de jeugdmatrix dit jaar extra belangrijk. De jeugdmatrix kan ons immers antwoord geven op de vraag of het preventieve jeugdbeleid in eerste aanleg goed aansluit op de jeugdzorg, zodat vanaf 1 januari 2015 sprake is van een 'passend en dekkend jeugdhulpaanbod'. De wetgever doelt met de term ‘passend en dekkend jeugdhulpaanbod’ op de nieuw over te hevelen taken. Maar wil de gemeente de komende jaren een daling van zwaardere zorg bewerkstelligen, dan is investeren in preventie en lichtere vormen van zorg noodzakelijk. De gemeente krijgt in de jeugdwet vanaf 1 januari 2015 de beleidsplicht voor het versterken van het opvoedkundig klimaat en preventie. De jeugdwet geeft de gemeenten opdracht om in het beleidsplan aandacht te schenken aan het versterken van het opvoedkundige klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen, kinderopvang en peuterspeelzalen; aan het bevorderen van de opvoedvaardigheden van ouders én aan het bevorderen van de veiligheid van jeugdigen in de opvoedsituatie waarin deze opgroeien. Voor de inwoners moet duidelijk zijn waaruit het preventiebeleid bestaat om problemen en stoornissen te voorkomen dan wel deze vroegtijdig te signaleren. De jeugdwet laat gemeenten een grote mate van vrijheid om deze beleidsplicht na te leven, in overeenstemming met de lokale situatie en lokale behoeften. De wettelijke definitie van preventie is ruim geformuleerd; hier kunnen allerlei vormen van advisering, instructie, ondersteuning en begeleiding onder vallen. Deze in de jeugdwet omschreven preventieve taak is dus geen nieuwe gemeentelijke taak. Wel moeten we er voor zorgdragen dat het preventieve jeugdbeleid naadloos aansluit op de nieuwe gemeentelijke taken in het kader van de jeugdzorg. 2. Samenvatting De gemeenteraad heeft het college in een motie opgeroepen om een effectrapportage op te stellen voor alle gemeentelijke projecten voor jeugd. Daarnaast heeft de gemeenteraad in de motie gevraagd welk aanbod al dan niet moet worden gecontinueerd. We hebben de in 2013 gerealiseerde effecten benoemd in de laatste kolom van de jeugdmatrix. Om antwoord te kunnen geven op de tweede vraag zoals die door de gemeenteraad is gesteld (welk aanbod moet al dan niet worden gecontinueerd), hebben we alle acht leefgebieden in de matrix in zijn totaal beoordeeld aan de hand van de geformuleerde uitgangspunten (zie paragraaf 4.3.1.). We trekken de conclusie dat met de bestaande structureel gesubsidieerde activiteiten een integraal en op elkaar afgestemd pakket aan activiteiten bestaat, waarbij we geen zaken dubbel doen en er geen gaten vallen. Echter wel op voorwaarde dat een aantal incidenteel gefinancierde pilots die de afgelopen jaren hebben gedraaid (deels) structureel worden ingebed. Investeren in de voorkant is noodzakelijk, zeker nu de gemeente vanaf 1 januari 2015 eveneens voor de jeugdzorg verantwoordelijk wordt. We hebben onderzocht of het voor deze benodigde versterking nodig is om extra te investeren in financiële zin. Vervolgens hebben we, daar waar investeren noodzakelijk wordt geacht, gekeken naar de mogelijkheden om te herschikken binnen de bestaande taken. Immers we staan voor een enorme bezuinigingsopgave, die ons noopt om zo veel als mogelijk is, te herschikken in plaats van te investeren. We doen nu nog geen voorstel om budgetten te herschikken, maar stellen voor om eventuele besluiten om te herschikken af te laten hangen van de uitkomsten van de kerntakendiscussie en het traject met ‘de nuldelijn’ later dit jaar. We kunnen met de jeugdmatrix namelijk deze lopende trajecten niet doorkruisen. Uitgangspunt is dat het investeren in de basisinfrastructuur gerealiseerd wordt door herschikking van de bestaande middelen. Wanneer er na herschikking toch nog knelpunten overblijven, dan zullen wij de gemeenteraad daarvoor bij de begroting voorstellen doen. We zitten midden in de transitie die een transformatie moet bewerkstelligen in de komende jaren. Daarom is dit de laatste matrix die aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. Om te kunnen beoordelen of de uitvoering van de preventieve- en zorgtaken op het gebied van jeugd voldoen aan de uitgangspunten, voldoet de jeugdmatrix straks niet meer. Om te zorgen dat het beleid voldoende wordt gemonitord gaan we een meetlat ontwikkelen. Daarmee gaan we vooraf beoordelen of het aanbod voldoet aan de uitgangspunten en kunnen we tijdig ingrijpen wanneer onderdelen niet voldoen. Tevens gaan we met de meetlat de prestaties achteraf toetsen. De uitkomsten van onder andere de meetlat voor jeugd worden vertaald in strategische kernindicatoren voor het gehele sociale domein. Aan de hand van de uitkomsten van de strategische kerninicatoren voor het sociale domein kan de gemeenteraad de prestaties van het totale sociale domein goed volgen. Ook deze stragetische kernindicatoren worden momenteel ontwikkeld en voor het einde van dit jaar aan de gemeenteraad voorgelegd 3 Waar we naar toe willen In het kader van de beleidsontwikkeling decentralisaties wordt duidelijk waar de gemeente Ede naar toe wil. Deze zijn onder andere vastgelegd in de notitie ‘Het is mensenwerk’. De vraag centraal; We willen een sterk en klantgericht sociaal domein. De verbetering van de zorg- en dienstverlening wordt bewerkstelligd door de vraag van de inwoners centraal te stellen en niet door te handelen vanuit een bestaand product- of dienstenaanbod. Dus: niet aanbodgestuurd, maar vraaggestuurd. Deze matrix is gemaakt, lopende de overgang van aanbodgestuurd- naar vraaggestuurd werken. We hebben er daarom voor gekozen om in de eerste kolom in de jeugdmatrix naast het genoemde ‘aanbod’ eveneens te vermelden waarom we dit aanbod subsidiëren; wat is ook al weer het probleem van onze inwoners dat we hiermee (samen met de inwoners) willen oplossen? Met andere woorden: wat is de vraag die achter dit aanbod ligt. Vindplaatsgericht; Er is in Ede voor gekozen om dingen anders te doen in plaats van ze anders te structureren. We gaan de toegang dus niet anders organiseren door bijvoorbeeld te kiezen voor één toegang. We sluiten voor wat betreft de toegang aan bij de bestaande (voor onze inwoners veelal bekende) structuur. Mensen kunnen terecht met hun vragen waar ze ze tot nu toe altijd al stelden. De bestaande structuur is voor een groot deel vindplaatsgericht; dat wil zeggen dat mensen met hun vragen terecht kunnen op de plekken waar zij al als vanzelf komen, bijvoorbeeld in de wijken of op de scholen. Versterken eigen kracht en zelfredzaamheid; Voor het in gang zetten van een participatieve ontwikkeling is het gedrag en gedragsverandering van cliënten, aanbieders, gemeente én van alle inwoners essentieel. Voor profesionele aanbieders geldt: - Professionals maken de beweging van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. - Professionals focussen op wat mensen kunnen. - Professionals ondersteunen door te redeneren vanuit mogelijkheden. Preventief - Enkelvoudig waar het kan, integraal waar het moet. - Niet problematiseren, maar normaliseren. - Zo veel mogelijk oplossingen in het normale leven. Integraal We willen voorkomen dat zorg- en dienstverlening worden georganiseerd zonder dat de aanbieders van elkaar weten dat zij met dezelfde persoon of hetzelfde huishouden bezig zijn. Uitgangspunt is daarom steeds één gezin, één plan, één regisseur. De in de jeugdmatrix genoemde activiteiten betreffen met name de zogenaamde 0 e lijn. Op basis van de door de gemeente Ede vastgestelde notitie ‘Het is mensenwerk’ zijn we gestart met een vernieuwingsproces van deze 0e lijn, waarbij het werken met bovenstaande principes steeds meer gemeengoed wordt c.q. moet worden. Samen met de uitvoerders van de 0de lijn; de gesubsidieerde nuldelijns-instellingen Welstede, De medewerker, Swo en Sportservice wordt de wijze waarop het aanbod (dat vraaggestuurd tot stand is gekomen) nu is georganiseerd tegen het licht gehouden. Het gaat om doelmatigheid, ontdubbelen met ruimte voor innovatie, nieuwe initiatieven en nieuwe toetreders. Dit traject is nog niet afgerond. 4 Werkwijze jeugdmatrix 4.1 De indeling in leefgebieden We zijn gestart om alle bestaande projecten en activiteiten, inclusief de effecten daarvan, in beeld te brengen. We hebben er voor gekozen om te werken met een nieuwe indeling aan de hand van de leefgebieden die voor het preventieve jeugdbeleid van groot belang zijn. In de eerste plaats zes leefgebieden waarop we invloed kunnen uitoefenen om problemen te voorkomen: onderwijs, gezondheid, vrijetijdsbesteding en meedoen, werken, opvoeden en de leefomgeving. Daarnaast nog twee leefgebieden waarop we inzetten om erger te voorkomen: ‘de veiligheid van het kind’ en ‘ondersteunen bij multi-problemsituaties’. Bij deze acht leefgebieden brengen we in de matrix in beeld wat de gemeente Ede specifiek doet op het gebied van op preventie gerichte ondersteuning voor jeugdigen. Daarnaast zijn er nog andere activiteiten die door en in de gemeente worden ondernomen op het gebied van jeugd. Bijvoorbeeld bij onderwijs is het organiseren van het reguliere onderwijs niet opgenomen in de matrix, maar wel de activiteiten waarmee we willen voorkomen dat er achterstanden in het onderwijs ontstaan. Organisaties die alleen een waarderingssubsidie van de gemeente ontvangen (denk bijvoorbeeld aan de talloze sportclubs of aan de scouting) zijn niet in het schema opgenomen, omdat we ons in de matrix specifiek richten op op preventie gerichte ondersteuning. Vanuit de integrale visie omtrent de drie decentralisaties (3D’s) zijn activiteiten die alleen een waarderingssubsidie krijgen overigens wel erg belangrijk, omdat dit met name de actviteiten zijn waarbij onze inwoners de verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leefomgeving. Behalve de activiteiten die voor jeugd worden gesubsidieerd door de gemeente Ede, vinden er in Ede natuurlijk ook nog andere activiteiten plaats voor jeugdigen. Denk bijvoorbeeld aan wat de kerken voor jongeren organiseren, het aanbod van de horeca voor jeugd of activiteiten die worden bekostigd door anderen dan de lokale overheid (b.v. de logopediste die wordt bekostigd uit de Zorgverzekeringswet). Dit soort activiteiten vindt u niet terug in de matrix. Tenslotte gaat de matrix over die activiteiten die zich specifiek op jeugd richten (met uitzondering van de activiteiten zoals genoemd onder ‘handelen bij opvoedingsnood / veiligheid kind in het geding’). Er worden daarnaast op het gebied van maatschappelijk welzijn ook activiteiten uitgevoerd die zich op alle leeftijden richten, waaronder soms ook op jeugd, zoals bijvoorbeeld maatschappelijke opvang of verslavingszorg. 4.2 De samenhang en de effecten Na het in beeld brengen van de leefgebieden hebben we gekeken naar de samenhang tussen de activiteiten en de effecten daarvan. De beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd door de samenhang tussen een cluster aan aktiviteiten. Om een maatschappelijk effect te scoren is de samenhang tussen verschillende activiteiten daarom van wezenlijk belang. De kracht van het preventieve jeugdbeleid zit hem in het geheel, dat sterker is dan de som der delen; de sterkte ontstaat door de samenhang. Effecten zijn daardoor niet altijd één op één te herleiden naar één bepaalde activiteit, maar wel naar een cluster van activteiten. Bijvoorbeeld: als de veiligheidsmonitor aangeeft dat het veiligheidsgevoel in de wijk met 10% is toegenomen, is dat dan te danken aan de jongerenwerker die activiteiten met de overlastgevende groep ondernam? Of lag het aan de actie van de wijkagent? Of van het wijkteam misschien? Of komt het vooral omdat de leider van de overlastgevende groep is verhuisd naar elders? Conclusie is dat het effect over het algemeen gescoord wordt door het pakket aan maatregelen dat wordt uitgevoerd door de verschillende actoren. Vervolgens hebben we per aandachtsveld gekeken naar dubbelingen, overlap of eventuele hiaten binnen het bestaande aanbod. Daarbij hebben we een aantal van de activiteiten in de matrix geclusterd wanneer deze bij elkaar bleken te horen. Zo zijn een aantal activiteiten ondergebracht bij het Sociaal Team, bij het CJG of bij de Wijkteams. 4.3 De afwegingen 4.3.1. Aansluiting jeugdpreventie - jeugdzorg We hebben ons de vraag gesteld in hoeverre het preventieve aanbod dat door de gemeente Ede wordt gesubsidieerd aansluit op de toekomstige gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg. Voor het maken van de afweging of bepaald aanbod moet worden gecontinueerd, zijn meerdere afwegingen van belang. Behaalde effecten zijn er daar één van. We hebben behalve de beoogde effecten ook de Edese uitgangspunten zoals verwoord in de notitie ‘Het is mensenwerk’ als wegwijzer gebruikt. We stelden ons daarbij de volgende vragen:1. Zijn de beoogde effecten behaald. 2. Voldoet het aanbod aan de uitgangspunten die door de raad voor de 0 de lijns organisaties zijn vastgesteld in de notitie “Het is mensenwerk”: Doel van de inspanningen van de 0de lijns organisaties is om inwoners zo laagdrempelig mogelijk te ondersteunen, te stimuleren en te faciliteren om maatschappelijk actief te zijn en zich verantwoordelijk te voelen voor het welbevinden van zichzelf en anderen, alsook voor de leefomgeving. Het initiatief ligt daarbij zo veel mogelijk bij de inwoners zelf. Het effect daarvan moet zijn dat de sociale samenhang en onderlinge betrokkenheid preventief wordt vergroot. In de notitie ‘Het is mensenwerk’ is vastgesteld dat wij de 0 e lijn willen versterken. Namelijk door onder andere: te investeren in sociale netwerken ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers eigen initiatieven en oplossingen van burgers te stimuleren vernieuwende collectieve voorzieningen te ondersteunen het gericht inzetten van de wijkgerichte aanpak. Om te bepalen of het al dan niet nodig is om aanbod te continueren hebben we behalve op grond van de behaalde effecten, de aandachtsvelden in de jeugdmatrix eveneens beoordeeld op grond van de volgende vragen: - Welk basisaanbod is nodig. - Wat hebben we extra nodig in wijken met veel problematiek. - Wat doen we al. - Hoe is de samenhang. - Is het compleet en zijn er dubbelingen? Bij het opstellen van de matrix hebben we ook gekeken naar de activiteiten waarvoor de subsidiering binnenkort afloopt; is continuering van deze activiteiten noodzakelijk om de basisinfrastructuur op orde te houden? Welke activiteiten/methodieken kunnen worden ingebed in het staande beleid, welke kunnen stoppen en van welke is gewenst dat zij structureel worden opgenomen? 4.3.2. De financiële afweging We hebben onderzocht of het voor de benodigde versterking nodig is om extra te investeren in financiële zin. Vervolgens hebben we, daar waar investeren noodzakelijk wordt geacht, gekeken naar de mogelijkheden om te herschikken binnen de bestaande taken. Immers we staan voor een enorme bezuinigingsopgave, die ons noopt om zo veel als mogelijk is, te herschikken in plaats van te investeren. We doen nu nog geen voorstel om budgetten te herschikken, maar stellen voor om eventuele besluiten om te herschikken af te laten hangen van de uitkomsten van de kerntakendiscussie en het traject met ‘de nuldelijn’. We kunnen met de jeugdmatrix namelijk deze lopende trajecten niet doorkruisen. 4.3.3. De motie van de gemeenteraad In de eerste plaats heeft de gemeenteraad het college opgeroepen om een effectrapportage op te stellen voor alle gemeentelijke projecten voor jeugd. We hebben deze effecten benoemd in de laatste kolom van de jeugdmatrix. We zitten midden in de transitie die een transformatie moet bewerkstelligen in de komende jaren. Daarom is dit de laatste matrix die aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. Om te kunnen beoordelen of de uitvoering van de preventieve- en zorgtaken op het gebied van jeugd voldoen aan de uitgangspunten, voldoet de jeugdmatrix straks niet meer. Om te zorgen dat het beleid voldoende wordt gemonitord gaan we een meetlat ontwikkelen. Daarmee gaan we vooraf beoordelen of het aanbod voldoet aan de uitgangspunten, kunnen we tijdig ingrijpen wanneer onderdelen niet voldoen. Tevens gaan we met de meetlat de prestaties achteraf toetsen. De uitkomsten van onder andere de meetlat voor jeugd worden vertaald in strategische kernindicatoren voor het gehele sociale domein. Met deze strategische kernindicatoren kan de gemeenteraad de prestaties van het totale sociale domein goed volgen. Ook deze stragetische kernindicatoren worden momenteel ontwikkeld en voor het einde van dit jaar aan de gemeenteraad voorgelegd. Om antwoord te kunnen geven op de tweede vraag zoals die door de gemeenteraad in de motie is gesteld (welk aanbod moet al dan niet worden gecontinueerd), hebben we alle acht leefgebieden in de matrix in zijn totaal beoordeeld aan de hand van de behaalde effecten en aan de hand van de geformuleerde uitgangspunten in de notitie ‘Het is mensenwerk’. We trekken de conclusie dat met de bestaande structureel gesubsidieerde activiteiten een integraal en op elkaar afgestemd pakket aan activiteiten bestaat, waarbij we geen zaken dubbel doen en er geen gaten vallen, op voorwaarde dat een aantal incidenteel gefinancierde pilots die de afgelopen jaren hebben gedraaid structureel worden ingebed. 4.3.4. Aflopende middelen Een groot aantal van de huidige activiteiten wordt tijdelijk gefinancierd, bijvoorbeeld met een subsidie van de Provincie of van het Rijk. Deze subsidies lopen bijna allemaal aan het einde van dit jaar af, een enkele heeft nog een doorloop tot en met 2015. De volgende van deze (geheel of gedeeltelijk) incidenteel gesubsidieerde activiteiten zijn structureel noodzakelijk om de basisinfrastructuur sluitend te krijgen: Begeleide Omgangsregeling (BOR) PGO regulier PGO+ / wijkgerichte gezinsaanpak Gezinsmanager Lindenhout Procescoordinator Verwijsindex Kijken en Doen Vindplaatsgericht werken CJG Groepsaanpak Deze activiteiten structureel toevoegen aan de basisinfrastructuur is nodig omdat investeren in de voorkant op de wat langere termijn het effect scoort dat er aan de achterkant (voor jeugdzorg) minder geïnvesteerd hoeft te worden en bovendien levert het voor kinderen, jongeren en hun ouders op dat zij eerder worden geholpen voordat escalatie van problemen heeft plaatsgevonden. Een rekenvoorbeeld: Als je 5% (€ 250.000 op 5 miljoen) investeert in de voorkant, en dit levert 2,5 % kostenbesparing op aan de achterkant (€ 625.000 op 25 miljoen) dan heb je de besparing al dubbel en dwars terugverdient! Zeker met het oog op de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg die in het komend jaar op de gemeente af komt is het belangrijk dat ons preventieve aanbod goed op orde is om escalatie van problematiek en daarmee ook beroep op zwaardere hulp te voorkomen. We hebben de opdracht om de komende jaren in het kader van onze nieuwe taken op het terrein van de jeugdzorg een kanteling te bewerkstelligen. Alleen op die manier kunnen we vroeger en sneller signaleren. Alleen zo kunnen we er voor zorgen dat zoveel mogelijk potentiële problemen worden voorkomen door ondersteuning van de inzet van het sociale netwerk, en alleen op die manier kunnen we bewerkstellingen dat curatieve jeugdhulp in de toekomst minder vaak noodzakelijk is. Het is noodzakelijk om een goede minimale basisinfrastructuur neer te zetten, waardoor de komende jaren een daling van zwaardere zorg wordt gerealiseerd. Dit vraagt om investeren in lichtere vormen van zorg en preventie. Vooralsnog gaan we er vanuit dat we dit realiseren door de bestaande middelen te herschikken. We verwachten naar aanleiding van het traject met de nuldelijn verschuivingen in budgetten te kunnen realiseren. In afwachting van de resultaten van het vernieuwingsproces van de 0 de lijn is het op dit moment nog te vroeg om aan te kunnen geven welk deel van deze structurele middelen eventueel anders ingezet kan worden voor de activiteiten die vallen onder de ‘aflopende middelen’. Uitgangspunt is dat het investeren in de basisinfrastructuur zoals hiervoor beschreven gerealiseerd wordt door herschikking van de bestaande middelen. Wanneer er na herschikking toch nog knelpunten overblijven, dan zullen wij de gemeenteraad daarvoor bij de begroting voorstellen doen. 5. Leeswijzer bij de matrix Hieronder volgt tenslotte nog de uitleg van de kolommen in de matrix. Wat doen we en waarom doen we dat Hierbij staat de concrete naam van de activiteit genoemd, met daarbij een een korte beschrijving wat we hiermee concreet doen. In deze kolom beschrijven we welk probleem aan deze activiteit ten grondslag ligt. Wat willen we bereiken De concrete beoogde resultaten van de verschillende acties staan in deze kolom beschreven.Als we vanuit de vorige kolom weten welk probleem we samen met onze inwoners willen oplossen, bepalen we in deze kolom welk resultaat we samen met onze inwoners willen bereiken. Partners Een opsomming van alle samenwerkingspartners binnen deze activiteit, Budget Het budget dat in het jaar 2014 beschikbaar is voor deze activiteit. Achter de bedragen staat een (S) als het om structurele middelen gaat en een (I) waar het incidentele middelen betreft. Opmerkingen Hierbij staat zo nodig een toelichting die niet in een andere kolom past. Bereikte effecten in 2013 In de laatste kolom staat beschreven welk effect we in 2013 hebben bereikt. 5. Voorstel Kennis nemen van de huidige stand van zaken van het preventieve jeugdbeleid in de jeugdmatrix.
© Copyright 2024 ExpyDoc