Stadswandeling In 1400 was het grachtenpatroon van Franeker al zoals we nu kennen, al compleet, en telde Franeker 25 bruggen en 4 poorten. Alleen de Heerengracht is omstreeks 1600 gegraven. Tot halverwege de negentiende eeuw waren er geen verharde wegen naar andere plaatsen en ging al het transport per schip. Later kwamen de treinen, trams en de auto’s en na de oorlog verschenen de bussen. Deze wandelroute gaat langs plaatsen die bij het reizen een rol hebben gespeeld. In de binnenstad werden in de twintigste eeuw veel woningen verbouwd tot bedrijf of winkelpand. Vanaf de tachtiger jaren zie je een omgekeerde ontwikkeling. We starten voor het Raadhuis richting brug. Links zien we Theater De Koorenbeurs. Hier stond de stins Groot Botnia. In 1856 werd de stins gesloopt en kwam hier het koffiehuis met logement De Koorenbeurs. Elke maandag (marktdag) kwamen hier de graanhandelaren bijeen om graan en andere producten te verhandelen. In de zeventiger jaren werd het gebouw omgebouwd tot Theater. Het Planetariumcafé bezit een van de mooiste Art Nouveau winkelinterieurs van het land. De koffie- en theehandelaar Van Balen liet de verbouwing door architect Adema ontwerpen. Door de ontdekkingsreizen was men bekend geworden met tropische producten en in het interieur kwamen tegeltableaus met exotische taferelen. Neem de tijd om dit interieur te bekijken. We lopen richting Planetarium langs de Eise Eisingastraat. In het pand nummer 14 was vanaf 1929 de garage van Pier de Vries gevestigd. Nu is het weer een woonhuis. Verderop vallen twee gevels op doordat ze afwijken in het patroon van de gevelwand: nummer 18 met erker en voordeur in de Art Nouveau-stijl en nummer 21, de voormalige drukkerij van de GFraneker Courant, nu de expositieruimte van Douwe Elias. Aan het eind van de Eise Eisingastraat vinden we het Korendragershuisje. Dit was het wachthuisje van de korenmeters en korendragers. Binnen is een expositie over de landbouw in het verleden, met name over vlas en granen. Verder is er veel te zien over het vroegere meten en wegen van graan dat per schip werd aangevoerd. We komen nu in het deel van de stad met veel pakhuizen. Recht voor u het pand Zilverstraat 16 waaraan is te dat hier vroeger welgestelde mensen woonden. We gaan linksaf langs het pakhuis Arauna en aan het eind rechtsaf en komen op de Froonacker. De naam slaat op de wereldlijke heerser de Froon,die dit deel van de stad in zijn bezit had. We kennen ook de Godsacker, dit deel was in het bezit van de kerk. Links zie je enigszins terugliggend een pakhuis wat nu de woning en het atelier is van Douwe Elias en verderop rechts het pakhuis Poolshof waar vroeger producten vanuit de Oostzee-staten werden aangevoerd. Nu is er een architectenburo gevestigd. In de gevel van het laatste pand zit een gevelsteen van een korendrager. U gaat de trap op naar het Bolwerk. Hier stond vroeger een fraaie waterpoort. Recht vooruit ziet u de Dongjumervaart die richting Berlikum voert en waarlangs vroeger de schepen via de Middelzee de Noorzee bereikten. Nu is het een deel van de Elfstedenroute. Links op de stalen zuil een standbeeldje dat in alle elf steden is te vinden. Rechts op de hoek was vroeger de scheepswerf van Brandsma, nu een woning. Al vanaf 1710 was hier een werf gevestigd. Maar in 1933 wordt de Oosterpoortsbrug vervangen door de Dam (zie verderop) De gemeente besluit hiertoe ondanks heftig protest van de eigenaar van de werf omdat er geen grotere schepen meer kunnen komen. Hij krijgt geen tegemoetkoming en dus valt het doek voor de werf. U gaat rechtsaf het Bolwerk op. Aan de rechterhand weer een voormalig pakhuis, (een van de oudste pakhuizen) wat nu het atelier is van kunstschilder Pieter Pander. Verderop staat een Theehuisje, behorend bij het grote pand Zilverstraat 16 en vroeger gebouwd om thee te drinken met uitzicht over de landerijen. Thee was een van de producten die hier na de ontdekkingsreizen door de VOC werden aangevoerd en het thee drinken was een echte ceremonie. Hier op deze plek is nog te zien hoe vroeger het Bolwerk de scheiding vormde tussen stad en platteland. Het stuk weiland hoort daarom ook tot het Beschermd Stadsgezicht. Ter hoogte van nummer 34 zit een onderdoorgang in het Bolwerk Als de poort was gesloten kon men hier de stad nog in en uit. Als je de trap naar de woning afloopt kom je in het restant van de doorgang. In het kader van het investeringsplan voor de waterrecreatie wordt deze doorgang hoogstwaarschijnlijk gerestaureerd. Verderop zie je de achterkant van de voormalige Gereformeerde kerk. Deze staat op de plaats van een voormalige Roomse schuilkerk. Daarnaast staat een pand tegen het Bolwerk gebouwd. Dit is gebruikt als mouterij voor een bierbrouwerij, maar in 1665 in gebruik genomen als Doopsgezinde kerk. Het was een schuilkerk want de ingang vanaf de Zilverstraat is alleen via een steeg te bereiken. (vandaag te bezichtigen, zie extra lus hieronder) Links zie je de nieuwbouw van Lidl en AH. De rechterhoek is een replica van het oude Tramstation wat hier in 1890 is gebouwd. Ten behoeve van de nieuwe supermarkten is het afgebroken en dichter bij de weg weer opgebouwd. Er tegenover het laagbouwpand wat behoorde bij Garage Fokkema die vanaf 1936 twee panden naar links was begonnen. Meer naar rechts een pand met in de gevel het woord MOTOREN. Hier zat vanaf 1935 garage Pieter Fopma. Aan het eind van het Bolwerk komen we op een kruising. Hier stond vroeger een poort. Recht voor je ligt de Turfkade, vroeger de aanlegplaats voor de turfschippers. Ook dit was een bolwerk, maar het is begin vorige eeuw afgegraven. Nu is de keuze: Linksaf de loop/fietsbrug over of: Voor de extra lus rechtsaf slaan het Leeuwarderend op. De bloemenwinkel zit in een voormalig pakhuis. Ook was hierin een garagebedrijf gevestigd. Eerst van Sytse Aartsma en later van Bakker. Bij de dierenwinkel weer rechtsaf, de Zilverstraat. Naast nummer 48 zit een steeg en daar is de voormalige Doopsgezinde schuilkerk. Deze is vandaag te bezichtigen. Daarna weer terug naar de loop/fietsbrug. Over deze brug rechtsaf over “Saakstra’s brug” (over de Leeuwarder Trekvaart) naar het Oud Kaatsveld. Rechts is de Stadsherberg. Dit was al in de zeventiende eeuw voor de schippers bij binnenkomst van de stad de eerste herberg met logement en stalling. Het pand er tegenover was ook een herberg, herberg De Veehandel. Tot 1850 was op het Oud Kaatsveld de veemarkt. In 1900 werd deze herberg een tramhalte met koffiehuis. De tramrails lagen hier in de straat. De bewoners klaagden dat de tram te hard reed en daarom moest de conducteur op dit gedeelte voor de tram gaan lopen. Aan de linkerkant staan meerdere Stadsboerderijen. Hierachter was vroeger een open terrein waar de kaatswedstrijden werden gehouden, vandaar de naam Oud Kaatsveld. Nummer 6 is een oud pakhuis en verderop is een monumentale boerderij uit 1850 (met de schuur naast en haaks op de woning) waarin nu de Managementsacademie is gehuisvest. Dan komt een stukje groen waar vroeger een Hynstewaad lag. Terwijl de reizigers in de herberg zaten konden de paarden hier in het water lopen om af te koelen en het stof van zich afspoelen. Ter hoogte van de fietsenwinkel rechtsaf over ‘de Dam’. Hier lag vroeger de Oosterpoortsbrug en in het kader van de investeringen in de watersportvoorzieningen komt hier weer een brug om de watertoeristen een gemakkelijke toegang tot de Bolwerken te geven. We gaan linksaf de Molenpôle op. Hier stond vanaf 1598 een molen. Na een alles verwoestende molenbrand in 1903 is hier een complex van 3 herenhuizen gebouwd door architect Nicolaas Adema. Aan de overkant zie je de Stationsbrug die nu door een nieuwe wordt vervangen. Daarachter hotel De Bleek. Dit pand had vroeger een trochreed. (doorrit) De koets kon naar binnen rijden zodat de reizigers droog konden uitstappen en de herberg binnen gaan. Het paard werd intussen verzorgd en na de stop kon de koets het pand aan de andere kant verlaten. Hier was later de halte van de tramlijn NTM naar Hitzum. Enkele reis Hitzum kostte 10cent, een retour 15 cent. Veel mensen gingen toch maar liever lopen. Later werd het een busstation. De naam De Bleek komt van de Linnenblekerij die hier ca 1800 was gevestigd. De eigenaar Otter had er later een taxibedrijf. De weg loopt naar het station van de NS, dat in 1863 werd gebouwd en in 1973 werd afgebroken. In het pand van Rollingswier worden gezonde spijsoliën en frituursauzen geproduceerd. Lange tijd zat er de ZPC, de Zaai- en Pootgoedcentrale. Het middelste pakhuis is gebouwd in 1888 als onderkomen van een vellenbloterij van Kamstra . De huiden van het door slagers geslachte vee werden hier schoongemaakt zodat ze geschikt waren voor verkoop aan de leerlooierij. De aanwezigheid van veel water zal een argument zijn geweest voor vestiging op deze plaats. Rechts hiervan zien we het pakhuis de Factorij, gebouwd in 1876 als opslagruimte voor het koren dat vanaf de landbouwgronden van de noordelijke streken -zoals Franekeradeel, het Bildt en Menaldumadeelnaar Franeker werd vervoerd. In de decennia die daarop volgden werd het bedrijf uitgebreid door aankoop van naast gelegen bedrijven. De firma Steensma verhandelde het opgeslagen koren -via monsters- in de Korenbeurs (het huidige theater). Het koren werd vandaar naar allerlei plaatsen in Nederland vervoerd. De economische crisis van de jaren 1880-1890 veroorzaakte een stagnatie van de locale productie: het graan werd uit Amerika en Rusland geïmporteerd, kwam per schip in Harlingen aan en werd vervolgens verder landinwaarts vervoerd. De vaarroute tussen Harlingen en Leeuwarden liep via de stadsgracht van Franeker. In 1893 werd de slecht onderhouden vaarweg verbeterd en het Nieuwe Kanaal aangelegd. Het graan dat per schip aankwam werd o.m. in de Factorij opgeslagen. In 1910 gaf de eigenaar van de Factorij, de firma T.H. Steensma en Zoon te Franeker, opdracht aan architect N.J. Adema de Factorij te verbouwen en te vergroten. Het pand was oorspronkelijk een dubbel pakhuis. Adema maakte er één groot pakhuis van, voegde een verdieping toe, aangepast aan de bestaande vormgeving en koppelde de twee topgevels door een borstwering . Daar is de naam Factorij op aangebracht. Aan het begin van de jaren 1990 stond het pakhuis lange tijd leeg en werd prooi van krakers en vandalen. De stichting Doarp & Bedriuw nam het over en liet het restaureren waarbij het geschikt werd gemaakt voor nieuwe bedrijfsfuncties en wel vooral voor kantoren. Rechts hiervan waren vroeger de fabrieken van de Franeker Landbouw Cooperatie met aan en afvoer van kunstmest en graan Aan het eind van de Môlenpole rechtsaf. Aan weerszijden staan huizen van vlak voor de oorlog. Links Slagerij Emiel Terpstra. Hier linksaf de Dijkstraat in. Voor de oorlog ging al het verkeer vanaf de Oosterpoortsbrug door de Dijkstraat. Toen het autoverkeer na het gereed komen van de Afsluitdijk steeds drukker werd moest er een oplossing komen. Na 1860 waren de Voorstraat, Waagstraat en Raadhuisplein al gedempt en in 1933 kwamen er plannen om de overige grachten te dempen en het verkeer zo door de stad te leiden maar uiteindelijk ging dit niet door en werden op deze plek een aantal panden afgebroken en kwam de doorbraak tussen Zuiderkade en Dijkstraat tot stand. Het pand van slager Terpstra werd ook afgebroken en hij bouwde er naast en nieuw pand in de stijl van de Amsterdamse School. Nu drijft de 5e generatie Terpstra de zaak (hofleverancier) Op de hoek met de Godsacker fotograaf Joan van de Brug. Dit pand was Café-doorrit De Roskam van Atze Kreger. De boeren uit de omtrek stalden hier hun paarden als ze naar de RK-kerk gingen. Kreger verzorgde hier hun paarden. De paarden stonden binnen, de koetsen buiten. Na de kerkgang werd er koffie gedronken De vrouwen zaten in de zijkamer, de heren in de gelagkamer. Op maandagen kwamen er grote wagens uit Tzum en Itens die hier hun paarden uitspanden. Voorlopers van de busdiensten. Op drukke dagen werd er meer ruimte gecreëerd door het biljard aan het plafond te hangen. Na de oorlog was het nog een stalhouderij met koetsen voor trouwerijen en begrafenissen. Vlak voor de brug rechts het oude brugwachtershuisje. Over de brug aan de rechterhand het voormalig weeshuis. Op de hoek een mooie gevelsteen die in herinnering brengt dat in 1597 de Prior van het voormalige klooster Klaarkamp dit Weeshuis heeft gesticht. (dus na de reformatie!) Rechts daarvan aan de Godsacker nog een gevelsteen die herinnert aan een voorval in 1665 waarbij Maurits met zijn gevolg door de brug zakte. (Niet "de" Prins maar een oom van hem, Maurits de Braziliaan, de stichter van het Mauritshuis in Den Haag.) Hij was onderweg van Leeuwarden naar Harlingen om vandaar per schip naar Holland te reizen. In 1888 werd hier een tehuis voor oude mannen en vrouwen gevestigd en nu zit er De Skûle, het Streekcentrum voor Sociaal Cultureel werk. Nu even terug en over de brug direct rechtsaf, de Mauritsstraat. Aan de rechterhand een mooi uitzicht over de Heerengracht. Dit stuk is omstreeks 1600 gegraven als verbinding tussen de Godsacker en Schilcampen. Rechtdoorlopen naar de Zuiderkade en rechtsaf. Hier waren vroeger de aanlegplaatsen voor beurtschepen. Een bekende stoomboot was de Stanfries die een beurtdienst op Amsterdam onderhield. De Prins van Oranje onderhield de dienst tussen Harlingen en Leeuwarden. We lopen naar de plaats waar het kantoor van deze maatschappij was, op de hoek met de Hofstraat. In 1980 is dit gebouw afgebroken om ruimte te maken voor het autoverkeer richting binnenstad. Gelukkig is de rest van de Hofstraat hiervoor gespaard gebleven. Over de brug in de Hofstraat links op de hoek stond de winkel waarin Lodewijk is begonnen met een hondenkar om textiel uit te venten in de omliggende dorpen, in1949 ging dit met een omgebouwde bestelbus. Er waren meer venters langs de deuren zoals de Lapkepoep, Duitsers die uit Westfalen kwamen gelopen en hier hun waren aan de man brachten. Sommigen bleven in Friesland en begonnen een winkel, zoals Schweichmann, Dreesmann en Brenninkmeijer. De Hofstraat was de looproute tussen de Zuiderkade met de beurtschippers en het centrum. Toen de beurtschippers het aflegden tegen de vrachtauto’s en de autobus zijn intrede deed verplaatste Lodewijk zijn winkel naar de Voorstraat. In de tweede helft van de Hofstraat zie je links een gevelsteen met een zeilschip. Aan het eind rechtsaf de Breedeplaats op. Dit is het hoogste punt van de terp waarop Franeker ligt. Hier was vroeger op de derde donderdag in oktober paardenmarkt en jaarmarkt. In de modezaak PM zat sinds 1923 de FORD garage van Boomsma en Kimp. Daarom staat er nu weer een FORD in de etalage. Stap gerust binnen om hem te bekijken. Jochum Boomsma verplaatste het bedrijf in 1932 naar de Jan Stapertlaan, in het pand waar later de Hubo in kwam. De Doelen is al sinds 1847 een herberg. Hierin kwam tot 1905 de Schutterij bijeen. De Martinikerk was vroeger de plaats waar de aflaat van Sint Jacobus kon worden verkregen. Men hoefde dan niet helemaal naar Spanje te lopen. Zie het infobord over het Jabikspaad aan de zijgevel van de Botniastins. In Franeker zijn nog meerdere stadsstinsen bewaard gebleven. Rechts van PM de Dekemastins, waarvan de rechterhelft is afgebroken. Aan de andere kant van het plein de Botniastins en richting de Voorstraat de Cammingastins waarin nu Bakkerij Kloet is gevestigd. Binnenin zijn nog de oude zolderbalken met vloerdelen te zien. Loop gerust even binnen. Dit pand is sinds 1608 een herberg geweest, het laatst als hotel De Valk, met een serre aan de zijkant. Na een grondige restauratie kwam hier de Frieslandbank. Let op het verschil in restauratieopvatting: bij de Botniastins zie je sporen van vroegere verbouwingen, zo was er vroeger een trap langs de zijgevel naar de ingang van de Spaarbank die op de verdieping zat. De Cammingastins is op een zo gelikte manier gerestaureerd dat bouwsporen van vroegere uitbreidingen of wijzigingen niet meer zichtbaar zijn. De zijmuur (aan de kant van de kerk) is een restant van een verdedigingstoren en is 120 cm dik. Verder de Voorstraat in lopen langs de Martenastins en let op de stoeppalen met kettingen. Vroeger was de straat geplaveid met keien met langs de kanten een strook gele steentjes voor de voetgangers. De bewoners hadden dus een eigen stoep. De wagens met hun stalen band om de houten wielen ratelden over de keien wat een hevig lawaai maakte. Als iemand ernstig ziek was of bij een sterfgeval werd er stro of zand over de keien gestrooid. In de meeste straten heeft de gemeente ten behoeve van het autoverkeer die stoep ingepikt en daar een trottoir aangelegd zodat de rijweg verbreed kon worden. Loop tot de telefoonwinkel aan de linkerhand. Dit pand is in 1567 gebouwd als Waaggebouw. Linksaf is de Waagstraat. De grachten in de Voorstraat en de Waagstraat zijn gedempt. De gracht liep onder de Waag door zodat boten met boter en kaas hun lading gemakkelijk konden laten wegen. Aan het eind van de Waagstraat rechtsaf de Academiestraat op langs het voormalige gebouw van het Psychiatrisch Ziekenhuis. Halverwege zit links café De Klein Beurs. Dit was een eenvoudig logement voor de gewone man. Omstreeks 1900 heette het Walhalla, socialisten kwamen er samen en Domela Nieuwenhuis heeft meerdere keren gesproken. In die tijd was drankgebruik een groot probleem. Er waren in Franeker 89 kroegen! Dat er veel herbergen waren kwam omdat men maar kleine afstanden per dag kon afleggen en dus vaak moest overnachten. Aan het eind is de gracht door een vaste betonnen brug overkluisd. Hier stond vroeger de Westerpoort die de weg en het water naar Harlingen afsloot. Iets naar links zijn pakhuizen zichtbaar en de brug over het Vliet. Dit was een buurtschap buiten Franeker met veel kleine ondernemers vooral gericht op de scheepvaart met aan het eind de scheepswerf van Draaisma. Verder was het aanlegplaats voor trekschuiten. Van en naar de dorpen was veel verkeer over water, elk dorp had een opvaart vanaf het kanaal. Aan het eind van de Academiestraat is rechts een open terrein met zicht op het oude Kloostergebouw. In de zijgevel van het PZ gebouw zitten de gevelstenen van de Universiteit en de Westerpoort. Zie informatiebord. Op de hoek met de Vijverstraat zat Herberg De Prins. Na 1833 werd alleen het middelste pand gebruikt als café met bovenzaal en heette De Harmonie. We komen langs een leegstaande winkel, dit was vanaf 1984 een supermarkt, respectievelijk Edah, Basismarkt en Lidl. Eritia Martha Fontein woonde hier tot 1953 (Zus van Durk Fontein van de steenfabriek). Toen kocht Ruurd van der Pol het pand en begon er een garagebedrijf, waarvoor de hele benedenverdieping werd verbouwd In het pand van Scapino zat vanaf 1934 Egbert Buwalda . Dat bedrijf is in 1943 overgenomen door Ruurd van der Pol, die vanaf 1923 een autobusdienst onderhield op Harlingen, de FABO. (Franeker Autobus Onderneming) De bus reed supersnel (40km/h) Fietsen konden mee, ze stonden in een rek boven op de bus. De benzinepomp stond er nog tot +/-2000. Dan het pand van de Hema. Op de hoek zat vanaf 1928 de garage van Philippus Oosterbaan,. Dat bedrijf is in 1943 overgenomen door Engelsma & Wijnia en later door Haitsma. De bijbehorende benzinepomp stond op de Zuiderkade. Aan het eind weer linksaf naar het Stadhuis. In 1980 is dit afgebroken ten behoeven van nieuwbouw van het Psychiatrisch Ziekenhuis. Sla de hoek om de Vijverstraat in. Halverwege links een bord dat er aan herinnert dat de mensen vroeger lange afstanden op klompen moesten afleggen. Aan het eind links het café Bogt fen Guiné. Ook hier was een doorrit en wel naar het Westerbolwerk. Aan de zijgevel een paneel met de geschiedenis van dit pand: de oudste studentenkroeg van Nederland. Naast dit pand zie je het beroemde kaatsveld Het Sjûkelân. In de linker toren een foto van het kasteel, het Sternse Slot dat hier stond van 1446 tot 1726. Nu gaan we bij de tweede toren rechtsaf de Voorstraat op, langs resp. het uitzendburo, de viswinkel en PéPé. In deze drie panden was het Herenlogement gevestigd. Dit was bestemd voor de hogere burgerij. Er was een koetshuis en een stal. De eigenaar in de achttiende eeuw heette Sioek, die schapen hield op het zojuist gepasseerde kaatsveld, vandaar de naam Sjûkelân.
© Copyright 2025 ExpyDoc