Agendapunt 8 - Woonvisie_discussienotitie

DATUM
3 september 2014
OPDRACHTGEVER
Gemeente Noordwijkerhout
Discussienotitie Woonvisie
1 Vooraf
De gemeente Noordwijkerhout werkt aan een actuele en moderne woonvisie. Onderdeel van dit traject
is een strategische verkenning over de toekomst van het wonen in Noordwijkerhout. Ter ondersteuning
hiervan is deze trendnotitie opgesteld met daarin een aantal belangrijke ontwikkelingen die in de
woonvisie een plek moeten krijgen. De notitie helpt de raad met het doen van een aantal
richtinggevende uitspraken over de keuzes die de gemeente moet maken. Dit gaat met name over de
vraag wat voor gemeente Noordwijkerhout wil zijn, het bijbehorende voorzieningenniveau en de diverse
doelgroepen waarop de gemeente zich zou kunnen richten.
Achtergrond
De huidige woonvisie is in 2011 voor het laatst geactualiseerd. In de woonvisie wil de gemeente een
afweging maken tussen de verschillende bouwontwikkelingen die mogelijk zijn, in het licht van het
gewenste toekomstbeeld van Noordwijkerhout en de gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek.
Er zijn kansen om strategische toevoegingen te doen aan Noordwijkerhout. Maar wat is dan de beste
kans om te verzilveren? De gemeente wil in de nieuwe woonvisie hier goed over nadenken; zowel wat
betreft fasering (hoeveel woningen kunnen worden toegevoegd) en differentiatie (voor wie willen we
bouwen).
Daarnaast spelen een aantal ontwikkelingen een rol bij de keuzerichtingen van de woonvisie,
waaronder:
• Decentralisaties in het sociale domein en de extramuralisering van zorgplaatsen, wat is er nodig om
langer zelfstandig wonen te ondersteunen?
• In de regio Holland-Rijnland is afgesproken dat gemiddeld 15 % van de nieuwbouw sociale huur
dient te zijn, waarbij er grote verschillen zijn tussen de verschillende subregio's. In de subregio
Noord komt dit uit op 41%. Het is echter nodig om lokaal te kijken wat nodig is, omdat de huidige
voorraad sociale huurwoningen per gemeente sterk uiteenloopt.
• Veranderende regelgeving, waaronder de herzieningswet.
Leeswijzer
In de notitie omschrijven we eerst het veranderende speelveld van het wonen. Vervolgens gaan we in
hoofdstuk 3 in op de hoofdvraag: wat voor gemeente wil Noordwijkerhout zijn. Dit is namelijk van
| Discussienotitie Woonvisie
1
belang voor de vervolgkeuzes: op welke doelgroep wil de gemeente zich richten en wat is daarvoor
nodig. De hoofdstukken daarna geven achtergrondinformatie om de keuzes en de implicaties ervan te
duiden. Dit betreft informatie over de kwalitatieve woningbehoefte en de doelgroepen waarvoor
inspanning nodig is. We bekijken de beschikbaarheid en betaalbaarheid van het wonen, wonen en zorg
en arbeidsmigranten.
2 Veranderende regelgeving
Het kabinetsbeleid van de afgelopen jaren heeft geleid tot veranderende regelgeving rondom het
wonen. Hieronder schetsen wij de belangrijkste gewijzigde regelgeving.
Herzieningswet
De Herzieningswet is ter besluitvorming aangeboden aan de Tweede Kamer. De wet verandert onder
andere het speelveld tussen corporaties en de gemeente. De gemeente krijgt meer
sturingsmogelijkheden, doordat zij zienswijzen in kan dienen bij het Rijk over:
1. Omvang van de sociale voorraad in de gemeente maar ook in de regio.
2. Omvang van voorraad in de vrije sector huur (niet-Daeb) inclusief de te liberaliseren woningen naar
een eventuele commerciële tak van de corporaties.
3. Gewenste investeringen van de corporaties in herstructurering/dorpsvernieuwing, ook in
commerciële activiteiten (huur- en koopwoningen).
4. De regionale schaal van de corporaties.
5. Verkoop sociale huurwoningen.
6. Reglement over sloop woningen
Deze zienswijzen bepalen de speelruimte van de corporatie. Voorwaarde is dat ze in de woonvisie zijn
opgenomen. In de woonvisie zal derhalve antwoord gegeven moeten worden op bovenstaande
aandachtspunten. De herzieningswet stuurt voorts aan op het maken van prestatieafspraken tussen
gemeenten en corporaties. Het is de bedoeling dat de corporatie een “bod” uitbrengt op de onderdelen
uit de woonvisie die zij voor haar rekening wil nemen.
De Ladder voor Duurzame verstedelijking
Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen dient in de plantoelichting de ladder voor duurzame verstedelijking
te worden doorlopen. Hierin is uitgewerkt of er sprake is van a) regionale behoefte, b) of deze
(gedeeltelijk) op te vangen is binnen bestaand stedelijk gebied en c) of de locatie op meerdere
vervoerswijzen is of wordt ontsloten. Uit deze notitie blijkt dat er sprake is van een regionale behoefte.
Bij de woningbouwprogrammering zullen we in deze woonvisie rekening houden met de plannen en de
leegstand, in relatie tot de te verwachten behoefte. De derde eis zal bij bestemmingsplanwijzigingen
worden toegelicht.
Huisvestingswet
De Tweede Kamer stemde op 11 maart 2014 in met de Huisvestingswet 2014, die gemeenten meer
zeggenschap geeft over de toewijzing van sociale huurwoningen. Paradoxaal genoeg wordt de ruimte
voor lokaal maatwerk in de woonruimteverdeling kleiner. Er staat namelijk in de wet dat een
gemeenteraad zijn bevoegdheden uit de Huisvestingswet 2014 slechts kan gebruiken als dat
noodzakelijk en geschikt is voor het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van
schaarste aan goedkope woonruimte. Wanneer er geen negatieve effecten van schaarste zijn, dient de
| Discussienotitie Woonvisie
2
gemeente de woonruimteverdeling over te laten aan de markt. Dit legt ook een motiveringsplicht bij de
gemeenteraad: de gemeenteraad zal moeten motiveren dat er sprake is van negatieve effecten door
schaarste én dat de voorgestelde maatregelen noodzakelijk en geschikt zijn voor de bestrijding van die
negatieve effecten van schaarste.
Noordwijkerhout regelt woonruimteverdeling in regionaal verband. Om lokaal maatwerk te bieden, zal
de nieuwe woonvisie dienen als onderbouwing. Hierin maken wij duidelijk welke doelgroepen in de knel
zitten. Wij werken hierin een keuze uit voor welke doelgroepen we de woonruimteverdeling sturen.
3 Wat voor gemeente wil Noordwijkerhout zijn
De basisvraag voor de beleidsafwegingen die we in de woonvisie maken, is de vraag: “Wat voor dorp wil
Noordwijkerhout zijn?”. Wil zij een gemoedelijk dorp zijn waar families al generaties wonen en iedereen
elkaar kent? Of wil ze zich ontwikkelen tot forensendorp dat aantrekkelijk is voor mensen die in de
Randstad werkzaam zijn? Dit vraagt om andere keuzes ten aanzien van doelgroepen, betaalbaarheid,
invulling van woningbouwlocaties en de strategie ten aanzien van wonen en zorg.
Noordwijkerhout anno nu
Noordwijkerhout is een flink dorp gelegen nabij steden en Schiphol. Het dorp is compact gebouwd met
een voorzieningenaanbod dat voldoende is voor de dagelijkse boodschappen en enig aanbod van
winkels voor niet-dagelijkse voorzieningen. Gelegen op de grens van het bollenteeltgebied en de duinen,
heeft het dorp met aantrekkelijke omgevingskenmerken en kansen om dit verder uit te buiten. De kern
zelf heeft geen bijzondere uitstraling en is eerder te omschrijven als gemoedelijk woondorp.
De Zilk is gelegen op een strandwal. De bewoners van deze kleine kern vormen een hechte
gemeenschap. De fysieke aantrekkingskracht kan verbeterd worden, bebouwing heeft geen sterke
karakteristiek.
Kansen
Noordwijkerhout heeft de ambitie om de toeristisch recreatieve functie te versterken, gericht op vitale
senioren (55+) en gezinnen. Dit heeft ook gevolgen voor de woonaantrekkelijkheid, omdat de gemeente
dit wil bereiken door een kwalitatief goed aanbod van voorzieningen in het centrum, met een hoge
mate van verblijfskwaliteit. Deze kwaliteitsverbetering kan bijdragen aan het aantrekken van
huishoudens van buiten. Andersom dragen kapitaalkrachtige huishoudens bij aan het draagvlak voor
voorzieningen. Om dit voor elkaar te krijgen, zou een aantrekkelijk woningaanbod met een gunstige
prijs-kwaliteitverhouding gerealiseerd moeten worden. In dit geval is er minder investeringsruimte voor
het huisvesten van de eigen bevolking.
Om de discussie te voeden schetsen wij hier drie potentiële ontwikkelrichtingen. Uiteraard zijn er meer
mogelijkheden. Deze richtingen laten echter zien dat iedere ontwikkelrichting keuzes met zich
meebrengt:
a)
Ons Noordwijkerhout. Noordwijkerhout ontwikkelt zich op een rustig tempo door in de
woningbehoefte van de eigen bevolking te voorzien. Door de bouw van een aantal
starterswoningen zorgen we ervoor dat jongeren het dorp niet hoeven te verlaten. Ouderen kunnen
door woningaanpassingen lang in hun buurt blijven wonen. Bewoners helpen elkaar op momenten
dat het minder gaat. Zo behouden we het dorpse karakter waar de mensen elkaar kennen.
Uitbreidingen zijn gericht op mensen uit de streek.
| Discussienotitie Woonvisie
3
b) Noordwijkerhout als betaalbaar alternatief. De woningprijzen zijn gunstig in Noordwijkerhout.
Daarom kunnen huishoudens hier nog wel een woning betalen, op deze gunstige plek in de
Randstad. Momenteel weet Noordwijkerhout vooral huishoudens uit de omliggende gemeenten
weet te trekken. Nu zet ze in op een breder bereik. De focus ligt hierbij op de lagere
middeninkomens. Er is momenteel een markt voor betaalbare koopwoningen. Wij geloven niet zo
in het aantrekken van kapitaalkrachtige huishoudens. Het dorp heeft hiervoor onvoldoende
karakter en de ligging is ongunstig ten opzichte van Hillegom en Teylingen.
c)
Mooi Noordwijkerhout. Noordwijkerhout staat weer op de kaart. Het centrum is aangepakt,
waardoor het dorp een eigen gezicht heeft gekregen. Daarnaast trekt het dorp dankzij de unieke
ligging aan de duinen en het realiseren van aantal nieuwbouwlocaties met kwalitatief hoogwaardige
woonbuurten, gezinnen aan uit omliggende steden. Zij kunnen hier een flink huis kopen voor een
acceptabele prijs. We zetten in op een betere bereikbaarheid en een aantrekkelijk
voorzieningenniveau met bijzonder winkelaanbod. Dit is ook goed op de recreatieve functie die
Noordwijkerhout wil versterken.
3.1 Kwalitatieve opgave: woonvoorkeuren
Bij de keuze voor de ontwikkelrichting van de gemeente, is het van belang om te weten welke
woningkwaliteit gewenst wordt. Om dit beeld te schetsen, zetten we de belangrijkste conclusies uit de
woningmarktanalyse van 2013 op een rij.
• Vooral een- en tweepersoonshuishoudens tot 55 jaar willen verhuizen. De urgentie is het grootst bij
starters. Dit zijn jongeren die zelfstandig gaan wonen, al dan niet samen met een partner.
• Oudere huishoudens hebben een relatief grote verhuiswens. De ervaring leert echter wel dat deze
groep de verhuizing mondjesmaat realiseert.
Er vindt een verschuiving van de koop- naar de huursector plaats. De vraag is vooral gericht op de
sociale huursector. Momenteel trekt de vraag naar koopwoningen langzaam weer aan.
Huursector:
• Starters hebben voor de korte termijn een vraag naar goedkope sociale huurwoningen. Deels voor
starters (grootste groep woningzoekenden), en laagste inkomens (aanbod klein).
• Er is een grote vraag naar goedkope huurappartementen tot de aftoppingsgrens (€ 574,-). Deze
vraag komt voor een groot deel van starters. Voor hen is een lage prijs van groot belang. Er is
bovendien een voorraad echt goedkope woningen nodig voor de laagste inkomens (tot € 28.000).
• Er ontstaat een markt voor grondgebonden/nultredenwoningen. Hierbij is enige terughoudendheid
op zijn plaats omdat ouderen hun verhuiswens vertraagd effectueren. Dit komt onder andere
doordat ouderen kritisch zijn op het aanbod, hun woonlasten stijgen (nu lage huur of koopwoning
afbetaald) en de gehechtheid aan hun huidige woning en buurt.
• Eengezinswoningen tot € 575 vormen ogenschijnlijk een kwetsbaar marktsegment. Ogenschijnlijk,
omdat vanwege substitutie deze woningen verhuurd worden, aan mensen wier eerste keus een
andere woning is.
• Er is nauwelijks vraag naar woningen in de vrije sector. Deze richt zich primair op
eengezinswoningen, maar nieuwbouwaanbod is vanwege rendementseisen lastig te realiseren.
Door regelgeving (toegang sociale huursector beperkt tot inkomens tot € 34.678), lijkt de vraag in
de vrije sector toe te nemen.
| Discussienotitie Woonvisie
4
Koopsector:
• In de koopsector is er ruimte voor het toevoegen van eengezinswoningen tot € 200.000. Het
aanbod is in dit segment momenteel klein. Marktkenners geven aan dat kwaliteit een belangrijke
randvoorwaarde is.
• Vraag en aanbod voor middeldure woningen houden elkaar redelijk in balans. Met name in de
goedkopere delen (tot € 250.000) zijn er marktkansen.
• De markt voor dure eengezinswoningen (> € 300.000) is een risicomarkt. Ook al is de vraag vrij
omvangrijk, het aanbod is groter. De vraag komt in deze sector voor ongeveer de helft van
vestigers. In deze markt speelt mee dat potentiële vragers eerst hun woning willen verkopen,
waardoor zij hun verhuizing maar moeizaam kunnen realiseren.
• Er lijkt enige markt te zijn voor appartementen, met name als zij goedkoop zijn. Marktkenners
geven aan dat ondanks deze potentiële vraag, de verkoop van appartementen moeizaam verloopt.
Er zijn signalen dat starters een appartement overslaan, vanwege de onzekerheid of zij deze kunnen
verkopen. Pas bij stijgende prijzen verwachten wij dat de vraag aantrekt. Duurdere appartementen
vormen ondanks enige potentiële vraag, momenteel een risicomarkt.
• Uit onderzoek blijkt dat er beperkte afzetmogelijkheden voor kavels zijn, zeker als het grote kavels
in een landelijk gebied betreft. Dit is een nichemarkt. Er zijn meer kansen voor het afzetten van
kleinere kavels in een centrumdorps woonmilieu. De afzet zal gefaseerd moeten gebeuren.
Kwaliteitskenmerken
We vroegen bewoners en marktkenners ook naar de gewenste kenmerken van de woning en de
woonomgeving. De belangrijkste op een rij.
Woonkernmerken
• Prijs is van doorslaggevend belang voor koopwoningen. Echter, dit mag de kwaliteit niet onder druk
zetten. Juist in een zwakke woningmarkt blijkt juist het realiseren van een kwaliteitsverbetering een
reden is om te verhuizen. Woningen van matige kwaliteit zijn slecht afzetbaar, ook als zij gunstig
geprijsd zijn.
• Voor de huursector is voor de laagste inkomens de lage prijs veruit dominant, zij zullen lagere
kwaliteit accepteren.
• Met name de onderhoudstoestand, de kwaliteit van de warmte- en geluidsisolatie en de afwerking
van de woning spelen een bepalende rol
• Kopers hebben een voorkeur voor nieuwbouw in retro-architectuur (jaren dertig). Moderne
vormgeving is momenteel minder gewild. De inrichting is zeer belangrijk, deze moet functioneel
zijn. Overige aspecten passen goed bij de elementen zoals we die in een groot dorp vinden (zoals
groen, voldoende ruimte, rust en privacy).
• Appartementen kunnen vrij sober zijn, maar niet grootschalig.
Voorzieningen
Voorzieningen spelen een belangrijke rol. In de directe nabijheid van de woning worden winkels voor de
dagelijkse boodschappen en haltes voor het openbaar vervoer gewenst. Op fietsafstand worden
voorzieningen met een sociaal karakter gewenst (verenigingsleven, ontmoetingsmogelijkheden en
culturele voorzieningen) en zorgvoorzieningen. Een goede bereikbaarheid per auto wordt door
tweederde van de respondenten van belang gevonden. Voor gezinnen zijn voorzieningen als
basisscholen en kinderopvang wel van belang.
| Discussienotitie Woonvisie
5
Wat betekent dit voor de gemeente?
Uit bovenstaande schets blijkt dat als de gemeente zich puur richt op groei, zij vooral betaalbare koopen huurwoningen toe moet voegen. De vraag is echter of dit past bij de langetermijnstrategie van
Noordwijkerhout. Als de gemeente vooral de behoefte van haar eigen bewoners wil invullen kan zij
ervoor kiezen de kortetermijnbehoefte in te vullen. Indien zij kiest voor het aantrekken van
kapitaalkrachtige huishoudens, zal zij zeer gericht de potentiele vraag moeten aanboren en plannen
moeten faseren en doseren. Tegelijkertijd zijn investeringen in het voorzieningenniveau en
bereikbaarheid nodig.
Voor De Zilk is dit een apart verhaal. Gezien de eenzijdige woningvoorraad en het lage
voorzieningenniveau, heeft de kern weinig aantrekkingskracht op buitenstaanders. Het ligt hier voor de
hand om primair voor de eigen bevolking te bouwen.
Duurzaamheid
Bij de vastgoedontwikkeling in Noordwijkerhout komt de nadruk hoe langer hoe meer op te liggen op
het aantrekkelijk houden van de bestaande voorraad. Een van de grote uitdagingen is het verduurzamen
van de woningvoorraad en het toevoegen van duurzame woningen. Aanleidingen zijn stijgende
woonlasten, wooncomfort, vervuiling en op de achtergrond spelen geopolitieke ontwikkelingen een rol.
Duurzame, lokaal opgewekte groene energie wordt van steeds groter belang.
Met name in de bestaande voorraad is er veel te winnen. Slecht geïsoleerde woningen zijn relatief
eenvoudig naar label C te brengen, maar verdere labelstappen vragen om grote investeringen.
Corporaties hebben momenteel weinig financieringscapaciteit. Bovendien loont wachten, omdat
technieken nog niet uitontwikkeld zijn. Veel corporaties nemen verduurzaming via planmatig onderhoud
mee. Hiermee worden geen verdergaande energiemaatregelen gerealiseerd, zoals “nul-op-de-meterwoningen”. Dit geldt ook voor Antonius van Padua. Het bezit is vrij goed, veel A en AA+ en gemiddeld C.
Toch heeft ook deze corporatie een duurstellingsopgave, ruim 500 woningen hebben een label D of
slechter. Aandachtspunt is het effect van woningverbetering op de huurprijs: deze kan groter zijn dan de
kostenbesparing op energie. De corporatie kan besluiten dit niet door te berekenen, maar dat maakt de
kosten nog groter.
Weinig particulieren maken tempo met het verduurzamen van hun woning. Veel eigenaren zijn nog
onverschillig, het aanbod is complex, en het is de vraag of de investering terug verdiend wordt.
Ondersteunende maatregelen als subsidies en laagrentende leningen slaan vooral aan bij bewoners die
toch al met duurzaamheid bezig zijn.
Wat betekent dit voor de gemeente?
Het zal de gemeente en de corporatie veel inspanning kosten om duurzaamheid voor elkaar te krijgen,
omdat ze weinig invloed kan uitoefenen. Particuliere eigenaren zijn alleen te verleiden. Wil de gemeente
hierin investeren? Of gelooft de gemeente vooral in het hanteren van strenge eisen bij nieuwbouw? Dit
betekent wel dat bouwkosten stijgen. Omdat energieverbruik nog geen onderdeel is van de
hypotheekverstrekking, zet dit de betaalbaarheid en daarmee afzetbaarheid onder druk.
Voor de corporatie is het van belang dat zij kiest: wil ze in zoveel mogelijk woningen een aantal
labelstappen zetten, of op enkele plekken energieneutrale woningen realiseren? De woonlasten spelen
met name bij corporaties een rol van betekenis, omdat energielasten een belangrijke rol spelen in de
totale woonlasten.
| Discussienotitie Woonvisie
6
4 Doelgroepen waarvoor inspanning nodig is
4.1 Beschikbaarheid inkomensgroepen en de omvang van de
kernvoorraad
De gewenste omvang van de kernvoorraad is te bepalen aan de hand van inkomensgegevens. In
Noordwijkerhout hebben ruim 2.815 huishoudens een inkomen beneden de sociale huurgrens (tot €
34.678). Dit aantal neemt bij gelijkblijvende economische situatie (0% groei) toe tot 3.170. Bij
economische groei van 1,2% blijft de doelgroep gelijk.
Tabel 1 Ontwikkeling inkomensdoelgroepen bij 0% groei 2012 – 2022
2012
2022
Verschil
Scenario gelijkblijvende economische situatie
Huishoudens < 34.678
Huishoudens 33.614 - 43.000
Huishoudens > 43.000
2.815
785
2.945
3.170
885
3.315
355
100
370
Scenario groei (1,2%)
Huishoudens < 34.678
Huishoudens 33.614 - 43.000
Huishoudens > 43.000
2.815
785
2.945
2.810
960
3.600
-5
175
655
Totaal aantal huishoudens
6.545
7.370
825
Bron: CBS (Rio2011).
Deze inkomensgroepen wonen niet allemaal in een huurwoning. Op basis van de Regionale
Inkomensgegevens van CBS is te herleiden dat van de aandachtsgroep, 41% (1155 huishoudens) in een
sociale huurwoning woont. In 2022 zal dit toegenomen zijn tot 1300 huishoudens. Hierbij
veronderstellen we dat goedkope en dure scheefheid gelijk blijven. De groep met een inkomen boven
de € 33.614 groeit. Omdat een deel van hen graag in de huursector woont, zal de vraag naar
huurwoningen van deze groep toenemen. Deze groep kan worden gehuisvest in geliberaliseerde
huurwoningen of in beperkte mate in sociale huurwoningen (corporaties mogen niet meer dan 10%
verhuren aan de niet-doelgroep).
Tabel 2 Doelgroep en scheefheid 2012 en 2022, bij 0% economische groei
2012
2022
EU-doelgroep
2.815
3.170
Doelgroep in huur
1.155
1.300
Doelgroep met huurtoeslag
1.000
Onbekend
Beschikbare kernvoorraad
1.894
1.894
739
594
Scheefheid
Bron: CBS (Rio2011).
Omdat de beschikbare kernvoorraad groter is dan de doelgroep, betekent dit dat een deel hiervan
wordt bewoond door huishoudens die niet tot de doelgroep behoren (goedkope scheefheid, ruim 700
| Discussienotitie Woonvisie
7
woningen). In theorie zijn er minder huurwoningen nodig. Echter, deze woningen worden bewoond en
er komen weinig woningen vrij. Dit veroorzaakt de huidige hoge druk op de huurwoningmarkt, die nog
groter wordt omdat de doelgroep groeit. Toch ligt het bijbouwen van sociale woningen niet voor de
hand. Op de lange termijn kan de kernvoorraad krimpen. Omdat mensen met een hoger inkomen
hogere huurverhoging krijgen (dit stimuleert verhuizen) en 90% aan de doelgroep moet worden
toegewezen, zullen relatief meer woningen door de doelgroep bewoond worden. Deze is ook op termijn
kleiner dan de sociale woningvoorraad.
Naast deze inkomensontwikkeling, heeft de woningmarkt ook invloed op de beschikbaarheid van sociale
huurwoningen. Momenteel zijn koopprijzen relatief gunstig, waardoor een koopwoning een alternatief
is voor huren en doorstroming mogelijk is. Indien woningprijzen gaan stijgen, kan deze doorstroming
weer stagneren.
Omvang voorraad voor middeninkomens
Er is een groep huishoudens met een middeninkomen (€ 34.679 – 45.000) die niet op de huur- en niet
op de koopwoningmarkt terecht kan. Deze groep kan vanwege de eerder genoemde inkomensgrens
geen sociale huurwoning huren maar hun inkomen is te laag voor een koopwoning. De leencapaciteit is
de afgelopen jaren verder afgenomen wegens strengere hypotheekregels. Pas vanaf een inkomen vanaf
circa € 48.000 kunnen zij een hypotheek krijgen waarmee zij enig aanbod kunnen vinden op de
Noordwijkerhoutse koopwoningmarkt.
Tabel 3 Indicatie leencapaciteit naar inkomen
Bruto jaarinkomen
Maximale hypotheek
Maximale
woningwaarde
Aanbod in Noordwijkerhout
Eengezinswoningen
Appartementen
€ 34.000,00
€ 145.100,00
€ 139.561,00
2
14
€40.000,00
€170.700,00
€164.190,00
4
8
€ 48.000,00
€ 204.900,00
€ 197.028,00
5
37
Bron: Rabobank, 2014
In Noordwijkerhout heb je voor circa € 180.000 een ‘instap-eengezinswoning’. De middeninkomens die
willen kopen zullen eerst flink moeten sparen. Zij begeven zich op een relatief gespannen markt.
Middeninkomens die willen huren, zullen een huurwoning in de vrije sector moeten zien te verkrijgen.
Het aantal hiervan is in Noordwijkerhout beperkt. Voor aanbieders is het voor een middeldure huurprijs
alleen interessant om nieuwbouwappartementen te realiseren, omdat het rendement hiervan groot
genoeg is. Dit sluit maar in beperkte mate aan bij de wensen van de middeninkomens die doorgaans een
eengezinswoning wensen. Middeldure eengezinswoningen (huur € 700-900) kunnen alleen gebouwd
worden door een partij die met een laag rendement genoegen neemt, of de grondkosten moeten laag
zijn. Een andere strategie is dat de corporatie bestaande woningen in dit segment aanbiedt, maar dit
gaat ten koste van het aanbod aan sociale huurwoningen.
Wat betekent dit voor de gemeente?
De gemeente zal zich moeten uitspreken op wie zij zich wil richten. Als er ruimte wordt gegeven aan
middeninkomens, zal dit waarschijnlijk ten koste gaan van het aantal sociale huurwoningen omdat
nieuwbouw niet rendabel is. Tenzij de gemeente financiële stimulansen biedt.
Inzetten op de sociale woningvoorraad stelt de gemeente en corporatie ook voor een dilemma, omdat
op korte termijn meer, maar op lange termijn minder woningen nodig zijn. Een denkbare strategie is om
| Discussienotitie Woonvisie
8
nu sociale huurwoningen toe te voegen maar op termijn een actief verkoopprogramma te starten. Het is
de vraag welke financieringsruimte de corporatie heeft om nog nieuwe woningen te bouwen.
4.2 Betaalbaarheid
Er zijn diverse signalen dat steeds meer inwoners door hoge woonlasten betalingsproblemen krijgen,
ook van sociale huurwoningen. Steeds vaker staat de differentiatie in prijs ter discussie. Er wordt
doorgaans geen gradatie in prijs gemaakt (alles tot € 699 huur is sociaal), terwijl er een groot verschil is
in de huurprijs die huishoudens met een inkomen van € 20.000 of € 30.000 kunnen betalen. De
huurtoeslag compenseert dit voor velen onvoldoende. Als voorbeeld geeft onderstaande tabel inzicht in
de bruto-huurprijs die corporaties aan de volgende huishoudens kunnen vragen.
Tabel 4 Maximum bruto huur naar huishoudenstype en -inkomen volgens Nibud-norm
Bruto-inkomen
Gezin 2 kinderen
€ 20.000
€ 30.000
389
389
Tweepersoonshuishoudens
jaar
389
509
23-65
Bron: Nibud, 2014
Deze bedragen die bovengenoemde groepen kunnen betalen zijn fors lager dan de sociale
huurprijsgrens van € 699. Het is zelfs zo dat tweepersoonshuishoudens en gezinnen met een inkomen
van € 38.000, nog steeds niet meer kunnen betalen dan de sociale huurprijsgrens. Zij kunnen echter
niet in een sociale huurwoning terecht omdat zij meer verdienen dan de inkomensgrens (€ 34.678). Zij
zijn op de koopmarkt op vrije sector huur aangewezen.
Omvang laagste inkomensgroepen
Uit diverse onderzoeken naar betaalbaarheid blijkt de inkomensgrens die recht geeft op huurtoeslag
een belangrijke grens te zijn. Dit zijn de huishoudens met een maximaal inkomen van ca. € 21.000 (eenof tweepersoonshuishoudens) of ruim. € 28.000 (drie of meerpersoonshuishoudens).
Betaalbaarheidsproblemen komen onder de huishoudens met een inkomen onder deze grens het
meeste voor. Dit geldt vooral voor eenoudergezinnen, gevolgd door alleenstaanden en gezinnen.
Alleenstaanden vormen het grootste aantal huishoudens dat huurtoeslag ontvangt (400 huishoudens),
waardoor deze groep onder de huishoudens met betalingsproblemen relatief veel voorkomt.
Tabel 5 huishoudens met een huurwoning die huurtoeslag ontvangen
Meerpersoonshuishouden
Eenpersoons- Paar
huiszonder
Totaal huishoudens met huurwoning houden
kinderen
Totaal met huurwoning
2.400*
1.300
500
Paar
met
kinderen
300
EenouderGezin
200
Totaal met huurtoeslag
600
400
100
0
100
Aandeel huurders met huurtoeslag
25%
31%
20%
0%
50%
Bron: CBS (Rio), 2011. CBS rondt af op 100-tallen, waardoor in dit geval een afrondingsverschil ontstaat
Uit ervaringscijfers blijkt dat senioren vaak relatief goed af zijn, omdat zij AOW krijgen. Zij wonen vaak al
lang in dezelfde woning, met lage huur omdat huurprijsstijging strikt gereguleerd is. Zij kunnen echter
| Discussienotitie Woonvisie
9
nauwelijks meer invloed uitoefenen op hun inkomen, waardoor zij bij huurstijgingen of verhuizing naar
een duurdere woning in de problemen kunnen komen.
De groep met een inkomen tot €20.000 is groot, bijna 27% van de bevolking. Zij ontvangen niet allemaal
huurtoeslag. Een deel van de huishoudens dat tot de doelgroep behoort, bezit een woning.
Figuur 1 Verdeling inkomensgroepen besteedbaar inkomen naar huishouden
14
12
10
8
6
4
2
0
>58.000
46.100-58.000
33.800-46.100
33.200-38.800
28.100-33.200
23.800-28.100
20.000-23.800
16.600-20.000
12.800-16.600
<12800
Nederland %
Noordwijkerhout %
1e 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e 10e
10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10%
Bron: CBS, 2014
Woningvoorraad
De woningvoorraad van Sint Antonius van Padua is zo samengesteld dat ook de lagere inkomensgroepen
betaalbare huisvesting kan worden geboden. Bij het thema beschikbaarheid werd wel duidelijk dat het
maar de vraag is of de juiste inkomensgroepen in de goedkope woningen wonen.
Tabel 2: Woningvoorraad Sint Antonius van Padua
Prijs
Bedoeld voor doelgroep
Goedkoop (tot €389)
Betaalbaar (€ 389-597)
Huurtoeslagontvangers: <21.600 (1-2
persoonshuish.) of < € 29.325 (3- of meer-phh)
Duur (€ 597-699)
Tot €34.678
Vrije sector (vanaf € 699)
Vanaf € 34.679
Woningvoorraad Antonius
van Padua in 2013
160
1.207
484
67
Bron: Wst. Antonius van Padua, 2014. Particuliere huurwoningen zijn in deze tabel niet opgenomen
Wat betekent dit voor de gemeente?
Voor de betaalbaarheid is het van belang om ook in het sociale segment meer differentiatie dan nu in
prijsopbouw aan te brengen. Er is een echt goedkope voorraad nodig. Maar om een lage prijs mogelijk
te maken, staat daar ook differentiatie in kwaliteit tegenover. Dit kan door goedkope woningen met een
lagere kwaliteit aan te bieden dan we volgens de huidige normeringen gewend zijn (uiteraard wel
binnen de grenzen van het Bouwbesluit). Denk aan woningen die normaal gesproken gerenoveerd
zouden worden, leegstaande panden of containerwoningen. Bij leegstaande panden kan via
klusconcepten voor bewoners de prijs gedrukt worden. Dit betekent wel dat de corporatie afziet van
| Discussienotitie Woonvisie
10
een aantal sloop-nieuwbouw- en renovatieplannen, bijvoorbeeld de herstructurering aan de
Maandagsewetering en Verlengde Hoogstraat. Het is aan de gemeente en de corporatie te bepalen of
betaalbaarheid opweegt tegen het verbeteren van de kwaliteit van de voorraad en het dorpshart.
Daarnaast is het de vraag of het wenselijk is dat de armste inwoners ook in de slechtste woningen
wonen.
4.3 Wonen, welzijn en zorg
Ouderen wensen steeds langer in hun huidige woning te blijven wonen. Zij zijn gehecht aan hun sociale
omgeving en verhuizen is onaantrekkelijk omdat hun woonlasten fors stijgen (nu lage huur of hypotheek
afbetaald), ze ruimte moeten inleveren en een dalende veranderbereidheid. Dit wordt versterkt door
veranderende regelgeving, de “extramuralisering” in de zorg. Het is voor ouderen steeds moeilijker om
naar een verpleeghuis te verhuizen. Hierdoor ontstaat een vraaguitval van 67 plaatsen ten opzichte van
vorig jaar. Vanwege de vergrijzing zien we vervolgens weer een stijging van de vraag naar intramurale
plaatsen (zorgplaats in een instelling met verpleegzorg), zie figuur 2. Uit figuur 3 blijkt dat er de
komende vijf jaar, een sterke groei is van extramurale plaatsen. Dit zijn plaatsen waar ouderen zorg
ontvangen in een reguliere woning of woonruimte waar verzorgd wonen wordt aangeboden.
Deze veranderde regels zorgen overigens voor een formele intramurale vraaguitval. Het is niet zozeer de
wens; een deel van de ouderen heeft in de laatste levensfase nog steeds behoefte aan een beschutte
woonvorm.
Figuur 2 Ontwikkeling vraag naar intramurale woonplaatsen voor ouderen
Ouderen intramuraal
200
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
2014
67
2019
0
2024
0
Somatiek
27
33
39
44
PG-zorg
64
82
96
108
Revalidatie
17
21
25
28
Lichte zorg
| Discussienotitie Woonvisie
2029
0
11
Figuur 3 Ontwikkeling vraag naar extramurale woonplaatsen voor ouderen
Ouderen extramuraal
600
500
400
300
200
100
0
2014
2019
2024
2029
Zorg aan huis
individueel
143
229
266
299
Verzorgd wonen
complexgewijs
118
175
204
229
Bron: WoonZorgWeter Companen, 2014
Het is van belang dat er voldoende goede huisvestings- en zorgmogelijkheden gecreëerd worden. De
opgave zit deels in de bestaande voorraad: bestaande woningen dienen te worden aangepast zodat
ouderen en/of zorgbehoevenden in de eigen woning en woonomgeving kunnen blijven wonen.
Daarnaast kunnen nieuwe toegankelijke woningen gebouwd worden en is er aanvullende behoefte aan
geclusterde of complexgewijze extramurale plaatsen.
Deze ontwikkeling vraagt ook om aanpassing van de woonomgeving. De openbare ruimte moet rolstoelen rollatorgeschikt zijn. Aanvullend hierop is een evenwichtig aanbod van (welzijns)voorzieningen en
diensten nodig, die gericht zijn op het doel zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen.
Een oplossing is het inrichten van woonservicegebieden waar dit geconcentreerd wordt aangeboden.
Munnekeweij en Puyckendam kunnen hierbij een rol spelen. Hier zal in 2020 zorg en welzijn
geïntegreerd aanwezig zijn. Het is wel de vraag of ouderen naar een dergelijk servicegebied willen
verhuizen, omdat ouderen zo vaak lang mogelijk thuis blijven wonen, tot dit echt niet meer gaat. Een
andere strategie is het opvangen in de huidige woning door deze zoveel mogelijk geschikt te maken of
particuliere eigenaren verleiden om dit te doen.
Op de achtergrond speelt mee dat vanwege bezuinigingen in de Wmo een groter beroep gedaan
worden op de eigen verantwoordelijkheid van ouderen om ondersteuning zelf te regelen. Zij worden
afhankelijker van hun sociale netwerk.
Tot slot is de afstemming tussen aanbieders van intramurale plaatsen van belang: waar worden de
resterende plaatsen aangeboden en wat doen ze met het vrijkomende vastgoed.
Wat betekent dit voor de gemeente?
De gemeente zal haar ambitie moeten bepalen ten aanzien van het wonen voor senioren. Welke
omvang van intramurale en extramurale plekken is gewenst? Wil ze hierop actief aansturen of laat ze
dat over aan zorgaanbieders? Uit zichzelf stemmen zij hun aanbod niet zonder meer op elkaar af. En
worden er voldoende beschutte woonvormen gecreëerd?
| Discussienotitie Woonvisie
12
Een keuze is de inzet op woonservicegebieden of oud worden in de huidige woning. Wil de gemeente
woonservicegebieden inrichten, waar ouderen naar moeten verhuizen? Hier dient een goed
voorzieningen- en dienstenaanbod gecreëerd te worden en de gebieden moeten goed bereikbaar zijn
per openbaar vervoer. Wellicht dat de ouderen van de toekomst hier meer interesse in hebben, zodra
de impact van de nieuwe regelgeving duidelijk wordt.
Of hecht de gemeente eraan dat ouderen in hun eigen omgeving oud kunnen worden? Dan zou de
gemeente het aanpassen van woningen kunnen stimuleren. Er zijn elders succesvolle
stimuleringsprogramma’s om ouderen zover te krijgen om hun huis tijdig aan te passen. Dan zijn er wel
meer ingrepen in de openbare ruimte nodig en moeten alle buurten goed bereikbaar zijn per openbaar
vervoer.
4.4 Huisvesting van arbeidsmigranten
Er zijn in de Duin- en Bollenstreek veel arbeidsmigranten werkzaam. In 2012 betroffen het in
Noordwijkerhout tussen 780 en 1120 migranten, goeddeels afkomstig uit Midden en Oost-Europa. Circa
de helft staat ingeschreven in het GBA. In de gemeente Noordwijkerhout neemt het aantal
arbeidsmigranten toe. Zij komen hier met name om te werken. Cijfers over de mate waarin zij zich in de
reguliere woningmarkt voegen verschillen van een zesde tot de helft. Een deel hiervan wil niet in de
reguliere huisvesting wonen (of slaagt er niet in). Zij komen in “Polenhotels” of illegale huisvesting
terecht. Een deel van de arbeidsmigranten huurt een kamer in een eengezinswoning, wat soms tot
overlast en daarmee irritaties in de buurt leidt (onder andere geluidsoverlast en parkeerproblemen). De
inkomens van de arbeidsmigranten zijn laag, meestal tussen 1.000 en 2.000 euro per maand. Driekwart
van de migranten is jonger dan 31 jaar. 74% komt alleen en 76% heeft middelbaar onderwijs als hoogst
genoten opleiding.
Als de gemeente wil dat arbeidsmigranten legaal gehuisvest worden, zijn er circa 120 extra plaatsen
nodig. Daarnaast wordt nog een groei verwacht van het aantal arbeidsmigranten. Bovendien kiezen
steeds meer arbeidsmigranten ervoor om zich permanent in Nederland te vestigen. Zij huren of kopen
een woning. Het is niet duidelijk hoe groot deze groep is en of zij zich definitief in Noordwijkerhout
willen vestigen. Onderzoeksinstituut Nicis rapporteerde in 2010 dat een kwart van de respondenten zich
vijf jaar of langer of zelfs permanent zich in de gemeente wil vestigen.
Het is de bedoeling dat er circa 100 eenheden aan de Molenweg gerealiseerd worden. Deze worden
omgeven door reguliere woningen. Dit is niet genoeg om in de vraag te voorzien. Er zijn extra locaties
nodig.
Wat betekent dit voor de gemeente?
De gemeente dient woonvormen te benoemen die zij geschikt vindt om arbeidsmigranten die zich hier
niet permanent vestigen te huisvesten.
| Discussienotitie Woonvisie
13
Achtergrondinformatie
Kwantitatieve woningbehoefte
Als duidelijk is welk toekomstbeeld van Noordwijkerhout gewenst is, voor welke doelgroepen gekozen
wordt, kunnen uitspraken gedaan worden over het aantal woningen dat toegevoegd kan worden.
Lokale behoefte
Om de gewenste ontwikkeling van de woningvoorraad te bepalen, kijken we enerzijds naar de
provinciale prognose van de woningbehoefte en anderzijds naar de behoefte van de eigen bevolking en
de migratietrends (hoeveel huishoudens wist Noordwijkerhout aan te trekken). Hiermee geven we een
bandbreedte van de woningbehoefte. In de periode 2014-2018 zal de gemeente 330 tot 480 woningen
kunnen realiseren. Dit zijn 65 tot 95 woningen per jaar. Wij komen als volgt tot deze bandbreedte:
•
•
•
Bovengrens: realisatie van de afgelopen jaren: 480 woningen. Kanttekening is dat de benodigde
migratie hierin een groot aandeel heeft omdat de behoefte van de eigen inwoners afneemt. Deze
migratie dient aanzienlijk groter te zijn dan de migratie in het verleden.
Tussenvariant: prognose van de provincie: 360. Ook in deze prognose is de migratie groter dan die
in het verleden.
Ondergrens: prognose op basis van de migratietrend van de afgelopen 10 jaar: 330
Onderstaande figuur biedt overzicht:
Figuur 4 Ontwikkeling woningbehoefte Noordwijkerhout
1200
1000
feitelijk gerealiseerde
woningen
800
Woningbouwplanning
(alles)
600
Woningbouwplanning
(harde plannen)
400
prognose provincie
200
woningbouw
migratietrend 3 jaar
0
2008-2012
2014-2018
2019-2023
-200
2024-2028
woningbouw
migratietrend 10 jaar
Bron: Provincie Zuid-Holland, 2013. Bewerking Companen
Uit deze figuur is ook te halen dat het aantal “harde” bouwplannen goed overeenkomt met de
woningbehoefte (370). Dit zijn de plannen die planologisch vastgesteld zijn en aan de provincie gemeld.
Recentere planningslijsten laten een hogere harde plancapaciteit van 440 woningen zien. Dit benadert
| Discussienotitie Woonvisie
14
de bovenkant van de bandbreedte en herbergt daarmee een groter afzetrisico. De totale planvoorraad
overstijgt met ruim 1000 woningen de woningbehoefte fors. Het is zaak om dit aantal plannen te
faseren.
Regionale vraag
Migratie speelt in de bovenstaande bandbreedte een sterke rol, zeker als de bovengrens wordt
opgezocht. Dit betekent dat Noordwijkerhout instroom weet te genereren vanuit de regio. Dat is in het
verleden ook gebeurd. Hierbij dient wel gekeken naar de totale plancapaciteit van de omliggende
gemeenten. Dit werkt als volgt: Noordwijkerhout is onderdeel van een samenhangende woningmarkt
met Hillegom, Lisse, Noordwijk en Teylingen (subregio Noord). Tussen deze gemeenten vinden veel
verhuisstromen plaats. De woningbehoefte en planvoorraad in deze gemeenten is volgens de prognose
van de provincie in balans, ruim 2600 woningen. De gemeenten hebben de afgelopen jaren deze
productie de afgelopen jaren echter niet gehaald (1.800 woningen). Wanneer we kijken naar de eigen
behoefte en de migratietrend (het aandeel dat migratie innam in de woningbehoefte), is de verwachting
dat er circa 1.700 woningen nodig zijn. De harde bouwplannen van vier van de vijf omliggende
gemeenten komen met dit aantal overeen. Slechts één gemeente heeft veel teveel bouwplannen. Om
overproductie te voorkomen worden in het afstemmingsoverleg Holland Rijnland afspraken over de
fasering en de kwaliteit gemaakt.
In sommige gevallen is grond in bezit van ontwikkelaars en is het bestemmingsplan onherroepelijk. Met
ontwikkelaars gaat de gemeente afspraken maken op basis van vertrouwen en goede wil. Ook zij
hebben belang bij het voorkomen van overaanbod.
Figuur 5 Ontwikkeling woningbehoefte regio
7000
6000
feitelijk gerealiseerde
woningen
5000
Woningbouwplanning
(alles)
4000
Woningbouwplanning
(harde plannen)
3000
prognose provincie
2000
woningbouw
migratietrend 3 jaar
1000
woningbouw
migratietrend 10 jaar
0
2008-2012
2014-2018
2019-2023
2024-2028
Bron: Provincie Zuid-Holland, 2013. Bewerking Companen
Ruimte voor bovenregionale vraag
Het is de vraag in welke mate Noordwijkerhout aantrekkelijk is voor mensen die niet uit de regio komen.
Uit een analyse van de bouwstromen blijkt dat de bovenregionale instroom beperkt is. Het is niet reëel
om te verwachten dat deze eenvoudig vergroot kunnen worden.
Er is een behoefte aan centrumdorpse woonmilieus vanuit de Metropoolregio Amsterdam. Er zijn
daardoor kansen om bewoners te verleiden om naar de Duin- en Bollenstreek te komen. De ligging nabij
| Discussienotitie Woonvisie
15
grote steden en Schiphol is goed. Woningprijzen zijn relatief gunstig, juist voor gezinnen die ruimte
zoeken. De instroom wordt verdeeld over de verschillende Bollengemeenten. Uit migratiecijfers blijkt
dat Hillegom, Lisse en Teylingen de meeste huishoudens weten aan te trekken. Noordwijkerhout is hier
in het verleden in mindere mate in geslaagd. Ze heeft als nadeel dat de bereikbaarheid minder goed is.
Dit weet de gemeente niet te compenseren omdat er nauwelijks bijzondere aantrekkingsfactoren zijn
die omliggende gemeenten niet hebben, zoals een uniek woonmilieu, sterk imago of bijzondere cultuur
waarvoor mensen bereid zijn langer te reizen.
Vestiging van buiten de gemeente speelt in Noordwijkerhout een belangrijke rol, 48% van de verhuisde
personen kwam van buiten de gemeente. Uit de verhuisstromen valt op te maken dat de personen die
zich in de afgelopen jaren in de gemeente hebben gevestigd voornamelijk uit de regio komen. Met name
met Noordwijk bestaat een sterke relatie. Dit kan duiden op een complementaire woningmarkt.
Bovenregionaal vestigen zich voornamelijk mensen uit Haarlemmermeer en Leiden in de gemeente. Op
enige afstand volgen Amsterdam en Den Haag.
Tabel 6 Migratie uit omliggende regio’s naar Noordwijkerhout
Vestiging in
2006 – 2011
Gemeente van vertrek:
Noordwijkerhout
Aantal
Hillegom
345
Katwijk
339
Lisse
341
Noordwijk
934
Teylingen
628
Omliggend totaal
2.587
Stadsregio Amsterdam Totaal
322
Zuid Kennermeland Totaal
131
Stadsgewest Haaglanden Totaal
207
Bijna de helft van de verhuisde personen komt van buiten de gemeente, maar voornamelijk uit
omliggende gemeenten. Voor de vraag naar nieuwbouwwoningen is de lokale en regionale markt dan
ook de meest belangrijke. De vraag van buiten de regio is een nichemarkt te noemen, met zo’n 250
huishoudens in zes jaar. Hillegom en Teylingen slagen er beter in om personen uit de regio Amsterdam
en Haarlem aan te trekken. Zolang de aantrekkingskracht van Noordwijkerhout op de metropoolregio
minder gunstig is dan andere Bollengemeenten is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de
bovenregionale instroom aanzienlijk vergroot kan worden.
Mogelijkheden voor kapitaalkrachtige vraag
Een aantal plannen in Noordwijkerhout is gericht op het aantrekken van kapitaalkrachtige huishoudens.
Hoe groot is hun woningbehoefte? Wanneer wij kijken naar de samenstelling van de huishoudens in de
Duin- en Bollenstreek, zien we een groei van de mobiele huishoudens. Dit zijn met name gezinnen met
kind(eren), in de leeftijdsklasse tussen de 35 en 55 jaar. Het inkomen ligt hoger dan anderhalf keer
modaal. Deze gezinnen hebben een grotere actieradius, zowel sociaal als in de keuzen die zij maken op
de woningmarkt. Dit is bij uitstek de leefstijl die interesse heeft in het kopen van een dure
| Discussienotitie Woonvisie
16
eengezinswoning. De groei van kapitaalkrachtige senioren is nog groter, van deze groep valt interesse in
grondgebonden seniorenwoningen (zoals een patiowoning) of comfortabele appartementen te
verwachten.
Tabel 7 Ontwikkeling van de verschillende leefstijlgroepen in de Duin- en Bollenstreek, in procenten
2013 - 2018
2018 - 2023
2023 - 2028
-3%
-9%
-8%
Mobiele kleine huishoudens
0%
3%
1%
Gebonden gezinnen
2%
2%
4%
Mobiele gezinnen
4%
6%
3%
Gebonden senioren
9%
5%
5%
10%
9%
6%
5%
4%
3%
Gebonden kleine huishoudens
Mobiele senioren
Totaal
Bron: CBS, Provinciale prognose, bewerking Companen.
Wat betekent dit voor de gemeente
De plancapaciteit van de gemeente ligt binnen de bandbreedte, maar nadert wel de bovengrens. Dit
hoeft geen probleem te zijn, wanneer woningen worden aangeboden die op korte termijn afzetbaar zijn.
Eerder zagen we al dat dit vooral de betaalbare koop- en huurwoningen betreft.
Wanneer de gemeente aanvullend, (boven)regionaal huishoudens aan wil trekken, zal ze kwaliteit
moeten toevoegen. Dit betekent het verbeteren van de woonaantrekkelijkheid via een goed en divers
voorzieningenniveau, karakteristieke plannen en verbeterde bereikbaarheid. Het realiseren van veel
betaalbare woningen draagt niet aan deze strategie bij. Dit kan dus enige fasering met zich meebrengen.
Een alternatief is het faseren van plannen met dure woningen, en niet extra te investeren in
woonaantrekkelijkheid. Dit is dan nodig omdat op korte termijn geen grote afzetbaarheid hiervan te
verwachten is.
Sowieso dient de gemeente blijvend haar woningbouwplannen af te stemmen met de omliggende
gemeenten.
| Discussienotitie Woonvisie
17