CSW COLLEGE SOCIALE WETENSCHAPPEN BACHELOR SOCIALE GEOGRAFIE EN PLANOLOGIE Handleiding Onderzoeksstage Sociale Geografie en Planologie Cursuscode: 734301390Y Stan Majoor, Germ Janmaat & Frank den Hertog, geactualiseerd door Rick Vermeulen & Jeroen van Pelt, september 2014 1 1. De onderzoeksstage: theorie en praktijk Bachelorstudenten sociale geografie en planologie kunnen in de keuzevakruimte een onderzoeksstage lopen. De onderzoeksstage heeft tot doel op academisch niveau inzicht te verwerven in en ervaring op te doen met de praktijk van werkzaamheden die in het verlengde liggen van je studie. De onderzoeksstage moet de mogelijkheid bieden de tijdens de studie verworven kennis en inzichten toe te passen in praktijksituaties, veelal buiten de universiteit. In de onderzoeksstage werk je in opdracht van derden en ervaar je wat je weet en kunt als sociaal geograaf of planoloog. Meestal blijk je wel degelijk over specifieke kennis en vaardigheden te beschikken die anderen niet hebben. Ook zul je merken dat je nog op een aantal terreinen te kort schiet. Vaak gaat het om vaardigheden waarvoor de onderzoeksstage juist bedoeld is, zoals het werken in opdracht voor derden, onder tijdsdruk, in hiërarchisch verband, samen met anderen en met als doel dat niet alleen jijzelf maar ook de organisatie wijzer wordt van wat je doet. Soms gaat het om vaardigheden die tijdens de studie wat onderbelicht zijn gebleven, zoals het geven van een presentatie voor een publiek van hoogopgeleide niet-vakgenoten met weinig tijd. Tenslotte biedt de onderzoeksstage goede mogelijkheden je op de arbeidsmarkt te oriënteren en relevante contacten op te doen. Regelmatig krijgen studenten via een onderzoeksstage een inhoudelijk relevante bijbaan aangeboden, of soms zelfs meer. Samen met de bachelorscriptie is de onderzoeksstage het studieonderdeel bij uitstek om je te profileren, waardoor je je kansen op een interessante loopbaan na je studie kunt beïnvloeden. Het is daarom belangrijk een relevante en passende plaats uit te zoeken je onderzoeksstage op een goede manier in te vullen. In deze handleiding wordt beschreven wat er allemaal bij het uitzoeken en verder invullen van een goede onderzoeksstage komt kijken. Je zult merken dat er veel eigen initiatief nodig is om dit studieonderdeel tot een goed einde te brengen. Ook dit is een belangrijke vaardigheid waar je ook na je studie nog veel aan zal hebben. Vragen die aan bod komen zijn: - Wat is een goede onderzoeksstage? Welke soorten onderzoeksstages zijn er? Hoe vind ik een onderzoeksstageplaats? Wat zijn precies de procedures vanuit de opleiding? Wat kan ik van mijn begeleider verwachten? Kan ik ook stage lopen in het buitenland? Waar kan ik aanvullende informatie krijgen? 2 2. Een goede onderzoeksstage Zes kenmerken van een goede onderzoeksstage Tijdens een onderzoeksstage moeten werkzaamheden worden verricht, die relevant zijn voor je studie en tegelijkertijd je in de gelegenheid stellen ervaringen op te doen in de praktijk. Het is dus een oefening in het praktisch toepasbaar maken van je studie. Uiteraard komen vele verschillende soorten werkzaamheden bij vele verschillende soorten instellingen daarvoor in aanmerking. Of de werkzaamheden die jij wilt gaan verrichten relevant zijn voor je studie wordt voor een belangrijk deel bepaald door de manier waarop je je studie hebt ingericht. Houd rekening met je specialisatierichting en ga na welke keuzevakken je hebt gevolgd. Welke onderwerpen hebben je interesse? Wat heb je daar geleerd? Welke perspectieven trekken je aan en welke methoden heb je geoefend? Als je in je stagevoorstel duidelijk aan kunt geven hoe je tijdens je stage die kennis en vaardigheden in de praktijk kunt brengen, is de onderzoeksstage per definitie relevant. Bij de vraag of de onderzoeksstage op academisch niveau ligt, gaat ongeveer dezelfde redenering op. Als je binnen je stage gebruik kunt maken van theorieën en benaderingswijzen uit je studie, heeft de onderzoeksstage al gauw een voldoende academisch niveau. Houd er wel rekening mee dat opdrachtgevers vaak niet zitten te wachten op uitgebreide theoretische verhandelingen. Toch wordt er een academische, onafhankelijke manier van denken van je verwacht. De balans vinden tussen deze onafhankelijkheid en de wensen van je opdrachtgever is dan ook een van de uitdagingen. Het doen van onderzoek en de rapportage daarover moet voldoen aan de academische vereisten. Een derde kenmerk van een goede onderzoeksstage is dat je een aantal werkzaamheden zelfstandig kunt uitoefenen en voor bepaalde taken verantwoordelijkheid draagt. Je werkt in principe in opdracht en je opdrachtgever stelt andere eisen dan een docent op de universiteit. Doen zich daarbij problemen voor dan moeten die op een professionele manier worden opgelost. Een vierde kenmerk is dat een goede onderzoeksstage je de mogelijkheid biedt een aantal vaardigheden te verwerven, die niet of weinig in je studie aan bod komen. Ook hier geldt weer, dat je zelf antwoord moet geven op de vraag wat je zou willen leren en welke stageplaats daar het meest geschikt voor is. In de vijfde plaats wordt een stage beter naarmate je meer de gelegenheid krijgt om je eigen functioneren en dat van de organisatie kritisch tegen het licht te houden. ‘Persoonlijke’ vaardigheden (weten waar je voor staat, wat je sterke en zwakke punten zijn, kunnen opereren in verschillende omgevingen, goed kunnen omgaan met verschillende partijen) worden naast vaardigheden in mondeling en schriftelijk rapporteren steeds belangrijker. Een onderzoeksstage kan je in de gelegenheid stellen, of soms zelfs dwingen, om deze vaardigheden verder te ontwikkelen. Hoe ga je met collega’s om? Hoe houd je je binnen een organisatie staande? Hoe zorgt je er binnen de ‘parafencultuur’ van bijvoorbeeld een ministerie voor, dat jouw goede idee op het relevante bureau belandt? Hoe zorg je ervoor dat je tijdens een onderzoeksstage ook inderdaad die werkzaamheden kunt verrichten die je aan het begin hebt afgesproken? Maar een onderzoeksstage dwingt je ook vraagtekens te plaatsen bij je eigen normen en waarden, en bij je verantwoordelijkheid als wetenschapsbeoefenaar. Het is zaak vanuit deze positie te reflecteren op het werk van je opdrachtgever. Hoe stel je je op als jouw persoonlijke opvattingen niet in lijn liggen met die van de organisatie? Hoe ga je om met de spanning 3 tussen snelheid en zorgvuldigheid? Neem de tijd over dit soort vragen na te denken, zodat je in de toekomst duidelijker keuzes kunt maken. Ten slotte wordt een onderzoeksstage inhoudelijk beter en van grotere waarde naarmate die stage beter aansluit op de loopbaan die je zelf voor ogen hebt. Zo kun je stage lopen bij het soort instelling waar je later wilt gaan werken (een onderzoeksbureau, woningcorporatie of een gemeente bijvoorbeeld). Praktische eisen Er zijn ingangseisen aan de onderzoeksstage gesteld, zie daarvoor de studiegids. Een stage moet 12*28=336 uur (12 ECTS) aan werkzaamheden omvatten. Kortere stages zijn niet toegestaan, wil je langer stage lopen en daarmee meer punten halen, dan moet je toestemming vragen aan de Examencommissie. Je kan een onderzoeksstage zowel voltijds of in deeltijd volgen. Een voltijd onderzoeksstage duurt dus in totaal 8 weken, een deeltijd onderzoeksstage bijvoorbeeld 16 weken. Daarnaast zou je nog een vak op de UvA kunnen volgen. Het is ook mogelijk om in b.v. de zomervakantie een onderzoeksstage te volgen, al kan het dan misschien wel moeilijker zijn een stageplek te vinden. Om ervaring op te kunnen doen en de leerdoelen te kunnen verwezenlijken is het noodzakelijk dat een substantieel deel van de werktijd bij de stage-instelling wordt doorgebracht. De stageverlenende instelling moet hiervoor de benodigde faciliteiten (werkplek, computer e.d.) beschikbaar stellen. Ook moet de stageverlenende instelling een supervisor, oftewel een begeleider vanuit deze instelling aanwijzen. Het is van belang van tevoren te weten te komen: - of de supervisor ervaring heeft met de werkzaamheden die je gaat verrichten, en met name met de werkzaamheden die nieuw voor jou zijn; - of de supervisor voldoende bekend is met de organisatie om je wegwijs te maken; - of de supervisor voldoende tijd heeft om je te begeleiden. Het is immers de taak van de supervisor om je in te werken op je stageplek. Idealiter betekent dat dat je hem of haar altijd aan de mouw moet kunnen trekken als je met vragen zit. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en de ervaring van de student kan de inwerkperiode enkele werkweken duren. Ook na de inwerkperiode is de supervisor de eerst aangewezen persoon die je met raad en daad terzijde kan staan. Je supervisor hoeft niet per se een sociaal geograaf of planoloog te zijn. Met deze supervisor moet in ieder geval worden afgesproken dat er regelmatig (informele) begeleidingsgesprekken worden gehouden, en dat er aan het eind van de onderzoeksstage een formeel functioneringsgesprek plaatsvindt. Uiteraard heb je vanuit je studie recht op een begeleidende docent. De namen van mogelijke begeleidende docenten kan je vinden in de digitale studiegidspagina van dit onderdeel. De begeleidende docent zal je niet bij de dagelijkse werkzaamheden ondersteunen. Daar is de supervisor voor bedoeld. Wel zal de begeleidende docent je helpen de onderzoeksstage(opdracht) zo goed mogelijk in te vullen, zodat je zoveel mogelijk van de onderzoeksstage kan leren. Om dat mogelijk te maken moet er twee maal contact zijn tussen stagiaire en docent: voor de aanvang van de stage om te overleggen over de aard en omvang van de werkzaamheden en om het definitieve stagevoorstel vast te stellen en aan het einde om de onderzoeksstage en het stageverslag te bespreken. Verder mag je van de docent verwachten dat deze minimaal één keer per telefoon contact opneemt met de supervisor, bij aanvang van de onderzoeksstage. Let op: de begeleidende student krijgt voor het begeleiden van je onderzoeksstage 6 uur. Het grootste deel hiervan gaat op aan leeswerk en beoordeling van het stageverslag. Hou rekening met deze beperking en regel zoveel mogelijk zaken zelfstandig. 4 Omdat de onderzoeksstage een studieonderdeel betreft waarbij van de stageverlener een coachende en onderwijzende rol verwacht wordt, voert het te ver om een stagevergoeding verplicht te stellen. De praktijk leert dat sommige stageverleners wel een vergoeding geven. Je kunt er natuurlijk altijd om vragen. Het is aan jezelf om te bepalen of je een stage wel of niet doet als er geen vergoeding wordt uitgekeerd. Tot slot is het wenselijk dat de supervisor je betrekt bij het geregelde werkoverleg van de instelling of afdeling waar je stage loopt. Op deze manier kun je je meer betrokken gaan voelen bij de stage-instelling. 5 3. Stagecomponenten Bij voorkeur voldoet men aan de stageverplichting bij een organisatie of instelling buiten de universiteit. Incidenteel kan men ook binnen de universiteit – waaronder bij ons eigen onderzoeksinstituut AISSR (Amsterdam Institute for Social Science Research) – stage lopen. Onderzoeksstages kunnen uit eigen initiatief voortkomen of op verzoek van anderen (personen, diensten, bedrijven), maar worden altijd in opdracht van anderen uitgevoerd. Twee soorten onderzoeksstages worden toegelaten: 1. Wetenschappelijk onderzoek naar een voor de praktijk relevant onderwerp Binnen deze variant doe je zelfstandig of binnen een projectgroep onderzoek naar een door de stage instantie of jezelf voorgesteld onderwerp. Bij het uitvoeren van dit onderzoek maak je gebruik van de wetenschappelijke theorieën en onderzoeksmethoden die je in je studie hebt geleerd. Het sec uitvoeren van het onderzoek is echter onvoldoende. Het is ook zaak de uitkomsten te vertalen naar concrete aanbevelingen voor je stage verlener. In veel gevallen zal het rapport of onderzoeksverslag dat je aan je opdrachtgever oplevert, mits voorzien van noodzakelijke componenten als methodische verantwoording, onderzoeksresultaten en aanbevelingen voldoende zijn. Indien er geen uitgebreid rapport wordt opgeleverd zal er voor de UvA een stageverslag geschreven moeten worden. 2. Reflectie op het functioneren en handelen van de organisatie. Een aantal praktische vaardigheden zijn het best te leren door je onder te dompelen in de organisatie. Zo leer je de werkcultuur, praktische afweging, beslisstructuren en organisatie het beste kennen. Daartoe is het ook mogelijk geen wetenschappelijk onderzoek te doen maar mee te lopen in een project. Je helpt dan bijvoorbeeld met kleinere uitzoekklussen, maakt notulen, gaat mee naar vergaderingen en organiseert bijeenkomsten. Het is bij een dergelijke invulling wel belangrijk van te voren geode afspraken te maken over je werkzaamheden zodat je wel voldoende uitdagend en divers werk verricht. Om de wetenschappelijke waarde van je stage te waarborgen wordt er verwacht dat je vanuit je academische achtergrond en gebruikmakend van relevante theorieën reflecteert op de gang van zaken binnen je project of organisatie. Je kunt bijvoorbeeld een discoursanalyse uitvoeren, kijken in hoeverre participatietrajecten in de praktijk overeenkomen met de theorie of een uitgebreide actorenanalyse maken. Vooraf moet met de stageverlener worden afgesproken dat voor het maken van deze analyse voldoende tijd beschikbaar is. Er bestaat de mogelijkheid de stage te combineren met je scriptie. Meelopen in een project of organisatie biedt vaak unieke mogelijkheden een casus van binnenuit te leren kennen. Bovendien biedt deze combinatie in veel gevallen de mogelijkheid je stageperiode te verlengen, iets dat het aantrekkelijker maakt voor organisaties je een pek aan te bieden. Hierbij wordt het wel extra belangrijk je onafhankelijk op te stellen en je onderzoeksresultaten niet door je stageverlener te laten beïnvloeden. Omdat de stage en scriptie apart worden beoordeeld, zal je ook van beiden een apart product moeten leveren. 6 Het vinden van een onderzoeksstageplaats Het vinden van een goede onderzoeksstageplaats neemt in het algemeen enige tijd in beslag. Begin daarom ruim voor de periode waarin je stage wilt lopen met je te oriënteren. Lees eerst deze handleiding door. Zo krijg je een idee van de eisen waar een onderzoeksstage aan moet voldoen en van de manier waarop je het een en ander kunt aanpakken. Ga vervolgens op zoek naar een geschikte stageplaats. Deze kun je in principe op drie verschillende manieren vinden: Via persoonlijk netwerk De ervaring leert de veel onderzoeksstages op een ‘via via’ manier gevonden worden. Naast vrienden, mede- en oud-studenten blijken ouders vaak over nuttige contacten te beschikken. Schroom niet om gebruik te maken van deze contacten. Ze kunnen je veel onnodig gezoek en dus tijdverlies besparen. Op eigen initiatief Contacten zijn niet een must. Je kunt altijd zelf organisaties benaderen als je een duidelijk beeld hebt waar je interesses liggen en wat je wilt gaan doen. Als je een organisatie voor ogen hebt, probeer dan eerst iets van haar te weten te komen. Jaarverslagen en het internet zijn daarvoor goede bronnen. Is zij inderdaad betrokken bij werkzaamheden die jou interesse hebben, leg dan het eerste contact. Ken je niemand persoonlijk bij een organisatie dan is bellen vaak veel effectiever dan e-mailen naar een algemeen mailadres. Via dit eerste telefoongesprek probeer je uit te vinden bij wie je moet zijn om meer te weten te komen over de mogelijkheden van een stage. Laat je niet afschepen met een verwijzing naar personeelszaken want de ervaring leert dat deze dienst niet altijd goed ik kan schatten waaraan binnen een organisatie behoefte is. Probeer dus al bellend door te dringen tot een persoon die voor jou inhoudelijk interessante werkzaamheden doet. In veel gevallen zul je terechtkomen bij een afdelingshoofd. Hij/zij kan jou wellicht een interessante klus aanbieden of je in de gelegenheid stellen een eigen idee voor een onderzoek of project uit te voeren. Op dit moment zal de stageverlener je vaak vragen een sollicitatiebrief te schrijven. In enkele gevallen zal deze stap zelfs overgeslagen worden en zul je direct voor een gesprek worden uitgenodigd. Natuurlijk kan je een organisatie ook met een open sollicitatiebrief bestoken nog voordat je met iemand van deze organisatie hebt gesproken. Maar het gevaar bestaat dan dat je brief op een verkeerde plek belandt en de tijd en moeite die je eraan hebt besteed voor niks is geweest. Voor het schrijven van een goede sollicitatiebrief en het voeren van sollicitatiegesprekken kan het Loopbaan Advies Centrum van de UvA je van dienst zijn (www.uva.nl/lac). Via de opleiding Regelmatig wordt de opleiding benaderd door organisaties die op zoek zijn naar een stagiaire. Dergelijke stageverzoeken worden verzameld door Studievereniging Sarphati en op de website van de vereniging gepubliceerd onder het kopje ‘Carriere’. Daarnaast biedt de website: http://buitenland.uva.nl/stage/stage.html informatie over het organiseren van een stage in het buitenland. Ook docenten hebben hun relaties met organisaties buiten de universiteit. Vraag docenten die je tijdens je opleiding hebt leren kennen en werkzaam zijn in een richting die je interesse heeft naar mogelijkheden die zij weten voor een stageplaats. De afstemming van de werkzaamheden 7 Ben je met de stageverlener tot overeenstemming gekomen over de invulling van de onderzoeksstage, dan volgt een periode van afstemming met je begeleidende docent en je supervisor. Het is daarbij van belang dat de begeleidende docent en de supervisor elkaar in ieder geval een keer spreken (kan ook per telefoon). Het kan zijn dat de docent en supervisor verschillende ideeën hebben over de invulling van der onderzoeksstage. Dit kan leidden tot aanpassingen in het stageplan. Laat je door deze rommelige periode niet uit het veld slaan. De praktijk leert dat coördinatie altijd tot stand komt. De op- en aanmerkingen van je docent en supervisor verwerk je in de stageovereenkomst. Dit kan de vorm van een formeel contract (zie bijlage) aannemen, dat door docent, supervisor en stagiaire wordt ondertekend. Het voordeel van een dergelijk contract is dat het de betrokkenen bindt aan wat afgesproken is. Het behoudt jou daarmee voor het accepteren van werkzaamheden van een bedenkelijk niveau. Een onderzoeksstage begint pas nadat overeenstemming van de begeleidende docent is verkregen en een eventueel contract is ondertekend. 8 4. Tijdens de onderzoeksstage Mogelijke problemen De bedoeling van de onderzoeksstage is dat studenten ervaring opdoen in de praktijk door, na een inwerkperiode, zelfstandig een aantal werkzaamheden te verrichten. Stagiaires zijn daarom in eerste instantie verantwoordelijk voor de invulling van de stage. Zij moeten zelf de afspraken met de stage-instelling over aard en omvang van de werkzaamheden bewaken en op eigen kracht een aantal werkzaamheden verrichten. Dat betekent echter niet dat zij volledig aan hun lot zullen worden overgelaten. Het betekent wel dat je als stagiaire zelf aan de bel moet trekken wanneer je denkt dat er iets niet goed gat. Je kunt als stagiaire bijvoorbeeld met de volgende problemen te maken krijgen: 1. Je ervaart je werklast als te zwaar of te licht. 2. Je merkt dat je supervisor te weinig tijd voor je heeft of moeilijk bereikbaar is. 3. Je krijgt een bepaald product niet op tijd af. 4. Je wordt niet bij de organisatie betrokken en hebt het gevoel weg te kwijnen in een achterafkamertje. 5. De supervisor verlangt dat je langer blijft werken dan de afgesproken periode. 6. Je bent het niet met je supervisor eens over het nut van bepaalde taken. 7. De supervisor probeert je bepaalde zaken in de mond te leggen (door bijvoorbeeld aan te sturen op bijstelling van door jouw getrokken conclusies in een onderzoeksrapport). Ga voor deze en andere problemen in eerste instantie langs bij je supervisor. Lukt het niet om er met hem/haar uit te komen, leg dan je problemen voor aan je begeleidende docent. Deze heeft vervolgens tot taak om met je supervisor tot een vergelijk te komen. Er is pas werkelijk een probleem als ook je begeleidende docent het geschil met je supervisor niet op kan lossen. In zo’n geval moet de onderzoeksstage heroverwogen worden. Gelukkig komt een dergelijke dramatische verstoring van de verhoudingen zelden voor. Afwijking van de stageovereenkomst Waarschuw altijd zowel supervisor als docent als je je genoodzaakt ziet af te wijken van de werkzaamheden en tijdsplanning zoals afgesproken in de stageovereenkomst. Dit komt vaker voor dan je denkt, zeker als je een eigen onderzoek uitvoert, en er is ook niks ongewoons aan. De werkelijkheid is nu eenmaal weerbarstiger dan je van tevoren voor mogelijk houdt. Je kunt bijvoorbeeld gepland hebben dat je een mooie representatieve steekproef kunt nemen uit één of ander adressenbestand en er tijdens je stage achter komen dat dit bestand verouderd, onvolledig of niet toegankelijk is. Ook kun je ineens op rapporten stuiten die een aantal van jouw onderzoeksvragen al beantwoorden. Wanhoop in zulke gevallen niet en maak jezelf geen verwijten. Het siert je juist als je het stagevoorstel niet te absoluut neemt en je relevante alternatieve werkzaamheden, onderzoeksvragen of –methoden kunt bedenken. Tussentijdse evaluatiegesprekken Je hebt recht op tussentijdse evaluatiegesprekken met de supervisor. Maak van deze gelegenheden gebruik want je kunt er alleen maar je voordeel mee doen. Voor een dergelijk gesprek is het raadzaam om van te voren een lijstje met aandachtspunten toe te zenden. Punten die je aan de orde kunt laten komen zijn: 1. De stand van zaken t.a.v. de geplande werkzaamheden (hoe ver ben je?) 2. Ondervonden problemen en vragen waar je mee zit. 3. De ervaringen met de gekozen werkwijze(n). 4. Wat in de organisatie en in de omgang opvalt. 5. De ervaring met de begeleider. 9 Het eindproduct In veel gevallen zal het eindproduct een onderzoeksrapport zijn. Dit rapport schrijf je in opdracht van de stageverlener en moet dus binnen de stageperiode worden afgerond. Het is dus belangrijk al vroeg met het schrijfproces te beginnen aangezien de stage meestal maar acht weken duurt. Zorg ervoor dat het verslag de volgende elementen in de geschetste volgorde bevat: 1. De probleemstelling en de motivatie daarvan. 2. De uitwerking van de probleemstelling in deelvragen. 3. Een beschrijving van het onderzoek (welke methodes je hebt gebruikt; wie je hebt geïnterviewd/geënquêteerd, etc.). 4. De resultaten van het onderzoek. 5. Algemene conclusies met een terugkoppeling naar de probleemstelling. 6. Maken van beleidsaanbevelingen (afhankelijk van opdrachtgever). Wees kort en bondig en zorg ervoor dat kopteksten zo goed mogelijk de inhoudelijke boodschap van de corresponderende lopende teksten weergeven. Vermijd uitweidingen maar zorg er tegelijkertijd voor dat je alle aspecten van de probleemstelling behandelt. Denk eraan dat je op deze punten beoordeeld wordt. Eindgesprek met supervisor Als je eindproduct klaar is, houd je ter afsluiting van de onderzoeksstage een eindgesprek met de supervisor. In dit gesprek zal de supervisor met een oordeel over je komen op basis van je eindproduct en je algemeen functioneren binnen de organisatie. Van jouw kant kun jij je ervaringen met de werkzaamheden, de organisatie en de begeleiding uiten. Als je merkt dat je supervisor het eindproduct niet gelezen heeft, maak dan een nieuwe afspraak. Je hebt recht op een fatsoenlijke beoordeling. Verklaring supervisor Om het voor de opleiding mogelijk te maken uitgevoerde onderzoeksstages te controleren, geeft de supervisor je een verklaring mee. In deze verklaring geeft de supervisor aan hoe lang de stage heeft geduurd, welke werkzaamheden je als stagiaire hebt verricht, en wat het nut van de stage voor de instelling is geweest. Ook vermeldt de supervisor zijn/haar oordeel over je functioneren als stagiaire. Het stageverslag Tevens schrijf je aan het einde van de onderzoeksstage een evaluatie, die je als bijlage bij je eindproduct stopt. Samen vormen zij het stageverslag. Vermeld in de evaluatie waar je onderzoeksstage gelopen hebt (naam plus korte beschrijving van de stage-instelling), wat je functie binnen deze instelling was en wat je werkzaamheden waren. Geef ook aan wat de relatie van de stage-instelling en –werkzaamheden met je studie is. Uiteraard is het gedeelte waarin je je eigen mening over e.e.a. weergeeft het interessantst. Geef hierin aan wat je geleerd hebt van de stage (in termen van opgedane kennis, vaardigheden en contacten), hoe je gefunctioneerd hebt binnen de organisatie, hoe de stage-instelling zelf functioneert en in welke mate je visie op de praktijk is veranderd. Maar van deze evaluatie geen boekwerk: 2 pagina’s A4 volstaat. Der verklaring van de supervisor lever je in bij de begeleidende docent samen met het stageverslag. Je onderzoeksstage is hiermee ten einde. 10 6. De afwikkeling Eindgesprek met begeleidende docent Evenals met de supervisor houd je een eindgesprek met de docent. Het is ook mogelijk dat beide eindgesprekken gecombineerd worden en jullie gedrieën rond de tafel gaan zitten. In het gesprek met de docent wordt wederom je eigen functioneren, dat van je begeleiders en dat van de stage-instelling geëvalueerd. De docent zal komen met een beoordeling en het tentamenbriefje voor je uitschrijven. Ook voor de docent geldt dat hij je stageverslag gelezen moet hebben. De beoordeling De beoordeling van de onderzoeksstage is in de eerste plaats aan de begeleidende docent. Deze moet de supervisor horen maar hoeft geen rekening te houden met het oordeel van de laatste. Het wekt misschien verbazing dat de beoordeling geheel en al aan de docent wordt overgelaten daar de onderzoeksstage zich grotendeels aan zijn blikveld heeft onttrokken. Maar bedenk hierbij dat alleen de docent kan beoordelen of de werkzaamheden van de onderzoeksstage relevant voor de studie zijn geweest en of zij van enig wetenschappelijk niveau waren. Bovendien heeft de docent vergelijkingsmateriaal inde vorm van andere studenten die onderzoeksstages hebben gelopen. Je zult aan de hand van de kwaliteit van je eindproduct (in veel gevallen het onderzoeksrapport) beoordeeld worden met een cijfer. Als de docent ook rekening houdt met het oordeel van de supervisor, bedenk dan dat je op de volgende punten beoordeeld wordt: 1. Kennis. 2. Motivatie en inzet. 3. Begrip en inzicht. 4. Vindingrijkheid. 5. Zelfstandigheid. 6. Accuratesse. 7. Efficiëntie. 8. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid. 9. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid. 10. Communicatie met anderen/functioneren in teamverband. 11. Andere vaardigheden verband houdend met de stage. 11 7. Stages in het buitenland Uiteraard is het ook mogelijk om een onderzoeksstage in het buitenland te lopen. Aan de ene kant biedt een onderzoeksstage in het buitenland je een mooie gelegenheid om een ander land of een andere cultuur beter te leren kennen. Daarnaast is het natuurlijk ook gewoon leuk om een tijdje in het buitenland te vertoeven. Aan de andere kant is het moeilijker om een stageplaats in het buitenland te vinden. Bovendien zal begeleiding door de docent minder eenvoudig zijn, hoewel de nieuwe communicatietechnieken een direct en geregeld contact goed mogelijk maken. Vele hangt dus van je eigen inzet en mogelijkheden af. Meer nog dan bij een ‘gewone’ stageplaats is het bij een onderzoeksstageplaats in het buitenland van groot belang dat je op tijd begint te zoeken. Persoonlijke contacten kunnen hierbij behulpzaam zijn, alhoewel er ook studenten zijn die er in slagen via open sollicitaties een plek in het buitenland te vinden. Daarnaast is het van belang je tijdig te informeren over allerlei wettelijke en sociale bepalingen, waarmee je te maken kunt krijgen als je voor een langere periode in het buitenland wilt studeren en werken. Zorg in ieder geval dat je verzekerd bent tegen ziektekosten, wettelijke aansprakelijkheid en ongevallen en dat je over een geldig visum beschikt. Interessante stageplaatsen in het buitenland kunnen natuurlijk gevonden worden bij de diverse geledingen van de Europese Unie en de Verenigde Naties. Deze hebben een eigen stageprogramma. Informatie hierover vind je op internet. Zoek ook eens op de website van Nuffic (www.nuffic.nl). Deze site bevat naast informatie over stages ook informatie over beurzen. Wanneer je in het buitenland stage loopt kan je dit studieonderdeel eventueel combineren met het verplichte bachelorvak ‘buitenlandervaring’. Beide vakken moeten uiteraard een afzonderlijk product opleveren. Zie verder de studiegids en overige webinformatie over de individuele buitenlandervaring in de bachelor sociale geografie en planologie. 12 Bijlage Voorbeeld stagecontract Datum: Gegevens over de stagiaire Collegekaartnummer: Naam: Specialisatie: Straat en huisnummer: Postcode en woonplaats: Telefoon: E-mail Gegevens over onderzoeksstage en stage-instelling Begeleidende docent: Begindatum stage: Geplande einddatum: Werklast in uren per week: Zijn de rapporten die voor de stage-instelling worden geschreven vertrouwelijk? Ja/nee Supervisor bij stage-instelling Functie: Telefoon supervisor: E-mail supervisor: Naam stage instelling: Adres: Postcode en plaats: Afdeling: Telefoon stagiair bij instelling: 13 Korte omschrijving stage-instelling Korte omschrijving werkzaamheden Korte omschrijving relevantie onderzoeksstage voor de studie 14 Werkschema Stageperiode: ….. ……..t/m……..……. Werkzaamheden: Eerste kwart …………t/m…..……. Tweede kwart …………t/m…..……. Derde kwart …………t/m…..……. Vierde kwart …………t/m…..……. 15 Opzet onderzoek Probleemstelling Motivatie probleemstelling Deelvragen probleemstelling Dataverzamelingstechnieken (meerdere zijn mogelijk) a. Enquêteonderzoek: welke proefpersonen, wat is het design, is er een controlegroep? b. Interviews: wie worden geïnterviewd? c. Documenten/literatuur: welke? d. Andere technieken, nl. 16 Akkoordverklaring Ondergetekenden verklaren ermee akkoord te gaan dat ……………………………………… bachelorstudent Sociale Geografie en Planologie aan de Universiteit van Amsterdam gedurende de aan ommezijde vermelde periode in het kader van zijn/haar studie een onderzoeksstage zal lopen bij…................................................................................................... en gedurende die periode met name de bovengenoemde werkzaamheden zal verrichten. De stagiaire en de begeleidende docent zijn geheimhouding verplicht inzake alle vertrouwelijke gegevens de stage-instelling betreffende die zij in het kader van deze onderzoeksstage onder ogen krijgen. De stagiaire zal zich gedurende de onderzoeksstage periode houden aan de regels van de stage-instelling en de ter plaatse geldende gebruiken. De stagiaire verklaart WA verzekerd te zijn. De supervisor draagt er zorg voor dat gedurende de stageperiode de stagiaire over de benodigde faciliteiten kan beschikken om zijn/haar onderzoeksstage werkzaamheden naar behoren te kunnen vervullen; en verklaart zich bereid begeleidings- en functioneringsgesprekken te houden. Ook zal de supervisor na afronding van de onderzoeksstage de student een verklaring meegeven dat hij/zij de onderzoeksstage met goed gevolg heeft volbracht. De docent controleert of de student voldoet aan de ingangseisen en verklaart zich bereid begeleidings- en functioneringsgesprekken te houden. De docent leest het stageverslag en beoordeelt de door de student afgelegde onderzoeksstage door middel van heldere criteria. Student Docent UvA Supervisor Naam: …………….. ………………. ……………… Datum: …………….. ………………. ………………. Handtekening: 17
© Copyright 2025 ExpyDoc