Angela Hewitt do 18 dec 2014 Blauwe zaal Grote podia 20 uur 22 uur pauze ± 20.45 uur inleiding 19.15 uur Pieter Herregodts Blauwe foyer piano Pianoduo Genova & Dimitrov do 9 okt 2014 Pianoduo Genova & Dimitrov Publieke masterclasses vr 10 & za 11 okt 2014 Till Fellner vr 24 okt 2014 Till Fellner Publieke masterclasses za 25 & zo 26 okt 2014 Gabriela Montero do 13 nov 2014 Steven Osborne wo 26 nov 2014 Angela Hewitt do 18 dec 2014 Steven Osborne Lecture recital wo 4 feb 2015 Steven Osborne do 5 feb 2015 Richard Goode vr 29 mei 2015 Richard Goode Publieke masterclasses za 30 mei 2015 teksten programmaboekje Pieter Herregodts coördinatie programmaboekje deSingel Gelieve uw GSM uit te schakelen. De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/ concert/tentoonstelling van uw keuze. Reageer en win Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/ concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Grand café deSingel open alle dagen 9 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen Bij onze concerten worden occasioneel cd’s te koop aangeboden door La Boite à Musique Coudenberg 74 | Brussel +32 (0)2 513 09 65 www.classicalmusic.be Met bijzondere dank aan Jacek Bielat voor het stemmen en het onderhoud van de concertvleugels van deSingel Piano's Jacek & Svetlo Land Van Waaslaan 150 | Gent +32 (0)9 227 77 37 | www.jspiano.be Angela Hewitt © Bernd Eberle Angela Hewitt piano Domenico Scarlatti (1685-1757) Johann Sebastian Bach (1685-1750) Partita nr 5 in G, BWV829 Praeambulum Allemande Courante Sarabande Tempo di Menuetta Passepied Gigue 20’ 4’ Sonate in C, K159 3’ Sonate in b, K87 4’ Sonate in D, K29 5’ Ludwig van Beethoven Ludwig van Beethoven (1770-1827) Sonate in As, opus 110 Sonate in c, opus 10 nr 1 20’ Moderato cantabile molto espressivo Allegro molto Adagio ma non troppo - Fuga: Allegro ma non troppo pauze 6 Sonate in d, K9 Allegro molto e con brio Adagio molto Finale: Prestissimo 20’ Johann Sebastian Bach Chromatische Fantasie en Fuga in d, BWV90313’ 7 Van en voor klavierspelers pur sang Bach Zowel Beethoven, Scarlatti als Bach zijn niet louter bekend als componist, maar hielden er in hun tijd ook – en niet het minst – een stevige reputatie als toetsenist op na. Johann Sebastian Bachs (16851750) vaardigheden op het klavier waren legendarisch. Gezien ’s mans eigen intellectuele en klaviertechnische capaciteiten, stond er ook geen maat op de complexiteit en de technische moeilijkheid van de klaviermuziek die hij schreef. Omdat Bach componeerde voor een beperkt kransje van familieleden, leerlingen en professionals, kon hij zich ook meer vrijheden veroorloven dan zijn tijdgenoten. De klaviermuziek is een barometer voor de bredere ontwikkelingen in het muzikale oeuvre van Bach. Ze is prominent aanwezig vanaf zijn leertijd in Ohrdruf en zou tot zijn dood in Leipzig een trouwe gezel blijven. Bach leverde op gezette tijden een bijdrage aan nagenoeg elk klaviergenre. Het scala reikt van improvisatorische preludes en toccata’s over strikt imitatieve fuga’s en inventies tot meerdelige vormen zoals suites, ouvertures en sonates. Ook de verschillende types koraalbewerkingen mogen in het rijtje niet ontbreken. Maar zelfs in zo’n uitgebreid en kaleidoscopisch oeuvre blijkt de ‘ Chromatische Fantasie en Fuga in d’ (BWV903) een uniek specimen te zijn. De eerste Bachbiograaf, Johann Nicolaus Forkel, schreef dat hij lang en hard had gezocht naar een gelijkaardig stuk in Bachs oeuvre, maar dat hij er nooit een heeft gevonden. De ‘Chromatische Fantasie’ is diep geworteld in de zogenaamde ‘stylus fantasticus’ (fantastische stijl) maar vertakt zich tegelijkertijd breder en hoger dan haar soortgenoten. Op die manier wijst ze vooruit naar het genre van de ‘freye Fantasie’ (vrije fantasie), een genre dat het in de handen van Bachs zoon Carl Philipp Emanuel tot het mode-item van de ‘Empfindsame Stil’ (sentimentele stijl) zou schoppen. Het basisbeginsel van de stylus fantasticus is vrijheid. Ten opzichte van andere genres zijn werken in deze stijl het minst gebonden aan formele regels. Ze bestaan doorgaans uit korte contrasterende secties en vertonen een intuïtieve benadering van melodie, ritme en harmonie. Die eigenschappen heeft de stylus fantasticus gemeen met muziek die uitvoerder-componisten op concerten improviseerden. Tot op zekere hoogte spreekt Bach ook in de – nochtans neergeschreven – ‘Chromatische Fantasie’ het improvisatietalent van de uitvoerder aan. Zo staat er in de partituur bij een reeks eenvoudige blokakkoorden als speelaanwijzing ‘arpeggio’. Dat wil zeggen dat de akkoordnoten niet 8 samen maar snel na elkaar moeten worden ingetoetst. De verkorte notatiewijze laat echter nog heel wat ruimte voor de precieze realisatie van de gevraagde figuratieve textuur. Vanaf ongeveer de helft van de ‘Fantasie’ maakt de arpeggiopassage plaats voor een ‘Rezitativ’ (recitatief) waarin een melancholische melodie begeleid wordt door verstrooide akkoorden. Bach doet door van deze stijl gebruik te maken een beroep op de verbeeldingskracht van de uitvoerder: hij moet een lamento voor solozang met continuobegeleiding trachten te evoceren. Hoewel zowel de arpeggiopassage als het recitatief in de maatsoort 4/4 staan genoteerd, zit het in hun DNA om zich aan de strakke regelmaat van het metrum te onttrekken. De voordrachtwijze van zulke stijlen is per definitie vrij. Dit is een eerste argument om van een vrije fantasie avant la lettre gewag te maken. Ook qua emotionele lading en harmonie gaat de ‘Chromatische Fantasie’ een stapje verder dan haar tijdgenoten. In de ‘Fantasie’ staat de uitdrukking van pijn en smart centraal. Daarvoor bedient Bach zich van een dermate dissonante en verregaand chromatische harmonie dat zelfs progressieve negentiende-eeuwers het werk nog voor hun kar konden spannen. Ook in het thema van de bijbehorende driestemmige fuga speelt chromatiek een prominente rol. De excessieve chromatiek en de indringende sfeer van de ‘Fantasie’ zijn nauw verbonden met het moment waarop Bach het werk componeerde: rond 1720. Zo zijn de wijdlopige modulaties enkel mogelijk op een klavierinstrument dat (quasi) gelijkzwevend is gestemd. Voorheen kende men deze stemmethode nog niet. De gelijkzwevende stemming maakt het immers mogelijk om zonder het instrument te verstemmen in elke toonaard te spelen. Deze verovering van het tonale spectrum was ook precies het onderwerp van Bachs ‘Welgetemperd Klavier’ uit 1722. De donkere toon van de ‘Fantasie’ weerspiegelt dan weer een tragische gebeurtenis in Bachs persoonlijke leven: de plotse dood van zijn eerste vrouw Maria Barbara. Bach componeerde de ‘Chromatische Fantasie’ mogelijks te harer nagedachtenis. Toen Bach in 1731 de Zes Partita’s BWV825-30 uitgaf onder de algemene titel ‘Clavier-übung I’, was de partita het meest populaire klavecimbelgenre. De term is synoniem voor ‘suite’ en duidt op een meerdelig instrumentaal werk dat bestaat uit verschillende gestileerde dansen. Net als de Engelse (BWV806-11) en Franse Suites (BWV81217) volgen ook de Partita’s het klassieke vierdelige suitepatroon allemande-courante-sarabande-gigue. Vaak worden er tussen de sarabande en de gigue extra dansen toegevoegd. Zo bevat de Vijfde Partita in G (BWV829)op die plek een menuet en een passepied. Een vrijer openingsstuk gaat de reeks dansen vooraf. De codewoorden in Bachs Partita’s zijn ‘varietas’ (variëteit) en 9 ‘vermischter Geschmack’ (vermenging van stijlen). Bach streefde op talloze manieren naar contrast: niet alleen bestaat er binnen elke Partita een grote diversiteit tussen de karakters van de delen, maar ook over de Partita’s heen vertoont elk type dans individuele trekken. Zo onderscheidt Bach bijvoorbeeld de gigue van de Vijfde Partita door die vorm te geven als een dubbelfuga. De diversiteit laat zich ook gevoelen in de keuze voor steeds andere types extra dansen (‘galanterieën’) en in de gevarieerde benaming van de delen. Zo heet de prelude van de Vijfde Partita ‘Praeambulum’ en gebruikt Bach de Italiaanse termen ‘Corrente’ en ‘Tempo di Menuetto’ om de courante en het menuet te benoemen. Deze talenmix is tegelijkertijd een ideaal pars pro toto voor de smeltkroes van stijlen in de muziek van Bach; italianiserende lijnen worden er verenigd met Franse ornamenten en Duitse technieken. Door deze benadering schiet er van de oorspronkelijke danskarakteristieken soms nog weinig over en zijn Bachs suitedelen echte karakterstukken geworden. Scarlatti Domenico Scarlatti (1685-1757) was de zoon van componist Alessandro Scarlatti. In 1685 moeten de sterrenstanden bijzonder gunstig zijn geweest, want naast Domenico Scarlatti werden ook Bach en Händel in dat jaar geboren. Dat Scarlatti als klavierspeler niet moest onderdoen voor zijn nu misschien wat bekendere Duitse collega’s, mag onder andere blijken uit een klavierduel met Händel. Daarin scheen Scarlatti niet de beste organist maar wel de beste klavecinist te zijn. Chronologisch gezien moeten we het werk van Scarlatti in de barokperiode situeren, maar stilistisch sluit het veeleer aan bij verschillende vernieuwingsprocessen die al de kiemen van de klassieke stijl in zich dragen. Scarlatti was actief in verschillende genres – hij schreef bijvoorbeeld cantates en opera’s –, maar is vooral de geschiedenis ingegaan als componist van niet minder dan 555 klaviersonates. Slechts dertig stuks daarvan werden tijdens zijn leven gepubliceerd als ‘Essercizi per gravicembalo’. De overige sonates werden in handschrift overgeleverd en verschijnen onderhand al gedurende tweeënhalve eeuw mondjesmaat in druk. Ondanks grote onderlinge karakterverschillen volgen alle sonates van Scarlatti ongeveer hetzelfde bouwplan. Zo zijn ze alle eendelig en zijn ze stuk voor stuk ‘binair’ vormgegeven. In dat opzicht vertonen Scarlatti’s sonates een grote verwantschap met de achttiende-eeuwse dansvormen. Concreet bestaat elke sonate uit twee helften die afzonderlijk herhaald moeten worden (||: helft een :||: helft twee :||). Beide helften zijn gebaseerd op dezelfde twee thema’s (||: A + B :||: A + B :||). Het onderscheid tussen thema A 10 Domenico Scarlatti. Schilderij van Domingo Antonio de Velasco, ca. 1740 © Collection José Relvas, Portugal 11 en thema B berust in de eerste plaats op een tonaal contrast. Dat wil zeggen dat het A-thema aanvankelijk wordt aangebracht in de hoofdtoonaard (1), terwijl het B-thema in een verwante toonaard klinkt (²).In de tweede sonatehelft wordt deze toonaardvolgorde omgekeerd om te kunnen afsluiten in de hoofdtoonaard (||: A1 + B² :||: A² + B1 :||). Dat Scarlatti de thema’s ook steeds meer melodisch en ritmisch van elkaar ging onderscheiden, was nieuw en wees reeds vooruit naar de klassieke stijl. Vaak liet Scarlatti de tweede sonatehelft niet met het A-thema beginnen, maar zorgde hij voor alternatief materiaal (C). Eindigen doet de tweede sonatehelft wel nog steeds met het B-thema in de hoofdtoonaard (||: A1 + B² :||: C² + B1 :||). Scarlatti’s harmonische taal was voor haar tijd eerder stoutmoedig. Zo kruidde Scarlatti zijn werken niet alleen met pittige dissonanten, maar waagde hij zich ook aan verre en ongewone modulaties. De sonates werden ook af en toe gekleurd door de specifieke omgeving waarin Scarlatti vertoefde. Scarlatti was Napolitaan van geboorte, maar bracht het belangrijkste deel van zijn carrière door in dienst van Portugese (Lissabon, vanaf 1719) en Spaanse koninklijke hoven (Sevilla en Madrid, vanaf 1729). Daardoor vertonen enkele van zijn sonates een typisch Iberische couleur locale. Daarvan getuigen onder andere de arpeggio’s en de percussieve akkoordherhalingen die refereren aan de volkse gitaarmuziek (zoals in K29). In K159, een sonate die als bijnaam ‘la caccia’ draagt, evoceert Scarlatti dan weer een jachttafereel door gebruik te maken van hoornkwinten. Vaak maken ook puur pianistische technieken het onderwerp uit van zijn sonates. Zo is sonate K29 gefocust op het kruisen van de handen. In sonate K9 tenslotte spelen trillers een prominente rol. Dat deze trillers kunnen doorgaan voor in muziek vertaald vogelgetjilp, is ongetwijfeld een deel van de reden waarom deze sonate gewoonlijk de ‘Pastorale’ wordt genoemd. Beethoven Net als Scarlatti en Bach bezat ook Ludwig van Beethoven (17701827) uitzonderlijk vaardige vingers. In de begindagen van zijn carrière stond hij dan ook niet meteen als componist maar vooral als pianist en improvisator bekend. De piano zou vervolgens zijn hele leven lang een trouwe partner blijven. Telkens wanneer Beethoven met een artistiek ei zat, kon hij dat kwijt in de pianomuziek. Zowel bij het verwerken van persoonlijke en artistieke crises als bij het ontkiemen van zijn meest grensverleggende vindingen, hielp Beethovens haast aangeboren vertrouwdheid met het klavier hem steeds (terug) op weg. Naast onder meer variatiereeksen, concerti en kamermuziek bevat zijn piano-oeuvre niet minder dan 32 pianosonates die verspreid over een periode van ruwweg 30 jaar tot stand zijn gekomen. 12 Ludwig van Beethoven ca.1823. Tekening van Martin Tejcek © Sammlung Dr. H.C. Bodmer, Zürich 13 Hoewel zijn eerste sonates zich situeren in het verlengde van de Weens-klassieke stijl, trad het individu Beethoven meteen in confrontatie met de stilistische grenzen van de sonatepraxis van Mozart en zijn leraar Haydn. Beethovens vroege pianosonates vertonen qua textuur een haast symfonische allure. Ze zijn vaak langer, breedvoeriger en zwaarder dan men tot dan toe van een sonate gewend was. Om die reden konden de drie Pianosonates opus 10 bij hun verschijnen op heel wat kritiek rekenen in de muziekpers. Men vond de sonates te wild, te gezocht en overdadig. Daartegenover waren er ook stemmen die in de originaliteit van de muziek vooral de pennenstreek van een geniaal componist herkenden. Voor de Pianosonate opus 110 maken we een sprong van ruim twintig jaar in de Beethovenbiografie. De gehoorproblemen die Beethoven in 1797 voor het eerst gewaar werd, bleken achteraf de eerste symptomen van een onomkeerbare achteruitgang van zijn auditief vermogen te zijn. Bijgevolg moest hij noodgedwongen zijn carrière als concertpianist opgeven. Daar stond anderzijds tegenover dat hij zich vanaf dan uitsluitend aan het componeren kon wijden. Hiervoor wist Beethoven zich gesteund door een uitzonderlijk auditief voorstellingsvermogen. Hij kon zich bijvoorbeeld niet alleen perfect voorstellen hoe een partituur zou klinken, maar was daarenboven in staat om op die partituur klankbeelden en structuren neer te pennen die innovatiever en uitdagender waren dan ooit tevoren. Sprekend voor de grootte van de stap die Beethoven in zijn late muziek heeft gezet, is het feit dat men die pas decennia later naar waarde wist te schatten. Beethoven ontwikkelde tijdens de laatste jaren van zijn leven een stijlvoorkeur voor muziek die op een meer directe en ongekunstelde manier spreekt. Hij bekommerde zich ook steeds meer om het lyrische karakter van zijn werk. Gezien de werkzaamheid van de klassieke stijl voor Beethoven geleidelijk was uitgedoofd, ging hij op zoek naar andere uitdrukkingsmiddelen. Die diepte hij op uit de stijl van de barokmeesters Bach en Händel waarvoor hij al sinds zijn jeugd een hevige interesse koesterde. Hij slaagde erin de ‘fugasoftware’ te updaten naar de 19e eeuw en de barokstijl te vervangen door zijn eigen taal. De Pianosonate in As, opus 110(1821-2) begint met een zangerig en expressief aanvangsdeel (Moderato cantabile molto espressivo) waarvan het zwaartepunt op het einde ligt - dat is trouwens ook het geval voor de sonate in haar totaliteit. Die gewichtsverschuiving wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het uitstellen van de meest vergaande modulaties tot de reprise. Dat is verrassend omdat die reprise traditioneel volledig in de hoofdtoonaard werd geschreven. Op het scherzo-achtige tweede deel (Allegro molto) volgt een hoogst opmerkelijk vormgegeven slotdeel. Zijn hang naar rechtstreekse 14 zeggingskracht leidt Beethoven ertoe om – net als Bach het in de ‘Chromatische Fantasie’ deed – een instrumentaal recitatief en een ariosopassage toe te voegen (Adagio ma non troppo - Recitativo …). Daarop volgt onmiddellijk een soepele fuga op een lieflijk thema. Nadat het recitatief en arioso zijn hernomen, sluit Beethoven af met een contrapuntische tour de force op basis van de omkering van het oorspronkelijke fugathema. Deze bewerking transformeert het klagende en kwetsbare arioso in een briljant slot. 15 Angela Hewitt Angela Hewitt © Richared Termine 16 Angela Hewitt werd geboren in een muzikale familie. Ze vatte haar piano-opleiding aan op driejarige leeftijd en stond op vierjarige leeftijd voor het eerst op een podium. Een jaar later won ze reeds haar eerste beurs, waarop ze lessen volgde bij Frans pianist Paul Sévilla. In 1985 won ze de Toronto International Bach Piano Competition. Voornamelijk haar Bach-opnamen en -uitvoeringen hebben Hewitt erkenning bezorgd als een vooraanstaande uitvoerder van deze componist vandaag de dag. Angela Hewitt werkte recent samen met orkesten als Cleveland en Toronto Symphony, Philharmonia en het Filharmonische Orkest van Oslo en het Orpheus Chamber Orchestra. Ze stond ook op het podium met Kammerorchester Basel, Camerata Salzburg, Rotterdams Philharmonisch en het London Philharmonic Orchestra. In het seizoen 2012/13 vatte Hewitt een groots project aan: ze voerde Bachs ‘Die Kunst der Fuge’ uit in twee programma’s in de grootse concertzalen over de hele wereld. Dit project was het vervolg op het voorgaande ‘Angela Hewitt’s Bach Book’-project uit 2010, waarin ze wereldcreaties speelde van zes opdrachtwerken van bekende hedendaagse componisten in de Wigmore Hall in Londen. Angela Hewitts bekroonde opnamen genieten aanzien over de hele wereld. Haar tienjarig project om alle grote klavierwerken van Bach op te nemen, werd door de Sunday Times omschreven als ‘one of the record glories of our age’. Naast opnamen van Bachs klavierwerken, nam Hewitt ook werk op van Beethoven, Schumann, Messiaen, Ravel, Chopin, Couperin, Rameau en Chabrier. Er staan opnamen op stapel van ‘Die Kunst der Fuge’, van verschillende Mozartconcerti en Messiaens ‘Turangalîla-Symfonie’ met het Fins Symfonisch Radio Orkest. Haar meest recente opnamen omvatten werk van Debussy en Fauré, hiervoor werkte ze samen met het Deutsches SymphonieOrchester Berlin olv. Hannu Lintu. In juli 2005 lanceerde Hewitt haar eigen Trasimeno Music Festival in Umbrië, nabij Perugia. Het inmiddels jaarlijkse evenement trekt een internationaal publiek. Er worden zeven concerten gegeven op zeven dagen tijd, waarbij Hewitt steeds zelf een solorecital geeft en ook als liedbegeleidster en dirigente optreedt, samen met jonge musici die ze zelf selecteert. In 2006 werd Hewitt benoemd tot ‘Artist of the Year’ op de Gramophone Awards en ontving ze de onderscheiding OBE van de Queen’s Birthday Honours in het Verenigd Koninkrijk. www.angelahewitt.com deSingeldebuut 17 Binnenkort in deSingel André Kuipers astronaut & Ralph van Raat piano De harmonie der sferen met muziek van Bach, Debussy, Skrjabin, Adams, Cage en Crumb Pianist Ralph van Raat schiet door de dampkring en neemt u mee op muzikale ruimtevaart, op zoek naar de harmonie der sferen. De theorie dat de harmonie van de kosmos in muziek te verklanken is, gaat terug tot Plato en Pythagoras. Nogal wat 20ste-eeuwse componisten hebben gepoogd de ongrijpbare kosmos in muziek te vatten. Van Raat selecteerde werken van onder meer Skrjabin, Cage, Crumb en Adams. De muziek wordt afgewisseld met unieke beelden en beklijvende verhalen van niemand minder dan astronaut André Kuipers. In 2004 werd hij de tweede Nederlander die de ruimte inging. Zijn tweede missie in 2012 in het ruimtestation ISS werd de langste Europese ruimtevlucht in de geschiedenis. vr 9 jan 2015 | 20 uur | Blauwe zaal € 22, 18 (basis) | € 18, 14 (-25/65+) | € 8 (-19 jaar) gratis inleiding Pauline Driesen | 19.15 uur | Blauwe foyer Ralph van Raat en André Kuipers architectuur dans theater muziek t +32 (0)3 248 28 28 Desguinlei 25 B-2018 Antwerpen deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Overheid www.desingel.be f deSingelArtCity mediasponsors
© Copyright 2024 ExpyDoc