Algemeen Pedagogisch Beleidsplan 2014 ELMO kinderopvang (pdf)

Algemeen
Pedagogisch Beleidsplan
ELMO-Kinderopvang
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding
3
2. Locaties en groepssamenstellingen
5
3. Veiligheid en welbevinden
9
4. Wennen en afscheid nemen
10
5. Indeling en inrichting van de binnen en buitenruimte
13
6. Dagritme
15
7. Competenties
17
8. Ontwikkelen, leren, steunen en stimuleren van spelen en leren
20
9. Persoonlijke ontwikkeling & sociale vaardigheden
22
10. Overdracht van normen en waarden
25
11. Communicatie en taalontwikkeling
27
12. Spel en speelgoed
32
13. Eten en drinken
39
14. Verschonen, zindelijk worden en slapen
41
15. Zorg en Signalering
42
Bijlage 1: “Gebruiksaanwijzing baby’s”
46
Bijlage 2: Brief warm eten
47
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
2
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
1. INLEIDING
ELMO-Kinderopvang streeft naar een kwalitatief goede kinderopvang. Dat wil zeggen dat zij
binnen de gestelde normen (Wet Kinderopvang/CAO), optimale begeleiding en voorwaarden
creëert, om kinderen te laten groeien en ontwikkelen.
Naast het Algemeen Pedagogisch Beleidsplan van ELMO-Kinderopvang hebben wij voor
elke locatie een afzonderlijk werkplan met daarin locatiespecifieke informatie. Deze
Pedagogische Werkplannen kunnen gezien worden als aanvulling op dit Algemeen
Pedagogisch Beleidsplan van ELMO-Kinderopvang.
Doelgroep
De doelgroep van ELMO- Kinderopvang zijn kinderen in de leeftijd van 0 -13 jaar.
Pedagogische visie
ELMO werkt vanuit een ontwikkelingsgerichte visie; kinderen zijn de motor van hun eigen
ontwikkeling. Het ontwikkelingsproces start dan ook vanuit het ''gezichtspunt'' van de
kinderen en moet plaatsvinden vanuit het kind zelf. Vanuit dit gezichtspunt kan de
groepsleiding optimaal met de kinderen ''samenwerken''. Door goed te kijken, luisteren en
(afhankelijk van de leeftijd) vragen te stellen kan de groepsleiding zicht krijgen op waar de
kinderen mee bezig zijn. Het kind staat centraal, de groepsleiding volgt. Het is de taak van
de groepsleiding aan te sluiten op wat de kinderen hen laten weten, te verdiepen en te
verbreden door middel van spel, activiteiten en gesprekken.
Concreet betekent dit:
 Activiteiten aanbieden die aansluiten bij wat de kinderen zelf (kunnen) aangeven
 Kinderen mogen het op hun eigen manier en tempo doen
 Kinderen mogen het ook ''niet weten'', verdrietig zijn, het niet leuk hebben, rust willen,
herhaling willen, regelmaat willen, dit alles naast de andere kant van het plezier, het
enthousiasme, de uitdaging etc.
Pedagogische doelen:
 Het bieden van emotionele en fysieke veiligheid als basis voor het welbevinden van
de kinderen tijdens de opvang en als voorwaarde voor de andere pedagogische
doelen.
 Het ontwikkelen van persoonlijke competenties zoals veerkracht, zelfvertrouwen,
zelfstandigheid, flexibiliteit en creativiteit.
 De persoonlijke competentie bepaalt het vermogen van een kind tot
probleemoplossing en de mate waarin het kind haar/zijn levensomstandigheden aan
kan.
 Het ontwikkelen van sociale competenties zoals het zich in anderen kunnen
verplaatsen, conflicten kunnen voorkomen en oplossen, kunnen communiceren,
samenwerken, anderen helpen en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid.
 Het zich eigen maken van de waarden en normen van de samenleving waarvan de
kinderen deel uit maken.
Hoe wij bovenstaand binnen ELMO-Kinderopvang vorm willen geven, staat in dit Algemeen
Pedagogisch Beleidsplan wat is geïnspireerd op het “Pedagogisch kader kindercentra 0-4
jaar”.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
3
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
NB.





Met de term ouders worden ook verzorgers bedoeld
Omwille van de leesbaarheid hebben wij dit plan in de “hij-vorm” geschreven.
De naam ELMO staat voor ELMO-Kinderopvang
Met de term pm’ers bedoelen wij de pedagogisch medewerkers, de groepsleiding,
deze kan zowel mannelijk als vrouwelijk zijn.
Binnen ELMO toetsen wij onze inzichten aan - en maken wij gebruik vaninzichten en elementen uit diverse pedagogische stromingen, waar mogelijk is
dit in de betreffende hoofdstukken aangegeven.
Zevenaar, januari 2014
ELMO- Kinderopvang
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
4
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
2. LOCATIES EN GROEPSSAMENSTELLINGEN
De locaties
De groepen in het kinderdagverblijf bestaan of uit kinderen van ongeveer gelijke leeftijd
(horizontaal) of uit kinderen van uiteenlopende leeftijden (verticaal).
De maximale groepsgrootte is voor beide vormen 16 kinderen
Binnen locatie Zuiderlaan wordt gewerkt met horizontale groepen:
De namen van de groepen zijn:
Rupsjes 1 & 2
baby’s
Lieveheersbeestjes
dreumesen
Vlinders
jongste peuters
Kikkers
oudste peuters
ELMO-Kinderopvang heeft op de locatie Zuiderlaan om de volgende redenen gekozen voor
horizontale groepen:
 Kinderen ontmoeten leeftijdsgenootjes met eenzelfde ontwikkelingsniveau, die ze
kunnen imiteren
 Kinderen met ongeveer hetzelfde ontwikkelingsniveau dagen elkaar uit en stimuleren
elkaar
 Kinderen spelen het liefst met kinderen met overeenkomstige spelbehoeftes
 Pedagogisch medewerkers hebben een homogene groep en een flexibel dagritme
voor de hele groep, het aanbieden van groepsactiviteiten is makkelijker dan in een
verticale groep
Een eventueel nadeel van horizontale groepen kan de wisseling van groep zijn, maar onze
ervaring leert dat met een goed wenbeleid dit geen probleem hoeft te zijn.
Binnen de locatie Herwen wordt gewerkt met verticale groepen:
De namen van de groepen zijn:
Dagopvang
Woelmuis
baby’s / dreumesen / peuters
Peuterspeelzaal
Woelmuis
peuters
VSO/NSO/BSO
De Berk
schoolkinderen
0-4jaar
2-4jaar
4-13 jaar
Binnen de locatie Brede School St. Martinus wordt gewerkt met verticale groepen:
De namen van de groepen zijn:
Dagopvang
Peuterspeelzaal
VSO/NSO/BSO
De Beren
De Rakkers
De Boomhut
baby’s / dreumesen / peuters
peuters
kinderen
0-4jaar
2- 4 jaar
4-13jaar
ELMO-Kinderopvang heeft op de locaties Herwen en Brede School St. Martinus om de
volgende redenen gekozen voor verticale groepen:




Jongere kinderen kunnen oudere kinderen zien spelen
Oudere kinderen leren omgaan en rekening houden met jongere kinderen
Kinderen met beperkingen kunnen makkelijker worden opgenomen door de
diversiteit in ontwikkelingsniveaus
Kinderen blijven vier jaar in dezelfde groep, dit komt de stabiliteit van de relaties
tussen pm’ers en kinderen ten goede
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
5
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Eventuele nadelen kunnen zijn:
 Te veel prikkels voor baby’s
 Verstoring spel oudere peuters
 Minder vrije bewegingsruimte baby’s
 Vroegtijdige signalering is moeilijker; minder vergelijkingsmateriaal
Stamgroepen
Binnen ELMO worden de kinderen opgevangen in vaste groepen (stamgroepen) op vaste
locaties.
Uitzonderingen op deze regel vormen de schoolvakanties, dan kunnen kinderen van de
locatie Herwen en / of Brede School St. Martinus i.v.m. geringe bezetting, en in het kader
van het vier-ogenprincipe opgevangen worden op de hoofdlocatie (Zuiderlaan).
Om diezelfde redenen kunnen de groepen op de Zuiderlaan samengevoegd worden,
conform artikel 12 van het huishoudelijk reglement.
Andere redenen waarom de kinderen incidenteel de stamgroep verlaten kunnen zijn:
- Het maken van een wandeling in de buurt
- Het gebruik maken van de ruimte van de peuterspeelzaal / speelplein (Brede School)
- Het bijwonen van een activiteit in samenwerking met basisschool St. Martinus /
- de Berkhaag bv. Sinterklaasviering, Carnaval, jaarafsluiting of gebruik maken van de
gymzaal (Brede School)
Ouders worden tijdens het intakegesprek geïnformeerd over het verlaten van de stamgroep,
en geven hiervoor schriftelijk toestemming .
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
6
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
BSO = Buiten Schoolse opvang
Binnen ELMO is de volgende onderverdeling in de BSO gemaakt:
VSO = voorschoolse opvang
NSO = naschoolse opvang
BSO = opvang in de schoolvakanties
In dit beleidsplan gebruiken wij alleen de algemene term BSO.
Wat is een BSO?
 BSO is een belangrijke voorziening voor werkende en / of studerende ouders, waar
zij en hun kinderen naar behoefte gebruik van kunnen maken.
 BSO is een professionele instelling waar de leiding in handen is van
beroepskrachten.
 BSO biedt opvang aan kinderen van 4 - 13 jaar aansluitend aan de reguliere
schooltijden en in de schoolvakanties
 BSO is een plek tussen school en thuis, waar ouders en kinderen op moeten kunnen
rekenen als een “tweede thuis”.
 BSO is een vrijetijdsvoorziening waarin spelen centraal staat, evenwicht tussen vrij
spel en georganiseerde activiteiten is hierbij belangrijk
 BSO biedt de kinderen onderdak, zorg, gezelligheid en persoonlijke aandacht.
 BSO is ook opvoeden en begeleiden op weg naar zelfstandigheid, dit in
samenspraak met ouders.
De basisgroep van de BSO is een zogenaamde verticale groep. Dit houdt in dat kinderen
van 4-13 jaar samen een groep vormen.
Voordelen hiervan zij dat de jongere kinderen leren van de oudere en dat de oudere
kinderen zorgzaamheid ontwikkelen voor de jongere kinderen.
Nadeel van deze groepsindeling kan zijn dat de jonge kinderen het spel van de oudere
kinderen storen of dat de oudere kinderen te overheersend zijn in de groep.
Kinderen en pm’ers zijn continu op zoek naar een goede balans tussen eigenbelang
en groepsbelang. Het is de taak van de pm’er er voor te waken dat ieder kind letterlijk en
figuurlijk voldoende ruimte krijgt en dat de kinderen deel kunnen nemen aan activiteiten die
passen bij hun interesses en ontwikkelingsniveau.
Bij het activiteiten aanbod en tijdens de groepsmomenten houden pm’ers zoveel mogelijk
rekening met deze indeling, bijvoorbeeld door twee verschillende activiteiten tegelijkertijd aan
te bieden.
Een pm’er gaat naar buiten met de grotere kinderen terwijl de andere pm’er een activiteit
aanbiedt aan de jongere kinderen of juist andersom. Het eten / limonade drinken kan aan
verschillende tafels gebeuren, waarbij een indeling naar leeftijd gemaakt kan worden.
Het overgrote deel van de kinderen bezoekt de VSO / NSO een of meerdere vaste dagen
per week, zij vormen samen een vaste groep.
Uitzondering zijn de kinderen die flexibel ( op wisselende dagen / tijden ) komen.
Op aanvraag kunnen kinderen extra dagdelen (uren) geplaatst worden, van belang is dan
dat de pm’er / kind ratio niet overschreden wordt.
Tijdens de schoolvakanties maakt een wisselend aantal kinderen op verschillende
dagen gebruik van de opvang.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
7
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
BSO de Boomhut kent 2 stamgroepen met wisselende deelnemers:
1. Voorschoolse opvang
Naschoolse opvang
Opvang in de schoolvakanties
basisschoolkinderen 4-13jaar
basisschoolkinderen 4-13jaar
basisschoolkinderen 4-13jaar
2. Voorschoolse opvang
Naschoolse opvang
Opvang in de schoolvakanties
basisschoolkinderen 4- 13jaar
basisschoolkinderen 4- 13jaar
basisschoolkinderen 4 -13jaar
Beroepskracht/Kind Ratio (BKR) binnen ELMO-Kinderopvang
Dagopvang
Het aantal pm’ers is afgestemd op het aantal aanwezige kinderen volgens de richtlijnen van
de Cao-kinderopvang:
Leeftijd
0 - 1 jaar
1 - 2 jaar
2 - 3 jaar
3- 4 jaar
aantal kinderen
4
5
6
8
aantal pm’ers
1
1
1
1
BSO groep 1
Voorschoolse opvang
Naschoolse opvang
Vakantieopvang
aantal kinderen
20
20
20
aantal pm’ers
2
2
2
BSO groep 2
Voorschoolse opvang
Naschoolse opvang
Vakantieopvang
10
10
10
1
1
1
Indien conform de Beroepskracht/Kind Ratio slechts een beroepskracht aanwezig is dan is
de ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van
calamiteiten op de volgende manier geregeld:
Dagelijks 7.00uur - 8.30uur
Dagelijks 17.30uur - 18.30uur
Elly / Monique
Elly / Monique
De achterwacht is vanaf genoemde tijdstippen telefonisch bereikbaar en kan in geval van
calamiteiten binnen10 minuten aanwezig zijn.
Vrijwilligers en/of stagiaires worden (indien aanwezig) boventallig en maximaal 1 per dag
per groep ingezet
Flexibele opvang
ELMO biedt op basis van beschikbaarheid voor alle vormen van opvang flexibele dagen,
dagdelen of uren aan. Ook hier geldt dat alleen wanneer de Beroepskracht/Kind Ratio niet
overschreden wordt een verzoek tot flexibele opvang gehonoreerd wordt. Door met vaste
pm’ers op vaste groepen en volgens een duidelijk dagritme te werken, waarborgen wij de
emotionele veiligheid voor de kinderen die flexibel de opvang bezoeke
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
8
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Extra dagdelen
Ouders die gebruik willen maken van extra dagdelen / uren opvang kunnen dit schriftelijk
aanvragen. Alleen wanneer de Beroepskracht/Kind Ratio hier niet mee overschreden
wordt een verzoek tot extra opvang gehonoreerd.
3. VEILIGHEID EN WELBEVINDEN
Voelt het vertrouwd en is dit een veilige omgeving? Zijn de pm’ers lief voor mijn kind? Voel ik
mezelf ook welkom en op mijn gemak? Voor ouders zijn dit de meest basale criteria om de
kwaliteit van een kinderdagverblijf te bepalen.
Een kind dat zich veilig voelt, voelt zich goed en heeft energie om te leren.
Op alle gebieden (sociaal, emotioneel, motorisch, cognitief, lichamelijk) kan het zich dan
binnen de eigen mogelijkheden optimaal ontwikkelen.
Emotionele veiligheid en welbevinden van jonge kinderen in kinderdagverblijf worden
bepaald door drie aspecten:
1. Goede en vertrouwde relaties
Goede en vertrouwde relaties tussen:
 Pedagogisch medewerkers en de ouders: zij werken samen en vullen de
gezinsopvoeding aan. Ouders en thuisopvoeding zijn voor jonge kinderen het
belangrijkste.
 Pedagogisch medewerkers en de kinderen: deze relatie is het hart van het
pedagogisch handelen. Het is de basis van emotionele veiligheid.
 Kinderen met elkaar: zij komen graag naar het kinderdagverblijf om te spelen en er is
een wij-gevoel in de groep
Goede en vertrouwde relaties ontstaan door:
 Vaste relaties: door herhaald contact leren kinderen elkaar en de pm’ers kennen en
ontstaat er vertrouwen.
 Goede communicatievaardigheden: van de pm’ers
 Aandacht en ruimte voor diversiteit: respect voor verschillen tussen mensen en
culturen
2.Structuur en voorspelbaarheid
 Duidelijke grenzen en rituelen, waardoor het gedrag van kinderen bijna
vanzelfsprekend en positief wordt geleid.
 Indeling en inrichting van de ruimte, zodat de kinderen ongestoord samen en alleen
kunnen spelen en er ruimte is voor diverse activiteiten.
 Dagritme en groepssamenstelling, aansluitend bij de behoeftes van kinderen aan
spelen, uitdaging, rust en verzorging.
3.Een gezonde omgeving en voldoen aan basisbehoeften
 Behoefte aan veiligheid en welbevinden
 Behoefte om te leren en ontwikkelen
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
9
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Opleidingsniveau medewerkers
De pm’ers beschikken over een bij de werkzaamheden passende beroepskwalificatie op
minimaal MBO 3 niveau.
Periode mei 2011 - januari 2013 zijn de pm’ers Startblokken geschoold.
Startblokken is een erkend VVE (Voor -en Vroegschoolse Educatie) programma dat past
binnen een ontwikkelingsgerichte visie.
De beroepskrachten hebben bij indiensttreding een verklaring omtrent het gedrag (VOG)
overlegd en zijn in het bezit van een Kinder-EHBO diploma.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
10
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
4. WENNEN EN AFSCHEID NEMEN
Vanaf de geboorte bouwen ouders en kinderen een bijzondere band op. In het begin lachen
baby’s naar iedereen, maar na enkele maanden richten ze zich steeds meer op de personen
die hen veiligheid bieden. Rond acht of negen maanden worden baby’s zich bewust van de
bijzondere band met hun ouders. Ze ontwikkelen een angst voor scheiding van hun ouders
of hechtingsfiguren en hebben dan meer tijd nodig om pm’ers te leren ervaren als
vervangende hechtingsfiguren. Vanaf het eerste jaar ontwikkelen kinderen steeds meer
vaardigheden om de wereld van de groep en de wereld van thuis te verbinden. Dan wordt
het gemakkelijker voor kinderen om afscheid te nemen en blij te zijn als hun ouders hen
komen ophalen.
Op hoofdlijnen vindt de volgende ontwikkeling plaats:
 Baby’s tot zes maanden wennen relatief makkelijk omdat ze nog weinig onderscheid
maken tussen hun ouders en “vreemde” pm’ers
 Kinderen tussen de zeven maanden en drie jaar hebben waarschijnlijk de meeste
moeite om te wennen en afscheid te nemen. Een beetje moeite met afscheid nemen
en blij zijn als de ouders komen ophalen, zijn tekenen dat het kind een hechte band
met zijn of haar ouders heeft ontwikkeld.
 Dreumesen vanaf een jaar beginnen de volgorde van gebeurtenissen die zich
regelmatig herhalen te herkennen. Ze snappen dat mama of papa weg gaat als ze in
het kinderdagverblijf zijn en weten dat ze na de lunch gaan slapen. Herhalende
gebeurtenissen geven kinderen greep op hun leven. Vanaf twee jaar beginnen ze ook
foto’s van thuis te gebruiken als troost of contact bij afwezigheid.
 Peuters vanaf drie jaar gaan steeds beter begrijpen waar papa en mama zijn als
zijzelf in de groep zijn. Ze kunnen voorstellingen maken van mensen en dingen die
niet concreet aanwezig zijn. Bijvoorbeeld door in fantasiespel met hun vader of
moeder te bellen. Vriendschap met leeftijdsgenootjes wordt ook steeds belangrijker
als bron van veiligheid.
Wennen en opbouwen vertrouwensband pm ‘er en kind
Tijdens het wenproces bouwen de pm’ers met ieder kind een persoonlijke relatie op, waarin
de basis wordt gelegd voor een gevoel van vertrouwen en veiligheid. Jonge kinderen hebben
in die periode vaak een sterke behoefte aan contact en lichamelijke nabijheid van de pm’er,
maar sommige kinderen zoeken juist een veilige afstand om te kijken wie die pm’er is.
Belangrijke pedagogische middelen voor het opbouwen van een vertrouwensband zijn:
 Sensitieve responsiviteit: met houding, lichaamstaal en mimiek laten de pm’ers
ouder en kind voelen dat ze welkom zijn. Zij letten goed op het (non-verbale) gedrag
van het kind. Door te laten merken dat zij het kind begrijpen, voelt het kind zich veilig
en geaccepteerd.
 Respect voor de autonomie van het kind: geef het kind tijd en ruimte om in eigen
tempo in te voegen. Waardeer het eigene van een kind; geef zijn/haar thuis een
plekje in de groep door gesprekjes te voeren over papa en mama, broertjes en zusjes
en of foto’s of een knuffel mee te laten nemen
 Praten, uitleggen en luisteren: pm’ers tonen interesse in kind en ouders, tijdens het
brengen en halen nemen beide partijen even de tijd om informatie uit te wisselen.
 Grenzen stellen en rituelen maken: de pm’ers leren de “wenkinderen” op een
soepele manier wat van hen verwacht wordt door regels, grenzen en rituelen duidelijk
uit te leggen en gebeurtenissen te verwoorden.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
11
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Wennen en opbouwen vertrouwensband met andere kinderen
Kennis maken is een wederzijds proces, niet alleen de nieuwkomer moet wennen aan de
groep, maar de groep moet ook de nieuwkomer leren kennen.
Pedagogische middelen voor het opbouwen van vertrouwde relaties tussen kinderen zijn:
 Vaak de namen van de kinderen noemen: bij binnenkomst, tijdens uitdelen fruit en
bordjes/ bekers voor de lunch, of liedjes zingen waarin de namen worden genoemd.
In kleine groepjes praten over thuis, bijvoorbeeld aan de hand van familiefoto’s
 Terugkerende rituelen: liedjes aan het eind van de maaltijd/kring en voor het vieren
van verjaardagen van de kinderen zorgen er voor dat kinderen zich steeds meer thuis
gaan voelen in de groep. Er ontstaat een wij-gevoel. ELMO heeft de meest gezongen
liedjes op de website gezet: www.elmo-kinderopvang.nl - menuknop - Liedjes
 Aan de hand van foto’s of tekeningen praten over activiteiten en gebeurtenissen in
de groep.
 Meespelen: de pm’ers stimuleren samenspel door nieuwe kinderen mee te laten
spelen in een klein groepje en helpen hen bij de onderlinge communicatie. Ze leren
de kinderen enkele eenvoudige regels voor het omgaan met elkaar. Ze leggen uit en
verwoorden de wensen en gevoelens van de kinderen.
 Stimuleren van imitatie: de pm’er stimuleert de natuurlijke neiging tot imiteren door
uit te nodigen tot imitatie. De pm’er start een activiteit en nodigt de kinderen verbaal /
non-verbaal (d.m.v. oogcontact, glimlachen en wachten) uit tot meedoen.
Bijna alle kinderen begrijpen snel wat de bedoeling is en willen meedoen.
De eerste kennismaking met ELMO
Een ontspannen relatie tussen ouder en pm’ers helpt een kind om van de één naar de ander
te gaan. Vanaf de eerste kennismaking wordt gewerkt aan een goede samenwerking en
inzicht in de verschillen en overeenstemming tussen de opvoeding thuis en in het
kinderdagverblijf. Ouders en pm’ers worden partners in de opvoeding. Belangrijk hulpmiddel
hierbij is uitwisselen van informatie.
Binnen ELMO gebeurt dit op de volgende wijze:
 Tijdens de eerste kennismaking / intakegesprek krijgen nieuwe ouders een algemene
informatiefolder + toebehoren
 Kort voor de start van hun kindje krijgen ouders een intakegesprek met een pm’er
van de groep waarin hun kind start. De overgang naar de volgende groep is opnieuw
aanleiding voor een kennismakingsgesprek met de pm’ers van de nieuwe groep.
Tijdens het intake gesprek op de groep komen o.a. de volgende zaken aan de orde:
 Wie werken er op welke dagen op de groep
 Uitleg werkwijze op de groep
 Rondleiding
Alle informatie is nog eens na te lezen in de flyer van de betreffende groep.
Op hun beurt informeren ouders de pm’ers over de opvoeding thuis.
De ouders van de baby’s wordt gevraagd een A4-tje de zgn. “gebruiksaanwijzing” in te
vullen. Deze gebruiksaanwijzing bevindt zich in de Bijlage van dit Algemeen Pedagogisch
Beleidsplan.
Daarnaast kunnen zij via ELMO een kinderdagverblijfboekje aanschaffen dat in
samenspraak met de pm’ers is samengesteld. Hierin worden door de ouders en de pm’ers
van de babygroep tot de overgang naar de Lieveheersbeestjes het dagelijks wel en wee van
de baby beschreven. Tot 1 jaar elke dag, daarna 1x in de week.
Voor de dreumesen en peuters worden in een portfolio de tekeningen en overige
“kunstwerken” bewaard tot de kinderen vier jaar worden en naar de basisschool gaan.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
12
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Wennen bij ELMO
Een goede wenperiode vinden wij bij ELMO heel belangrijk. Kinderen maar ook ouders
komen in een nieuwe omgeving, in een nieuwe situatie, maken kennis met nieuwe
volwassenen en kinderen en doen heel veel nieuwe indrukken op. De leidsters onderkennen
dit en besteden extra tijd aan “ breng- en haalgesprekken” met de ouders en nemen rustig de
tijd om de kinderenvertrouwd te maken met het dagritme, de structuur en de gewoonten van
ELMO.
Alle kinderen worden betrokken in het wenproces van een kind dat voor het eerst in de groep
komt. Dit doen wij door de andere kinderen aan de nieuweling voor te stellen, en van het
nieuwe kind nog niet te eisen dat hij zich al helemaal aan de groepsregels houdt.
Na verloop van tijd zien we aan de volgende gedragingen dat het kind gewend is:
 Het kind voelt zich zichtbaar op het gemak bij de pm’ers, laat zich troosten, helpen,
naar bed brengen etc.
 Het kind speelt met of naast andere kinderen
 Het kind gebruikt de speelhoeken en het spelmateriaal en heeft hier plezier in
 Het kind heeft een zeker ritme gevonden. Voor baby’s betekent dit een min of meer
herkenbaar eet- en slaapritme, voor oudere kinderen dat zij het ritme van de groep
volgen.
Overgang naar de basisschool / overdrachtsformulier
ELMO vult voor alle peuters op twee verschillende momenten het overdrachtsformulier van
voorschoolse voorziening naar basisschool in.
De eerste keer gebeurt dit op de leeftijd van 2 jaar en 5 maanden, de tweede keer als de
peuter 3 jaar en 9 maanden is. Het doel van het overdrachtsformulier is het verbeteren van
de aansluiting van voorschoolse voorzieningen op de onderbouw van het basisonderwijs
door uniforme overdracht van gegevens van kinderdagverblijf/peuterspeelzaal naar het
basisonderwijs.
Het overdrachtsformulier beoogt de doorgaande lijn in de ontwikkeling van kinderen te
bevorderen. Dit wordt bereikt door eventuele problemen van individuele peuters in een vroeg
stadium te signaleren, te registreren, te bespreken met ouders en te melden bij de overgang
naar het basisonderwijs. Het formulier is geen toets en geen momentopname. De pm’ers
geven geen beoordeling maar beschrijven gedrag van de peuter dat zij gedurende langere
tijd hebben waargenomen.
Beschreven worden:
 sociaal-emotionele ontwikkeling
 redzaamheid
 speel-werkgedrag
 spraak-taalontwikkeling
 motorische ontwikkeling
Nadat het formulier voor de tweede keer is ingevuld wordt het met de ouders besproken. Zij
tekenen het overdrachtsformulier voor akkoord. Alleen door de ouders ondertekende
formulieren worden naar de betreffende basisschool verzonden.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
13
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
5. INDELING EN INRICHTING VAN DE BINNEN EN BUITENRUIMTE
Een goed ingerichte ruimte nodigt kinderen uit tot spelen, ontdekken en gezellig of rustig
samen of alleen zijn. Buiten spelen is voor jonge kinderen net zo belangrijk als binnen
spelen. Door middel van o.a. het inrichten van de binnen- en buitenruimte scheppen pm’ers
de voorwaarden voor veiligheid, welzijn en leren van de kinderen. Deze ruimtes functioneren
gedurende de opvang als leef-, leer- en speelruimte van de kinderen.
Rust en privacy
Kinderen zijn actief en spelen graag samen. Daarnaast hebben zij natuurlijk ook behoefte
aan rust en privacy. Bij hun spel- en leeractiviteiten willen ze soms niet gestoord worden en
geconcentreerd bezig kunnen zijn. Ze hebben bv. een hoekje nodig om alleen of met z’n
tweeën rustig een boekje te bekijken.
Overzichtelijk en duidelijk: markers
Vanaf het moment dat kinderen zich kunnen voortbewegen, is het belangrijk dat ze weten
waar ze zijn. Ze moeten zich in hun leefruimte kunnen oriënteren. Daarvoor hebben ze
bepaalde aanknopingspunten nodig, de zgn. “markers”.
Dit zijn omgevingskenmerken die kinderen helpen hun weg te vinden.
Voor baby’s kan dit een mat zijn waarop ze veilig kunnen kruipen. Voor kinderen die kunnen
lopen, laten “markers” zien voor welke activiteit een plek bedoeld is. Een ruimte zonder
duidelijke grenzen is verwarrend. Grenzen waar het kind niet overheen mag, zijn duidelijk
aangegeven bv. een hekje voor de trap waar een kind niet op mag, en het hek om de
buitenspeelplaats.
Contact naar buiten
Jonge kinderen staan graag voor het raam te kijken. Zo hebben ze op veilige afstand contact
met de grote wereld. Ze zien hun ouders weg gaan en aankomen bij het halen en zien waar
geluiden vandaan komen. Kinderdagverblijven hebben daarom bij voorkeur:
 Een buitenruimte die grenst aan de binnenruimte en waar kinderen gemakkelijk van
binnen naar buiten kunnen lopen.
 Ramen op ooghoogte van kinderen met zicht naar buiten
 Afschermingen buiten tussen de verschillende leeftijdsgroepen waar kinderen
doorheen kunnen kijken
 Afschermingen buiten die zicht op de straat en buurt mogelijk maken
De buitenruimten bij ELMO
Buiten spelen vinden wij belangrijk. Doordat de ervaring van ruimte, weer, natuur, licht, grond
en ondergrond heel anders is dan binnen, spelen kinderen buiten op een andere manier dan
binnen.
Buiten spelen, biedt andere mogelijkheden en vraagt andere vaardigheden. De uitdagingen
die kinderen al spelend tegenkomen zijn van een andere aard dan binnen.
Zo val je bv. eerder (en harder) als je rent, en maak je kennis met wisselende en niet te
beïnvloeden weersomstandigheden.
Een tuin biedt een vrijwel oneindige hoeveelheid materiaal en indrukken aan kinderen om te
leren; plantjes, takjes, zon, schaduw, plassen regenwater en zand. Buiten leren kinderen ook
over levende en dode natuur (vogels, insecten, planten, vlinders, vallende bladeren, dorre
bloemen).
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
14
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Fysieke veiligheid en gezondheid
Zowel binnen- als buitenruimtes moeten aan hoge veiligheidseisen op het gebied van
hygiëne en (brand)veiligheid voldoen. Met behulp van jaarlijkse risico-inventarisaties
(brand)veiligheid en gezondheid bewaakt ELMO de veiligheid en gezondheid van de
kinderen. Steeds wordt de balans gezocht tussen de noodzakelijke veiligheid en de al even
noodzakelijke uitdagingen voor de kinderen. Kinderen leren binnen en buiten om te gaan met
risico’s die ze aankunnen. De trap van de verschoontafel is bv. prima oefenmateriaal voor
dreumesen en peuters om te leren klimmen en weer naar beneden te gaan.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
15
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
6. DAGRITME
Kinderen zijn de motor van hun eigen ontwikkeling. Zij moeten op eigen wijze en in eigen
tempo persoonlijke en sociale competenties kunnen ontwikkelen. Hiervoor is het nodig dat
de opvang een ondersteunend en stimulerend klimaat biedt. De kinderen ervaren dan
veiligheid, (keuze)vrijheid, zelfstandigheid en respect om zowel individueel als met elkaar op
onderzoek uit te gaan. Het aanbod, de ondersteuning en begeleiding van de groepsleiding is
van cruciaal belang.
Pedagogisch medewerkers bieden een dagprogramma dat regelmaat en vastigheid geeft
maar waarin ook ruimte is voor individuele verschillen en gezelligheid. Een vertrouwd
dagritme geeft houvast aan kinderen en pedagogisch medewerkers. Het biedt vooral
mogelijkheden, maar zorgt ook voor begrenzingen. Het is de kunst om een goede balans te
vinden tussen tegemoet komen aan individuele behoeften en het dagritme van de groep.
De mate waarin kinderen een individueel dagritme kunnen volgen of houvast vinden in het
ritme van de groep, verschilt sterk per leeftijd.
Een vaste dagindeling geeft:
 De kinderen rust, veiligheid, structuur en vertrouwen.
 De ouders het vertrouwen dat belangrijke aspecten binnen de kinderopvang, eten /
drinken en spelen elke dag opnieuw aan bod komen.
 De pm’ers een duidelijk overzicht van de te verrichten werkzaamheden.
Kenmerken van een goed dagritme:
 Het is duidelijk en overzichtelijk voor de kinderen, hun ouders en pedagogisch
medewerkers
 Het wordt gemarkeerd door de vaste onderdelen van het programma zoals:
brengen, binnen en buiten spelen, kring, lunch, slapen, ophalen
 De vaste activiteiten staan verbeeld op een tijdslijn, zodat de kinderen snappen wat
er gaat gebeuren
 Het is ruim gepland, de overgangen van de ene naar de andere activiteit moeten
rustig kunnen verlopen
 Tijdens de overgangen van de activiteiten wordt er voor gezorgd dat de kinderen
iets te doen hebben, zodat ze niet te snel stil moeten zitten en dus moeten wachten
 Er is ruimte voor flexibele aanpassing van het dagritme om rekening te houden met
individuele kinderen en toevallige omstandigheden
 Er is balans tussen rustige en actieve momenten
 Er is balans tussen alleen spelen, spelen in kleine groepen en met de hele groep
 Elke ochtend en/of middag spelen de kinderen een deel van de tijd buiten
Baby’s
Bij baby’s is intensief overleg met de ouders noodzakelijk. Door in het kinderdagverblijf
zoveel mogelijk aan te sluiten bij het ritme van thuis wordt de overgang voor baby’s iets
minder groot. De kunst van de groepsleiding is om een verbinding te maken tussen wat de
baby thuis gewend is en de mogelijkheden van de groep.
Het globale dagritme binnen ELMO-Kinderopvang staat beschreven in de werkplannen van
de locaties
Jongste peuters
Vanaf ongeveer twee jaar zijn de meeste kinderen in staat om zich aan te passen aan het
dagritme van de groep, mits de pedagogisch medewerkers soepel met het dagritme omgaan.
Soepel betekent dat ze de kinderen de kans geven te ‘’ontsnappen’’ aan het dagritme.
Bijvoorbeeld door rustige plekjes te maken waar de kinderen tijdens het vrij spel even alleen
kunnen zijn, of door ze te laten slapen als ze moe zijn. Door kinderen tijd te geven bij de
overgangen van bv. vrij spelen naar de gezamenlijke lunch, kunnen ze hun spel afmaken.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
16
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Oudste peuters
Peuters hebben meestal niet veel individuele verzorging meer nodig, de meeste
verzorgingsmomenten vinden samen met de groep plaats. Een peuter zorgt vaak zelf voor
individuele contacten met de pedagogisch medewerkers door tegen haar te praten.
De pedagogisch medewerkers letten goed op dat ze elke dag met elke peuter contact
hebben, ook met de teruggetrokken kinderen.
Kinderen 4-13 jaar
Binnen de BSO heerst een gezellige en vrije sfeer waarin kinderen -binnen door de leiding
vastgestelde grenzen -, zelf bepalen welke activiteiten ze doen en met wie. De leiding nodigt
de kinderen uit en stimuleert ze mee te doen, maar meedoen is geen verplichting.
Uitzondering vormen uitstapjes waar de hele groep aan meedoet.
De maaltijden, fruit eten en limonade drinken, maar ook samen knutselen of kleien
zijn voorbeelden van gezamenlijke momenten. Het is tijdens deze momenten dat een
sfeer van saamhorigheid wordt gecreëerd. De kinderen zitten samen aan tafel en praten met
elkaar en met de pm’ers. De pm’er houdt in de gaten dat ieder kind -dus ook het “stille kind” aan bod komt. Pm’ers letten ook op of de kinderen het nog leuk vinden aan tafel. Voor
sommige kinderen kan het gezamenlijke moment te lang duren. Zij hoeven niet altijd te
wachten tot iedereen klaar is, maar mogen met toestemming van de pm’er van tafel
gaan.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
17
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
7. COMPETENTIES
Kinderen zijn trots op wat ze kunnen, ze willen dat laten zien en delen. In het pedagogisch
kader hebben de auteurs de competenties vertaald in de woorden van kinderen.
Ze zijn tot de volgende competenties gekomen:
Kijk ik mag er zijn (emotionele competentie)
Het gevoel er te mogen zijn en op anderen te kunnen vertrouwen ontstaat bij kinderen in
relatie met andere mensen.
Belangrijke voorbeelden van emotionele competenties zijn:
 Vertrouwen in pedagogisch medewerkers: het kind kan steun zoeken en zich laten
troosten, bv. bij het brengen. Tijdens het spelen gebruikt het kind de pedagogisch
medewerker als veilig baken en zoekt nabijheid of oogcontact.
 Bewustwording van zichzelf: Het kind durft iets te ondernemen en laat merken als
het een aanraking bij bv. het verzorgen niet fijn vindt. Het kind ontwikkelt een eigen
smaak bij het eten
 Vertrouwen op eigen kracht en vermogen: het kind leert door vallen en opstaan en
is niet snel ontmoedigd. Het wil zelf problemen oplossen en onderzoekt zijn omgeving
 Bewustwording van identiteit: sekse, leeftijd en persoonlijke kenmerken
 Positieve levenshouding: het kind heeft plezier in eigen lijf en leven en in het
omgaan met anderen.
 Het kind geniet van knuffels van de pedagogisch medewerkers, eet met smaak en
geniet van bewegen en het (aan)leren van nieuwe vaardigheden
Kijk we doen het samen (sociale competentie)
Ook de sociale competenties ontstaan in relatie met andere mensen.
Voorbeelden van sociale competenties van jonge kinderen in kindercentra zijn:
 Hulp vragen en ontvangen: bv. bij het aan- / uitkleden kan het kind goed
samenwerken, het weet wanneer hij zijn armen omhoog moet doen, wat hij zelf kan
en waar hulp nodig is
 Gevoel van erbij horen en verbondenheid met familie en de groep in het
kinderdagverblijf: het kind is blij als het wordt opgehaald en kijkt graag naar foto’s
van thuis, het kind is trots op zijn ouders. In de groep kent hij de liedjes en weet hij bij
welke pm’ers en kinderen hij hoort
 Anderen aanvoelen en rekening houden met elkaars gevoelens: het kind kan
andere kinderen troosten en snapt wanneer het een ander niet moet storen.
Het kind kan aanwijzingen van de pedagogisch medewerker opvolgen
 Imiteren: het kind kan goed kijken en nadoen, zowel volwassenen als kinderen.
Het kind kan gedrag voordoen en andere kinderen uitnodigen om te imiteren
 Samen spelen: het kind kan beurten geven en nemen.
Het kind kan snappen wat andere kinderen willen, bij het spel van andere kinderen
aansluiten en conflicten oplossen en verzoenen
 Initiatief nemen en volgen, en leiding geven en accepteren: het kind kan een spel
beginnen en andere kinderen rollen geven
 Bijdragen aan het geheel en helpen: het kind kan helpen met opruimen, tafel
dekken, schoonmaken, jongere kinderen helpen, troosten, cadeautjes maken en
feesten helpen voorbereiden
 Zorg en bewondering voor de natuur: het kind weet hoe het met planten en dieren
moet omgaan, is nieuwsgierig en zorgzaam en geniet van mooie dingen in de natuur
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
18
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Kijk, ik kan het zelf, het lukt me (motorisch – zintuiglijke competenties)
Jonge kinderen hebben een aangeboren drang om dingen zelf te doen, eerst binnen de
relatie met hun verzorgers, later in toenemende mate zelfstandig.
Competenties op dit gebied zijn:
 Grof motorische vaardigheden: kruipen, lopen, rennen, springen, glijden,
schommelen, dansen
 Evenwicht bewaren: los zitten, lopen, zich omdraaien, kopjeduikelen
 Fijn motorische vaardigheden: tijdens het eten, aan- en uitkleden en spelen met
fijner materiaal als blokjes, insteekblokken, papier, verf, puzzels
 Bewegen op muziek: het maken van ritmische bewegingen
 Plezier in bewegen: gevaar onderkennen
 Plezier in zintuiglijke ervaringen: voelen, ruiken, horen, proeven, zien
 Bouwen en uitvinden: het kind vindt oplossingen bij het bouwen van bv. garages
van blokken, hutten bouwen, bruggen maken enz.
Kijk, ik voel, denk en ontdek (cognitieve competenties)
Jonge kinderen zijn kleine onderzoekers, ze willen hun wereld snappen: hun sociale wereld,
hun gevoelswereld en de natuur en de dingen. Ze verruimen hun wereld door nieuwe
ontdekkingen. Belangrijke competenties zijn:
 Begrijpen en benoemen van emoties en bedoelingen bij verzorgen en
samenspelen: boos, blij, verdrietig, moe, pijn, nodig moeten plassen, mee willen
doen, niet mee mogen doen enz.
 Gebruiken van alle zintuigen bij het verkennen van de wereld: horen, zien,
voelen, proeven, ruiken
 Kennen van woorden voor vertrouwde dieren, planten en dingen: de seizoenen
en het weer
 Zoeken naar verbanden tussen gebeurtenissen: oorzaak – gevolg; logisch denken
 Ordenen, meten en tellen: verzamelen van dingen en materialen
 Geconcentreerd (alleen) spelen en vasthouden aan een plan:
doorzettingsvermogen
Luister, ik kan het zelf zeggen (taal en communicatieve competenties)
Zelfs de allerjongsten kinderen hebben vaardigheden om zichzelf kenbaar te maken, door
geluidjes, gebaren, kijken, oogcontact.
Rond het eerste jaar komt daar de taal bij aanvankelijk zeer beperkt, maar effectief voor de
goede verstaander. Competenties die kinderen ontwikkelen, zijn:
 Praten met woorden en in eenvoudige zinnen: evt. een tweede taalverwerving
 Non-verbale communicatie begrijpen en gebruiken: gebaren, geluidjes maken
gezichtsuitdrukkingen
 Beurt nemen en geven: initiatief nemen, even wachten, om de beurt
 Gemotiveerd zijn om anderen te begrijpen en om zichzelf begrijpelijk te maken
 Luisteren naar een verhaal
 Vertellen wat het voelt, wil of heeft meegemaakt
 Kijken naar en begrijpen van plaatjes en foto’s
 Begrijpen van de betekenis van (geschreven) taal
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
19
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Kijk, ik ben een lief, goed kind (morele competenties)
Jonge kinderen willen er graag bij horen en verlangen naar goedkeuring. Ze zijn ontvankelijk
voor regels en gezamenlijke rituelen, leren gehoorzamen en minder impulsief te worden,
m.a.w. ze leren zichzelf gehoorzamen.
Ze leren competenties om:
 Emoties op een acceptabele manier te uiten: het te zeggen in plaats van te slaan
en te schoppen
 Te beseffen dat het eigen handelen iets teweeg kan brengen in de wereld:
het kind kan iemand blij maken of pijn doen
 Verantwoordelijkheid en schuldbesef tonen: het kind wil graag helpen en na een
ruzie wil hij het weer goed maken
 Te gehoorzamen en goede manieren te laten zien: het kind kan aanwijzingen van
de pm’er opvolgen en luisteren, hij kan rituelen opvolgen als handen wassen voor het
eten, gezicht schoon maken na het eten en groeten bij binnenkomst en weggaan
 Voor zichzelf op te komen: als het kind onheus behandeld is, kan het dat zeggen
en duidelijk maken wat hij wel en niet wil
 Morele gevoelens te uiten als trots, schuld en schaamte: als het kind iets goed of
fout gedaan heeft, zegt hij dat met woorden of laat hij het duidelijk zien in
lichaamstaal
 Respect hebben voor diversiteit: het kind weet dat niet alle kinderen hetzelfde zijn,
dat sommige kinderen meer en anderen minder kunnen. Dat sommige kinderen een
andere taal spreken en ander voedsel eten
Kijk, ik kan dansen, zingen en iets maken (expressieve en beeldende competenties)
Ritmes, bewegen en zanggeluid maken horen bij de natuur van mensen, evenals de neiging
zich uit te drukken in materie door verven, tekenen, kleien, dingen maken en versieren.
Plezier in schoonheid, eigen lijf en samenzijn zijn hiermee verbonden.
Competenties die kinderen leren, hebben betrekking op:
 Dans en beweging
 Zingen en muziek maken
 Tekenen, verven en beeldende uitingen
 Bouwen en constructies van klein en groot materiaal
 Gevoel voor schoonheid
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
20
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
8. ONTWIKKELEN, LEREN, STEUNEN EN STIMULEREN VAN SPELEN EN LEREN
Kinderen leren door:
 Actief en totaal betrokken te zijn bij wat ze doen (holisme): kinderen leren met
hun handen, hoofd en hart. Pm’ers geven daarom het initiatief aan kinderen, ze
kijken wat ze doen en sluiten daarbij aan

Handelen, uitproberen en ontdekken: door te voelen, proeven, ruiken, horen en
ervaren, door te doen en kijken wat dat teweeg breng. Pm’ers geven de kinderen
gelegenheid om met hun hele lijf en alle zintuigen te leren

Spelend leren: pm ‘ers geven kinderen alle kans om te spelen. Ze lokken spel uit
door materialen, speelgoed en inrichting van de binnen en buitenruimtes. Er is
gelegenheid voor:

Bewegingsspel:alle vormen van bewegen die kinderen uit puur plezier vanzelf doen

Fantasiespel:

Speel-leerspellen: spelvormen waarbij de fijne motoriek en gevoel voor kleuren,
vormen en voorstellingen worden geoefend

Exploratief en constructiespel: spelend uitproberen van zand, water, planken en
takken, blokken en kartonnen dozen

Kijken en imiteren: Snapkijken”: intens kijken om te begrijpen wat er gebeurt,
daarom storen pm’ers kinderen niet als ze staan te kijken naar
andere kinderen, soms kijken ze mee en praten ze over wat ze
zien.
“Vraagkijken”: manier om te leren over de omgeving
(veilig / onveilig) en zichzelf (fout/goed)

Pm’er is voorbeeld: de pm’er weet dat ze een voorbeeld is voor de kinderen en dat
kinderen naar haar gezicht kijken om te lezen wat ze van iets vindt

Elkaar imiteren: door een ander na te doen, laat je merken dat je de ander begrijpt
de pm’er stimuleert het imiteren van de kinderen

Herhalen, scriptkennis en rituelen:
- Herhalen: het kind herhaalt met kleine variaties tot het iets beheerst of
snapt, herhalende opeenvolging van gebeurtenissen maken de wereld
begrijpelijk en voorspelbaar.
De pm’er laat de kinderen de tijd en de ruimte om bewegingen of een
bepaald spel te herhalen
- Scriptkennis: weten wat de vaste opeenvolging van gebeurtenissen
is, wordt ook wel “scriptkennis” genoemd. Kinderen met scriptkennis
weten precies hoe dingen gaan bij het eten of bij het halen en brengen.
Ze kunnen op de gebeurtenissen vooruitlopen, dat geeft hen grip op de
loop der dingen. Kinderen spelen deze scripts uit in hun fantasiespel.
Pm’ers vertellen er ook verhalen over
rollenspel (doen alsof)
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
21
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar

Rituelen: kinderen maken met vertrouwde pm’ers en speelkameraadjes rituele
grapjes en spelletjes. Alleen met bekende pm’ers en speelkameraadjes kunnen ze
deze rituelen en spelletjes opbouwen. Pm’ers zijn zich hier van bewust en zorgen
voor stabiele relaties

Eigen tempo en op eigen wijze: kinderen herhalen en oefenen spontaan; als ze iets
goed kunnen, ontstaat ruimte voor nieuwe dingen De pm ‘ers volgen het kind en
geven ruimte voor het eigen tempo van leren. Ze beïnvloeden door kansen te
creëren, en observeren of het kind er in op gaat

Meehelpen en meedoen: kinderen willen graag bijdragen en meedoen
Pm ‘ers nodigen kinderen uit om te helpen en verantwoordelijkheid te nemen.
Kinderen spelen niet alleen maar “werken” ook, pm ‘ers geven daarbij instructie en
helpen de kinderen bij hun taakjes

Aanspreken binnen de “Zone van Naaste Ontwikkeling”: kinderen kunnen met
hulp van een pm’er op een hoger niveau functioneren
De pm’er schat in wat een kind met een beetje hulp kan en wat helemaal buiten zijn
bereik is. Aanspreken binnen de Zone van Naaste Ontwikkeling betekent dat pm ‘ers
kinderen aanspreken op gedrag dat ze niet alleen kunnen, maar met hulp wel. Op
deze manier trekken ze de kinderen naar een hoger niveau

Woorden geven aan ervaringen: door taal leren kinderen hun binnen- en
buitenwereld benoemen en begrijpen
Pm ‘ers geven aanwijzingen en leggen uit, alles wat ze doen begeleiden ze met taal
om de kinderen te helpen de wereld te begrijpen

Ervaringen uiten en vorm geven: kinderen leren door alle indrukken vorm te geven
en te communiceren. Verbaal en non-verbaal in gebaren, beweging, muziek, dans en
beeldende expressie

Diversiteit: pm ‘ers hebben oog voor individuele en culturele verschillen tussen de
kinderen en tussen ouders. Verschillen die te maken hebben met sekse,
gezinsachtergrond, cultuur, geestelijke of lichamelijke beperkingen en verschillen in
leeftijd en ontwikkelingsfase van de kinderen
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
22
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
9. PERSOONLIJKE ONTWIKKELING & SOCIALE VAARDIGHEDEN
Vanaf hun geboorte streven mensen en dus ook kinderen naar de bevrediging van drie
basisbehoeften, te weten:
 de behoefte aan veiligheid en acceptatie;
 de behoefte zichzelf als bekwaam ( competent ) te ervaren;
 de behoefte aan autonomie ( zelfstandigheid);
Persoonlijke competentie
Met het begrip “persoonlijke competentie” worden brede persoonskenmerken als
zelfstandigheid, zelfvertrouwen, creativiteit, flexibiliteit en veerkracht bedoeld.
Deze eigenschappen stellen een kind in staat, allerlei problemen adequaat aan te
pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Zelfstandigheid en zelfredzaamheid
Al in de periode voor de basisschool begint voor ieder kind de ontwikkeling naar
zelfstandigheid. Kinderen die gestimuleerd worden tot zelfredzaamheid, ontwikkelen
gevoelens van zelfvertrouwen, competentie en motivatie en staan actief in het leven.
Ontwikkelen naar zelfstandigheid betekent ook, zelf leren beoordelen wat goed en fout is en
verantwoording dragen voor het eigen handelen.
Pm’ers voeren op afstand de regie. Waar nodig of gevraagd begeleiden zij de kinderen in het
zoeken naar activiteiten en / of het oplossen van conflicten
Sociale vaardigheden.
Het begrip “sociale competentie” omvat een scala aan sociale kennis en
vaardigheden, bijvoorbeeld het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen
communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen
en het ontwikkelen van verantwoordelijkheid.
Het deel uitmaken van een groep, het deelnemen aan groepsgebeurtenissen en de
interactie met leeftijdgenoten, biedt kinderen een leeromgeving voor het opdoen van
sociale competenties. Het geeft kinderen kansen zich optimaal te ontwikkelen tot personen
die goed functioneren in de samenleving.
Binnen de dagopvang en de BSO heerst een gezellige, vrije sfeer, waarin kinderen
-binnen door de leiding vastgestelde grenzen -, zelf bepalen welke activiteiten ze doen en
met wie. De leiding nodigt de kinderen uit en stimuleert ze mee te doen, maar meedoen is
geen verplichting. Uitzondering vormen uitstapjes waar de hele groep aan meedoet.
De leiding biedt de kinderen aan de leeftijd aangepaste activiteiten aan en gaat bij de
keuze van activiteiten zoveel mogelijk uit van de initiatieven van het kind. Ontspannen en
met plezier bezig zijn is belangrijker dan presteren
Seksualiteit en het eigen lichaam
Seksualiteit en het eigen lichaam zijn bespreekbaar als de kinderen met vragen of
problemen komen. De manier waarop dit aangepakt wordt is afhankelijk van de leeftijd van
de betrokken kinderen. De verantwoordelijkheid voor seksuele voorlichting ligt bij de ouders.
Pm’ers gaan – met inachtneming van hun eigen grenzen - open en kort in op vragen die
gesteld worden, daarbij rekening houdend met de leeftijd van het kind en die van de overige
kinderen. Vinden de pm’ers het moment ongeschikt en /of voelen zij of de groep (BSO) zich
ongemakkelijk in de situatie dan zullen zij het kind apart nemen, uitleg over hun gevoelens bij
het onderwerp geven en het kind aanraden er met de eigen ouders over te praten.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
23
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Vriendschap
Kinderen ontwikkelen soms al op heel jonge leeftijd vriendschappen op het dagverblijf of op
de BSO. De pm’ers geven de kinderen de ruimte om elkaar uit en op te zoeken.
Kinderen worden niet gedwongen apart of juist samen te spelen als zij dat zelf niet willen.
Echte vriendschappen - waarbij sprake is van gelijkwaardigheid -worden bevorderd. Is er
echter sprake van een ongelijkwaardige relatie ( dominantie –repressie), dan worden
kinderen door erover te praten of het aanbieden van activiteiten gestimuleerd tot het sluiten
van andere / nieuwe vriendschappen. Bovenstaande geldt ook voor kinderen uit hetzelfde
gezin. Broers en zussen kunnen in een verticale groep vooral tijdens de wenperiode veel
steun aan elkaar hebben, maar moeten ook de ruimte krijgen eigen vriendschappen te
ontwikkelen.
Concurrentie
Binnen de dagopvang en de BSO wordt door de pm’ers een sfeer gecreëerd waarin
kinderen zichzelf kunnen zijn. Zij worden gewaardeerd om wie ze zijn en om wat zij kunnen.
Bij elk kind is dat iets anders. Het ene kind is hulpvaardig, het andere kan goed voetballen,
het ene kind kan zich goed concentreren en lang ergens mee bezig zijn en het andere kind
kan mooi tekenen. Kinderen in de basisschoolleeftijd concurreren van nature met elkaar. Zij
vergelijken hun prestaties. Sommige kinderen hebben behoefte om altijd de beste te zijn (als
eerste klaar, de mooiste tekening etc.). De pm’ers proberen deze prestigeslag te relativeren
door verschillende vaardigheden te waarderen. Zij gaan ervan uit dat het bezig zijn net zo
belangrijk is als de prestatie. Voor het zelfvertrouwen van ieder kind is het belangrijk dat hij
weet dat hij kan 'scoren', ieder kind moet een keer ergens de beste in kunnen zijn en zo
ervaren dat niet alleen de sterksten of de snelsten beloond worden. Een “opruimkampioen”
verdient net zo goed een compliment als een topscorer.
Conflicten
Alle kinderen - ook vrienden - krijgen weleens ruzie. In eerste instantie laten pm’ers de
kinderen ruzies zelf oplossen. In conflict met elkaar leren kinderen voor zichzelf opkomen,
onderhandelen en oplossingen zoeken. Pm’ers verwachten niet dat kinderen altijd
'verstandig' met elkaar omgaan. Schoppen en slaan en schelden echter zijn uitingen van het
onvermogen gevoelens op een andere manier te uiten. Pm’ers begrijpen, maar accepteren
zulk gedrag niet. Zij grijpen in als een kind het onderspit dreigt te delven, of als kinderen
elkaar ( letterlijk en / of figuurlijk) pijn doen. Vervolgens helpen de pm’ers de kinderen hun
gevoelens te “vertalen” in woorden en leren hen zo op een respectvolle manier met elkaar
omgaan. Soms is het nodig een kind eerst even “af te laten koelen” en de ruzie op een later
tijdstip uit te praten.
Plagen en pesten
Elk kind is anders. 'Anders-zijn' heeft niet alleen te maken met de culturele achtergrond maar
ook met andere gewoonten thuis of verschillen in uiterlijk. In de leeftijd van 4-13 jaar willen
kinderen zich aanpassen aan de heersende norm. Zij worden soms in verlegenheid gebracht
als zij daar niet aan (denken te) voldoen. De houding van de pm’ers is bepalend voor de
sfeer in de groep, zij geven het voorbeeld hoe er met elkaar wordt omgegaan. Kinderen
imiteren. De pm’ers dienen er daarom goed op te letten dat kinderen geen negatieve
opmerkingen maken over elkaar. Bovendien zijn de pm’ers zich bewust van hun eigen
houding en taalgebruik tijdens deelname aan activiteiten. Praten de pm’ers onderling dan
houden zij rekening met de kinderen die meeluisteren.
Grappen in de groep zijn leuk, maar kinderen worden gekwetst door opmerkingen of grappen
over henzelf die zij niet begrijpen of die hun zelfvertrouwen ondermijnen.
Het verschil tussen plagen en pesten is niet altijd duidelijk. Bij plagen is er sprake van
gelijkwaardigheid. Een kind plaagt een ander en wordt terug geplaagd. Pm’ers moeten wel
alert op zijn hoe kinderen, m.n. kinderen die nog aan het wennen zijn reageren op plagen.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
24
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Kinderen die hun plekje gevonden hebben en zich vertrouwd voelen in de groep kunnen over
het algemeen goed omgaan met plagen.
Bij pesten is er sprake van ongelijkwaardigheid. Bij pesten zijn bepaalde kinderen continu het
slachtoffer. Hoe zij zich ook gedragen, wat zij ook doen, de pester vindt altijd wel weer een
aanleiding om het kind te pesten. Om pesten te voorkomen is het belangrijk alle partijen aan
te spreken. Degene die pest moet leren wat zijn opmerkingen betekenen voor de ander.
Degene die gepest wordt, kan worden geholpen weerbaarder te worden. Hoe assertiever het
kind is, hoe minder het gepest wordt. Tenslotte spreken de pm’ers ook de aanwezige
zwijgzame kinderen aan. Kinderen leren zo elkaar aan te spreken en te zeggen wat zij wel
en niet leuk vinden, zowel voor zichzelf als voor anderen.
Omgaan met schoolkinderen
Kinderen die de hele dag naar school geweest zijn, kunnen stil zijn of druk, uitgelaten of
chagrijnig of moe of energiek. Om al die verschillende stemmingen te peilen en om kinderen
de gelegenheid te geven hun gevoelens te uiten, verzamelen pm’ers en kinderen zich aan de
keukentafel om samen wat te eten en te drinken en te praten.
Dit alles gebeurt in een ontspannen sfeer, waarbij wij een luisterend oor bieden en aansluiten
op de belevingswereld van de kinderen, door ruimte te laten voor humor, ( woord)grapjes,
moppen tappen en fantasieverhalen en door in te gaan op serieuze gevoelens ( verdriet, pijn,
boosheid). Wij respecteren de “stille” kinderen door hen uit te lokken / uit te nodigen tot
vertellen / meedoen maar dwingen hen niet, kinderen mogen ook toeschouwer zijn.
Verdriet
Kinderen zijn soms verdrietig. De pm’er neemt het verdriet van een kind serieus en doet er
niet badinerend over, bijvoorbeeld ‘je bent er zo overheen’. Na het kind getroost te hebben
zal de pm’er proberen de oorzaak van het verdriet te achterhalen en samen ( pm’er, kind )
zullen ze op zoek gaan naar een oplossing.
Ligt de oorzaak in de groep, dan worden ook individuele kinderen of de hele groep in dit
proces betrokken.
Blijft het kind ondanks alle inspanningen regelmatig verdrietig op de dan melden de pm’ers
dit aan de ouders. Samen kunnen zij dan bekijken of dit wel de juiste opvang voor het kind is.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
25
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
10. OVERDRACHT VAN NORMEN EN WAARDEN
Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen, de “cultuur” eigen te
maken van de samenleving waarvan zij deel uit maken. Kinderopvang en BSO bieden een
bredere samenleving dan het gezin en wij zien professionele opvang dan ook als een
belangrijke aanvulling op het gezin. Binnen de groep doen zich relatief veel “leermomenten”
voor, bijvoorbeeld bij conflicten tussen kinderen, bij verdriet of pijn.
Het gedrag van de groepsleiding speelt een cruciale rol bij de morele ontwikkeling van
kinderen. Door hun reacties ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders en
van mogen en moeten. De pm’ers geven niet alleen richting en correctie aan het gedrag van
kinderen, maar worden door de kinderen ook gekopieerd in hun eigen gedrag naar andere
kinderen en volwassenen, m.a.w. pm’ers hebben een voorbeeldfunctie en een belangrijke
invloed op de ontwikkeling van empathie (inlevingsvermogen) en pro sociaal gedrag. Binnen
ELMO zijn er huisregels die - zo mogelijk- met de kinderen aangepast kunnen worden.
Regels
Kennis van regels en het omgaan met regels, inclusief het overtreden ervan, vormen een
belangrijke basis voor de emotionele zekerheid en de sociale vaardigheden van kinderen.
De regels binnen ELMO hebben betrekking op veiligheid, hygiëne, regelmaat en het omgaan
met elkaar en worden gehanteerd om kinderen en volwassenen duidelijkheid te geven.
Regels zijn voor ons een middel, geen doel, ze worden consequent toegepast en zo nodig
bijgesteld of afgeschaft; afhankelijk van de situatie in overleg met de (oudere) kinderen.
Enkele voorbeelden van omgangsvormen binnen ELMO:
 bij binnenkomst en vertrek groeten wij elkaar vriendelijk
 wij tonen belangstelling voor elkaar
 wij spreken Nederlands; geen dialect
 grof taalgebruik, schuttingtaal en discriminerende opmerkingen worden niet
getolereerd
Maaltijden:
 voor het eten plassen / handen wassen
 tijdens het eten blijft iedereen rustig zitten
 toestemming vragen om van tafel te gaan
 de eerste boterham is hartig beleg (uitzondering; dieet of op verzoek van de
ouders)
 we praten niet met volle mond
 vragen netjes formuleren; mag ik…
 rustig op je beurt wachten
Toiletbezoek:
 de jongens plassen zittend
 niet teveel toiletpapier gebruiken
 handen wassen en doorspoelen niet vergeten
Spelen
 samen spelen / samen delen
 er is ruimte genoeg, benut hem maar
 geen onnodig lawaai maken ( schreeuwen)
 op elkaar wachten en bij elkaar en de pm’er blijven
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
26
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Belonen en straffen
Houd iemand zich niet aan de gemaakte afspraken dan is het afhankelijk van de situatie of er
eerst een waarschuwing volgt of dat er direct ingegrepen wordt. Komt de (fysieke) veiligheid
in het gedrang dan wordt er eerst ingegrepen door de leiding en daarna tekst en uitleg
gegeven, wordt de sfeer in de groep verstoord, dan wordt er eerst gepraat en dan (indien
nog nodig) gestraft.
Door positief gedrag te bevestigen ( belonen) en negatief gedrag te corrigeren (straffen)
worden grenzen aan gedragingen van ( individuele) kinderen gesteld. Beloning en straf
moeten passen bij de aard van het gedrag, belangrijk hierbij is dat kinderen begrijpen
waarom de volwassenen belonend of straffend reageren.
Belonen doen wij door het geven van verbale en non-verbale complimenten schouderklopje,
aai over de bol, duim omhoog etc.) of door het uitdelen van een sticker, iets lekkers of een
privilege ( bv. wat eerder of langer tv kijken )
Straffen door het kind uit de situatie en / of de groep te halen, waarbij we het ongewenste
gedrag benoemen en het kind een alternatief aanbieden. Helpt dit niet dan laten we ze een
tijdje “afkoelen” buiten de groep. De kinderen krijgen van de pm’er een tijdslimiet mee van
bv. vijf minuten. In overleg met het kind bepaalt de pm’er of hij / zij terug kan keren in de
groep. Met de oudere kinderen bespreken we de reden van hun gedrag en zoeken we
samen naar een – voor beide partijen - acceptabele oplossing.
Feesten en rituelen
Rituelen en het samen vieren van feesten versterkt het saamhorigheidsgevoel binnen de
groep. Door het jaar heen besteden wij aandacht aan de wisselingen van de seizoenen en
vieren we samen met de kinderen carnaval, Pasen, Sinterklaas en Kerst.
Er wordt volop passend bij de thema’s voorgelezen, gezongen en geknutseld om ELMO zo
mooi en passend mogelijk samen met de kinderen te versieren.
Kleinere dagelijkse rituelen zijn er rondom de maaltijden en het slapen en voor bv. geboorte
en verjaardagen. De jarige krijgt een mooie feesthoed, er wordt voor hem gezongen, hij mag
trakteren en krijgt een verjaardagskaart van ELMO.
Voor een jarige papa / mama / opa of oma mogen de kinderen zelf een cadeautje maken dat
vervolgens door de leidsters mooi wordt ingepakt.
Wordt er een broertje of zusje geboren dan maken we met de groep een cadeautje voor het
nieuwe kindje en zingen liedjes.
Gebeuren er verdrietige dingen in een gezin, dan bieden wij de kinderen een “luisterend oor”
en de mogelijkheid er met ons en de andere kinderen over te praten, te tekenen of te
knutselen.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
27
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
11. COMMUNICATIE EN TAALONTWIKKELING
Jonge kinderen communiceren met hun hele lichaam, maar taal wordt al snel een steeds
belangrijker communicatiemiddel. Met taal kan een kind een betere voorstelling van de
wereld maken en het biedt mogelijkheden om emoties te begrijpen en zelfs te sturen. Door
emoties te benoemen kan het kind leren om er greep op te krijgen. Taal is nodig om op de
basisschool de leerstof te begrijpen, door taal leren kinderen betekenis te geven en na te
denken. Kinderen leren taal door ervaringen te delen en te praten in alledaagse situaties.
Ieder contact tussen pm’er en kind is een taalleersituatie.
Basiscommunicatie
De communicatie tussen pm ‘ers en kinderen vormt het hart van de pedagogiek in het
kinderdagverblijf. Het delen van emoties en ervaringen, contact maken, kinderen uitdagen en
helpen hun weg te vinden. In de dagelijkse communicatie met kinderen blijkt dat ze welkom
zijn, als persoon gewaardeerd worden en dat ze kunnen rekenen op de pm’ers.
Door een goede basiscommunicatie scheppen de pm’ers een warme positieve sfeer van
wederzijdse betrokkenheid in de groep en ontstaan er vertrouwde relaties tussen pm’ers en
de kinderen.
De volgende zijn hierbij van belang?
 Sensitieve responsiviteit: dit betekent dat pm’ers gevoelig zijn voor wat een kind
bezig houdt. Ze nemen signalen van het kind waar en reageren daarop. Ze laten
merken dat ze het kind gezien hebben, waarderen, rekening houden met het kind en
helpen als dat nodig is. Ze luisteren naar de kinderen en gaan in gesprek.
Voorbeelden van sensitieve communicatie zijn:
 Plezier in wat de kinderen doen
 Reageren op aandacht zoekend gedrag van de kinderen
 Geven en ontvangen
 Rustig en geduldig kinderen de tijd geven
 Positieve aandacht voor alle kinderen

Respect voor de autonomie van het kind: een kind is vanaf de geboorte competent
en uniek en gericht op sociale contacten en relaties. Ieder kind heeft een eigen
temperament en laat op eigen wijze zijn behoefte aan autonomie blijken. Een kind is
ook afhankelijk van de volwassene met betrekking tot zijn of haar basisbehoeften.
Naarmate het kind ouder wordt, treedt er een verschuiving op van afhankelijkheid
naar autonomie.
Respecteren van autonomie zit in vele kleine handelingen door de dag heen bv.
 Aanpassen van het dagprogramma en dagelijkse routines
 Gelegenheid om zelf problemen op te lossen
 Zelf keuzes en plannen laten maken
 Het kind volgen in gesprekjes, vragen stellen en rustig op antwoord wachten
 Gelegenheid geven om te helpen en bij te dragen aan de groep

Praten, uitleggen en luisteren: jonge kinderen gebruiken weinig of eenvoudige taal,
maar ze beschikken over een rijk scala aan non-verbale middelen. Ze communiceren
met gebaren, gezichtsuitdrukkingen en geluid. Ze wijzen, kijken boos, blij of
verdrietig, laten iets zien, doen iets voor en nodigen uit om te imiteren. Toch is taal
vanaf het allereerste begin ook een belangrijk communicatiemiddel. Baby’s reageren
op stemgeluid en al jong snappen kinderen wat er bedoeld wordt, ze begrijpen meer
dan ze zelf kunnen zeggen. Pm’ers maken de buitenwereld en gevoelswereld voor de
kinderen begrijpelijk door te praten, uit te leggen en naar de kinderen te luisteren.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
28
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
De leidsters van ELMO nemen gevoelens van kinderen op de volgende manieren serieus;
 wij “vertalen” de gevoelens van het kind door onder woorden te brengen wat het ons
laat zien met lichaamstaal (gezichtuitdrukkingen, houding) en horen
(huilen, praten, schelden, stil) en zoeken op die manier naar de oorzaak van het
gedrag
 wij proberen samen met de kinderen een oplossing te zoeken die voor beide partijen
acceptabel zijn
 wij reageren met respect en aandacht voor ieder kind, zonder voorkeuren of
antipathie
 wij zijn ons ervan bewust dat ieder kind een eigen karakter heeft en dat ieder kind
zich in zijn eigen tempo ontwikkelt
 wij volgen de kinderen in hun ontwikkeling, leren hen daardoor beter kennen en
kunnen gaandeweg steeds beter op hen inspelen
 wij zijn ons bewust van onze eigen grenzen en mogelijkheden en bespreken die open
en eerlijk met elkaar, met de kinderen en met hun ouders
De Gordon methode
De Amerikaanse kinderpsycholoog Thomas Gordon heeft een praktische methode
ontwikkeld om in te gaan op de behoeften en gevoelens van kinderen en om hun
zelfstandigheid te bevorderen. Belangrijke onderdelen uit deze methode zijn het “actief
luisteren”, het geven van “ik-boodschappen” en het samen komen tot een voor beide
partijen bevredigende oplossing;ook wel de “geen-verlies methode” genoemd.
Actief luisteren doe je door open te staan voor het kind, door goed te kijken en te luisteren,
probeer je erachter te komen wat het wil. Bij kinderen die nog niet kunnen praten is het zaak
goed te “luisteren” naar hun non-verbale communicatie. Door gedrag en gevoelens te
verwoorden laat je merken dat je het kind begrijpt en bereid bent rekening met hem te
houden. Ik-boodschappen geef je door helder en duidelijk te verwoorden wat jouw
behoeften en verlangens op dat moment zijn en door kinderen de kans te geven daar op te
reageren. Het probleem verwoorden kan soms al voldoende zijn. Bij de geen-verlies
methode gaat het er niet om dat een van beide partijen als winnaar uit de bus komt.
Voorkom een machtstrijd en probeer samen tot een voor beide partijen goede oplossing te
komen.
Praktijkvoorbeelden
Een baby ligt in de box en kan van rug naar buik draaien, maar nog niet terug. Op dat
moment zet hij het op een huilen. De pm’er ziet het en draait hem al pratend weer terug. Ze
benoemt de situatie en prijst hem dat hij al zo goed kan draaien. Vervolgens is de baby
tevreden en speelt verder of draait weer om. Of het huilen had een andere reden en dan is
het aan de pm’er om uit te zoeken wat de oorzaak van het huilen is, vieze luier, honger,
aandacht……
Dreumesen en peuters kunnen hard huilen tijdens het afscheid nemen van hun ouder(s).
Ze uiten hier hun verdriet en / of boosheid mee, ze voelen zich machteloos of zoeken de
confrontatie. Wij nemen samen met de peuter afscheid van de ouder en geven aan dat hij
best even verdrietig/boos mag zijn, maar dat papa of mama nu moet gaan, en dat ze hem
altijd weer op komen halen. Afhankelijk van wat het kind aangeeft als papa of mama
uitgezwaaid is, proberen wij het af te leiden door samen te gaan spelen. Wil een kind liever
even met rust gelaten worden dan respecteren wij dat door niet verder aan te dringen. Wij
blijven wel in de buurt, zodat het kind weet dat we er voor hem zijn, als hij dat nodig heeft.
Na verloop van tijd zoeken de meeste kinderen hun eigen weg weer en spelen ze of met de
andere kinderen mee of komen ze (alsnog) ontbijten.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
29
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
‘Verveling’
Televisie kijken is een favoriete bezigheid van oudere kinderen. Bij de Boomhut (BSO) gaat
de tv – indien gewenst - echter pas om 17.00uur aan. Tot die tijd bieden wij de kinderen
activiteiten o.a. buiten spelen, gezelschapsspelen, lezen, knutselen, bouwen etc. of
helpen met huishoudelijke karweitjes aan.
Een kind dat nergens aan mee wil doen, vragen wij zelf met een voorstel te komen.
Lukt dit niet of wil hij het niet, dan houdt het voor ons even op en mag het kind zich
van ons “vervelen”, niets doen en rondhangen tot 17.00 uur. Op voorwaarde dat de
andere kinderen en volwassenen er geen last van hebben.
Bijna altijd duurt dit vervelen niet lang en vinden kinderen toch een bezigheid die ze
leuk vinden en dat levert hen dan weer een complimentje van de leiding op.
‘Samen spelen, samen delen’
Het speelgoed is voor iedereen. Soms willen oudere kinderen er graag alleen mee spelen,
ook al worden zij in een groep opgevangen. Pm’ers respecteren deze behoefte en spreken
daarom een tijdslimiet af en noteren wie er aan de beurt is om met bijvoorbeeld de
spelcomputer te spelen. Kinderen die klok kunnen kijken, mogen zelf de tijd bewaken, de
pm’er houdt in de gaten dat dit ook daadwerkelijk gebeurt.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
30
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Taalontwikkeling
Er zijn grote verschillen in het tempo van de taalontwikkeling. Sommige kinderen beginnen al
met acht maanden met een eerste woordje, in extreme gevallen kan het voorkomen dat
kinderen pas vlak voor hun derde jaar echt gaan praten. Als kinderen zich traag ontwikkelen,
hoeft er niets aan de hand te zijn, sommigen stoppen hun energie eerst in de motoriek
voordat ze met de taal aan de gang gaan. Late praters kunnen hun achterstand inhalen in
het laatste jaar op het kinderdagverblijf of peuterspeelzaal als ze voldoende taalaanbod
krijgen. Voorwaarde is dan wel dat het trage tempo niet het gevolg is van een
problematische ontwikkeling. Als kinderen vaak last hebben van oorontsteking, of als hun
gehoor niet goed is, kan er sprake zijn van een vertraagde ontwikkeling. Ook is er een kleine
groep kinderen bij wie sprake is van spraak- of taalontwikkelingsstoornissen. Als pm’ers de
indruk hebben dat een kind hen niet begrijpt op een niveau dat voor zijn of haar leeftijd
verwacht kan worden, observeren ze het kind extra en bedenken taalopdrachtjes om
taalbegrip te checken. Ze bespreken dit met de ouders en vragen naar hun ervaringen thuis.
Op basis daarvan kunnen de ouders gestimuleerd worden om eventueel actie te
ondernemen voor nader onderzoek door bijvoorbeeld een logopedist.
Ontluikende geletterdheid
“Geletterd” zijn betekend kunnen lezen en schrijven. Jonge kinderen kunnen al ontdekken
wat lezen en schrijven is. Ze begrijpen dat boeken illustraties én geschreven tekst bevatten
en dat de tekst iets zegt over het plaatje. Ze zien letters en sommigen begrijpen dat het
tekens zijn met een betekenis. Die ontdekking wordt ontluikende geletterdheid genoemd. De
ontwikkeling van ontluikende geletterdheid op jonge leeftijd is belangrijk voor later
schoolsucces. Pm’ers kunnen die ontwikkeling stimuleren door voorlezen, aanbod van
logo’s, pictogrammen en geschreven tekst.
Voorlezen
Door de taal van boeken leren kinderen veel nieuwe woorden voor zaken die ze in hun
dagelijkse leven niet vaak tegenkomen. Kinderen komen bijvoorbeeld een olifant vaker in
een boekje tegen dan in het echt. Maar het is ook zo dat het praten met kinderen over hun
ervaring buiten het hier – en – nu, over hun voorstelling en gevoelens, bijdraagt aan het later
leren lezen. In die gesprekjes met de pm’er leren ze nieuwe woorden: een grote
woordenschat is heel belangrijk als ze zelf teksten (moeten) leren lezen. Maar het
belangrijkste is dat kinderen al vroeg plezier beleven aan boeken.
Hoe jonger de kinderen zijn, hoe belangrijker de zintuiglijke ervaring. Voor baby’s zijn er de
aai-, voel- en knisperboekjes. Het is de kennismaking met het gevoel dat er met een boekje
iets te beleven valt.
Voor dreumesen zijn de illustraties het belangrijkste element. Ze begrijpen het verhaal
achter het plaatje en leren geleidelijk dat het verhaal in opeenvolgende bladzijden wordt
verteld. De afbeelding op de voorkant zegt iets over wat er in het boek staat en het verhaal
loopt van de eerste naar de laatste bladzijde.
Peuters kunnen ontdekken dat geschreven tekst er toe doet, ze krijgen oog voor de vorm
van geschreven taal: letters. Ze ontdekken dat (in het Nederlands) van links naar rechts
leest.
Voorlezen is bij ELMO dagelijkse kost. Voor de ontwikkeling van de woordenschat leren
kinderen het meest van herhalen, dat sluit goed aan bij de behoeften van de kinderen zelf.
Een boekje kan drie of vier keer per week gelezen worden en dan nóg hebben kinderen er
geen genoeg van.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
31
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Interactief voorlezen
Bij interactief voorlezen betrekt de pm’er de kinderen echt bij het verhaal. Ze praat met ze
over de illustraties, stelt vragen over eigen ervaringen en praat vooraf en na het lezen over
het verhaal. Daardoor geeft ze de kinderen veel ruimte om zich het verhaal eigen te maken.
Voorlees coördinator
Voorlezen draagt bij aan de taalontwikkeling en een gevarieerde woordenschat. Voorlezen
prikkelt de fantasie, verhoogt de saamhorigheid en is een rustpunt in de dagelijkse
activiteiten. Verder is het bezig zijn met boeken leuk en gezellig voor de kinderen en de
pedagogisch medewerkers. Binnen ELMO is er ook een voorlees coördinator . De voorlees
coördinator houdt zich bezig met onder andere:









Het inrichten van de leeshoek waar kinderen zich met boeken kunnen terugtrekken.
Een jaarlijks af te spreken boekenbudget.
Actuele informatie bijhouden Contacten met ‘externen’, bijvoorbeeld bibliotheek,
boekhandel, basisschool.
Overzicht bijhouden van boeken die op het kinderverblijf aanwezig zijn.
Activiteiten in het kader van externe (regionale/ landelijke) initiatieven uitzetten
binnen het kinderdagverblijf (Kinderboekenweek, Nationale Voorleesdagen,
Voorleesontbijt, Annie M.G. Schmidt dag, etc.).
Per thema, per groep een boekenlijst samenstellen.
Twee keer per jaar overleg met de (jeugd)bibliothecaris om informatie uit te wisselen.
Verzameling van documentatie, leuke leesactiviteiten, boekenlijsten en programma's
rondom voorlezen.
Voorleesplan in samenwerking met de leidinggevende opstellen en bijwerken.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
32
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
12. SPEL EN SPEELGOED
Kinderen hebben van nature een innerlijke drang om op ontdekking uit te gaan en alles zelf
te willen doen. Ze zijn nieuwsgierig en willen graag leren, door spel, door contact met de
groepsleiding, door contact met andere kinderen etc. Spelen daagt kinderen uit tot het
verkennen van mogelijkheden, het verleggen van grenzen en het opdoen van ( zintuiglijke)
ervaringen; het biedt volop kansen tot leren in de breedste zin van het woord. Door te spelen
leren kinderen zichzelf en de wereld om hen heen kennen, ze oefenen hun motoriek en
waarneming; ze leggen sociale contacten en leren rekening te houden met elkaar en samen
te spelen. Kinderen streven naar onafhankelijkheid en zijn uit zichzelf op zoek naar situaties
waarin ze hun mogelijkheden kunnen gebruiken en uitbreiden.
Kinderen geven uit zichzelf, op hun eigen specifieke kindermanier, aan wat ze voor hun
ontwikkeling nodig hebben. In spel sluiten ze vriendschappen, leren ze hun eigen
(on)mogelijkheden kennen en hun moeilijkheden oplossen, ze doen dit vanuit plezier,
interesse en levenslust, zonder vooropgezette bedoeling, hun motto is zou je kunnen zeggen
“spelenderwijs wereldwijs” .
Door spel:
 vinden ze hun eigen “maatjes” .
 snappen kinderen tevens hoe ze hun tijd willen besteden, waaraan ze hun tijd willen
besteden, met wie ze hun tijd willen besteden en hoe lang, etc.
 leren kinderen organiseren en invloed uitoefenen, ze leren kennen en kunnen.
 leren kinderen hun leven vorm te geven en de moeilijkheden die ze tegenkomen op
te lossen.
Kortom spel is de perfecte scholing voor het ontwikkelen van persoonlijke en sociale
competenties.
De schijf van vijf
We overschatten kinderen als we denken dat ze de hele dag op een goede manier vrij
kunnen spelen. Kinderen hebben inspiratie en structuur nodig. Andersom moeten pm’ers ook
niet alles voor hen bepalen. Het is belangrijk te zoeken naar de balans en te zorgen dat alle
belangrijke ontwikkelingsgebieden aan bod komen. De zgn. “schijf van vijf” kan helpen om de
dagindeling vorm te geven, dat betekent niet dat iedere dag tot in detail vastgelegd moet zijn.
De vijf segmenten van de schijf van vijf zijn:
 Creatief:
(leuk om te doen, zonder dat het einddoel vastligt)
 Constructief:
(meer planmatig toewerken naar een einddoel)
 Cognitief:
(activiteiten waarbij het gebruik van het verstand voorop staat)
 Sociaal:
(voor en met elkaar, samenwerken of zelfstandig iets doen)
 Motorisch:
(bewegend actief zijn)
De schijf van vijf kan helpen om de dagindeling en de ruimte vorm te geven, het geeft
structuur en houvast. Ook kan het gebruikt worden binnen een thema, veel onderdelen
kunnen dan aan de orde komen.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
33
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Spelvormen
Spelen kun je op verschillende manieren, hier voorbeelden van diverse spelvormen
 Bewegingsspel: kruipen, vallen en opstaan, lopen, springen, rollen, glijden,
klimmen en schommelen
 Fantasie- of rollenspel: doen alsof je slaapt, de pop eten geven, racen met auto’s,
koken in het keukentje, andere kinderen schrik aanjagen door bv. een leeuw te zijn
 Speel- leerspel: puzzels, insteekvormen, lego steentjes, boekjes, lotto
 Exploratief en constructiespel: spelen en bouwen met zand, water, klei, blokken en
kartonnen dozen.
Spelmateriaal
Onder spelmateriaal wordt alles verstaan wat kinderen kunnen gebruiken om mee te spelen,
van officiële legoblokjes en kosteloos materiaal tot kleden, kussens, zand, klei en dergelijke.
Speelgoed is speciaal voor kinderen gemaakt om mee te spelen.
Spelmateriaal en speelgoed op een kinderdagverblijf moet aan veel eisen voldoen.
Naast dat het er leuk en aantrekkelijk uit moet zien, moet het uitlokken tot ontdekken, veilig
zijn en aansluiten bij de ontwikkeling, interesse en cultuur van de kinderen.
Bij de keuze van materialen is het belangrijk om op het volgende te letten:
 Het moet goed en veilig samengesteld zijn: wat wel en niet veilig is, is erg
afhankelijk van de leeftijd. Ook bij materiaal dat kinderen zelf vinden om mee te
spelen, is veiligheid belangrijk, hier wordt alleen onder toezicht van de pm’ers mee
gespeeld.
In het veiligheidsbeleid van ELMO zijn regels opgenomen m.b.t. controle speelgoed.
Speelgoed dat stuk is of scherpe randen heeft bv. dient weggegooid te worden.
Bij aanschaf wordt gelet op kleine onderdelen, koordjes en strikjes.
 Het moet uitnodigend zijn: dit kan door vorm, kleur en / of materiaalgebruik;
vooral voor jonge kinderen is eenvoud belangrijk.
 Het moet passen bij de ontwikkelingsfase van een kind: het kind moet toe zijn
aan het spelmateriaal, te moeilijk werkt frustrerend, te makkelijk is saai.
 Er moet voldoende variatie zijn; dat geeft nieuwe impulsen en houd het spel
interessant.
 Het moet aansluiten bij de belevingswereld van kinderen; jonge kinderen hebben
behoefte aan concrete, levensechte materialen die ze uit hun omgeving herkennen.
Het “echte” leven interesseert kinderen in hoge mate, van jongs af aan willen ze
graag helpen, bv. met het opvouwen van de was of het schoonmaken van de tafels.
 “Open” materialen: speelgoed waarmee kinderen iets kunnen maken is een grotere
uitdaging dan speelgoed dat maar op één manier gebruikt kan worden.
Een bromtol is leuk, maar een baby heeft altijd een ouder iemand nodig om het effect
te bereiken, met een set bekers die in elkaar passen, kunnen baby’s van
verschillende ontwikkelingsniveaus zelf experimenteren. F
 Mogelijkheid om samen of alleen te spelen: met duplo kun je samen bouwen,
maar in je eentje is het ook leuk.
ELMO-Kinderopvang beschikt over een ruime sortering, gevarieerd speelgoed toegespitst op
de verschillende leeftijdsgroepen en ontwikkelingsfasen. De pm’ers zorgen voor het juiste
aanbod.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
34
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Speelgoed en spelletjes voor baby’s ( 0-1 jaar)
De eerste drie maanden zijn baby’s druk met slapen, eten, kijken, geluidjes maken en
luisteren. Daarna volgt het grijpstadium en vervolgens leren ze zitten, kruipen en staan.
Leuke spelletjes:
0-3 maanden:
Vertrouwde geuren en stemmen zijn belangrijk voor baby’s. Vaste
gezichten leert hij steeds beter herkennen. Houdt je gezicht dicht bij het
gezicht van een baby en praat met hem. Even na de voeding is een goed
moment hiervoor.
3-6 maanden:
Spelletjes met lichaamscontact vinden baby’s heel leuk.
Pak bv. de voetjes vast en loop kietelend zachtjes met je vingers over
het lijfje van top tot teen, en weer terug. Samen een plaatjesboek kijken,
dingen aanwijzen en benoemen is ook leuk. Op die manier leert een baby
woorden kennen en zal het dit later makkelijker nadoen
6-9 maanden:
Dit is de “Kiekeboe-periode” houd je handen voor je gezicht, haal ze weg
en roep Kiekeboe! Let bij dit spelletje vooral op de reactie van het kind is
het enthousiast herhaal het spelletje dan nog enkele keren. Zo leert het dat
jij reageert op zijn gedrag en dat het gevolgen heeft.
Hoewel een baby op deze leeftijd nog niet kan na-apen, is hij al wel
gefascineerd door na-aapspelletjes. Een baby heeft veel plezier als je zijn
geluidjes nabootst, of als je bv. je hand op je hoofd legt, als hij dit ook doet.
9-12maanden: Voor- en nadoen spelletjes zijn nu interessant; doe iets en laat het kind dit
nadoen, of andersom. Bijvoorbeeld in de handen klappen, met de ogen
knipperen, geluiden maken of woorden zeggen. Kinderen op deze leeftijd
hebben daar veel plezier in. Speelgoed met beweegbare onderdelen zoals,
wielen, knoppen en schuiven heeft een grote aantrekkingskracht en zorgt
voor veel speelplezier.
Leuk speelgoed:
0-3 maanden:
muziekdoosje
versjesboek met wiegeliedjes
3-6 maanden:
mobiel, kinderwagenhanger
6-9 maanden:
rammelaar, bijtfiguren
babygym, activity-center
badspeelgoed, plastic bal
9-12 maanden
zachte ( wasbare) knuffelpop of knuffeldier
stapelbekers, blokken
trommel, hamerbank
looprek, duwkar, grote plastic auto, babytelefoon
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
35
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Speelgoed en spelletjes voor dreumesen ( 1-2 jaar)
Kinderen in de leeftijd van een tot twee jaar, willen al kruipend of lopend de wereld
ontdekken. Ze kunnen nog niet heel lang alleen spelen en willen vooral graag bij de
volwassenen in de buurt zijn en “helpen”. Ze willen de wereld ontdekken en alles
uitproberen. Spelen met de gewoonste dingen is nog steeds leuk, zoals een bak met
wasknijpers of een emmer met zand om in te graaien.
Spel tips
 “Kiekeboespelletjes” zijn nog steeds erg leuk. Vanaf de leeftijd van ongeveer één jaar
neemt een kind ook zelf het initiatief door zich steeds te verstoppen onder een tafel,
of achter zijn slab en daar dan achter vandaan te komen. Ook vinden ze het
interessant als iets onder een beker of bakje verstopt wordt.

Samen met een kind de (stoffen) pop verzorgen: knuffelen, in bed leggen, aan- en
uitkleden en mee op stap nemen is ook erg leuk

De taalontwikkeling gaat razendsnel. “Hoofd, schouders, knie en teen” en andere
liedjes met bewegingen sluiten daar mooi bij aan. Sowieso vinden veel dreumesen
het heerlijk om te swingen op muziek. Simpel te hanteren muziekinstrumentjes, zoals
een xylofoon, bellen en trommels willen ze graag bespelen.
Tip: kijk voor de meest gezongen liedjes op ELMO onder de menu knop “Liedjes” op
onze website www.elmo-kinderopvang.nl
Beweging
Kinderen beginnen gemiddeld rond de veertiende maand los te lopen. Er zijn heel grote
verschillen mogelijk: er zijn baby’s van acht maanden die al lopen, maar ook peuters die het
net leren. Zodra een kind gaat lopen, kun je andere spelletjes met hem gaan doen. Een
dansje, een sprintwedstrijd of een huishoudelijk klusje bijvoorbeeld. Klimmen, koprollen en
stoeien worden ook steeds leuker. Dit soort spelletjes zorgt er voor dat een kind zich vrij en
zeker over zijn lichaam blijft voelen.
Imitatie
Dreumesen zijn dol op het nadoen van de volwassenen om hen heen. Ze observeren en
imiteren het gedrag. Ze vinden het leuk om te helpen met allerhande klusjes. Deze kleintjes
zijn de ideale poetshulp, opruimer, kookmaatje en was wegwerker! Geef een dreumes een
doekje en hij is helemaal in zijn hum. Bij het opruimen van de afwas kun je een kind veilig
serviesgoed geven om op te ruimen. Op deze manier voelt hij zich serieus genomen, en is hij
spelenderwijs aan het leren.
Ordenen, passen en meten
Kinderen vanaf één jaar houden er van alles onder controle te hebben. Ze houden zich bezig
met ordenen: geef een kist met blokken doe er een paar andere voorwerpen bij en zet er een
lege bak of tas bij. Als je voordoet hoe je het overhevelt, heb je grote kans dat ze de
vreemde voorwerpen er tussenuit halen. Zo herschikken ze. Verder vinden ze het interessant
om te passen en te meten. Een puzzel van vier stukken of een vormenstoof, zijn uitdagend
speelgoed voor een dreumes.
Manipulerend spel
Kinderen van deze leeftijd vinden het leuk om voorwerpen te laten rollen en rijden, ergens
water, zand of aarde in en uit te gieten en te stapelen. Het groeit uit tot manipulerend spel:
ze gebruiken materialen en gelegenheden om te verplaatsen, te voelen en ze
experimenteren in het combineren van voorwerpen.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
36
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Leuk speelgoed:
 Bal
 (Houten) boot/trein/auto
 “Circuit” van zachte plastic kussens om overheen / onderdoor / in en uit te klimmen
 Eenvoudige kartonnen of stoffen plaatjesboeken en / of voorleesboeken
 Glijbaantje
 Grote blokken / stapelbekers
 Houten puzzels met nopjes
 Loopauto’s en fietsjes, om tegen te duwen of lekker op te rijden
 Muziekinstrumentjes
 Knuffels
 Trekfiguren of een loopstok om vooruit te duwen
 Vingerverf
 Vormenstoof
 Zand en water, gietertje, emmertje, zeefje, drijfbeestjes
Speelgoed voor jongste peuters ( 2-3 jaar)
Kinderen tussen twee en drie jaar willen het liefst alles zelf doen, ze imiteren graag de
volwassenen, hebben een onbegrensde fantasie en willen zich creatief uiten.
Kinderen van deze leeftijd vinden het prachtig om zich te verstoppen of ergens een eigen
plekje te maken. Ze leren steeds beter met anderen om te gaan. Al is het soms nog best
lastig om te delen en om ruzies op te lossen met woorden i.p.v. met lichamelijk geweld, het is
meestal toch vooral erg leuk om samen met andere kindjes bezig te zijn. Een tijdje alleen
spelen gaat nu ook steeds beter. Het 'eigen ik' speelt een sterke rol bij de 2-jarige. Een eigen
zithoekje biedt gelegenheid tot concentratie bij activiteiten zoals tekenen (nu nog krassen en
krabbelen), knippen en prutsen,oefenen, herhalen
Bewegen, oefenen, herhalen
Een peuter leeft volop vanuit de controle over het lichaam: hij danst, rolt, stoeit, wil gepakt
worden en zit boordevol energie.
Hij leert nieuwe activiteiten (schroeven, kralen rijgen, vormen inleggen) die hij eindeloos kan
herhalen. Het zelf doen is belangrijker dan het resultaat: dat wordt vaak meteen weer teniet
gedaan, bv. een hoge toren bouwen en deze direct weer omgooien.
Leuk speelgoed:
 Babypop met accessoires om heel goed te verzorgen
 Ballen
 Boekjes om uit voorgelezen te worden of zelf in te bladeren
 Constructiemateriaal
 Driewieler (met duwstang)
 Duploblokken met figuurtjes
 Hobbelpaard
 Kartonnen puzzel met een paar grote stukken
 Klei
 Kleurpotloden / wascokrijtjes / uitwasbare verf
 Kruiwagen
 Loopfiets
 Lakens / doeken om een tent mee te bouwen
 Speelhuisje
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
37
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Speelgoed voor oudste peuters (3-4 jaar)
De oudste peuters kunnen al veel zelf, ze kiezen bewust hun activiteiten vaak samen met
anderen. Net als kinderen tussen twee en drie jaar willen ze het liefst alles zelf doen
imiteren ze graag de volwassenen, hebben ze een onbegrensde fantasie en willen ze zich
creatief uiten. Ook zij vinden het nog prachtig om zich te verstoppen of ergens een eigen
plekje te maken. Ze hebben ruimte en materialen nodig om de wereld te kunnen naspelen en
er hun eigen vorm aan te geven.
Doen alsof
Het imitatiespel van de 2-jarige gaat over in fantasie en rollen spel. Een paar stoelen achter
elkaar wordt een trein. Een grote kartonnen doos een boot, een bezem een paard, enz. Het
kind gaat nu allerlei opstellingen maken om hetgeen hij gezien heeft, fantaserend na te
spelen. Havens worden gebouwd met boten, pakhuizen, hijskranen, etc. Er worden
circusvoorstellingen gegeven, televisieseries en ongelukken worden nagespeeld en er wordt
vadertje en moedertje gespeeld.
Leuk speelgoed:
 Boeken zijn altijd leuk, om voor te lezen of plaatjes te kijken
 Dokterskoffertje
 Eenvoudige gezelschapsspelletjes; domino, memory, lotto, kleurenspel
 Fietsje met zijwieltjes of een step (goed voor ontwikkelen evenwichtsgevoel)
 Garage
 Gereedschapskistje met inhoud
 Knutselen met klei, papier, verf
 Keukentje / serviesje
 Liedjes en verhalen op cd / dvd
 Peuterschaartje
 Plakplaatjes
 Poppenkast met toebehoren
 Plastic of houten trein
 Skippydieren / bal
 Stoepkrijt
 Verkleedkleren
 Water en zand
 Zwembadje
Speelgoed voor kleuters ( 4-6 jaar)
Kleuters willen samen spelen, ze hebben behoefte aan vriendjes en zijn toe aan
gezelschapsspelletjes. Kleuters imiteren ook nog graag, ze spelen doktertje, winkeltje,
indiaantje enz. en tonen daarbij een ongekende fantasie.
Leuk speelgoed:
 Fiets met zijwielen, skelter, rolschaatsen, tractor
 Poppenwagen, poppenhuis met meubeltjes
 Strijkplank en strijkijzer
 Boerderij, auto’s en dieren
 Hijskraan, bulldozer, politie-, brandweer auto
 Spellen al kwartet, lotto, memory, domino, kleurendobbelsteen-spellen
 Zaklantaarn, verrekijker, vergrootglas, magneet
 Vlechtmateriaal, borduren, kralen, punniken
 Computerspel voor kleuters
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
38
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Speelgoed voor schoolkinderen ( 6-13 jaar)
Kinderen op deze leeftijd willen graag presteren en zich meten met leeftijdsgenootjes.
Gezelschapsspelletjes waarbij zij elkaar kunnen overtroeven spelen ze graag. Het
schoolkind neigt naar de realiteit, een pop is niet langer een poppenkind dat vertroeteld moet
worden, maar een idool of stoere held waar ze op willen lijken.
Ook voor creatieve materialen gaat dat op, het moet zo realistisch mogelijk zijn, dus
wordt er gekozen voor modellen en voorbeeldboeken.
Het schoolkind heeft allerlei soorten materialen nodig om mee te knutselen, maar is
ook toe aan experimenteerdozen en technische constructiedozen.
Letter-en cijferspellen, geschiedenis, aardrijkskunde en andere informatieve boeken
en computerspellen vinden kinderen op deze leeftijd vaak erg leuk.
Leuk speelgoed
 Bal, rollerskates, fiets, schaatsen, knikkers, visattributen, zwemvliezen, snorkelbril
 Tafelvoetbal, sjoelbak, kegelen, darts, autobaan, radiografisch bestuurbaar
speelgoed, elektrische trein
 Microscoop, kompas, technische bouwdozen, herbarium, scheikundedozen,
zaklantaarn, vergrootglas
 Dobbelsteenspellen, spellen met letters en cijfers, vraag-en antwoordspellen,
 elektronische spellen, computerspellen, puzzels, goocheldozen
 Poppenhuis, tienerpoppen, gereedschap
 Poppenkastpoppen, actiespeelgoed op het gebied van ruimtevaart, veldslagen
 Naaimachine, naaidoos, borduurdoos, pottenbakken, gipsmallen, bouwplaten,
verven op textiel,hout en glas
Activiteiten
Kinderen 'leren' niet op de BSO in de traditionele zin van het woord. De BSO is geen
verlengde schooldag. De nadruk ligt op een eigen invulling van de vrije tijd. Als kinderen het
leuk vinden om op een 'schoolse manier' hun tijd in te vullen (bijvoorbeeld oefenen met lezen
of met rekenen), dan kan dit.
Begeleiding bij het maken van huiswerk kan op aanvraag van het kind. Het komt dan
uit het kind zelf.
Bij de BSO is het belangrijk dat kinderen ook worden gewaardeerd voor niet-schoolse
prestaties. Kinderen leren altijd, ook in vrije tijd. Ze leren van activiteiten, van elkaar en van
beroepskrachten ect. Uitdaging is boeiend voor kinderen, moeten niet.
Het activiteitenaanbod, vooral tijdens de vakanties en op woensdagmiddagen, dient
een mengeling te zijn van het bekende en het nieuwe. Pm’ers kunnen kinderen in aanraking
brengen met de buitenwereld, bijvoorbeeld door natuurprojecten of bioscoopbezoek.
Kinderen worden gestimuleerd tot meedenken, eigen initiatieven en voorstellen voor
activiteiten zijn meer dan welkom.
Tijdens de vakantieopvang kan samen met een pm’er een bezoekje aan de
peutergroep van de dagopvang gebracht worden. Dit gebeurt alleen als de
peutergroep niet vol is en de pm’er-kind ratio niet overschreden wordt.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
39
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
13. ETEN EN DRINKEN
Kinderen eten en drinken om gezond te blijven en om er van te genieten. Ze leren hun eigen
behoeftes en smaak kennen en ze leren keuzes maken. “Voedsel is liefde” wordt soms
gezegd, eten geven en krijgen en samen eten is een bij uitstek plezierig en sociaal
gebeuren.
Bij baby’s volgen de pm’ers het voedingsschema van de individuele baby. Dreumesen en
peuters volgen het dagschema van de groep. Qua contact hoort het voeden van de baby tot
de belangrijkste momenten van de dag. De baby voelt zich prettig en veilig, de pm’er is
gericht op dit kind en wijdt zich aan hem. Voor baby’s is het een totaalgevoel: warme melk in
de maag en intiem fysiek contact met de volwassene die ze vasthoudt.
Iets oudere baby’s kunnen eten in een (kinder)stoel en maken kennis met voedsel dat ze
kunnen afhappen van een lepel of afbijten en kauwen. Ze hebben veel tijd en ruimte nodig
om nieuw voedsel te verkennen. Ze likken, proeven en voelen hoe het eten aanvoelt.
Kinderen kunnen pas vrijuit eten als ze zich vertrouwd hebben kunnen maken met de
zintuiglijke ervaringen die het eten oproept.
Het is belangrijk dat de pm’er geduldig is tijdens het geven van bv. een fruithapje of stukjes
brood. Ze praat tegen de baby en door zijn bewegingen en zijn blik laat de baby weten dat hij
dat heeft ontvangen. Al snel wil hij meedoen ( “terugpraten”), door bv. de fles mee vast te
houden of een stukje brood zelf te pakken.
Dreumesen hebben een toenemende zelfredzaamheid, ze leren drinken uit een beker en
eten met een vork. Hoewel overwegend nog op zichzelf en het eten gericht, hebben ze het
vermogen en de wens om samen met de andere kinderen het eet- en drinkritme van de
groep te volgen. Zijn ze rond etenstijd echter zo moe dat ze beter eerst naar bed kunnen
worden gebracht, dan eten ze hun boterham na het middagslaapje. Wat betreft het warme
eten is er besloten om kinderen tot 1 jaar eten te geven tussen 16.30 uur en 17.00 uur en
kinderen ouder dan 1 jaar thuis warm te laten eten. Hierover is ter informatie een brief naar
de ouders/verzorgers gestuurd (zie bijlage 2).
De zelfredzaamheid van peuters neemt verder toe; ze kunnen zelf aan tafel komen, enige
tijd blijven zitten en zelf weer opstaan. Met een bot mes leren ze bij ELMO hun eigen brood
smeren, dit vraagt veel oefenen, herhalen en soms wat hulp van de pm’er. Belangrijk is niet
te hoge eisen te stellen aan het kind, laat een kind maar rustig spelen en knoeien als het
leert een boterham te smeren.
Voor driejarigen kan het samen eten en drinken een gezellig sociaal gebeuren zijn met
liedjes, grapjes en gesprekjes met de andere kinderen en de pm’ers.
Naarmate kinderen ouder worden krijgen ze oog voor rituelen zoals het eetliedje zingen.
Aan tafel hebben kinderen twee aan twee vaak veel lol. Ze maken grapjes door rare of vieze
woorden te zeggen, ze imiteren elkaar, ook vaak met rare gebaren die ze enorm grappig
vinden. Het is de kindervariant van het kletsen, drinken en gezellig doen van volwassenen.
Gezondheid
De basis voor een gezond of ongezond voedingspatroon wordt gelegd als kinderen jong zijn.
Kinderdagverblijven hanteren hygiënische codes voor het bewaren en gebruiken van
voedsel. Bij ELMO hanteren wij de hygiënecode voor kleine instellingen.
Bij de eet- en drinksituaties in het kindercentrum kan er van worden uitgegaan, dat de
kinderen meestal zelf aangeven wat en hoeveel ze willen eten. Wel moet aan een aantal
randvoorwaarden worden voldaan:
 Het kind moet uitgerust zijn
 zich op zijn gemak voelen
 en er moet keuze zijn uit gezonde etenswaren
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
40
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Dreumesen en peuters hebben minder nodig van diverse voedingsmiddelen dan soms wordt
gedacht. Zo is de aanbevolen hoeveelheid brood voor de hele dag 1 tot 3 sneetjes, en wordt
0,5 plak kaas en 0,5 plak vleeswaar geadviseerd. Bij kinderen die heel veel willen eten, is het
belangrijk om te proberen een rem in te bouwen. Dat kan door bv. pauzes in te lassen tussen
de verschillende boterhammen en door ze rustig te leren kauwen.
Om tandbederf te voorkomen wordt geadviseerd om maximaal zeven keer per dag iets te
eten of te drinken, i.v.m. de “zuurstoten” die het gebit elke keer krijgt als er iets gegeten of
gedronken wordt. Water of thee zonder suiker kunnen wel vaker worden gegeven. Voor het
opbouwen van een gezond eetpatroon is het belangrijk de hoeveelheid vet en zoet eten te
beperken.
Bij ELMO eten we samen aan tafel en kennen we vaste “eet- en drinkmomenten”
(zie dagritme) De kinderen krijgen bruin brood met keus uit hartig (smeerkaas, worst) of zoet
(jam, pindakaas, appelstroop of pasta) beleg. Ze drinken er melk of water bij. Tussendoortje
kan een rijstwafel, crackertje of soepstengel zijn en iedere dag vers fruit.
Met dieetwensen om religieuze of andere reden (voedselallergie) wordt rekening gehouden.
Eet een kind bv. puur biologisch dan verzoeken wij de ouders zelf de nodige
voedingsmiddelen mee te geven.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
41
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
14. VERSCHONEN, ZINDELIJK WORDEN EN SLAPEN
Jonge kinderen worden minstens drie keer per dag verschoond of begeleid bij het naar de
wc gaan. Ze worden een tot drie keer te slapen gelegd. Bij elkaar opgeteld is een pm’er daar
individueel per baby ongeveer twee uur per dag mee bezig. Bij de oudere kinderen is zij
ongeveer twee uur per dag bezig met verzorgende activiteiten op de groep. Dit zijn
belangrijke uren. Ze zijn bij uitstek geschikt voor het scheppen van emotionele veiligheid en
geborgenheid. De kinderen krijgen individuele aandacht en worden aangeraakt, alleen op de
commode of in een klein groepje bij de wc.
Verschonen, aan- en uitkleden
Wanneer baby’s behoedzaam worden verzorgd, ondersteunt dit een positief bewustzijn van
hun eigen lichaam. De pm’er en de baby raken op elkaar ingespeeld en het kind krijgt plezier
in het meedoen. Tijdens het verzorgen heeft de pm’er lijfelijk contact met het kind, in de
manier waarop zij het kind aanraakt, toont de pm’er respect voor het kind. Daaruit ontstaat
zelfvertrouwen en vertrouwen in elkaar tijdens het verschonen.
Dreumesen en peuters leren oplossingen te vinden hoe zij het beste hun kleren aan of uit
kunnen trekken. Het zelf kunnen aan- en uitkleden onder het belangstellend oog van de
pm’er geeft een gevoel van triomf. Met vier jaar kunnen de kinderen veelal truien, broeken en
jassen aan- en uittrekken. De meeste kinderen hebben nog wel hulp nodig bij knopen, veters
strikken en andere zaken die een fijne motoriek vereisen. Kinderen leren zichzelf aan- en
uitkleden door samen te werken met de pm’er. Vanaf het begin nodigt ze het kind uit om mee
te doen en zo komt het steeds een stapje verder. Het begint bv. met zelf de plakstrip van de
luier los laten maken, armen omhoog, zelf de trui naar beneden trekken, de broek omhoog of
de schoenen en sokken uit. Dan doen ze zelf het meeste en krijgen ze indien nodig hulp en
aanwijzingen van de pm’er. Daarnaast speelt imitatie een grote rol. Kinderen willen hetzelfde
kunnen als andere kinderen.
Zindelijk worden
Beheersing van de sluitspieren is afhankelijk van de neurologische ontwikkeling van
kinderen. De meeste kinderen zijn voor hun tweede verjaardag niet rijp om zindelijk te
worden. Maar er zijn grote individuele verschillen. De belangrijkste ondersteuning van de
pm’er bij zindelijk worden is observeren en constateren dat een kind aan het plassen of
poepen is. Bij peuters benoemt ze de manier van bewegen die elke peuter laat zien voordat
hij gaat plassen of poepen. Ze gebruikt daarvoor dezelfde woorden. Op deze manier leren
kinderen hun eigen spierbewegingen herkennen en er woorden aan geven. Hoe vaker de
pm’er dit ziet en opmerkt, des te eerder is een kind zich bewust van zijn lichaamsfuncties.
Het doel is immers dat kinderen vrijwillig naar de wc gaan op het moment dat ze aandrang
voelen.
Naast het leren beheersen van sluitspieren is zindelijk worden ook afhankelijk van de
mogelijkheid tot imiteren. Het is daarom zinvol peuters te verschonen in de buurt van de wc
waar de zindelijke kinderen gebruik van maken. Bovendien helpen pm’ers een handje door
af en toe te vragen of het kind naar de wc moet.
Pm’ers merken dat een kind rijp is voor zindelijkheidstraining aan de volgende signalen:
 Het kind is langere tijd droog
 het zegt zelf dat het moet plassen of poepen
 het kind wil op de pot zitten en imiteert andere kinderen
De manier waarop kinderen worden ondersteund bij het zindelijk worden, gebeurt altijd in
overleg met de ouders. Voor iedere peuter die bij ELMO met zindelijk worden begint, maakt
de pm’er een zgn. “plaskaart”. Iedere poging om op het potje of de wc te plassen wordt
beloond met een sticker. Het is de poging die (vooral in het begin) telt en niet het resultaat.
Peuters die bijna naar de basisschool gaan, wordt geleerd zelf hun billen te poetsen als ze
ontlasting gehad hebben, omdat ze dat op school ook zelf moeten doen.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
42
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Rust en slapen
Kinderen die voldoende rusten, kunnen vervolgens geconcentreerd en intensief spelen. Dat
geeft rust in de groep. Het is daarom goed veel tijd te besteden aan het leren herkennen van
de manier waarop elk kind afzonderlijk laat zien dat het aan rust toe is. Ieder kind heeft eigen
unieke signalen die aangeven dat het moe is.
Om kinderen te leren toe te geven aan signalen van vermoeidheid is het goed die signalen
voor ze te verwoorden. Bijvoorbeeld: “Ik zie dat je in je ogen wrijft en gaapt, je bent moe. Ik
ga je naar bed brengen.” Zo leert een kind zijn eigen vermoeidheid herkennen en manieren
om rust te zoeken. Het kind leert iets over zijn eigen gedrag en de consequenties daarvan.
Bij het slapen gaan gebruikt de pm’er steeds dezelfde rituelen in woorden en handelingen
om kinderen voor te bereiden op bedtijd. Kinderen kunnen op den duur zelf rituelen
gebruiken om zichzelf rustig te maken. Bijvoorbeeld hun knuffel of lapje pakken, of op hun
duim of speen zuigen.
Bij ELMO wordt ieder kind omgekleed voor het slapen gaan en worden ze een voor een
rustig naar bed gebracht. Pyjama aan is onderdeel van het ritueel.
De pm’ers houden toezicht op de kinderen door gemiddeld elk kwartier even zachtjes te
kijken. Bovendien wordt er gebruik gemaakt van babyfoons.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
43
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
15. ZORG EN SIGNALERING
Zieke kinderen hebben extra zorg en aandacht nodig. Ze hebben meer behoefte aan rust en
de opvoeders moeten extra alert zijn op de signalen die het zieke kind geeft, bv. bij koorts.
ELMO gaat er dan ook vanuit dat kinderen die thuis of op school ziek worden niet naar de
opvang komen.
Protocol zieke kinderen
Het intern protocol zieke kinderen beschrijft hoe om te gaan met kinderen die tijdens de
opvang ziek worden.
Belangrijk hierbij is dat er altijd contact met de ouder(s) verzorger(s)of plaatsvervangend
persoon contact gezocht wordt.
Toediening medicijnen
Medicijnen worden toegediend volgens protocol Richtlijnen geneesmiddelenverstrekking en
medische handelingen binnen kindercentra (PIKO)
Infectieziekten
ELMO is alert op besmettelijke infectieziekten en de verspreiding daarvan en volgt hierin de
richtlijnen van de GGD.
De documentatiemap “gezondheidsrisico’s in een kindercentrum” kan hiervoor geraadpleegd
worden en dient tevens als informatiebron voor ouders.
Bij inschrijving wordt een kopie gevraagd van het te doorlopen rijksvaccinatieprogramma.
ELMO-Kinderopvang stelt deelname niet verplicht maar is wel extra alert op kinderen die niet
gevaccineerd zijn / worden.
Kinderen die extra zorg / aandacht nodig hebben
ELMO-Kinderopvang is een regulier kinderdagverblijf maar biedt in goed overleg met de
ouders en pm’ers ook opvang aan kinderen die extra zorg / aandacht nodig hebben.
Belangrijk hierbij is dat het kind zich - net als de andere kinderen- veilig voelt in de groep en
op zijn / haar ontwikkelingsniveau deel kan nemen aan de groepsactiviteiten. In de praktijk
betekent dit dat een kind qua leeftijd in een andere groep zou passen dan waarop het
ingedeeld is. Heeft een kind medische zorg nodig (bv. sondevoeding) dan wordt in overleg
met de ouders de hulp van thuiszorg ingeroepen.
Signalering en onderkenning ontwikkelingsachterstand.
Het signaleren van een mogelijke ontwikkelingsachterstand behoort tot de kerntaken van de
kinderopvang. Maakt een pm’er of ouder zich zorgen over de ontwikkeling van een kind dan
wordt gehandeld volgens het intern stappenplan van ELMO-Kinderopvang.
De Aandachtfunctionarissen Zorg, de pedagogisch medewerkers werkzaam binnen ELMO
met specifieke deskundigheid op het gebied van zorgkinderen, begeleiden samen met een
leidinggevende (Elly/Monique) dit stappenplan. Eerst vindt er overleg met collega’s plaats
(zie jij dit ook?) vervolgens worden de aandachtfunctionaris Zorg en Elly en Monique
(houders) ingelicht. Samen met de pm’er brengen zij de zorgen / het probleem rond het kind
in beeld. Dit doen zij door het stellen van verhelderingsvragen en observaties op de groep in
verschillende situaties. Om tot een objectief oordeel over het ontwikkelingsniveau te komen,
maakt ELMO gebruik van het Ontwikkelings Volg Model (OVM) Zeer Jonge Kind.
In een eerste formeel gesprek met ouders, pm’er, de aandachtfunctionaris Zorg en /of Elly /
Monique worden deze observaties en de te nemen stappen besproken, en wordt een
vervolggesprek gepland. Vervolgens wordt een handelingsplan opgesteld dat een bepaalde
periode wordt uitgevoerd en geëvalueerd met de ouders. Van alle gesprekken worden
verslagen gemaakt die in het kinddossier bewaard worden, zolang het kind gebruik maakt
van de opvang. Zijn er zorgen/problemen die binnen ELMO niet opgelost kunnen worden
dan verwijzen wij ouders door naar het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)
Als organisatie zijn wij aangesloten bij de Verwijs Index Regio Arnhem (VIRA).
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
44
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Signaleren van problemen op de BSO
ELMO beschouwt het als haar verantwoordelijkheid om in samenwerking met de basisschool en de ouders mogelijke ontwikkelingsproblemen te signaleren.
De tijd die een kind op de BSO doorbrengt is echter te beperkt om hier een belangrijke rol in
te spelen en de BSO heeft in principe dan ook geen verwijsfunctie.
Pm’ers zijn alert op veranderingen in het gedrag van kinderen, een kind dat zich niet op zijn
gemak lijkt te voelen in de groep of dat zich ( plotseling ) anders gedraagt dan gebruikelijk
wordt besproken met de collega’s. Herkennen zij het probleem dan wordt het besproken met
de ouders. Pm’ers hebben de verantwoordelijkheid hun bezorgdheid met ouders te delen en
zullen samen met hen naar oplossingen zoeken. De pm’ers maken een plan van aanpak,
voeren dit uit en evalueren het. Mocht blijken dat de gekozen aanpak niet werkt dan kan in
goed overleg met de ouders besloten worden de opvang te beëindigen.
Bij een vermoeden van kindermishandeling, werken wij volgens de meldcode vermoeden
Huiselijk geweld en kindermishandeling.
Het vierogenprincipe
Vanaf 1 juli 2013 is het vierogenprincipe verplicht voor kinderdagverblijven. Dit houdt in dat
er altijd een andere volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met de
pedagogisch medewerker. Het vierogenprincipe is bedoeld om de veiligheid in de
kinderdagverblijven te vergroten. De GGD controleert dit en handhaaft hierop.
Binnen ELMO-Kinderopvang wordt er zorg gedragen voor een zo groot mogelijke veiligheid
van de kinderen zodat de kinderen in deze veilige en vertrouwde omgeving goed
opgevangen kunnen worden. Binnen ELMO-Kinderopvang is er sprake van een open
aanspreekcultuur waarbij (pedagogisch) medewerkers en ouders elkaar gemakkelijk
benaderen. Daarnaast wordt er gestreefd naar een bouwkundige transparantie zodat het een
open, sociale en veilige omgeving voor kinderen is.
In het protocol ‘Vierogenprincipe’ van ELMO-Kinderopvang wordt uitgebreid beschreven op
welke wijze hier op alle locaties van ELMO aan wordt voldaan.
De specifiek locatiegebonden maatregelen van het vierogenprincipe zijn te vinden in de
afzonderlijke locatie-werkplannen van ELMO.
Een inkijkexemplaar van het protocol Vierogenprincipe, het werkplan locatie Zuiderlaan, het
werkplan locatie Herwen en het werkplan locatie Brede School St. Martinus zijn aanwezig op
het kantoor op de locatie Zuiderlaan. Daarnaast zijn alle locatiegebonden werkplannen ook
op de verschillende locaties aanwezig.
Meldcode vermoeden huiselijk geweld en kindermishandeling
De meldcode voor ELMO-Kinderopvang geeft een stappenplan voor het handelen bij
signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Naast de meldcode voor huiselijk
geweld en kindermishandeling in thuissituaties bevat deze code ook 2 routes die betrekking
hebben op hoe gehandeld kan worden bij vermoedens van kindermishandeling door een
pedagogisch medewerker en hoe gehandeld kan worden bij seksueel grensoverschrijdend
gedrag tussen kinderen onderling.
De aandachtfunctionaris HGK (Huiselijk Geweld en Kindermishandeling), de pedagogisch
medewerker werkzaam binnen ELMO met specifieke deskundigheid op het gebied van
kindermishandeling en huiselijk geweld, volgt samen met een leidinggevende (Elly/Monique)
het stappenplan van de meldcode. Alle locaties is een meldcode en een handleiding
aanwezig.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
45
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
Scheiding
Het protocol scheiding van ELMO-Kinderopvang geeft de pedagogisch medewerkers
richtlijnen bij het signaleren van en het handelen bij kinderen die problemen ondervinden
mogelijk door de echtscheiding van de ouders. Het protocol scheiding geeft een stappenplan
en daarmee een overzicht en toelichting van de mogelijk te volgen handelingswijzen.
De Aandachtfunctionarissen Zorg, de pedagogisch medewerkers werkzaam binnen ELMO
met specifieke deskundigheid op het gebied van zorgkinderen begeleiden samen met een
leidinggevende Elly/Monique) dit stappenplan. Het protocol scheiding zit in de
protocollenmap van ELMO locatie Zuiderlaan.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
46
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
BIJLAGE 1: “GEBRUIKSAANWIJZING BABY’S”
“GEBRUIKSAANWIJZING” van _________________________ geboortedatum__________________
VOEDING:
Borstvoeding / Flesvoeding*
________________________________________________________
Aantal / hoeveelheid per keer
________________________________________________________
Tijden
________________________________________________________
Bijzonderheden
(bv. afgekookt water, rechtop houden, voorkeur broodbeleg) _____________________________________________________
__________________________________________________________________________________
SLAPEN:
Aantal keren
________________________________________________________
Tijden
________________________________________________________
Accessoires
( knuffel, speen etc.)
______________________________________________________________________________
Bijzonderheden
( bv. huilen voor het slapen)
______________________________________________________________________
SPEELGEDRAG
________________________________________________________
(bv. in de box, kan zich alleen vermaken, wil op schoot)
_____________________________________________________________________________________________________
MEDICIJNEN / ALLERGIE
________________________________________________________
EN WAT JE VERDER NOG WIL VERTELLEN
_____________________________________________________________________________________
______________________________________________________________
*s.v.p. doorhalen wat niet van toepassing is
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
47
ELMO-Kinderopvang
Zuiderlaan 23a
6905 AC Zevenaar
BIJLAGE 2: BRIEF WARM ETEN
Betreft: warm eten dreumesen (1-2 jaar)
Beste ouders,
Hierbij vragen wij uw aandacht en begrip voor het volgende:
Tussen 17.00 uur en 17.30 uur gaat het merendeel van de kinderen van ELMO naar huis en is er tijd
voor de overdracht en een praatje met de ouders. Rond 17.00 uur is in praktijk ook de tijd waarop de
jonge kinderen hun groentehap krijgen.
Zowel het vertrek- als het eetmoment, willen wij rustig en met aandacht kunnen doen.
De laatste tijd hebben we echter ervaren dat steeds meer kinderen ouder dan 1 jaar bij ons warm
eten. Het praktische gevolg hiervan is dat de leidsters steeds eerder beginnen met het eten geven en
steeds minder tijd overhouden voor de overdracht en het praatje.
Dat vinden wij geen goede ontwikkeling en daarom hebben we besloten om met ingang van heden:
1. Kinderen tot 1 jaar eten te geven tussen 16.30 uur en 17.00 uur
2. Kinderen ouder dan 1 jaar thuis warm te laten eten
Wij zijn van mening dat deze wijziging de aandacht voor zowel de kinderen als de ouders ten goede
zal komen.
Mocht u n.a.v. bovenstaande nog vragen hebben, dan horen wij dat uiteraard graag.
Wij danken u bij voorbaat voor uw medewerking.
Namens het ELMO-team,
Elly en Monique
PS uitzondering op deze regel vormen de kinderen van 1-1,5 jaar waarbij contractueel is vastgelegd
dat ze om 18.00 uur of later naar huis gaan.
Algemeen Pedagogisch Beleidsplan ELMO-Kinderopvang oktober 2014
48