Beleidsevaluatie “Minima in Beweging”

Beleidsevaluatie “Minima in Beweging” en
“Werken is Vermogen”
januari 2013 - juli 2014
1
Inleiding
In dit beleidstuk wordt beschreven in hoeverre de doelen die vastgesteld zijn in de
herijking van het reintegratie- en armoede beleid zijn bereikt en in hoeverre deze toe te
schrijven zijn aan de inzet van beleid en uitvoering. Beleid is het nastreven van bepaalde
doelen met bepaalde middelen en bepaalde tijdskeuzen (Hoogerwerf, 2003).
In een beleidsproces kunnen vijf fasen worden onderscheiden:
1 de beleidsvoorbereiding: het formuleren van het beleidsprobleem, het verzamelen
en analyseren van informatie over beleidsalternatieven, het opstellen van adviezen over
het te voeren beleid;
2 de beleidsbepaling: het nemen van beslissingen over het te voeren beleid
en de daarbij in te zetten instrumenten;
3 de beleidsuitvoering: het feitelijk toepassen van de gekozen middelen en
instrumenten, resulterend in beleidsprestaties (output) en beoogde effecten en
neveneffecten (outcome);
4 de evaluatie achteraf van het beleid: het beoordelen van de beleidsinhoud,
het uitvoeringsproces, de geleverde prestaties en de – daarmee bereikte –
effecten van het beleid;
5 de terugkoppeling: het bijsturen van het beleid op basis van informatie over
de inhoud, het proces, de prestaties en de effecten van het beleid.
Schema 1: De beleidscyclus
De grondslagen voor beleid & uitvoering staan in het beleidsplan herijking reintegratiebeleid
“Werk is vermogen 2013-2014” en het beleidsplan Minima in beweging 2013-2014”.
Beiden zijn door de raad in december 2012 vastgesteld tot 1 juli 2014.
Deze periode is destijds gekozen in afwachting van de inwerkingtreding van de nieuwe
Participatiewet en de gevolgen van de herindeling. De evaluatie die nu voor u ligt dient
samen met de integrale 3D beleidsafweging als input voor de kadernota Werk & Inkomen
2014-2018 die in het vierde kwartaal ter besluitvorming wordt aangeboden.
2
Algemene analyse:
In de recent door u ontvangen aanvraag Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) zijn
veel gegevens over beleid & uitvoering gepresenteerd. Veel van deze analyses zijn ook
op deze evaluatie van toepassing. Om niet in herhaling te vallen wordt hier het
algemene beeld geschetst en wordt op drie verdeelstoornissen specifiek ingegaan. Voor
de details verwijzen wij graag naar hoofdstuk 2 en 3 van de MAU.
Zwakke sociale (arbeidsmarkt) structuur en slanke formatie
In onze MAU zijn de volgende specifieke factoren aan het licht gekomen die een
negatieve werking op onze bijstandsontwikkeling hebben:
- Hoger % MBO- scholieren geeft verdringing op de arbeidsmarkt;
- De relatief hogere grijze druk levert in het licht van het langer doorwerken
verdringing op onze arbeidsmarkt op;
- Het hogere % doorval WW naar de WWB.
- Een hoger % laag opgeleiden Heerenveense bevolking 15 - 65 jaar
- Hoog risico op een ongezonde bevolking;
- Een sterke stijging van het aantal geregistreerde niet werkende werkzoekende
(nww) in het afgelopen jaar;
- De arbeidsmarktinfrastructuur en % uitkeringsdichtheid (problematiek
faillissementen, ZZP’ers, Wajongers en Wsw-ers);
- Braindrain door vertrek hoger opgeleiden;
- Krimp in de regio;
- Relatief veel goedkope woningen;
- Goede ligging zorgt voor veel pendel, dat zorgt voor verdringing van werk voor
mensen uit Heerenveen;
- Banenontwikkeling sluit niet aan op aanbod van werkzoekenden
- Relatief gezien meer allochtonen en echtscheidingen
- Stijging van het aantal voortijdig schoolverlaters
Onze (beroeps) bevolking heeft in verhouding een laag opleidingsniveau
% laag opgeleiden
beroepsbevolking
Nederland
22,31%
Friesland
22,53%
Zuidoost Frl
22,58%
Heerenveen
23,81%
Laag onderwijsniveau bevolking
32,5
32
31,5
31
Laag onderwijsniveau bevolking
30,5
30
29,5
Nederland
Friesland
Zuid Oost Frl
Heerenveen
Bron: CBS Statline 2012
3
Dit is van invloed op de kosten voor bijstand, reintegratie en minimabeleid. In de jaren
2010-2013 zijn het vooral de sectoren met relatief veel banen voor laagopgeleiden die
zwaar zijn getroffen door de economische crisis en veel banenverlies. De
werkgelegenheidsgroei daarentegen vond vooral plaats in sectoren waar werknemers
steeds hogere kwalificatie-eisen c.q. hogere opleiding vragen. Het verlies van banen in
de krimpsectoren in Heerenveen wordt in absolute aantallen grotendeels opgevangen
door de groeiende werkgelegenheid in andere sectoren. Maar voor banen in de
groeisectoren worden andere competenties en hogere kwalificaties gevraagd dan in de
krimpsectoren. De banen in de groeisectoren zijn vaak niet geschikt voor mensen uit de
bijstandsgroep.
Veel pendel en een banenontwikkeling die niet aansluit op het aanbod
Er blijkt in onze gemeente sprake te zijn van relatief grote stromen van zowel inkomende
als uitgaande pendel. De gemeente wijkt in dit opzicht duidelijk af van de maatstaven die
een veel te rooskleurig beeld geven van de arbeidsmarktsituatie voor onze inwoners. Dit
heeft onder andere te maken met de uitstekende bereikbaarheid en onze rol als
economische motor voor de regio en de provincie. De hoge inkomende pendel leidt tot
verdringing op de arbeidsmarkt voor eigen inwoners. De hoge uitgaande pendel
impliceert dat eigen inwoners vaak werk elders moeten zoeken waar volgens de
werkgelegenheidscijfers de economie minder goed draait. Dit leidt tot de conclusie dat de
banenontwikkeling in de regio niet aansluit op het aanbod van werkzoekenden.
Achterstandswijken en hoog risico op ongezonde bevolking
Uit het armoedesignalement van het SCP 2013 blijkt dat de gezondheid van de bevolking
een voorspeller is voor de kans dat iemand aanspraak moet maken op een
bijstanduitkering. Ook inkomen zegt iets over deze kans. In Heerenveen wijkt deze dus
af. Het gemiddelde besteedbaar inkomen in onze gemeente € 14.400 per persoon. Dit is
€ 500 lager dan gemiddeld in Nederland. Uit de recent gepubliceerde “Kinderen in Tel
2014” staat onze gemeente in de top 5 van snelst stijgende arme wijken voor het
opgroeien van kinderen. Daarnaast is het percentage van de bevolking dat aanspraak
maakt op AWBZ indicaties hoger dan het landelijk gemiddelde. Naast het % Awbzindicaties is de gezondheidstoestand ook af te leiden uit het sterftecijfer en het beroep op
verslavingszorg. Een hoger percentage duidt hierin op een relatief ongezonde bevolking.
4
Het beeld uit de MAU wordt bevestigd door het Berenschot onderzoek waaruit blijkt dat
wij vergeleken met de referentiegroep een vrij zwakke sociale structuur hebben.
Bovenstaande indicatoren geven een beeld van de sociale structuur waarbij met name
een groot verschil is met vergelijkbare gemeenten qua hoeveelheid mensen dat rond
moet komen van een uitkering. In deze sociaal zwakke structuur wordt het beleid
gemaakt en de uitvoering gedaan met een relatief beperkte formatie.
Bij de beoordeling van de beleidsontwikkeling eind 2013 door een ander extern bureau is
onderzoek gedaan naar de vraag in hoeverre de beleidsmaatregelen een antwoord zijn
op het maatschappelijk probleem dat ontstaat als (teveel) mensen in de bijstand zitten.1
Er zijn een aantal aspecten tegen het licht gehouden. Deze worden kort gelicht.
1
Het onderdeel reintegratie is uitgevoerd door bureau Nautus
5
Het beleid biedt een oplossing voor het probleem
Als gemeente hebben we vanuit onze begroting en de visie op het sociaal domein het op
te lossen maatschappelijk probleem als volgt beschreven:
“Hoe kunnen we mensen in de bijstand die in staat zijn tot arbeid helpen bij het vinden
van een korte maar duurzame weg naar werk?.
Hoe zorgen we ervoor dat mensen met een (blijvende) grote afstand tot de arbeidsmarkt
een maatschappelijke bijdrage leveren?
In de herijking van het beleid van 2012 wordt dit expliciet aangevuld met het probleem
van de financiering. Het budget is voor onze gemeente ontoereikend en er vindt een
sterke afname plaats van Participatiebudget waardoor keuzes gemaakt moeten worden in
de besteding hiervan. Ook wordt de veranderende wetgeving benoemd.
Door maatwerk willen wij het optimale bereiken voor de individuele klant. Werk waar
werk mogelijk is en anders participatie. Het vangnet is er alleen voor mensen die het
echt nodig hebben.
Sluit het beleid aan bij de lokale omstandigheden?
In eerder vastgesteld beleid ontbrak vaak een gedegen analyse van de regionale en
lokale arbeidsmarkt alsmede het kunnen monitoren van armoedegegevens. Beiden geven
aanknopingspunten voor de richting van reintegratie & minimabeleid. Wel was er een
analyse van het bestand aanwezig maar een eenduidige koppeling tussen deze
bestandsanalyse en het inzetten van beleid & uitvoering werd echter niet gemaakt.
De score op dit aspect is destijds als onvoldoende beoordeeld.
Door de inzet voor toekenning van de MAU begin dit jaar is dit inmiddels omgebogen
naar een voldoende omdat wij deze analyse nu wel kunnen maken.
Het beleid is doelgericht en meer dan een vertaling van de wet
Vanuit de herijking uit 2012 kunnen de doelen met beoogde resultaten worden afgeleid.
In deze doelen komt ook de vertaling van de wet duidelijk terug. Tevens zien we de
aanvullende uitdaging die is toegevoegd terugkomen, namelijk het uitkomen met de
beschikbare middelen. Op basis van deze doelen wordt duidelijk dat het beleid gericht is
op werk, instroompreventie en het bieden van een tijdelijk vangnet. Hierdoor kan het
aantal uitkeringen dalen. Het credo is dat werk de beste vorm van armoedebestrijding is.
Het instrumentarium sluit aan bij de doelen uit het beleid
Uit het beschreven beleid komt op een aantal plekken een duidelijke koppeling tussen de
beschreven doelgroepen en de in te zetten instrumenten naar voren. Zo komen in de
bestandsanalyse die deel uitmaakt van het beleidsplan, drie doelgroepen binnen het
bijstandsbestand naar voren: Werk, Ontwikkeling en Zorg. Bij deze beschrijving wordt
aangegeven welk soort instrument voor de verschillende doelgroepen ingezet kan
worden. Ook is een lijst van instrumenten uit de verordening toegevoegd, maar hoe deze
een bijdrage moeten leveren aan de doelen en welke instrumenten worden ingezet om
een bepaald doel te bereiken, wordt niet benoemd. Uitzondering hierop zijn de afbouw
van de gesubsidieerde arbeid en langdurige loonkostensubsidies. Daarbij ligt de nadruk
echter niet zozeer op de inzet van de instrumenten, maar meer in hoeverre deze
instrumenten kunnen worden afgebouwd. Als reden hiervoor worden de hoge kosten ten
opzichte van de lage effectiviteit aangemerkt.
Het beleid past binnen de door de raad gestelde kaders
De gemeenteraad heeft via de begroting vastgesteld dat het beleid gericht moet zijn op
het beperken van de instroom en het bevorderen van de uitstroom. Daarnaast wordt
gesteld dat iedereen passend werk moet hebben en iedereen maatschappelijk of sociaal
dient te participeren. Een vangnet wordt geboden voor mensen die het echt nodig
hebben.
6
Beleid wordt vastgesteld met het doel dit conform uit te voeren en de gestelde doelen te
realiseren. Naast de aard en kwaliteit van beleid is een goede doorvertaling naar de
uitvoeringsorganisatie cruciaal. Essentieel is dat de uitvoering daadwerkelijk bijdraagt
aan de realisering van beleidsdoelen. Elementen die hierop invloed hebben: de mate van
beleidsvrijheid binnen het vastgestelde beleid en de beschikbaar gestelde financiële
middelen. Er is niet altijd een eenduidig zicht geweest op de uitgaven op het budget. Na
de zomer van 2013 zijn met name op gebied van sturing en de inrichting van de
registratiesystemen de noodzakelijke verbeteringen aangebracht.
Doelen zijn deels gekoppeld aan resultaten en uitvoering.
Voor de sturing is het van belang dat beleid en doelen zijn door vertaald in
werkprocessen en dat er duidelijke afspraken zijn over de resultaten. Wanneer we de
kaders van de gemeenteraad naast het beleid leggen dan blijkt dat het dat door de
gemeente gevoerde reintegratie- en armoedebeleid past binnen deze kaders.
De doelen en het daarbij gebruikte instrumentarium zijn gekoppeld aan resultaten
Bij de doelen die in de herijking van het reintegratiebeleid zijn benoemd, worden
verschillende indicatoren benoemd. Deze indicatoren definiëren de op te leveren
resultaten. Wanneer we kijken naar de indicatoren valt op dat een groot deel gekoppeld
is aan resultaten. Er wordt bijvoorbeeld een vergelijking gemaakt met een jaar eerder of
de toename of afname wordt vermeld. Wat echter ontbreekt is een nadere duiding van
wanneer de resultaten voldoen om het doel te behalen.
Veel van de indicatoren die destijds zijn opgesteld zijn/waren niet terug te vinden in de
bestaande informatievoorziening. Dat is reden om it aspect als onvoldoend te scoren.
Zoals gezegd is er een inmiddels betere ontsluiting van de gegevensstroom ingericht.
Eind 2013 is het managementinformatie systeem verbeterd ingericht waardoor op elk
gewenst moment van de dag een up to date (financieel) overzicht gegeven kan worden
hebben van de kritische procesindicatoren zoals Instroom, Uitstroom, Participatie en
Werkbeheersing.
Korsten: wat ervan terecht komt zicht op beleidsevaluatie 2013
7
Evaluatie vastgestelde beleidsdoelen reintegratie
Beleidsdoel 1
Heerenveen biedt reintegratie selectief aan waarbij het
klantprofiel de basis is. De focus moet liggen op werk en het
verhogen van de participatie voor de klanten in het profiel werk
en ontwikkeling.
Beoogd resultaat
Met beperkte inzet van middelen een maximale uitstroom naar
werk of ontwikkeling op de P-ladder realiseren
Resultaat bereikt?
Ja.
Met als kanttekening dat het resultaat “trajecten met en zonder
inzet voorziening” niet inzichtelijk te maken is.
Indicator
(SRG statistiek)
Stijging percentage uitstroom t.o.v. 2012
Beëindigde trajecten naar werk t.o.v 2012
Percentage stijging op de P-ladder t.o.v 2012
Toename aantal “terug naar opleiding”
Bedrag per klant per traject
Lopende reintegratietrajecten naar trajectduur,
reintegratiepositie en leeftijd
Resultaat trajecten met inzet voorzieningen en zonder
Vanaf eind 2008 stijgt het aantal mensen met een uitkering in Friesland en Heerenveen
harder dan het landelijk gemiddelde. Wij zijn er als gemeente tot 2011 in geslaagd om ondanks de effecten van de crisis en de afspraken uit het bestuursakkoord - uit te komen
met het budget. Eind 2013 had onze gemeente 1.139 mensen in de bijstand. Vanaf
2010 is het aantal mensen met een bijstandsuitkering gestegen met 44%. Deze toename
is sterker dan landelijk waar in dezelfde periode een stijging van 27% zichtbaar was. De
stijging van het aantal bijstandsgerechtigden is vooral zichtbaar in de groep van
personen met een uitkering onder de 55 jaar. Verder is het opvallend dat het aandeel
echtparen in een uitkeringssituatie sinds 2012 sterk toeneemt.
Aantal uitkeringsgerechtigden
aantal
1500
1000
instroom
500
uitstroom
uitkeringsgerechtigd
0
2007 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
kalenderjaar
Stand 20 mei 2014: 1332 WWB- uitkeringsgerechtigden (waarvan ruim 100 uitkeringen
door de herindeling.
8
Aantal aanvragen
Aantal intrekkingen
Aantal afwijzingen
Aantal toekenningen
(instroom) =
aanvragen – intrekkingen afwijzingen
2011
2012
661
576
17
20
138
51
506
505
2013
634
57
64
513
Bron: gemeente Heerenveen aanvragen, intrekkingen, toekenningen en afwijzingen
Uit de tabel valt op te maken dat de wijzigingen aan de poort (d.w.z. het team dat zich
bezighoudt met het toekennen van een uitkering) hebben geleid tot minder aanvragen in
2012 maar dat het aantal door de voortdurende economische crisis in 2013 toch weer is
toegenomen. De strengere selectie aan de poort zorgt er wel voor dat de aanvragen die
ingediend worden meer kans hebben om toegekend te worden. Het aantal afgewezen
aanvragen neemt daardoor ten opzichte van 2011 af. De totale instroom is daardoor in
2012 en 2013 bijna net zo groot als in 2011. De Poort wordt op dit moment
doorontwikkeld met het oog op de o.a. de toegang van de 3D’s.
Vanaf 1 januari 2013 is de grens voor de controlerende/handhavende taak van de
gemeenten opgetrokken van € 10.000 naar € 50.000. Dit betekent dat bij sterke
vermoedens van fraude een zaak boven de € 50.000 wordt overgedragen aan de Sociale
Recherche Fryslan. In de praktijk betekent dit dat er minder gevallen naar sociale
recherche gaan en meer bij onze eigen handhaving blijven. Vooruitlopend op deze
wetswijziging heeft ook een aanpassing in de Poort plaatsgevonden. Doel hiervan is om
mensen die recht hebben op bijstand z.s.m. weer aan het werk te krijgen via jobhunting
en een meer groepsgewijze benadering. Rechtmatigheid wordt in combinatie met
handhaving strikter toegepast.
De doelgroep jongeren wordt sinds 2012 na hun inschrijving als werkzoekende en
melding voor een uitkering direct doorverwezen naar het Jongerenpunt voor de
informatievoorziening en te maken afspraken over de (invulling van de) zoektijd. Hierin
wordt kritisch beoordeeld of de jongere waar mogelijk in staat is om (opnieuw) onderwijs
te gaan volgen.
Totaal
Voor aanvraag WWB
Toekenning WWB
Preventiequote
2012
2013
299
185
123
34%
308
252
151
40%
Bron: gemeente Heerenveen meldingen jongerenpunt
9
2014 1e
kwartaal
101
68
35
In het kader van ESF is en wordt ook veel gedaan. De arbeidsmarktregio Fryslân heeft
alle partijen die betrokken zijn bij jongeren en het onderwerp jeugdwerkloosheid
verzameld om – waar mogelijk en nodig – in gezamenlijkheid op te trekken in de strijd
tegen jeugdwerkloosheid. Er is mede namens onze gemeente eind juni 2013 een
actieplan ingediend bij het ministerie alsmede een aangepast voorstel op grond van de
extra ESF-middelen in december 2013. Het actieplan loopt tot mei 2015 en bevat de
volgende speerpunten:
Realiseren van zoveel mogelijk (leer)werkplekken
Kwalificeren voor de arbeidsmarkt
Imagoverbetering kansrijke sectoren
Realiseren van bredere participatie bij jongeren met achterstand op de arbeidsmarkt
Aansluiting zoeken bij landelijke sectorale plannen
Concrete instrumenten uit het actieplan zijn: jobhunting, jobcoaching, activerings- en
scholingstrajecten, jongerenvouchers en E-portfolio.
Er zijn in de afgelopen periode verschillende instrumenten en activiteiten ingezet om de
stijging van het aantal uitkeringen tegen te gaan.
Totale uitstroom
2011
2012
2013
427
391
380
In de periode 2011-2013 zijn 1180 dossiers beëindigd. Hieronder is in 80% van de
gevallen de belangrijkste redenen van uitstroom in een grafiek gezet.
Beeindigde uitkeringen 2011- 2013
Werk
Studie
Verhuizing
Additonele arbeid
Zelfstandig beroep
Geen inlichtingen
65 jaar
Relatie
Bron: gemeente Heerenveen
10
Uitstroom 2013
Werk
Studie
Verhuizing
Additionele arbeid
Zelfstandig beroep
Geen Inlichtingen
65 jaar
Relatie
Andere oorzaak (vermogen,
andere uitkering)
Onze uitstroompercentages liggen sinds 2007 elk jaar een paar % hoger dan het
gemiddelde in Nederland (zie ook de MAU). In 2013 was er in onze gemeente sprake van
32% uitstroom naar werk. Omgerekend zijn dit 109 uitkeringen. In het kader van de
regionale samenwerking zijn ook nog plaatsingen gerealiseerd. Zo zijn er bij Ausnutria 25
mensen geplaatst en zijn er diverse activiteiten georganiseerd met uitzendbureaus. Dit
zien we overigens niet terug in de beëindigingen omdat deze mensen hierdoor niet in de
bijstand komen.
De vraag die in dit kader gesteld moet worden is in hoeverre onze inspanningen en
interventies direct toe te schrijven zijn aan het percentage uitstroom oftewel: hoe
effectief is reintegratie?
Het CBS heeft onderzocht dat reintegratie sterk samenhangt met de krapte op de
arbeidsmarkt. Uit een recent in opdracht van het ministerie uitgevoerd onderzoek naar
de lange termijn effecten van reintegratie blijkt dat een traject op korte termijn tot een
kleinere kans op werk leidt (het zogenaamde lock-in effect) maar op langere termijn tot
een blijvend grotere kans op werk2. Uit een binnenkort te publiceren onderzoek van
Regioplan is de effectiviteit van bepaalde reintegratie-instrumenten onderzocht.
Vooralsnog lijkt het erop dat instrumenten met ”dwang en drang” en “vakmanschap van
de klantmanager” een zekere mate van effectiviteit hebben.
Wij weten voor onze gemeente niet wat de resultaten zouden zijn als we een periode
geen interventies hadden gedaan. Wat we wel weten is dat het team Werk een formatie
heeft van 6,86 fte ad. € 456.876 per jaar. Een gemiddelde uitkering is € 15.000. De
uitstroom naar werk bespaart ons een bedrag van € 1.635.000. Deze kosten wegen dus
ruimschoots tegen de baten op. De vraag is en blijft wat het resultaat is al we het minder
en/of anders doen.
2
SEO onderzoek Lange termijn effecten reintegratie
11
Voor alles is het van groot belang om een uniforme werkwijze te hanteren zodat er een
zo objectief mogelijk beeld van de cliënt, zijn mogelijkheden en ontwikkeling kan worden
weergeven. Om de ontwikkeling van mensen te volgen is vanaf 1 juli 2010 gebruik
gemaakt van de participatieladder. Zes treden geven het participatieniveau hierbij aan.
De onderste vier zijn voor mensen zonder een arbeidscontract. De bovenste twee voor
mensen met regulier werk: met ondersteuning (trede 5) of zonder (trede 6). Door een
tweede meting te doen wordt zichtbaar welke klanten zijn gestegen, gelijk of gedaald.
De beweging van cliënten kan op deze manier inzichtelijk worden gemaakt. De cijfers,
bijvoorbeeld over de in- en uitstroom per trede, maken maatwerk in investeringen
mogelijk. Op 1 oktober 2012 is een start gemaakt met het gebruik van de
Participatieladder als indeling voor de drie Klantgroepen (Werk, Ontwikkeling en Zorg).
Team
Werk
Ontwikkeling
Zorg
1-10-2012
14%
44%
42%
1-1-2014
16%
45%
39%
Bron: gemeente Heerenveen indeling klantgroepen
In mei 2014 is een follow-up geweest waarbij alle klanten met het profiel Werk &
Ontwikkeling zijn gesproken in het kader van de actie “klant in beeld” om de benodigde
verbinding naar het branchegericht werken te kunnen maken. Deze actie heeft als doel
om meer mensen te kunnen matchen op beschikbare vacatures.
12
Beleidsdoel 2
Een uitkering is in principe tijdelijk en wordt gezien als een
financiële overbrugging naar betaald werk. De gemeente biedt
tijdelijke hulp en ondersteuning.
Beoogd resultaat
Breakeven point in rijksbijdrage en uitgaven
Resultaat bereikt?
Nee
Indicator
Gemiddeld aantal betaalde uitkeringen per jaar t.o.v 2012
Ontvangen rijksbijdrage
Gemiddeld bedrag per uitkering t.o.v 2012
Het tekort van onze gemeente was in het jaar 2011 -15,3% van het toegekende
rijksbudget. In 2012 daalt dit tekort naar -10,7%. In 2013 is het verder afgenomen naar
- 9%. In onze begroting wordt rekening gehouden met 10% tekort.
Financieel resultaat 2012 – 2014|
Bedragen x € 1 miljoen
Toegekend budget:
Saldo van bestedingen en baten:
Financieel resultaat in euro's:
Financieel resultaat in % van het budget
2012
12,5
13,8
- 1,3
-10,7
2013
14,9
16,2
- 1,3
-9
2014*
19,3
20,0
-0,7
-0.3
* verwachting
Het verwachte resultaat 2014 is exclusief de verwachte nieuwe ramingen. Het ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid adviseert gemeenten er rekening mee te houden
dat het macrobudget voor de gebundelde uitkering op grond van artikel 69 WWB (BUIG)
8% lager uitvalt. Deze verlaging hangt samen met het onlangs gepresenteerde Centraal
Economisch Plan 2014. Het Centraal Planbureau voorspelt voor dit jaar een lager aantal
bijstandsgerechtigden dan op Prinsjesdag werd aangenomen. In september wordt het
macrobudget voor 2014 definitief vastgesteld.
Ontwikkeling bedrag van een gemiddelde uitkering
Heerenveen
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
€ 13.455
€ 13.793
€ 14.085
€ 14.494
€ 14.509
€ 15.085
NNB
Bron: kernkaart SZW
13
Uitgaven bijstand per inwoner
Heerenveen
Nederland
Friesland
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
€ 231
€ 224
€ 235
€ 250
€ 240
€ 288
€ 312
€ 245
€ 239
€ 238
€ 247
€ 243
€ 290
€ 298
€ 224
€ 219
€ 214
€ 241
€ 238
€ 290
€ 305
Bron: kernkaart SZW
Uit bovenstaande tabel blijkt dat wij in 2013 € 14 per inwoner meer zijn gaan betalen
dan de gemiddelde Nederlander en € 7 meer dan een gemiddelde Fries.
Ontheffingen
Er worden in onze gemeente verhoudingsgewijs weinig ontheffingen van de arbeidsplicht
gegeven. Dit houdt sterk verband met het beleidsuitgangspunt dat klanten worden
benaderd en beoordeeld op basis van hun mogelijkheden en niet op grond van hun
belemmeringen. Dit betekent overigens niet dat er werk is voor iedereen.
Aantal WWB-ers
Aantal ontheffingen
Percentage van het
bestand
2011
2012
2013
909
999
1131
79
55
49
9%
6%
4%
Bron: gemeente Heerenveen ontheffingen van de arbeidsverplichting ultimo december
14
Om uit te komen met het budget zijn ook inkomsten via het debiteurenbeleid van belang.
Hoe meer invorderingen hoe meer inkomsten. In 2013 is het traject opschoning
debiteuren afgewikkeld in samenwerking met het incassobureau Incassade. Binnen het
huidige beleid is actie ondernomen om de omvang van de vorderingen terug te dringen.
Hierbij moeten gedacht worden aan het verhogen van de incassoratio, de herwaardering
en het afboeken van dubieuze debiteuren. Het blijft in dit kader zoeken naar het juiste
evenwicht: dwang en drang in relatie tot een schone lei en reintegratiemogelijkheden.
Ook de selectie aan de poort speelt hierin preventief een grote belangrijke rol.
In onderstaande tabel is het totaal aan openstaande vorderingen weergegeven.
Jaar
Gemiddeld
openstaand
Nieuwe
vorderingen
Afboekingen
Bedrag
2013
€ 3.997.414
€ 818.121
€ 488.303
€ 550.629
13,78%
2012
€ 3.879.721
€ 969.787
€ 300.971
€ 572.280
14,57%
2011
€ 3.828.941
€ 1.028.724
€ 158.540
€ 875.595
22,88%
Bron: gemeente Heerenveen overzicht fraude vorderingen en incassoratio
3
Incassoratio3
Totaal ingevorderde bedragen gedeeld door gemiddeld openstaand bedrag
15
Beleidsdoel 3
De gemeente stimuleert werken met een (aanvullende) uitkering
en participeren met een uitkering
Beoogd resultaat
Zelf aan stuur om te reintegreren en ontwikkelen
Resultaat bereikt?
Ja
met de kanttekening dat niet volledig uitvoering gegeven kon
worden aan de tegenprestatie
Indicator
Aantal ingevulde tegenprestaties
Aantal plaatsingen vacatures
Resultaten social return constructies
Aantal stabilisatietrajecten voor klant met profiel zorg
In onderstaande tabel staat het verloop van het participatiebudget en onze uitgaven
weergegeven.
Participatiebudget
Budgetten
Baten- niet RIJK
2010
€ 4.660.326
2011
€ 4.276.626
2012
€ 2.343.367
2013
€ 2.101.364
€ 131.223
€ 9.500
€ 36.003
€ 24.649
Meegenomen vorig jaar
€ 1.155.356
€ 298.954
€ 772.835
€ 613.690
Bestedingen
€ 5.647.951
€ 3.812.245
€ 2.538.524
€ 2.220.554
121,2%
€ 298.954
89,1%
€ 772.835
108,3%
€ 613.681
105,68%
€ 525.341
6%
18%
26%
25%
Besteding % budget
Saldo
Saldo t.o.v. budget
Als we bovenstaande cijfers nader analyseren is de conclusie dat vorig jaar “maar” 15%
van het reintegratiebudget ingezet kon worden voor nieuwe klanten. 85% zit vast in
lopende verplichtingen. In 2013 werd namelijk een rijksbijdrage ontvangen van €
1.918.777. Van deze bijdrage wordt € 350.000 ingezet voor de herfinanciering van de
Wsw. De gesubsidieerde arbeid kost in 2013 € 877.635.4
Van het vrije besteedbare budget van 15% (met een waarde van € 275.000) zat
vervolgens € 150.000 vast in formatie zoals de jobhunter en het personeel van het
jongerenloket. Er werd dus verhoudingsgewijs maar heel weinig “direct op maat”
trajecten ingekocht. Met ingang van 2014 zijn hier noodzakelijk geachte wijzigingen in
aangebracht waardoor er dit jaar meer ruimte is om tot een bepaald bedrag als
klantmanager zelf in te kopen.
Het social return beleid is vastgesteld voor alle aanbestedingen met een waarde boven
de € 100.000. We experimenten dit jaar met de inzet van een speciale consulent social
return en passen het inmiddels toe bij enkele recente aanbestedingen. Hierdoor doen we
evaring op met dit nieuwe instrument.
4
De waarde in het schema hierboven is hoger omdat hier ook de educatie- en inburgeringsgelden bijzitten.
16
Het beleid rond de invulling van de tegenprestatie is ook vastgelegd. De uitvoering zou
via een uitvoeringsplan tegenprestatie worden ingeregeld. Dit is vanwege formatiegebrek
in 2013 niet van de grond gekomen. Nu er incidenteel formatiegeld is voor 2014 wordt
de invulling gekoppeld aan de invoering van het ontwerp nieuwe invulling Poort waarbij
meer en intensiever klantcontact centraal staat in de aanvraagfase. Het is de bedoeling
om in de aanvraagfase de tegenprestatie bespreekbaar en operationeel te maken en
verbinding te leggen met de meitinker.
De inkomsten uit deeltijdarbeid zijn gestegen van 2,9 miljoen in 2012 naar 3,3 miljoen in
2013. De stand in 2014 is tot en met april meegenomen in onderstaande tabel
17
Beleidsdoel 4
De gemeente bouwt de gesubsidieerde arbeid af door toepassen
van het principe van “Baanzekerheid naar Werk””
Beoogd resultaat
Minder uitgaven voor de gesubsidieerde arbeid waardoor
trajecten bekostigd kunnen worden voor nieuwe klanten
Resultaat bereikt?
Ja
Indicator
Afname kostenplaats per ID-Wiw
Toename baten inleenvergoeding c.q. eigen bijdrage
De ID-banen en Wiw-banen drukken in verhouding nog steeds zwaar op het budget. Eind
2012 is door onze raad in het beleidsplan besloten om maatregelen tot afbouw te nemen.
Het team Ontwikkeling heeft vanaf dat moment een stappenplan in werking gezet om
beweging te krijgen in de gesubsidieerde arbeid. Voor de werknemers die in 2013 60 jaar
of ouder waren geldt het principe dat zij ongemoeid worden gelaten.
Kosten ID/Wiw
2010
€ 1.215.003
2011
€ 1.038.969
2012
€ 964.228
2013
€ 877.635
Uit oogpunt van goed werkgeverschap en de gemeente als voorbeeldfunctie is eerst
gekeken of de gemeente haar eigen Wiw-ers in dienst kan nemen die werkzaam zijn
binnen Wijkbeheer (2,58 fte). Op 15 mei 2013 heeft het college een besluit genomen
over de afbouw van Wiw/ID. Hierbij is aangegeven dat wordt ingezet op het in dienst
nemen van 3 Wiw- werknemers van Wijkbeheer. De dekking wordt concernbreed
gevonden uit de niet ingevulde formatie Boarnsterhim.
Vervolgens is onderzocht op welke wijze wij de overige Wiw-dienstbetrekkingen kunnen
beëindigen. Uit dit onderzoek is gebleken dat deze kleine groep weinig tot geen
perspectief hebben richting (ander) werk, nagenoeg geen betalende inleners hebben en
of doorstroomkansen. Ontslag is in dit kader de enige optie om verder kosten te
besparen. Voor de WIW-ers is het overigens nog maar de vraag of zij in aanmerking
kunnen komen voor WW als er geen sprake is van een inleenplaats (ontbreken
gezagsverhouding). Mogelijk zullen deze personen (afhankelijk van hun leefsituatie)
rechtstreeks de bijstand instromen.
Voor de ID-ers is een stappenplan gemaakt met als doel om in 1½ jaar de eigen bijdrage
te verhogen met € 7.500. Er is een brief verzonden met een stapsgewijze verhoging van
de eigen bijdrage van de ID-werkgevers. In de periode maart 2013- maart 2014 zijn met
alle ID-ers en ID-werkgevers een of meerdere gesprekken geweest. De reacties zijn
divers. Een aantal werkgevers waaronder het onderwijs heeft aangegeven de ID-ers
vanwege gebrek aan middelen te gaan ontslaan. Een aantal werkgevers heeft echter ook
aangegeven de ID-er regulier in dienst te willen gaan nemen.
Tenslotte is ondersteuning geboden voor 3 personen waarvan bekend is dat deze werden
ontslagen. Wij hebben voor ondersteuning en nazorg gekozen in de vorm van hulp bij het
zoeken naar een nieuwe baan door ons zelf en/of voor de duur van een half via een
offerte op maat.
18
Resultaat:
Start maart 2013:
Stand juli 2014:
ID-ers 33 en Wiw 10
ID-ers 20 en Wiw 8
Effect genomen maatregelen stand 1 juli 2014:
Incidenteel +/- € 400.000
Structurele kosten gedaald van € 964.228 (2012) naar +/-€ 587.000 (1 juli 2014).5
Uitstroom:
3x ontslag met nazorg traject, 4x pensioengerechtigde leeftijd, 1x verhuizing,
5x reguliere baan, 2x overleden.
Effect genomen maatregelen stand 1 juli 2014:
Incidenteel door o.a. extra controle € 380.000
Structurele kosten gedaald van € 964.228 naar € 587.000.
5
De verhoging eigen bijdrage van € 7.500 is nog niet doorgerekend
19
Evaluatie overzicht vastgestelde beleidsdoelen armoedebeleid
Beleidsdoel 1
Ontwikkel in 2013 een armoedemonitor
Beoogd resultaat
We hebben onze minimagezinnen in beeld qua doelgroep
en bereik
Resultaat bereikt?
Ja
Indicator
1. Het aantal minimahuishoudens uitgesplitst naar
percentage inkomen
2. Het aandeel bijstandsgerechtigde onder
minimahuishoudens
3. Het aandeel jongeren (18 tot 27 jaar) onder de
minimahuishoudens
4. De arbeidsmarktpositie van niet-westerse
allochtonen
5. Het aandeel alleenstaande en eenoudergezinnen
onder de minima
6. Het aandeel kortjarige minima
7. Het aandeel minimahuishoudens over de wijken
In onze gemeente houdt armoede in “dat men niet mee kan doen in de maatschappij
omdat omstandigheden van verschillende aard dit belemmeren. Het gaat hierbij niet
alleen om materiële maar ook om immateriële levensvoorwaarden”. De doelgroep van
het Heerenveense armoedebeleid bestaat uit de huishoudens waarvan de financiële
middelen zo beperkt zijn dat zij materieel, cultureel en sociaal uitgesloten zijn van de
minimaal aanvaardbare levenspatronen in Nederland dan wel in de gemeente
Heerenveen”.
Volgens het SCP is de armoede in Nederland is tussen 2008 en 2012 toegenomen,
gemiddeld van 5% naar 7%. Eenoudergezinnen, allochtonen en mensen met een
uitkering hebben een grote kans op armoede. Ouderen waren vroeger ook een
risicogroep, maar hun welvaart is in het laatste decennium gestegen. Daarmee is hun
kans op armoede sterk afgenomen. Er zijn nog relatief veel kinderen arm.
Na de vaststelling van het beleidsplan hebben we in 2012 een extra set gegevens
aangeschaft om “de armoede” beter te monitoren. Dit betekent dat we meer cijfers
hebben over armoede in onze gemeente. Gegevens die ook uitgesplitst kunnen worden
naar wijken in Heerenveen, herkomst, soort huishouden, leeftijd en de belangrijkste bron
van inkomen. Hierbij aansluitend kan gemeld worden dat onze gemeente, Accolade,
WoonFriesland, Politie en Caleidoscoop afgelopen maart een
samenwerkingsovereenkomst voor de opzet van een gezamenlijke wijkscan hebben
ondertekend. De wijkscans zorgen ervoor dat alle statistische gegevens over bepaalde
onderwerpen, zoals demografie, wooninformatie, huurprijzen, veiligheid, leefbaarheid,
zorg, welzijn per wijk of dorp, snel en digitaal te raadplegen zijn. Door beter inzicht in de
problematiek, omvang en samenhang, kunnen gerichte afspraken gemaakt worden met
partners. Daarmee krijgen we ook inzicht in spontane initiatieven die de leefbaarheid
verbeteren.
20
Vaak wordt 110% van het sociaal minimum gehanteerd als de maximale inkomensgrens
voor minimaregelingen. In 2009 waren hiervan in onze gemeente 1.900 huishouden. Een
jaar later is dit gegroeid naar 2.040. De afgelopen jaren is dit verder gegroeid naar 2.350
huishouden.
21
Bron minimascan Stimulansz mei 2014
22
Bereik
De gemeente is zich bewust van de relatie tussen ruimhartige voorzieningen en uitstroom
uit de uitkering. We willen niet dat het minimabeleid een belemmerende rol vervult voor
de uitstroom uit de bijstand. Op deze manier kan het geld in worden gezet voor de
mensen die het echt nodig hebben. Heerenveen kende van oudsher een ruimhartig
minimabeleid. Met de herijking en de vaststelling van de V&P nota 2013 zijn deze
generieke regelingen vervangen door maatwerk. Bereik krijgt daardoor een andere
betekenis dan zoals dat bij de vaststelling van het beleidsplan is beoogd. De uitgaven
voor de armoederegelingen bleven in 2013 binnen de ramingen.
In onderstaande tabel staan de minimaregelingen vanaf 2014 op een rij:
Inkomensgrens in
%
bijstandsnorm
Regeling
Doelstelling
Bijzondere
bijstand
Inwoners financiële
ondersteuning bieden wanneer
zij noodzakelijke kosten in
bijzondere omstandigheden niet
kunnen betalen uit uitkering,
inkomen en/of vermogen.
Voor iedereen
toegankelijk,
draagkrachtprincipe
Langdurigheids
toeslag
Een tegemoetkoming voor
degenen die langer dan driejaar
een inkomen op 105%
bijstandsniveau hebben.
105%
geldende
bijstandnorm
Stichting
Leergeld
Maatschappelijke participatie in
natura bevorderen
Sociaal
minimum
Om iets te kunnen zeggen over het bereik zijn de uitgaven van de langdurigheidstoeslag
nader bekeken. In 2013 is uitgaande van een gemiddelde verstrekking van € 414 aan
483 huishoudens een toeslag verstrekt.6 De doelgroep bestaat uit 1740 huishoudens.
Het bereik is dus 28%. Er zijn 65 aanvragen afgewezen. Het totale bereik is 32%.
Categoriale bijstand in de vorm van langdurigheidstoeslag wordt op 1 januari 2015
vervangen door een individuele inkomenstoeslag. Gemeenten moeten bij de beoordeling
meewegen: de krachten en bekwaamheden van de persoon en de inspanningen die de
persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Voor bestaande klanten
van de langdurigheidstoeslag geldt geen overgangsperiode.
23
Bestandskoppeling belastingdienst
Landelijk zijn enkele pilots uitgevoerd. Zo heeft Tilburg door een modulaire uitbouw van
gegevensaanlevering via het Inlichtingenbureau 10% meer bereik van de beoogde
doelgroep bereikt. De vraag is in hoeverre onze gemeente hier tijd en geld in moet
investeren. Enerzijds heeft dit te maken met het ombuigen van onze categoriale
regelingen naar maatwerk. Anderzijds is het zo dat er landelijk schijnbaar geen draagvlak
is om deze bestandskoppeling te benutten om de mogelijke rechten op extra
inkomensvoorzieningen op te sporen.
Gemeenten, belastingdienst en uitkeringsinstanties zijn in staat om in het kader van het
handhavingsbeleid met onderlinge bestandskoppelingen misbruik en fraude op te
sporen.. Er is kan ook een automatisch koppeling tot stand komen voor kwijtschelding
belastingen. Landelijk zou de huishoudentoeslag ingevoerd worden die de huidige
toeslagen zou vervangen in een toeslag. Dit is echter vanwege technische en juridische
aspecten voorlopig uitgesteld.
24
Beleidsdoel 2
Samenwerken netwerkpartners armoedebestrijding
Beoogd resultaat
1. Een aanbod voor inwoners uit Heerenveen die
ondersteuning nodig hebben op het terrein van
armoedebeleid.
2. In 2013 is er voldoende inzicht in de noodzaak van het
aanvullend faciliteren van organisaties die deelnemen aan
de regiegroep armoedebeleid.
Resultaat bereikt?
Ja
Kanttekening: er is geen inzicht in het gevoel van armoede
Indicator
Bereik doelgroep in relatie tot verrichtte activiteiten
Afname gevoel van armoede (via klanttevredenheid)
Aangegane subsidierelaties en uitkomsten
De doorontwikkeling van de wijkscan is een belangrijk resultaat. Om te weten wat
belangrijke aandachtspunten zijn in een wijk of dorp en welke krachten er zijn om deze
problemen (mede) op te lossen is een beeld nodig per wijk en dorp. Dit beeld wordt eind
2014 opgeleverd door Caleidoscoop in een wijkkrachtscan. Door de statistische cijfers
hiervan te combineren met de kennis van professionals én de beleving van de inwoners
van de gemeente Heerenveen ontstaat een beeld van de sterktes, zwaktes, kansen en
bedreigingen per wijk en dorp. Door inwoners hierbij te betrekken, kunnen zij ook
meedenken en helpen in de oplossing van lokale problematiek.
Op de
-
vraag wat de opbrengst is van de regiegroep armoede kan worden gesteld dat:
Het geeft zicht op wat andere organisaties doen;
Het geeft mogelijkheid om voor de doelgroep meer afstemming te zoeken;
Uitwisseling van knelpunten en oplossingen levert voor alle betrokken partijen
iets goeds op;
Uitwisseling over de vraag of wij wel iedereen in beeld hebben.
Er zijn in de evaluatieperiode verschillende initiatieven ontplooid waarvan de ontwikkeling
van nieuwe schuldhulpverlening en het aandeel van vrijwilligers/budgetmaatjes.
Het steunpunt Akkrum is in 2014 aangesloten bij de regiegroep. Er is door verschillende
partijen een kerstpakkettenactie gehouden. En hierbij is afgesproken om nog meer in
samen te werken qua het verzamelen van de inhoud van de pakketten, contact leggen
met toeleveranciers, uitwisseling van adressen en vervoer. De Voedselbank heeft een
lopende actie ontwikkeld: “De jarige Job! voor alle 4 -12 jarigen”. Ouders die tot de
doelgroep van de Voedselbank horen kunnen vragen om schooltraktaties voor hun
kinderen.
Hieronder worden enkele organisaties belicht die subsidie ontvangen en/of deelnemen in
de regiegroep:
De Barones:
De afgelopen jaren is het aantal hulpvragen fors toegenomen. Ter illustratie: in 2007
bedroeg het aantal hulpvragen 548, in 2009 1.116 en over 2012 is het aantal hulpvragen
opgelopen tot rond 2.200. In de aard van de hulpvragen is een duidelijke verschuiving
waarneembaar in verband met de toenemende financiële problemen door de crisis en de
stapeling van maatregelen die de minima treft.
25
Voedselbank:
De voedselbank in Heerenveen bestaat nu 5 jaar en er zijn ca. 30 vrijwilligers actief. In
2008 waren er aan het eind van het jaar 50 cliënten. In 2012 waren het er 149 en op dit
moment zijn er 215 cliënten. De meeste pakketen worden verstrekt voor 1-2
persoonshuishoudens.
Humanitas:
Zij krijgen veel vragen voor administratieve hulp aan alleenstaanden en bieden ook vaak
hulp als aanvulling op de gemeentelijke schuldhulpverlening of na een verwijzing van de
meitinker.
Cosbo:
Zij zien de deelname aan hun activiteiten afnemen. Zij signaleren veel stille armoede en
mensen die (bij hun) niet in beeld zijn. Er zijn vrijwillige ouderenadviseur die opgeleid
worden door de ouderenkoepel van de COSBO.
Turkse moskee
Regelt veel in eigen gemeenschap. Zij hebben door de deelname aan de regiegroep meer
zicht gekregen wat er mogelijk is bijvoorbeeld via de meitinker. Ook zij komen situaties
tegen van oudere alleenstaande zonder familie die niet zelfredzaam zijn.
Stichting Present
Zij hebben veel vrijwilligers die zich willen inzetten om een huis/ tuin op te knappen,
daar waar (oudere) mensen het niet meer zelf kunnen. Zij zoeken ook naar duurzame
oplossingen. Er wordt ook met de woningbouwvereniging samengewerkt.
Naast genoemde organisaties neemt ook de Stichting Aanzet, de Raad van Kerken
de Marokkaanse vereniging, Stichting Houvast, Stichting Vluchtelingenwerk, de
Omtinkers en onze afdeling Wimo en Samenleving deel aan de regiegroep.
Als gemeente subsidiëren we ook de Stichting Urgente Noden Friesland (SUN Friesland).
SUN is ontstaan door samenwerking tussen gemeenten, particuliere fondsen, hulp- en
dienstverlenende organisaties, maatschappelijke organisaties, kerken en de provincie
Fryslân. Het is een vorm van publiekprivate samenwerking die ingezet kan worden als er
geen beroep gedaan kan worden op voorliggende voorzieningen. Landelijke en Friese
fondsen dragen bij aan de vorming van een jaarlijks giftenbudget, dat geheel ten goede
komt aan inwoners van Friesland die financieel in nood zitten. Gemeenten en de
provincie (tot 2015) dragen de kosten van een klein en efficiënt bureau, waar het werk
verzet wordt. Zorg- en hulpverlenende organisaties vragen aan voor hun cliënten. Er is
maximaal rendement als de gift past in een goed opgezet hulpverleningstraject.
Subsidie
Toekenningen
Toegekend bedrag
2012
€ 11.250
28
€ 18.787
2013
€ 8.333
36
€ 19.366
2014- 1-ste
kwartaal
€ 7.500
12
€ 6.497
26
Beleidsdoel 3
We kiezen voor maatwerk in plaats van meerdere
algemene regelingen
Beoogd resultaat
Maatwerkoplossingen voor huishoudens
Resultaat bereikt?
Ja
Indicator
Ervaringscijfers over de jaren 2010 t/m 2012
Ingediende en gehonoreerde aanvragen 2013-2014
Gegevens armoedemonitor
Om armoede te bestrijden en het beschikbare geld in te zetten daar waar het echt nodig
is een integrale aanpak belangrijk. Dit maakt dat wij in staat maatwerk te leveren en het
beleid zo vorm te geven dat optimaal gebruik wordt gemaakt van de aanwezige kracht
van de samenleving. Armoedeproblematiek vergt bij uitstek een aanpak die zich richt op
alle levensdomeinen. Hiervoor is een omslag nodig van generieke regelingen naar
maatwerkregelingen. Niet langer het versterken van vangnetregelingen maar investeren
aan de voorkant ter voorkoming dat mensen in het vangnet belanden. Dit betekent
inzetten op het voorkomen van instroom en inzetten op reintegratie. Om dit te kunnen
financieren zijn een aantal categoriale minimaregelingen ter discussie gesteld. De raad
heeft in december 2012 besloten meer maatwerk in het armoedebeleid te willen. In juli
2013 heeft de raad dit nog eens bevestigd door de categoriale armoederegelingen per 1
januari 2014 af te schaffen (witgoed, chronische zieken & gehandicapten en collectieve
ziektekostenverzekering).
Maatwerkoplossingen:
* Binnen het minimabeleid is sprake van maatwerk bij een aanvraag voor individuele
bijzondere bijstand. Dit maatwerk is echter ook grotendeels gereguleerd door
beleidsregels. Dit betekent dat “het maatwerk werken” nog niet gemeengoed is. Mede
door het generieke karakter van de meeste armoederegelingen was het meestal niet
nodig een gesprek over hun individuele situatie te voeren. Voor het vinden van
oplossingen in de eigen omgeving en het bevorderen van zelfredzaamheid is een andere
benadering nodig. Daarbij is de beleidsregel voortaan minder leidend maar de
individuele situatie des te meer. Dit is een proces dat doorontwikkeld moet worden.
* De categoriale bijzondere bijstand is per 1 januari 2014 afgeschaft voor chronisch
zieken en gehandicapten en pensioengerechtigden. Deze groepen kunnen voor
aantoonbare kosten aanspraak maken op individuele bijzondere bijstand.
* De uitkeringsdatum is met één week is vervroegd. Hierdoor sluit de betalingen van
vaste lasten als huur e.d. beter aan dan voorheen.
* De categoriale witgoedregeling is vanaf 1 januari 2013 gestopt omdat deze
onrechtmatig is en is vervangen door een regeling die uitgaat van het principe van
witgoed “in natura” of reparatie als dit mogelijk is bijvoorbeeld in samenwerking met
Kringloop. De witgoed is vervolgens door de raad alsnog per 1 januari 2014 afgeschaft.
De mogelijkheid om een artikel via de kringloop aan te schaffen zal echter ook in 2014
worden voortgezet, alleen niet gestoeld op een regeling.
* De langdurigheidstoeslag is een vorm van categoriale bijzondere bijstand voor mensen
die meer dan 3 jaar moeten rondkomen van een inkomen op bijstandsniveau. Voor deze
toeslag geldt een inkomensgrens. Vanaf december 2010 had deze grens van 100% naar
105% van de bijstandsnorm moeten gaan. In december 2012 bleek dat dit niet gebeurd
is en zijn alle afgewezen aanvragers die alsnog recht hadden met terugwerkende kracht
hersteld.
Gevolgen uitgaven armoederegelingen
27
Regeling
Uitgaven 2012
Uitgaven 2013
CBB gehandicapten
€ 229.750
€ 200.867
Participatiefonds kinderen
€ 118.650
€ 155.650
AV Frieso
€ 83.375
€ 60.966
Langdurigheidstoeslag
€ 227.650
€ 200.450
Witgoedregeling
€ 75.000
€ 75.000
Individuele bijzondere bijstand
€ 346.050
€ 586.525
Kwijtscheldingen**
€ 324.295
€ 174.295
Totaal uitgaven
**Werkelijke uitgaven
kwijtscheldingen waarvan deel
ten laste van fonds afval en
riolering
€ 1.404.770
€ 1.453.753
€ 495.000
€ 439.573
(waarvan € 37.000 eenmalig)
De maatwerkoplossing via stichting Leergeld wordt bij beleidsdoel 5 behandeld.
28
Beleidsdoel 4
We vinden preventie belangrijk. Daarbij investeren
we in de langere termijn.
Beoogd resultaat
Heroverweging contract AV Frieso
Stimuleren bewuste leefstijl en gedrag
Resultaat bereikt?
Ja
Indicator
Aangegane verbindingen met zorg- en sportbeleid
Armoedemonitor
AV Frieso
Het collectieve contract met AV Frieso is per 1 januari 2014 opgezegd.
Wij kunnen als gemeenten in 2014 € 45 miljoen tegemoet zien als de Kamer de wet
aanneemt die de zogenoemde Wet Tegemoetkoming chronisch zieken en bijzondere
ziektekosten afschaft. Voor onze gemeenten komt dit neer op zo’n € 500.000. In de
herijking beleidsplan is hier destijds al op gewezen. Gemeenten kunnen cliënten
ingaande via de Wmo of de bijzondere bijstand compensatie bieden. De afweging
hiervoor moet nog plaatsvinden in de raad.
Uit een onderzoek van het SCP uit december 2013 blijkt overigens dat bij de meest
kwetsbare groepen (mensen met een lage opleiding, een laag inkomen, zonder werk of
met een slechte gezondheid) de leefsituatie het sterkst achteruit is gegaan. Vooral een
combinatie van kwetsbaarheden leidt tot een minder goede leefsituatie. Het gaat dan om
zo’n 6% van de bevolking. Verder blijkt dat de toename van het aantal chronisch zieken
in Nederland niet direct gevolgen heeft voor de maatschappelijke participatie. Chronisch
zieken die zich gezond voelen, participeren nauwelijks minder dan mensen zonder ziekte.
De aanwezigheid van beperkingen en de beleving van de gezondheid bepalen veel meer
of mensen participeren dan de aanwezigheid van een chronische ziekte.
Sport en “achterstandswijken”
Volgens het recent gepubliceerde “Kinderen in Tel 2014” behoort onze gemeente tot de
snelst groeiende wijken waar kinderen opgroeien in armoede. Hier wordt met name de
wijk Oudeschoot genoemd die gestegen is van plek 276 naar plek 122. Ook HeerenveenCentrum scoort hoog op plek 309. Dit beeld wordt bevestigd door de stijging van het
aantal aanvragen Stichting Leergeld en de Voedselbank. Stichting Leergeld heeft
afgelopen jaar 412 aanvragen behandeld, terwijl dit in 2012 nog 260 waren.
Dit beeld wordt ook bevestigd door de sportdeelname van kinderen uit groep 4 t/m 8.
Deze is in op de scholen (Oudeschoot en Letterbeam inclusief het wel/niet hebben van
ene zwemdiploma beduidend lager dan in ander wijken). Hier is inmiddels werk gemaakt
door gerichte inzet van combinatiefunctionarissen.
Specifiek in dit verband noemen we het Sportbeugelproject. In dit project worden
kwetsbare jongeren uit de gemeente Heerenveen via sport en beweging gestimuleerd
om weer een dagritme te ontwikkelen en te werken aan werk en persoonlijke ontplooiing.
Het is een intensief project onder begeleiding van een sportinstructeur van Sportstad en
een ambulant medewerker van verslavingszorg. Gemiddeld nemen per periode 12
jongeren deel waarvan ca. 75% uitstroomt naar werk of schosol.
29
Beleidsdoel 5
Kinderen doen mee
Beoogd resultaat
Deelname van minderjarige kinderen uit minimagezinnen
aan activiteiten op het gebied van sport, cultuur en welzijn
Vanaf 2013 voert Stichting Leergeld de uitvoering uit van de
verstrekkingen in natura aan gezinnen met minderjarige
kinderen.
Resultaat bereikt?
Ja
Indicator
Een gezamenlijk systeem waarmee de bijdragen en
bestedingen worden geregistreerd
Inzet Stichting Leergeld
Onze gemeente heeft voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar die uit een gezin
komen met een laag inkomen vanaf augustus 2013 een nieuwe werkwijze opgezet met
de Stichting Leergeld Heerenveen. Doelstelling is het voorkomen dat deze kinderen in
een sociaal isolement terechtkomen. "Alle kinderen mogen meedoen, want nu meedoen
is straks meetellen!". Deze stichting helpt ouders op de gebieden onderwijs, cultuur,
sport en welzijn. De gemeente stelt het budget beschikbaar. De stichting werkt intensief
samen met andere fondsen en organisaties. Door slim samen te werken kunnen meer
kinderen in aanraking komen met sport en cultuur.
Een aanvraag bij het Jeugdcultuurfonds Friesland of Jeugdsportfonds Friesland kan ook
gedaan worden via bijvoorbeeld de leerkracht, schoolarts, jeugdhulpverlener, meitinker,
combinatiefunctionaris of maatschappelijk werker. De aanvrager moet wel erkend
intermediair zijn. Stichting Leergeld wijst ouders of verzorgers ook op andere
mogelijkheden. Wanneer deze voorzieningen geen hulp kunnen bieden, biedt Leergeld
hulp in natura. Dit houdt in dat Leergeld rechtstreeks geld overmaakt aan de vereniging,
winkel of instantie. . Door de privaatpublieke samenwerking zijn meer financiële
middelen beschikbaar voor kinderen uit Heerenveen.
In 2014 ontvangt de stichting een subsidie van € 100.000.
Kinderen in tel 2012 en 2014
In dit onderzoek is gekeken naar kinderen in achterstandswijken, in de jeugdzorg,
werkloze jongeren (16 – 22 jr.), delicten voor de rechter (12-21 jaar), Voortijdig
schoolverlaters (12 – 22 jr. ), tienermoeders (15-19 jaar), zuigelingensterfte,
kindersterfte (1-14 jaar), Achterstandsleerlingen (4-12 jaar), Kinderen in
uitkeringsgezinnen, Kindermishandeling. Op basis van alle onderzochte kenmerken is
onze gemeente gestegen van plaats 131 naar 108 (van de 408 gemeenten) waarbij het
uitgangspunt is ” hoe hoger hoe slechter”. Met name de werkloze jongeren zijn enorm
gestegen maar ook het aantal tienermoeder. Dit vergt dus extra aandacht.
30
31
Beleidsdoel 6
Oplossingen dicht bij huis via Wmo-verbindingen met
andere beleidsterreinen
Beoogd resultaat
In 2013 wordt een nieuwe integrale werkwijze ontwikkeld
tussen professionals en vrijwilligers
Resultaat bereikt?
Indicator
Ja
Resultaten project Om- en Meitinken
Aantal hulpvragen
Soort hulpvragen
Resultaat hulpvragen
Klanttevredenheid Wmo
Door de vergrijzing (onze gemeente heeft een hoge grijze druk) gaat de
ondersteuningsbehoefte toenemen. Door economische, financiële en politieke
omstandigheden nemen de budgetten voor ondersteuning echter sterk af. Om dit op te
kunnen opvangen moeten wij komen tot een nieuw evenwicht. Centaal staat de vraag:
Wat kan/moet de samenleving op eigen kracht regelen en wanneer is ondersteuning van
de (lokale) overheid noodzakelijk. Dit betekent dat wij meer ruimte moeten geven aan de
eigen kracht van burgers en deze kracht niet hinderen met instituties en bureaucratie.
De pilot Om- en Meitinken
De uitkomst van deze pilot is vertaald in een de drie speerpunten in de visie op het
sociale domein is opgenomen. Het gaat hier specifiek om de ontwikkeling van de
toegang nieuwe stijl die gebiedsgericht en integraal is en
maatwerk kan leveren. Het is een dienstverleningsconcept die de eigen kracht
van inwoners gaat versterken. Om versneld voor onze inwoners te komen tot één
eenduidige toegang voor alle vragen om hulp en ondersteuning op alle leefdomeinen
maken we gebruik van de ervaring en het draagvlak bij zowel de CJG-partners als onze
meitinkers. Parallel aan elkaar zijn in de beleidsperiode twee projecten gestart. Een
project met de CJG-partners voor het leefdomein Opvoeden & Opgroeien en een project
vanuit de gemeente voor de leefdomeinen Meedoen & Leefbaarheid en Werk & Inkomen
met de meitinkers.
In oktober 2013 zijn wij gestart met de gebiedsgerichte toegang voor de leefdomeinen
Meedoen & Leefbaarheid, Werk en Inkomen. In elke woonservicezone zijn twee
meitinkers benoemd. Begin dit jaar zijn daar de beide meitinkers uit het voormalige
Boarnsterhim aan toegevoegd. Wij hebben gekozen voor een organische ontwikkeling
van de toegang. Dit houdt in dat wij inzetten op de professionele ontwikkeling van het
meitinkerschap en inzicht in de vraag en problematiek in de woonservicezones.
Aan de hand van de wijkscans en ervaringen van de meitinkers wordt dit najaar een
dienstverleningsaanbod per wijkservicezone opgezet. Begin mei worden hiertoe extra
faciliteiten geboden voor professionele procesbegeleiding van de meitinkers en zullen de
meitinkers voor hun ontwikkeling als meitinker voor een dag in de week hiervoor worden
vrijgesteld.
De toegang tot ondersteuning wordt eenduidig, laagdrempelig en in de eigen
leefomgeving geregeld (fase 1). Bij vragen om ondersteuning wordt gekeken naar alle
leefdomeinen, zodat een ondersteuningsarrangement op maat kan worden geboden,
waarbij het uitgangspunt is dat burgers zoveel mogelijk zelf de regie houden over hun
eigen leven. Kortom gebiedsgerichte en integrale ondersteuning in de toegang leidt naar
een oplossing op maat: dit kan zijn ondersteuning in de eigen omgeving of via algemene
voorzieningen of door individuele voorzieningen, dan wel een mix hiervan (fase 2).
32
33
Aanbevelingen (mee te nemen in de vast te stellen kadernota)
1.Stel duidelijke financiële kaders en meetbare prioriteiten
Gezien de bestaande tekorten is het zaak om duidelijke financiële kaders en meetbare
prioriteiten vast te stellen (door de raad via integrale afweging beleid & budgetten)
Binnen de gestelde doelen in de herijking werden niet altijd prioriteiten gesteld. Hierdoor
is op papier het aantal klanten dat een tegenprestatie levert even belangrijk als het
aantal klanten dat uitstroomt naar werk, terwijl de kaders schetsen dat uitstroom van
belang is.
2. Maak een doorvertaling van de Participatiewet naar criteria die we waar
kunnen maken qua realisatie en registratie
Het gaat hier om het vaststellen van criteria waarmee de gemeenteraad een goed beeld
kan krijgen van de doelen die in de wet gesteld zijn.
Bij de Participatiewet is strikt genomen sprake van een beperkt aantal verplichtingen
voor gemeenten. Zo moeten wij de Wsw uitvoeren, maar daarvoor gelden geen
taakstellingen meer. Wij ontvangen (extra) middelen om loonkostensubsidie te
verstrekken, maar er is geen individuele (wel regionale) taakstelling voor het invullen
van garantiebanen of beschut werk. Wellicht maken wij andere keuzes dan men landelijk
voor ogen heeft bijvoorbeeld door geen (dure) beschutte werkplekken aan te bieden aan
mensen die nu in de categorie “onderkant Wsw” vallen, maar hen structuur bieden in de
vorm van (arbeidsmatige) dagbesteding. Door Divosa en KING is een groslijst gemaakt
met indicatoren zoals die in de huidige situatie vaak gebruikt worden om verantwoording
af te leggen aan de gemeenteraad en/of het rijk. Laten we afspraken maken in hoeverre
deze in onze eigen gemeente gebruikt worden om verantwoording af te leggen.
Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering:
Waarvan
Waarvan
Waarvan
Waarvan
Waarvan
met tegenprestatie
met dagbesteding
gedeeltelijk werk (deeltijd of urenbeperkt)
vrijstelling
met reintegratietraject
Participatiegraad
Gemiddelde duur van de uitkering
Afhandelingduur uitkering
Gemiddeld uitkeringsbedrag (incl. en excl. loonkostensubsidie)
Uitstroom uit de uitkering
Waarvan
Waarvan
Waarvan
Waarvan
naar werk
naar garantiebaan
naar beschut werk
terug naar school
Aantal WSW
Waarvan gedetacheerd
Waarvan begeleid werken
34
Uitgaven bijzondere bijstand
Aantal individuele inkomenstoeslag
Aantal studieregelingen
Aantal opgelegde maatregelen en sancties
Percentage succesvolle terugvordering
Aantal keer verlaging uitkering (andere norm) door kostendelersnorm
3. Talenten van ondernemers en werkzoekenden bepalen de koers in plaats van
regels en procedures.
Uitgangspunt is om reintegratie op de werkvloer zelf te laten plaatsvinden. Ondernemers
geven aan wat zij daarbij nodig hebben en de gemeente heeft een faciliterende rol.
4. Stop per 1 januari 2015 met de Wiw en het verstrekken ID-subsidie
Stoppen met de Wiw en de ID-subsidie per 1 januari 2015 maakt dat er
verhoudingsgewijs veel geld in het reintegratiebudget vrijgespeeld wordt voor een grote
doelgroep.
5. Plaatsbepaling poort, jongerenpunt en het Regionaal Werkbedrijf in de
toegang Sociaal Domein
Gelet op de invoering van de decentralisaties moet er afstemming komen en
doorontwikkeling van de Poort als onderdeel van de Toegang Sociaaldomein.
Ook het regionale werkbedrijf moet lokaal goed gepositioneerd worden.
6. Heroverweeg ons debiteurenbeleid
Onderzoek hoe enerzijds invorderingen voorkomen kunnen worden en anderzijds hoe het
incassoratio verhoogd kan worden.
7. Doorontwikkel het vakmanschap van de klantmanagers
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Regioplan onderzoek laten
doen naar vakmanschap in de gemeentelijke re-integratiesector. De sturing op
vakmanschap en het faciliteren van de klantmanager verdient continue aandacht.
De bewustwording rond dit thema is in de uitvoering toegenomen. Het vraagt wel
doorontwikkeling om een vergelijking te kunnen wat de inzet hierop op gaat leveren.
35