Nieuwsbrief Behandelmodules Nummer 1, 26 juni 2014 Deze nieuwsbrief informeert u over de laatste stand van zaken in de ontwikkeling van de behandelmodules voor revalidatie. Deze modules beschrijven de onderdelen waaruit een revalidatiebehandeling kan worden opgebouwd. In deze nieuwsbrief vindt u de volgende onderwerpen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Nieuwsbrief Behandelmodules Waarom behandelmodules? Het programma Behandelmodules en Bekostiging Interview met Rob Beuse en Luikje van der Dussen De stand van zaken Veel gestelde vragen Meer informatie: Revalidatie Nederland, Jeroen Schols, projectleider, [email protected] VRA, Wijnandien Hoek, directeur, [email protected] 1. Nieuwsbrief Behandelmodules Het programma Behandelmodules en Bekostiging heeft een grote impact op de revalidatiesector. Via deze nieuwsbrief houden we u op de hoogte over de ontwikkelingen binnen dit programma. In deze eerste uitgave gaan we in op wat het programma Behandelmodules en Bekostiging inhoudt en wat de stand van zaken op dit moment is. Deze nieuwsbrief verschijnt eens per 2 maanden voor de duur van het programma. 2. Waarom behandelmodules? Op 1 januari 2013 is voor de bekostiging van de medisch specialistische revalidatie een nieuwe productstructuur ingevoerd. Het was de bedoeling deze productstructuur verder door te ontwikkelen. De NZa kwam echter in dezelfde periode met het voorstel om, op basis van een beschrijving van de kenmerkende zorgactiviteiten, een nieuwe productstructuur te gaan ontwikkelen. Daarom werd besloten de doorontwikkeling van de productstructuur opnieuw te bekijken. De conclusie was dat de opbrengst van het vakgebied tot uitdrukking zou moeten komen in de bekostiging. Dit zal een bijdrage leveren aan de zichtbaarheid van het belang van de medisch specialistische revalidatiesector. Hiermee kan de medisch specialistische revalidatie haar unieke positie ten opzichte van andere revalidatievormen (geriatrische revalidatie, eerstelijnszorg en orgaanrevalidatie) duidelijk beschrijven. Revalidatie Nederland en de VRA hebben de ontwikkeling van landelijke behandelmodules vervolgens voortvarend opgepakt. Het doel van de ontwikkeling van landelijke modules is om op termijn een modulaire productstructuur in te voeren. Hiermee wordt de relatie tussen de bekostiging (hoe worden revalidatie-aanbieders betaald) en de praktijkvoering (welke vorm van revalidatie wordt geleverd) inzichtelijk gemaakt en neemt de hanteerbaarheid van het systeem toe. 3. Het programma Behandelmodules en Bekostiging Het programma Behandelmodules en Bekostiging is gestart in 2013. In dat jaar zijn intensieve voorbereidingen getroffen. In 2014 worden de behandelmodules beschreven. Een behandelmodule is een beschrijving van een aantal samenhangende zorgactiviteiten, gericht op een behandeldoel. Verschillende behandelmodules vormen samen de behandeling. Projectgroep en Stuurgroep Het programma Behandelmodules en Bekostiging staat onder leiding van een stuurgroep. In de stuurgroep hebben naast de VRA en Revalidatie Nederland de NZa, Verenso, DBC-Onderhoud, Zorgverzekeraars Nederland en Zorginstituut Nederland (voorheen CVZ) zitting. Voorzitter van de stuurgroep is Luikje van der Dussen, bestuurslid van de VRA en revalidatiearts bij Merem Behandelcentra. De stuurgroep is eindverantwoordelijk voor het hele project. De projectgroep is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project. In de projectgroep hebben bestuurders van verschillende revalidatiecentra zitting. Voorzitter van de projectgroep is Rob Beuse, lid Raad van bestuur van De Hoogstraat Revalidatie. Tranches en werkgroepen Gedurende het project komen verschillende werkgroepen bij elkaar om de behandelmodules te beschrijven. Hierbij wordt gekeken naar de inhoud van de medisch specialistische revalidatie. Wat doen we nu precies? Deze werkgroepen bestaan uit revalidatieartsen en managers van de revalidatie-instellingen (revalidatiecentra en revalidatieafdelingen van ziekenhuizen). De eerste werkgroep die van start is gegaan, is de werkgroep Raamwerk en Generieke modules. Deze werkgroep beschrijft het moduleraamwerk. Dit is de indeling van de modulestructuur met bijbehorende uitgangspunten. Daarnaast zorgt deze werkgroep voor een beschrijving van de algemene onderdelen van de revalidatie, de generieke modules. Naast generieke modules, die bij alle behandelingen kunnen voorkomen, zijn er specifieke modules. Hierin worden de onderdelen opgenomen die onderscheidend zijn voor de verschillende doelgroepen in de revalidatie. Ze beschrijven een specifiek revalidatiedoel. Er zijn vier tranches, waarin verschillende diagnosegebonden werkgroepen aan de slag gaan om de modules te beschrijven: Neurologie Pijn, oncologie en orgaanrevalidatie Amputatie, trauma en dwarslaesie Kinderrevalidatie Onder de tranche Neurologie vallen de werkgroepen niet-aangeboren hersenletsel (WCN en WTH), Parkinson en aanverwante Bewegingsstoornissen (WPB), Multiple Sclerose en Neuromusculaire aandoeningen (WNMA). Binnen de tranche Pijn, oncologie en orgaanrevalidatie gaan twee werkgroepen aan de slag: Pijnrevalidatie Nederland (WPN) en Oncologische Revalidatie (WOR). De WOR draagt ook zorg voor de module-ontwikkeling voor orgaanrevalidatie, hierbij ondersteund door specialisten uit het veld. De werkgroepen WAP, WAP-A, WTR en NVDG beschrijven de behandelmodules binnen de tranche Amputatie, trauma en dwarslaesie. Registreren per 2015 De hele medisch specialistische revalidatie wordt in 2014 beschreven. Ter voorbereiding op de sectorale overstap op modules (met bijbehorende registratie) in 2015, zal in 2014 een aantal revalidatie-instellingen als proef in behandelmodules gaan registreren. Daarmee wordt gestart zodra de generieke en neurologiemodules zijn ontwikkeld. Dan kan er ervaring worden opgedaan met het werken met behandelmodules. Als blijkt dat het goed werkt, wordt bekeken hoe de modules bekostigd kunnen worden. Als het registreren en bekostigen van behandelmodules goed werkt, kan de sector overstappen naar dit nieuwe bekostigingssysteem. Over het precieze moment van invoering wordt nog gesproken met de NZa. De insteek van VRA en Revalidatie Nederland is dat dit per 2019 zal gebeuren. 4. Wat doen we en wat kost het? Interview met Rob Beuse en Luikje van der Dussen Het programma Behandelmodules en Bekostiging is van start gegaan. Om dit programma te realiseren, is een projectorganisatie ingericht. Verantwoordelijk voor het programma zijn de stuurgroep en de projectgroep. De redactie van deze nieuwsbrief sprak met stuurgroepvoorzitter Luikje van der Dussen en projectgroepvoorzitter Rob Beuse. Van der Dussen is als revalidatiearts en afdelingsmanager werkzaam bij Merem Behandelcentra en lid van het bestuur van de VRA. Beuse is bestuurder bij De Hoogstraat Revalidatie en vice-voorzitter van Revalidatie Nederland. Van der Dussen licht de start van het project toe: ‘In 2013 zijn we samen met DBC-Onderhoud in opdracht van de Nza van start gegaan, samen met een afvaardiging van de WCN, WPN en kindersectie. Echter als revalidatieartsen merkten wij dat de weg die DBC-Onderhoud voorstelde niet goed aansloot bij de werkelijkheid, zoals wij binnen de revalidatie-instellingen en ziekenhuizen werken. Dit heeft ertoe geleid dat we als VRA en Revalidatie Nederland de handen ineen geslagen hebben en het project, overigens in goed overleg met de initiatiefnemers, meer naar ons toe hebben getrokken. Onder de leiding van een externe projectmanager zijn we nu met een groot aantal revalidatieartsen en zorgmanagers in een breed programma aan de slag.’ Beuse vertelt waarom dit project zo belangrijk is voor de revalidatiesector. “Het is een poging om de relatie tussen wat we doen en wat daarvoor betaald wordt, te herstellen. Door verschillende, vooral administratieve en technische bekostigingswijzigingen is die relatie de afgelopen jaren zoek geraakt. Het is patiënten niet duidelijk wat ze waarvoor betalen’. Projectgroep en stuurgroep Beuse is vanuit Revalidatie Nederland bestuurlijk verantwoordelijk voor het programma Behandelmodules en Bekostiging. Daarnaast is hij voorzitter van de projectgroep. Zelf noemt hij zich een evangelist.’ Ik heb de rol om op een voor bestuurders begrijpelijke manier alle collega’s mee te nemen in de nieuwe gedachtewereld en ervoor te zorgen dat we niet blijven hangen in geheimtaal.’ Van der Dussen is voorzitter van de stuurgroep. Hierin zitten naast de VRA en Revalidatie Nederland ook DBC-Onderhoud, de NZa, Zorginstituut Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en Versenso. Van der Dussen: ‘De stuurgroep bespreekt de resultaten en toetst of deze voldoen aan de verwachtingen. Zitten we nog op de goede weg? Door alle partijen in de stuurgroep volledig en helder te informeren over de ontwikkelingen, verwachten wij tot een moduleen bekostigingsstructuur te komen, waar deze partijen ook mee instemmen. Het uiteindelijke invoeringsbesluit wordt uiteraard genomen door het bestuur van de NZa, namens de minister.’ ´De inhoud is leidend´, benadrukt Beuse.´Wat gebeurt er? Welke route doorloopt een patiënt? Het verschil met de introductie van eerdere bekostigingsstructuren is, dat we eerst een kostenhomogene productstructuur bedachten en daar de inhoud aan wilden koppelen. Nu gaan we uit van de inhoud en hangen pas later de kostenstructuur er achter.´ Van der Dussen is erg enthousiast over juist dit aspect van de behandelmodules. ‘Omdat het hier over de inhoud gaat, ga ik er voor 300% voor. Tot nu toe ging het in de bekostiging alleen om het aanbod van producten in de behandelfase. Met behandelmodules wordt ook gekeken naar de onderzoeksfase en naar de diagnose. Dat is vooral voor de ziekenhuizen erg goed nieuws. Zij doen juist veel werk in de onderzoeksfase en dit kan met de nieuwe systematiek beter bekostigd worden´. ‘Patiënten zullen van de behandelmodules vrijwel niets merken, behalve dan dat ze de rekening zullen begrijpen, ’ vertelt Beuse. ‘De logistiek, planners en de administratieve afdelingen van de instellingen krijgen hier het meest mee te maken’. Van der Dussen vult aan: ‘de revalidatieartsen moeten natuurlijk ook in modules gaan denken. Ik denk dat dit veel inzicht zal geven in de opbrengsten en kosten van de behandeling. Dat is goed, maar de inhoud blijft natuurlijk leidend.´ Spannend Beuse geeft aan dat het traject op schema ligt. ´Op 1/1/2015 gaan we bij een aantal instellingen registreren. Tenminste, als de registratiesystemen daarvoor gereed zijn. Hiervoor moeten de automatiseerders (bijvoorbeeld VIR en Chipsoft) nog hard aan het de slag. Uiteindelijk mag een instelling zelf bepalen wanneer ze gaan registreren, maar we gaan er van uit dat iedereen vanaf medio 2015 gestart is. We testen de behandelmodules in een veilige omgeving om te kijken of het werkt. Na een periode van dataopbouw gaan we analyseren en bekijken we of daarbij een passende kostenstructuur gemaakt kan worden. Intussen loopt het huidige systeem (spoor II) door. Hiermee kunnen de instellingen factureren. Pas als zeker is dat het nieuwe systeem stabiel is, kunnen we overstappen.’ ´Dat is een spannend traject´, zegt Van der Dussen. ´Er is geen vangnet. De planning is om in 2019 over te stappen op het nieuwe systeem. De wens van de NZa is om sneller over te stappen. Maar juist omdat er geen vangnet is, is zorgvuldigheid van belang. Daarover zijn we met de NZa in gesprek.´ Trots Beuse en Van der Dussen zijn beiden onder de indruk van het werk dat er verzet wordt. Beuse noemt het een succes dat de werkgroep Raamwerk en Generieke Modules met goed resultaat is afgerond. ’Ik ben er trots op dat het gelukt is de generieke modules te beschrijven. Dat is een prestatie op zich. Ook belangrijk is dat er in de projectgroep, met name bij de artsen, geloof is ontstaan dat het zou kunnen lukken: transparantie in bekostiging.’ Van der Dussen is vooral onder de indruk van de enorme inzet van alle collega´s, die in de werkgroepen aan de behandelmodules werken. ´En het zijn niet alleen de revalidatieartsen, maar ook managers van revalidatieinstellingen. Dat geeft de betrokkenheid van de revalidatie-instellingen bij dit traject aan.’ Beuse: ‘Het is een leuk project, dat mij ook weer nieuwe inzichten heeft gegeven. Zo is me nu duidelijk dat diagnostiek zoals bij veel andere geneeskundige vakken, niet alleen aan de behandeling vooraf gaat, maar dat het ook onderdeel is van de behandeling.’ Van der Dussen: ’Ook vanuit bestuurlijk oogpunt is dit een mooi project. Hoe Revalidatie Nederland en de VRA hierin samenwerken, zowel het bestuur als beide bureaus. Daar kunnen we trots op zijn.’ 5. De stand van zaken De werkgroep Raamwerk en Generieke modules heeft haar werk afgerond. Het moduleraamwerk is klaar en de generieke modules zijn beschreven. In het najaar komt deze werkgroep weer bij elkaar om te kijken of de generieke modules en de specifieke modules op elkaar aansluiten en of er aanpassingen nodig zijn. De tranche Neurologie is van start gegaan. Alle werkgroepen binnen deze tranche zijn inmiddels aan de slag en vergevorderd met hun uitwerkingen. Op 11 juni jongstleden heeft de VRA/RNprojectgroep de tussentijdse resultaten besproken. De projectgroep was zeer positief. In het derde kwartaal worden de neurologiemodules opgeleverd. Dan wordt met enkele instellingen een pilot uitgevoerd met de generieke en de neurologiemodules, zodat de organisatorische consequenties en ervaringen in beeld gebracht kunnen worden. De eerste werkgroepen van de tranche Pijn, oncologie en orgaanrevalidatie en de tranche Kinderrevalidatie zijn half juni aan de slag gegaan. De tranche Amputatie, trauma en dwarslaesie begint eind augustus. 6. Veel gestelde vragen 1. Waarom ontwikkelt de revalidatiesector behandelmodules? Het doel van de ontwikkeling van landelijke modules is om op termijn een modulaire productstructuur in te voeren. Hiermee wordt de relatie tussen de bekostiging (hoe worden revalidatie-aanbieders betaald) en de praktijkvoering (welke revalidatiezorg wordt geleverd) inzichtelijk gemaakt en neemt de hanteerbaarheid van het systeem toe. 2. Wie beschrijven de behandelmodules? Revalidatieartsen en managers beschrijven de behandelmodules. 3. Welke partijen zijn er betrokken bij de ontwikkeling van de behandelmodules? Alle partijen die vertegenwoordigd zijn in de stuurgroep en alle revalidatie-instellingen via hun revalidatieartsen en managers. 4. Wie zit er in de stuurgroep drs. Luikje van der Dussen, Merem Behandelcentra, Revalidatiecentrum De Trappenberg (voorzitter stuurgroep) drs. Rob Beuse, De Hoogstraat Revalidatie drs. Marij van Eijndhoven, arts M&G, Zorginstituut Nederland (toehoorder) drs. Marthein Gaasbeek Janzen, arts M&G, Zorginstituut Nederland (toehoorder) drs. Wijnandien Hoek-Scholten, Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) Britt Huijbregts MSc, Nederlandse Zorgautoriteit drs. Cora ten Damme RA, Nederlandse Zorgautoriteit Mark de Rijter, DBC-Onderhoud drs. Mariette Kraayvanger, DBC-Onderhoud drs. Jannie Riteco, Revalidatie Nederland ir. Jeroen Schols, Revalidatie Nederland drs. Aafke de Groot, Verenso Albert Versteegde, arts M&G, Zorgverzekeraars Nederland Hermen Vermaat, De Rationale 5. Wat doet de stuurgroep? De stuurgroep bestuurt het project en is eindverantwoordelijk. 6. Wie zit er in de projectgroep? drs. Rob Beuse, De Hoogstraat Revalidatie (voorzitter) dr. Michael Bergen, Rijndam revalidatiecentrum drs. Luikje van der Dussen, Merem Behandelcentra, Revalidatiecentrum De Trappenberg 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. drs. Marc van Gestel, Rijnlands Revalidatie Centrum drs. Wijnandien Hoek-Scholten, Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) dr. Jan-Willem Meijer, Revant Revalidatiecentrum Breda prof. dr. Hans Rietman, Roessingh, Centrum voor Revalidatie drs. Jannie Riteco, Revalidatie Nederland ir. Jeroen Schols, Revalidatie Nederland Hermen Vermaat, De Rationale Wat doet de projectgroep? De projectgroep is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project. Wanneer gaat de sector daadwerkelijk over op behandelmodules? Het is de bedoeling dat de sector vanaf 2015 gaat registeren in behandelmodules. Naar verwachting zal rond 2019 de bekostiging van de revalidatie op basis van behandelmodules plaatsvinden. Over het precieze invoeringsmoment wordt nog gesproken met de NZa. Wat merkt de patiënt ervan? De patiënt merkt er wat de zorg betreft niets van. Wel zal het zich uiten in een duidelijkere rekening. Wie merken er binnen de revalidatie-instellingen hier iets van? Vooral de zorgadministratie en de logistiek/planning zal hier veel van merken. Deze afdelingen moeten plannen in modules en niet in disciplines, zoals nu het geval is. Kan ik ook deelnemen aan een werkgroep? De afgelopen periode is er via de bestuurders en de VRA geaccrediteerde werkgroepen geworven voor deelnemers aan de werkgroepen. De werkgroepen zijn inmiddels van start gegaan. Deelname is niet meer mogelijk. Wat is de consequentie van de doorlooptijdverkorting per 2015 voor de modules? Naar verwachting zal de verkorting van de maximale doorlooptijd van 365 naar 120 dagen (per 1 januari 2015) slechts zeer beperkt van invloed zijn op de inzet van behandelmodules. Daar de assessmentfase een belangrijke afzonderlijke prestatie betreft, zou deze afzonderlijk gedeclareerd kunnen worden. Hierdoor neemt de doorlooptijd van het revalidatietraject af. Daarnaast zal naar verwachting de inzet van de verschillende behandelmodules binnen 120 dagen bepaald kunnen worden. Hoe worden de ziekenhuizen in dit programma meegenomen? Aan elke werkgroep nemen artsen en/of managers deel die werkzaam zijn op revalidatieafdelingen van ziekenhuizen. Door benoeming van verschillende varianten van modules moeten de modules toepasbaar zijn op alle aanbieders van medisch specialistische revalidatie. Welke consequenties heeft de invoering van modules voor instellingen? Inmiddels heeft een praktijkonderzoek plaatsgevonden naar de invoering van Behandelmodules. Hiervoor zijn bij een aantal instellingen (Revant, Beatrixoord en Merem) de consequenties voor ICT, planning en behandelprogramma’s onderzocht. De eindrapportage wordt binnenkort beschikbaar gesteld. Als vervolg op dit onderzoek vindt vanaf kwartaal 3 een pilot plaats met de ontwikkelde generieke en neurologiemodules. De geleerde lessen komen eind 2014 beschikbaar voor alle instellingen. Voor meer informatie over het project Behandelmodules en Bekostiging kunt u ook terecht op Revalidatie Kennisnet.
© Copyright 2024 ExpyDoc