Veranderingen in de loonvormingsmechanismen tegen

Veranderingen in de
loonvormingsmechanismen tegen de
achtergrond van de crisis en de nieuwe
economische governance van de EU
Samenvatting
Inleiding
Conclusies
Dit verslag onderzoekt de impact van de crisis op de
loonvormingsmechanismen in de 28 EU-lidstaten en
Noorwegen. Daarnaast wordt het effect van de nieuwe
economische governance van de EU op deze
mechanismen onderzocht. Er wordt gekeken naar
veranderingen in de loononderhandelingen, de mate van
horizontale coördinatie tussen partijen die bij deze
onderhandelingen betrokken zijn, verbindingen tussen de
verschillende niveaus die bij loonvorming betrokken zijn,
regelingen en mechanismen voor de vaststelling en
indexering van minimumlonen en de omvang en duur van
collectieve arbeidsovereenkomsten. Ook wordt gekeken
naar de relatieve invloed van economische en politieke
factoren op de veranderingen die plaatsvinden en de rol
van de verschillende institutionele partijen: sociale
partners, overheden en Europese en internationale
instellingen.
Veranderingen in loonvorming
Binnen verschillende dimensies van loonvorming
vonden
veranderingen
plaats,
waaronder
veranderingen in:
Beleidscontext
Sinds het uitbreken ervan in 2008 heeft de economische
crisis een aanzienlijke impact gehad op de mate van
economische activiteit, de werkgelegenheid en de
arbeidsverhoudingen in de EU. Terwijl de crisis in een
aantal landen tot aanzienlijke veranderingen in
loononderhandelingsregelingen heeft geleid, heeft zij in
andere landen de bestaande tendens tot decentralisatie
verder versterkt. In sommige lidstaten zijn de
veranderingen tot stand gekomen via onderhandelingen
tussen de sociale partners of opgelegd door overheden
als een binnenlands antwoord op veranderende
omstandigheden, terwijl ze in andere lidstaten ingegeven
zijn door het beleid op Europees niveau – zoals jaarlijkse,
landenspecifieke aanbevelingen in het kader van de
nieuwe economische governance van de EU – of vereist
zijn als onderdeel van de hervormingsprogramma’s op
instigatie van de trojka van Europese en internationale
instellingen (de Europese Commissie, de Europese
Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds), als
een voorwaarde voor financiële-bijstandspakketten voor
een aantal landen. In deze laatste groep landen, waar
Cyprus, Griekenland, Ierland, Portugal, Roemenië en
Spanje toe behoren, hebben de loonvormingsregelingen
de grootste veranderingen ondergaan.
het niveau van onderhandelen, gewoonlijk in de
richting van verdere decentralisatie;
horizontale, sectoroverschrijdende
coördinatiemechanismen tussen bij de
onderhandelingen betrokken partijen;
verbindingen tussen niveaus (bij
arbeidsovereenkomsten die voor meerdere lagen
gelden), inclusief de ordening tussen niveaus en
het gebruik van openstellings- en optoutclausules;
verlengingsregelingen;
procedures voor voortzetting van
overeenkomsten na afloop;
regelingen voor vaststelling van het
minimumloon;
indexeringsmechanismen.
Een effect van deze veranderingen is een afname van
de collectieve loononderhandelingen in een aantal
landen: tien van de 25 landen waarvan gegevens
beschikbaar waren, meldden dat het aantal afgesloten
loonovereenkomsten sinds 2008 gedaald is.
Grote verschillen tussen landen
Er is een aanzienlijk verschil tussen landen in de mate
waarin
de
loonvormingsmechanismen
aan
verandering onderhevig waren. De verandering was
het grootst in zes landen waarvan de
loonvormingsmechanismen meerdere wijzigingen
ondergingen en die financiële-bijstandspakketten van
de trojka ontvingen: Cyprus, Griekenland, Ierland,
Portugal, Roemenië en Spanje. In overeenstemming
met de voorwaarden van de reddingspakketten waren
in alle landen, behalve Spanje, veranderingen in de
loonvormingsmechanismen vereist.
In vier andere landen was er sprake van slechts
enkele
veranderingen
in
de
loonvormingsmechanismen: Hongarije, Italië, Kroatië
en Slovenië. Hier waren het vooral binnenlandse
spelers die aan de basis stonden van de verandering:
overheden of werkgevers en vakbonden.
In het merendeel van de landen (19) zijn er sinds
2008 geen of weinig veranderingen in de
loonvormingsmechanismen opgetreden. Redenen
voor deze relatieve stabiliteit zijn onder meer de
tamelijk beperkte impact van de crisis in sommige
landen, de marginale rol van collectieve
onderhandelingen in loonvorming in andere landen,
en
het
vermogen
van
bestaande
loonvormingsregelingen in verschillende landen om te
reageren op de abrupte wijziging van de economische
situatie als gevolg van de crisis.
Economische en politieke factoren die de
verandering beïnvloeden
Sommige veranderingen traden niet zozeer op als
reactie op politieke invloeden, als wel als reactie op
macro- of micro-economische invloeden. Het ging
hierbij om veranderingen in het (de) belangrijkste
onderhandelniveau(s), het toegenomen gebruik van
openstellings- en opt-outclausules in collectieve
arbeidsovereenkomsten en veranderingen in de duur
van overeenkomsten.
Politieke factoren speelden een grotere rol in andere
veranderingen, zoals: de ordeningsprincipes voor
verschillende
onderhandelniveaus,
verlengingsregelingen, procedures voor voortzetting
van overeenkomsten na afloop, regelingen voor
vaststelling
van
het
minimumloon
en
indexeringsmechanismen.
Institutionele bronnen van verandering
Het heeft er alle schijn van dat veranderingen
betreffende
het
toegenomen
gebruik
van
openstellings- en opt-outclausules en de duur van
overeenkomsten eerder het resultaat waren van
onderhandelingen tussen werkgevers en vakbonden
dan van overheidsingrijpen. Dit gaat ook op voor
veranderingen
in
de
belangrijkste
onderhandelniveaus.
Het heeft er echter alle schijn van dat veranderingen
in de ordeningsprincipes voor verschillende
onderhandelniveaus,
veranderingen
in
verlengingsregelingen,
in
procedures
voor
voortzetting van overeenkomsten na afloop, in
regelingen voor vaststelling van het minimumloon en
in indexeringsmechanismen juist eerder het resultaat
waren
van
overheidsingrijpen
dan
van
onderhandelingen tussen werkgevers en vakbonden.
Ten slotte is het ook aannemelijk dat de Europese en
internationale instellingen meer invloed hadden op
deze soorten verandering dan op andere.
Invloed van de nieuwe economische governance
van de EU
Het is duidelijk wat de impact van de trojka is als
drijvende kracht achter veranderingen in de
loonvormingsregelingen in de landen die financiëlebijstandspakketten ontvangen. Maatregelen van
overheidswege in deze landen hebben de
loonvormingsmechanismen ingrijpend gewijzigd.
De invloed van de landenspecifieke aanbevelingen
(LSA's) in het kader van het Europese beleid voor de
macro-economische semesterplanning varieert.
Twaalf landen hebben LSA's gekregen voor hun
loonvormings- of loonbeleid. In enkele van de twaalf
lijken de daaropvolgende veranderingen consistent
met die welke expliciet zijn aangegeven in de
betreffende LSA. De impuls voor deze veranderingen
kan echter grotendeels intern geweest zijn, gedreven
door binnenlandse partijen. Hoewel er in andere
landen sprake was van enige verandering, bleef die
enigszins achter bij hetgeen bepaald was in de
betreffende LSA. In andere landen lijkt het dat de
LSA's geen waarneembaar effect hebben gehad.
Beleidsadviezen
In de landen die financiële bijstand van de trojka
ontvingen, hebben meerdere, door de overheid
opgelegde veranderingen ertoe geleid dat de
loonvormingsmechanismen (ingrijpend) gewijzigd zijn
door belangrijke staatssteunmaatregelen voor
regelingen voor collectieve onderhandelingen af te
zwakken of te schrappen. Het gaat hierbij om drie
belangrijke
soorten
maatregelen:
het
begunstigingsbeginsel, dat de ordening van
verschillende niveaus van onderhandelen regelde;
verlengingsprocedures;
en
procedures
voor
voortzetting van overeenkomsten na afloop. De
capaciteit van collectieve onderhandelingsprocessen
in deze landen om lonen (sector)breed te regelen, tot
nu toe een onderscheidend kenmerk van Europese
arbeidsverhoudingen, is als gevolg hiervan dan ook
verzwakt.
De LSA’s in het kader van de nieuwe economische
governance van de EU lijken hoofdzakelijk gericht op
het invoeren van marktwerking bij collectieve
loonvorming. Deze marktwerking houdt in dat
loonvormingsmechanismen gevoeliger worden voor
de marktomstandigheden van bedrijven door (verdere)
decentralisatie. Als zodanig waren de LSA's
voornamelijk gericht op landen waar de
loononderhandelingen veeleer plaatsvinden op
collectief, en niet op individueel niveau.
Waar veranderingen tot stand kwamen via
onderhandelingen tussen werkgevers en vakbonden
en niet zozeer werden opgelegd door overheden,
hadden ze de neiging de bestaande richting van de
verandering verder te versterken, zoals verdere
decentralisatie op de hoofdniveaus van collectieve
onderhandelingen en meer onderhandelingsruimte op
bedrijfsniveau
binnen
sectorale
en
sectoroverschrijdende kaders.
Aanvullende informatie
Het verslag "Changes to wage-setting mechanisms in the context of the
crisis and the EU’s new economic governance regime" (Veranderingen in
de loonvormingsmechanismen tegen de achtergrond van de crisis en de
nieuwe economische governance van de EU) is te vinden op de website
http://www.eurofound.europa.eu/publications/htmlfiles/ef1411.htm.
Neem voor meer informatie contact op met Christian Welz,
onderzoeksleider, via [email protected]
EF/14/11/NL 1