Verslag streektafel Zennevallei 20 maart 2014 Sint-Genesius-Rode Aanwezig:; Joris Broodcorens (UNIZO); Gunther Coppens (Gemeente Sint-PietersLeeuw); Jan Creten (RESOC); Wendy De Bontridder (OCMW Sint-Genesius-Rode); Marleen De Kegel (Gemeente Sint-Pieters-Leeuw); Luc Deconinck (Gemeente SintPieters-Leeuw); Paul Defranc (OCMW Sint-Pieters-Leeuw); Bart Devisch (Gemeente Sint-Genesius-Rode); Kathleen D'Herde (Gemeente Sint-Pieters-Leeuw); Paul Gillisjans (Werkgroep welzijn); Martine Lemonnier (Haviland Igsv); Veerle Leroy (Gemeente Beersel); Anne-Marie Mestdagh (Stad Halle); Dirk Pieters (Stad Halle); Conny Roekens (Stad Halle); Pierre Rolin (Gemeente Sint-Genesius-Rode); Hilde Van Impe (Gemeente Sint-Pieters-Leeuw); Hugo Vandaele (Gemeente Beersel); Wim Vereeken (ACV); Geertrui Windels (Gemeente Sint-Genesius-Rode); Paul Opoczynski (Gemeente Linkbeek); Stephan Verwee (Haviland Igsv); Ann Scheys (Haviland Igsv); Koen De Reu (Haviland Igsv, vreslaggever); Jo Van Assche (UGent); Verontschuldigd: Elke Poelaert (Gemeente Beersel); Nicole Billens (Gemeente Sint-Pieters-Leeuw); Sonia Christiaens (Stad Halle); AlexisClameyn (Gemeente Drogenbos); Gust Crabbe (Gemeente Sint-Pieters-Leeuw); Barbara Danis (Gemeente Beersel); Myriam De Boeck (OCMW Drogenbos); Elsie De Greef (Gemeente Beersel); Gäetan Deckers (Gemeente Beersel); Miguel Delacroix (Gemeente Sint-Genesius-Rode); Bertrand Demiddeleer (Stad Halle); Hilde Devisch (Gemeente Beersel); Marion Jansen (Stad Halle); Caroline Louveaux (Gemeente Sint-Genesius-Rode); Peggy Massien (Stad Halle); Johanna Neyt (Voka); Jean-Pol Olbrechts (Haviland Igsv); Joke Ots (Stad Halle); Herwig Reynaert (Decaan Ugent); Johan Servé (Stad Halle); Marc Snoeck (Stad Halle); Luc Van Ruysevelt (Gemeente Sint-Pieters-Leeuw); Sonia Van Wanseele (OCMW Beersel); Jo Vander Meylen (Gemeente Beersel); Kristien Vanhaverbeke (Gemeente Beersel); André Vannieuwenhuyse (Gemeente Beersel); Sven Vranken (Stad Halle); Steve Waeyaert (OCMW Sint-Genesius-Rode); Jo Discart (RESOC); Hedwig Van Rossem (Stad Halle); Stand hefboomprojecten (actief ondersteund vanuit RESOC) 1. Mobiliteit • • • • • Stationsomgeving als opstap voor regionaal toerisme Fiets-GEN (Haviland is een belangrijke partner in het ontwerp) Intergemeentelijk mobiliteitsplan (+ dito commissie) Intergemeentelijk parkeerbedrijf Memorandum NMBS en federale regering 2. Economie • Kwalitatieve ruimte voor economische activiteiten op bestemde bedrijventerreinen of intergemeentelijk. 3. Arbeidsmarkt • Uitbouw lokaal dienstenaanbod via sociale economie (studiemomenten waarop sociale economie haar aanbod en mogelijkheden komt voorstellen aan de lokale besturen): • 10/6 – Asse • 19/6 – Halle • 20/6 - Vilvoorde Verslag werkgroep Wonen Een rondvraag bij de deelnemers leverde heel wat materiaal op over het lopend gemeentelijk beleid, mogelijkheden voor intergemeentelijke samenwerking en samenwerking met de hogere overheid. Ook de oproep om creatiever in te spelen op huisvestingsnoden werd meerdere keren geopperd. Uit de inbreng van alle aanwezigen konden we vier besluiten trekken.: 1. Gemeentelijke initiatieven Gemeentebesturen werken op verschillende manieren aan kwaliteitsvol en betaalbaar wonen door: • Het opmaken van een degelijk gemeentelijk ruimtelijke structuurplan (GRS), waarin ruimte voor wonen naast andere functie en open ruimte wordt voorzien. Daarin worden ook de criteria voor een inbreidingsfilosofie bepaald. Dat GRS in Halle voorziet nog ruimte voor een 800-tal woningen. Wat wil het gemeentebestuur daarna doen? Op de huisvestingmarkt zal de vraag naar woningen waarschijnlijk blijven toenemen, gelet op de bevolkingsprognoses en de migratie vanuit Brussel. Wil de gemeente daarop blijven inspelen? Moet de verdere groei van het aantal inwoners in Halle worden gestopt? Kan Halle op die manier zijn identiteit bewaren? Of moet/wil Halle verder groeien, en op die manier opgenomen worden in de Brusselse verstedelijkte agglomeratie? • In deze gemeenten zijn er veel initiatieven van private ontwikkelaars. Om de kwaliteit van die projecten te bevorderen willen gemeentebesturen, vanuit hun regierol, samenwerken met particuliere ontwikkelaars. Momenteel leggen gemeenten via de opmaak van RUP’s heel wat randvoorwaarden aan deze privé-projecten op, bvb rond mobiliteitsafwikkeling, parkeervoorzieningen, groen, enz. • Problemen van leegstand kunnen niet meer worden aangepakt met gemeentelijke opcentiemen, maar wel met een gemeentelijke belasting. • De kwaliteit van het wonen heeft ook betrekking op de uitrusting van de woonomgeving. Vooral de aanwezigheid van detailhandel, die aansluit bij de dagelijkse huis-, tuin- en keukenactiviteiten, bevordert het comfort van de gezinnen die in de nabijheid wonen. En dat uitrustingsniveau heeft ook voordelen op het vlak van mobiliteit. • Gemeentebesturen werken ook samen met sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’en), om voldoende betaalbare woningen te voorzien, zowel op de sociale huur- als koopmarkt. Zelf bieden ze soms ook sociale kavels aan, zodat ook minder kapitaalkrachtige gezinnen, die niet in aanmerking komen voor de sociale woningen, in de gemeente een betaalbare woningen kunnen (laten) bouwen. De meeste gemeentebesturen willen op die manier hun achterstand in sociale huisvesting inhalen, en het sociaal objectief blijven nastreven. Sommige gemeenten werken ook aan een gemeentelijk toewijzingsreglement. De vraag die hierbij gesteld wordt is: voor wie bouwen we sociale woningen? En hoe gaan wij daarbij problemen van taal, cohesie en mobiliteit aanpakken? 2. Intergemeentelijke samenwerking Deelnemers brengen ook problemen en suggesties aan voor intergemeentelijke samenwerking: • Gemeente Sint-Genesius-Rode is vol goede wil om sociaal objectief te halen, maar botst op stedenbouwkundige beperkingen, waarmee de lokale administratie geen weg weet. Misschien kan intergemeentelijke expertise op dat vlak worden opgebouwd? • Omwille van de schaarste van de grondvoorraad willen gemeenten samenwerken met andere instanties, die over de nodige gronden beschikken. Misschien kan die samenwerking op intergemeentelijk niveau worden georganiseerd. • Gelet op de migratie uit het Brussels gewest naar de Zennevallei (en heel HV) kan misschien samengewerkt worden met de bevoegde Brusselse instanties? 3. Samenwerking met de hogere overheid Heel wat zaken op het vlak van het huisvestingsbeleid zijn niet op gemeentelijk niveau alleen op te lossen en vergen een samenwerking met hogere overheden. Deelnemers aan deze werkgroep doen voorstellen om: • Het is belangrijk om een signaal te geven naar de hogere overheid om hun regelgeving consistent te maken. En dat bijvoorbeeld op het vlak van het verbod op het opdelen van eensgezinswoningen (o.a. in villawijken) versus het bevorderen van kangoeroewonen of andere alternatieve woonvormen. Let wel dat de problemen inzake overbewoning in dikwijls verouderde en verstedelijkte wijken daardoor niet verergerd. • Wil de Vlaamse overheid zijn bevolkingsprognoses op gemeentelijk niveau actualiseren? Kunnen de prognoses van de gemeenten in Vlaams-Brabant rekening houden met de migraties uit Brussel? • Vanuit de lokale overheid gaat men akkoord met de verstrenging van de energienormen voor nieuwbouw (EPC). Men vraagt aan de hogere overheid om die stijging niet te snel te laten verlopen. En suggereert om ze af te stemmen op de stijging van de inkomens. En suggereert om ze af te stemmen op de stijging van de inkomens. • Gemeentebesturen bieden soms sociale kavels aan om het wonen voor jonge gezinnen betaalbaar te houden. Een alternatief dat geen nieuwe ruimte inneemt voor het wonen is om de renovatie van bestaande woningen te bevorderen. Dikwijls kost renovatie meer dan sloop en heropbouw. Kan de hogere overheid de BTW op ‘sloop en heropbouw’ niet op hetzelfde niveau brengen als voor renovatiewerken? • Hogere overheid stimuleert alternatieve woonvormen, zoals kangoeroewonen, co-housing, enz. Kan die overheid de reglementering inzake vervangingsinkomens daarvoor aanpassen? 4. Nood aan meer creativiteit Aanwezigen roepen op tot meer creativiteit in de woningbouw en dat omwille van verschillende redenen: • Om de betaalbaarheid te bevorderen door bvb met erfpachtformules te werken, • Om alternatieve woonvormen en collectief bezit te bevorderen, bijvoorbeeld voor collectieve tuinen, autodelen, co-housing, enz. Werkgroep zorg Wij vertrekken van volgende concrete situatie voor gemeenten behorend tot de Zennevallei : • zij ondervinden het sterkst de invloed van het Brussel Gewest; • qua inwijking zijn het meestal wel gezinnen met een hoger dan • • • gemiddeld inkomen; • de regio met sterkste band met Brussel; verwachte bevolkingsaangroei maar de helft van de andere regio's in HalleVilvoorde; ca 5% tov ca 10%; Halle is in de regio een uitzondering : • centrumstad met zijn specifieke noden en mogelijkheden; • verwachte bevolkingsaangroei ca 10%; opvallend is wel dat nagenoeg alle gemeenten beschikken over een goed draaiend dienstencentrum; men evolueert wel van een zorg- naar een ontmoetingscentrum. Inzake geïntegreerde zorgverlening op maat moet men o.m. rekening mee houden dat : De gemeenten stilaan aan hun grens zitten om nog te kunnen voldoen aan de toenemende terechte vragen naar zorgverlening, omwille van : • • lokale overheden zitten bijna overal aan hun financiële grens; toegenomen complexiteit van de problematiek, zowel inzake de materie als de oplossing; • voor vele gezinnen is de betaalbaarheid een toenemend probleem. De meeste gemeenten zoeken om mensen te helpen langer thuis te blijven, een oplossing binnen hun eigen mogelijkheden en verwachten minder soelaas van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden; zij leggen de nadruk op : • uitbouwen van netwerken o.a. door de inzet van vrijwilligers ( via dienstencentrum ); • optimaliseren van bestaande mogelijkheden. Volgende concrete noden zijn overduidelijk : • • • te weinig aanbod van zorginstellingen, assistentiewoningen en dagopvang ( wachtlijsten zijn bijna het dubbele van andere regio's ); te weinig vraaggestuurde oplossingen, dit betekent o.a. : • acuratere informatiedoorstroming; • betere opvolging van zorgbehoevenden in de evolutie van hun zorgbehoevendheid; vervoer is het probleem nummer één om mensen die langer thuis blijven uit hun isolement te halen. Op vlak van de intergemeentelijke samenwerking en de rol van Haviland hierin, zien zij vooral volgende mogelijkheden : • • • opbouwen van expertise voor complexe materies; ondersteunen van de gemeenten bij de praktische uitvoering ( bv klimaatneutraliteit ); organiseren van denktanks gekoppeld aan uitwisselingsmomenten; voor gezamelijke problemen, oplossingen aanreiken en naar hogere overheden het dossier verdedigen ( bv kinderopvang door privé personen staat momenteel in de verdrukking ). Inzake de nood aan een pool van zorgberoepen op bovenlokaal vlak, vermoeden zij dat de problematiek een gevolg is van een tekort aan gespecialiseerd personeel voor een goede opvang en begeleiding wanneer mensen die uit het ziekenhuis worden ontslagen ( bv tijdens kortverblijf in zorginstelling en/of revalidatie ). Deze pool kan nuttig zijn gezien de schaarste op de arbeidsmarkt voor gespecialiseerd personeel in de zorgsector. Klimaatneutraliteit en centrumerkenning 1. Klimaatneutraal De Europese doelstellingen tegen 2030 zijn verstrengd. Daarom zullen de gemeenten werk moeten maken van een integraal energiebeleid. Zowel intern, extern (huishoudens) als naar het bedrijfsleven. Belangrijke partner hierbij zijn de netbeheerders. Zij kunnen bv. in een interregionale samenwerking zorgen voor een energiebeleid dat werkt. 2. Centrumfuncties Meer en meer krijgt onze regio te maken met diverse vormen van verstedelijking (demografisch, scholing, werkloosheid enz.). Haviland heeft aandacht voor die verstedelijking in zijn werking rond streekontwikkeling. En RESOC is trekker van een dossier voor bijkomende centrumstadmiddelen. Het dossier maakt deel uit van een memorandum voor de Vlaamse regering. Tweede streekcongres Op donderdag 24 april vindt het tweede streekcongres plaats, van 13.30u tot 17.30u. Afspraak in Het Koetshuis, Kristus Koninglaan in Roosdaal. De officiële uitnodiging en agenda volgen. Paul Gillisjans en Koen De Reu 26.03.14
© Copyright 2024 ExpyDoc