K WA LI T E I T & T E CHNIE K Tekst en beeld: ir Chris van der Meijden, adjunct-directeur BDA Dak- en Geveladvies BV DA KENRA A D NU MMER 119 , A P R I L 2 014 win dwee rstan d geklee fd e daken Ervaringen uit een lang verleden raken op de achtergrond en gekleefde dakbedekkingssystemen zijn in opkomst. Bij beoordelingen van dakbedekkingssystemen en projecten in uitvoering zien we steeds vaker gekleefde constructies. De beoordeling van de windweerstand blijkt vaak moeilijk te zijn. Beoordeling windweerstand van dakbedekking Prototypeonderzoek met windkist (volgens NEN6707/ NPR 6708) Gekleefde systemen D e storm van 25 januari 1990, die iedereen in de dakenwereld toen duidelijk heeft gemaakt welke risico’s er ‘kleven’ aan wind, is al weer bijna 25 jaar geleden. Deze storm staat nog steeds op nummer één in de top tien van zware stormen geregistreerd door het KNMI. Ondanks dat er in de tussenliggende tijd zware stormen waren, zijn deze nooit meer in omvang en duur van deze storm geweest. Er was in heel Nederland veel schade aan gebouwen en zeker ook aan daken. In de periode voorafgaand aan deze storm werden er juist veel gekleefde systemen toegepast. Ervaringen Een veel voorkomend systeem was het toepassen van een tweelaags partieel gekleefd dakbedekkingssysteem met een geperforeerde eerste laag op een ondergrond van gecacheerde kunststofschuim isolatieplaten. 27 K WA LI T E I T & T E CHNIE K DA KENRA A D NU MMER 119 , A P R I L 2 014 win dwee rstan d geklee f d e daken Juist bij deze toepassing was toen heel veel schade. Ook was er veel schade ontstaan bij het lijmen van isolatie aan onderconstructies. Dit betrof veelvuldig lijmverbindingen met streepjes polyurethaanlijm. Een andere vorm van schade die optrad was delaminatie van het isolatiemateriaal of het loskomen van de cacheringen. De genoemde storm had zeer veel schade veroorzaakt. Dit betrof vrijwel uitsluitend gekleefde dakbedekkingsconstructies. Veel van de schades zijn geïnventariseerd en vanuit de kennis die daar is opgedaan, zijn lessen getrokken. Deze zijn uiteindelijk gepubliceerd in de SBR-publicatie ‘Lessen uit de storm’. De belangrijkste lessen waren dat het kleven van dakbedekkingsconstructies risico’s geeft. Een goed ontwerp en een correcte uitvoering in combinatie met kimfixatie zijn daarbij een vereiste naast de noodzaak van een geschikte ondergrond. Dit heeft ertoe geleid dat direct na deze storm in 1990 de dakenbranche een belangrijke wijziging heeft doorgemaakt waardoor uiteindelijk meer dan 50% van alle baanvormige dakbedekkingssystemen mechanisch wordt bevestigd. De enorme omvang van deze windschades uit 1990 raakt op de achtergrond en er is nu een ontwikkeling gaande naar het kleven van dakbedekkingsconstructies. Ontwikkelingen De hernieuwde interesse voor gekleefde baanvormige dakbedekkingsconstructies is een feit. Hiervoor zijn ook voldoende motiverende redenen te geven. Het kan te maken hebben met uitvoeringssnelheid, kosten, ervaringen en in een aantal gevallen dat mechanisch bevestigen of ballasten niet mogelijk is. Daarnaast worden de eisen aan de Rc-waarde steeds hoger, waardoor de dikte van de isolatie toeneemt en daarmee ook de noodzakelijke lengte van de toe te passen schroeven bij mechanische bevestiging. Dit kan ook een aanleiding zijn om kleven te overwegen. Bij een juist ontwerp, geschiktheid van de ondercon structie en een correcte uitvoering kan een betrouwbare gekleefde dakbedekkingsconstructie worden gemaakt. De producten waarmee gekleefde dakbedekkings constructies worden gemaakt, zijn ook doorontwikkeld alsmede de technieken inzake de uitvoerbaarheid. Bij gekleefde dakbedekkingsconstructies kan het dakbedekkingssysteem worden gekleefd op een mechanisch bevestigde isolatie, gekleefde isolatie of rechtstreeks op een onderconstructie. Bij de gekleefde isolaties wordt daar in de meeste gevallen ook nog een gekleefde dampremmende laag toegepast. Het kleven kan worden uitgevoerd door bijvoorbeeld: • brandmethode • gietmethode • koud kleven (volledig / partieel) • zelfklevende dakbanen • speciaal geprofileerde dakbanen of dampremmende lagen • speciale kleefstoffen / lijmen voor het volledig of partieel kleven van de dampremmende laag, de isolatie of de dakbedekking. De uiteindelijke weerstand tegen windbelasting wordt bepaald door de totale constructie. Bezwijken kan bijvoorbeeld optreden door: 28 Recentelijk opgetreden windschade bij gekleefde dakbedekking • • • • • • • afpellen van de dakbedekking bezwijken van de kleeflaag delaminatie van de isolatie delaminatie van de cacheerlaag van de isolatie breuk van de isolatie bezwijken kleeflaag van de isolatie bezwijken hechting van de dampremmende laag. Veel leveranciers / fabrikanten leveren speciale kleef stoffen voor dakbedekkingsconstructies en/of speciale onderlagen of dampremmende lagen voor partiële of volledige verkleving. Uit windkistproeven maar ook uit praktijkervaringen blijkt dat met veel van deze producten zeer goede resultaten kunnen worden verkregen en ook een goede / hoge windweerstand kan worden aangetoond. De huidige generatie kleefstoffen en lijmen zijn in het algemeen van een hoog niveau, waarmee zeer sterke lijmverbindingen kunnen worden gemaakt. Deze lijmtechnieken en toepassing van speciale onderlagen zijn niet meer te vergelijken met de producten waarbij in 1990 schade is opgetreden. Maar wordt er dan automatisch een goede dakbedekkingsconstructie verkregen die voldoende windvast is? Dit is zeker niet altijd het geval en misschien nog wel belangrijker: dit kan in veel gevallen ook niet worden aangetoond. Een goed resultaat wordt namelijk pas verkregen als de te combineren producten goed op elkaar zijn afgestemd. Er is een grote variëteit K WA LI T E I T & T E CHNIE K DA KENRA A D NU MMER 119 , A P R I L 2 014 win dwee rstan d geklee fd e daken NPR 6708 heeft de mogelijkheid om vooraf prototypeonderzoek te doen of er kan gebruik worden gemaakt van bijvoorbeeld een KOMO-attest met productcertificaat om de vereiste windweerstand aan te tonen. In beide gevallen betekent het dat een windkistproef op labora toriumschaal wordt uitgevoerd. Uit dat geteste model volgt een rekenwaarde voor de windweerstand (volgens NEN 6707 / NPR 6708). Bij alleen prototypeonderzoek geldt de rekenwaarde dan uitsluitend voor het geteste model. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een geldig KOMO-attest met productcertificaat moet uit het certificaat blijken dat de toe te passen dakbe dekkingsconstructie valt binnen de voorwaarden en uitgangspunten van het betreffende certificaat. Naast de beoordeling op windweerstand moet de gekleefde dak bedekkingsconstructie natuurlijk ook in het algemeen worden beoordeeld op toepasbaarheid waarbij aspecten als risico van blaasvorming, plooivorming, stabiliteit etcetera van belang zijn. Beoordeling aan dakbedekkingsmaterialen, kleefstoffen, soorten isolatie, type cacheringen et cetera. Daarnaast spelen praktijkomstandigheden een grote rol. Is de onder constructie voldoende vlak en is het oppervlak geschikt voor de lijmlaag en daarnaast de weersomstandigheden zoals regen, vochtigheid en temperatuur? Op sommige producten hebben de weersomstandigheden weinig invloed maar bij andere producten spelen deze weersomstandigheden soms wel een grote rol voor het eindresultaat. Eisen In Bouwbesluit 2012 worden eisen gesteld aan de windweerstand van dakbedekkingsconstructies. De structuur is redelijk eenvoudig. Van het betreffende project moet eerst een berekening voor de windbelasting worden gemaakt volgens NEN-EN 1991-1-4+NB. Binnen deze berekening worden de afmetingen van de verschillende dakzones bepaald en de hoogte van de windbelasting voor de verschillende dakzones. Vervolgens moet worden getoetst of de windweerstand van de dakbedekkingsconstructie groter of gelijk is aan de berekende windbelasting voor de verschillende dakzones. In Bouwbesluit 2012 wordt hiervoor verwezen naar NEN 6707. Deze norm zegt eigenlijk dat het dak eerst moet worden gemaakt en dat het daarna op het project moet worden getest of de windweerstand wordt gehaald door middel van een windkist. Dit wordt in de praktijk natuurlijk nooit gedaan. Diverse leveranciers / fabrikanten specificeren een totale dakbedekkingsconstructie (dampremmende laag / isolatie / dakbedekking) met een daarbij behorende rekenwaarde, of gebaseerd op prototype-onderzoek of opgenomen in een KOMO-attest met productcertificaat. Als de te beoordelen constructie exact wordt uitgevoerd als het geteste model, inclusief de onderconstructie dan geldt uiteraard de vastgestelde rekenwaarde en kan eenvoudig worden getoetst of deze minimaal gelijk is aan de rekenwaarden voor de windbelasting die zijn verkregen uit de berekening. Deze toets moet altijd worden uitgevoerd omdat in een aantal gevallen de opgegeven rekenwaarde van een dergelijk gekleefde dakbedekkingsconstructie zeer laag is. In een enkel geval zelfs zodanig dat deze op geen enkel project in Nederland in de rand- en hoekzone toepasbaar is. De meeste dakdekkersbedrijven werken echter niet met ‘vaste’ producten voor dakbedekkingsconstructies. De verschillende soorten dakbedekkingsmaterialen worden gecombineerd met de verschillende mogelijkheden die er zijn voor isolatiematerialen en variatie in leveranciers en daarbij ook weer mogelijke variaties met de kleefmethode van de dampremmende laag. Gezien de zeer grote hoeveelheid verschillende mogelijk heden van kleven, mogelijkheden van dakbedekkings materialen en mogelijkheden van isolatiematerialen met specifieke cacheringen die in veel gevallen nog worden geleverd door verschillende fabrikanten met hun eigen productspecificaties maakt het zeer lastig om dit soort beoordelingen uit te voeren. Er is in die gevallen geen rekenwaarde vanuit een prototype-onderzoek beschikbaar. Dit betekent dat dan bijvoorbeeld via een KOMO-attest met productcertificaat van de leveranciers van de dakbedekking enerzijds en de isolatie anderzijds, eventueel nog gecombineerd met een dampremmende laag, de beoordeling moet worden uitgevoerd. Uit het certificaat van de dakbedekking moet dan blijken dat deze geschikt is voor toepassing op de ontworpen isolatie met specifieke cachering. 29 K WA LI T E I T & T E CHNIE K DA KENRA A D NU MMER 119 , A P R I L 2 014 win dwee rstan d geklee f d e daken Voorbeeld van gekleefd dakbedekkingssysteem met aangetoonde rekenwaarde Als die ondergrond is opgenomen in het betreffende certificaat van de dakbedekking moet een rekenwaarde voor de windweerstand zijn opgegeven. Daarna moet dat voor het ontworpen isolatiemateriaal worden bepaald. In zeer veel gevallen wordt dat dan in dat certificaat niet rechtstreeks opgegeven of zelfs helemaal niet. In een aantal gevallen wordt dan voor die isolatie wel een rekenwaarde voor een gekleefd systeem gegeven maar is dat gespecificeerd voor een ander type dakbedekking dan voor dat project is ontworpen. Dit geldt ook voor de toe te passen kleefstof en wanneer van toepassing bij gekleefde dampremmende lagen. Bij veel projecten is het dus niet mogelijk om of uit een resultaat van het prototype-onderzoek of uit de verschillende certificaten de toepasbaarheid aan te tonen. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat het testresultaat van een model alleen geldt voor dat model. Bijvoorbeeld een gekleefde EPDMdakbedekking op aluminium gecacheerd PIR geldt alleen wanneer het gespecificeerde type dakbedekking met de gespecificeerde kleefstof, isolatie en cachering worden toegepast. Een wijziging van bijvoorbeeld een andere leverancier van aluminium gecacheerd PIR-schuim kan niet zonder meer worden uitgevoerd. Extrapolatieregels zijn in Nederland en Europa niet beschikbaar en er kan ook niet zonder meer vanuit worden gegaan dat wanneer een andere isolatie met ook aluminium cachering wordt toegepast, dit zal leiden tot hetzelfde resultaat. Het is daarnaast ook bijna onmogelijk om van iedere combinatie een prototypeonderzoek te doen. Dit betekent dat bij het toepassen van gekleefde dakbedekkingsconstructies op projecten het van essentieel belang te controleren en te beoordelen of van de totale ontworpen dakbedekkingsconstructie (type dakbaan, type lijm, type isolatie met type cachering en eventueel dampremmende laag) een rekenwaarde beschikbaar is. Dit volgt uit of prototypeonderzoek of een geldig KOMO-attest met productcertificaat. 30 Als dat niet beschikbaar is, moet of van die combinatie een prototypeonderzoek worden uitgevoerd of moet het ontwerp van de constructie worden herzien om zo te kunnen aantonen dat wordt voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit 2012. Conclusies • Het beoordelen van de windweerstand van gekleefde dakbedekkingssystemen/-constructies kan relatief eenvoudig worden uitgevoerd als van de te beoordelen constructie de windweerstand vanuit het prototypeonderzoek of een geldig KOMO-attest met productcertificaat beschikbaar is. In de dagelijkse praktijk is dat in de meeste gevallen niet mogelijk omdat combinaties worden gemaakt van verschillende producten en van die combinaties geen aantoonde rekenwaarde beschikbaar is. • Als een voldoende onderbouwing van de rekenwaarde beschikbaar is, blijft het noodzakelijk om een beoordeling te maken van deze risico’s van het systeem. Sommige gekleefde systemen kunnen zeer gevoelig zijn op projectomstandigheden zoals onvoldoende vlakheid van de constructie, oppervlaktestructuur van de constructie, weersinvloeden en uitvoeringsgevoeligheid. • Als al deze aspecten positief worden beoordeeld en de dakbedekkingsconstructie wordt uitgevoerd, blijft het van essentieel belang om een juiste kimfixatie toe te passen. Referenties: • NEN-EN 1991-1-4+NB Eurocode 1; Belasting op constructies – deel 1-4: algemene belastingen windbelasting. • NEN 6707 ‘Bevestiging van dakbedekkingen – Eisen bepalingsmethoden’. • NPR 6708 ‘Bevestiging van dakbedekkingen – Richtlijnen’. • BDA Dakboek 2012. • Vakrichtlijn Gesloten Dakbedekkingssystemen: 2013.
© Copyright 2024 ExpyDoc