REFLECTIEPRODUCT MINNE GROENSTEGE Studentnummer: 2143908 PCN-nummer: 223895 SLB’er: Mark Hasperhoven Inhoudsopgave Inhoudsopgave – pagina 2 Inleiding – Pagina 3 en 4 Hoofdvraag: Pagina 5 Deelvraag 1: Pagina 6 t/m 20 Deelvraag 2: Pagina 21 t/m 32 Deelvraag 3: Pagina 33 t/m 37 Deelvraag 4: Pagina 28 t/m 58 Conclusie: Pagina 59 Visie: Pagina 60 t/m 79 Dankwoord: Pagina 80 Inleiding: Een jaar geleden (januari 2013) brak voor mij het begin van het eind aan; het afstudeerproces. De eerste stap in dit lange en soms zware proces was het verzinnen van een onderwerp voor mijn scriptie. Een vakreflecterende scriptie. Ik moest dus een, liefst actueel, onderwerp uit het Nederlandse medialandschap gaan uitlichten en daar mijn visie over laten schijnen. Direct wist ik dat ik echt met een leuk en interessant onderwerp aan de slag wilde gaan, omdat ik daarin mijn energie kwijt zou kunnen. Ik wilde niet iets halfslachtigs inleveren, maar echt iets moois maken. Niet alleen omdat dit doorgaans een betere beoordeling oplevert, maar vooral voor mezelf. Het afstudeerproces moet je vooral voor jezelf leuk en uitdagend willen maken, bedacht ik zelf. Al vrij snel kwam ik tot de beslissing dat ik ‘iets met de sportjournalistiek’ wilde gaan doen, omdat daar mijn hart ligt. Sport is mijn passie. Ik sport graag zelf, ik kan er uren naar kijken, maar ben vooral gek op de verhalen. Niet alleen om ze als ambitieus en beginnend journalist te schrijven, maar ook om ze te lezen. Ik lees gemiddeld één sportboek per week. Soms een maandje helemaal niet, maar dan weer vier in zeven dagen tijd (tijdens vakanties). Ik ben gek op de verhalen van sporters en sportliefhebbers, omdat ik me vaak volledig kan identificeren in hun belevingswereld en interesses. Dat ik zoveel sportboeken (veel in het Nederlands, maar misschien wel net zoveel in het Engels) lees komt waarschijnlijk voort uit het feit dat de Nederlandse journalistiek mijn honger naar sportverhalen niet helemaal kan stillen. Ik lees dagelijks de AD Sportwereld, iedere woensdag de Voetbal International en was altijd dol op de Sportweek/NUsport. Laatsgenoemd magazine transformeerde in januari 2013 echter van week- naar maandblad, waardoor ik nog minder leesplezier overhield uit de Nederlandse sportjournalistiek. Het was voor mij allemaal niet genoeg. Niet zozeer qua kwaliteit, maar vooral niet qua kwantiteit. Ik wilde meer lezen. Misschien had/heb ik soms te veel vrije tijd, maar deze heb ik tijdens zomervakanties ook. Daar werd mijn honger naar sportverhalen echter wel gestild. Deze zomervakanties brengen mij al zo’n tien jaar richting Spanje. Soms met vrienden, soms met familie. De ene keer in het noordelijke en bergachtige Baskenland, het volgende jaar weer in het snikhete Andalusië. Spanje had me in z’n greep. Ik hield van de levendige steden, maar kon ook genieten van de weidse binnenlanden en rustige dorpjes. Niet op de laatste plaats werd ik gek op Spanje door de sportbeleving van het land en haar inwoners. In welk plaatsje ik zomers ook was, iedere dag begon voor mij op dezelfde manier: met een wandeling naar de kiosk, om daar een Diario AS of Marca te kopen. Dagelijkse sportkranten, van soms wel vijftig pagina’s dik. Vol met foto’s en verhalen over FC Barcelona, Real Madrid, Rafael Nadal en Fernando Alonso. Sportclubs en sporthelden van eigen bodem. De trots van het Spaanse volk. Het begon voor mij met plaatjes kijken, maar ik werd steeds benieuwder naar de teksten. Eerst alleen naar de betekenis van de schreeuwende koppen, later ook naar de grote lappen tekst. Met een Spaans/Nederlands woordenboek bij de hand kon ik me uren vermaken aan het strand of op de camping. Op deze manier leerde ik Spaans en de Spaanse sportcultuur kennen. Ik was al vrij vroeg, zo rond mijn veertiende, van mening dat zoiets in Nederland ontbrak. Een dagelijkse sportkrant. Dat moest er maar eens van komen in Nederland, was ik van mening. Die roep naar zo’n sportkrant werd steeds groter, zeker toen ik na het behalen van mijn Havodiploma op mijn zeventiende (augustus 2009) begon aan mijn HBO-opleiding Journalistiek op de Fontys Hogeschool in Tilburg. Ik leerde op deze school de basiskennis en basiskwaliteiten van een journalist en verbreedde mijn visie. Ik begon vanaf nu de hele krant te lezen en dagelijks te kijken naar Het Journaal, naar DWDD, naar P&W, maar de sport; dat bleef mijn grootste interesse houden. Dat ik vierenhalfjaar later zoveel progressie zou hebben geboekt als journalistiek had ik nooit verwacht. Ik kreeg begin 2010 al de kans om mijn kwaliteiten als beginnend journalist te tonen en ontwikkelen bij het Algemeen Dagblad. André Valk nam mij vlak na mijn achttiende verjaardag aan als sportverslaggever voor AD De Dordtenaar en AD Rivierenland. Nu, zo’n vier jaar later, doe ik dat werk nog altijd met enorm veel plezier. Ik schreef inmiddels al honderden artikelen; van uitgebreide wedstrijdverslagen tot emotionele interviews tot korte nieuwsberichten. Alles met het grootste plezier. Ik bouwde een netwerk op en ontwikkelde een eigen stijl. Dit, de sportjournalistiek, is echt waar ik verder in wil. Alleen, dat verder, hoe zit dat precies? Is er wel een verder, in deze huidige markt? Ik heb de afgelopen maanden al de nodige schoolgenoten en vrienden met volle trots hun diploma in ontvangst zien nemen, maar kort daarna begint voor velen het grote afwachten en zoeken. Zoeken naar werk, want dat valt nog niet mee op de huidige arbeidsmarkt. Vooral in de sportjournalistiek is er weinig werk te vinden, terwijl er honderden ambitieuze journalisten in Nederland zijn die goede/mooie sportverhalen kunnen maken. In hun zoektocht naar werk- en schrijfervaring komen ze vaak terecht op blogs en sportsites. Het internet biedt een constante stroom aan verhaaltjes, lijstjes en filmpjes over sport, maar het gaat nooit echt de diepte in. Een mooie reportage over de succesvolle Belgische voetbalclub SV Zulte-Waregem of een diepgaand interview met afscheidnemend voetballer Arne Slot, om maar eens iets te noemen, kom je op het internet niet of nauwelijks tegen. Het is allemaal een kwestie van snel willen scoren. Dat is in de sport natuurlijk altijd goed, snel scoren, maar voor de sportjournalistiek gelden andere wetten. De echte sportliefhebber wil meer dan sensatieberichtjes over aanstaande transfers of misleidende koppen boven berichten die eigenlijk helemaal niet zo interessant zijn. De echte sportliefhebber wil weten wat een topsporter drijft op zijn weg naar succes, waarom juist dat kleine clubje nu zo ontzettend succesvol is en hoe het voetbal in Buenos Aires beleefd wordt. De echte sportliefhebber kijkt verder dan duels tussen Ajax en Feyenoord. Voor de echte sportliefhebber is tijd en plaats geen issue, maar draait het om de om de prestatie en de verhalen an sich. Zo’n platform, met dagelijkse verhalen over sport, wilde ik creëren. Voor de sportliefhebber, maar ook voor de sportjournalistiek zelf. Omdat deze wel een impuls kan gebruiken. Een verzameling sportliefhebbers, veel jonge en ambitieuze krachten, kunnen in mijn ogen dagelijks tot een mooi product komen. Het maken van deze scriptie heeft mij ontzettend veel plezier en voldoening gegeven. Ik heb bijzondere, leerzame en inzichtvolle gesprekken gevoerd. Omdat ik al januari 2013 ben begonnen, was ik soms ook in de gelegenheid om de scriptie eens een tijdje te laten liggen. Een paar weken later kon ik dan met frisse moed en goede zin weer aan de slag. Iedereen die ik heb gesproken was ontzettend behulpzaam en tipte weer om ook eens met die en die in gesprek te gaan. Het bracht me halverwege het proces zelfs in Madrid, waar ik een rondleiding kreeg op de redactie van Marca, de grootste (sport)krant van Spanje. De hoofdredacteur van Marca, José María Rodríguez Alamo, stimuleerde mij om een plan te ontwikkelen en dat door te zetten. Dat advies heb ik ter harte genomen. Deze scriptie is nu af, maar ik wil het hier zeker niet bij laten. Ik wil mijn bedachte concept, ‘De Sportdag’, gaan voorleggen aan journalisten, mediabedrijven en uitgeverijen. Met hen wil ik dit plan gaan uitwerken. Ik wens u veel plezier met het lezen van deze scriptie. Minne Groenstege Hoofdvraag: Wat voor alternatief zou Nederland kunnen bieden aan de dagelijkse sportkranten in Spanje? Deelvragen: Deelvraag 1: Hoe ziet de Nederlandse sportjournalistiek er anno 2014 uit? 1. 2. 3. 4. Sport in dagbladen in Nederland Sportbladen in Nederland Sportsites in Nederland Belang en populariteit van sport in Nederland Deelvraag 2: Waarom is de sportkrant in Spanje zo’n succes? 1. Overzicht van sportkranten in Spanje 2. Overzicht van sportkranten in rest van Europa 3. Interview met José María Rodríguez Alamo, hoofdredacteur van Marca Deelvraag 3: Waarom is er geen sportkrant in Nederland? 1. Interview met Christiaan Ruesink Deelvraag 4: Gelooft de Nederlandse journalist in een dagelijkse sportkrant? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Edwin Winkels Süleyman Oztürk Jurriaan van Wessem Johan van Boven Willem Vissers Sjoerd Mossou Peter van Duyl Conclusie: 1. Antwoord op de hoofdvraag. Visie: 1. Wat is er dan wel mogelijk in Nederland? Uitwerken van concept ‘De Sportdag’. Dagelijks digitaal medium. Deelvraag 1: Hoe ziet de Nederlandse sportjournalistiek er anno 2014 uit? Voor we beginnen over de toekomst en mogelijkheden van de Nederlandse sportjournalistiek, moeten we eerst weten hoe de huidige situatie is. Hoe zit het met sportnieuws in Nederland dagbladen, tijdschriften en op Nederlandse sportsites? 1.1 Hoe gaat het met dagbladen in Nederland? Oplagecijfers van de acht grootste dagbladen van Nederland (cijfers van HOI, Het Oplage Instituut): Algemeen Dagblad – 2013 Q2 : 402.021 Algemeen Dagblad – 2013 Q1 : 415.695 Algemeen Dagblad – 2012 : 420.977 Algemeen Dagblad – 2011 : 429.391 Algemeen Dagblad – 2010 : 442.962 (gaat achteruit) ---------------------------------------------De Telegraaf – 2013 Q2 : 530.865 De Telegraaf – 2013 Q1 : 529.211 De Telegraaf – 2012 : 582.582 De Telegraaf – 2011 : 618.876 De Telegraaf – 2010 : 648.958 (gaat hard achteruit) --------------------------------------------De Volkskrant – 2013 Q2 : 256.403 De Volkskrant – 2013 Q1 : 262.537 De Volkskrant – 2012 : 260.708 De Volkskrant – 2011 : 259.968 De Volkskrant – 2010 : 262.183 (blijft stabiel) ---------------------------------------------Trouw – 2013 Q2 : 104.910 Trouw – 2013 Q1 : 102.867 Trouw - 2012 : 104.155 Trouw – 2011 : 103.035 Trouw – 2010 : 106.440 (blijft stabiel) --------------------------------------------Parool – 2013 Q2 : 70.881 Parool – 2013 Q1 : 71.072 Parool - 2012 : 71.946 Parool – 2011 : 79.360 Parool – 2010 : 87.658 (gaat achteruit) ---------------------------------------------NRC Handelsblad – 2013 Q2 : 192.336 NRC Handelsblad – 2013 Q1 : 193.786 NRC Handelsblad - 2012 : 199.359 NRC Handelsblad – 2011 : 201.619 NRC Handelsblad – 2010 : 200.723 (gaat achteruit) ---------------------------------------------Metro – 2013 Q2 : 392.644 Metro – 2013 Q1 : 407.262 Metro – 2012 : 439.402 Metro – 2011 : 434.390 Metro – 2010 : 485.124 (gaat achteruit) ----------------------------------------------Sp!ts –2013 Q2 : 287.179 Sp!ts –2013 Q1 : 294.590 Sp!ts –2012 : 323.974 Sp!ts –2011 : 354.256 Sp!ts –2010 : 382.273 (gaat achteruit) ----------------------------------------Conclusie: Het gaat niet goed met de Nederlandse dagbladenmarkt. Sommige kranten blijven nog wel stabiel, maar bij de meeste kranten gaan de oplagecijfers (flink) achteruit. Geen dagblad in Nederland zit in de lift qua oplagecijfers. Gaat omhoog: 0 Blijft stabiel: 2 Gaat (hard) achteruit: 6 Hoeveel aandacht krijgt sport in de acht grootste dagbladen van Nederland? Algemeen Dagblad: dagelijks 12 (doordeweeks) tot 24 (weekenden) pagina’s in AD Sportwereld. Telegraaf: doordeweeks 2 tot 6 pagina’s. Op zaterdag en maandag een uitneembaar katern, de Telesport, die kan oplopen tot 24 pagina’s. De Volkskrant: dagelijks 4 tot 12 pagina’s. Trouw: dagelijks 2 tot 6 pagina’s. Parool: dagelijks 2 tot 6 pagina’s. NRC Handelsblad: dagelijks 2 tot 6 pagina’s. Gratis dagbladen (Metro en Sp!ts): dagelijks 2 tot 4 pagina’s. 1.2 Hoe gaat het met de Nederlandse tijdschriftenmarkt? Oplagecijfers van de vijftien grootste sportbladen in Nederland. In dit overzicht is ook NUsport Magazine meegenomen, maar dat blad verscheen in november 2013 voor het laatst. Voetbal International– 2013 Q2 : 124.362 Voetbal International– 2013 Q1 : 125.655 Voetbal International– 2012 : 141.053 Voetbal International– 2011 : 156.069 Voetbal International– 2010 : 161.353 (gaat achteruit) ---------------------------------------------------Goal! – 2013 Q2 : 28.757 Goal! – 2013 Q1 : 27.034 Goal! – 2012 : 30.000 Goal! – 2011 : 32.329 Goal! – 2010 : 29.878 (blijft stabiel) --------------------------------------Helden – 2013 Q2 : 32.547 Helden – 2013 Q1 : 34.858 Helden – 2012 : 34.256 (blijft stabiel) -------------------------------------Hockey.nl –2013 Q2 : 6142 Hockey.nl –2013 Q1 : 57.805 Hockey.nl –2012 : 31.855 Hockey.nl –2011 : 31.922 Hockey.nl –2010 : 32.132 (gaat omhoog) ------------------------------------ELF Voetbal Magazine – 2013 Q2 : 44.234 ELF Voetbal Magazine – 2013 Q1 : 44.524 (blijft stabiel) --------------------------------------Fiets – 2013 Q2 : 33.766 Fiets – 2013 Q1 : 34.847 Fiets – 2012 : 35.595 Fiets – 2011 : 36.413 Fiets – 2010 : 36.306 (blijft stabiel) --------------------------------------FietsActief – 2013 Q2 : 25.919 FietsActief – 2013 Q1 : 21.930 FietsActief – 2012 : 25.024 FietsActief – 2011 : 29.859 FietsActief – 2010 : 30.394 (gaat achteruit) ---------------------------------------Formule1.nl – 2013 Q2 : 13.360 Formule1.nl – 2013 Q1 : 14.527 Formule1.nl – 2012 : 17.725 Formule1.nl – 2011 : 18.946 Formule1.nl – 2010 : 19.969 (gaat achteruit) -----------------------------------------Golfers Magazine – 2013 Q2 : 13.155 Golfers Magazine – 2013 Q1 : 15.432 Golfers Magazine – 2012 : 20.265 Golfers Magazine – 2011 : 29.859 Golfers Magazine – 2010 : 22.698 (gaat achteruit) ------------------------------------------GOLF Journaal – 2013 Q2 : 231.204 GOLF Journaal – 2013 Q1 : 236.428 GOLF Journaal – 2012 : 246.624 GOLF Journaal – 2011 : 255.938 GOLF Journaal – 2010 : 166.665 (gaat omhoog) -------------------------------------------NUsport –2013 Q2 : 22.894 NUsport –2013 Q1 : 24.680 NUsport –2012 : 26.197 NUsport –2011 : 29.623 NUsport –2010 : 33.892 (ging achteruit) Dit magazine is inmiddels failliet. Aanvullende informatie over het magazine NUsport, dat tot 2010 nog de naam Sportweek droeg: Sportweek lanceerde haar eerste nummer op 9 april 1998, vlak voor het WK-voetbal in Frankrijk. Op 3 mei 2010 ging Sportweek na een fusie over in NUsport, waarbij het gewoon een weekblad bleef. Per januari 2013 ging NUsport verder als maandblad, maar in die vorm hield het sportmagazine het nog geen jaar vol. In november 2013 verscheen de laatste editie van het blad. ------------------------------------------Het Wandelsportmagazine – 2013 Q2 : 34.670 Het Wandelsportmagazine – 2013 Q1 : 33.926 Het Wandelsportmagazine – 2012 : 34.576 Het Wandelsportmagazine – 2011 : 32.150 Het Wandelsportmagazine – 2010 : 27.336 (gaat omhoog) --------------------------------------------Runners World – 2013 Q2 : 36.171 Runners World – 2013 Q1 : 34.599 Runners World – 2012 : 35.692 Runners World – 2011 : 40.400 Runners World – 2010 : 41.757 (blijft stabiel) ------------------------------------------Pro Cycling– 2013 Q2 : 12.742 Pro Cycling– 2013 Q1 : 12.892 Pro Cycling– 2012 : 19.367 Pro Cycling – 2011 : 17.632 Pro Cycling – 2010 : 19.898 (gaat achteruit) -------------------------------------------Waterkampioen – 2013 Q2 : 30.388 Waterkampioen – 2013 Q1 : 29.762 Waterkampioen – 2012 : 29.925 Waterkampioen – 2011 : 35.087 Waterkampioen – 2010 : 36.790 (gaat achteruit) ---------------------------------------------Zeilen – 2013 Q2 : 17965 Zeilen – 2013 Q1 : 18372 Zeilen – 2012 : 23774 Zeilen – 2011 : 25027 Zeilen – 2010 : 25891 (gaat achteruit) Ontwikkelingen op het gebied van oplagecijfers (Cijfers van HOI, Het Oplage Instituut): Gaat omhoog: 2 (Hockey.nl, Wandelsportmagazine) Blijft stabiel: 5 (Helden, ELF VoetbalMagazine, Runners World, Goal!, Fiets) Gaat (hard) achteruit: 8 (de overige acht sportbladen) Conclusie: Meer dan de helft van de sportbladen in Nederland ziet haar oplagecijfers kelderen. Zo ook het grootste sportblad van Nederland, de Voetbal International. Dit blad zag in drie jaar tijd de oplagecijfers met 23% dalen. Het meest opvallende aan de vijftien sportbladen in Nederland is dat vrijwel al deze tijdschriften een bepaalde nichemarkt vertegenwoordigen. Met het verdwijnen van NUsport Magazine in november 2013 richt alleen Helden zich nog op meerdere sporten in hetzelfde magazine, maar Helden verschijnt slechts vier keer per jaar. Verdeling over sporten: Meerdere sporten: 1 (Helden) Golf: 2 (Golfers Magazine, GOLF Journaal) Hockey: 1 (Hockey.nl) Formule1: 1 (Formule1.nl) Fietsen/wielrennen: 3 (Fiets, FietsActief, ProCycling) Hardlopen/wandelsport: 2 (Wandelsportmagazine, Runners World) Watersport: 1 (Waterkampioen) Voetbal: 3 (Goal!, ELF VoetbalMagazine, Voetbal International) Zeilen: 1 (Zeilen) Tevens is er sinds kort een nieuw sporttijdschrift op de markt: het blad 90 Minutes. Dit is een tweemaandelijks magazine over voetbal, met iedere keer een ander thema. De eerste editie verscheen eind december 2013 en ging over het aanstaande WK voetbal in Brazilië. Uitgever is Blue Flower Media en de eerste oplage betrof 30.000 stuks. “Ondanks de vele negatieve berichten over tijdschriften de laatste maanden, geloven wij absoluut in dit medium”, aldus directeur Rob Koghee. (Bron: nu.nl) Ik heb op de site van Het Oplage Instituut (www.hoi-online.nl) ook gekeken hoe de ontwikkelingen in andere sectoren van de tijdschriftenmarkt zijn. Daaruit kwam naar voren dat het op andere onderdelen van de Nederlandse tijdschriftmarkt stukken minder gaat dan bij de sportbladen, gekeken naar de ontwikkelingen wat oplagecijfers betreft: Groen: oplagecijfers gaan omhoog Blauw: oplagecijfers blijven constant Rood: oplagecijfers gaan omlaag Sportbladen: 2 / 5 / 8 Auto-/mannenbladen: 0 / 9 / 6 Vrouwen-/woonbladen: 1 / 4 / 10 Conclusie: De Nederlandse sportbladen vormen nog een redelijk stabiele markt, in vergelijking met de vijftien grootste mannen- en vrouwenbladen van Nederland. 1.3 Hoe gaat het met sportsites in Nederland? Hieronder staat een overzicht van de best bezochte (sport)nieuwssites van Nederland, van hoog naar laag. Exacte bezoekerscijfers zijn niet van iedere website te vinden, maar op Alexa.com staan duidelijke overzichten van de best bezochte websites per land. Sportsites en nieuwssites in Nederland (Cijfers van Alexa.com, januari 2014): Sport is groen, algemeen nieuws is rood. nu.nl: 10e in Nederland telegraaf.nl: 11e in Nederland ad.nl : 20e in Nederland nos.nl: 30e in Nederland volkskrant.nl: 44e in Nederland nrc.nl: 65e in Nederland voetbalzone.nl: 68eein Nederland vi.nl: 103e in Nederland nusport.nl: 155e in Nederland dichtbij.nl: 174e in Nederland rtlnieuws.nl: 180e in Nederland elsevier.com: 219e in Nederland trouw.nl: 235e in Nederland fcupdate.nl: 479e in Nederland voetbalprimeur: 665e in Nederland ajax.nl: 842e in Nederland sport1.nl: 1198e in Nederland hockey.nl: 1808e in Nederland soccernews.nl: 1892e in Nederland elfvoetbal.nl: 3401e in Nederland Conclusie: Concrete cijfers hebben we niet, maar bovenstaand overzicht laat zien dat sportsites in Nederland niet echt populair zijn. De best bezochte sportsite van Nederland (www.voetbalzone.nl) vinden we pas terug op een 68e plaats in het overzicht van Alexa.com. Tijdens mijn stage bij ELF VoetbalMagazine (januari 2013 t/m juli 2013) moest ik regelmatig internetdiensten draaien. De website elfvoetbal.nl is pas terug te vinden op en 3401e plaats in het overzicht van best bezochte sites in Nederland op Alexa.com. Gelukkig kwam ik hier pas na afloop van mijn periode bij ELF VoetbalMagazine achter, want zo’n gegeven werkt niet bevorderend voor de werkmotivatie. Hieronder een verhaal over sportsites in Nederland, deels aan de hand van eigen ervaringen. Nederland telt zeker acht sites die dagelijks bovenop het voetbalnieuws zitten, zowel uit binnenals buitenland. Een hoop verspilde moeite, als je het mij vraagt. Daarbij spreek ik deels uit eigen ervaring. Om te beschrijven hoe deze sites te werk gaan zal ik elfvoetbal.nl uitlichten, maar uit gesprekken met medestudenten en collega’s heb ik vernomen dat deze sites nauwelijks van elkaar verschillen. Niet alleen qua werkwijze, maar ook zeker niet qua inhoud en lay-out. Tijdens mijn stage bij ELF VoetbalMagazine (van januari 2013 t/m juli 2013) heb ik vrijwel dagelijks enkele uren internetdienst moeten draaien. Deze internetdiensten beginnen dagelijks om 7.00 uur en stoppen pas om 00.00 uur, soms nog later. Per dag lossen drie of vier redacteuren elkaar af, dus een gemiddelde internetdienst duurt zo’n vier à vijf uur. Ook in de weekenden gaat dit gewoon door. Begrijpelijk, want in het weekend worden de meeste wedstrijd afgewerkt, maar als ik op zondagochtend om 7 uur achter mijn computer zat kon ik de gedachte “voor wie doe ik dit eigenlijk?” toch niet helemaal loslaten. Wat wordt er dan zoal geplaatst, op zo’n site als elfvoetbal.nl? Voetbalnieuws, in alle soorten en maten. Een constante stroom aan transfergeruchten, ‘leuke’ filmpjes, uit z’n verband gerukte quotes, wedstrijdverslagen, et cetera. Een bericht over de reservedoelman van FC Dordrecht wordt vijf minuten later gevolgd door een filmpje van Cristiano Ronaldo en weer vijf minuten later staat een volgend bericht over de WK-premies van Die Mannschaft alweer online. Dat is op zich geen ramp, maar wanneer alle berichten in een grote lijst onder elkaar komen te staan raak je het overzicht als bezoeker en al snel kwijt. Op geen enkele site is duidelijk onderscheid in onderwerpen. Zo zou alleen een onderverdeling in binnenlands- en buitenlands voetbalnieuws al veel overzichtelijker zijn, maar geen enkele site kiest daarvoor. Op nusport.nl is nog wel een duidelijke onderverdeling, maar dan enkel in de sporten an sich. Interactie met en tussen de bezoekers van de site is er niet of nauwelijks. Slechts een handjevol mensen neemt dagelijks de moeite om nog op berichten te reageren, maar vaak komt daar dan weer geen reactie op. Wat dat betreft heeft voetbalzone.nl een redelijk unieke plek in deze markt, want daar barst onder vrijwel ieder bericht een vurige discussie los. Onder sommige berichten verschijnen wel honderden reacties (op het nieuws zelf en/of op andere reacties). Bij elfvoetbal.nl wordt er niet of nauwelijks gereageerd, waardoor je als redacteur al snel het idee krijgt dat je voor de kat z’n kut bezig bent. Ook op voetbalprimeur.nl, vi.nl, fcupdate.nl, soccernews.nl, goal.com/nl en nusport.nl zijn er nauwelijks reacties te zien, of is dit zelfs onmogelijk. Dan over op het volgende; het gigantisch hoge aantal voetbalnieuwsberichten per dag. Tijdens mijn eerste stagedag kreeg ik te horen dat het minimale quotum op acht berichten per uur ligt. Daar schrok ik in eerste instantie best van (bij Ger.nl was het maken van twee berichten per dag vaak al lastig zat), maar al snel kreeg ik in de gaten dat het allemaal niet zo moeilijk was. Zo ligt het gemiddelde van Sander Berends, eindredacteur en internetmedewerker bij ELF, op zo’n twaalf berichten per uur. Een gerucht op Twitter is vaak al voldoende voor het maken van een bericht. Checken? “Zet het maar tussen aanhalingstekens, die kun je straks altijd nog weghalen,” kreeg ik dan vaak te horen. Niet verwonderlijk dat ik mij op sommige dagen meer een robot voelde die aan de lopende band de site moest vullen, dan een echte journalist. Een simpele rekensom (dagelijks 17 uur internetdienst maal gemiddeld 8 berichten per uur) leert ons dat er dagelijks zo’n 136 berichten op elfvoetbal.nl worden geplaatst. Volgens mij hebben zelfs de allergrootste voetballiefhebbers, waartoe ik mezelf ook reken, hier geen behoefte aan.“Elfvoetbal.nl, kwantiteit boven kwaliteit” zou in mijn ogen geen onterechte slogan zijn. Hetzelfde kan gezegd worden van sites als fcupdate.nl, voetbalprimeur.nl en voetbalzone.nl. Ook zij komen dagelijks uit op meer dan honderd berichten. Op vi.nl en nusport.nl is wel een meer duidelijke, strengere selectie van berichten te ontdekken. Dit komt dan vooral omdat zij geen ‘kopieersite’ zijn, die alle sportgerelateerde berichten van landelijke- en regionale media klakkeloos overnemen. Dan het laatste- en in mijn ogen belangrijkste punt. Enkel op de sites van Voetbal International (vi.nl) en NUsport (nusport.nl) wordt dagelijks eigen nieuws het Internet opgeslingerd. Deze worden vervolgens echter zo haastig gekopieerd (soms zelfs letterlijk) door alle andere sport/voetbalsites, dat de waarde hiervan te verwaarlozen is. Je zou Voetbal International zelfs als leverancier van binnenlands voetbalnieuws kunnen zien. Omdat zij het enige voetbalmedium zijn met verslaggevers die dicht op de clubs zitten, de zogenaamde clubwatchers, zijn zij samen met de regionale pers de enigen die echt journalistiek werk verrichten. De andere sites nemen dit klakkeloos over. Regelmatig gaat dit kopiëren (of jatten, zo u wilt) van nieuws ook nog zonder bronvermelding. Iets wat de journalisten van NUsport en Voetbal International begrijpelijkerwijs tegen de borst stuit. Mocht een site als voetbalprimeur.nl of fcupdate.nl eens met iemand gesproken hebben, dan staat dit binnen no time ook op alle andere sites. Daaraan is al duidelijk te merken dat alle redacteuren van deze sport-/voetbalsites elkaar nauwlettend in de gaten houden. Exclusief nieuws lijkt dus niet te bestaan op het internet. Tijdens mijn stage bij elfvoetbal.nl heb ik meerdere malen gevraagd waarom internetredacteuren geen eigen nieuws publiceren, maar daar was volgens de beleidsbepalers geen behoefte aan. Conclusie: Uiteraard moeten er sites met sport-/voetbalnieuws blijven bestaan, maar door de hoeveelheid en identieke berichtgeving zie ik in veel sites geen meerwaarde. Het zou in mijn optiek mooier zijn als deze internetredacteuren hun talenten meer mogen tonen door het maken van eigen nieuws/verhalen, dan als een stel copy cats bijna 24/7 hun sites te vullen. Het zijn vaak jonge- en ambitieuze journalisten met een grote passie voor sport, maar die op deze sites niet of nauwelijks kwijt kunnen. Omdat ze zich niet in het werkveld begeven, maar achter een laptop. Struinend over nationale-, regionale- en internationale sportsites, waar ze ‘hun’ nieuws vandaan halen. Het zou voor de sportjournalist(iek) beter zijn als deze jonge redacteuren daadwerkelijk het werkveld ingaan, op zoek naar nieuws en mooie verhalen. Er zitten in de nationale- en internationale sportwereld genoeg mooie verhalen verscholen, maar die vind je niet achter je laptop. Nu zijn eigenlijk alle mooie verhalen voorbehouden aan NUsport en Voetbal International. In AD Sportwereld en Telesport is weinig tot geen ruimte voor lange achtergrondverhalen, reportages of interviews. Hoe belangrijk en populair is sport eigenlijk in Nederland? Kan Nederland eigenlijk wel beschouwd worden als een echt sportland? Hieronder staan enkele bevindingen uit de Rapportage sport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) uit 2010: ‘Sport, een leven lang.’ Zelf sporten: NOC*NSF (2007) heeft ‘een leven lang sporten’ tot een van zijn speerpunten verklaard in de Sportagenda 2012. De meest recente ontwikkeling is het Olympisch Plan 2028 (NOC*NSF 2009), waarin NOC*NSF en andere betrokken partijen de ambitie hebben dat minstens 75% van de bevolking in 2016 regelmatig aan sport doet. Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat de gemiddelde Nederland veel aan sport doet. Zo’n veertig tot vijftig procent van de Nederlandse bevolking sport minstens 40 weken per jaar. Bij kinderen tussen de 8 en 12 jaar ligt dat percentage boven de 75. Rond de leeftijd van 10 jaar is de sportdeelname het hoogst. Daarna loopt die duidelijk terug. Op 18-jarige leeftijd doet nog ruim de helft frequent aan sport. De puberteit wordt vaak aangewezen als transitiefase; de sportdeelname neemt sterk af rond 15 jaar. In de leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar is de frequente sportdeelname redelijk constant; tussen de 44% en 50% doet regelmatig aan sport. Het bezoeken van sportwedstrijden: We weten nu dat de gemiddelde Nederlander graag zelf aan sport doet, maar hoe zit het met de belangstelling voor andere sporten en sporters? Er zijn namelijk ook andere vormen van sportbetrokkenheid: sportwedstrijden of -evenementen bekijken, live of via de media. Naast een activiteit voor beoefenaars, is sport namelijk steeds meer een publieksactiviteit (Stokvis 2003). Ongeveer een derde van de Nederlanders (van 6 jaar en ouder) bezoekt wel eens een sportwedstrijd. Sinds 1999 is het aantal mensen dat minimaal eenmaal per jaar toeschouwer is van een sportwedstrijd toegenomen. Zo’n 35% van de Nederlanders bezoekt minimaal één keer per jaar een sportwedstrijd. Zo’n 13% van de Nederlandse bevolking bezoekt minimaal eens per jaar een betaald voetbalwedstrijd. Het aantal bezoeken aan sportwedstrijden per jaar varieert flink tussen de verschillende leeftijdsgroepen. Rond de 15 jaar worden gemiddeld zo’n 25 sportwedstrijden per jaar bezocht, maar in de leeftijdsgroep 25 tot 35 ligt dat aantal weer onder de twintig. Ook 65+’ers bezoeken per jaar gemiddeld 25 sportwedstrijden. Ook is het interessant te kijken welke sportwedstrijden dan bezocht worden en ook dit heeft het SCP uitgezocht. Per jaar worden gemiddeld zo’n tien wedstrijden in het betaald voetbal bezocht. Amateurvoetbalwedstrijden (jeugd- en senioren) worden aanzienlijk beter bezocht, gemiddeld tussen de 25 en 35 wedstrijden per jaar. Amateurwedstrijden uit overige sporten worden door de Nederlander gemiddeld zo’n 15 tot 20 keer aanschouwd. Het volgen van sport via oude- en nieuwe media: Dankzij radio, tv en internet kunnen wedstrijden live gevolgd worden zonder daarbij fysiek aanwezig te zijn. In 1928 vond in Nederland de eerste radio-uitzending van een sportwedstrijd plaats: de voetbalwedstrijd tussen Nederland en België. In 1952 werd voor het eerst in Nederland een voetbalwedstrijd op televisie uitgezonden: Nederland - Zweden. Via welke media wordt sport gevolgd door de Nederlander? Gebruik van dagbladen als informatiebron bij sport: In 1995nog 45%, in 2005 was dit al 35%. Gebruik van tijdschriften/opiniebladen als informatiebron bij sport: In 1995 nog acht procent, in 2005 was dat zo’n vijf procent. Gebruik van radio als informatiebron bij sport: In 1995 door 15% van de Nederlandse bevolking, in 2005 door zo’n 12%. Gebruik van televisie als informatiebron bij sport: In 1995 zo’n 68%, in 2005 door 58%. Gebruik van internet als informatiebron bij sport: Geen cijfers van 1995. In 2000 was het pas zo’n twee procent en in 2005 zo’n acht procent. Het zou natuurlijk reuze interessant zijn om te weten hoe hoog dat percentage inmiddels (anno 2014) ligt, maar daar zijn helaas geen cijfers van te zien in dit onderzoek. De populariteit van geschreven media voor informatie over sport is afgenomen, behalve onder de 55-plussers. Ten opzichte van 1995 is het gebruik van kranten, tijdschriften en/of opiniebladen onder 18-24-jarigen met ruim een kwart afgenomen (van 52% naar 38%) en onder 25-34-jarigen zelfs bijna met een derde (van 42% naar 29%). Deelvraag 2: Waarom werkt een sportkrant wel in Spanje? Zuid-Europese landen staan bekend om hun sportkranten. Vooral de Franse sportkrant L’Equipe en de roze Italiaanse sportkrant La Gazzetta dello Sport spreken bij veel Nederlanders tot de verbeelding, maar geen land in Europa telt zoveel sportkranten als Spanje. Hier een overzicht van de vier grootste sportkranten: 2.1 Overzicht van sportkranten in Spanje De oplagecijfers zijn van juni 2012 t/m juni 2013. Bron: OJD, Oficina de Justificación de la Difusión) http://www.introl.es/medios-controlados/ Diario AS: Dagelijkse oplage van 233.168 Website: www.as.com De hoofdredactie van AS is gestationeerd aan de Calle Albasanz 14 in Madrid. Verder zijn er nog kleine redacties in Barcelona, Bilbao, A Coruña, Sevilla, Valencia en Zaragoza. Hoofdredacteur is Alfredo Relaño. De eerste editie van AS verscheen op 6 December 1967. Real Madrid vormt de hoofdmoot van deze krant. Diario Marca: Dagelijkse oplage van Marca: 287.393 Website: www.marca.com De hoofdredactie van Marca is gestationeerd aan de Avenida de San Luis 25 in Madrid. Hoofdredacteur is Óscar Campillo. De eerste uitgave van Marca verscheen zo’n 75 jaar geleden, op 21 december 1938, vanuit de Baskische stad San Sebastián. Sinds 25 november 1942 verschijnt Marca op dagelijkse basis. Real Madrid vormt de hoofdmoot van deze krant. El Mundo Deportivo: Dagelijkse oplage van 116.223 Website: www.mundodeportivo.com De hoofdredactie van El Mundo Deportivo is gestationeerd aan de Avenida Diagonal 477 in Barcelona. Hoofdredacteur is Santi Nolla. De eerste editie van deze krant verscheen op 1 februari 1906. Daarmee is het na de Italiaanse sportkrant La Gazzetta dello Sport (1896) de één na oudste sportkrant van Europa. FC Barcelona vormt de hoofdmoot van deze krant. Diario Sport: Dagelijkse oplage van Sport: 110.752 Website: www.sport.es De hoofdredactie van Diario Sport is gestationeerd aan de Consell de Cent 425 in Barcelona. Hoofdredacteur is Joan Vehlis. De eerste editie van Diario Sport verscheen in het jaar 1979. FC Barcelona vormt de hoofdmoot van deze krant. Alle vier deze kranten kosten €1 per stuk. De kranten moeten worden gekocht bij kiosken, want abonnementen bestaan niet. Spanje telt ook nog een vijfde sportkrant die op dagelijkse basis verschijnt. Dit is de krant SuperDeporte. Deze krant bestaat sinds 1993 en de hoofdredactie is gevestigd in Valencia. De hoofdmoot van SuperDeporte zijn de twee lokale voetbalclubs, Valencia CF en Levante UD. Verder is er veel aandacht voor overige sporten en de overige voetbalclubs uit de Comunidad Valenciana, zoals Elche CF, Hercules Alicante en Villarreal. De oplage van SuperDeporte ligt rond de 11.000. Waar staan deze Spaanse sportkranten in de Spaanse dagbladenmarkt? Hieronder een volledig overzicht van de oplagecijfers van dagbladen in Spanje, van hoog naar laag. Groen is sport, rood is algemeen nieuws. Cijfers van juni 2012 t/m juni 2013: OJD, Oficina de Justificación de la Difusión) http://www.introl.es/medios-controlados/ El Pais: 377.603 El Mundo (del Siglo Veintiuno): 267.151 Marca: 287.393 Diario AS: 233.168 ABC: 214.639 La Vanguardia: 194.014 La Razon: 122.070 El Mundo Deportivo: 116.223 Diario Sport: 110.752 El Correo: 104.060 SuperDeporte: 11.109 Conclusie: Bij de tien best gelezen kranten van Spanje zitten vier sportkranten. Verder valt op dat de oplagecijfers in Spanje (circa 47 miljoen inwoners) heel laag liggen, wanneer je dat vergelijkt met Nederland (circa 16,8 miljoen inwoners). Zo tellen het Algemeen Dagblad (402.021), de Telegraaf (530.865) en Metro (392.644) alleen meer lezers dan de best gelezen krant van Spanje, El Pais (377.603). De leesdichtheid is in Nederland dus veel hoger dan in Spanje. We zagen bij deelvraag 1 dat sportsites in Nederland nauwelijks bezocht worden, in vergelijking met andere websites en algemene nieuwssites. Zo vinden we de best bezochte sportsite van Nederland (www.voetbalzone.nl) pas terug op een 68e plaats op Alexa.com. In Spanje zijn sportsites een stuk populairder, zo blijkt uit onderstaand overzicht. Sport- en nieuwssites in Spanje: marca.com: 11e in Spanje elmundo.es: 12e in Spanje elpais.com: 13e in Spanje as.com: 19e in Spanje abc.es: 30e in Spanje sport.es: 87e in Spanje mundodeportivo.es: 89ein Spanje realmadrid.com: 789ein Spanje fcbarcelona.com: 969ein Spanje 2.2 Overzicht van sportkranten in overige Europese landen We hebben hierboven een overzicht gezien van de Spaanse sportjournalistiek, maar Spanje is natuurlijk niet het enige land in Europa waar sportkranten gemeengoed zijn. Hieronder een overzicht van andere sportkranten in Europa. Overige sportkranten in Europa: Frankrijk: circa 63 miljoen inwoners. L’Équipe: Dagelijkse sportkrant op groot formaat, met hoofdredactie in Parijs. De eerste editie verscheen in 1946. De dagelijkse oplage ligt rond de 300.000 . La Voix des Sports: Dagelijkse sportkrant op tabloidformaat, met hoofdredactie in Lille. De eerste editie verscheen in 1945. De dagelijkse oplage ligt rond de 40.000. Italië: circa 62 miljoen inwoners. Corriero dello Sport: Dagelijkse sportkrant met hoofdredactie in Rome . De eerste editie verscheen in 1924. De dagelijkse oplage ligt rond de 225.000. Gazzetta dello Sport: Dagelijkse sportkrant, gedrukt op roze krantenpapier, met hoofdredactie in Milaan. De eerste editie verscheen op 3 april 1896, waarmee het de oudste sportkrant van Europa is. De dagelijkse oplage ligt rond de 370.000, maar schiet op zaterdagen en maandagen regelmatig boven de 400.000 uit. Tuttosport: Dagelijkse sportkrant, met hoofdredactie in Turijn. De eerste editie verscheen op 30 juli 1945. De dagelijkse oplage ligt rond de 115.000. Portugal: circa 11 miljoen inwoners. A Bola: Dagelijkse sportkrant, met hoofdredactie in Lissabon. De eerste editie verscheen op 29 januari 1945, maar sinds 1995 verschijnt A Bola pas op dagelijkse basis. Geen oplagecijfers te vinden. O Jogo: Dagelijkse sportkrant, met hoofdredactie in Porto. De eerste editie verscheen op 22 februari 1985. De dagelijkse oplage ligt rond de 30.000. Record: Dagelijkse sportkrant, met hoofdredactie in Lissabon. De eerste editie verscheen op 26 november 1949. Geen oplagecijfers te vinden. Turkije: circa 80 miljoen inwoners. Fanatik: Dagelijkse sportkrant, met hoofdredactie in Istanbul. De dagelijkse oplage ligt rond de 250.000. Dagelijks worden ook zo’n 8000 edities van Fanatik verkocht in Duitsland. België: circa 11 miljoen inwoners België kent geen sportkranten. De Belgische journalistiek verschilt maar weinig van de Nederlandse sportjournalistiek. Duitsland: circa 82 miljoen inwoners Duitsland kent geen losse sportkranten. De bekendste krant van Duitsland, Bild-Zeitung (met een oplage van 3,5 miljoen de grootste krant van Europa), besteed veel aandacht aan sport, maar kan niet gezien worden als een echte sportkrant. Bild laat zich het beste vergelijken met de Britste tabloidkrant The Sun. Groot-Brittannië en Ierland: samen circa 68 miljoen inwoners. Groot-Brittannië is een echt sportland, maar kent geen losse sportkrant. Sport is in GrootBrittannië veroordeeld tot de achterste pagina’s, de zogenaamde back pages. Scandinavië: samen circa 25 miljoen inwoners. Denemarken, IJsland, Finland, Noorwegen en Zweden kennen allen geen noemenswaardige sportkranten. Wel zijn er kranten, zoals het Deense Ekstrabladet en het Zweedse Aftonbladet, die ruimschoots aandacht besteden aan sport. Dit gebeurt dan, net zoals in Engelse kranten, voornamelijk op de achterste pagina’s. Conclusie: Wat direct duidelijk opvalt is dat sportkranten in het zuiden van Europa ruimschoots aanwezig zijn, maar dat er in Noord- en West-Europa niet één grote sportkrant te vinden is. 2.3 Interview met José María Rodríguez Alamo, sinds 2007 hoofdredacteur van Marca. “Marca is voor onze lezers hun escape to reality.” Persoonlijk gesproken op maandag 23 september 2013. José María Rodríguez kwam in 1990 binnen als redacteur bij Marca. Hij begon als verslaggever bij het amateurvoetbal en klom daarna via de Tercera División, Segunda División en Primera División op tot (mede-)hoofdredacteur van Marca, de grootste krant van Spanje. Via telefoon en mail zoek ik eind augustus contact met José María Rodríguez. De Spanjaard wordt in eerste instantie wat overvallen door mijn Engels, maar is via de mail direct enthousiast. “Kom langs wanneer je wilt en ik vertel je alles wat je wilt weten.” Mijn bezoek aan Marca behoeft enige uitleg. Samen met mijn ouders en zusje kom ik al sinds mijn tiende (2002) vrijwel iedere zomer in Spanje. Niet aan de Costa Brava of Costa del Sol, maar in de grote steden en de uitgestrekte binnenlanden. Een echte liefhebber als ik merkt alles wat ook maar een beetje met sport (voetbal in het bijzonder) te maken heeft direct op. Zo sprongen de sportkranten bij de Spaanse kiosken, die werkelijk op iedere straathoek te vinden zijn, mij al snel op. Het duurde echter nog wel even tot ik voor het eerst echt zo’n sportkrant las. Het moet de zomer van 2006 geweest, toen jeugdheld Ruud van Nistelrooy na het teleurstellende WK in Duitsland de overstap van Manchester United naar Real Madrid maakte. Een week na de WKfinale tussen Frankrijk en Italië (die van de kopstoot van Zinedine Zidane) vertrokken we met z’n vieren met de camper naar Spanje. Mijn mobieltje ging wel mee, maar die gebruikte ik slechts zelden en dan vooral om te ‘snaken’. Toen we op 28 juli 2006 door Toledo langs een kiosk liepen was het dan ook een grote verrassing om een trotse Ruud van Nistelrooy in het magisch witte shirt van Real Madrid te zien. Ik trok een euro uit m’n portemonnee en kocht de Marca. Ik begreep als veertienjarige nog geen woord Spaans, maar al die foto’s en al die aandacht (zo’n twintig pagina’s) voor ‘onze Ruud’, dat vond ik al prachtig. De krant ligt nog altijd ergens op m’n kamer. Een jaar later, met de transfers van Arjen Robben, Royston Drenthe en Wesley Sneijder naar Real Madrid; precies hetzelfde verhaal. Wij wisten als vakantiegangers helemaal niets van deze transfers af, maar konden door Marca toch het een en ander volgen. Een week later zaten mijn vader en ik in het mythische Estadio Santiago Bernabéu, waar we Drenthe en Sneijder zagen debuteren in de Supercopa de España tegen Sevilla (3-5). Sindsdien ben ik, naast dat van het Engelse voetbal, groot liefhebber van het voetbal in Spanje. De grootsheid van FC Barcelona en Real Madrid blijft bijzonders, maar ook voor de kleinere clubs kreeg ik interesse en sympathie. Om te worden uitgenodigd op de redactie van Marca, het epicentrum van de Spaanse sportverslaggeving, was voor mij dan ook een hele eer. Tijdens een vijfdaags bezoek aan Madrid zag ik drie mooie wedstrijden (Rayo Vallecano – FC Barcelona, Real Madrid – Getafe en Atlético Madrid–Osasuna), maar het bezoek aan Marca was voor mij minstens zo speciaal. Op maandag 23 september, iets voor het middaguur, loop ik het gebouw van Grupo Recoletos (vergelijkbaar met het Sanoma-gebouw in Hoofddorp) aan de Avenida de San Luis 25 in Madrid binnen. Daar word ik direct verwelkomd door José María Rodríguez. Na een flinke rondleiding over de begane grond (allemaal van Marca) nemen we plaats in het glazen vergaderhok van Marca. De airco draait op volle toeren, want buiten is het dan al 30 ºC. Allereerst, bedankt voor de gastvrijheid. Wat zijn uw taken hier? ‘De nada’. Ik ben in 1990 begonnen bij Marca en ben sinds 2007 een van de hoofdredacteuren. We hebben hier meerdere hoofdredacteuren, omdat het anders niet aan te sturen is. Zo hebben we alleen voor Real Madrid al vijftig vaste verslaggevers in dienst. Die hebben dus een eigen hoofdredacteur, net als de afdeling Atlético Madrid. Ik ben de man voor al het andere voetbal, voornamelijk FC Barcelona en het nationale elftal van Spanje dus. Daarnaast hebben we nog een aantal kleine redacties in Barcelona, Bilbao, Valencia, Sevilla en A Coruña. Daar sta ik ook de hele dag mee in contact. Met uitzondering van de provincie Catalonië is Marca overal in Spanje de populairste krant. Verder is er nog een speciale afdeling voor het basketbal, dat heel groot is in Spanje. De seizoenssporten komen vaak achterin de krant pas aan bod. Natuurlijk, als Fernando Alonso of Rafael Nadal een grote prijs wint staan ze op de cover, maar we houden het liever bij een vast stramien: eerst Real Madrid, dan Atlético Madrid, dan FC Barcelona, dan het andere voetbal en pas dan de andere sporten. Het komt regelmatig voor dat die volgorde helemaal op de schop gaat, maar de krant moet over het algemeen een duidelijke volgorde hebben. We vullen iedere dag zo’n vijftig tot zestig pagina’s, dan moeten mensen niet ‘verdwalen’ in onze krant. Hoeveel mensen werken er eigenlijk voor Marca? Oh, een hele hoop. Zo’n 250 tot 300. Dat zijn dan alleen de vaste werknemers, want we hebben ook nog tientallen tipgevers of mensen die op andere wijze hun bijdrage leveren aan deze krant. Bij Marca draait alles om korte lijntjes. Toen ik hier begon, in de zomer van 1990, werkten hier zo’n vijftig tot zestig mensen. Zo’n tien jaar geleden, rond de eeuwwisseling, zaten we op onze top. We hadden toen bijna vierhonderd werknemers en verkochten toen dagelijks zo’n 400.000 Marca’s. Precies, nog voor de echte opkomst van het internet en smartphones. Twee jaar geleden verkochten we er nog 250.000 per dag. Hoe zijn die cijfers nu? Momenteel verkopen we dagelijks zo’n 170.000 kranten. Oeh, dat gaat dus hard? Ja, maar in vergelijking met andere kranten valt het bij ons nog mee. We zijn momenteel de grootste krant van Spanje. Groter dan een El Mundo of El Pais. Dat is historisch gezien zeker niet het geval, maar de laatste jaren zijn we hen voorbijgestreefd. Of ja, we zijn minder hard achteruit gegaan. Wat zegt dat over Marca? Dat wij goed bezig zijn, ondanks de aflopende oplagecijfers. Dat is iets waar heel Europa mee te maken heeft. We kunnen nog altijd een krant maken zoals wij dat voor ogen hebben. Dat is voor ons het belangrijkste. Dat willen we nog tientallen jaren blijven doen en ik ben ervan overtuigd dat dat kan. Marca is onderdeel van de Spaanse (sport)cultuur en dat zal altijd zo blijven. Waarom lezen Spanjaarden liever over sport dan over het échte nieuws? Dat is een goede vraag, die wij onszelf hier ook vaak stellen. Wat ik denk is dat Marca voor veel mensen een soort ‘escape to reality’ is. Sport, voetbal in het bijzonder, is de passie van het Spaanse volk. Daarom willen wij een product maken dat vooral leuk is om te lezen. Het moet mensen een goed gevoel geven. In het verleden schreven we vaak te kritisch, te serieus. Dat willen mensen die een Marca kopen helemaal niet. Als ze treurige verhalen willen lezen kopen ze wel een financieel dagblad. Op dat gebied gaat het namelijk al jaren erbarmelijk met Spanje, maar op voetbalgebied zijn we juist toonaangevend. We zijn regerend wereldkampioen (2010) en hebben de laatste twee EK’s (2008 en 2012) gewonnen. Dat maakt de Spanjaarden trots op hun land. Daarnaast zijn FC Barcelona en Real Madrid al jaren toonaangevend op het gebied van clubvoetbal. Daar hebben we misschien een beetje geluk mee, maar je moet dat wel op de juiste manier zien uit te buiten. Bij Marca hebben we genoeg mensen lopen die precies weten hoe ze dat kunnen doen. We moeten met onze oplage ook altijd goed inspelen op het nieuws. De standaardoplage is nu 170.000, maar als Real Madrid de Champions League wint moeten we echt richting de 500.000. Op 12 juli 2010, de dag na de gewonnen WK-finale tegen Nederland, sorry dat ik erover begin, hadden we bijna een miljoen kranten gedrukt. Die waren al om half 9 ‘s ochtends overal in het land al uitverkocht. Volgens mij moest half Spanje op dat moment z’n bed nog opzoeken. Toen hebben we er nog een miljoen laten drukken, die ’s middags ook alweer de kiosken waren uitgevlogen. Spanjaarden zien sommige Marca’s ook echt als collector items. Ze kopen de krant voor het exclusieve nieuws en de interviews, maar ook om bepaalde momenten/wedstrijden te herbeleven. Het is een soort belevingsproduct. Is het niet gewoon de Spaanse cultuur? Ja, natuurlijk, dat ook. In Nederland hebben kranten te maken met abonnees, maar dat kennen wij niet hier in Spanje. Het komt soms wel voor dat kiosken kranten bij mensen thuis bezorgen, maar dat regelen ze dan onderling. Daarom is onze cover zo belangrijk. Als mensen langs de kiosk lopen moeten ze denken: ‘Ja, die krant moet ik hebben.’ ‘Spain is a social country, you know. People live on the street.’ Ze kopen ‘s ochtends hun krant, maken een praatje met de kioskbeheerder en nemen ook de tijd om de krant te lezen. Ze gaan op een bankje zitten, of op een terrasje met een koffie erbij. Mensen nemen hier nog de tijd voor dingen, het is allemaal niet zo gehaast. Het is alleen wel een gegeven dat de Marca vooral gelezen wordt door een wat ouder publiek. Jongeren lezen wel verhalen van Marca, maar dan vooral via onze website. Bijna de helft van de jongeren in Spanje is werkloos. Met dat weinige geld dat ze hebben gaan ze niet dagelijks voor een euro een sportkrant kopen, dat kan ik goed begrijpen. Hoe kijken jullie naar Diario AS, de andere grote sportkrant van Madrid? We kijken bij Marca vooral naar onszelf. Er is onderling ook vrijwel geen overleg. Ja, dan kan het wel eens gebeuren dat we allebei dezelfde foto op de cover hebben. Dat is dan maar zo. Spanjaarden weten toch wel welke krant ze willen lezen. De AS heeft het de laatste jaren erg zwaar, net als alle andere kranten. Historisch gezien is AS de Atlético-krant en Marca de Realkrant, maar dat is de laatste jaren wel veranderd. Tegenwoordig richt AS zich vooral op Real Madrid, terwijl Marca alle clubs evenveel aandacht probeert te geven. Dat valt niet altijd mee, maar we willen zo neutraal mogelijk zijn. Uiteraard krijgen Atlético Madrid, Real Madrid en FC Barcelona meer pagina’s, maar we proberen ook toonaangevend te zijn in de provincie. Daar valt voor ons nog wel wat winst te halen. De inhoud van Marca kan per regio ook enorm verschillen. We stemmen de krant echt af op het lokale/regionale publiek. Als je de Marca koopt in Madrid staat er waarschijnlijk maar één pagina vol met nieuws over Athletic Bilbao, maar in Baskenland zijn dat er soms wel vier of vijf. Afgelopen zomer stond Gareth Bale twee maanden lang vrijwel iedere dag met een big smile op de cover van Marca. Real Madrid telde afgelopen zomer zo’n honderd miljoen euro voor hem neer. Hoe normaal is dat en wat vinden jullie daarvan? Als het goed is zijn ook jullie ervan op de hoogte dat meer dan de helft van de Spaanse jongeren werkloos is, om maar eens wat te noemen. Wij kunnen daar heel veel van vinden, maar dat is niet echt relevant. We hebben te maken met een lezerspubliek. We schrijven naar hun wensen. ‘Customer is king.’ Bij ieder verhaal, of eigenlijk bij iedere zin, die we op papier zetten hebben we ons publiek in het achterhoofd. Hoe is jullie relatie met Real Madrid? Dat is een soort haat/liefde-verhouding. We hebben elkaar nodig, maar dat begrijpen ze bij Real Madrid minder goed dan wij hier. Voor Real Madrid alleen hebben we al vijftig verschillende verslaggevers in dienst. Die club is voor onze krant ontzettend belangrijk, dat blijkt wel. Bij Real Madrid lijken ze dat echter niet te begrijpen. Gisteren was er toevallig een supportersbijeenkomst bij Real Madrid, waar voorzitter Florentino Perez het volgende zei: “La prensa es la enemigo”, de pers is de vijand. Nou, daar begrijp ik dus niks van. Ze maken het ons vooral erg lastig om ons werk te doen. Ik zag gisteren een interview in jullie krant met de zus van Liliana Cátia, de zus van Cristiano Ronaldo. Waarom niet gewoon een interview met Cristiano Ronaldo zelf? Dat hebben wij zelf natuurlijk ook liever, maar de club en de speler hebben daar geen trek in. De laatste keer dat wij een exclusief interview hadden met Cristiano is alweer twee jaar geleden. Dat is natuurlijk jammer, maar we kunnen hem niet dwingen. De spelers zijn bang geworden om iets te zeggen en voelen dat als ze een interview hebben gegeven aan één krant, dat ze alle andere kranten dan ook moeten doen. Dat is natuurlijk onbegonnen werk, dus kiezen ze ervoor om alles af te houden. Daar helpen ze ons niet mee, maar ook zichzelf niet. Waar halen jullie naast de krantenverkoop nog meer inkomsten uit? We hebben bij Marca ook een radiostation, die zitten hier ook gewoon op de redactie. Radio Marca is in heel Spanje te ontvangen. We hebben per regio zelfs eigen presentatoren. Met dat radiostation hebben we natuurlijk reclame-inkomsten. Nog meer inkomsten dan met advertenties en reclames in onze krant, want dat is echt geen vetpot. Vroeger stonden bedrijven in de rij om in onze kranten te mogen staan, maar tegenwoordig moeten wij zelf op zoek naar adverteerders. Die hebben dan vaak ook nog de gekste eisen. Dan willen ze bijvoorbeeld alleen betalen voor een advertentie van een hele pagina of alleen op de voorpagina. Daar zijn we niet altijd blij mee, maar we hebben vaak geen keuze. Daarnaast hebben we de afgelopen drie jaar ook een televisiestation gehad; Marca TV. Dat heeft bestaan van 28 augustus 2010 tot 31 juli 2013. Dat was een groot succes, totdat we de uitzendrechten van de Primera División kwijtraakten. We zagen snel in dat het weinig zin had om door te gaan zonder onze eigen competitie uit te kunnen zenden.” Tot slot; waar staat Marca over tien jaar? Bestaan jullie dan nog? Oeh, dat is een lastige vraag. Ik weet in ieder geval zeker dat we dan nog bestaan. De sportkranten maken deel uit van de Spaanse cultuur en Marca is wel de laatste krant die hier zal verdwijnen. De afname in oplage zal op een gegeven moment toch ook wel stilvallen, denk ik. Er blijft altijd een groep mensen die wel dagelijks zo’n papieren krant wil lezen, zeker in Spanje. Het is natuurlijk wel zaak om ook jongeren in contact te brengen met Marca. Misschien dat als zij ouder zijn ook wel liever een papieren krant lezen dan op internet of digitaal formaat. Het mooiste zou natuurlijk zijn als er binnen enkele jaren een manier komt om Marca ook online uit te geven, maar dat daar ook gewoon een betaling tegenover staat. Daar zijn mensen al druk mee bezig, dus ik verwacht dat daar binnen vijf jaar wel iets uitkomt. Nee, Marca zal niet verdwijnen. Tenminste, ik verwacht niet dat ik dat nog mee zal maken. Het is een dagelijks gevecht om een mooie krant te maken, maar ik ben iedere ochtend weer trots als ik zie wat we met al deze mensen voor elkaar krijgen.” Oplagecijfers van Marca, juni 2012 t/m juni 2013 (Cijfers van OJD): MARCA - ED. ANDALUCIA 24.939 MARCA - ED. ARAGON 5.934 MARCA - ED. ASTURIAS-LEON 11.371 MARCA - ED. BALEARES 3.661 MARCA - ED. CANARIAS 6.849 MARCA - ED. CASTILLAS 16.616 MARCA - ED. CATALUÑA 15.103 MARCA - ED. GALICIA 17.783 MARCA - ED. LEVANTE 26.414 MARCA - ED. MADRID 36.632 MARCA - ED. PAIS VASCO 9.892 MARCA - ED. SEVILLA 3.571 MARCA - ED. VALENCIA 7.764 MARCA - ED. VIZCAYA 5.166 MARCA DOMINGOS 252.890 MARCA LUNES A SABADOS 186.523 Sabados = zaterdag Domingos = zondag Lunes = maandag Conclusie: Sportkranten zijn duidelijk iets Zuid-Europees, maar geen land kent zoveel grote sportkranten als Spanje. De twee Catalaanse- (Diario Sport, Mundo Deportivo) en de twee Madrileense (Diario AS, Marca) sportkranten houden zich al jarenlang knap staande in een lastige markt. De gemiddelde Spanjaard is geen fervent krantenlezer. De best verkochte krant van Spanje, El Pais, zou in Nederland slechts en vierde plaats op de dagbladenmarkt innemen. Dagelijks kopen zo’n 750.000 van de in totaal 47 miljoen Spanjaarden een sportkrant, dus in dat opzicht is er weinig bijzonders aan de hand. Wel zijn de Spaanse sportkranten succesvol wanneer je de oplagecijfers vergelijkt met die van algemene kranten in Spanje. Marca en AS staan qua verkoopcijfers op respectievelijk plek 3 en 4, El Mundo Deportivo en Sport op respectievelijk plek 8 en 9. Tevens worden de sites van de verschillende Spaanse sportkranten goed bezocht, zeker wanneer je dit vergelijkt met de positie van sportsites in Nederland. De Spanjaard leest graag over sport, kunnen we concluderen. Dit lijkt vooral iets dat cultureel- en historisch bepaald is. Grote sportsuccessen van Spaanse sporters en –sportploegen blijken enorm bevorderlijk voor de verkoop. 3.1 Interview met Christiaan Ruesink Deelvraag 3: Waarom is er geen sportkrant in Nederland? Waarom werkt een sportkrant niet in Nederland? Vooral putten uit interview met Christiaan Ruesink, die hoofdredacteur was van AD Sportwereld Pro (enige losse sportkrant ooit in NL) in de zomer van 2008. (Aanvullend: Hoe houden deze Spaanse sportkranten zich overeind in deze economisch zware tijden? Wat kunnen wij daar in Nederland van leren?) Nederland kent geen dagelijkse losse sportkrant. Sommigen mensen beschouwen AD Sportwereld als een sportkrant, maar het is gewoon een uitneembaar katern binnen het Algemeen Dagblad. Tijdens de zomer van 2008 lanceerde het Algemeen Dagblad de dagelijkse sportkrant AD Sportwereld Pro. Deze krant bestond van 6 april tot 30 augustus 2008. Christiaan Ruesink (Dinxperlo, 1969) was hoofdredacteur van deze enige losse sportkrant die Nederland ooit gekend heeft. Sinds augustus 2010 is Ruesink algemeen hoofdredacteur van het Algemeen Dagblad. Interview met Christiaan Ruesink: Persoonlijk gesproken op dinsdag 29 januari 2013. NEE “Nog altijd zonde dat Sportwereld Pro geen échte kans heeft gekregen” Christiaan Ruesink (Dinxperlo, 1969) was hoofdredacteur van deze enige losse sportkrant die Nederland ooit gekend heeft. Sinds augustus 2010 is Ruesink algemeen hoofdredacteur van het Algemeen Dagblad. Hoe kwam AD Sportwereld Pro tot stand? “Laat ik beginnen met vertellen hoe en waarom AD Sportwereld Pro begon in de zomer van 2008. Destijds was het Algemeen Dagblad nog onderdeel van PCM Uitgevers en in die periode liepen de abonnee-/oplagecijfers hard achteruit. De strategie van PCM om dat op te vangen was om succesvolle onderdelen van de krant als zelfstandige units uit te bouwen. Daardoor krijg je een daling van de hoofdtitel, maar een stijging bij de subtitels. Per saldo blijf je dan gelijk, of boek je zelfs winst. Een van de succesonderdelen van het Algemeen Dagblad was AD Sportwereld, het sportkatern in het midden van de krant. Het plan om met een losse sportkrant te komen was er al een tijdje, maar het was wachten op een geschikt moment om dat te lanceren. Toen kwam daar de ‘sportzomer’ van 2008. Eens in de vier jaar is er zo’n sportzomer. Tijdens zo’n zomer heb je een Tour de France, het befaamde tennistoernooi van Wimbledon, een Europees Kampioenschap voetbal en de Olympische Spelen. Het leek ons een uitgelezen kans om in die periode de eerste echte sportkrant van Nederland op de markt te brengen. In eerste instantie was duidelijk dat het om een tijdelijk project van zes maanden zou gaan, dat in april van start zou gaan. Ik werd als chef van de sportredactie (AD Sportwereld, red.) eigenlijk automatisch naar voren geschoven als hoofdredacteur van deze krant. Stiekem hoopte ik natuurlijk dat het zo’n succes zou worden dat mensen het niet in hoofd zouden halen om in september de stekker uit AD Sportwereld Pro te trekken, zodat we een mooie doorstart konden maken. Maar helaas, dat is nooit gebeurd. Ik heb nog altijd het idee dat dat een grote inschattingsfout is geweest, want volgens mij kan het wel in Nederland. Wat ging er mis? “Nou, op zich ging er niet heel veel mis. Sterker nog, het ging juist heel goed. Vanaf half juni hadden we dagelijks zo’n 100.000 lezers. Op piekmomenten kwamen we zelfs in de buurt van de 120.000. Dat is uitzonderlijk hoog voor Nederlandse begrippen. Daarnaast boorden we die zomer ook nog een heel nieuw lezerspubliek aan. Een jonger en hoog opgeleid lezerspubliek, dus voor ons heel interessant. Ook inhoudelijk was de krant prima. We vulden dagelijks 32 pagina’s, puur over sport. De gewone AD Sportwereld, als onderdeel van het Algemeen Dagblad, liep die zomer ook gewoon door, maar bleef gewoon schommelen tussen de 12 en 16 pagina’s. De lezers van AD Sportwereld Pro kregen dus echt een hoop extra nieuws en verhalen. We hadden in die periode een sportredactie van bijna vijftig verslaggevers, waarvan zeker vijftien redacteuren op tijdelijke basis bij ons kwamen werken. Over mankracht en goede onderwerpen hadden we niet te klagen, dat was geen enkel probleem. Met de lezersmarkt, de redactie en de inhoud zat het dus goed. Wat was dan het grootste struikelblok? Heel simpel; de advertentie-inkomsten. Dat was het enige dat ontbrak. Een krant of tijdschrift heeft altijd advertenties nodig. Adverteerders zijn heel conservatief. Dat wist ik al wel, maar daar ben ik tijdens die zomer wel echt achter gekomen. Er waren een paar bedrijven die er wel in geloofden, maar dat was meer onder het mom van ‘we zouden het geld deze zomer toch wel uitgeven’. De Postcode Loterij was onze belangrijkste adverteerder, maar andere grote bedrijven bleven een beetje achter. Sport is heel moeilijk te verkopen aan adverteerders. Dat is ook wel te verklaren, want de sport zelf wordt al zwaar gesponsord. Laten we Aegon als voorbeeld nemen. Wat heeft het voor zo’n bedrijf nou voor zin om te adverteren in een krant of tijdschrift, als ze al duidelijk op het shirt van Ajax staan en hun bedrijfsnaam ook metersgroot op de reclameboorden langs het veld staat? Precies, niks. Voetbal International heeft inmiddels ook een verdienmodel dat helemaal niet meer is gebaseerd op inkomsten uit advertenties. Zij verdienen hun centen met de verkoop van boeken en het televisieprogramma Voetbal International. Daardoor kunnen ze nog wekelijks zo’n mooi blad maken. Dat hebben ze gewoon heel slim gedaan. Voor NUsport heeft het afnemen en wegblijven van adverteerders ‘de dood’ betekent, omdat zij het niet op een andere manier konden opvangen. Van de inkomsten uit abonnementen en losse verkoop red je het gewoon niet, zeker niet wanneer je een redactie van bijna vijftig mensen hebt. Natuurlijk kun je ook daarin gaan snijden, maar dat gaat weer ten kosten van de kwaliteit en inhoud van je krant. Het enige waar ik in die dagen wel eens op gehoopt heb, is dat een externe geldschieter zo’n project wilde steunen. Laten we zeggen, een Derk Sauer of een Marcel Boekhoorn, een miljardair met een voorliefde voor sport. Misschien had ik achteraf gewoon een poging moeten wagen. We hadden er natuurlijk voor kunnen kiezen om het verlies op de koop toe te nemen, maar het ging destijds al heel slecht met PCM. Er was dus geen enkel project waar risico mee genomen kon worden. Daarom was het in september, na zes maanden, inderdaad afgelopen met AD Sportwereld Pro. Nu moet ik toegeven dat de verkoopcijfers na de Olympische Spelen (van 8 t/m 24 augustus 2008, red.) wel flink terugliepen. We zijn er alleen nooit achter gekomen hoe groot het overgebleven lezerspubliek was geweest, omdat we eind augustus al stopten. Misschien waren er maar zo’n twintig- tot dertigduizend lezers overgebleven. Dan moet je je afvragen of het nog wel rendabel is om daar nog een krant voor te maken. Om na de distributieen personeelskosten dan nog geld over te houden, moet je het abonnement wel heel duur gaan maken. Dat schiet natuurlijk ook niet op. Of je moet gaan werken met heel veel tijdelijke contracten, wat in deze huidige markt nog best zou kunnen. Waarom is in de zomer van 2010 of 2012 niet besloten om het nog een keer te proberen? Toen waren er toch ook genoeg interessante sportevenementen? Ja, natuurlijk. Het WK in 2010 was de ultieme droom geweest voor een sportkrant in Nederland. Tegen die tijd had het AD alleen een andere strategie aangenomen. In april 2009 werd het Algemeen Dagblad, als onderdeel van PCM, opgenomen in De Persgroep, het bedrijf van de Belgische media-ondernemer Christian Van Thillo. Waar, zoals ik net vertelde, PCM nog geloofde in het uitbouwen van succesvolle onderdelen van de krant als zelfstandige units, daar hield De Persgroep er een andere gedachtegang en strategie op na. We hebben deze titel, het AD, en die gaan we uitbouwen. We zorgen dus dat alles wat we doen daaronder valt. Afgelopen zomer (zomer 2012, red.) hadden we bijvoorbeeld een veel dikker sportkatern dan normaal. “Koop nu het AD, nu met een nog dikker sportkatern”, zo adverteren we dan. Nee, onder De Persgroep gaat zo’n sportkrant er niet meer van komen, ben ik bang. Ik heb ook wel eens gedacht dat een groot deel van onze abonnees het AD alleen maar heeft voor de Sportwereld, maar daarin heb ik me toch vergist. Het AD heeft drie belangrijke speerpunten: nieuws, regio en sport. Natuurlijk zijn veel abonnees tevreden met ons sportkatern, maar het aantal mensen dat geabonneerd is op het AD puur vanwege AD Sportwereld is echt te verwaarlozen. Waarom zijn sportkranten in Zuid-Europa wel zo’n groot succes, denkt u? Cultuur. Eén woord: cultuur. Ja, zo simpel is het denk ik. Ieder land heeft z’n cultuur; op sportgebied, maar ook op het gebied van kranten. Hoe lang bestaat de Gazzetta dello Sport al, weet jij dat? Sinds 1896. Kijk, daar heb je het. De mensen in Italië zijn opgegroeid met die roze sportkrant. Wij kennen dat helemaal niet in Nederland. Wij waren in de zomer van 2008 pas de eerste krant die probeerde dat op poten te zetten. Dat is toch ongelooflijk eigenlijk, voor zo’n sportgek land? We wonen hier met maar zestien miljoen mensen, maar hebben al wel drie keer in een WK-finale gestaan en eindigen bij iedere Olympische Spelen rond de tiende plek. Dat is gewoon uitzonderlijk en dat mogen we best iets meer uitstralen. Nederland zijn niet snel chauvinistisch, maar op sportgebied zijn we een uniek land. Maar, zou het kunnen werken in Nederland, een dagelijkse sportkrant? Nee, niet als je het echt van inkomsten uit de krant moet hebben. Als je er een multimediaal concept bij kan bedenken zie ik er wel heil in. Dus met een televisieprogramma, een goede website en een app. Dan kun je de krant echt gebruiken voor de achtergronden, interviews en reportages. Voor het vluchtige sportnieuws hoef je geen krant meer te maken, dat lezen de mensen wel op internet. Maar dan nog, ik denk dat wij er in Nederland te nuchter voor zijn. De Marca vult iedere dag minimaal tien pagina’s over Real Madrid, op sommige dagen zelfs twintig. Dat zou bij Ajax of Feyenoord nooit werken. Die grote clubs in Italië en Spanje zijn gewoon veel groter dan de topclubs in Nederland. Er gebeurt veel meer, er zijn meer lijntjes en grotere belangen. Daarnaast wordt de sport veel emotioneler beleefd dan in Nederland. Als Oranje het goed doet op een EK of WK worden we opeens zo gek als een deur, maar eigenlijk alleen dan. Echte passie voor onze clubs, dat kennen we eigenlijk niet. Daarnaast publiceren ze in Zuid-Europese landen werkelijk álles. Als ze bij Real Madrid een keer een dagje vrij zijn, zal de krant toch gewoon vol moeten. Nou, dan verzinnen ze gewoon wat. Een ruzie binnen de spelersgroep, de aanstaande komst van een nieuwe speler. Volgens mij houden de kranten en clubs elkaar ook in stand, zeker in Spanje. Afgelopen zomer heeft Gareth Bale twee maanden bijna dagelijks met z’n kop op de cover van de Marca gestaan. Dan was het 88 miljoen euro en de volgende dag weer 150 miljoen. Geloof je dat nou echt? Dat was gewoon een spelletje van Real Madrid, om de naam Gareth Bale groter te maken dan hij werkelijk is. Ook in Italiaanse sportkranten zie ik dat vaak, als ik daar op vakantie ben. Tijdens de zomermaanden zijn het echt de managers/zaakwaarnemers die de kranten vullen, door hun spelers aan clubs te linken. In Nederland hebben zowel de journalisten als het lezerspubliek toch een iets strengere selectie van wat daadwerkelijk belangrijk is om te lezen en te weten. Wij zien iets al snel als krantenvulling. In Spanje bestaat er bijna geen selectieprocedure. Werkelijk alles wat met FC Barcelona of Real Madrid te maken heeft is relevant en komt in de krant. Ze zijn daar niet te beroerd om gewoon ‘nieuws te maken’. Dat zul je in Nederland nooit zien en daar moeten we misschien ook maar trots op zijn. Ja, mogen we trots zijn op de Nederlandse sportjournalistiek? Ja, dat denk ik wel. Op het gebied van journalistieke ethiek is er niks mis. De verhalen kloppen, alles wordt gecheckt, we hebben weinig te maken met belangen en spelletjes. Ik denk wel dat het allemaal nog wat diepgravender en unieker mag. Dat mensen na het lezen van een krant of tijdschrift echt iets moois hebben gelezen en tot nieuwe inzichten zijn gekomen. Daarvoor is ruimte nodig. Onze krant staat vaak al vol met sec het nieuws. Alleen in de zaterdagkrant gaan we vaak wat dieper in op de materie. Die reportages en mooie interviews vormen het bestaan van de sportjournalistiek. Het korte sportnieuws halen veel mensen wel van het internet of van televisie. Lezen doen mensen voor de achtergronden en mooie verhalen. Die moeten we blijven maken, ook al worden de financiële middelen steeds minimaler. Wees creatief, innovatief. Ook zonder veel geld zijn een hoop mooie ideeën te verzinnen. Deelvraag 4: Gelooft de Nederlandse sportjournalist in een dagelijkse sportkrant? Gelooft de Nederlandse sportjournalist eigenlijk zelf wel in een dagelijkse sportkranten? Wat zijn de voordelen en nadelen van een dagelijkse sportkrant? Is Nederland wel sportgek genoeg? Waar moet zo’n sportkrant aan voldoen? In welke vorm geef je zo’n sportkrant dan uit, digitaal of op papier? Zeven gerenommeerde sportjournalisten geven antwoord op deze en nog meer vragen. De meningen zijn verdeeld. Vrijwel iedere sportjournalist zou het graag zien gebeuren, maar sommigen zijn somber gestemd over de mogelijkheden. Interview met Edwin Winkels: Telefonisch gesproken op dinsdag 22 januari 2013. NEE “In Nederland moet alles altijd neutraal zijn.” Edwin Winkels (Utrecht, 1962) is freelance journalist en schrijver, sinds 1988 gevestigd in Spanje. Van 1991 tot 2012 was hij verslaggever van de krant El Periódico de Catalunya, eerst op de sportredactie en sinds 2000 als algemeen verslaggever en onderzoeksjournalist. Winkels is correspondent vanuit Spanje voor het Algemeen Dagblad en de sportredacties van de NOS. In 2013 verscheen zijn debuutroman ‘Welkom thuis’. Hoe is het bestaan van de huidige sportkranten in Spanje te verklaren? Het bestaan van de huidige sportkranten in Spanje is in de eerste plaats vooral te verklaren door ouderdom. De eerste sportkrant, El Mundo Deportivo, verscheen al iets van 130 jaar geleden. Het is dus een traditie, in de eerste plaats. Daarnaast is Spanje nooit echt een 'krantenlezend land' geweest. De leesdichtheid was in de beste tijd 1 op 10, terwijl die in Nederland 8 op 10 was. Veel mensen in Spanje hadden en hebben dus blijkbaar geen behoefte aan een krant. De oplage van de grootste algemene krant, El País, zit onder de 400.000. Dat is natuurlijk bijster weinig in een land met 45 miljoen inwoners. Wel bleek er behoefte aan 'gespecialiseerde' kranten, die sportkranten dus. Maar meer dan sport- zijn het voetbalkranten, geschreven rond de grote clubs. Eigenlijk zijn het meer clubblaadjes, Marca en AS voor Real Madrid, El Mundo Deportivo en Sport voor FC Barcelona. Buiten die twee steden heb je nog een paar kleinere sportkranten, zoals in La Coruña, Sevilla en Zaragoza. Er zijn in de loop der jaren ook nog een hoop sportkranten gesneuveld. Vroeger waren het er nog veel meer. Eén van de oorzaken van het ontbreken van een dagelijkse sportkrant in Nederland zou zijn dat Nederland geen sportland is. Is de sportbeleving in Spanje echt zo anders als in Nederland? Zo ja, waar is dat aan te merken? Ik vind dat de sportbeleving in Nederland juist ontzettend is gegroeid. Vroeger had je lang niet zoveel sport op televisie als nu en besteedden de kranten er minder aandacht aan. Ik heb altijd een markt gezien voor een dagelijkse sportkrant in Nederland. Het Algemeen Dagblad bewees ook dat het wel kon, maar de advertenties werkten toen niet mee. Het grootste probleem in Nederland is waarschijnlijk dat zo’n krant altijd maar 'neutraal' moet zijn, want een sportkrant uit Rotterdam wordt al snel als Feyenoord-krant gezien en een sportkrant uit Amsterdam een Ajax-krant. Dan loop je dus al bijna de helft van je lezers mis, want vrijwel iedere Nederlander heeft een voorkeur voor Ajax óf Feyenoord. Spanje is zoals gezegd vooral een voetballand. Dat komt natuurlijk ook door de fantastische prestaties van het FC Barcelona en het Spaanse nationale elftal sinds 2006. Basketbal is ook nog wel populair en met goede prestaties van bijvoorbeeld Alberto Contador, Rafa Nadal en Fernando Alonso is er ook wel aandacht voor wielrennen, tennis en Formule1, maar daarna komt er helemaal niks. Nederland is meer op de breedtesport gericht en heeft verhoudingsgewijs ook veel meer beoefenaars. Dus, zou het kunnen werken in Nederland? Het Algemeen Dagblad bewijst dat een heuse sportkrant met flink wat pagina’s best wel te maken is, maar de veertig tot zestig pagina’s die hier in Spanje dagelijks weer vol komen is voor Nederlandse sportkranten echt iets te hoog gegrepen, denk ik. De vraag is natuurlijk of dat ook echt nodig is, zoveel pagina’s. Nederlanders, zowel journalisten als het lezerspubliek, hebben toch een iets strengere selectie van wat daadwerkelijk belangrijk is om te weten. Daarnaast leven Nederland over het algemeen toch iets gehaaster dan Spanjaarden. Ze hebben of nemen minder tijd voor een krant, dus zo dik hoeft ‘ie ook niet te zijn. Als alle verhalen maar de moeite waard zijn. Maar ik denk dat de gemiddelde Nederlander breder wil worden geïnformeerd. Dus een krant met alles-in-één, al mag daar héél veel sport bijzitten. Nederland zijn gek op sport, maar ze zijn niet kortzichtig. Ze vinden sport leuk en belangrijk, maar kunnen het wel in perspectief plaatsen. ‘Voetbal is de belangrijkste bijzaak in het leven’, hoor je Nederlanders vaak zeggen. Met zo’n uitspraak moet je in Argentinië of Brazilië echt niet aankomen. Daar gaat voetbalen om leven en dood, soms zelfs letterlijk. Nu zijn Zuid-Europeanen, dus de Italianen en Spanjaarden, nog wel iets gematigder in die opvatting, maar ook weer niet zo gematigd als de Nederlander. Gelooft u dan in een constructie zoals de Gazzetta dello Sport het doet, met op de laatste twee pagina’s algemeen nieuws? Nee, dat lijkt mij ook niet ideaal. Als je voor sport gaat, moet je ook echt voor sport gaan. Al het overige nieuws kun je nooit op twee pagina’s kwijt, dus dat zou een halfslachtige oplossing zijn. Mensen kopen zo’n sportkrant toch voor de sport, dus dan kun je er beter voor zorgen dat daar alle energie en kwaliteit in gaat zitten. Het zijn sportbladen als VI en NUsport (inmiddels verdwenen, maar interview is van januari 2013, red.) die het moeilijk zouden hebben met de komst van een dagelijkse sportkrant. Dus, gelooft u dat een dagelijkse sportkrant kans van slagen heeft in Nederland? Ik zou graag ja zeggen, maar ik geloof er niet meer in. Tien jaar geleden nog wel, maar nu niet meer. Het internet is de laatste jaren te groot geworden. Dat is op zich helemaal geen probleem, maar het heeft er wel voor gezorgd dat kranten een beetje overbodig zijn geworden. De huidige kranten hebben in Nederland hebben nog wel wat jaren te gaan, maar het opzetten en lanceren van een nieuwe krant? Nee, dat zal heel lastig worden. Alleen met een heel goed startkapitaal en de juiste mensen kan het een succes worden. Ik zou het in ieder geval enorm toejuichen. Interview met Süleyman Oztürk: Telefonisch gesproken op woensdag 16 januari 2013. NEE “De Nederlandse topclubs zijn te klein.” Süleyman Oztürk is sinds 2003 werkzaam bij Voetbal International. Sinds enkele jaren is Oztürk verslaggever van buitenlands voetbal voor VI. Om op de hoogte te blijven van alles wat zich buiten onze landsgrenzen afspeelt volgt hij de Europese topcompetities (Duitsland, Engeland, Frankrijk, Spanje) op de voet. Op welke manier blijft u op de hoogte van het buitenlandse voetbal? “Niet alleen via de televisie, maar ook via buitenlandse kranten en tijdschriften. Door de opkomst van het internet en sportzenders heeft de gemiddelde voetballiefhebber steeds meer kennis van het buitenlandse voetbal. Het was tien jaar geleden ondenkbaar dat mensen iets wisten over de linksback van Everton. Dan maakten onze lezers vaak kennis met zo’n speler door een stukje in de VI, maar nu moeten we echt met interessante informatie komen. Dat vereist van ons dat we iets dieper graven. We krijgen bij VI dagelijks een flinke stapel kranten afgeleverd. Ik lees vrijwel dagelijks L’Equipe, La Gazzetta, Der Kicker, de SportBild, de Marca, de AS en Mundo Deportivo. Nou ja, ik lees ze natuurlijk niet helemaal, want daar zou ik een dagtaak aan hebben. Ik blader ze door en zoek naar interessante verhalen of invalshoeken. De Turkse sportkranten las ik vroeger altijd voor mezelf, maar door de komst van Drogba en Sneijder naar Galatasaray en Kuijt naar Fenerbahce is die competitie ook voor de Nederlandse markt interessant geworden. En het Engelse voetbalnieuws dan? Dat houd ik in de gaten via het internet. Op sites van lokale- en regionale kranten als de Liverpool Echo, London Evening Standard en Newcastle Chronicle staan vaak mooie interviews. Verder bezoek ik de sites van The Guardian, The Independent en The Times regelmatig. Ook daar zijn vaak mooie achtergrondverhalen en interviews te lezen. The Sun neem ik niet serieus, dat is roddeljournalistiek. Wat vindt u van het niveau van de sportkranten in het buitenland? Wisselend, maar ik lees ze altijd met veel plezier. Wat wel een puntje is: ik weet als journalist vaak wel wat waar is en wat niet, maar veel lezers kunnen geruchten en echt nieuws niet van elkaar onderscheiden. Vooral jongeren hebben daar moeite mee, merk ik bijvoorbeeld op Twitter. Die nemen alles wat ze lezen serieus. De manier waarop voetbalnieuws soms rondgaat is echt te gek voor woorden. Ik zal een voorbeeldje geven. Afgelopen zomer schreef mijn gewaardeerde collega Vincent Okker een artikel over de opvolging van Victor Valdes, doelman van FC Barcelona. Daarin liet hij onder meer Frans Hoek (huidig keeperstrainer van Oranje en vroeger bij FC Barcelona, red.) aan het woord. Hij noemde een aantal namen, onder meer die van Ajax-doelman Kenneth Vermeer. Volgens Hoek zou Vermeer wel in het profiel van FC Barcelona passen. Deze quotes verschenen op onze site en werd door de Spaanse sportkranten opgepikt, maar op een verkeerde manier. Een dag later stonden er verhalen over Kenneth Vermeer in Diario Sport en Mundo Deportivo, de grootste sportkranten van Catalonië. Diezelfde dag nog stond op vrijwel alle voetbalsites in Nederland dat FC Barcelona verregaande interesse zou hebben in Kenneth Vermeer, aldus Spaanse media. Zelfs op televisie, bij Studio Voetbal en Voetbal International, hebben ze er over gesproken. Zie je nu hoe dat werkt? Ze checken niet waar nieuws vandaan komt. Ze denken dat die Spaanse sportkranten dicht op de clubs zitten en het dus wel bij het rechte eind hebben, maar dit nieuws was gewoon slecht overgenomen van VI.nl. Het nieuws dat wij produceren gaat dus eerst naar Spanje en komt als een soort boomerang weer terug naar Nederland, maar dan op totaal andere wijze. Zijn er nog verschillen tussen bijvoorbeeld de Spaanse- en Turkse sportjournalistiek? Nee, niet veel, al is in Turkije alles nog wel een stuk extremer. Afgelopen winter, met de transfers van Drogba en Sneijder naar Galatasaray, was het echt totale gekte. Dan staan er echt hele pagina’s vol over Yolanthe, de zoektocht naar een huis, zijn privéleven, zijn rugnummer. Daar hebben Nederlanders vaak geen behoefte aan, maar in Turkije is alles nieuws en vergroten ze alles uit. Het is ook allemaal de waan van de dag. De ene dag is Sneijder de ‘Koning van Istanbul’, maar een week later kan hij er volgens de kranten weer helemaal niks van. Het gaat in Turkije ook niet echt om nieuws of de waarheid, maar zien ze de sportkranten meer als een middel om discussies aan te wakkeren. De voetbalbeleving is in Turkije zo anders dan hier in Nederland, dat is heel lastig uit te leggen. Het voorbeschouwen- en nabeschouwen duurt hier bij topwedstrijden hooguit één of twee dagen, maar in Turkije gaat het echt altijd door. Het is een constant proces. Mensen kunnen altijd en overal over voetbal praten. De drie topclubs in Turkije (Besiktas, Fenerbahce, Galatasaray, red.) zijn ook veel groter dan de traditionele in Nederland (Ajax, Feyenoord, PSV, red.). Misschien niet qua prestaties, maar wel qua achterban en beleving. Discussies tussen deze supportersgroepen zijn zo ongekend fel. Met relativeren hebben Turken sowieso al snel problemen, maar in het voetbal bestaat dat helemaal niet. U gelooft dus niet in een dagelijkse sportkrant op Nederlandse bodem? Nee, niet echt. Er zijn bepaalde dagen of weken dat er genoeg over voetbal en andere sporten te schrijven valt, vooral tijdens de grote zomerevenementen. Maar over het algemeen, gewoon het reguliere sportseizoen, dat leeft niet écht in Nederland. Ik denk dat er maar weinig Nederlanders zijn bij wie hun hele leven draait om Ajax of Feyenoord. Ja, die zijn er wel, maar dat zijn geen type’s die dagelijks kranten gaan lezen. Je zou echt een sportkrant moeten maken voor de algemene sportliefhebber. Dus met goede interviews en reportages, leuke invalshoeken, mooie onderwerpen. Alleen denk ik dat zulke verhalen eerder geschikt zijn voor week- of maandbladen. Interview met Jurriaan van Wessem: Telefonisch gesproken op dinsdag 15 januari 2013. NEE “Het is nu te laat voor een sportkrant.” Jurriaan van Wessem (1960) woont sinds 1994 in Monaco. Als correspondent schreef hij onder meer voor NRC, de Volkskrant, Gazzetta dello Sport, Elf en diverse GPD-bladen. Vanaf 1989 werkte Van Wessem onder meer als producing directoren commentator voor Eurosport in Parijs, waarvoor hij programma’s als Eurogoals en World Cup Legends van de grond tilde. Hoe bent u in Monaco beland? Voor de internationale sportzender Eurosport moest ik vaak in Frankrijk, Italië en Spanje zijn. Monaco was dus een ideale locatie om mij te vestigen. Van jongs af aan wilde ik al in de mediterrane wereld leven en heb daarom ook gestudeerd in Florence. Toen, zo’n dertig jaar geleden, was Italië nog een vrij onbekend land voor Nederlanders, ook op sportgebied. De Nederlandse media werd totaal verrast door de wereldtitel van Italië in 1982. Er ontstond vrij plotseling een behoefte aan informatie uit Zuid-Europa en daar ben ik in gesprongen. Vandaar dat het ZuidEuropese voetbal mijn specialiteit is geworden. Op dit moment is Monaco een fantastische plek om vanuit te werken. Ik ben binnen een paar uur in Rome, Milaan, Madrid, Barcelona, Parijs en Amsterdam. Welke sportkranten leest u? Geen ontbijt is voor mij compleet zonder La Gazzetta dello Sport. Verder lees ik vrijwel dagelijks de AS, Marca, El País, El Mundo Deportivo, Superdeporte (allen Spaans, red.) L’Équipe (Frans, red.), Corriere dello Sport, Tuttosport (Italiaans, red.) A Bola en Record (Portugees, red.). Natuurlijk lees ik niet al die kranten op papier, soms ook via hun sites. Dat doe ik deels voor mijn werk, maar vooral als liefhebber. Ik kan na dertig jaar nog altijd smullen van al die buitenlandse sportkranten. Waarom is er in Nederland geen dagelijkse sportkrant, denkt u? Ik denk dat de uitgevers van de dagbladen de komst van een sportkrant hebben tegengehouden, zoals ook gebeurde met de komst van een zondagskrant. Er zijn wel een paar pogingen gedaan, maar het uitbreiden van het sportkatern, zoals ook in Engeland gebeurde, leek een betere optie voor de dagbladen. In 1988 heb ik met enkele pioniers gesprekken gevoerd over een mogelijke sportkrant met de directie van PersUnie, maar na twee bijeenkomsten kwam er geen vervolg. Dat jaar was achteraf natuurlijk ideaal geweest voor de start van een sportkrant, met de Europa Cup-winst van PSV en de Europese titel van Oranje. Zou het wel kunnen werken, denkt u? Waarom wel/waarom niet? Mwah, lastig. Ik denk dat het best had gekund in Nederland, maar dat het nu te laat is. Elke krant heeft een enorme aanlooptijd nodig om voort te bestaan. In 1980 mislukte De Dag, omdat opeens het geld op was. Dat moest een soort Bild worden. Ik denk dat het nu te laat is vanwege de snelheid van internet, omdat alles nu direct moet aanslaan en omdat er geen traditie is opgebouwd op dit gebied. Een gratis sportkrant is misschien een optie, waarbij de krant ’s ochtends op stations wordt gedistribueerd als tegenhanger van Metro en Sp!ts. Nu zijn Telesport en AD Sportwereld natuurlijk wel verkapte sportkranten. Volgens mij kopen veel sportliefhebbers die kranten (Algemeen Dagblad en de Telegraaf, red.) puur voor de sport en verdwijnt de rest ongelezen in de prullenbak. Zijn wij Nederlands te nuchter voor een dagelijkse sportkrant? Waarin verschilt onze sportbeleving met die van Fransen/Italianen/Spanjaarden? Nederlanders zijn zeker niet nuchter als het op sport aankomt. Er zijn maar weinig landen zo nationalistisch als Nederland, maar dat is alleen als er echt iets te vieren valt. Tijdens EK’s, WK’s en Olympische Spelen is de Oranjegekte vaak enorm, maar dat enthousiasme gaat ook net zo snel weer liggen. Het werkt erg golfsgewijs, eerder nog schoksgewijs. Misschien overtreft alleen Engeland nog in dat opzicht, zeg ik met de Olympische Spelen van 2012 in gedachten. Ook voor Engeland geldt dat sport bij vlagen enorm belangrijk is, maar nooit 365 dagen per jaar. In Zuid-Europa is sport al decennialang een wezenlijk onderdeel van het dagelijks leven en dus is het normaal dat het veel aandacht krijgt in de media. Fransen en Italianen zijn ook wel chauvinistisch en nationalistisch, maar zijn meer algemene sportliefhebbers. Ze plaatsen grote sporters als Roger Federer, Michael Jordan, Michael Schumacher of Jonny Wilkinson echt op een voetstuk. Spanje liep op dat gebied misschien iets achter op Frankrijk en Italië, maar heeft dat door de eigen sportprestaties in het afgelopen decennium ruimschoots ingehaald. Met FC Barcelona, Real Madrid, het nationale team, Rafael Nadal en Fernando Alonso is er altijd nieuws. Zijn sportkranten volgens u echt iets Zuid-Europees? Blijkbaar, maar dat komt ook door de manier van kranten verkopen bij kiosken. Hoewel, in Engeland gaat de krantenverkoop ook via kiosken, maar zijn er weer geen sportkranten. Krantenabonnementen bestaan in Zuid-Europa wel, maar dan moet je hem wel gewoon zelf afhalen bij de kiosk. Distributie komt nog wel zeldzaam voor, maar dat gaat dan via de kiosken. Het heeft meer met cultuur en gewoontes te maken. De meeste sportkranten in Zuid-Europa bestaan al meer dan honderd jaar. De eerste Gazzetta dello Sport stamt al uit 1896. De Italiaanse kranten hebben een lange traditie. Net als L’Équipe ging het aanvankelijk vooral over autosport en wielrennen, maar uiteindelijk kreeg het voetbal steeds meer de overhand. Vind u de sportjournalistiek in het zuiden van Europa beter dan in het noorden? Sportjournalistiek in Zuid-Europa is anders, beter is een kwestie van smaak. Ik denk dat in Nederland vooral naar de Angelsaksische journalistiek wordt gekeken. El País en Repubblica zijn meer informatieve, mondiaal gerichte kranten dan The Times of The Guardian, naar mijn mening. De Angelsaksische wereld kijkt vooral eerst naar zichzelf, maar dat valt minder op. Dat er kwantitatief meer sportnieuws staat in La Gazzetta en L’Équipe dan in de Telesport en Sportwereld komt ook omdat er erg veel aandacht is voor de mondiale sport. Natuurlijk krijgen de eigen competities en sporthelden altijd voorrang, maar er wordt ook over de grens gekeken. Ik heb in Franse en Italiaanse sportkranten paginagrote artikelen gelezen over Marianne Vos, het zeilmeisje (Laura Dekker, red.), de grensrechter in Almere (Richard Nieuwenhuizen, red.), ga zo maar door. Ik zie dat omgekeerd niet zo snel gebeuren. In Nederland is iets vaak alleen nieuws als er een Nederlander bij betrokken is. Gazzetta is een hoogstaande krant met revolutionaire invalshoeken voor de journalistiek, die meestal later worden gekopieerd in het buitenland. Volgens mij zijn Nederlandse kranten ook nog teveel puur gefixeerd op nieuws. De journalistiek is de laatste jaren ontzettend veranderd, door de (op)komst van Facebook en Twitter. Ik loop al aardig jaartjes wat mee in de journalistiek, dus dan is het leuk om te zien hoe dat gaat. De opkomst van het internet zie ik als iets moois voor de journalistiek, maar je moet wel weten hoe je daar mee omgaat. In 1985 kocht ik op Schiphol een Gazzetta dello Sport van een dag eerder, met het nieuws dat Jan Peters naar Atalanta Bergamo ging. Dat nieuws had Nederland nog niet bereikt. Ik belde toen de redactie van AD en die krant bracht het vervolgens, dus twee dagen later, als groot nieuws. Dat zou nu echt niet meer kunnen. Hoe zit het met de objectiviteit van sportjournalisten in Zuid-Europa? Wat is het gekste voorbeeld van partijdigheid dat u ooit in een van bovenstaande sportkranten heeft zien staan? Kranten zijn producten die moeten worden verkocht, dus dat ze clubs of nationale ploegen op hun manier steunen vind ik niet vreemd. El Mundo Deportivo en Sport leven dankzij FC Barcelona; AS en Marca dankzij Real Madrid; Tuttosport dankzij Juventus. Partijdig zijn ze zeker, maar dat wordt ook nooit ontkent. Het is soms ook een kwestie van de competitie spannend willen houden, iets wat goed is voor de krantenverkoop. Als AC Milan vijf punten achterstand heeft op Internazionale, kiest Gazzetta partij voor Milan en zet het Inter extra onder druk, in de hoop dat de spanning tot de slotfase blijft. Toen het kleine Sampdoria kampioen van Italië dreigde te worden in 1991 werden alle mogelijke vuurpijlen gericht op die club door de media. Sampdoria, zeg ik objectief, is de mooiste kampioen aller tijden omdat het alle zes topwedstrijden tegen Milan, Inter en Napoli won. Maar voor het zover was, werd Vialli zwart gemaakt, was Boskov al eens ontslagen en zou Sampdoria toch instorten omdat de club in april altijd een fysieke dip had. Dat alles werd in de media beweerd. Elk middel om Sampdoria uit haar evenwicht te brengen werd ingezet. Pas toen de titel binnen was, draaide het sentiment om in volle bewondering voor zo’n sterke ploeg. Opeens verkocht Sampdoria ook kranten, vandaar. Is alles wat er in Franse/Italiaanse/Spaanse sportkranten verschijnt echt relevant? Niet alles, maar wel veel! Je leest een krant toch nooit helemaal, maar haalt er altijd een paar artikelen uit. Dat geldt ook voor sportkranten. Voor mijn werk is de informatie relevant, maar voor de liefhebber of supporter denk ik ook. Ik moet wel zeggen dat La Gazzetta een hoog intellectueel niveau aanslaat en met hetzelfde gemak Goethe citeert, zonder dat er moet worden uitgelegd wie Goethe was, maar dat heeft waarschijnlijk met het niveau van het Italiaanse onderwijs te maken. De krantenkoppen zijn in de meeste kranten dichterlijk, soms ook dubbelzinnig en humoristisch. Die cultuur mist Nederland. Nobelprijswinnaars, ministers, filmsterren en kunstenaars worden allemaal in de sportkranten geïnterviewd. Zo werd François Hollande (president van Frankrijk, red.) een week voor de verkiezingen door L’Équipe geïnterviewd over twee pagina’s, waarin hij onder meer vertelde dat hij als kind fanatiek supporter van AS Monaco was. Er wordt in Nederland vaak gedacht dat de Zuid-Europese sportkranten vooral met onzin worden gevuld, maar het tegenovergestelde is waar in mijn beleving. Wedstrijdverslagen in Italië zijn nog begrijpelijk als je die twintig jaar later leest. Statistieken zijn nu gemeengoed in het voetbal, maar die bestonden vijftig jaar geleden al in Italië en Spanje. Interview met Johan van Boven: Telefonisch gesproken op dinsdag 17 december 2013. NEE “De Nederlandse krantenlezer is nog niet klaar voor zo’n project.” Johan van Boven (Rotterdam, 1980) is chef sport bij Sp!ts en Metro. Voor deze gratis kranten bezocht hij al meerdere eindtoernooien, zoals het WK 2010 en EK 2012. Een dagelijkse sportkrant, heeft dat kans van slagen in Nederland? Op papier: 0,1% kans van slagen. Digitaal, dus voor de iPad, geef ik zo’n project meer kans. De vraag is alleen of Nederland daar nu al klaar voor is. Ik denk dat daar nog wel zo’n vijf jaar over heen zal gaan. Maar goed, zonder iets proberen op te zetten, zal er nooit wat gebeuren op dat gebied. Daarbij denk ik dat juist sport uitermate geschikt is voor een digitaal platform. Waar moet zo’n digitale sportkrant volgens jou aan voldoen? Het moet echt een meerwaarde zijn ten opzichte van een gewone, papieren krant. Je moet dus meer bieden dan een paar plaatjes en tekst. Ik krijg op mijn iPad iedere vrijdagmiddag het Engelse ‘Sport Magazine’, daar kijk ik echt naar uit. Dat zit gewoon goed in elkaar. Niet alleen qua verhalen, maar de filmpjes en fotodia’s geven het echt iets extra’s. Over sport kun je mooie verhalen schrijven, maar zonder beeld (foto’s of video’s) blijft het vaak een abstracts iets. Zeker de jongere lezer zal echt geen genoegen meer nemen met een sportkrant die gewoon PDF’jes op de tablet uitgeeft. Daarnaast komt ‘Sport Magazine’ voorlopig maar eens in de week uit. De vrijdag is ook een uitstekend moment, zo net voor het weekend. Kun je mooi terugblikken op de doordeweekse sportwedstrijden en vooruitblikken op het komende weekend. Voor veel Engelsen staat het weekend echt in het teken van voetbal, dus is zo’n magazine op de vrijdagmiddag een heerlijk begin van het weekend. Als je zoiets als ‘Sport Magazine’ ook in Nederland kunt ontwikkelen, zie ik dat best wel slagen. Misschien is het wel een idee om eerst te beginnen met een wekelijks magazine en dat, als het aanslaat, steeds verder uit te bouwen. Voor een dagelijkse krant heb je natuurlijk een hoop mankrachten nodig. Ik vrees alleen dat het zomaar nog vijf jaar zal duren voordat er echt een doorbrak komt in journalistieke content op tablets. Op dat gebied is alleen het vrouwenblad Viva echt goed bezig, al sinds 2010. Kinderen van nu groeien op met een iPad in hun handen, dus kan de journalistiek niet stil blijven staan. Het blijft alleen zoeken naar een goed verdienmodel. Het blijft weggeven, vaak ten koste van een like of share. Maar ja, wat koop je daar nou voor? Een initiatief als Sportschrijvert komt nu ook heel moeizaam van de grond. Zolang je met exclusiviteit en kwaliteit komt, zijn mensen echt wel bereid om te betalen. Geen idee hoeveel precies, dat ligt ook aan hoe de economie zich de komende jaren gaat ontwikkelen. Wel zou ik zo’n project eerst een tijdje gratis maken, zodat mensen er kennis mee kunnen maken. Als ze eenmaal zien dat ze kwaliteit krijgen voorgeschoteld, zullen ze het toch willen blijven lezen. Is de sportbeleving in Nederland wel groot genoeg? Daar ben ik ook niet helemaal zeker van. We houden van voetbal en velen ook wel van wielrennen en schaatsen, maar het is voor ons niet van levensbelang. Er barst af en toe wel wat Oranjegekte los, maar dat heeft bij 80% van de mensen niets met de sport zelf te maken. Die vinden het gewoon leuk om met een dronken en geschminkt hoofd naar een groot scherm te kijken en schreeuwen. Sport blijft voor ons een bijzaak, we kunnen het te goed relativeren. Kijk alleen maar naar de volksliederen. Bij het Nederlands elftal houdt de ene helft van de spelers zijn kaken stijf op elkaar en de andere helft mompelt twijfelachtig mee. Als je dan Italië of Portugal ziet, waar zelfs de wisselspelers uit volle borst mee te brullen, dan heb je het antwoord eigenlijk al. Als zelfs een prachtig blad als Sportweek/NUsport zich niet staande kan houden in Nederland, dan is er blijkbaar toch niet voldoende vraag naar mooie sportverhalen in Nederland. Dat blad voldeed, wat mij betreft, echt overal aan. In Nederland heb je alleen altijd te maken met een hele vreemde splitsing, daar kregen ze bij Sportweek/NUsport ook altijd klachten over. De ene helft van de lezers vond dat er teveel voetbal in het blad stond, de andere helft vond juist weer dat er teveel verhalen over ‘onbelangrijke sporten’ in het blad stonden. Daarom kozen ze een paar jaar terug maar voor een duidelijke splitsing: 50% voetbal, 50% overige sporten, maar ook dat bleek niet te werken. De algemene sportliefhebber lijkt bijna niet te bestaan in Nederland. Ik zou zo’n sportkrant of sportmagazine, op welke manier je het dan ook uitgeeft, zeker niet te groot maken. Maximaal tien pagina’s per dag, zou ik zeggen. Die dertig of veertig pagina’s die ze in Italië of Spanje vullen, dat gaat hier echt niet lukken. Journalisten willen zichzelf en hun vak nogal eens overschatten. Het is echt niet zo dat omdat wij iets interessant vinden, het publiek dat dan ook vindt. Mensen hebben een steeds kortere spanningsboog. Ieder verhaal moet raak zijn. Maar ik denk niet dat je direct met een dagelijkse sportkrant moet beginnen. In de weekenden is er genoeg sport, maar doordeweeks is het aanbod gewoon te karig. Begin eerst met een wekelijkse uitgave. Loopt dat goed, ga je naar twee keer per week, dan naar drie, etcetera. Ik zou de komst van een sportkrant enorm toejuichen, maar ik zie het somber in. Laten we hopen dat Nederland er over vijf jaar wel klaar voor is. Ja, ik zou er graag voor willen werken. Bezig zijn op een redactie vol sportgekken en dagelijks mooie verhalen willen maken, dat lijkt me heel gaaf. Interview met Willem Vissers: Telefonisch gesproken op vrijdag 13 december 2013. JA “Een dagelijkse sportkrant is altijd een droom van mij geweest.” Willem Vissers (Sittard, 1964) is chef voetbal bij de Volkskrant, waarvoor hij o.a. Ajax en Oranje volgt. Vissers is auteur van de boeken ‘De wereld is een bal’ en ‘Pingelaars & Pegels’. In 2010 won hij de Hard Gras-prijs voor de beste sportjournalistieke prestatie van het jaar 2010 voor zijn verslag van de WKfinale tussen Nederland en Spanje. Willem, een dagelijkse sportkrant in Nederland, zou dat mogelijk zijn? Laat ik vooropstellen dat ik de komst van zo’n krant enorm zou toejuichen. Vroeger, toen ik nog voor de GPD werkte, had ik het er vaak over met mijn collega en maatje Christiaan Ruesink (die van deelvraag 3, red.). Wij droomden daar hardop over, zo’n dagelijkse sportkrant. Wat dat betreft heeft hij dat nog wel enigszins kunnen waarmaken, met AD Sportwereld Pro in 2008. Waarom dat uiteindelijk maar een paar maanden heeft geduurd weet ik niet precies, maar volgens mij had die krant best kans van slagen. Het zag er gelikt uit en de inhoud was ook prima. Maar om antwoord te geven op je vraag: ja, ik denk dat het kan. De Nederlandse sportcultuur is groot genoeg. Er is genoeg belangstelling voor sport. Misschien niet zo veel als in Engeland en de Zuid-Europese landen, maar wel voldoende om zo’n krant te laten slagen. Ik geloof wel in gespecialiseerde kranten. Het grote probleem is denk ik om genoeg adverteerders te vinden. Daarom zou een goede investeerder, iemand als Marcel Boekhoorn, goed kunnen helpen. Waar moet zo’n dagelijkse sportkrant in Nederland aan voldoen? Inhoud en kwaliteit. Nederland kent momenteel al een echte sportkrant, want zo beschouw ik AD Sportwereld wel. Het is geen losse krant, maar ik vind het wel een volwaardige sportkrant. Het zou alleen nog veel beter en groter kunnen, want ik mis de mooie achtergrondverhalen en reportages. Het nieuws is prima verzorgd, maar met meer pagina’s kun je ook echt de diepte in. Nu staat er alleen op zaterdag soms een groot verhaal in de Sportwereld. Ik zou te werk gaan met een kernredactie van zo’n vier, vijf mensen. Echt goede journalisten met een herkenbare stijl. Mannen als Sjoerd Mossou. Ja, zelf zou ik er ook graag gaan zitten. Met vier of vijf man kun je natuurlijk nooit een hele krant maken, dus ben je afhankelijk van freelancers. Dat was een paar jaar terug een probleem geworden, maar in de huidige markt kan dat makkelijk. Er zijn genoeg ambitieuze sportjournalisten op zoek naar een mooi platform om hun verhalen kwijt te kunnen. Jonge gasten met een goede pen en een ongelooflijke knowhow van sport, maar dat nergens kwijt kunnen. Dan zou zo’n sportkrant natuurlijk een enorme uitkomst bieden. De Nederlandse sportjournalistiek is enorm gefixeerd op de Eredivisie, dat vind ik wel eens jammer. Ik zou graag meer schrijven over clubs uit de Eerste divisie, of over buitenlands voetbal. Daar gebeuren zoveel mooie dingen die nooit aan het licht komen. Het is in de loop der jaren steeds belangrijker geworden of er ook Nederlanders meedoen en hoe die presteren. Terwijl ik dat bij sport eigenlijk helemaal niet zo belangrijk vind, waar iemand vandaan komt. Het gaat om het wezen van de prestatie, de kunst van de sporter an sich. Verder moet je correspondenten hebben in Engeland en Spanje. Daar speelt het topvoetbal zich af, daar zijn de internationale topspelers. Het kan nooit veel kosten om daar jonge, enthousiaste journalisten onder te brengen, want er is iedere dag genoeg om over te schrijven. De Belgische kranten hebben nu ook drie sportjournalisten in Engeland zitten, waar bijna de hele nationale ploeg van België actief is. Dat is inspelen op de actualiteit en de vraag van het publiek. Dat vind ik een goede en mooie zaak, want met de Belgische kranten gaat het nog wel een stuk minder dan in Nederland. Jongetjes van deze tijd groeien niet meer op met Cruijff, Van Basten of Bergkamp als idool, maar met Ronaldo of Messi. Al het Europese voetbal is te zien in Nederland, maar in de kranten blijft het weg of heel goed verstopt. Als je jongere lezers wilt trekken, zul je daar dus slim op moeten inspelen. Voor andere sporten mag ook best meer aandacht komen. Tijdens de winter hebben we het schaatsen en in de zomer het wielrennen, maar er is zoveel meer. Iedere topsporter heeft een bijzonder verhaal, dus geef die bokser of roeier ook eens een podium. Van hoeveel pagina’s zou u uitgaan? Zelf zou ik uitgaan van twintig pagina’s over sport, aangevuld met nog vier pagina’s algemeen nieuws. Het aantal pagina’s moet altijd door vier gedeeld kunnen worden. Ik zou zo’n sportkrant, zeker in het begin, niet al te dik maken. Het moet wel interessant en relevant blijven, anders haakt de Nederlandse lezer snel af. De Nederlandse topclubs (Ajax, Feyenoord, PSV) verdienen hun dagelijkse aandacht, maar verder zou ik heel erg afwisselen en inspelen op de actualiteit. De ene week is er Champions League, dan kun je daar mee uitpakken. Maar er zijn ook wel eens weken waarin het doordeweeks akelig rustig is. Dat zou problemen kunnen opleveren voor een sportkrant, maar je kunt er ook uitdagingen inzien. Juist dan moet je met mooie interviews en reportages komen. Dat kan gaan over een geblesseerde skispringer of een voetbalschool in Ivoorkust, dat maakt allemaal niet uit. U had het over vier pagina’s algemeen nieuws. Hoe ziet u dat voor zich? Op de laatste vier pagina’s het belangrijkste nieuws van die dag, twee nationaal en twee internationaal. Duidelijk en overzichtelijk. Daar nemen de meeste sportliefhebbers toch wel genoeg mee, denk ik. Op die manier voorkom je ook dat mensen geneigd zijn om twee kranten te kopen of te moeten kiezen. En, tot slot, hoe geef je zo’n krant uit: digitaal of op papier? Dat is een lastige, maar ik denk allebei. Geef de mensen maar een keuze, dan zie je vanzelf wel hoe dat uitpakt. Niet iedere sportliefhebber zal direct een abonnement nemen, maar als ze horen of lezen dat er een goed verhaal in die sportkrant staat, dan worden ze toch benieuwd. Ze zullen ook best bereid zijn om die krant dan te kopen, maar ze gaan er niet voor naar de kiosk of boekhandel. Die tijden zijn voorbij, als die ooit al hebben bestaan in Nederland. Daarom moet je de krant ook op tablet of internet beschikbaar maken, voor één- of twee euro per krant. Ja, ik geloof dat het best kans van slagen heeft, maar dan moeten wel de goede mensen bij elkaar komen en eraan meewerken. Nederland kent genoeg goede en beschikbare sportjournalisten, dat is geen probleem. Sportliefhebbers zijn er ook meer dan zat, maar nu nog adverteerders en investeerders. Die zijn misschien wel het belangrijkste, want zonder budget kun je niet eens beginnen. Interview met Sjoerd Mossou: Persoonlijk gesproken op woensdag 11 december 2013. JA “De sportcultuur en krantencultuur zijn voldoende aanwezig.” Sjoerd Mossou (Breda, 1978) is columnist en journalist voor AD Sportwereld. In 2011 ontving hij de Hard Gras-prijs voor de sportjournalistiek. Mossou werkte eerder voor BN/De Stem en Voetbal International en volgde voor het AD diverse WK's, EK's en de Olympische Spelen. Hij publiceerde onder meer in Hard Gras. Sjoerd, een dagelijkse losse sportkrant in Nederland, zou dat kunnen werken? “Oeh, heel moeilijk. Ik ben in 2008 als columnist en verslaggever natuurlijk nauw betrokken geweest bij AD Sportwereld Pro. Dat was een heel mooi project, maar duurde veel te kort. Achteraf denk ik dat we er daar echt vol voor hadden moeten gedaan. Nu zagen we het meer als een experiment en ontbrak de ambitie om AD Sportwereld Pro echt te laten slagen. De kennis en bemanning was wel aan boord, dus het had zeker kunnen slagen. Zo kijk ik er tegenaan. Probleem was wel dat het AD in die tijd financieel echt in heel zwaar zat. Het was echt een zinkend schip op dat moment. Wat ook niet meehielp was dat we bij AD Sportwereld Pro altijd nog rekening moesten houden met de reguliere Sportwereld, die gewoon nog in het Algemeen Dagblad zat. Die had zestien pagina’s, de ‘Pro’ had er 32. Er ging al zoveel energie en tijd zitten in het vergaderen over wat nou in de reguliere Sportwereld kwam en wat exclusief voor de Sportwereld Pro zou zijn. Dat was geen ideale werksituatie, zul je begrijpen. Sinds de overname van De Persgroep in 2009 gaat het met AD weer beter. In breder financieel perspectief was 2008 wel beter om een krant te lanceren dan nu. Het is de afgelopen jaren alleen maar moeilijker geworden, denk ik. Een krant heeft altijd een flinke aanlooptijd nodig, van minimaal een jaar. Mensen moeten eerst bekend worden met een krant of merk, voordat ze het dagelijks gaan lezen. Het geduld daarvoor ontbreekt alleen, omdat alles direct maar winstgevend moet zijn. Zou u de komst van een sportkrant in Nederland toejuichen? Ik zou de komst van een dagelijkse sportkrant in Nederland zeker toejuichen. Ik geloof wel in kranten met een bepaald specialisme. Het Financieel Dagblad houdt zich toch ook knap staande. Dan zou een dagelijkse sportkrant dat ook moeten lukken, denk ik. Nederland is een echt sportland en een echt krantenland, dus ik geloof zeker dat het een succes zou kunnen worden. Volgens mij zijn er in potentie negen miljoen krantenlezers in Nederland. Neem nu Portugal, daar wonen tien miljoen mensen. Daar verschijnen iedere dag drie grote sportkranten van zo’n 30 tot 40 pagina’s. Als het daar kan, waarom zou één zo’n krant in Nederland dan niet kunnen? Waar moet zo’n sportkrant dan aan voldoen? Je moet echt de diepte in met zo’n krant. Kwaliteit en inhoud, daar draait het om. Je moet bijna te werk gaan als een tijdschrift, maar dan een die op dagelijkse basis verschijnt. Veel mooie interviews, veel achtergrondverhalen en reportages, dat soort werk. Verder kijken dan het korte nieuws, dat als een constante stroom over Twitter en al die voetbalsites in Nederland rolt. Dat is geen journalistiek in mijn ogen. Die sites doen vrijwel allemaal hetzelfde, daar zie ik echt geen toegevoegde waarde in. Dan nog iets, ook niet onbelangrijk: hoe lanceer je zo’n krant, digitaal of op papier? Beide. Ja, ik geloof wel in een papieren sportkrant, maar er moet wel een heel verdienmodel achter zitten. Het woord ‘multimediaal’ horen we tot vermoeiens toe, maar het is wel waar. De vraag is nog altijd of mensen bereid zijn om te betalen voor online content. Wat wel in het voordeel zou kunnen werken is om als nieuw merk te beginnen, dus geen sportkrant onder de titel van AD of VI. Misschien dat als vanaf het begin duidelijk is dat iets geld kost, dat mensen het dan wel doen. Alleen, ze willen eerst weten of iets goed is, voor ze bereid zijn te betalen. Dat maakt het alweer lastig. Het enige wat je moet zien te vinden is iemand die bereid is om echt te investeren in zo’n project. Als het direct winstgevend moet zijn, dan ben je vrijwel kansloos. Interview met Peter van Duyl: Persoonlijk gesproken op maandag 9 december 2013. JA “We gooien altijd meer weg dan dat we in de krant zetten.” Peter van Duyl (Maassluis, 1964) werkt sinds 2005 als sportverslaggever voor het Algemeen Dagblad. Sinds augustus 2012 is Van Duyl plaatsvervangend chef van AD Sportwereld. Eerder werkte hij voor de GPD en de Haagsche Courant. Wat zijn uw ervaringen met de Zuid-Europese sportjournalistiek? “Mijn hart ligt bij het voetbal, maar tussen 2005 en 2010 ben ik wielerverslaggever geweest. Dat is een stuk zwaarder, zeker in de zomer. In juni, juli en augustus reis je door Italië, Frankrijk en Spanje. Dat klinkt een stuk leuker dan het is, want je bent echt onderdeel van een rondreizend circus. In die jaren maakte ik ook kennis met journalisten uit andere Europese landen, want hoe verder je naar het zuiden gaat hoe gekker men is op wielrennen. De Belgen zijn al een echt wielervolk, maar in Frankrijk, Italië en Spanje is het nog een stuk gekker. Tijdens die grote wielerrondes zag ik sportjournalisten uit deze landen regelmatig hun aantekeningen en quotes uitwisselen. Na de finish is het vaak zo’n gekkenhuis, dat ze de wielrenners onderling verdelen en daarna met een clubje journalisten bij elkaar komen om alles uit te wisselen. Dat had ik in Nederland nog nooit gezien, zeker niet bij het voetbal. Ik heb wel altijd bewondering gehad voor de collega’s van die enorme sportkranten in ZuidEuropa, want ze leveren wel echt goed werk.” Wat is de grote kracht van de Nederlandse sportjournalistiek in het algemeen en AD Sportwereld in het bijzonder? “AD Sportwereld scoort bij onze lezers bijna 100% op tevredenheid, dat is belachelijk veel. Dat komt vooral door de betrouwbaarheid. Wij weten ook dat onze lezers daar waarde aan hechten, dus publiceren wij alleen als we iets echt zeker weten. De Telegraaf neemt soms al genoegen met tachtig- of negentig procent betrouwbaarheid of zekerheid. Daarom hebben ze soms een primeur, maar slaan ze ook wel eens de plank flink mis. Dat is een keuze. Wij hebben bij AD Sportwereld nu dagelijks twintig pagina’s, op zaterdag en maandag zijn het er 24. Als je net zoals de Zuid-Europese sportkranten naar minimaal veertig pagina’s per dag gaat, kom je in de problemen. Wat voor problemen dan? Het kan wel, die veertig pagina’s, maar zeker niet iedere dag. Als je zoveel pagina’s moet vullen, zul je ook wel eens een bericht moeten plaatsen dat niet honderd procent betrouwbaar of zeker is. Dat gaan dan dus ten koste van je betrouwbaarheid, wat onze lezers dus hoog in het vaandel hebben staan. Daarbij komt ook nog dat je met sport in Nederland heel afhankelijk bent van de actualiteit en het programma. Deze week speelt Ajax een belangrijke wedstrijd in de Champions League, daar kun je dan gerust mee uitpakken met vier, vijf pagina’s. Maar neem nu vorige week, toen was er doordeweeks helemaal niks; geen beker, geen competitie, geen Europees voetbal. Dan wordt het dus een stuk lastiger om een relevante krant te maken. Op zondagavond, als we hier met een flinke club bezig zijn met de krant van maandag, gooien we nog altijd meer weg dan dat we publiceren. Dat vind ik soms best zonde, want daar zitten genoeg interessante nieuwtjes en verhalen tussen. Sport draait toch voornamelijk om de weekenden, dus zou ik de komst van een zondagkrant enorm toejuichen. Dan kun je het veel meer verdelen. We hebben nu op maandag verslagen van zaterdagwedstrijden in de krant staan, dat werkt eigenlijk niet meer in 2014. Daarnaast heb je te maken met budget en mankracht, want meer pagina’s betekent meer journalisten betekent meer salaris. Nieuws, ook sportnieuws, is er altijd. Er is dus geen plafond, in mijn beleving. Wij kunnen veertig pagina’s maken, op sommige dagen zelfs gemakkelijk. De vraag is alleen; hoe laag leg je de lat? Wij, journalisten en lezers, vragen ons vaak (hardop) af of iets wel echt belangrijk, relevant is. In Spanje kennen ze die drempel helemaal niet. Tenminste, dat idee krijg ik als ik die kranten zie. “Nieuws is nieuws”, denken de journalisten daar, en of het interessant is of niet maken onze lezers zelf maar uit. Tijdens EK’s, WK’s, de Tour de France en de Olympische Spelen, daar ben ik van overtuigd. Mensen zijn dan helemaal in de ban van die evenementen, dus vinden ze vrijwel alles interessant. Daar moet je als krant op inspelen. Zeker in de zomer hebben mensen alle tijd voor een krant.” Als ik het goed hoor gelooft u wel in een dagelijkse sportkrant in Nederland. AD Sportwereld Pro had in de zomer van 2008 een oplage van meer dan 100.000. Daaruit blijkt dat er echt wel een markt voor is in Nederland. Ik vraag me alleen af of onze sportbeleving wel constant genoeg is. Voetbal gaat het hele jaar door, dat is geen probleem. Maar neem nu de Olympische Spelen. Dan is heel Nederland twee, drie weken helemaal in de ban van Epke Zonderland en Ranomi Kromowidjojo. Twee weken later, als Epke gewoon weer aan het werk is in het ziekenhuis, is de helft van Nederland alweer vergeten wie zij zijn. Dan kun je in de tussenliggende jaren wel verslaggevers meesturen naar EK’s en WK’s turnen en zwemmen, maar als daar dan een onbekende Rus wint gaat niemand dat verslag lezen. Of zo’n sportkrant ook in Nederland een succes kan worden is van veel dingen afhankelijk. Door als nieuw merk te beginnen ben je nog onbekend, maar kun je wel alles naar eigen idee inrichten. Hoe geef je zo’n krant dan uit, digitaal of op papier? Dat is dus een hele belangrijke, misschien wel de belangrijkste, vraag. Ik ben zelf een echte krantenman, maar ik neig er toch naar om te zeggen dat je zoiets nieuws dan maar meteen digitaal moet opgeven. Probleem is alleen dat we nog altijd niet precies weten hoe je daar winst uit kan halen. Met de opkomst van het internet zag iedereen een enorme geldbron voor de journalistiek voor zich, maar daar is anno 2013 nog altijd geen sprake van. Ik ben benieuwd hoe lang het nog gaat duren voor mensen echt bereid zullen zijn om te betalen voor online content. Ik geloof namelijk dat het van enorme toegevoegde waarde kan zijn, zeker in de sportjournalistiek. Sport draait namelijk om beweging. Natuurlijk kunnen journalisten alles mooi opschrijven, maar zeker de jeugd heeft vooral behoefte aan bewegende beelden. Dat kost natuurlijk ook geld, maar het zou een krant wel enorm veel extra cachet en inhoud geven. Daarnaast is het grote voordeel van digitaal werken natuurlijk dat je alles constant kan aanpassen en updaten. De vraag is alleen of je dat ook echt wilt. Je kunt er ook voor kiezen om een twee of drie keer per dag te verschijnen. Je moet uitkijken dat je niet op een website gaat lijken, met een constante stroom aan berichten. Daar is het internet al voor, daar hoef je geen digitale krant voor te maken. Inhoud en kwaliteit moeten altijd voorop staan. Ik denk dat een digitale krant zeker op jeugdige lezers, van 15 tot 30 jaar, een enorme aantrekkingskracht zou hebben. Die zijn daar wel geïnteresseerd in, dat weet ik zeker. De vraag is of je ook de sportliefhebbers van boven de 30 zo ver krijgt, maar volgens mij is dat nog slechts een kwestie van tijd. Die papieren krant gaat verdwijnen, daar kun je donder op zeggen. De vraag is of je gaat wachten op het einde, of dat je initiatief neemt en iets nieuws durft te lanceren. Als zo’n project een goede investeerder heeft en minimaal een jaar de tijd krijgt, kan dat zeker gaan lopen. De behoefte aan sportnieuws zal niet verdwijnen, dat is geen enkele zorg. Ik zou een hippe krant maken, gericht op jonge lezers. Zij bepalen toch altijd de trends, dan volgen de oudere krantenlezers vanzelf. Conclusie: We kunnen na deze interviews voorzichtig een eindstand opmaken. Op de deelvraag ‘Gelooft de Nederlandse sportjournalist in een dagelijkse sportkrant?’ was de uiteindelijke ‘uitslag’ 43, in het ‘voordeel’ van het antwoord nee. Heel stellig was eigenlijk niemand echt, dus is deze eindstand ook te verwaarlozen. Vier journalisten (Edwin Winkels, Süleyman Oztürk, Johan van Boven en Jurriaan van Wessem) geloven niet (meer) in een dagelijkse sportkrant op Nederlandse bodem. Drie journalisten (Sjoerd Mossou, Peter van Duyl en Willem Vissers) geloven er wel in. Niet heilig, maar wel als zo’n sportkrant aan de juiste eisen voldoet. Over de invulling en manier van uitgave (digitaal of op papier) heeft ieder zo weer zijn eigen mening. De ene journalist vind de sportbeleving in Nederland wél groot genoeg, de andere journalist weer niet. De ene journalist vind Nederland wél het juiste land voor zo’n experiment, de andere weer niet. Zo zwart/wit is het dus allemaal niet. De slaagkans van een dagelijkse sportkrant hangt van mitsen en maren aan elkaar, kwam uit de verhalen van bovenstaande journalisten naar voren. Eindconclusie: Na al deze gesprekken/interviews is het tijd om tot een conclusie te komen. Mijn conclusie is dat een sportkrant in Nederland nooit echt een eerlijke kans heeft gehad. Bij de enige echte kans dat zo’n dergelijk project ooit heeft gehad (AD Sportwereld Pro) werd vooraf al besloten dat het een tijdelijk project zou zijn. Een dagelijkse sportkrant heeft in Nederland dus nooit een echte kans gehad, maar had deze in mijn beleving wel verdiend. “Op basis waarvan dan?” hoor ik u denken. Op basis van twee dingen: 1. De gemiddelde Nederlander is gek op lezen. 2. De gemiddelde Nederlander is gek op sport. Een perfecte uitgangssituatie voor het lanceren van een dagelijkse sportkrant, ben ik van mening. Uit de cijfers in hoofdstuk 1 komt duidelijk naar voren dat de Nederlander graag dagbladen en tijdschriften leest. Natuurlijk gaat het niet uitstekende met de dagbladen- en tijdschriftenmarkt, maar in vergelijking met andere Europese landen leest de gemiddelde Nederlander ontzettend veel. De leesdichtheid ligt enorm hoog in Nederland. Daarnaast blijkt in hoofdstuk 1 dat de helft van alle Nederlanders minimaal 40 weken per jaar aan sport doet. Uit onderzoek van het SCP blijkt eveneens dat zo’n 35% van de Nederlanders een dagblad gebruikt als informatiebron over sportnieuws, maar deze cijfers zijn van 2005. Sindsdien zijn de oplagecijfers van geschreven media uiteraard achteruit gegaan. Mijn verwachting is dat dit percentage inmiddels alweer flink is afgenomen, maar nog altijd zo rond de 30% ligt. Dat zou betekenen dat dagelijks nog altijd zo’n vijf miljoen Nederlanders zich over sport laten informeren door middel van dagbladen. Mijn onderzoek wijst uit dat er in Nederland lang niet zo’n grote markt voor geschreven sportverhalen is als in Spanje en Zuid-Europese landen, maar ik zie in de cijfers van het SCP genoeg belangstelling voor sport. De Nederlandse media heeft alleen nooit echt de kans gehad of gegrepen om daar ook echt in te duiken. De meningen over de slaagkans voor een dagelijkse sportkrant zijn verdeeld bij de Nederlandse journalisten die ik gesproken heb. Sterker nog, 4 van de 7 journalisten die ik heb gesproken zagen er geen heil (meer) in. Drie journalisten (Peter van Duyl, Sjoerd Mossou en Willem Vissers) zagen wel heil in de komst van een dagelijkse sportkrant. Een definitieve conclusie is lastig te trekken, hoe graag ik dat ook zou willen. Wat ik wel kan, aan de hand van de vele gesprekken die ik heb gevoerd, is een uitgedachte visie presenteren. Deze is hieronder te lezen. Visie: Ik geloof er heilig in, een dagelijkse sportkrant in Nederland. Omdat ik denk dat het een succes zou kunnen worden, mits je voldoet aan een aantal eisen. Wat is er dan nodig om een sportkrant in Nederland tot een succes te maken? - Een goed plan. De juiste mensen aan boord. Vooraf genoeg budget om eerste jaar door te komen. Vooraf een draagvlak/hype creëren. Doelgroep. Digitale uitgave. Verdienmodel. 1. Een goed plan: Mijn plan is ‘De Sportdag’. Een meer duidelijke naam kon ik niet bedenken voor een dagelijkse sportkrant. Deze sportkrant zal op dagelijkse basis verschijnen, ook op zondag. Hieronder staat de vaste indeling die ik voor ogen heb. ‘De Sportdag’ zal een overzichtelijke krant zijn, die vol staat met goede en mooie verhalen. De onderwerpen mogen uiteenlopend zijn en hoeven niet puur gefixeerd zijn op de Nederlandse sportwereld. Wel is er een vaste indeling wat de onderwerpen betreft, zodat de lezer vooraf weet waar hij alles kan vinden. Net zoals de Spaanse sportkranten te werk gaan dus. Daarnaast moet het in ‘De Sportdag’ draaien om de mooie verhalen, niet om het korte en snelle nieuws. Dat halen de mensen tegenwoordig toch wel van internet, zeker wanneer ze op Facebook en Twitter zitten. Ze zullen ‘De Sportdag’ echt moeten gaan ervaren als een sportkrant met verdiepende en mooie verhalen. Een krant die ze lezen voor hun plezier, niet voor het harde nieuws. Uiteraard zal dit wel vaak de aanleiding zijn voor een verhaal, maar ‘De Sportdag’ moet haar lezers meer kunnen bieden. ‘De Sportdag’ Hieronder staat een uitgewerkt plan van de vaste indeling die ik voor ogen heb. Dagelijks zal ‘De Sportdag’ zo’n 20 tot 30 pagina’s bevatten. Dit zal volledig afhankelijk zijn van de actualiteit. 2. De juiste mensen aan boord: Een kwalitatieve sportkrant kan alleen gemaakt worden met de juiste mensen aan boord. Er zijn in Nederland genoeg ambitieuze en jonge-, maar ook ervaren sportjournalisten te vinden. Een mix van deze twee groepen zou in mijn optiek een mooie sportkrant op kunnen leveren. Wanneer redacteuren de vrijheid krijgen hun eigen onderwerpen te bedenken en uit te werken, kunnen er mooie verhalen ontstaan. Daarnaast moet ‘De Sportdag’ gebruik maken van freelancers. Er moet iedere dag ruimte zijn voor goede verhalen van freelancers. Hieronder staat een lijst aan (vaste) medewerkers van ‘De Sportdag’ die ik voor ogen heb. Achter iedere naam staat zijn taak/specialisme kort beschreven. 3. Vooraf genoeg budget: Vrijwel ieder project is kansloos zonder een ruim budget. Het zou voor ‘De Sportdag’ enorm belangrijk zijn om in het eerste jaar geen druk/stress te hebben wat geld en lezers betreft. De redacteuren moeten zich puur kunnen focussen en toeleggen op het schrijven van mooie en goede sportverhalen. Wanneer lezers op dagelijkse basis goede/mooie sportverhalen lezen, zal dit (zeker in de huidige wereld met Facebook en Twitter) in razend tempo door Nederland gaan. Op die manier kun je abonnees naar je toe trekken. Wanneer mensen weten dat ze dagelijks kwalitatief goede verhalen zullen lezen, zullen ze ook bereid zijn daarvoor te betalen. Tenminste, zo is mijn verwachting. ] 4. Vooraf een draagvlak/hype creëren: Het is anno 2014 geen goed idee om ergens zomaar mee te beginnen. Een krant of tijdschrift heeft altijd aanlooptijd nodig, maar het is belangrijk om ook voor de eerste uitgave al druk bezig te zijn om lezers te werven. In de huidige wereld, met social media als Facebook en Twitter, kan dit heel hard gaan. Je kunt zelfs proberen om mensen in het project te laten investeren. 5. Doelgroep: Het is bij ieder plan goed om te weten voor wie je het maakt. Wie heb je in je hoofd zitten bij het maken van een krant, bij het maken van een verhaal? Daar moet constant over nagedacht worden. ‘De Sportdag’ zal uiteraard een krant worden voor de sportliefhebber. Maar ja, hoe ziet ‘de sportliefhebber’ er dan uit? Ik zou bij de doelgroep uitgaan van mannelijke sportliefhebbers, tussen de 15 en 45 jaar. Ik denk dat ‘De Sportdag’ zich het beste toe kan spitsen op een jonge lezersgroep, omdat bij hen de interesse in sport het grootste is. Nu is ‘jong’ natuurlijk ook weer een ruim begrip, maar ik zou daarbij denken aan twintigers en dertigers. Wel moeten er voldoende verhalen in staan die ook de moeite waard zijn voor jongeren (14 tot 20) en ouderen (40 tot 65). 6. Digitale uitgave: Ik ben zelf nog wel gehecht aan geprinte media (kranten en tijdschriften), maar ik merk dat maar weinig leeftijdsgenoten deze voorkeur met mij delen. Uit de gesprekken die ik heb gevoerd kwam ook wel naar voren dat er meer belangstelling en toekomst is voor een sportkrant op digitaal formaat. Althans, zo werd door vele journalisten gedacht. Ik zou bij ‘De Sportdag’ willen opteren voor een digitale uitgave. De krant moet dus te lezen zijn op een laptop, computer of op tablet. Ik geloof in een dagelijkse nieuwsbrief om 12.00 uur, die op dat tijdstip bij de abonnees in hun online postvak belanden. Ik weet dat sites als elfvoetbal.nl (van ELF VoetbalMagazine) en duic.nl (De Utrechtse Internet Courant) ook iedere dag rond het middaguur een nieuwsbrief versturen, maar in hun nieuwsbrief staan eigenlijk gewoon linkjes naar de verhalen op een website. Ik zou het graag anders willen aanpakken. ‘De Sportdag’ heeft wel een website, maar richt zich gewoon op de dagelijkse krant. Op de website staan enkel warmmakertjes voor de krant. Tevens kun je je op de website aanmelden als abonnee (voor een week, maand of jaar) of een losse sportkrant opvragen. Twee dagen na de publicatie wordt ‘De Sportdag’ van de desbetreffende dag voor iedereen openbaar. Zo kunnen verhalen altijd nog teruggezocht worden. 12.00 uur lijkt me een goed tijdstip, omdat je dan kunt terugblikken op de sportwedstrijden van gisteren en vooruitblikken op de sportwedstrijden van vandaag. Een digitale uitgave moet natuurlijk wel een meerwaarde hebben en ook daarover heb ik nagedacht. De teksten blijven het belangrijkste, maar in ‘De Sportdag’ zullen ook foto’s en video’s nadrukkelijk aanwezig zijn. Op wat voor manier dan? In papieren kranten kun je slechts één statische foto bij een verhaal stoppen, maar bij een digitale uitgave kun je ook slideshows toevoegen. Erg leuk bij interviews of reportages bijvoorbeeld. Daarnaast kunnen ook video’s ontzettend veel toevoegen. Het hoeven niet eens eigen video’s te zijn, want de redacteuren van ‘De Sportdag’ zijn gespecialiseerd in het schrijven van verhalen. Wel kunnen YouTube-filmpjes een extra laag of dimensie aan een verhaal geven. Bijna iedere wedstrijd of gedenkwaardig sportmoment is wel terug te vinden op YouTube, dus kun je dit bij veel verhalen wel kwijt. De foto’s en video’s moeten echter niet de boventoon gaan voeren. Het belangrijkste blijft de kwaliteit en originaliteit van de verhalen. 7. Verdienmodel: Een online uitgave van een sportkrant is natuurlijk leuk, maar hoe verdien je daar nu geld mee? Daarover zijn nog altijd maar weinig succesvolle ideeën bedacht. Ik geloof in abonnees voor ‘De Sportdag’, die . Zoals hierboven staat beschreven krijgen mensen met een abonnement dagelijks om 12.00 uur ‘De Sportdag’ in hun mailbox. Daar zit echter wel een restrictie bij. Iedere abonnee heeft zijn eigen gebruikersnaam en wachtwoord. Om te voorkomen dat mensen geen abonnementen nemen, maar gewoon hun inloggegevens met elkaar delen is er een restrictie van het aantal bezoeken per dag. Je kunt slechts twee maal inloggen en de krant lezen. Het zou dus eventueel wel kunnen dat je je krant met één iemand deelt, maar niet met meer mensen. Dit is natuurlijk niet optimaal, want een papieren krant kun je wel eindeloos open- en dichtslaan. Ik denk alleen dat mensen bij deze formule veel bewuster een moment pakken waarop ze de krant zullen gaan lezen. Niet even gehaast, maar bijvoorbeeld in het halfuurtje in de trein, of na het eten. Daarnaast weten ze ook dat ze dagelijks maar twee leesmomenten hebben, dus lezen ze de krant ook veel bewuster. Vaste kernredactie: Rogier van ’t Hek (hoofdredacteur) Bart Vlietstra (interviews) Sjoerd Mossou (reportages) Edwin Struis (voetbal) Peter van Duyl (wielrennen) Carl Mureau (schaatsen) Ramon Min (graphics/statistieken) Vaste medewerkers: Clubwatcher Ajax: Pieter Zwart (Schrijft dagelijks verhaal over Ajax.) Clubwatcher Feyenoord: Jens van Pieterson (Schrijft dagelijks verhaal over Feyenoord.) Clubwatcher PSV: Joost Holz (Schrijft dagelijks actueel verhaal over PSV.) Correspondent vanuit Londen/Engeland: Paul Baaijens (Schrijft dagelijks over Engels voetbal, van de topclubs uit de Premier League tot de kleine clubjes uit de Conference.) Correspondent vanuit Madrid/Spanje: Eline Dabekaussen (Schrijft dagelijks over Spaans voetbal, maar mocht de actualiteit daarom vragen ook over andere sporten.) Correspondent vanuit Monaco, Frankrijk: Jurriaan van Wessem (Schrijft dagelijks over Frans of Italiaans voetbal.) Correspondent vanuit Buenos Aires/Zuid-Amerika: Remi Lehmann (Schrijft dagelijks over Argentijns of Braziliaans voetbal, maar mocht de actualiteit daarom vragen ook over andere sporten in ZuidAmerika.) Correspondent vanuit New York, Verenigde Staten: Rob van Gameren (Schrijft dagelijks over Amerikaanse sporten: American Football, basketbal, honkbal, ijshockey) Medewerkers: Yorick Groeneweg (regio Randstad) Michiel Jongsma (regio Groningen/Friesland/Drenthe) Jelle Vis (regio Gelderland/Overijssel) Bas Dingemanse (regio Brabant/Limburg) Roderick Smal en/of Michel Abbink, de twee grootste voetbalkenners van Nederland. Stellen dagelijks een quiz samen, wisselen om de dag. Spelerscolumn. Kan per dag of per week verschillen. DuBlanqeBogarde: schrijft drie/vier keer per week een column over onderwerp naar keuze Jean-Paul Rison: schrijft drie/vier keer per week een verhaal over onderwerp naar keuze. Joris van de Wier: schrijft drie/vier keer per week een verhaal over voetbal in Groot-Brittannië. Sierd de Vos: schrijft drie/vier keer per week een verhaal over voetbal in Spanje. Tom Bodde: schrijft wekelijks een reisverhaal. Wilfried de Jong: schrijft wekelijks een verhaal aan de hand van beroemde/opmerkelijke sportfoto. Wekelijks belletje naar Nederlandse sporters in Bulgarije, Kazachstan of Oekraïne. Zitten veel Nederlandse volleyballers en voetballers. Wat maken deze sporters mee? Ze vervelen zich vaak rot, dus een telefoontje vanuit Nederland is altijd welkom. Geef redacteuren creatieve vrijheid. De ene dag hebben ze zin in een column, de volgende dag in een mooie reportage of een lang interview. Geef ze die mogelijkheden. Op die manier blijft het fris/verrassend, voor zowel medewerker als lezer. ‘De Sportdag’ zal verschijnen in een vast stramien. Er is een vaste indeling van ‘De Sportdag’ tijdens regulier sportseizoen. Tijdens zomers is er uiteraard veel aandacht voor grote sportevenementen zoals de Olympische Spelen, EK’s en WK’s. Tijdens Champions League-weken is er doordeweeks uiteraard veel aandacht voor Europees voetbal. De inhoud van de krant kan dus verschillen, maar in principe wordt er vastgehouden aan een duidelijke indeling. Op deze manier is de krant duidelijk, herkenbaar en overzichtelijk voor de vaste lezer. Pagina 1: Voorpagina met grote actiefoto met belangrijkste/meest relevante sporter van de dag. Aan de onderkant: keuze uit drie verhalen. Aanklikken en je gaat dan direct naar die pagina. Pagina 2/3: Ajax Clubwatcher Ajax: Pieter Zwart Pagina 4/5: Feyenoord Clubwatcher: Jens van Pieterson Pagina 6/7: PSV Clubwatcher: Joost Holz Pagina 8/9: Overige 15 clubs uit Eredivisie Verhalen door regioverslaggevers Pagina 10/11: Jupiler League Verhalen door regioverslaggevers Pagina 12/13: Engels voetbal Correspondent in Londen: Paul Baaijens Dagelijkse column/verhaal: Joris van de Wier Pagina 14/15: Spaans voetbal Correspondent in Madrid: Eline Dabekaussen Dagelijks column/verhaal: Sierd de Vos Pagina 16/17: Overige Europese competities (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Portugal, Turkije) Dagelijks column/verhaal: Jurriaan van Wessem. Dagelijks column/verhaal: Jean-Paul Rison. Pagina 18/19: Noord- en Zuid-Amerikaanse sporten Correspondent in Buenos Aires, Argentinië: Remi Lehmann. Nadruk op voetbal in Argentinië en Brazilië. Correspondent in New York, USA: Rob van Gameren. Volgt de NBA, NHL, NFL, MLB en MLS. Pagina 20/21: Overige sporten binnenland (nadruk op wielrennen en schaatsen) Schaatsen: Carl Mureau Wielrennen: Peter van Duyl Pagina 22/23: Overige sporten buitenland (nadruk op Formule en tennis) Pagina 24/25: Columns/verhalen door freelancers en lezers. Selectie van beste/leukste ingestuurde verhalen. Door hobbyisten of door freelancers. Betrekking op de actualiteit, een reisverhaal of een reportage. Een soort talentpool voor (jong) schrijftalent. Pagina 26/27: Wisselende rubrieken. WAG (Engelse benaming voor de spelersvrouw) van de dag. Tweets van de dag. Filmpje van de dag. Oldschool Panini van de dag. Clublogo/stadion/shirt van de dag. Deze pagina’s worden dagelijks samengesteld door de kernredactie. Deze pagina’s moeten een mooie uitsmijter van de krant vormen. Hieronder een opzet van ‘De Sportdag’ zoals ik ‘m voor ogen zie. Duidelijk een conceptversie. De Sportdag DINSDAG 21 JANUARI 2014 Atlético pakt de macht in Madrid Interview met Daley Blind (P.1) Reportage over Hasselbaink bij RAFC (P.9) Pagina 2/3: Ajax “Ajax gaat voor vier op een rij” Beschouwend verhaal van Pieter Zwart (300 woorden) ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------- Interview met Daley Blind: “Wil mijn vaders prijzenkast overtreffen” Geschreven door Bart Vlietstra (700 woorden) Pagina 4/5: Feyenoord “Feyenoord verlangt naar winterstop” Beschouwend verhaal door Jens van Pieterson (500 woorden) ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De vijf grootste talenten van Varkenoord Verhaal van Sjoerd Mossou (500 woorden) 1. Grootste talent uit de A1 2. Grootste talent uit de B1 3. Grootste talent uit de C1 4. Grootste talent uit de D1 5. Grootste talent uit de E1 Pagina 6/7: PSV “Drukte op de vleugels” Verhaal over de moordende concurrentie op linksbuiten en rechtsbuiten Wie sneuvelen er? Wie blijven er over? Acht spelers voor twee posities. Spelers stuk voor stuk uitlichten. Beschouwend verhaal door Joost Holz (600 woorden) ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------Hoe gaat het met? Interview met een vergeten PSV’er uit het (recente) verleden. Bart Vlietstra op de koffie bij Björn van der Doelen (400 woorden) Pagina 8/9: Overige clubs uit de Eredivisie “AZ mengt zich in titelstrijd” Beschouwend verhaal door Edwin Struis (600 woorden) Vooruitblik op de topper tegen Ajax van woensdagavond ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------FC Groningen breekt met Maaskant Nieuwsverhaal door Michiel Jongsma (400 woorden) Pagina 10/11: Jupiler League “Josimar Lima verkiest oliedollars boven kampioenschap” Interview met de vertrekkende steunpilaar van FC Dordrecht, koploper in de Jupiler League Geschreven door Yorick Groeneweg (700 woorden) ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------Gesteggel over nieuw stadion Helmond Sport Verhaal over eventuele komst van een nieuw stadion in Helmond Geschreven door Bas Dingemanse (300 woorden) Pagina 12/13:Engels voetbal “Heimwee naar Highbury” Verhaal over de stadionverhuizing van Arsenal in 2006. Geschreven door Paul Baaijens (600 woorden) Slideshow van tien foto’s. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------“No To Hull Tigers” Blijf van clubnamen en clublogo’s af! Column door Joris van der Wier (400 woorden) Pagina 14/15: Spaans voetbal “Atlético grijpt de macht in Madrid” Geschreven door Eline Dabekaussen (700 woorden) Slideshow van tien foto’s. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------“De ontknoping van 14 mei 1994” Verhaal van Sierd de Vos (300 woorden) Pagina 16/17: Overige competities uit Europa (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Portugal) “Olympique Lyon, gevallen grootmacht in Frankrijk” Geschreven door Jean-Paul Rison (400 woorden) ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------Hasselbaink wil slapende reus tot leven wekken Reportage over Jimmy Floyd Hasselbaink bij Royal Antwerp FC Geschreven door Sjoerd Mossou (600 woorden) Slideshow van tien foto’s. Pagina 18/19: Noord- en Zuid-Amerikaanse sporten “King James on top of the world” Verhaal over LeBron James door Rob van Gameren (600 woorden) ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------River Plate vecht zicht terug naar de top Verhaal over de gevallen Argentijnse grootmacht River Plate. Verhaal door Remi Lehmann (400 woorden) Slideshow van tien foto’s. Pagina 20/21: Overige sporten binnenland Johnny Hoogerland laat Giro aan zich voorbijgaan Verhaal door Peter van Duyl (400 woorden) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Ellen Hoog kijkt uit naar EK in Duitsland Geschreven door Rogier van ’t Hek (600 woorden) Slideshow van vijf foto’s. Pagina 22/23: Overige sporten buitenland Laura Robson, de grote hoop van het Engelse publiek. Geschreven door Paul Baaijens (400 woorden) ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------Fernando Alonso is klaar met Ferrari Geschreven door Rob van Gameren (600 woorden) Pagina 24/25: Columns/verhalen door freelancers en lezers. Haat en nijd in Genua Reisverslag van Sampdoria – Genoa, geschreven door Tom Bodde (700 woorden) Slideshow van twintig foto’s. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Quiz door Michel Abbink: Vijf vragen over Belgisch voetbal Pagina 26/27: Wisselende rubrieken Panini van de Dag (Oud voetbalplaatje, nationaal of internationaal) (100 woorden tekst.) Slideshow van twintig foto’s. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------WAG van de Dag Irina Shayk, de vriendin van Cristiano Ronaldo. (100 woorden tekst) Slideshow van tien foto’s. Dankwoord: André Valk Yorick Groeneweg Pedro Salazar José María Rodríguez Alamo Peter van Duyl Christiaan Ruesink Jurriaan van Wessem Edwin Winkels Süleyman Öztürk Johan van Boven Sjoerd Mossou Willem Vissers
© Copyright 2024 ExpyDoc