Regels Koopkrachttegemoetkoming

BIJLAGE I
NADERE REGELS KOOPKRACHTTEGEMOETKOMING LAGE INKOMENS 2014
Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Het Plein,
Gelet op artikel 2, vijfde lid, van het Besluit Koopkrachttegemoetkoming lage inkomens
Besluit vast te stellen ‘Nadere regels Koopkrachttegemoetkoming lage inkomens 2014’
Artikel 1 Begrippen
1. In de nadere regels wordt verstaan onder:
-bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Het Plein
-Wwb: Wet werk en bijstand
-Ioaw: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
werknemers
-Ioaz: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen
Artikel 2 Wijze van verstrekken
1. De koopkrachttegemoetkoming wordt ambtshalve verstrekt aan:
-personen met een Wwb-, Ioaw- of Ioaz-uitkering;
-overige belanghebbende waarvan bij Het Plein bekend is dat zij naar verwachting een inkomen
hebben van ten hoogste 110% van de van toepassing zijnde bijstandsuitkering.
2. De koopkrachttegemoetkoming kan worden aangevraagd door belanghebbenden met een
inkomen van ten hoogste 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm aan wie de
koopkrachttegemoetkoming niet ambtshalve is verstrekt.
Artikel 3 Aanvraagprocedure
1. De aanvraag geschiedt op een daartoe bestemd, eenvoudig aanvraagformulier, dat zowel
schriftelijk als digitaal beschikbaar is.
2. Er is sprake van een lichte toetsing van de aanvraag.
3. Uiterlijk vier weken na de datum van de aanvraag neemt het bestuur een besluit op de aanvraag
en stelt zij, bij toekenning, de koopkrachttegemoetkoming betaalbaar.
4. Een aanvraag kan worden ingediend tot uiterlijk 1 januari 2015.
Artikel 4 Inwerkingtreding, vervallen van de regels
1. Deze regels treden in werking één dag na de dag van publicatie en werken terug tot 1 september
2014.
2. Deze regels zijn vervallen vanaf 1 januari 2015.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van Het Plein van 29 september 2014.
De Voorzitter van het DB
De Directeur van Het Plein
Toelichting
Algemeen
Op 8 juli 2014 heeft de Eerste kamer de Wet koopkrachttegemoetkoming lage inkomens vastgesteld. Dat
heeft geleid tot een wijziging van de WWB. De voorwaarden voor de koopkrachttegemoetkoming zijn
vastgelegd in artikel 36a van de WWB.
Recht op een koopkrachttegemoetkoming in 2014 hebben personen van 18 jaar of ouder met een
inkomen van ten hoogste 110% van de voor hen van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Voor de vaststelling van het recht op en de hoogte van de koopkrachttegemoetkoming geldt als peildatum
1 september 2014. Dit betekent dat deze datum bepalend is voor de vaststelling van onder andere de
leeftijd van de belanghebbende en de huishoudsituatie (gehuwd, alleenstaande ouder of alleenstaand).
Ook is deze datum bepalend voor de vaststelling van de woonplaats, zodat duidelijk is tot welke
gemeente de betrokkene zich dient te wenden voor een aanvraag van een koopkrachttegemoetkoming.
Voor de bepaling van de hoogte van het inkomen, ter vaststelling of een persoon tot de doelgroep van
rechthebbenden behoort, geldt als peilmaand september 2014. Bij de vaststelling van het recht wordt
vermogen buiten beschouwing gelaten.
Geen recht op een koopkrachttegemoetkoming hebben:
-gedetineerden;
-personen jonger dan 18 jaar;personen jonger dan 27 jaar die door het Rijk bekostigd onderwijs kunnen
volgen (en die in verband hiermee al dan niet aanspraak hebben op studiefinanciering);
-personen van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijven.
Het bestuur is verplicht regels bekend te maken over de wijze van aanvraag van een
koopkrachttegemoetkoming (o.g.v. artikel 2, vijfde lid, van het Besluit koopkrachttegemoetkoming lage
inkomens).
Artikel 1
Spreekt voor zich.
Artikel 2
Uitgangspunt bij de regels is om de tegemoetkoming zo eenvoudig mogelijk te verstrekken. Aan mensen
van wie de gemeenten al weten dat zij tot de doelgroep behoren, kan de uitkering ambtshalve worden
verstrekt. Dat is niet alleen klantvriendelijk, maar deze wijze van verstrekking gaat ook gepaard met de
minste uitvoeringskosten. Het betreft alle mensen die een ‘BUIG’-uitkering van Het Plein ontvangen.
Huishoudens waarvan de getoetste inkomensgegevens bij de gemeente bekend zijn, bijvoorbeeld in het
kader van de bijzondere bijstand of het gemeentelijk minimabeleid kunnen een beginsel ambtshalve een
koopkrachttegemoetkoming ontvangen. Op basis van de bekende gegevens moet dan wel redelijkerwijs
af te leiden zijn dat zij in de peilmaand een inkomen hebben dat niet hoger is dan 110% van de relevante
bijstandsnorm.
Huishoudens van wie de inkomensgegevens niet bij de gemeente bekend zijn moeten de
koopkrachttegemoetkoming zelf aanvragen. Huishoudens die wel bij Het Plein bekend zijn en niet
ambtshalve een koopkrachttegemoetkoming hebben ontvangen, maar wel menen daarvoor in
aanmerking te komen, kunnen uiteraard ook een aanvraag doen.
Het verdient aanbeveling de personen aan wie de koopkrachttegemoetkoming ambtshalve wordt
verstrekt, zo spoedig mogelijk hierover te informeren. Hiermee kunnen onnodige aanvragen zoveel
mogelijk worden voorkomen.
Artikel 3
Er bestaat gemeentelijke beleidsvrijheid ten aanzien van de wijze waarop de aanvraagprocedure wordt
ingericht. Insteek is, deze procedure zo eenvoudig mogelijk te doen, met een eenvoudig
aanvraagformulier en een lichte toetsing.
Op verzoek van het Uitvoeringspanel gemeenten wordt gemeenten uitdrukkelijk geadviseerd een uiterste
datum vast te stellen tot wanneer een aanvraag van een koopkrachttegemoetkoming mogelijk is. Hiermee
wordt voorkomen dat gemeenten in het jaar 2015 of later nog aanvragen voor de
koopkrachttegemoetkoming 2014 in behandeling dienen te nemen.
Gemeenten hebben beleidsvrijheid ten aanzien van de betaaldatum. Hierover is in de wet en in het
besluit niets geregeld. Gezien de eenvoudige aanvraagprocedure is het mogelijk de betaling uiterlijk vier
weken na de aanvraag geregeld hebben, zo niet eerder. Dan weten mensen ook waar ze op kunnen
rekenen.
Artikel 4
De koopkrachttegemoetkoming heeft betrekking op 2014 en heeft een eenmalig karakter. Dat betekent
dat ook de nadere regels een beperkte duur hebben en dat zij met ingang van 1-1-2015 kunnen
vervallen.