Klik hier - Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de

Vlaamse overheid
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie
Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid
Dienst Mer
Koning Albert II-laan 20 bus 8
1000 BRUSSEL
Tel: 02/553.80.79 e-mail: [email protected]
Richtlijnen milieueffectrapportage
Hernieuwing en uitbreiding van een pluimveehouderij tot
een totaal van 111.333 stuks pluimvee
Initiatiefnemer:
Mertens Poultry LV
Molenstraat 24
2990 Wuustwezel
04/11/2014
PRMER-2073-RL
1.
Inleiding
Het voorgenomen project betreft de uitbreiding en hernieuwing van de pluimveehouderij
Mertens Poultry, gelegen aan de Berkendreef 25 te 2990 Wuustwezel. Het bedrijf is momenteel
vergund voor 80.000 opfokpoeljen van slachtkuikenouderdieren en 5 paarden. De opfokpoeljen
worden gehuisvest in 4 ammoniakemissiearme stallen (type P-7.3). In de geplande situatie wenst
de exploitant het aantal opfokpoeljen voor slachtkuikenouderdieren uit te breiden tot 111.333.
Hiervoor zal een nieuwe ammoniakemissiearme (type P-7.3) pluimveestal gebouwd worden voor
20.757 opfokpoeljen en zal de huidige bezetting in de bestaande 4 stallen verhoogd worden.
Naast de uitbreiding van opfokpoeljen wens de exploitant ook een uitbreiding van de
grondwaterwinning (van 2.900 m³/jaar naar 5.789 m³/jaar) en een vroegtijdige hernieuwing van
de milieuvergunning aan te vragen.
Het MER dient bij de milieu- en stedenbouwkundige vergunningsaanvraag gevoegd te worden.
Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit1, met
name:
Bijlage I
21 a) Installatie voor intensieve pluimvee- of varkenshouderij met meer
dan 85.000 plaatsen voor ander gevogelte dan legkippen.
De initiatiefnemer heeft er bij de start van de m.e.r.-procedure expliciet voor gekozen om de in
de kennisgeving voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot ontwerp-MER en
beide gebundeld in te dienen als één document.
De dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid verklaarde het
kennisgevingsdossier volledig op 4 augustus 2014. De terinzagelegging in gemeente Wuustwezel
liep van 26 augustus 2014 tot en met 24 september 2014. Parallel vroeg de dienst Mer adviezen
bij de administraties en openbare besturen.
Deze bijzondere richtlijnen (verder richtlijnen) stelt de dienst Mer op met het oog op de
inhoudsafbakening van het MER. Zij houden rekening met principieel verplichte onderdelen van
een project-MER op basis van art. 4.3.7. van het DABM2 en de ontvangen adviezen (zie bijlagen).
Deze richtlijnen zijn opgesteld door de dienst Mer en hebben betrekking op de reikwijdte, het
detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-MER. Het project-MER moet
opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld in de kennisgeving,
aangevuld/aangepast met de specifieke vereisten die in deze richtlijnen geformuleerd worden.
Waar de kennisgeving en de richtlijnen van elkaar zouden afwijken, moet voorrang gegeven
worden aan de richtlijnen.
2. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming
Het project heeft tot doel om het bedrijf uit te breiden met een nieuwe pluimveestal en voorziet,
gelet op de belangrijke verandering, ook een vroegtijdige hernieuwing van de milieuvergunning.
1
Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten
onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd.
2
Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk
gewijzigd (DABM).
Dienst Mer – Richtlijnen PR2073
2
Hernieuwing en uitbreiding van pluimveehouderij Mertens Poultry tot een totaal van 111.333 stuks pluimvee.
Het MER bevat een overzicht van de bestaande en aan te vragen vergunningstoestand (zowel
stedenbouwkundige vergunning als milieuvergunning).
Het MER lijst relevante gegevens en conclusies uit voorgaande rapportages (alle relevante
milieustudies, ook andere dan mer-rapportages) op.
Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming, maar volgens art. 4.1.7. van het DABM
moeten de conclusies ook doorwerken in de besluitvorming. Het MER houdt hiermee rekening bij
de formulering van mogelijke alternatieven, milderende of compenserende maatregelen.
3. Beschrijving project en alternatieven
Aanvullend op de kennisgeving moeten de volgende punten ook beschreven worden:
o Relevante vorige bijzondere vergunningsvoorwaarden dienen te worden opgesomd.
o Op p. 34 in deel 3.1 dient aangevuld te worden dat er ook een uitbreiding van de
grondwaterwinning wordt aangevraagd. Het huidige en geplande debiet dient ook
toegevoegd te worden.
o Op p. 37 in deel 3.3.1 dient toegevoegd te worden dat het in verband met de
fotoreportage over bijlage 18.2 gaat.
o Op p. 43 wordt aangegeven dat er slechts een beperkte hoeveelheid grond uitgegraven
dient te worden. Dit dient gekwantificeerd te worden.
o Er dient aangegeven te worden op p. 47 waarom het werkelijk waterverbruik veel hoger
is dan de vergunde hoeveelheid (2.900 m3/jaar).
Het MER beschrijft bovendien volgende alternatieven:
o het nulalternatief
o doelstellingsalternatieven
o locatiealternatieven
o uitvoeringsalternatieven: de deskundigen gaan na of er relevante BBT-studies of BREFnota’s beschikbaar zijn en toetsen het bedrijf/project hieraan. De BBT toetsing moet
duidelijk terug te vinden zijn door bv. de checklist BBT/BREF tabelmatig toe te voegen.
4. Juridische en beleidsmatige context
De volledig verklaarde kennisgeving doet opgave van het juridische/beleidsmatige kader dat
voor dit MER van belang is in de vorm van een duidelijke overzichtsmatrix. Het MER gaat
zorgvuldig na waar de projectrelevantie zich situeert en geeft in het bijzonder ook aan of de
voorwaarde onderzoekssturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of de combinatie
van beide.
Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken hiervan op te
volgen. De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden met een duidelijke ruimtelijke
component moeten duidelijk cartografisch gepresenteerd worden.
Volgende relevante randvoorwaarden dienen bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of
aangevuld:



IED/RIE/IPPC dient slecht 1 keer vermeld te worden bij de randvoorwaarden.
De omzendbrief LNE 2012/1 dient slechts 1 keer vermeld te worden.
Het decreet en de besluiten omtrent duurzaam gebruik pesticiden dienen toegevoegd te
worden.
Dienst Mer – Richtlijnen PR2073
3
Hernieuwing en uitbreiding van pluimveehouderij Mertens Poultry tot een totaal van 111.333 stuks pluimvee.
5. Algemene en Methodologische aspecten
De afbakening van het studiegebied wordt voldoende gemotiveerd per discipline, rekening
houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied met effecten
moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel
omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart.
Wanneer er tijdens het opstellen van het project-MER nieuwe ontwikkelingsscenario’s naar voor
zouden komen dan deze die momenteel gekend zijn, moeten deze toegevoegd worden aan het
afwegingskader.
De methodologie voor de effectvoorspelling wordt binnen elke discipline in het project-MER
duidelijk en transparant omschreven. Tevens wordt per discipline aangegeven op basis van
welke criteria een effect als significant of als niet significant beoordeeld wordt. Het resterend
effect na de milderende maatregelen zal aangegeven en gekoppeld worden aan het
gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling dient transparant en
op voldoende wijze te gebeuren.
De dienst Mer vraagt om bij de beschrijving van de bestaande toestand en milieueffecten, als
aanvulling op de volledig verklaarde kennisgeving, voldoende aandacht te besteden aan het
volgende:
Met betrekking tot de discipline lucht:
o
o
o
o
De bedrijven behorende tot de bronnencluster worden als volgt bepaald: cirkel vanuit
het middelpunt/geurzwaartepunt van het bedrijf met een straal die overeenstemt met
de afstand van het bedrijf tot het verste punt waar er nog een immissie van 2 ou E/m3
(veroorzaakt door het individuele bedrijf in de huidige situatie) is. De straal mag echter
niet kleiner zijn dan 750 m. Binnen een straal van 750 m wordt rekening gehouden met
bedrijven met een totale geuremissie van 2500 ouE/s of meer. Indien de 2 ouE/m3contour een grotere straal heeft dan 750 m, dienen buiten de cirkel van 750 m enkel de
bedrijven in rekening gebracht te worden die meer dan 5% van de geuremissie van het
bedrijf in de huidige situatie uitstoten.
Rundveebedrijven moeten niet kwantitatief meegerekend worden in de cumulatieve
geurstudie. Wel dienen ze in de bespreking van de omgeving kwalitatief in beschouwing
genomen te worden.
De cumulatieve geurimmissies worden berekend voor elke relevante woning in de
huidige vergunde situatie, de huidige vergunde situatie zonder het bedrijf en de
aangevraagde situatie.
Er dienen bijkomende milderende maatregelen kwantitatief onderzocht te worden in
verband met stofreductie, zoals bijvoorbeeld de toepassing van een stofbak. Hierbij dient
ook onderscheid gemaakt te worden tussen enkel de nieuwe stal en de bestaande +
nieuwe stal.
Met betrekking tot de discipline water:
o
o
Er werd doorheen het document aangegeven dat het bedrijf vergund is voor 2.900
m3/jaar. Op p. 99 wordt echter gesproken over 7.500 m3/jaar. Dit dient uitgeklaard te
worden.
Er dient aangegeven te worden hoeveel m3 hemelwater er jaarlijks gebruikt kan worden.
Dienst Mer – Richtlijnen PR2073
4
Hernieuwing en uitbreiding van pluimveehouderij Mertens Poultry tot een totaal van 111.333 stuks pluimvee.
Met betrekking tot de discipline fauna en flora:
o
o
o
o
o
o
o
Gelet op het significatiekader uit het richtlijnenboek Landbouwdieren wordt bij een
bijdrage van 10% aan de kritische last uitgegaan van een negatief effect. Dit dient dan
ook zo benoemd te worden in de effectbespreking (p. 173 en 174).
Er is een toename van de vermestende effecten in het vogelrichtlijngebied voor het
habitattype 9190 tot een belangrijke bijdrage aan de kritische last. Deze stijgt tot 11% wat
betekent dat er een negatief effect is. Het is dan ook noodzakelijk om het MER aan te
vullen met milderende maatregelen om vermestende deposities te doen afnemen.
In de effectbespreking naar verzuring blijkt er voor dit habitattype een toename naar
een relevante bijdrage. Uit het significantiekader volgt dat milderende maatregelen
dienen gezocht te worden op korte termijn.
In verband met de voorgestelde milderende maatregel groenscherm dient opgemerkt te
worden dat deze niet erkend is als emissiearme maatregel. Hoewel het gebruik van deze
maatregelen een meerwaarde/mitigatie kan inhouden, dient het in rekening brengen van
deze maatregelen met voldoende omzichtigheid te gebeuren. Gezien nog geen erkenning
bestaat in Vlaanderen dient rekening gehouden te worden met een worst-case situatie
waarbij de voorgestelde milderende maatregel slechts een minimaal effect hebben.
Bovengenoemde opmerkingen dienen ook in de passende beoordeling aangepast te
worden.
Gelet op het voorzorgsbeginsel en 36ter§4 van het decreet betreffende natuurbehoud en
natuurlijk milieu van 21.10.1997 dient nog volgende informatie te worden opgenomen in
de discipline fauna en flora en de passende beoordeling: bijkomende milderende
maatregelen om de vermestende en verzurende deposities te doen afnemen ter hoogte
van het habitattype 9190.
Het is ook raadzaam om bij de effectbespreking rekening te houden met het toekomstig
significantiekader NH3 dat zeer binnenkort gelanceerd zal worden.
6. Leemten in de kennis
Het MER doet opgave van de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek
werden vastgesteld. Deze zijn opgedeeld naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid
gemaakt wordt tussen leemten m.b.t. het project, m.b.t. inventarisatie en aangaande methode en
inzicht.
Het MER geeft ook aan hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar
de besluitvorming.
7.
Monitoring en evaluatie
Het MER stelt per discipline/thema eventueel opvolgingsmaatregelen voor, bijvoorbeeld vanuit
de vergunningsreglementering of vanuit de leemte(n) in de kennis.
8.
Integratie en eindsynthese
Het MER bevat in een afzonderlijk deel een discipline overschrijdende, leesbare samenvatting
over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde
maatregelen deze kunnen milderen. De milderende maatregelen die voorgesteld worden vanuit
verschillende disciplines zullen discipline-overschrijdend t.a.v. elkaar afgewogen worden. Bij de
Dienst Mer – Richtlijnen PR2073
5
Hernieuwing en uitbreiding van pluimveehouderij Mertens Poultry tot een totaal van 111.333 stuks pluimvee.
milderende maatregelen zal in de mate van het mogelijke aangegeven worden waar deze
zullen/kunnen doorwerken.
Deze synthese geeft aan of het project een voor het milieu haalbaar project is of welke
maatregelen nodig zijn om het project haalbaar te maken.
9.
Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen
In dit hoofdstuk geeft het rapport aan welke de verwachte tewerkstellings- en
investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit.
In dit hoofdstuk wordt tevens aangegeven welke materialen (aard en hoeveelheid) er voor dit
project zullen worden gebruikt, indien dit nog niet beschreven werd bij de projectbeschrijving.
10. Niet-technische samenvatting
De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de
essentie van de overige delen beknopt en correct weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven
zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Figuren of kaarten dienen ter ondersteuning
van de tekst in deze samenvatting te zijn opgenomen. Bij het schrijven van de niet-technische
samenvatting kan gebruik gemaakt worden van de handleiding “niet-technische samenvatting”
zoals gepubliceerd op www.mervlaanderen.be. Deze niet-technische samenvatting wordt in het
project-MER als afzonderlijk hoofdstuk opgenomen ofwel als afzonderlijk document opgesteld en
wordt tevens in digitale vorm aangeleverd.
De dienst Mer vraagt ook om op het voorblad van de niet-technische samenvatting de
handtekeningen van alle deskundigen op te nemen.
11. Vorm van het MER
Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de dienst Mer:
-
-
recent kaartmateriaal te gebruiken, telkens voorzien van een duidelijke bronvermelding,
schaalaanduiding, noordpijl en legende. Waar mogelijk dienen de grenzen van het terrein
duidelijk aangegeven te zijn en dient door het kaartmateriaal ook duidelijk te zijn welke de
omringende activiteiten/bedrijven zijn;
achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen;
na te gaan of de in de kennisgeving vermelde gegevensbronnen, die bij de realisatie van het
MER zullen worden gebruikt, nog steeds de meest actuele zijn;
een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst en literatuurlijst bij het rapport op te nemen;
te waken over de afstemming tussen de tekst van het eigenlijke MER en de niet-technische
samenvatting;
de ingediende eindversies van het rapport en de niet-technische samenvatting door de
initiatiefnemer, de coördinator en alle deskundigen te laten ondertekenen;
Het definitieve project-MER evenals de niet technische samenvatting wordt digitaal aan de
dienst Mer bezorgd.
12. Goedkeuring team van erkende MER-deskundigen
Zoals voorgesteld in de volledig verklaarde kennisgeving worden volgende disciplines in het
project-MER opgesteld door een erkend MER-deskundige: lucht, bodem en water.
Dienst Mer – Richtlijnen PR2073
6
Hernieuwing en uitbreiding van pluimveehouderij Mertens Poultry tot een totaal van 111.333 stuks pluimvee.
De optiedisciplines geluid en trillingen, mens, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en
fauna en flora zullen door de coördinator van het MER opgesteld worden.
Het in de volledig verklaarde kennisgeving voorgestelde team van erkende MER-deskundigen
wordt goedgekeurd.
Wijzigingen aan het team van deskundigen in de loop van het m.e.r. moeten gemeld worden aan
de dienst Mer. De beslissing over deze wijzigingen zal per brief mee gedeeld worden aan de
initiatiefnemer.
Tenslotte wordt aanbevolen tijdens het opstellen van het MER contact te houden met de dienst
Mer en met de overige instanties, in het bijzonder in functie van de verwerking van hun
adviezen in het MER.
Digitaal getekend
Door Paul Van Snick
Algemeen directeur
Afdelingshoofd Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid
Dienst Mer – Richtlijnen PR2073
7
Hernieuwing en uitbreiding van pluimveehouderij Mertens Poultry tot een totaal van 111.333 stuks pluimvee.
Bijlage
Lijst van inspraakreacties tijdens de terinzagelegging bij:
- Wuustwezel: geen
- Dienst Mer: geen
Lijst met de instanties die gereageerd hebben:
- Agentschap Natuur en Bos buitendienst Antwerpen
- LNE, Afdeling Milieuvergunningen Antwerpen
- OVAM, Afdeling Bodembeheer
- Fluxys Infoworks
- Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben:
- Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Antwerpen
- LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Milieuhinder
- Onroerend Erfgoed Antwerpen
- Ruimte Vlaanderen Antwerpen
- VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer
- Gemeente Wuustwezel
- Provincie Antwerpen
- Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraten-generaal Ruimte en Milieu
- Gemeente Zundert
Dienst Mer – Richtlijnen PR2073
8
Hernieuwing en uitbreiding van pluimveehouderij Mertens Poultry tot een totaal van 111.333 stuks pluimvee.