Ich sag es jedem, dass er lebt

Ich sag es jedem, dass er lebt
t. Novalis (1772-1801)
1. Ich sag es jedem, dass er lebt und auferstanden ist.
Dass er in uns’rer Mitte schwebt und ewig bei uns ist.
2. Ich sag es jedem, jeder sagt es seinen Freunden gleich,
dass bald an allen Orten tagt das neue Himmelreich.
3. Jetzt scheint die Welt dem neuen Sinn, erst wie ein Vaterland;
ein neues Leben nimmt man hin, entzückt aus seiner Hand.
4. Hinunter in das tiefe Meer versank des Todes Grau’n;
und jeder kann nun leicht und hehr in seine Zukunft schau’n.
5. Der dunkle Weg, den er betrat, geht in den Himmel aus
und wer nur hört auf seinen Rat, kommt auch in Vaters Haus.
6. Nun weint auch keiner mehr allhie, wenn Eins die Augen schließt;
vom Wiederseh’n, spät oder früh, wird dieser Schmerz versüßt.
7. Es kann zu jeder guten Tat ein jeder frischer glüh’n,
denn herrlich wird ihm diese Saat, in schöner’n Fluren blüh’n.
8. Er lebt, und wird nun bei uns sein, wenn alles uns verlässt!
Und so soll dieser Tag uns sein; ein Weltverjüngungs-Fest.
hehr = hemelhoog, Fluren = weiden
gedownload van www.vrijeschoolliederen.nl, het verzamelde liedrepertoire van vrijescholen in Nederland
Ik zeg het allen, dat Hij leeft
variant I
1. Ik zeg het allen dat Hij leeft, dat Hij is opgestaan.
Dat Hij nu in ons midden leeft en eeuwig bij ons is.
2. Ik zeg het allen en de mond van allen zegt het voort,
tot over 't hele wereldrond, de nieuwe morgen gloort.
3. Hij leeft en zal nu bij ons zijn, als alles ons verlaat.
En zo zal deze dag ons zijn; de aarde die opnieuw ontstaat.
Ik zeg het allen, dat Hij leeft
variant II, vertaling: Ad den Besten (*1923)
1. Ik zeg het allen, dat Hij leeft, dat Hij is opgestaan.
Dat met zijn Geest Hij ons omgeeft, waar wij ook staan of gaan.
2. Ik zeg het allen, en de mond van allen zegt het voort,
tot over 't ganse wereldrond de nieuwe morgen gloort.
3. Nu schijnt ons deze wereld pas, der mensen vaderland:
een leven dat verborgen was ontvangen we uit zijn hand.
4. Ten onder ging de sterke dood, ten onder in de vloed;
nu straalt ons in het morgenrood zijn toekomst tegemoet.
5. De donk're weg, die Hij betrad, komt uit in 't hemelrijk
en wie Hem volgen op dat pad, worden aan Hem gelijk.
6. Wees nu, wie rouw draagt, eens voor al, getroost en wanhoop niet;
een weerzien zonder einde zal verzoeten uw verdriet.
7. Nu is op aard’ geen goede daad meer tevergeefs gedaan,
want wat gij goed doet is als zaad, dat heerlijk op zal gaan.
8. 't Is feest, omdat Hij bij ons is, de Heer die eeuwig leeft
en die in zijn verrijzenis alles herschapen heeft.
gedownload van www.vrijeschoolliederen.nl, het verzamelde liedrepertoire van vrijescholen in Nederland