Jaarverslag PGB 2013 (samenvatting)

SAMENVATTING
JAARVERSLAG
2013
PENSIOENFONDS PGB
STICHTING PENSIOENFONDS
VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN
JAARVERSLAG 2013
61e BOEKJAAR
A.J. ERNSTSTRAAT 595-H
1082 LD AMSTERDAM
020 7532950
WWW.PENSIOENFONDSPGB.NL
INHOUD
Verslag van het bestuur
PGB is in beweging. Van een pensioenfonds voor de grafische sector veranderen we in een
multi-sectoraal pensioenfonds. We hebben er voor gekozen om ons open te stellen en zo
het solidaire collectief uit te breiden. Om samen te zorgen voor een goed pensioen in de
toekomst. Van onze oorsprong in 1929 tot het PGB van nu gaat het daarbij om betrokkenheid, solidariteit, verbondenheid en perspectief. Lees verder op pagina’s 4, 8, 12, 17, 22, 27
en 32.
9
Ontwikkeling organisatie: beleid en bestuur
Foto’s: patricia wolf fotografie
13
Ontwikkeling pensioenbeheer
23
Ontwikkeling balans- en vermogensbeheer
28
Ontwikkeling risicomanagement
30
Ontwikkeling kosten
Algemeen
5
Kerncijfers
6
Vooraf
Bijlagen
33
Bijlage 1: Samenvatting jaarrekening 2013
– Balans per 31 december 2013
– Staat van baten en lasten over 2013
34
Bijlage 2: Samenstelling fondsorganen
Disclaimer: de teksten en de cijfers van het volledige jaarverslag zijn bindend in geval van
afwijkingen. De samenvatting is niet gecontroleerd door externe accountants en de externe
actuaris.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
3
V
erantwoordelijk
WAAR KOMEN
WE VANDAAN?
De bakermat van pensioenfonds PGB ligt
aan het begin van de vorige eeuw.
Concurrentie tussen drukkerijen en een
dreigende wereldcrisis vormen een ideaal
klimaat voor samenwerking tussen werkgevers en werknemers. In plaats van de
gebruikelijke controverses tussen ‘patroons’
en arbeiders ontstaat nu een gevoel van
verantwoordelijkheid voor elkaar. Het leidt
in 1929 tot één van de eerste bedrijfstakpensioenfondsen in Nederland, het
Pensioenfonds voor de Grafische Vakken.
Na een fusie met fondsen voor de
boekbinders en de illustratoren, ontstaat in
1953 het Pensioenfonds voor de Grafische
Bedrijven, of kortweg PGB.
ALGEMEEN
KERNCIJFERS
Kerncijfers
2013
2012
2.131
2.221
Aantal werkgevers
Kerncijfers
2013
2012
Vermogenssituatie en solvabiliteit
Aangesloten werkgevers
Aantal deelnemers
Premiebetalende deelnemers
41.408
41.024
Deelnemers met toerekening
wegens arbeidsongeschiktheid
3.945
4.168
Premievrije deelnemers
124.076
122.803
Totaal
169.429
167.995
Vrije reserve (+)/reservetekort (-)
€
1.437
€
Vereist eigen vermogen
€
15.787
€
15.613
Voorziening pensioenverplichtingen
€
14.350
€
13.717
Marktrente in %
–
–
1.896
2,73
2,42
Aanwezige dekkingsgraad 3 in %
104,8
100,5
Vereiste dekkingsgraad in %
115,3
114,4
—
—
Verhoging ingegane pensioenen en aanspraken
per 1 januari in %
Toeslag
Aantal pensioenen
Ingegane ouderdomspensioenen
37.610
34.256
Ingegane partnerpensioenen
16.607
15.757
668
716
54.885
50.729
Ingegane wezenpensioenen
Totaal
N.B.: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s. De percentages zijn berekend op basis van de
niet afgeronde bedragen.
Pensioenuitvoering
Premieloon (pensioengrondslag)
€
1.072
€
986
Premiebijdragen
€
251
€
202
Pensioenuitvoeringskosten
€
22
€
15
Uitkeringen
€
451
€
407
Beleggingen
Totale waarde beleggingsportefeuille
€
14.544
€
14.093
Beleggingsopbrengst risico fonds
€
227
€
1.543
Beleggingsopbrengst risico deelnemers
€
2
€
Totaal rendement in % 1
2
1,7
13,0
Z-score 2
0,31
0,05
Performancetoets
2,08
1,49
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
1. Weergegeven is het rendement inclusief renteafdekkingsinstrumenten.
2. De beleggingsprestaties van verplichtgestelde pensioenfondsen worden in Nederland getoetst. Daarvoor is
een gestandaardiseerde norm, de z-score, ontwikkeld. Voor het jaarlijks vaststellen van de z-score wordt het
rendement (de performance) van het pensioenfonds vergeleken met het rendement van de vooraf door het
bestuur vastgestelde benchmark op basis van een wettelijk voorgeschreven formule waarin ook de samenstelling van het belegde vermogen en de kosten voor de uitvoering meetellen. Vervolgens worden de
z-scores over een periode van 5 jaar via een ook weer wettelijk voorgeschreven formule gemiddeld.
Deze score wordt de performancetoets genoemd. Bij een negatieve uitkomst kunnen verplicht aangesloten
ondernemingen besluiten van pensioenfonds te wisselen. De z-score kwam ultimo 2013 uit op 0,31. De
performancetoets van PGB over de laatste 5 jaar komt uit op +2,08 wat ruim positief is.
3. De (nominale) dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen (in 2013: € 14.544 miljoen) en de waarde
van de verplichtingen (in 2013 € 14.350 miljoen). In 2013 bedroeg de dekkingsgraad aan het einde van jaar
104,8% (v.j. 100,5%).
5
ALGEMEEN
VOORAF
Deze samenvatting geeft de belangrijkste ontwikkelingen en cijfers van pensioenfonds PGB
weer over 2013. De informatie is ontleend aan de jaarrekening PGB 2013. Voor een
verantwoord beeld over de financiële positie en resultaten van PGB dient de samenvatting
gelezen te worden in samenhang met de volledige jaarrekening. De jaarrekening is door
KPMG Accountants gecontroleerd en van een goedkeurende verklaring voorzien. Towers
Watson Netherlands heeft de actuariële verklaring op de jaarrekening afgegeven.
Financiële positie
De Europese en Amerikaanse economieën lijken er wat beter bij te liggen, maar de gevaren
en risico’s zijn de wereld niet uit. De euroschuldencrisis, Amerikaanse begrotingsproblematiek
en lokale schuldengroei in China en andere opkomende landen hebben een grote invloed
op de groei en inflatie. In dit economisch klimaat heeft PGB in 2013 op zijn beleggingsportefeuille een bescheiden rendement gemaakt van 1,7 procent. Het pensioenvermogen
steeg door de beleggingsresultaten en nieuwe aansluitingen van 13,7 miljard naar 14,4
miljard euro. De verplichtingen (voor de uitbetaling van de pensioenen) stegen van 13,6
miljard naar 13,7 miljard euro. Het fonds hoefde minder te reserveren omdat de rente, op
basis waarvan de verplichtingen worden vastgesteld, steeg. De rente liep op van 2,4 procent
eind 2012 naar 2,7 procent eind 2013.
Herstelplan
Sinds 2008 heeft PGB, net zoals veel andere pensioenfondsen, een financieel tekort. Als
gevolg van de kredietcrisis zakte de dekkingsgraad onder het wettelijk vereiste niveau van
circa 104 procent. In een herstelplan was aangegeven met welke maatregelen het fonds weer
op het vereiste niveau wilde komen. Het kortetermijnherstelplan liep eind 2013 af. De
dekkingsgraad van 104,8 procent lag toen boven het minimum vereiste niveau. PGB hoefde
de pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden daarom niet te verlagen. Het fonds
komt met ingang van 2014 in een volgende herstelfase terecht, namelijk die van het
langetermijnherstelplan. Daarin is aangegeven hoe het fonds met de genomen herstelmaatregelen binnen 10 jaar minimaal het niveau van het Vereist Eigen Vermogen (ongeveer
115 procent) denkt te bereiken. Zolang het fonds niet uit herstel is, blijft toeslagverlening
achterwege.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
Besturing
In 2013 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen van kracht geworden. De overheid
wil de deskundigheid van besturen en het interne toezicht versterken. PGB had zijn werkwijze
in 2010 al geprofessionaliseerd en kon daardoor voortborduren op de basis die er lag. Het
bestuur besloot, na overleg met de werkgevers- en werknemersorganisaties, sectorcommissies
en Vereniging van Gepensioneerden PGB, het paritaire model te handhaven. Wel met twee
vertegenwoordigers namens pensioengerechtigden in het bestuur, een raad van toezicht dat
de visitatiecommissie vervangt en een verantwoordingsorgaan nieuwe stijl waarin de deelnemersraad en het huidige verantwoordingsorgaan zijn opgegaan. PGB zal het besturingsmodel voor de wettelijke datum van 1 juli 2014 hebben aangepast.
Ontwikkeling beleggingsbeleid en risicomanagement
De inzet van het strategisch beleggingsbeleid is zowel koopkrachtbehoud als het beperken
van eventuele verlagingen. Het bestuur streeft ernaar de koopkracht van de pensioenen over
15 jaar gemeten, bij een normale ontwikkeling van de financiële markten, minimaal te laten
uitkomen op 90 procent van een volledig geïndexeerd pensioen. Voor deze langetermijnambitie moet het pensioenfonds wel beleggingsrisico nemen. Om een redelijke koopkracht
op lange termijn te kunnen realiseren, heeft het bestuur in het verslagjaar het (defensievere)
beleggingsprofiel gehandhaafd. De kans op het korten van pensioenen (1,5 procent over een
periode van drie jaar) was desondanks groter dan is bedoeld doordat de crisis langer duurde
en de economische ontwikkelingen achterbleven bij de verwachtingen. De koopkrachtmeter
laat de verwachte koopkracht zien.
6
ALGEMEEN
KOOPKRACHTMETER
Verwachte koopkrachtontwikkeling (eind 2013)
Bij een gelijkmatige ontwikkeling van de economie en op
basis van het huidige financiële beleid kunnen de
pensioenen bij PGB de komende 15 jaar ongeveer 94,7
procent van hun koopkracht behouden. Deze berekening
is gebaseerd op de dekkingsgraad van 31 december
2013. Een jaar eerder lag de verwachte koopkracht nog
op circa 90 procent. De koopkrachtverwachting is
verbeterd door de hogere premie die wordt gevraagd, de
verschuiving van de pensioenrichtleeftijd van 65 jaar naar
67 voor de opbouw vanaf 2013 en de hogere
dekkingsgraad. Als de prijzen gemiddeld de komende 15
jaar met 2 procent stijgen, waar in de actuariële
verkenningen vanuit wordt gegaan, verleent het fonds gemiddeld ongeveer 1,6 procent per
jaar aan toeslag. Per jaar daalt de koopkracht in deze verwachting dus met 0,4 procent. De
eerste jaren zal volgens de berekeningen geen of minder toeslag worden verleend. Daarna kan
naar verwachting weer meer dan het verwachte gemiddelde aan toeslag worden verleend.
Ontwikkeling premie en pensioenregeling
In de pensioenregelingen die PGB uitvoert, zijn vanaf 1 januari 2013 de pensioenrichtleeftijd
en de standaardingangsdatum (ook wel pensioendatum genoemd) veranderd. De pensioenrichtleeftijd is de leeftijd die wordt aangehouden in de berekening van de jaarlijkse pensioenopbouw. Die is voor de nieuwe opbouw verschoven van 65 jaar naar 67 jaar. Deelnemers
kunnen wel zelf blijven kiezen wanneer zij met pensioen gaan. Dat moment kan liggen
tussen de 55 en 70 jaar. De standaardingangsdatum van het PGB-pensioen schuift voortaan
mee met de AOW-leeftijd.
PGB heeft de premie voor de basispensioenregeling moeten verhogen van 17,5 procent in
2012 naar 19,5 procent in 2013. De premie bleek niet meer kostendekkend als gevolg van de
gestegen levensverwachting en de lage rentestand.
Nieuwe aansluitingen
In 2013 brachten meerdere bedrijven en ondernemingspensioenfondsen hun pensioen bij
PGB onder. Ten opzichte van eind 2012 steeg het totaal aantal deelnemers en pensioenontvangers met 4,5 procent van 95.921 naar 100.238. Door nieuwe aansluitingen zal het
fonds met ingang van 2014 een verdere beheerste groei laten zien.
Risico van korting
PGB hanteert voor het risico op korten een risicometer. Die geeft de kans weer dat de
pensioenen bij PGB moeten worden verlaagd. Als het pensioenfonds in 2014 onder het
wettelijk vereiste minimum van circa 104% uitkomt, hoeft het niet opnieuw een
kortetermijnherstelplan in te dienen. De overheid wil de herziening van de pensioenregeling
die op stapel staat, afwachten. De kans op een verlaging van de pensioenen na 2014 is verder
ook afhankelijk van de ambitie voor wat betreft toeslagverlening die sociale partners met
elkaar afspreken. De risicometer wordt daarom tijdelijk niet gebruikt.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
7
S
WAAR GAAN
WE NAARTOE?
olidair
De eisen die worden gesteld aan het besturen van
pensioenfondsen nemen toe. Net als die aan
communicatie en verantwoording. Schaalgrootte
wordt voor pensioenfondsen daardoor steeds
belangrijker: om de gevraagde kwaliteit te kunnen
leveren en toch de kosten per deelnemer zo laag
mogelijk te houden. Ruud Degenhardt, voorzitter
van het bestuur van PGB: ‘De wetgever en de
toezichthouder verlangen steeds meer van een
pensioenfonds. Voor kleinere pensioenfondsen is
het daarom moeilijk zelfstandig te blijven. Zij
zoeken vaker samenwerking of aansluiting bij een
grotere uitvoerder. PGB heeft er daarom voor
gekozen zich open te stellen en zo het solidaire
collectief uit te breiden. Samen staan we sterker
als het gaat om de toekomst van ons pensioen.”
PGB is inmiddels een multi-sectoraal fonds dat
zonder winstoogmerk de pensioenregeling
verzorgt voor diverse bedrijfstakken en ondernemingen die zich binnen de werkingssfeer
bevinden1. Sociale partners en opdrachtgevers
bepalen de inhoud van de pensioenregeling en
het fonds voert deze binnen afgesproken kaders
zo goed mogelijk uit.
“PGB heeft ervoor gekozen zich
open te stellen en zo het solidaire
collectief uit te breiden. Samen
staan we sterker als het gaat om
de toekomst van ons pensioen.”
1. PGB verzorgt op dit moment het pensioen voor de
grafimediabranche, het kartonnage- en flexibele
verpakkingenbedrijf, de verf- en drukinktindustrie en
een aantal bedrijven uit de papierindustrie, kunststofen rubberindustrie, chemische en farmaceutische
industrie en overige (proces)industrie, (technische)
groothandel, informatie- en communicatie-industrie,
dienstverlening en het uitgeverijbedrijf.
RUUD DEGENHARDT
Voorzitter bestuur PGB
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELING ORGANISATIE
BELEID EN BESTUUR
Het bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenregeling en de
evenwichtige belangenbehartiging van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Het bestuur is ook verantwoordelijk voor het behalen van de
financiële doelen, een solide beheer van het belegde vermogen en voor het risicomanagement. Bestuurders bij PGB hebben een professionele achtergrond en handelen
volgens de principes voor goed pensioenfondsbestuur. De principes voor bestuurlijk handelen,
intern toezicht en verantwoording worden in 2014 overigens vervangen door de normen uit
de Code Pensioenfondsen. Voor verslagjaar 2013 zijn de principes van goed pensioenfondsbestuur nog als uitgangspunt gebruikt.
Over de besturing van het pensioenfonds
De bedrijfsvoering binnen het pensioenfonds is verschoven van het uitvoeren van een
pensioenregeling naar het actief besturen van een financiële instelling met een maatschappelijk doel. Het bestuur werkt sinds 2010 volgens een model waarbij de leden
gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de besturing van het fonds. Ieder bestuurslid is
daarnaast portefeuillehouder met een eigen aandachtsgebied en een tweede aandachtsgebied om de continuïteit en de kwaliteit van de besluitvorming te waarborgen. De
bestuursleden en hun aandachtsgebieden zijn opgenomen in bijlage 2 ‘samenstelling
fondsorganen’.
PGB vraagt van bestuursleden expertkennis en daarmee samenhangende competenties en
een ruime beschikbaarheid voor het actief beheren van de portefeuilles. De gemiddelde
werklast voor bestuurders komt uit op 1,5 tot 3 dagen per week, afhankelijk van de zwaarte
van de portefeuille.
Het bestuur wordt ondersteund door een bestuursbureau. Het bureau verzorgt het
bestuurssecretariaat, de bestuursagenda, de beleidsvoorbereiding en ziet toe op de kwaliteit
van de dienstverlening van uitvoeringsorganisatie en andere externe partijen.
Het bestuur heeft met het bureau en adviseurs de expertise in huis om zelf het beleid te
ontwikkelen en de voorstellen en de werkzaamheden van de uitvoeringsorganisatie
inhoudelijk te kunnen beoordelen.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
Sectorcommissies
PGB biedt sectoren waarvoor het de pensioenregeling verzorgt, de mogelijkheid tot het
instellen van een sectorcommissie. Ze zijn een platform voor overleg over de pensioenregeling
in de betreffende sector en voor informatie-uitwisseling met het bestuur van PGB over de
algemene ontwikkelingen bij het fonds. Er zijn momenteel commissies voor de grafimedia en
reprografie, het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf, verf- en drukinktindustrie en
het uitgeverijbedrijf.
Bestuursorganisatie
De organisatie van het pensioenfonds en de besturing zijn in het schematisch overzicht 1 (op
de volgende pagina) weergegeven.
Bestuursvergaderingen
Bestuursvergaderingen zijn er minimaal eens per 14 dagen. De belangrijkste onderwerpen in
het verslagjaar waren de gevolgen van de financiële crisis voor het fonds in het algemeen en
het strategisch vermogensbeheer en het risicomanagement in het bijzonder. Andere onderwerpen waren onder meer de evaluatie van het herstelplan, besluitvorming over toeslagverlening, grondslagen en premie, de voorbereiding van een herziening van het pensioencontract, het uitvoeren van een onderzoek naar de risicobereidheid van deelnemers en het
evalueren van het klanttevredenheidsonderzoek. Ook passeerden de noodzakelijke
aanpassing van het automatiseringssysteem van de uitvoeringsorganisatie, het communicatieplan, de informatiebeveiliging, het maatschappelijk verantwoord beleggen, de uitbestedingsovereenkomst met de serviceniveau-afspraken, de uitkomsten van risicoanalyses, het
beleggingsplan en de normportefeuille de revue.
Daarnaast is in het kader van verantwoording en medezeggenschap overleg gevoerd met
respectievelijk het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad.
Verantwoordingsorgaan
In het verantwoordingsorgaan zijn de deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgevers vertegenwoordigd. Het verantwoordingsorgaan mag een oordeel geven over het
handelen van het bestuur, het gevoerde beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst. In
2013 kwamen het verantwoordingsorgaan en het bestuur acht keer bij elkaar. Het bestuur
99
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Schematisch overzicht 1: besturing pensioenfonds
Toelichting positie: het bestuur, dat wordt ondersteund door het bestuursbureau en adviseurs, overlegt met
de visitatiecommissie (intern toezicht), de deelnemersraad (medezeggenschap), het verantwoordingsorgaan
(verantwoording) en de uitvoeringsorganisatie. Het bestuur heeft verschillende adviescommissies ingesteld die
het bestuur op de toegewezen terreinen adviseren, het beleid voorbereiden en de uitvoering volgen. De
uitvoeringsorganisatie werkt onder verantwoordelijkheid van het pensioenfonds. Ze registreert de gegevens
van werkgevers en deelnemers, int en belegt de premie, keert de pensioenen uit en draagt er zorg voor dat
werkgevers en deelnemers tijdig en begrijpelijk worden geïnformeerd. Het pensioenfonds staat onder
financieel toezicht van De Nederlandsche Bank. De Autoriteit Financiële Markten houdt vooral toezicht op de
communicatie-uitingen. Voor controle van de jaarrekening heeft het bestuur te maken met de onafhankelijke
accountant en voor de actuariële verklaring van de jaarcijfers met de extern actuaris. Een klantenpanel toetst
en adviseert over de begrijpelijkheid van de pensioencommunicatie.
KVGO, de werkgeversorganisatie voor grafimedia en reprografie draagt namens werkgevers kandidaatbestuurders voor en leden van het verantwoordingsorgaan. De vakbonden FNV KIEM, NVJ en CNV Media
doen dat namens werknemers en pensioengerechtigden. PGB biedt sectoren waarvoor het de
pensioenregeling verzorgt, de mogelijkheid tot het instellen van een sectorcommissie. Ze zijn een platform
voor overleg over de ontwikkeling en inhoud van de pensioenregeling in de betreffende sector en voor
informatie-uitwisseling met het bestuur van PGB.
De relaties tussen het fonds en externe organisaties zijn in het overzicht weergegeven met een stippellijn. De
relaties binnen het fonds, interne commissies, fondsorganen en uitvoeringsorganisatie zijn weergegeven door
middel van een ononderbroken lijn. Als gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen zal het
besturingsmodel in 2014 wijzigingen ondergaan.
verstrekte het verantwoordingsorgaan informatie over de actuele ontwikkelingen (waaronder
het budget voor pensioenuitvoering, een nieuw besturingsmodel en het beleid inzake
maatschappelijk verantwoord beleggen) en vroeg advies over onder meer het risicobereidheidsonderzoek en het communicatieplan. De verklaring van het orgaan over het door het
bestuur in 2013 gevoerde beleid is opgenomen onder ‘Overige gegevens’ in het Jaarverslag.
Het verantwoordingsorgaan vindt dat het bestuur een goed en verantwoord beleid heeft
gevoerd maar dringt erop aan om maatregelen te treffen die de dekkingsgraad duurzaam
verbeteren zodat de toeslagverlening eerder hervat kan worden. Ook kostenontwikkeling zal
het verantwoordingsorgaan kritisch blijven volgen.
Deelnemersraad
In het kader van medezeggenschap overlegt het bestuur periodiek met de deelnemersraad. In
de deelnemersraad zijn deelnemers en pensioengerechtigden op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd. De raad brengt advies uit over wijzigingen in statuten en
reglementen en de vaststelling van de jaarrekening en het jaarverslag. In 2013 kwamen de
raad en het bestuur tien keer bijeen. De raad kreeg informatie over actuele ontwikkelingen
en gaf het bestuur advies over de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota, het jaarverslag,
voorgenomen wijzigingen in de statuten en reglementen waaronder de uitbreiding van de
werkingssfeer, nieuwe aansluitingen, vervangingsvoorstel van een pensioenadministratiesysteem, de wijziging van de zeggenschapsverhouding tussen pensioenfonds en uitvoeringsorganisatie en de wijziging van het besturingsmodel.
Extern toezicht
PGB staat onder toezicht van DNB en AFM. Het financieel toezicht vanuit DNB richt zich op
de financiële soliditeit van het fonds en de stabiliteit van de sector. Het toezicht door de AFM
heeft vooral betrekking op de communicatie van pensioenuitvoerders.
Het pensioenfonds informeert de toezichthouder DNB regelmatig over de gang van zaken bij
het pensioenfonds. Daarbij komen onder meer aan de orde de wijzigingen in statuten en
reglementen, de ABTN en ontwikkelingen met betrekking tot de dekkingsgraad, het
herstelplan en het premiebeleid.
DNB is bij een aantal pensioenfondsen waaronder PGB de uitbesteding van het vermogensbeheer en de beheersing van het renterisico nagegaan. Over beide onderzoeken had het
fonds een positieve dialoog met de toezichthouder. Het bestuur zal op onderdelen zijn beleid
en processen aanscherpen.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
10
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Klachten en geschillen
PGB kent een klachten- en een geschillenregeling. Een klacht gaat over de manier waarop
deelnemers of werkgevers door de uitvoeringsorganisatie zijn behandeld en een geschil heeft
betrekking op de manier waarop de pensioenregeling wordt toegepast.
In 2013 werden er 17 (v.j. 22) klachten in ontvangst genomen. Het gaat vooral om klachten
over de schriftelijke of mondelinge communicatie, het verstrekken van onjuiste informatie,
achterblijvende service of trage reacties op ingediende verzoeken. De klachten konden tijdig
worden afgehandeld zonder dat er klachten werden voorgelegd aan de klachtencommissie.
Het bestuur beschouwt het beperkte aantal klachten ten opzichte van het transactievolume
als een graadmeter voor de (goede) kwaliteit van de uitvoering van de pensioenregeling.
Ook onderzoek bevestigt dit beeld. De gemiddelde waardering van deelnemers en
pensioengerechtigden voor het pensioenfonds kwam in het laatst gehouden benchmark
onderzoek pensioenfondsen (2013/2014) voor PGB uit op 7,2. De gemiddelde van andere
pensioenfondsen uit de benchmark lag gemiddeld op 6,8.
deelnemer wil nemen voor zijn pensioen. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de voorkeuren
ten aanzien van onderdelen van de toekomstige pensioenregeling.
Iets meer risico
Uit het onderzoek, dat door ruim 8.400 deelnemers online werd ingevuld, blijkt dat een
meerderheid iets meer risico wil nemen met de beleggingen om toeslagverlening mogelijk te
maken. Nu belegt PGB 50% relatief veilig en 50% met meer risico. Gepensioneerden vinden
zelfs vaker dan jongeren dat het fonds risico’s moet nemen, hoewel jongeren meer kans
hebben tegenvallers te compenseren in de loop van de tijd. Er is dus draagvlak voor het
uitvoeren van een pensioenregeling met iets meer risico. In diagram 1 is de opinie van de
deelnemerskring weergegeven.
Diagram 1:
Instemming met het beleggen in aandelen
100
80
Geschillen
In 2013 zijn er zes deelnemers geweest die een geschil over de manier waarop de
pensioenregeling wordt toegepast, hebben voorgelegd aan het bestuur. Eén deelnemer
diende een bezwaarschrift in bij de onafhankelijke Commissie van Bezwaar. De commissie
heeft in 2013 uitspraak gedaan: het bezwaar van de deelnemer werd ongegrond verklaard.
Voorbereiding: onderzoek risicobereidheid
Ter voorbereiding op de keuzes die sociale partners straks moeten maken is eind 2013 een
onderzoek uitgevoerd naar de risicobereidheid van deelnemers, gewezen deelnemers en
pensioengerechtigden. Met het onderzoek wilde PGB achterhalen hoeveel risico de
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
86%
40
20
Werkgroep aanpassing pensioencontract
De toekomstbestendigheid van ons Nederlandse pensioensysteem staat onder druk. Het
kraakt als gevolg van de financiële crisis, de lage rente en de stijgende levensverwachting van
deelnemers. Met het bestaande systeem kunnen pensioenfondsen hun doel - de toegezegde
pensioenen uitkeren en indien mogelijk laten meestijgen met de prijzen - onvoldoende
waarmaken. Om de regeling duurzamer te maken, moeten er daarom maatregelen worden
genomen. De overheid werkt daar aan. Het bestuur heeft een werkgroep ingericht die de
aanpassingen van het pensioencontract voorbereidt.
70%
74%
60
30%
26%
14%
Daar ben ik het mee eens
Daar ben ik het niet mee eens
Toelichting: op de vraag of deelnemers
het ermee eens zijn dat PGB ook in
aandelen belegt, antwoordde 74 procent
van de ondervraagde werknemers
instemmend, 26 procent wil niet dat
pensioengeld in aandelen wordt belegd.
Bij gewezen deelnemers is dit respectievelijk 70 procent en 30 procent.
Opvallend is dat van de pensioengerechtigden 86 procent risico wil nemen
door in aandelen te beleggen. Gemiddeld
over de drie groepen is 73 procent het
ermee eens dat PGB in aandelen belegt.
0
Actief
(n=2407)
Gepensioneerd
(n=3632)
Slapers
(n=2369)
Ook de mate waarin risico genomen zou
mogen worden, is onderzocht.
Andere voorkeuren
Op grond van het onderzoek kan gesteld worden dat deelnemers een voorkeur blijven
hebben voor solidaire oplossingen binnen pensioenregelingen. Niet solitair maar solidair dus.
De meerderheid wil eventueel noodzakelijke verlagingen uitsmeren over tien jaar. Het
partnerpensioen blijft, zo blijkt uit het onderzoek, voor deelnemers, ondanks de trend van
toenemende individualisering, een belangrijk onderdeel van de pensioenregeling. De deelnemers hechten tot slot aan het (in goede tijden) aanleggen van een aparte buffer voor het
langlevenrisico of andere maatregelen om het langlevenrisico voor het fonds te beperken.
11
B
HOE HEBBEN WE ONZE
MEDEZEGGENSCHAP
EN BETROKKENHEID
GEREGELD?
etrokken
De deelnemers, pensioengerechtigden en
werkgevers zijn onze ‘aandeelhouders’. Via hun
organisaties zoals vakbonden, werkgeversorganisaties en vereniging van gepensioneerden dragen
ze bestuursleden en leden voor het Verantwoordingsorgaan voor. Arnold Verplancke, bestuurslid
PGB met portefeuille Relatiebeheer en
Medezeggenschap: “Als pensioenfonds vinden wij
het belangrijk dat we de opvattingen van de
verschillende bedrijfstakken (leren) kennen en
draagvlak behouden. Wij bieden de sectoren
waarvoor wij werken daarom een platform voor
overleg.” Dat zijn de sectorcommissies. Daar zijn
er nu vier van: voor de grafimedia, voor het
kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf, voor
de verf- en drukinktindustrie en voor het
uitgeverijbedrijf. Ook is er een brede werkgeversraad gevormd over alle sectoren en vrijwillig
aangesloten bedrijven heen en bezoeken we
regelmatig individuele bedrijven. Zo is medezeggenschap en betrokkenheid bij PGB geregeld.
“Als pensioenfonds vinden wij het
belangrijk dat we de opvattingen
van de verschillende bedrijfstakken (leren) kennen en
draagvlak behouden.”
Zie de volgende fotopagina’s voor de ervaringen
van de voorzitters van de vier sectorcommissies.
ARNOLD VERPLANCKE
Bestuurslid PGB met de portefeuille
Relatiebeheer en Medezeggenschap
VERSLAG VAN HET BESTUUR
PENSIOENBEHEER
ONTWIKKELING PENSIOENREGELING
De pensioenregeling die PGB uitvoert, is een zogeheten uitkeringsovereenkomst op basis van
een middelloonsystematiek. Het fonds kent een basisregeling die voor alle deelnemers en
aangesloten bedrijfstakken geldt en bepalingen die per sector of onderneming kunnen
verschillen. Daarbij gaat het om variaties in het opbouwpercentage, het partnerpensioen, de
franchise, het loonbegrip en de premie. PGB berekent de premie voor uitvoering van een
pensioenregeling naar rato van een vastgestelde prijs per eenheid pensioen. Die is afgeleid
van de doorsneepremie voor de basispensioenregeling. Deze bedraagt in 2013 19,5% voor
de volgende componenten:
– 1,75% opbouw per jaar voor ouderdomspensioen;
– partnerpensioen voor 35% (van ouderdomspensioen) op opbouwbasis en voor 35% op
risicobasis;
– wezenpensioen (14% van ouderdomspensioen) gemaximeerd op 5 wezen;
– premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (maximaal 70%);
– premievrijstelling bij wettelijk ouderschapsverlof;
– pensioenrichtleeftijd 67 jaar;
– standaardingangsdatum pensioen AOW-datum;
– voorwaardelijke toeslagverlening (betaald uit overrendement).
Vanaf 2013 gaat de ingangsdatum van de AOW-uitkering stapsgewijs omhoog. De
standaardingangsdatum van het PGB-pensioen schuift mee met de AOW-leeftijd. Dat
betekent, dat als een deelnemer niets anders doorgeeft aan PGB, het fonds in 2013 zijn
pensioen uitbetaalt vanaf 65 jaar en 1 maand, in 2014 vanaf 65 jaar en 2 maanden en in
2015 vanaf 65 jaar en 3 maanden. De pensioenrechten die zijn opgebouwd met een
pensioenrichtleeftijd van 65 jaar en die van 67 jaar worden actuarieel herrekend naar het
nieuwe uitbetalingsmoment. Het fonds heeft daarvoor gekozen omdat het voor de meeste
deelnemers het gemakkelijkst is. De eerste AOW-uitkering wordt dan in dezelfde maand
uitbetaald als het eerste PGB-pensioen. De deelnemer kan zijn pensioendatum echter zelf
kiezen. De pensioendatum kan liggen tussen 55 en 70 jaar.
Het bestuur heeft op basis van actuele ontwikkelingen - waaronder de verschoven
pensioeningangsdatum - de tarieven voor uitruil van pensioensoorten, de premie voor het
bijverzekeren van extra partnerpensioen en de Anw-Pluspremie aangepast.
Deelnemers kunnen tijdens de opbouw van hun pensioen binnen de fiscale mogelijkheden
kiezen voor extra pensioenopbouw. Bij pensioneren kent PGB een gevarieerd aanbod aan
uitbetalingsvarianten. De pensioengerechtigde kan daardoor de pensioenuitkering goed
afstemmen op persoonlijke omstandigheden en voorkeuren.
PGB-Pensioen Plus
Met PGB-Pensioen Plus kunnen deelnemers in aanvulling op de basispensioenregeling van
hun werkgever extra pensioenpremie inleggen of een eenmalige koopsom storten in het
pensioenfonds. Zij doen dan voor eigen rekening en risico mee in het beleggingsbeleid van
het fonds. De deelnemer heeft een inleggarantie. Die geldt als het oudste saldo minstens vijf
jaar heeft uitgestaan. Bij pensionering of overlijden voor pensionering wordt dan minstens de
som van alle stortingen uitgekeerd. In 2013 spaarden 1.881 deelnemers via PGB Pensioen
Plus. Het totale spaarbedrag liep op tot 23,6 miljoen euro (2012: 15 miljoen euro). Over 2013
kregen ze een rendement over hun pensioenspaarrekening van 0,7 procent (2012: 12,0
procent), namelijk het PGB-rendement inclusief het effect van de afdekkingsportefeuille (1,7
procent) onder aftrek van 1 procent aan kosten.
Wijzigingen in 2013
In de pensioenregelingen die PGB uitvoert, zijn met ingang van 2013 de pensioenrichtleeftijd
en de standaardingangsdatum (ook wel pensioendatum genoemd) gewijzigd. De pensioenrichtleeftijd is de leeftijd die wordt aangehouden in de berekening van de jaarlijkse pensioenopbouw. Die verschoof per 1 januari 2013 van 65 jaar naar 67 jaar. Het pensioen dat al is
opgebouwd tot en met 31 december 2012 verandert niet en houdt de richtleeftijd van 65 jaar.
Andere aanvullingsregelingen
In 2013 hadden 1.295 deelnemers voor hun partner extra partnerpensioen verzekerd en
4.729 deelnemers hadden voor hun partner een Anw-Plusverzekering afgesloten. Met het
WIA-excedentpensioen dat PGB vanaf 1 januari 2013 aanbiedt, kunnen werkgevers op
risicobasis het deel van het inkomen boven de WIA-grens verzekeren. Aan de regeling namen
in 2013 273 deelnemers deel.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
13
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Premiestelling 2014
De premie voor de basispensioenregeling bedraagt in 2014 onveranderd 19,5 procent. De
fiscale regels voor de opbouw van pensioen veranderen per 1 januari 2014. Het maximale
opbouwpercentage gaat bij een middelloonregeling omlaag van 2,25 naar 2,15 procent.
PGB past in overleg met de werkgevers die ermee te maken krijgen het opbouwpercentage
(en de premie) aan.
De actuele premies, tarieven en uitruilfactoren zijn opgenomen in het pensioenreglement.
ONTWIKKELING PENSIOENADMINISTRATIE
Schaalgrootte wordt belangrijker om op een professionele en kostenbewuste manier de
pensioenperspectieven van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden op langere
termijn veilig te stellen. Pensioenfondsen staan voor de afweging om zelfstandig door te
gaan, samenwerking te zoeken of zich aan te sluiten bij een grotere uitvoerder. PGB heeft
ervoor gekozen zich open te stellen voor nieuwe aansluitingen en daarmee het solidaire
collectief uit te breiden. In dat kader heeft het bestuur de werkingssfeer uitgebreid. PGB wil
als multi-sectoraal bedrijfstakpensioenfonds de pensioenregeling verzorgen voor bedrijfstakken en ondernemingen die zich binnen de werkingssfeer bevinden, tenzij bedrijfstakken,
sectoren of bedrijven onder de verplichtingstelling van een ander pensioenfonds vallen.
In 2013 nam het aantal werkgevers af met 4,1 procent. De krimp deed zich vooral voor in de
grafimedia en reprografie. Het onderstaande overzicht laat dat zien.
Aantal aangesloten werkgevers
2013
2012
1.863
1.981
118
117
Verf- en drukinktindustrie
73
71
Uitgeverijbedrijf
54
43
Papierindustrie
7
4
Kunststof- en rubberindustrie
5
3
11
2
2.131
2.186
(verdeeld naar sectoren)
Grafimedia en reprografie
Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf
Chemische en farmaceutische industrie
Totaal aantal werkgevers
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
14
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Deelnemers
Het totale aantal actieve deelnemers, inclusief arbeidsongeschikten, is licht (0,4 procent)
gestegen van 45.192 (eind 2012) naar 45.353. De krimp in de grafimedia werd
gecompenseerd door de nieuwe aansluitingen afkomstig uit de sectoren die recent tot
de werkingssfeer worden gerekend. Het aantal deelnemers inclusief pensioengerechtigden
en gewezen deelnemers kwam eind 2013 uit op 229.230 (2012: 223.918). Een stijging van
2,4 procent. In het overzicht zijn de ontwikkelingen in de deelnemerskring weergegeven.
Premie en uitkeringen
In 2013 is in totaal € 251 miljoen (v.j. € 202 miljoen) aan pensioenpremies en koopsommen
in rekening gebracht. PGB keerde in 2013 ongeveer € 451 miljoen (v.j. € 407 miljoen) aan
pensioenen uit. De onderverdeling (in miljoenen euro’s) is als volgt:
Uitkeringen
Ouderdomspensioenen
Aantal deelnemers (per branche)
Grafimedia en reprografie
31 dec. 2013
25.491
31 dec. 2012
26.846
340
300
92
84
Wezenpensioenen
1
1
Afkoopsommen
4
3
11
16
3
3
451
407
Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf
4.054
3.784
Verf- en drukinktindustrie
1.643
1.700
Anw
Uitgeverijbedrijf
6.257
6.000
627
480
Papierindustrie
896
844
Chemische en farmaceutische industrie
2.440
1.350
Met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid
3.945
4.168
Incl. de deelnemers met toerekening wegens
arbeidsongeschiktheid
45.353
45.192
Gewezen deelnemers
124.076
122.803
Pensioengerechtigden
59.801
55.923
229.230
223.91
Stand per 31 december
2012
Partnerpensioenen
Vervroegd pensioen
Kunststof- en rubberindustrie
2013
Totaal aan uitkeringen
Toelichting: de stijging van het volume aan pensioenuitkeringen wordt veroorzaakt doordat naast de reguliere
instroom nieuwe aansluitingen tot stand kwamen waarbij de pensioenverplichtingen zijn overgenomen. De afname
van vervroegd pensioen wordt veroorzaakt door de uitstroom uit vervroegd pensioen en instroom in ouderdomspensioen. Het aantal deelnemers dat gebruik maakt van vervroegd pensioen is met 237 (2012: 648) relatief
beperkt. Het aantal uitkeringen op grond van de Anw Plusverzekering nam toe van 294 eind 2012 naar 305 eind
2013.
Toelichting: het aantal pensioengerechtigde deelnemers is hoger dan het aantal ingegane pensioenen zoals
vermeld in de kerncijfers en het onder ‘ontwikkeling toegekende pensioenen’ vermelde aantal pensioenontvangers
doordat een aantal pensioengerechtigden het pensioen nog niet heeft aangevraagd. Het betreft hier 4.916
deelnemers (2012: 5.194) van wie het pensioenfonds PGB de woon- of verblijfplaats nog niet kent of van wie de
uitbetaling is geblokkeerd. PGB spant zich in om de woon- of verblijfplaats te achterhalen.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
15
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Ontwikkeling pensioenen
In 2013 zijn 5.206 (v.j. 3.323) nieuwe ouderdomspensioenen toegekend. Het totale aantal
pensioenontvangers steeg van 50.729 naar 54.885 een toename van 8,2%. In tabel 1 is het
verloop weergegeven.
Tabel 1: Overzicht aantallen ingegane pensioenen
Ouderdomspensioen
Partnerpensioen
Wezenpensioen
Totaal
34.256
15.757
716
50.729
Ingegaan o.b.v. toekenningen
3.957
1.435
124
5.516
Ingegaan o.b.v. collectieve
waardeoverdracht
1.249
682
26
1.957
5.206
2.117
150
7.473
1.852
1.267
198
3.317
37.610
16.607
668
54.885
9,8%
5,4%
6,7%
8,2%
Stand per 31-12-2012
Beëindigingen
Stand per 31-12-2013
Ontwikkeling
−
Toelichting: de relatief sterke stijging van het aantal pensioenuitkeringen wordt verklaard doordat naast de
reguliere instroom vanuit het zittend bestand, ook instroom (overname pensioenverplichtingen) heeft
plaatsgevonden als gevolg van nieuwe aansluitingen.
ONTWIKKELING IN COMMUNICATIE EN DIENSTVERLENING
Het bestuur wil alle belanghebbenden goed voorlichten over beleid, bestuur en organisatie
van het pensioenfonds. Daarnaast wil het fonds het pensioenbewustzijn van de deelnemers
versterken. Het daarvoor ontwikkelde communicatieplan is afgestemd met het
verantwoordingsorgaan.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
Strategie
Het fonds zet een evenwichtige mix van massa- en persoonlijke communicatiemiddelen in.
PGB streeft ernaar de elektronische informatie-uitwisseling via website, besloten site en
e-mail te optimaliseren. Het wil daarvoor daar waar mogelijk pensioentransacties
automatiseren en online aanbieden. Daarbij rekening houdend met de behoefte aan
persoonlijk contact van betrokkenen.
Communicatiemix in 2013
In 2013 verschenen onder meer PGB Bericht en PGB Beeld. PGB Bericht is de digitale
nieuwsbrief die minimaal vier keer per jaar wordt verzonden, met aparte edities voor
(gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Daarnaast heeft het fonds PGB
Beeld uitgebracht, een gedrukt pensioenmagazine dat naar alle deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers is verstuurd. Het magazine verschijnt minimaal eenmaal per jaar.
Deelnemers en pensioengerechtigden die niet geabonneerd zijn op de digitale nieuwsbrief en
de website niet kunnen of willen volgen, worden via het magazine op de hoogte gehouden
van de ontwikkelingen bij hun pensioenfonds.
PGB verspreidt het pensioenmagazine en digitale nieuwsbrieven niet alleen onder werkgevers
en deelnemers maar ook onder vertegenwoordigers in de sectorcommissies. In verband met
de toenemende differentiatie van de klantenkring en het feit dat het primaat van de
pensioenregeling bij sociale partners en opdrachtgevers ligt, worden de sectorvertegenwoordigers en opdrachtgevers naast werkgevers en deelnemers als aparte communicatiedoelgroep beschouwd. Door middel van uitgebreide kwartaalrapportages worden zij op de
hoogte gehouden van de ontwikkelingen bij PGB.
Maar ook via de website, de branchesites, het jaarverslag, de populaire Nederlandse en
Engelse samenvatting daarvan en via diverse brochures en hun pensioenoverzichten blijven
belanghebbenden op de hoogte van de strategie van het fonds, de besturing, het beleggingsbeleid en de veranderingen daarin, het rendement, de dekkingsgraad en de ontwikkeling van
hun pensioen.
Bestuurscolumn
Naar aanleiding van de actuele thema’s zoekt het bestuur ook het contact met deelnemers en
pensioengerechtigden via de bestuurscolumn. Deze columns op de PGB-website worden
goed gelezen en regelmatig van commentaar voorzien. In het verslagjaar verschenen 10
bestuurlijke bijdragen onder meer over simpele pensioencommunicatie, de doorsneepremie
en over de vraag of er wel of niet moet worden gekort.
16
G
RAAD VAN OVERLEG IN DE
GRAFIMEDIA BRANCHE
ezamenlijk
“Onze rol ligt erin ervoor te
zorgen dat de eigenheid van onze
regeling herkenbaar blijft. Dat
lukt tot nu toe naar tevredenheid
en in gezamenlijkheid.”
De ROGB is het belangrijkste overlegorgaan in
de grafische sector en functioneert als sectorcommissie voor de grafimedia branche, waaruit
PGB is voortgekomen. De ROGB is dus de oudste
rechthebbende van PGB, zou je kunnen zeggen.
En is het model waarnaar de andere sectorcommissies zijn gevormd. Richard van den Berg is
bij de ROGB betrokken ‘sinds mensenheugenis’:
“Er gebeurt veel in de bedrijfstak. We moeten
hard werken om die te laten overleven.” Hoe kijkt
hij aan tegen alle nieuwe aansluitingen bij PGB?
“Ik ben blij dat PGB heeft gekozen voor het
verbreden van het draagvlak. Het is de enige weg.
Al die andere bedrijfstakken hebben ’t zelfde
probleem: als kleintje red je het niet. Als je ziet
welke eisen er worden gesteld aan de controle,
en de bestuurders die je moet inhuren. Dat kun
je in je eentje nooit volhouden. Je moet
professionaliseren. Samen. En onze rol ligt erin
ervoor te zorgen dat de eigenheid van onze
regeling herkenbaar blijft. Dat lukt tot nu toe naar
tevredenheid en in gezamenlijkheid.” Van den
Berg ziet in de toekomst de grafische herkomst
van PGB minder belangrijk worden, ook in de
vertegenwoordiging in het bestuur. Toch betreurt
hij dat niet: “Het maakt niet uit, als het maar
goed bestuurd wordt. En daar zijn de laatste 5
jaar enorme slagen in gemaakt.”
RICHARD VAN DEN BERG
Voorzitter ROGB, in het dagelijks leven
directeur HRM bij Roto Smeets.
VERSLAG VAN HET BESTUUR
De samenstelling en de agenda’s van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan en
het verslag van de klantenpanels publiceert het fonds op de website.
Persoonlijke pensioenmeter
De toezichthouder AFM verwacht dat veel deelnemers teleurgesteld zullen zijn als zij op
pensioendatum een lagere uitkering krijgen dan ze hadden verondersteld. De toezichthouder
rekent het tot de zorgplicht van pensioenfondsen om die verwachtingskloof zoveel mogelijk
te dichten. PGB heeft daarvoor pensioenmeters ontwikkeld. Naast de koopkrachtmeter die de
verwachte koopkracht laat zien en de risicometer die de kans op verlaging van het pensioen
aangeeft, is de persoonlijke pensioenmeter geïntroduceerd. Actieve deelnemers zien deze
meter als zij inloggen in de beveiligde pensioensite.
PERSOONLIJKE PENSIOENMETER
Te bereiken pensioen
60
70
50
80
90
40
100
De persoonlijke pensioenmeter laat de stand van het te
bereiken brutopensioen bij PGB zien, inclusief de AOW.
Daarbij is ook rekening gehouden met de burgerlijke staat.
Weergegeven is het pensioen op de standaardpensioenleeftijd die voor de deelnemer van toepassing is in een
percentage van het laatste, bij het fonds geregistreerde
brutosalaris.
Als norm voor de tevredenheid over communicatie en dienstverlening houdt PGB het
rapportcijfer 7,5 aan. De waardering voor de dienstverleningsaspecten en ingezette
communicatiemiddelen blijft gemiddeld rond het beoogde normniveau liggen. De waardering
van de gepensioneerden is met 7,7 bovengemiddeld, de waardering van deelnemers ligt met
7,3 onder het gemiddelde van de normtevredenheid. De algemene waardering voor
informatieverstrekking ligt echter onder actieve deelnemers met 6,8 lager dan de gemiddelde
waardering voor de ingezette middelen en geboden dienstverlening. Het gemiddelde wordt
sterk beïnvloed door de waardering van het Uniform Pensioenoverzicht (voor pensioenfondsen niet beïnvloedbaar), het kunnen vinden van informatie en het klantvriendelijk imago.
Daar waar nodig zijn de serviceniveau-afspraken aangescherpt en wordt de middeleninzet
aangepast.
Houding ten aanzien van strategische koers
PGB is nagegaan hoe deelnemers denken over de strategische groeirichting die is ingeslagen.
Het betreft dan enerzijds het streven naar verbreding van het draagvlak van het pensioenfonds en anderzijds naar de invulling van de klantwaarde.
Verbreding draagvlak
Het aantal pensioenfondsen in Nederland daalt van jaar tot jaar. Vindt u het belangrijk dat PGB
als zelfstandig pensioenfonds blijft bestaan?
Totaal ondervraagden in percentages
30
20
10
Pensioen inclusief AOW
in percentage van het
pensioengevend salaris
Klanttevredenheid
PGB evalueert de dienstverlening en de communicatie aan de hand van een jaarlijks
klanttevredenheidsonderzoek. PGB participeerde dit jaar in het Benchmark Onderzoek
Pensioen dat in samenwerking met TNS NIPO werd uitgevoerd en dat ook de waardering
van de communicatie en dienstverlening mat.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
ja, dat vind ik belangrijk
nee, dat is mij om het even
weet niet of geen mening
deelnemers
gepensioneerd
59%
20%
21%
71%
17%
12%
100%
100%
Toelichting: van de deelnemers en pensioengerechtigden stelt 65 procent het op prijs als PGB zijn draagvlak
verbreedt om in de toekomst als zelfstandig pensioenfonds te kunnen blijven voortbestaan. Ongeveer 18
procent is het om het even en ongeveer 16 procent heeft ‘geen mening of weet niet’. Als de categorie ‘weet
niet of geen mening’ buiten beschouwing wordt gelaten, steunt ruim 77 procent van de deelnemerskring de
door het bestuur gekozen groeirichting.
18
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELING FINANCIËLE ZAKEN
Voorkeur klantwaarde
Pensioenfondsen moeten de premie innen, de administratie bijhouden, het vermogen beleggen,
de pensioenen uitkeren en u informeren en service bieden. Daarvoor maken wij kosten. Wat ziet
u het liefst?
Totaal ondervraagden in percentages
– zo laag mogelijke kosten, ook als dat ten koste gaat
van de service
– gemiddelde kosten, de meeste service verloopt
via internet
– meer dan gemiddelde kosten, de (persoonlijke)
service blijft dan op peil
– weet niet of geen mening
deelnemers
gepensioneerd
17%
17%
59%
68%
9%
15%
7%
8%
100%
100%
Toelichting: van de deelnemers en pensioengerechtigden geeft ongeveer 64 procent de voorkeur aan
gemiddelde kosten waarbij de meeste service digitaal wordt aangeboden. Een relatief kleine minderheid van
17 procent ziet meer in de laagste prijs ook als dit ten koste gaat van de service. Voor hoogwaardige service
kiest minder dan 10 procent. Als de categorie ‘weet niet of geen mening’ buiten beschouwing wordt gelaten,
steunt meer dan 72 procent de voorgestane klantwaardestrategie waarbij het fonds zo veel mogelijk
communicatie en dienstverlening afwikkelt via internet, rekening houdend met de behoefte aan persoonlijk
contact.
Op grond van de resultaten van het onderzoek kan worden gesteld dat een overgrote
meerderheid van de deelnemerskring zich kan vinden in de door het bestuur uitgezette
strategische koers: verbreding en de meeste service via internet.
Met een dekkingsgraad van 104,8 procent voldeed het fonds aan de eis van een minimale
dekkingsgraad van 104,1 procent, waardoor het niet gedwongen is om in april 2014 een
korting op de pensioenaanspraken door te voeren. De dekkingsgraad is in 2013 toegenomen
van 100,5 naar 104,8 procent. Deze stijging kan worden toegeschreven aan het beleggingsrendement en door een stijging van de voorgeschreven rekenrente bij de bepaling van de
pensioenverplichtingen van 2,4 procent eind 2012 naar 2,7 procent eind 2013.
Pensioenfondsen hebben langetermijnverplichtingen en zijn daardoor ook langetermijnbeleggers. De vermogenspositie en dus ook de dekkingsgraad worden echter op actuele
marktwaarde bepaald. Dit leidt in een periode met bewegelijke beurskoersen en rentestanden ook tot bewegelijke dekkingsgraden. Een ander probleem bij de waardering op
marktwaarde is, dat de looptijd van pensioenverplichtingen zo lang kan zijn, dat daar geen
goede marktnotering voor is. Om hieraan enigszins tegemoet te komen is de voorgeschreven
rente gebaseerd op een 3-maandsgemiddelde en wordt voor lange looptijden rekening
gehouden met een fictief rentepercentage dat oploopt naar 4,2 procent. De voorgeschreven
rekenrente komt daarmee gemiddeld op een iets hoger niveau (2,7% versus om 2,6%) te
liggen. Dat komt de dekkingsgraad ten goede.
Het vermogen steeg als gevolg van het bescheiden rendement en collectieve waardeovernames van nieuwe aansluitingen van 13,7 naar 14,4 miljard euro. De verplichtingen
stegen van 13,6 miljard naar 13,7 miljard euro. Per saldo steeg de dekkingsgraad van
100,5% naar 104,8%. In tabel 2 zijn de belangrijkste financiële kengetallen weergeven voor
2012 en 2013.
Tabel 2: Kengetallen Financieel Toetsingskader op basis van de rentetermijnstructuur van DNB
(bedragen in miljoenen euro’s)
Pensioeninformatiedagen
Deelnemers van PGB krijgen in het jaar voorafgaand aan hun pensioneren een uitnodiging
voor een pensioeninformatiedag, samen met hun eventuele partner. In 2013 hebben 1.371
(v.j. 1.374) deelnemers/partners een voorlichtingsdag bijgewoond.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
Totaal
vermogen
Pensioenverplichtingen
Eind 2012
13.717
13.646
Eind 2013
14.350
13.695
Reserves
–
Dekkingsgraad
Vereiste
dekkingsgraad
71
100,5%
114,4%
655
104,8%
115,3%
19
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Herstelplan
Eind 2013 liep het kortetermijnherstelplan af. Volgens het herstelplan zou het fonds eind
2013 minimaal op een dekkingsgraad moeten uitkomen van 104,1 procent. In werkelijkheid
was dat 104,8 procent. Met ingang van 2014 komt het fonds in een volgende herstelfase
terecht. In dat zogeheten langetermijnherstelplan staat hoe het fonds binnen tien jaar het
Vereist Eigen Vermogen denkt te bereiken. De dekkingsgraad zou moeten uitkomen op
ongeveer 115 procent. De grafiek laat de ontwikkelingen in de afgelopen vijf jaar zien.
Grafiek 1: Feitelijke versus verwachte en minimum herstelpad
120,0%
115,0%
110,0%
Richtlijn dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen
Bij een dekkingsgraad:
kan de volgende toeslag worden verleend:
onder 105%
in het uiterste geval korting van pensioen
van 105% tot 115%
compensatie van eventuele korting + geen toeslag
van 115% tot 130%
gedeeltelijke toeslag over prijsinflatie van maximaal 4%
van 130% tot 140%
100% toeslag over prijsinflatie met maximum van 4%
van 140% tot 150%
100% toeslag over prijsinflatie zonder maximum
van 150%
100% toeslag over prijsinflatie zonder maximum + inhaaltoeslag +
loonindexcijfer voor zover dat meer bedraagt dan het prijsindexcijfer
Toelichting: ligt de dekkingsgraad gedurende drie jaar onder de 105 procent dan kan het bestuur besluiten om
de pensioenen te korten. De korting zal zodanig zijn dat het fonds weer voldoet aan de wettelijk vereiste
dekkingsgraad van circa 105 procent. Bij een dekkingsgraad tussen de 105 en 115 procent wordt een eventuele
korting ongedaan gemaakt voor zover het herstelplan dat toestaat. Om voor compensatie van de korting in
aanmerking te komen, moet iemand zowel op het moment dat de korting werd doorgevoerd als op het moment
van het ongedaan maken (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde van het fonds zijn. Zolang de
dekkingsgraad onder de 115 procent ligt, kunnen de pensioenen op basis van de richtlijn niet worden verhoogd.
105,0%
100,0%
95,0%
90,0%
85,0%
31-12-2008
31-12-2009
Minimaal vereist
eigen vermogen
31-12-2010
Herstelplan
31-12-2011
Werkelijk herstel
31-12-2012
31-12-2013
Minimum Herstelpad
Dekkingsgraad en toeslagverlening
PGB geeft niet automatisch toeslagen op de pensioenen om de prijs- of loonstijgingen bij te
houden. Voor die toeslagen betalen de deelnemers geen premie. Het geld moet komen uit
het rendement dat het pensioenfonds maakt op zijn beleggingen. PGB kan de pensioenen
alleen verhogen met toeslagen als het bestuur oordeelt dat er genoeg geld voor is. Daarbij
gebruikt het bestuur het advies van een richtlijn. Die is hieronder weergegeven.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
Op grond van de richtlijn zou de toeslagverlening bij een dekkingsgraad van 115%
(gedeeltelijk) kunnen worden hervat. Op grond van de richtlijn en omdat er nog steeds
sprake is van een herstelsituatie, heeft het bestuur besloten de opgebouwde aanspraken
en ingegane pensioenen niet te verhogen. De pensioenen hebben zich bij PGB na 2003 als
volgt ontwikkeld:
20
VERSLAG VAN HET BESTUUR
datum
verstrekte
toeslag
niet
verstrekte
toeslag
verstrekte
inhaaltoelsag
toegepaste
korting
compensatie
korting
–
1-1-2004
2,04%
–
–
–
1-1-2005
–
1,09%
–
–
–
1-1-2006
1,00%
0,55%
–
–
–
1-1-2007
1,50%
0,30%
–
–
–
1-1-2008
1,00%
–
1,09%
–
–
1-1-2009
–
3,00%
–
–
–
1-1-2010
–
0,30%
–
–
–
1-1-2011
–
1,50%
–
–
–
1-1-2012
–
2,61%
–
–
–
1-1-2013
–
2,26%
–
–
–
1-1-2014
–
2,81%
–
–
–
Toelichting: de laatste jaren kunnen de pensioenen bij PGB de prijsontwikkeling niet volgen. Het totaal van de
niet verstrekte toeslagen (=indexatie) bedraagt momenteel 13,33 procent (samengesteld 14,08 procent). De
gemiste toeslag op 1 januari 2005 (1,09 procent) is ingehaald op 1 januari 2008. Wanneer de financiële situatie
het toelaat, kan het bestuur in de toekomst besluiten om gemiste toeslagen alsnog, al dan niet volledig, toe te
kennen. Het bestuur heeft de bevoegdheid om op grond van de financiële situatie in het uiterste geval de
pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden te korten. Tot nu toe heeft PGB deze maatregel niet
behoeven te nemen.
Premiebeleid
Na overleg met sociale partners, opdrachtgevers en de deelnemersraad is een combinatie van
maatregelen voor 2013 overeengekomen. Enerzijds is de pensioenrichtleeftijd voor de nieuwe
opbouw opgeschoven van 65 jaar naar 67 jaar en anderzijds zal voor de basispensioenregeling een hogere premie worden gevraagd. De premie stijgt met 2% punt van 17,5%
naar 19,5%.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
21
V
SECTORCOMMISSIE
UITGEVERIJ
erwant
“Via de sectorcommissies weet
PGB wat er speelt. En weten de
sectoren wat er speelt bij PGB.
Daardoor is er grotere
betrokkenheid over en weer.”
De uitgeverij was de eerste sector die zich in 2007
‘als vreemde eend in de bijt’ aansloot bij PGB.
De uitgeverij voelt zich verwant met de grafische
sector. Maar men wil wél graag de eigen
belangen verdedigd zien. Ruud Schets: “Het was
een lang gekoesterde wens om tot een regulier
overleg te komen met het PGB-bestuur. Ik heb
toen ’t initiatief genomen voor het instellen van
een sectorcommissie. En dat is dus gelukt. Wij
waren de eerste na de ROGB. En na ons zijn er
nog twee bij gekomen. Er komen er vast nog
meer.” Schets is tevreden over deze overlegstructuur. Het werkt volgens hem twee kanten op:
“Zo weet PGB wat er speelt in de sectoren. En
weten de sectoren wat er speelt bij PGB. Daardoor
is er grotere betrokkenheid over en weer. En dat
geeft minder zorg. Meer vertrouwen ook.” En dat
is belangrijk nu pensioen zo aan het veranderen is.
“Ik merk dat mijn achterban het ook prettig vindt
dat we dichterbij het bestuur zijn aangesloten.
Het nieuwe pensioencontract, de nieuwe
bestuursstructuur, de jaarlijkse premievaststelling
en andere veranderingen; we worden regelmatig
en goed op de hoogte gehouden.
En vanuit het bestuursbureau is er veel bereidheid
om de aangesloten uitgeverijen te helpen, zowel
technisch als inhoudelijk. Het is gewoon een mooi
clubje bij elkaar zodat de pensioenproblematiek
goed kan worden gevolgd en besproken.”
RUUD SCHETS
Voorzitter sectorcommissie Uitgeverij en
vaksecretaris sociale zaken bij het Nederlands
Uitgeversverbond (NUV)
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELING
BALANS- EN VERMOGENSBEHEER
Hoe het bestuur de (financiële) ambities van het fonds probeert waar te maken, blijkt uit
het balans- en vermogensbeheer. Het bestuur heeft deze ambities vertaald in een financieel
kader. Daarvoor zijn studies uitgevoerd. De conclusie is dat er onvoldoende stuurmiddelen
zijn om de pensioenen, inclusief de toeslagen voor koopkrachtbehoud, veilig te stellen.
Wijziging van het premie- of toeslagbeleid sorteert weinig effect. Uiteindelijk blijft alleen
het beleggingsbeleid over waarmee de kans op gedeeltelijk koopkrachtbehoud versus de
kans op kortingen kan worden beïnvloed.
ALM-studie
In de ALM-studie zijn duizenden economische scenario’s doorgerekend, waarvan sommige
tot slechte pensioenuitkomsten leiden. De kans daarop wil het bestuur tot een laag niveau
beperken. Daarom heeft het de volgende financiële maatstaven geformuleerd, die het
ambitieniveau van het bestuur het beste vertalen:
Beleggingsplan 2013
De afweging tussen koopkrachtbehoud en kans op korten is voor 2013 doorvertaald naar de
volgende beleggingsmix:
Tabel 5: Beleggingsportefeuille
Beleggingsportefeuille
Werkelijke
portefeuille
31 december 2013
Matching portfolio, bestaande uit:
51,4%
Strategische
portefeuille
50%
Euro-staatsobligaties
31,2%
32,0%
Euro-bedrijfsobligaties
17,2%
17,5%
3,1%
0,5%
Euro-liquiditeiten
Tabel 4: Overzicht financiële doelen beleggingsbeleid
Return portfolio, bestaande uit:
48,6%
50%
Doelstellingen beleggingsbeleid
Aandelen
32,4%
30%
Een over een periode van 15 jaar verwachte koopkracht van minimaal 90%
Alternatieve beleggingen
16,2%
20%
Onroerend goed
4,5%
6%
Infrastructuur
5,2%
5%
Inflatieobligaties
4,6%
5%
Alternatieve vastrentende waarden
1,9%
4%
Een over een periode van 3 jaar gemeten kans op korten van maximaal 1,5%
Een over een periode van 3 jaar gemeten kans op korten van meer dan 10% van maximaal 0,3%
Toelichting: per jaar loopt de koopkracht bij een verwachting van 90% gemiddeld terug met ongeveer 0,70%
per jaar bij een gemiddelde veronderstelde prijsstijging van 2% per jaar. Voor deze lange termijn ambitie moet
het pensioenfonds beleggingsrisico nemen. De kans op het korten van pensioenen na drie jaar onder het
minimum vereiste vermogen geweest te zijn, mag daarbij echter niet groter zijn dan 1,5%. De verwachtingen
wijzigen als de dekkingsgraad wijzigt. Zo zal er bij een lagere dekkingsgraad minder koopkracht zijn en een
hogere kans op verlaging van de pensioenen.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
Alternatieve beleggingen, bestaande uit:
Renteafdekkingsbeleid
53,1%
55%
Valuta-afdekkingsbeleid
93%
100%
23
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Matchingportefeuille
De matching portefeuille heeft als doel om de kasstromen van de beleggingen zoveel als
mogelijk in lijn te brengen met de kasstromen van de uit te keren pensioenen (matchen).
Hoe hoger dit percentage, hoe lager de gevoeligheid voor renteveranderingen en dus ook de
kans op korten. De omvang van de matching portfolio bedroeg circa 51 procent in 2013.
Er is vanwege de eurocrisis ook in 2013 voorzichtig geopereerd met beleggingen in relatief
laag renderende euro-staatsobligaties van de hoogst haalbare kredietwaardigheid (Nederland,
Duitsland, Oostenrijk en Finland). Aan de andere kant blijft een relatief grote positie in
hoogwaardige euro-bedrijfsobligaties gehandhaafd, omdat het fonds ook rendement nodig
heeft.
Return portefeuille
De return portefeuille heeft enerzijds tot doel het vermogen in stand te houden voor de
pensioenverplichtingen op lange termijn en anderzijds (extra) rendement te genereren ten
behoeve van het koopkrachtbehoud van de pensioenen op lange termijn, dus ook voor de
benodigde toeslagen. De omvang van de return portfolio bedroeg circa 49 procent. De best
renderende beleggingscategorie in de return portfolio in 2013 waren de aandelen in de
ontwikkelde landen.
Afdekkingsportefeuilles
Het niveau van de renteafdekking bedroeg in 2013 circa 55 procent. PGB belegt een deel van
het vermogen in niet-eurovaluta. Omdat de uitkeringen in euro’s worden uitbetaald, loopt het
fonds valutarisico. Het strategische valutarisicobeleid van PGB is gericht op het ‘vrijwel geheel
afdekken’ van valutarisico door middel van valutatermijncontracten.
Maatschappelijk verantwoord beleggen
PGB streeft er in zijn beleggingsbeleid naar om het pensioenvermogen maatschappelijk
verantwoord te beleggen. Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) is beleggen op
grond van financiële, sociale, bestuurlijke en milieuoverwegingen.
Deze maatschappelijke verantwoordelijkheid is bij PGB uitgewerkt in uitsluitingsbeleid,
duurzaamheidsinvesteringen en via het stemgedrag op aandeelhoudersvergaderingen en het
actief in gesprek gaan met ondernemingen. PGB heeft de invulling van zijn maatschappelijke
verantwoordelijkheid bij zijn beleggingen in het verslagjaar bijgesteld.
Het fonds beoordeelt ieder kwartaal zijn beleggingsportefeuille vanuit het perspectief van
maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB). In dat kader worden de tien Global Compact
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
Principles van de Verenigde Naties (VN) actief gehanteerd en wordt er niet belegd in bedrijven
die zich bezighouden met de productie van en handel in controversiële wapens.
Uitsluitingsbeleid
De principes van de VN hebben betrekking op de naleving van internationaal erkende
mensenrechten, de ondersteuning van arbeidsstandaarden, de aandacht voor het milieu en
de bestrijding van corruptie. Bij de controversiële wapens gaat het om oorlogsmaterieel dat
wordt gebruikt om veel slachtoffers te maken zoals anti-persoonsmijnen en clusterbommen.
De biologische en chemische wapens zijn daar in het verslagjaar aan toegevoegd. Nucleaire
wapens zijn in het huidige uitsluitingenbeleid van het fonds niet opgenomen. Het fonds volgt
in deze de lijn van de nationale wetgeving en internationale verdragen. Kernwapens worden
daarin vooralsnog als noodzakelijke middelen gezien om de stabiliteit en de vrede te kunnen
handhaven.
Verder is het uitsluitingsbeleid op landenniveau uitgebreid. PGB belegt op grond daarvan
niet in landen waartegen sancties zijn uitgevaardigd door de VN of de Europese Unie. Dat zijn
er eind 2013 21. PGB maakt een uitzondering voor China. Sinds het bloedig neerslaan van
de studentendemonstraties op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 viel het land onder
een lichte sanctie van Europa. Bepaalde wapentechnologie mag daardoor niet worden
geëxporteerd. Verscheidene Europese landen pleiten voor opheffing van het wapenembargo.
Gezien de Europese verdeeldheid, de relatief lichte sancties en het belang van China in de
wereldeconomie heeft PGB het land niet op zijn uitsluitingslijst geplaatst.
Het MVB-beleid wordt over alle beleggingscategorieën heen uitgewerkt. Beleggingsfondsen
en termijncontracten zijn uitgezonderd omdat het fonds daar geen invloed op kan
uitoefenen. Bij nieuwe beleggingen zal het fonds dat zoveel mogelijk in mandaten doen om
de uitsluitingslijst zo volledig mogelijk te kunnen uitvoeren.
Stemgedrag en engagement
PGB hecht bij de selectie van zijn beleggingen veel waarde aan deugdelijk ondernemingsbestuur en naleving van wet- en regelgeving. Via aandeelhoudersvergaderingen kan een
vinger aan de pols worden gehouden. PGB belegt wereldwijd. Het bijwonen van alle
vergaderingen van aandeelhouders is gezien de omvang van de beleggingsorganisatie
onmogelijk. Daarom wordt vaak per volmacht en op afstand gestemd. Voor het stemmen in
de vergaderingen van aandeelhouders van Europese bedrijven maakt PGB gebruik van de
diensten van een intermediair. Het stemgedrag is uitgebreid voor Noord-Amerikaanse
24
VERSLAG VAN HET BESTUUR
bedrijven. Verder zijn met twee vermogensbeheerders van aandelenmandaten afspraken
gemaakt om het beleid van circa 100 ondernemingen (wereldwijd) daar waar noodzakelijk te
beïnvloeden en te verduurzamen. Tot nu toe werd (vooral via Eumedion) vrijwel uitsluitend de
dialoog gezocht met het topmanagement van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven.
De beleggingsportefeuille wordt nagelopen op grond van de uitgangspunten. Per kwartaal
wordt een lijst van ondernemingen of landen opgesteld die uitgesloten worden van
belegging. Mocht uit de periodieke toetsing of nader onderzoek blijken dat ondernemingen
of landen niet voldoen aan de gestelde criteria dan worden zij geweerd uit het
beleggingsuniversum van PGB.
PGB evalueert periodiek zijn beleggingsbeleid, de uitvoering van het uitsluitingsbeleid en de
ontwikkelingen in de samenleving. Het bestuur staat open voor de dialoog met zijn
deelnemers en de maatschappij. De ontwikkelingen kunnen aanleiding zijn om het
uitsluitingsbeleid verder aan te scherpen.
Beleggingen en beleggingsresultaten
Het totaal rendement van de beleggingsportefeuille voor 2013 bedraagt 1,7%.
Tabel 6: Beleggingsresultaten 2013 in procenten
Rendement PGB
Rendement
benchmark
Matching portfolio:
−
3,42%
−
3,83%
Euro- staatsobligaties
−
5,98%
−
6,26%
Euro- bedrijfsobligaties
0,52%
0,50%
Euroliquiditeiten
0,09%
0,09%
Return portfolio:
Aandelen
Alternatieve beleggingen
2,04%
1,59%
14,39%
12,22%
−
2,09%
−
0,25%
−
0,63%
−
0,17%
Alternatieve beleggingen:
Onroerend goed
Infrastructuur
6,44%
6,16%
Inflatiegerelateerde obligaties 1
−
6,19%
−
4,64%
Alternatieve vastrentende waarden
−
4,04%
−
2,88%
Totaal beleggingsportefeuille
(exclusief rentederivaten)
2,04%
Totaal beleggingen
Incl. afdekking rente/valutarisico,
excl. beheerskosten
1,74%
Totaal beleggingen
Incl. afdekking rente/valutarisico,
incl. beheerskosten
1,66%
1,59%
1. De inflatiegerelateerde obligaties zijn opgenomen onder alternatieve beleggingen omdat zij vanwege het
inflatiegerelateerde karakter worden aangehouden en niet vanwege de matching van de rentegevoeligheid
van de verplichtingen. In de jaarrekening worden de inflatiegerelateerde obligaties onder vastrentende
waarden gerubriceerd.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
25
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Performancetoets / Z-score
Het behaalde rendement van het fonds wordt jaarlijks vergeleken met het rendement van de
vooraf vastgestelde normportefeuille, uitmondend in een jaarlijkse score, de zogenaamde
Z-score (zie voor uitleg de kerncijfers). De Z-score over 2013 bedroeg 0,31 (v.j. 0,05). De score
was positief omdat het rendement van de beleggingsportefeuille hoger was dan dat van de
normportefeuille.
Bij de wettelijk voorgeschreven jaarlijkse performancetoets dient het gemiddelde van de
Z-scores over de laatste vijf jaar ieder jaar te worden vastgesteld. Indien het gemiddelde,
berekend volgens een voorgeschreven formule, negatief is dan heeft het fonds volgens de
wet onvoldoende gepresteerd.
De performancetoets 2013 over de jaren 2009 tot en met 2013 komt uit op een score voor
het fonds van + 2,08 (v.j. 1,49) wat ruim positief is.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
26
P
SECTORCOMMISSIE
KARTONNAGE
& FLEXIBELE
VERPAKKINGENBEDRIJF
erspectief
“Als we al discussie hebben,
wordt er van beide kanten
goed gekeken wat er kan.
Ik ben tevreden, we hebben
weer perspectief.”
Cees Otterspeer zit in de sectorcommissie sinds de
aansluiting bij PGB in 2012. Daarvoor zat hij ruim
dertien jaar in het bestuur van het
bedrijfstakpensioenfonds van de sector
Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf. Hij
is dus goed ingevoerd in de
pensioenproblematiek. De rol van zijn
sectorcommissie ziet Otterspeer vooral in het
“bewaren van de eigen identiteit binnen het
grotere geheel.” Ook ziet hij erop toe dat er goed
wordt gecommuniceerd met de achterban over
specifieke sectorthema’s. De commissie komt zo’n
drie keer per jaar bijeen en bespreekt dan vooral
actuele zaken, zoals het nieuwe pensioencontract.
Of speciale sectorzaken zoals het extra
voorwaardelijk pensioen. Tot nu toe is Otterspeer
zeer tevreden over deze overlegstructuur: “Het
bestuur luistert naar ons. Het functioneert goed.
Mag ook wel, het is één van de oudste
bedrijfstakpensioenfondsen in Nederland. En één
van de grotere onderhand. Ze hebben veel
ervaring. Het prettige is dat we op één lijn zitten.
Als we al discussie hebben, wordt er van beide
kanten goed gekeken wat er kan. Zo hadden wij
promotiecontracten, pensioen voor functies boven
cao-niveau. Dat is overgenomen, er zijn aparte
afspraken voor gemaakt. PGB doet er alles aan
dat soort dingen goed te regelen. Als commissie
ervaren we geen tegenstellingen, geen andere
belangen. We zijn tevreden, er is weer
perspectief.”
CEES OTTERSPEER
Voorzitter sectorcommissie Kartonnage- en
Flexibele Verpakkingenbedrijf, werkt als
teamleider afdeling printing bij Tetra Pak
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELING
RISICOMANAGEMENT
Het strategisch doel van PGB is het beschermen van zijn deelnemers en hun gezinnen tegen
de financiële gevolgen van ouderdom en overlijden. Meer concreet is het doel het uitkeren
van de pensioenen met daarbij de ambitie om toeslagen toe te kennen.
Het risicomanagement van PGB is gericht op het beheersen van de risico’s die bij het
realiseren van zijn strategische doelstellingen bestaan. Daarbij zijn de volgende
aandachtspunten belangrijk:
– evenwicht tussen te nemen risico’s en te ontvangen rendementen;
– een doelmatig beleggingsbeleid;
– inzicht in de ontwikkeling van risico’s.
Het bestuur houdt bij de besturing van het fonds rekening met de financiële, actuariële en
operationele risico’s.
Financiële risico’s
In 2013 was het niet mogelijk om op alle onderdelen binnen de gestelde ambitie te blijven.
Zie voor de financiële doelen het vorige onderdeel ontwikkeling balans- en vermogensbeheer.
De te verwachten koopkracht bleef op peil, maar de kans op korten en de kans op een grote
korting was (veel) hoger dan de ambitie. Dit had enerzijds te maken met de lage dekkingsgraad en anderzijds met de beperkte resterende tijd van het kortetermijnherstelplan. De
kansen op korting zijn sterk gedaald. Dat komt omdat PGB het kortetermijnherstelplan
zonder korting heeft kunnen afsluiten en met ingang van 2014 in een volgende herstelfase
terecht is gekomen namelijk die van het langetermijnherstelplan. Daarbij heeft het fonds tien
jaar de tijd om op een dekkingsgraad van ongeveer 115% uit te komen.
Het bestuur wil een bewust gekozen hoeveelheid risico nemen om met de beleggingsaanpak
de ambitie te bereiken. Dit risicobudget is beperkt. Ieder kwartaal wordt het beslag op de
risicoruimte berekend. De grens is ongeveer 10%. Bij een dekkingsgraad van 100 procent kan
het beleggingsresultaat ertoe leiden dat de dekkingsgraad over 1 jaar in twee derde van de
gevallen tussen 90 procent en 110 procent beweegt. De benutting van de risicoruimte in de
beleggingsportefeuille bedroeg eind 2013 8,9%.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
Solvabiliteitsrisico
Vanaf 2011 is het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille aanzienlijk teruggebracht.
Daarentegen is de renteafdekking lager geworden. Het vereist eigen vermogen (VEV) op basis
van de feitelijke beleggingsmix en de huidige valuta-afdekking en renteafdekking bedroeg
ultimo 2013 115,3%. In tabel 6 zijn de buffers (dat zijn de reserves om schokken in de
beleggingen op te kunnen vangen) per risicogebied weergegeven.
2013
% VEV
S1
Renterisico
S2
Risico zakelijke waarden
S3
S4
2012
% VEV
4,4%
3,5%
12,3%
11,7%
Valutarisico
2,1%
2,2%
Grondstoffenrisico
0,0%
1,2%
S5
Kredietrisico
0,8%
0,7%
S6
Verzekeringstechnisch risico
2,6%
Diversificatie-effect
Totaal Vereist Eigen Vermogen
−
6,9%
15,3%
2,8%
−
7,7%
14,4%
Toelichting: In 2013 is de vereiste buffer iets gestegen. Met name het risico zakelijke waarden is per eind 2013
gestegen in vergelijking met eind 2012 door een wijziging in de portefeuille. Aangezien niet langer in grondstoffen wordt belegd, is het grondstoffenrisico nul. PGB heeft daardoor een grotere positie in aandelen kunnen
nemen. Als gevolg hiervan is het diversificatie-effect weer iets afgenomen.
Het pensioenfonds houdt geen buffers aan voor liquiditeitsrisico, concentratierisico en operationeel risico.
Het fonds heeft veel liquide beleggingen die relatief snel, zonder direct tot waardeverlies te leiden, te gelde
kunnen worden gemaakt om een eventuele grote uitstroom van geldmiddelen te financieren. Het belangrijkste
instrument dat PGB inzet tegen concentratierisico is spreiding van de beleggingen over verschillende
beleggingscategorieën, regio’s, landen, sectoren en debiteuren. Concentratierisico op hoogwaardige Europese
staatsobligaties wordt bewust geaccepteerd.
28
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Operationele risico’s
Het fonds probeert de operationele risico’s zoveel als mogelijk te vermijden door het stellen
van hoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie en het opvragen en analyseren van
controleverklaringen van vrijwel al zijn uitbestedingsrelaties. Het fonds heeft een incidentenmanagementbeleid.
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
PGB beheerst alle risico’s integraal vanuit de
strategie, doelstellingen en context van het fonds.
Doel is het beheersen van de balansrisico’s en de
operationele risico’s in de uitvoering.
Ontwikkelingen in het risicobeleid
In 2013 heeft het pensioenfonds informatiebeveiligingsbeleid opgesteld en het
aansluitingenbeleid verder uitgewerkt. Verder heeft het fonds deelgenomen aan diverse
sectoronderzoeken van de toezichthouder, zoals het onderzoek uitbesteding vermogensbeheer en het onderzoek naar renterisicobeheer. Dergelijke onderzoeken geven een
kwaliteitsimpuls aan het beheer bij pensioenfondsen.
Ontwikkeling van de risico-organisatie
Het pensioenfonds streeft naar een geïntegreerde beheersing van risico’s. De uitvoeringsorganisatie kwam in 2013 onder aansturing van PGB en binnen de nieuwe organisatiestructuur wordt een brede risicobeheerafdeling ingericht.
Het bestuur heeft vastgesteld dat - mede vanwege het feit dat PGB de enige grote klant
van de uitvoeringsorganisatie is - de uitvoering van het risicomanagement gedelegeerd zal
worden aan de uitvoeringsorganisatie. Dit impliceert dat de risico-organisatie op een
professionele wijze gestalte zal krijgen en dat als onderdeel daarvan het balans(risico)management bij de uitvoeringsorganisatie uitgevoerd blijft worden.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
De uitvoeringsorganisatie beheerst de risico’s
die voortvloeien uit de uitvoering van de
pensioenregeling. Doel is het beheersen van
de operationele risico’s.
Toelichting: de risicodiensten zijn afgesproken in een uitvoeringsovereenkomst en uitgewerkt in
serviceniveauafspraken (Service Level Agreement). Het toezicht op het risicomanagement wordt door de
bestuurder met dit aandachtsgebied uitgevoerd. Het bestuurslid wordt hierbij ondersteund door een
risicomanager die bij het bestuursbureau werkt. Het bestuursbureau houdt zich met name bezig met
beleidsbepalend risicomanagement en is voorbereidend en controlerend van karakter. De wijziging in de
organisatie van het risicomanagement geeft het bestuur meer grip op de kwaliteit van de uitvoeringsprocessen.
29
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELING
KOSTEN
wet- en regelgeving vragen om aanpassingen in processen en systemen. In 2014 zullen de activiteiten doorlopen
om de noodzakelijke aanpassingen te realiseren. De incidentele kosten blijven in dat jaar naar verwachting op een
vergelijkbaar niveau.
Pensioenfondsen moeten de premie innen, de administratie bijhouden, het vermogen
beleggen, de pensioenen uitkeren en belanghebbenden informeren. Daarvoor maakt het
uitvoeringskosten. Er zijn kosten voor pensioenbeheer en kosten voor vermogensbeheer.
De structurele pensioenbeheerkosten bedragen in het verslagjaar 13,6 miljoen euro (2012:
13,0 miljoen euro). Omgerekend per actieve en pensioengerechtigde deelnemer zijn de
kosten met 1 euro gedaald naar 135 euro. De daling is een gevolg van de toename van het
aantal deelnemers. Indien de incidentele kosten worden meegenomen, dan bedragen de
kosten per deelnemer 217 euro in 2013 (2012: 155 euro per deelnemer).
Kosten pensioenbeheer
De kosten voor pensioenbeheer zijn de kosten die het fonds moet maken voor de deelnemersadministratie, de werkgeversadministratie, besturing van het fonds, het financieel
beheer en voor de uitvoering van projecten.
Tabel 8: Kosten pensioenbeheer (in miljoenen euro’s)
2013
Kosten pensioenfondsorganisatie
2012
2,8
2,3
Kosten uitvoeringsorganisatie
10,8
10,7
Subtotaal structurele kosten
13,6
13,0
Projecten pensioenfondsorganisatie
0,5
0,2
Incidentele kosten uitvoeringsorganisatie
7,7
1,7
Subtotaal incidentele kosten
8,2
1,9
21,8
14,9
Totale kosten pensioenbeheer
Toelichting: De kosten pensioenfondsorganisatie betreffen de kosten voor het bestuur en zijn adviesorganen, de
kosten voor het bestuursbureau, de kosten voor toezicht en overige kosten voor zover toe te rekenen aan
pensioenbeheer. De kosten van de pensioenfondsorganisatie zijn met 0,5 miljoen euro gestegen door een
toename in de communicatie met deelnemers en extra actuariële werkzaamheden voor de jaarrekening over het
voorgaande verslagjaar. In de jaarrekening wordt de hoogte van de bestuurskosten toegelicht. De reguliere
kosten van de uitvoeringsorganisatie zijn in het verslagjaar beperkt gestegen van 10,7 miljoen naar 10,8 miljoen
euro. De incidentele kosten van het bestuur stegen in het verslagjaar met 0,3 miljoen euro. Het bestuur heeft zich
actief laten ondersteunen bij de strategische heroriëntatie op de uitvoering van de pensioenregeling. Onderzoek
heeft plaatsgevonden naar alternatieve modellen en uitvoerders. Gezien de complexiteit en het belang van het
besluit heeft het bestuur hierbij gericht gebruik gemaakt van de expertise van externe professionals. De
incidentele kosten bij de uitvoeringsorganisatie namen met 6,0 miljoen euro toe. De aanstaande wijzigingen in
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
Kosten vermogensbeheer
De kosten voor beheer van vermogen bestaan uit kosten voor portefeuillebeheer, kosten voor
selectie en monitoring, kosten van bewaarloon, kosten voor accountants en juridische
adviseurs en prestatieafhankelijke vergoedingen.
Tabel 9: Kosten vermogensbeheer (in miljoenen euro’s)
2013
2012
Kosten pensioenfondsorganisatie
Kosten uitvoeringsorganisatie
Beheerkosten directe en indirecte beleggingen
3,5
7,1
26,7
3,4
6,2
25,6
Subtotaal
37,3
35,2
3,4
5,3
40,7
40,5
Prestatievergoeding directe en indirecte beleggingen
Totaal
Toelichting: De kosten van de pensioenfondsorganisatie zijn beperkt gestegen. De kosten uitvoeringsorganisatie
zijn met 0,9 miljoen euro gestegen, voornamelijk als gevolg van projecten om wijzigingen in wet- en regelgeving
door te voeren. In 2013 is het beheer van de staatsobligaties overgenomen door de uitvoeringsorganisatie,
waardoor een kostenreductie is gerealiseerd. De beheerkosten voor directe en indirecte beleggingen zijn met 1,1
miljoen euro gestegen vanwege de toegenomen omvang van het belegd vermogen. Door het heronderhandelen
van bestaande contracten en het intern uitvoeren van het beheer van vastrentende waarden, is de gemiddelde
beheervergoeding gedaald. De prestatievergoeding van externe vermogensbeheerders daalt met 1,9 miljoen euro
van 5,3 miljoen in 2012 naar 3,4 miljoen in 2013 omdat externe managers een gematigder extra rendement voor
het fonds toevoegden.
30
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Onder transactiekosten vallen kosten die gemaakt worden om beleggingstransacties uit te
voeren. Deze kosten zijn onderdeel van de aan- en verkoopprijs en dus van het rendement.
Voor transacties in vastrentende waarden en afdekkingsportefeuilles is gebruik gemaakt van
de normen van de Pensioenfederatie. Voor transacties in aandelen, onroerend goed en
infrastructuur zijn de werkelijke kosten bepaald.
Tabel 11: Kosten vermogensbeheer (procentueel)
2013
2012
2011
2010
2009
Kosten t.o.v. gemiddeld belegd vermogen
0,14%
0,15%
0,21%
0,24%
0,25%
Kosten onroerend goed en infrastructuur
0,13%
0,13%
n.b.
n.b.
n.b.
Tabel 10: Transactiekosten (in miljoenen euro’s)
2013
2012
Transactiekosten aandelen
1,8
2,6
Transactiekosten vastrentende waarden
5,1
4,3
Transactiekosten onroerend goed en infrastructuur
0,1
0,1
Transactiekosten grondstoffen en
afdekkingsportefeuilles
1,7
3,9
Totaal
8,7
10,9
Toelichting: De transactiekosten zijn gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar vooral als gevolg van een
afname in het transactievolume van renteswaps.
De totale kostenontwikkeling van vermogensbeheer ten opzichte van het gemiddeld belegd
vermogen geeft het volgende beeld.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
Subtotaal structurele kosten vermogensbeheer
0,27%
0,28%
─
─
─
Kosten prestatievergoeding
0,02%
0,04%
0,02%
0,0%
0,0%
Transactiekosten
0,06%
0,08%
0,03%
n.b.
n.b.
Totale kosten vermogensbeheer
0,35%
0,40%
n.b.
n.b.
n.b.
Toelichting: De totale kosten vermogensbeheer bedragen in het verslagjaar 0,35 procent. Dit is een daling van 5
basispunten ten opzichte van 2012. Deze daling wordt verklaard door lagere transactiekosten, de afgenomen
prestatievergoeding en schaalvoordelen bij intern beheerde mandaten.
Bestuur van de Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven
Voorzitter namens werkgevers:
drs. R. Degenhardt
Voorzitter namens werknemers:
F. de Haan
31
V
SECTORCOMMISSIE VERFEN DRUKINKTINDUSTRIE
erbonden
“We zijn niet de grootste.
Maar dat merk je eigenlijk niet.
Ik voel me niet verpletterd onder
het grote getal. De grootte biedt
juist voordeel.”
De sector is in 2013 toegetreden tot PGB. En de
samenstelling van de commissie is praktisch gelijk
aan die van de vroegere pensioencommissie.
Robbert van der Eijk: “Daar hebben we bewust
voor gekozen. Zo hoefden we het wiel niet
opnieuw uit te vinden.” Vindt hij het moeilijk nu
minder invloed te hebben? “We kijken niet met
heimwee terug. Het was een onhoudbare zaak. Er
is de laatste jaren zo ontzettend veel veranderd.
Het was bijna een dagtaak om het pensioenfonds
draaiende te houden. Het is een opluchting dat
niet meer allemaal te hoeven bijhouden. En we
zijn ronduit positief, zowel over PGB als over de
uitvoeringsinstantie. De overdracht is soepel
verlopen, foutloos en secuur.” Als taak ziet Van
der Eijk vooral het toezicht houden. “Het gaat om
5.700 pensioenen, toch een flinke pot met geld.
Wij behartigen de belangen van deze mensen. En
zien erop toe dat PGB dat ook doet.” Voelt hij
zich serieus genomen? “Ja, zeker! We zijn niet de
grootste. Maar dat merk je eigenlijk niet. Ik voel
me niet verpletterd onder het grote getal. De
grootte van de massa biedt juist voordeel,
verbinding, meer zekerheid. En het is prettig dat
er bij PGB ruimte is voor eigen regelingen.”
Hebben ze speciaal voor PGB gekozen? “We zijn
verwant aan de grafische sector, voelen ons er
thuis. Maar uiteindelijk draait het om hoeveel
pensioen je krijgt. En doet de herkenbaarheid er
niet zoveel toe. Als het een pensioenfonds in de
metaal was geworden, dan hadden we dat ook
gedaan. Het gaat om wat het beste voor de
deelnemer is.”
ROBBERT VAN DER EIJK
Voorzitter sectorcommissie verf- en
drukinktindustrie, in het dagelijks leven
directeur/eigenaar van IJssel Coatings
BIJLAGEN
BIJLAGE 1:
SAMENVATTING JAARREKENING 2013
Balans per 31 december 2013
Bedragen in miljoenen euro’s
Activa
2013
2012
Beleggingen
– vastgoed beleggingen/infrastructuur
– aandelen
– vastrentende waarden
– derivaten
– overige beleggingen
1.454
4.593
8.357
298
11
1.324
3.984
8.396
422
19
14.713
14.145
34
10
37
0
14.757
14.182
2013
2012
655
13.695
24
383
71
13.646
15
450
14.757
14.182
104,8
100,5
Vorderingen en overlopende activa
Liquide middelen
Passiva
Stichtingskapitaal en reserves
Technische voorzieningen
Voorzieningen voor risico deelnemers
Overige schulden en overlopende passiva
Staat van baten en lasten over 2013
Bedragen in miljoenen euro’s
Lasten
Pensioenopbouw
Indexering en overige toeslagen
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen
voor pensioenuitkeringen
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen
voor pensioenuitvoeringskosten
Wijziging marktrente
Correctie voorziening latent nabestaandenpensioen
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
Overige wijzigingen in de voorziening
pensioenverplichtingen
Staat van baten en lasten over 2013
Baten
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers)
Beleggingsresultaten
Overige baten
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
Bedragen in miljoenen euro’s
2013
2012
251
229
10
202
1.545
23
490
1.770
2012
226
—
48
231
—
184
–
444
–
–
9
436
—
—
620
̶
401
̶
8
876
212
116
934
44
2
Totale wijziging voorziening
pensioenverplichtingen
49
2.146
Pensioenuitkeringen
Pensioenuitvoeringskosten
Saldo-overdrachten van rechten
Overige lasten
451
22
616
—
407
15
940
2
–
–
Dekkingsgraad (in %)
2013
̶
94
1.630
Saldo van baten en lasten
584
140
Bestemming van het saldo van baten en lasten
Vereiste reserve
Vrije reserve
125
459
Totaal onttrokken aan stichtingskapitaal
en reserves
584
̶
267
127
140
33
BIJLAGEN
BIJLAGE 2:
SAMENSTELLING FONDSORGANEN
Bestuur
De samenstelling van het bestuur is per ultimo 2013 als volgt:
Deelnemersraad
De samenstelling van de deelnemersraad is per ultimo 2013 als volgt:
Bestuurder
Functie
Portefeuille
Aanwijzende Aftreden
organisatie* volgens
rooster
Bestuurder
Functie
Groep
Aanwijzende
organisatie*
Aftreden
volgens
rooster
drs. L. Coenradie RA
lid
1e: financiële en actuariële zaken
2e: pensioeninhoudelijke zaken
KVGO
ultimo 2016
I.J. Akkerman
lid
werknemer
FNV KIEM
april 2015
drs. J.H.M. Brader
plv voorzitter
gepensioneerd
CNV Media
medio 2014
drs. R. Degenhardt
voorzitter
1e: bestuurlijke zaken/voorzitterschap KVGO
2e: uitbesteding
ultimo 2014
M. van den Brink
lid
gepensioneerd
CSO
maart 2014
H.A. Elzerman
lid
1e: communicatie
2e: relatiebeheer/medezeggenschap
ultimo 2015
F.P.M. Haselaar
lid
gepensioneerd
FNV KIEM
ultimo 2015
C.A.M. Hoendervangers
lid
werknemer
FNV KIEM
april 2015
F. de Haan
plv voorz.
1e: pensioeninhoudelijke zaken
FNV KIEM
2e: bestuurlijke zaken/voorzitterschap
ultimo 2014
H. Jansen
voorzitter
gepensioneerd
FNV KIEM
april 2015
W.J. Monsieurs
lid
werknemer
NVJ
april 2015
1e: balansmanagement
2e: risicomanagement
FNV KIEM
april 2015
drs. R.W.J. Heerkens
lid
NVJ
mr. M.M. Jansen
lid
1e: juridische zaken/compliance
2e: financiële en actuariële zaken
KVGO
april 2015
mw. drs. H. Kapteijn RA
lid
1e: risicomanagement
2e: balansmanagement
KVGO
mei 2016
mw. mr. N. Poelgeest
lid
1e: uitbesteding
2e: juridische zaken/compliance
CNV Media
ultimo 2014
drs. A.M. Verplancke
lid
1e: relatiebeheer/medezeggenschap
2e: communicatie
FNV KIEM
juli 2014
Vacature
lid
P. Verhorst
lid
werknemer
CNV Media
ultimo 2014
Vacature
─
werknemer
Unie
─
Vacature
─
werknemer
FNV KIEM
─
* Werknemersorganisatie: vakbond voor industrie en dienstverlening (Unie).
Ouderenorganisatie: Coördinatieorgaan voor Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO).
Overige toelichting werknemersorganisaties: zie onder bestuur.
KVGO
* Werkgeversorganisatie: Koninklijk Verbond voor Grafische Ondernemingen (KVGO); werknemersorganisaties:
FNV Kunsten Informatie en Media (FNV KIEM), CNV Media, Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ).
Het bestuur wordt ondersteund door een bestuursbureau.
Directeur is de heer mr. I.J. van Vliet.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
34
BIJLAGEN
Verantwoordingsorgaan
De samenstelling is per ultimo 2013 als volgt:
Bestuurder
Functie
Groep
Commissie van Bezwaar
De samenstelling van de Commissie van Bezwaar is per ultimo 2013 als volgt:
Aanwijzende
organisatie
Aftreden
volgens
rooster
naam
functie
aanwijzende organisatie
R.E. van Kesteren
fungerend voorzitter in 2013
CNV Media
J. Spaargaren
lid
FNV KIEM
I.J. Akkerman
voorzitter
werknemer
FNV KIEM
april 2015
A.F.A.H. Bergmans
lid
gepensioneerd
FNV KIEM
juli 2016
T. van Veen
lid
KVGO
drs. J.H.M. Brader
lid
gepensioneerd
CNV Media
medio 2014
B. Wals
fungerend voorzitter in 2014
KVGO
R. de Bree
lid
werkgever
KVGO
april 2015
M. van den Brink
lid
gepensioneerd
CSO
maart 2014
drs. L. Dijkema
plv voorzitter
werkgever
KVGO
ultimo 2015
A. Emmink
lid
werkgever
KVGO
ultimo 2015
F.P.M. Haselaar
lid
gepensioneerd
FNV KIEM
ultimo 2015
B. Hoekstra
lid
werkgever
KVGO
april 2015
C.A.M. Hoendervangers
lid
werknemer
FNV KIEM
april 2015
H. Jansen
lid
gepensioneerd
FNV KIEM
april 2015
K.J.M. Langen
lid
gepensioneerd
FNV KIEM
juli 2016
W.J. Monsieurs
lid
werknemer
NVJ
april 2015
P. Verhorst
lid
werknemer
CNV Media
ultimo 2014
R. Warnar
lid
werkgever
KVGO
ultimo 2014
Vacature
─
werknemer
Unie
─
Vacature
─
werknemer
FNV KIEM
─
Vacature
─
werkgever
KVGO
─
Klachtencommissie
De samenstelling van de Klachtencommissie is per ultimo 2013 als volgt:
naam
functie
aanwijzende organisatie
mr. M.M. Jansen
fungerend voorzitter in 2014
KVGO
drs. A.M. Verplancke
fungerend voorzitter in 2013
FNV KIEM
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2013
Secretariaat van de Commissie van Bezwaar:
Advocatenkantoor Kennedy Van der Laan
mw. mr. S.J. Schijf
Postbus 58188
1040 HD Amsterdam
Certificerend Actuaris
R. Westhoff AAG, van Towers Watson Netherlands.
Accountant
W. Teeuwissen RA, van KPMG Accountants N.V.
Uitvoeringsorganisatie
Het pensioenfonds PGB heeft het pensioenbeheer en balansmanagement uitbesteed aan
Timeos bv. Timeos is per 1 oktober 2013 een bv geworden met PGB als enige aandeelhouder.
Tot die datum was de uitvoeringsorganisatie van PGB een onafhankelijke stichting.
Timeos is gevestigd te:
Zwaansvliet 3, 1081 AP AMSTERDAM
Postbus 755, 1008 CA AMSTERDAM
Telefoon 020 7024000
Kantoor pensioenfonds
PGB is gevestigd te:
A.J. Ernststraat 696-H (kantoorgebouw “De Gelder”), 1082 LD AMSTERDAM
Telefoon 020 7532950
Website www.pensioenfondspgb.nl
35
SAMENVATTING
PGB JAARVERSLAG 2013
A.J. ERNSTSTRAAT 595-H
1082 LD AMSTERDAM
020 7532950
WWW.PENSIOENFONDSPGB.NL