Beleidsevaluatie “Minima in Beweging” en “Werken is Vermogen” januari 2013 - juli 2014 1 Inleiding In dit beleidstuk wordt beschreven in hoeverre de doelen die vastgesteld zijn in de herijking van het reintegratie- en armoede beleid zijn bereikt en in hoeverre deze toe te schrijven zijn aan de inzet van beleid en uitvoering. Beleid is het nastreven van bepaalde doelen met bepaalde middelen en bepaalde tijdskeuzen (Hoogerwerf, 2003). In een beleidsproces kunnen vijf fasen worden onderscheiden: 1 de beleidsvoorbereiding: het formuleren van het beleidsprobleem, het verzamelen en analyseren van informatie over beleidsalternatieven, het opstellen van adviezen over het te voeren beleid; 2 de beleidsbepaling: het nemen van beslissingen over het te voeren beleid en de daarbij in te zetten instrumenten; 3 de beleidsuitvoering: het feitelijk toepassen van de gekozen middelen en instrumenten, resulterend in beleidsprestaties (output) en beoogde effecten en neveneffecten (outcome); 4 de evaluatie achteraf van het beleid: het beoordelen van de beleidsinhoud, het uitvoeringsproces, de geleverde prestaties en de – daarmee bereikte – effecten van het beleid; 5 de terugkoppeling: het bijsturen van het beleid op basis van informatie over de inhoud, het proces, de prestaties en de effecten van het beleid. Schema 1: De beleidscyclus De grondslagen voor beleid & uitvoering staan in het beleidsplan herijking reintegratiebeleid “Werk is vermogen 2013-2014” en het beleidsplan Minima in beweging 2013-2014”. Beiden zijn door de raad in december 2012 vastgesteld tot 1 juli 2014. Deze periode is destijds gekozen in afwachting van de inwerkingtreding van de nieuwe Participatiewet en de gevolgen van de herindeling. De evaluatie die nu voor u ligt dient samen met de integrale 3D beleidsafweging als input voor de kadernota Werk & Inkomen 2014-2018 die in het vierde kwartaal ter besluitvorming wordt aangeboden. 2 Algemene analyse: In de recent door u ontvangen aanvraag Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) zijn veel gegevens over beleid & uitvoering gepresenteerd. Veel van deze analyses zijn ook op deze evaluatie van toepassing. Om niet in herhaling te vallen wordt hier het algemene beeld geschetst en wordt op drie verdeelstoornissen specifiek ingegaan. Voor de details verwijzen wij graag naar hoofdstuk 2 en 3 van de MAU. Zwakke sociale (arbeidsmarkt) structuur en slanke formatie In onze MAU zijn de volgende specifieke factoren aan het licht gekomen die een negatieve werking op onze bijstandsontwikkeling hebben: - Hoger % MBO- scholieren geeft verdringing op de arbeidsmarkt; - De relatief hogere grijze druk levert in het licht van het langer doorwerken verdringing op onze arbeidsmarkt op; - Het hogere % doorval WW naar de WWB. - Een hoger % laag opgeleiden Heerenveense bevolking 15 - 65 jaar - Hoog risico op een ongezonde bevolking; - Een sterke stijging van het aantal geregistreerde niet werkende werkzoekende (nww) in het afgelopen jaar; - De arbeidsmarktinfrastructuur en % uitkeringsdichtheid (problematiek faillissementen, ZZP’ers, Wajongers en Wsw-ers); - Braindrain door vertrek hoger opgeleiden; - Krimp in de regio; - Relatief veel goedkope woningen; - Goede ligging zorgt voor veel pendel, dat zorgt voor verdringing van werk voor mensen uit Heerenveen; - Banenontwikkeling sluit niet aan op aanbod van werkzoekenden - Relatief gezien meer allochtonen en echtscheidingen - Stijging van het aantal voortijdig schoolverlaters Onze (beroeps) bevolking heeft in verhouding een laag opleidingsniveau % laag opgeleiden beroepsbevolking Nederland 22,31% Friesland 22,53% Zuidoost Frl 22,58% Heerenveen 23,81% Laag onderwijsniveau bevolking 32,5 32 31,5 31 Laag onderwijsniveau bevolking 30,5 30 29,5 Nederland Friesland Zuid Oost Frl Heerenveen Bron: CBS Statline 2012 3 Dit is van invloed op de kosten voor bijstand, reintegratie en minimabeleid. In de jaren 2010-2013 zijn het vooral de sectoren met relatief veel banen voor laagopgeleiden die zwaar zijn getroffen door de economische crisis en veel banenverlies. De werkgelegenheidsgroei daarentegen vond vooral plaats in sectoren waar werknemers steeds hogere kwalificatie-eisen c.q. hogere opleiding vragen. Het verlies van banen in de krimpsectoren in Heerenveen wordt in absolute aantallen grotendeels opgevangen door de groeiende werkgelegenheid in andere sectoren. Maar voor banen in de groeisectoren worden andere competenties en hogere kwalificaties gevraagd dan in de krimpsectoren. De banen in de groeisectoren zijn vaak niet geschikt voor mensen uit de bijstandsgroep. Veel pendel en een banenontwikkeling die niet aansluit op het aanbod Er blijkt in onze gemeente sprake te zijn van relatief grote stromen van zowel inkomende als uitgaande pendel. De gemeente wijkt in dit opzicht duidelijk af van de maatstaven die een veel te rooskleurig beeld geven van de arbeidsmarktsituatie voor onze inwoners. Dit heeft onder andere te maken met de uitstekende bereikbaarheid en onze rol als economische motor voor de regio en de provincie. De hoge inkomende pendel leidt tot verdringing op de arbeidsmarkt voor eigen inwoners. De hoge uitgaande pendel impliceert dat eigen inwoners vaak werk elders moeten zoeken waar volgens de werkgelegenheidscijfers de economie minder goed draait. Dit leidt tot de conclusie dat de banenontwikkeling in de regio niet aansluit op het aanbod van werkzoekenden. Achterstandswijken en hoog risico op ongezonde bevolking Uit het armoedesignalement van het SCP 2013 blijkt dat de gezondheid van de bevolking een voorspeller is voor de kans dat iemand aanspraak moet maken op een bijstanduitkering. Ook inkomen zegt iets over deze kans. In Heerenveen wijkt deze dus af. Het gemiddelde besteedbaar inkomen in onze gemeente € 14.400 per persoon. Dit is € 500 lager dan gemiddeld in Nederland. Uit de recent gepubliceerde “Kinderen in Tel 2014” staat onze gemeente in de top 5 van snelst stijgende arme wijken voor het opgroeien van kinderen. Daarnaast is het percentage van de bevolking dat aanspraak maakt op AWBZ indicaties hoger dan het landelijk gemiddelde. Naast het % Awbzindicaties is de gezondheidstoestand ook af te leiden uit het sterftecijfer en het beroep op verslavingszorg. Een hoger percentage duidt hierin op een relatief ongezonde bevolking. 4 Het beeld uit de MAU wordt bevestigd door het Berenschot onderzoek waaruit blijkt dat wij vergeleken met de referentiegroep een vrij zwakke sociale structuur hebben. Bovenstaande indicatoren geven een beeld van de sociale structuur waarbij met name een groot verschil is met vergelijkbare gemeenten qua hoeveelheid mensen dat rond moet komen van een uitkering. In deze sociaal zwakke structuur wordt het beleid gemaakt en de uitvoering gedaan met een relatief beperkte formatie. Bij de beoordeling van de beleidsontwikkeling eind 2013 door een ander extern bureau is onderzoek gedaan naar de vraag in hoeverre de beleidsmaatregelen een antwoord zijn op het maatschappelijk probleem dat ontstaat als (teveel) mensen in de bijstand zitten.1 Er zijn een aantal aspecten tegen het licht gehouden. Deze worden kort gelicht. 1 Het onderdeel reintegratie is uitgevoerd door bureau Nautus 5 Het beleid biedt een oplossing voor het probleem Als gemeente hebben we vanuit onze begroting en de visie op het sociaal domein het op te lossen maatschappelijk probleem als volgt beschreven: “Hoe kunnen we mensen in de bijstand die in staat zijn tot arbeid helpen bij het vinden van een korte maar duurzame weg naar werk?. Hoe zorgen we ervoor dat mensen met een (blijvende) grote afstand tot de arbeidsmarkt een maatschappelijke bijdrage leveren? In de herijking van het beleid van 2012 wordt dit expliciet aangevuld met het probleem van de financiering. Het budget is voor onze gemeente ontoereikend en er vindt een sterke afname plaats van Participatiebudget waardoor keuzes gemaakt moeten worden in de besteding hiervan. Ook wordt de veranderende wetgeving benoemd. Door maatwerk willen wij het optimale bereiken voor de individuele klant. Werk waar werk mogelijk is en anders participatie. Het vangnet is er alleen voor mensen die het echt nodig hebben. Sluit het beleid aan bij de lokale omstandigheden? In eerder vastgesteld beleid ontbrak vaak een gedegen analyse van de regionale en lokale arbeidsmarkt alsmede het kunnen monitoren van armoedegegevens. Beiden geven aanknopingspunten voor de richting van reintegratie & minimabeleid. Wel was er een analyse van het bestand aanwezig maar een eenduidige koppeling tussen deze bestandsanalyse en het inzetten van beleid & uitvoering werd echter niet gemaakt. De score op dit aspect is destijds als onvoldoende beoordeeld. Door de inzet voor toekenning van de MAU begin dit jaar is dit inmiddels omgebogen naar een voldoende omdat wij deze analyse nu wel kunnen maken. Het beleid is doelgericht en meer dan een vertaling van de wet Vanuit de herijking uit 2012 kunnen de doelen met beoogde resultaten worden afgeleid. In deze doelen komt ook de vertaling van de wet duidelijk terug. Tevens zien we de aanvullende uitdaging die is toegevoegd terugkomen, namelijk het uitkomen met de beschikbare middelen. Op basis van deze doelen wordt duidelijk dat het beleid gericht is op werk, instroompreventie en het bieden van een tijdelijk vangnet. Hierdoor kan het aantal uitkeringen dalen. Het credo is dat werk de beste vorm van armoedebestrijding is. Het instrumentarium sluit aan bij de doelen uit het beleid Uit het beschreven beleid komt op een aantal plekken een duidelijke koppeling tussen de beschreven doelgroepen en de in te zetten instrumenten naar voren. Zo komen in de bestandsanalyse die deel uitmaakt van het beleidsplan, drie doelgroepen binnen het bijstandsbestand naar voren: Werk, Ontwikkeling en Zorg. Bij deze beschrijving wordt aangegeven welk soort instrument voor de verschillende doelgroepen ingezet kan worden. Ook is een lijst van instrumenten uit de verordening toegevoegd, maar hoe deze een bijdrage moeten leveren aan de doelen en welke instrumenten worden ingezet om een bepaald doel te bereiken, wordt niet benoemd. Uitzondering hierop zijn de afbouw van de gesubsidieerde arbeid en langdurige loonkostensubsidies. Daarbij ligt de nadruk echter niet zozeer op de inzet van de instrumenten, maar meer in hoeverre deze instrumenten kunnen worden afgebouwd. Als reden hiervoor worden de hoge kosten ten opzichte van de lage effectiviteit aangemerkt. Het beleid past binnen de door de raad gestelde kaders De gemeenteraad heeft via de begroting vastgesteld dat het beleid gericht moet zijn op het beperken van de instroom en het bevorderen van de uitstroom. Daarnaast wordt gesteld dat iedereen passend werk moet hebben en iedereen maatschappelijk of sociaal dient te participeren. Een vangnet wordt geboden voor mensen die het echt nodig hebben. 6 Beleid wordt vastgesteld met het doel dit conform uit te voeren en de gestelde doelen te realiseren. Naast de aard en kwaliteit van beleid is een goede doorvertaling naar de uitvoeringsorganisatie cruciaal. Essentieel is dat de uitvoering daadwerkelijk bijdraagt aan de realisering van beleidsdoelen. Elementen die hierop invloed hebben: de mate van beleidsvrijheid binnen het vastgestelde beleid en de beschikbaar gestelde financiële middelen. Er is niet altijd een eenduidig zicht geweest op de uitgaven op het budget. Na de zomer van 2013 zijn met name op gebied van sturing en de inrichting van de registratiesystemen de noodzakelijke verbeteringen aangebracht. Doelen zijn deels gekoppeld aan resultaten en uitvoering. Voor de sturing is het van belang dat beleid en doelen zijn door vertaald in werkprocessen en dat er duidelijke afspraken zijn over de resultaten. Wanneer we de kaders van de gemeenteraad naast het beleid leggen dan blijkt dat het dat door de gemeente gevoerde reintegratie- en armoedebeleid past binnen deze kaders. De doelen en het daarbij gebruikte instrumentarium zijn gekoppeld aan resultaten Bij de doelen die in de herijking van het reintegratiebeleid zijn benoemd, worden verschillende indicatoren benoemd. Deze indicatoren definiëren de op te leveren resultaten. Wanneer we kijken naar de indicatoren valt op dat een groot deel gekoppeld is aan resultaten. Er wordt bijvoorbeeld een vergelijking gemaakt met een jaar eerder of de toename of afname wordt vermeld. Wat echter ontbreekt is een nadere duiding van wanneer de resultaten voldoen om het doel te behalen. Veel van de indicatoren die destijds zijn opgesteld zijn/waren niet terug te vinden in de bestaande informatievoorziening. Dat is reden om it aspect als onvoldoend te scoren. Zoals gezegd is er een inmiddels betere ontsluiting van de gegevensstroom ingericht. Eind 2013 is het managementinformatie systeem verbeterd ingericht waardoor op elk gewenst moment van de dag een up to date (financieel) overzicht gegeven kan worden hebben van de kritische procesindicatoren zoals Instroom, Uitstroom, Participatie en Werkbeheersing. Korsten: wat ervan terecht komt zicht op beleidsevaluatie 2013 7 Evaluatie vastgestelde beleidsdoelen reintegratie Beleidsdoel 1 Heerenveen biedt reintegratie selectief aan waarbij het klantprofiel de basis is. De focus moet liggen op werk en het verhogen van de participatie voor de klanten in het profiel werk en ontwikkeling. Beoogd resultaat Met beperkte inzet van middelen een maximale uitstroom naar werk of ontwikkeling op de P-ladder realiseren Resultaat bereikt? Ja. Met als kanttekening dat het resultaat “trajecten met en zonder inzet voorziening” niet inzichtelijk te maken is. Indicator (SRG statistiek) Stijging percentage uitstroom t.o.v. 2012 Beëindigde trajecten naar werk t.o.v 2012 Percentage stijging op de P-ladder t.o.v 2012 Toename aantal “terug naar opleiding” Bedrag per klant per traject Lopende reintegratietrajecten naar trajectduur, reintegratiepositie en leeftijd Resultaat trajecten met inzet voorzieningen en zonder Vanaf eind 2008 stijgt het aantal mensen met een uitkering in Friesland en Heerenveen harder dan het landelijk gemiddelde. Wij zijn er als gemeente tot 2011 in geslaagd om ondanks de effecten van de crisis en de afspraken uit het bestuursakkoord - uit te komen met het budget. Eind 2013 had onze gemeente 1.139 mensen in de bijstand. Vanaf 2010 is het aantal mensen met een bijstandsuitkering gestegen met 44%. Deze toename is sterker dan landelijk waar in dezelfde periode een stijging van 27% zichtbaar was. De stijging van het aantal bijstandsgerechtigden is vooral zichtbaar in de groep van personen met een uitkering onder de 55 jaar. Verder is het opvallend dat het aandeel echtparen in een uitkeringssituatie sinds 2012 sterk toeneemt. Aantal uitkeringsgerechtigden aantal 1500 1000 instroom 500 uitstroom uitkeringsgerechtigd 0 2007 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 kalenderjaar Stand 20 mei 2014: 1332 WWB- uitkeringsgerechtigden (waarvan ruim 100 uitkeringen door de herindeling. 8 Aantal aanvragen Aantal intrekkingen Aantal afwijzingen Aantal toekenningen (instroom) = aanvragen – intrekkingen afwijzingen 2011 2012 661 576 17 20 138 51 506 505 2013 634 57 64 513 Bron: gemeente Heerenveen aanvragen, intrekkingen, toekenningen en afwijzingen Uit de tabel valt op te maken dat de wijzigingen aan de poort (d.w.z. het team dat zich bezighoudt met het toekennen van een uitkering) hebben geleid tot minder aanvragen in 2012 maar dat het aantal door de voortdurende economische crisis in 2013 toch weer is toegenomen. De strengere selectie aan de poort zorgt er wel voor dat de aanvragen die ingediend worden meer kans hebben om toegekend te worden. Het aantal afgewezen aanvragen neemt daardoor ten opzichte van 2011 af. De totale instroom is daardoor in 2012 en 2013 bijna net zo groot als in 2011. De Poort wordt op dit moment doorontwikkeld met het oog op de o.a. de toegang van de 3D’s. Vanaf 1 januari 2013 is de grens voor de controlerende/handhavende taak van de gemeenten opgetrokken van € 10.000 naar € 50.000. Dit betekent dat bij sterke vermoedens van fraude een zaak boven de € 50.000 wordt overgedragen aan de Sociale Recherche Fryslan. In de praktijk betekent dit dat er minder gevallen naar sociale recherche gaan en meer bij onze eigen handhaving blijven. Vooruitlopend op deze wetswijziging heeft ook een aanpassing in de Poort plaatsgevonden. Doel hiervan is om mensen die recht hebben op bijstand z.s.m. weer aan het werk te krijgen via jobhunting en een meer groepsgewijze benadering. Rechtmatigheid wordt in combinatie met handhaving strikter toegepast. De doelgroep jongeren wordt sinds 2012 na hun inschrijving als werkzoekende en melding voor een uitkering direct doorverwezen naar het Jongerenpunt voor de informatievoorziening en te maken afspraken over de (invulling van de) zoektijd. Hierin wordt kritisch beoordeeld of de jongere waar mogelijk in staat is om (opnieuw) onderwijs te gaan volgen. Totaal Voor aanvraag WWB Toekenning WWB Preventiequote 2012 2013 299 185 123 34% 308 252 151 40% Bron: gemeente Heerenveen meldingen jongerenpunt 9 2014 1e kwartaal 101 68 35 In het kader van ESF is en wordt ook veel gedaan. De arbeidsmarktregio Fryslân heeft alle partijen die betrokken zijn bij jongeren en het onderwerp jeugdwerkloosheid verzameld om – waar mogelijk en nodig – in gezamenlijkheid op te trekken in de strijd tegen jeugdwerkloosheid. Er is mede namens onze gemeente eind juni 2013 een actieplan ingediend bij het ministerie alsmede een aangepast voorstel op grond van de extra ESF-middelen in december 2013. Het actieplan loopt tot mei 2015 en bevat de volgende speerpunten: Realiseren van zoveel mogelijk (leer)werkplekken Kwalificeren voor de arbeidsmarkt Imagoverbetering kansrijke sectoren Realiseren van bredere participatie bij jongeren met achterstand op de arbeidsmarkt Aansluiting zoeken bij landelijke sectorale plannen Concrete instrumenten uit het actieplan zijn: jobhunting, jobcoaching, activerings- en scholingstrajecten, jongerenvouchers en E-portfolio. Er zijn in de afgelopen periode verschillende instrumenten en activiteiten ingezet om de stijging van het aantal uitkeringen tegen te gaan. Totale uitstroom 2011 2012 2013 427 391 380 In de periode 2011-2013 zijn 1180 dossiers beëindigd. Hieronder is in 80% van de gevallen de belangrijkste redenen van uitstroom in een grafiek gezet. Beeindigde uitkeringen 2011- 2013 Werk Studie Verhuizing Additonele arbeid Zelfstandig beroep Geen inlichtingen 65 jaar Relatie Bron: gemeente Heerenveen 10 Uitstroom 2013 Werk Studie Verhuizing Additionele arbeid Zelfstandig beroep Geen Inlichtingen 65 jaar Relatie Andere oorzaak (vermogen, andere uitkering) Onze uitstroompercentages liggen sinds 2007 elk jaar een paar % hoger dan het gemiddelde in Nederland (zie ook de MAU). In 2013 was er in onze gemeente sprake van 32% uitstroom naar werk. Omgerekend zijn dit 109 uitkeringen. In het kader van de regionale samenwerking zijn ook nog plaatsingen gerealiseerd. Zo zijn er bij Ausnutria 25 mensen geplaatst en zijn er diverse activiteiten georganiseerd met uitzendbureaus. Dit zien we overigens niet terug in de beëindigingen omdat deze mensen hierdoor niet in de bijstand komen. De vraag die in dit kader gesteld moet worden is in hoeverre onze inspanningen en interventies direct toe te schrijven zijn aan het percentage uitstroom oftewel: hoe effectief is reintegratie? Het CBS heeft onderzocht dat reintegratie sterk samenhangt met de krapte op de arbeidsmarkt. Uit een recent in opdracht van het ministerie uitgevoerd onderzoek naar de lange termijn effecten van reintegratie blijkt dat een traject op korte termijn tot een kleinere kans op werk leidt (het zogenaamde lock-in effect) maar op langere termijn tot een blijvend grotere kans op werk2. Uit een binnenkort te publiceren onderzoek van Regioplan is de effectiviteit van bepaalde reintegratie-instrumenten onderzocht. Vooralsnog lijkt het erop dat instrumenten met ”dwang en drang” en “vakmanschap van de klantmanager” een zekere mate van effectiviteit hebben. Wij weten voor onze gemeente niet wat de resultaten zouden zijn als we een periode geen interventies hadden gedaan. Wat we wel weten is dat het team Werk een formatie heeft van 6,86 fte ad. € 456.876 per jaar. Een gemiddelde uitkering is € 15.000. De uitstroom naar werk bespaart ons een bedrag van € 1.635.000. Deze kosten wegen dus ruimschoots tegen de baten op. De vraag is en blijft wat het resultaat is al we het minder en/of anders doen. 2 SEO onderzoek Lange termijn effecten reintegratie 11 Voor alles is het van groot belang om een uniforme werkwijze te hanteren zodat er een zo objectief mogelijk beeld van de cliënt, zijn mogelijkheden en ontwikkeling kan worden weergeven. Om de ontwikkeling van mensen te volgen is vanaf 1 juli 2010 gebruik gemaakt van de participatieladder. Zes treden geven het participatieniveau hierbij aan. De onderste vier zijn voor mensen zonder een arbeidscontract. De bovenste twee voor mensen met regulier werk: met ondersteuning (trede 5) of zonder (trede 6). Door een tweede meting te doen wordt zichtbaar welke klanten zijn gestegen, gelijk of gedaald. De beweging van cliënten kan op deze manier inzichtelijk worden gemaakt. De cijfers, bijvoorbeeld over de in- en uitstroom per trede, maken maatwerk in investeringen mogelijk. Op 1 oktober 2012 is een start gemaakt met het gebruik van de Participatieladder als indeling voor de drie Klantgroepen (Werk, Ontwikkeling en Zorg). Team Werk Ontwikkeling Zorg 1-10-2012 14% 44% 42% 1-1-2014 16% 45% 39% Bron: gemeente Heerenveen indeling klantgroepen In mei 2014 is een follow-up geweest waarbij alle klanten met het profiel Werk & Ontwikkeling zijn gesproken in het kader van de actie “klant in beeld” om de benodigde verbinding naar het branchegericht werken te kunnen maken. Deze actie heeft als doel om meer mensen te kunnen matchen op beschikbare vacatures. 12 Beleidsdoel 2 Een uitkering is in principe tijdelijk en wordt gezien als een financiële overbrugging naar betaald werk. De gemeente biedt tijdelijke hulp en ondersteuning. Beoogd resultaat Breakeven point in rijksbijdrage en uitgaven Resultaat bereikt? Nee Indicator Gemiddeld aantal betaalde uitkeringen per jaar t.o.v 2012 Ontvangen rijksbijdrage Gemiddeld bedrag per uitkering t.o.v 2012 Het tekort van onze gemeente was in het jaar 2011 -15,3% van het toegekende rijksbudget. In 2012 daalt dit tekort naar -10,7%. In 2013 is het verder afgenomen naar - 9%. In onze begroting wordt rekening gehouden met 10% tekort. Financieel resultaat 2012 – 2014| Bedragen x € 1 miljoen Toegekend budget: Saldo van bestedingen en baten: Financieel resultaat in euro's: Financieel resultaat in % van het budget 2012 12,5 13,8 - 1,3 -10,7 2013 14,9 16,2 - 1,3 -9 2014* 19,3 20,0 -0,7 -0.3 * verwachting Het verwachte resultaat 2014 is exclusief de verwachte nieuwe ramingen. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid adviseert gemeenten er rekening mee te houden dat het macrobudget voor de gebundelde uitkering op grond van artikel 69 WWB (BUIG) 8% lager uitvalt. Deze verlaging hangt samen met het onlangs gepresenteerde Centraal Economisch Plan 2014. Het Centraal Planbureau voorspelt voor dit jaar een lager aantal bijstandsgerechtigden dan op Prinsjesdag werd aangenomen. In september wordt het macrobudget voor 2014 definitief vastgesteld. Ontwikkeling bedrag van een gemiddelde uitkering Heerenveen 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 € 13.455 € 13.793 € 14.085 € 14.494 € 14.509 € 15.085 NNB Bron: kernkaart SZW 13 Uitgaven bijstand per inwoner Heerenveen Nederland Friesland 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 € 231 € 224 € 235 € 250 € 240 € 288 € 312 € 245 € 239 € 238 € 247 € 243 € 290 € 298 € 224 € 219 € 214 € 241 € 238 € 290 € 305 Bron: kernkaart SZW Uit bovenstaande tabel blijkt dat wij in 2013 € 14 per inwoner meer zijn gaan betalen dan de gemiddelde Nederlander en € 7 meer dan een gemiddelde Fries. Ontheffingen Er worden in onze gemeente verhoudingsgewijs weinig ontheffingen van de arbeidsplicht gegeven. Dit houdt sterk verband met het beleidsuitgangspunt dat klanten worden benaderd en beoordeeld op basis van hun mogelijkheden en niet op grond van hun belemmeringen. Dit betekent overigens niet dat er werk is voor iedereen. Aantal WWB-ers Aantal ontheffingen Percentage van het bestand 2011 2012 2013 909 999 1131 79 55 49 9% 6% 4% Bron: gemeente Heerenveen ontheffingen van de arbeidsverplichting ultimo december 14 Om uit te komen met het budget zijn ook inkomsten via het debiteurenbeleid van belang. Hoe meer invorderingen hoe meer inkomsten. In 2013 is het traject opschoning debiteuren afgewikkeld in samenwerking met het incassobureau Incassade. Binnen het huidige beleid is actie ondernomen om de omvang van de vorderingen terug te dringen. Hierbij moeten gedacht worden aan het verhogen van de incassoratio, de herwaardering en het afboeken van dubieuze debiteuren. Het blijft in dit kader zoeken naar het juiste evenwicht: dwang en drang in relatie tot een schone lei en reintegratiemogelijkheden. Ook de selectie aan de poort speelt hierin preventief een grote belangrijke rol. In onderstaande tabel is het totaal aan openstaande vorderingen weergegeven. Jaar Gemiddeld openstaand Nieuwe vorderingen Afboekingen Bedrag 2013 € 3.997.414 € 818.121 € 488.303 € 550.629 13,78% 2012 € 3.879.721 € 969.787 € 300.971 € 572.280 14,57% 2011 € 3.828.941 € 1.028.724 € 158.540 € 875.595 22,88% Bron: gemeente Heerenveen overzicht fraude vorderingen en incassoratio 3 Incassoratio3 Totaal ingevorderde bedragen gedeeld door gemiddeld openstaand bedrag 15 Beleidsdoel 3 De gemeente stimuleert werken met een (aanvullende) uitkering en participeren met een uitkering Beoogd resultaat Zelf aan stuur om te reintegreren en ontwikkelen Resultaat bereikt? Ja met de kanttekening dat niet volledig uitvoering gegeven kon worden aan de tegenprestatie Indicator Aantal ingevulde tegenprestaties Aantal plaatsingen vacatures Resultaten social return constructies Aantal stabilisatietrajecten voor klant met profiel zorg In onderstaande tabel staat het verloop van het participatiebudget en onze uitgaven weergegeven. Participatiebudget Budgetten Baten- niet RIJK 2010 € 4.660.326 2011 € 4.276.626 2012 € 2.343.367 2013 € 2.101.364 € 131.223 € 9.500 € 36.003 € 24.649 Meegenomen vorig jaar € 1.155.356 € 298.954 € 772.835 € 613.690 Bestedingen € 5.647.951 € 3.812.245 € 2.538.524 € 2.220.554 121,2% € 298.954 89,1% € 772.835 108,3% € 613.681 105,68% € 525.341 6% 18% 26% 25% Besteding % budget Saldo Saldo t.o.v. budget Als we bovenstaande cijfers nader analyseren is de conclusie dat vorig jaar “maar” 15% van het reintegratiebudget ingezet kon worden voor nieuwe klanten. 85% zit vast in lopende verplichtingen. In 2013 werd namelijk een rijksbijdrage ontvangen van € 1.918.777. Van deze bijdrage wordt € 350.000 ingezet voor de herfinanciering van de Wsw. De gesubsidieerde arbeid kost in 2013 € 877.635.4 Van het vrije besteedbare budget van 15% (met een waarde van € 275.000) zat vervolgens € 150.000 vast in formatie zoals de jobhunter en het personeel van het jongerenloket. Er werd dus verhoudingsgewijs maar heel weinig “direct op maat” trajecten ingekocht. Met ingang van 2014 zijn hier noodzakelijk geachte wijzigingen in aangebracht waardoor er dit jaar meer ruimte is om tot een bepaald bedrag als klantmanager zelf in te kopen. Het social return beleid is vastgesteld voor alle aanbestedingen met een waarde boven de € 100.000. We experimenten dit jaar met de inzet van een speciale consulent social return en passen het inmiddels toe bij enkele recente aanbestedingen. Hierdoor doen we evaring op met dit nieuwe instrument. 4 De waarde in het schema hierboven is hoger omdat hier ook de educatie- en inburgeringsgelden bijzitten. 16 Het beleid rond de invulling van de tegenprestatie is ook vastgelegd. De uitvoering zou via een uitvoeringsplan tegenprestatie worden ingeregeld. Dit is vanwege formatiegebrek in 2013 niet van de grond gekomen. Nu er incidenteel formatiegeld is voor 2014 wordt de invulling gekoppeld aan de invoering van het ontwerp nieuwe invulling Poort waarbij meer en intensiever klantcontact centraal staat in de aanvraagfase. Het is de bedoeling om in de aanvraagfase de tegenprestatie bespreekbaar en operationeel te maken en verbinding te leggen met de meitinker. De inkomsten uit deeltijdarbeid zijn gestegen van 2,9 miljoen in 2012 naar 3,3 miljoen in 2013. De stand in 2014 is tot en met april meegenomen in onderstaande tabel 17 Beleidsdoel 4 De gemeente bouwt de gesubsidieerde arbeid af door toepassen van het principe van “Baanzekerheid naar Werk”” Beoogd resultaat Minder uitgaven voor de gesubsidieerde arbeid waardoor trajecten bekostigd kunnen worden voor nieuwe klanten Resultaat bereikt? Ja Indicator Afname kostenplaats per ID-Wiw Toename baten inleenvergoeding c.q. eigen bijdrage De ID-banen en Wiw-banen drukken in verhouding nog steeds zwaar op het budget. Eind 2012 is door onze raad in het beleidsplan besloten om maatregelen tot afbouw te nemen. Het team Ontwikkeling heeft vanaf dat moment een stappenplan in werking gezet om beweging te krijgen in de gesubsidieerde arbeid. Voor de werknemers die in 2013 60 jaar of ouder waren geldt het principe dat zij ongemoeid worden gelaten. Kosten ID/Wiw 2010 € 1.215.003 2011 € 1.038.969 2012 € 964.228 2013 € 877.635 Uit oogpunt van goed werkgeverschap en de gemeente als voorbeeldfunctie is eerst gekeken of de gemeente haar eigen Wiw-ers in dienst kan nemen die werkzaam zijn binnen Wijkbeheer (2,58 fte). Op 15 mei 2013 heeft het college een besluit genomen over de afbouw van Wiw/ID. Hierbij is aangegeven dat wordt ingezet op het in dienst nemen van 3 Wiw- werknemers van Wijkbeheer. De dekking wordt concernbreed gevonden uit de niet ingevulde formatie Boarnsterhim. Vervolgens is onderzocht op welke wijze wij de overige Wiw-dienstbetrekkingen kunnen beëindigen. Uit dit onderzoek is gebleken dat deze kleine groep weinig tot geen perspectief hebben richting (ander) werk, nagenoeg geen betalende inleners hebben en of doorstroomkansen. Ontslag is in dit kader de enige optie om verder kosten te besparen. Voor de WIW-ers is het overigens nog maar de vraag of zij in aanmerking kunnen komen voor WW als er geen sprake is van een inleenplaats (ontbreken gezagsverhouding). Mogelijk zullen deze personen (afhankelijk van hun leefsituatie) rechtstreeks de bijstand instromen. Voor de ID-ers is een stappenplan gemaakt met als doel om in 1½ jaar de eigen bijdrage te verhogen met € 7.500. Er is een brief verzonden met een stapsgewijze verhoging van de eigen bijdrage van de ID-werkgevers. In de periode maart 2013- maart 2014 zijn met alle ID-ers en ID-werkgevers een of meerdere gesprekken geweest. De reacties zijn divers. Een aantal werkgevers waaronder het onderwijs heeft aangegeven de ID-ers vanwege gebrek aan middelen te gaan ontslaan. Een aantal werkgevers heeft echter ook aangegeven de ID-er regulier in dienst te willen gaan nemen. Tenslotte is ondersteuning geboden voor 3 personen waarvan bekend is dat deze werden ontslagen. Wij hebben voor ondersteuning en nazorg gekozen in de vorm van hulp bij het zoeken naar een nieuwe baan door ons zelf en/of voor de duur van een half via een offerte op maat. 18 Resultaat: Start maart 2013: Stand juli 2014: ID-ers 33 en Wiw 10 ID-ers 20 en Wiw 8 Effect genomen maatregelen stand 1 juli 2014: Incidenteel +/- € 400.000 Structurele kosten gedaald van € 964.228 (2012) naar +/-€ 587.000 (1 juli 2014).5 Uitstroom: 3x ontslag met nazorg traject, 4x pensioengerechtigde leeftijd, 1x verhuizing, 5x reguliere baan, 2x overleden. Effect genomen maatregelen stand 1 juli 2014: Incidenteel door o.a. extra controle € 380.000 Structurele kosten gedaald van € 964.228 naar € 587.000. 5 De verhoging eigen bijdrage van € 7.500 is nog niet doorgerekend 19 Evaluatie overzicht vastgestelde beleidsdoelen armoedebeleid Beleidsdoel 1 Ontwikkel in 2013 een armoedemonitor Beoogd resultaat We hebben onze minimagezinnen in beeld qua doelgroep en bereik Resultaat bereikt? Ja Indicator 1. Het aantal minimahuishoudens uitgesplitst naar percentage inkomen 2. Het aandeel bijstandsgerechtigde onder minimahuishoudens 3. Het aandeel jongeren (18 tot 27 jaar) onder de minimahuishoudens 4. De arbeidsmarktpositie van niet-westerse allochtonen 5. Het aandeel alleenstaande en eenoudergezinnen onder de minima 6. Het aandeel kortjarige minima 7. Het aandeel minimahuishoudens over de wijken In onze gemeente houdt armoede in “dat men niet mee kan doen in de maatschappij omdat omstandigheden van verschillende aard dit belemmeren. Het gaat hierbij niet alleen om materiële maar ook om immateriële levensvoorwaarden”. De doelgroep van het Heerenveense armoedebeleid bestaat uit de huishoudens waarvan de financiële middelen zo beperkt zijn dat zij materieel, cultureel en sociaal uitgesloten zijn van de minimaal aanvaardbare levenspatronen in Nederland dan wel in de gemeente Heerenveen”. Volgens het SCP is de armoede in Nederland is tussen 2008 en 2012 toegenomen, gemiddeld van 5% naar 7%. Eenoudergezinnen, allochtonen en mensen met een uitkering hebben een grote kans op armoede. Ouderen waren vroeger ook een risicogroep, maar hun welvaart is in het laatste decennium gestegen. Daarmee is hun kans op armoede sterk afgenomen. Er zijn nog relatief veel kinderen arm. Na de vaststelling van het beleidsplan hebben we in 2012 een extra set gegevens aangeschaft om “de armoede” beter te monitoren. Dit betekent dat we meer cijfers hebben over armoede in onze gemeente. Gegevens die ook uitgesplitst kunnen worden naar wijken in Heerenveen, herkomst, soort huishouden, leeftijd en de belangrijkste bron van inkomen. Hierbij aansluitend kan gemeld worden dat onze gemeente, Accolade, WoonFriesland, Politie en Caleidoscoop afgelopen maart een samenwerkingsovereenkomst voor de opzet van een gezamenlijke wijkscan hebben ondertekend. De wijkscans zorgen ervoor dat alle statistische gegevens over bepaalde onderwerpen, zoals demografie, wooninformatie, huurprijzen, veiligheid, leefbaarheid, zorg, welzijn per wijk of dorp, snel en digitaal te raadplegen zijn. Door beter inzicht in de problematiek, omvang en samenhang, kunnen gerichte afspraken gemaakt worden met partners. Daarmee krijgen we ook inzicht in spontane initiatieven die de leefbaarheid verbeteren. 20 Vaak wordt 110% van het sociaal minimum gehanteerd als de maximale inkomensgrens voor minimaregelingen. In 2009 waren hiervan in onze gemeente 1.900 huishouden. Een jaar later is dit gegroeid naar 2.040. De afgelopen jaren is dit verder gegroeid naar 2.350 huishouden. 21 Bron minimascan Stimulansz mei 2014 22 Bereik De gemeente is zich bewust van de relatie tussen ruimhartige voorzieningen en uitstroom uit de uitkering. We willen niet dat het minimabeleid een belemmerende rol vervult voor de uitstroom uit de bijstand. Op deze manier kan het geld in worden gezet voor de mensen die het echt nodig hebben. Heerenveen kende van oudsher een ruimhartig minimabeleid. Met de herijking en de vaststelling van de V&P nota 2013 zijn deze generieke regelingen vervangen door maatwerk. Bereik krijgt daardoor een andere betekenis dan zoals dat bij de vaststelling van het beleidsplan is beoogd. De uitgaven voor de armoederegelingen bleven in 2013 binnen de ramingen. In onderstaande tabel staan de minimaregelingen vanaf 2014 op een rij: Inkomensgrens in % bijstandsnorm Regeling Doelstelling Bijzondere bijstand Inwoners financiële ondersteuning bieden wanneer zij noodzakelijke kosten in bijzondere omstandigheden niet kunnen betalen uit uitkering, inkomen en/of vermogen. Voor iedereen toegankelijk, draagkrachtprincipe Langdurigheids toeslag Een tegemoetkoming voor degenen die langer dan driejaar een inkomen op 105% bijstandsniveau hebben. 105% geldende bijstandnorm Stichting Leergeld Maatschappelijke participatie in natura bevorderen Sociaal minimum Om iets te kunnen zeggen over het bereik zijn de uitgaven van de langdurigheidstoeslag nader bekeken. In 2013 is uitgaande van een gemiddelde verstrekking van € 414 aan 483 huishoudens een toeslag verstrekt.6 De doelgroep bestaat uit 1740 huishoudens. Het bereik is dus 28%. Er zijn 65 aanvragen afgewezen. Het totale bereik is 32%. Categoriale bijstand in de vorm van langdurigheidstoeslag wordt op 1 januari 2015 vervangen door een individuele inkomenstoeslag. Gemeenten moeten bij de beoordeling meewegen: de krachten en bekwaamheden van de persoon en de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Voor bestaande klanten van de langdurigheidstoeslag geldt geen overgangsperiode. 23 Bestandskoppeling belastingdienst Landelijk zijn enkele pilots uitgevoerd. Zo heeft Tilburg door een modulaire uitbouw van gegevensaanlevering via het Inlichtingenbureau 10% meer bereik van de beoogde doelgroep bereikt. De vraag is in hoeverre onze gemeente hier tijd en geld in moet investeren. Enerzijds heeft dit te maken met het ombuigen van onze categoriale regelingen naar maatwerk. Anderzijds is het zo dat er landelijk schijnbaar geen draagvlak is om deze bestandskoppeling te benutten om de mogelijke rechten op extra inkomensvoorzieningen op te sporen. Gemeenten, belastingdienst en uitkeringsinstanties zijn in staat om in het kader van het handhavingsbeleid met onderlinge bestandskoppelingen misbruik en fraude op te sporen.. Er is kan ook een automatisch koppeling tot stand komen voor kwijtschelding belastingen. Landelijk zou de huishoudentoeslag ingevoerd worden die de huidige toeslagen zou vervangen in een toeslag. Dit is echter vanwege technische en juridische aspecten voorlopig uitgesteld. 24 Beleidsdoel 2 Samenwerken netwerkpartners armoedebestrijding Beoogd resultaat 1. Een aanbod voor inwoners uit Heerenveen die ondersteuning nodig hebben op het terrein van armoedebeleid. 2. In 2013 is er voldoende inzicht in de noodzaak van het aanvullend faciliteren van organisaties die deelnemen aan de regiegroep armoedebeleid. Resultaat bereikt? Ja Kanttekening: er is geen inzicht in het gevoel van armoede Indicator Bereik doelgroep in relatie tot verrichtte activiteiten Afname gevoel van armoede (via klanttevredenheid) Aangegane subsidierelaties en uitkomsten De doorontwikkeling van de wijkscan is een belangrijk resultaat. Om te weten wat belangrijke aandachtspunten zijn in een wijk of dorp en welke krachten er zijn om deze problemen (mede) op te lossen is een beeld nodig per wijk en dorp. Dit beeld wordt eind 2014 opgeleverd door Caleidoscoop in een wijkkrachtscan. Door de statistische cijfers hiervan te combineren met de kennis van professionals én de beleving van de inwoners van de gemeente Heerenveen ontstaat een beeld van de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen per wijk en dorp. Door inwoners hierbij te betrekken, kunnen zij ook meedenken en helpen in de oplossing van lokale problematiek. Op de - vraag wat de opbrengst is van de regiegroep armoede kan worden gesteld dat: Het geeft zicht op wat andere organisaties doen; Het geeft mogelijkheid om voor de doelgroep meer afstemming te zoeken; Uitwisseling van knelpunten en oplossingen levert voor alle betrokken partijen iets goeds op; Uitwisseling over de vraag of wij wel iedereen in beeld hebben. Er zijn in de evaluatieperiode verschillende initiatieven ontplooid waarvan de ontwikkeling van nieuwe schuldhulpverlening en het aandeel van vrijwilligers/budgetmaatjes. Het steunpunt Akkrum is in 2014 aangesloten bij de regiegroep. Er is door verschillende partijen een kerstpakkettenactie gehouden. En hierbij is afgesproken om nog meer in samen te werken qua het verzamelen van de inhoud van de pakketten, contact leggen met toeleveranciers, uitwisseling van adressen en vervoer. De Voedselbank heeft een lopende actie ontwikkeld: “De jarige Job! voor alle 4 -12 jarigen”. Ouders die tot de doelgroep van de Voedselbank horen kunnen vragen om schooltraktaties voor hun kinderen. Hieronder worden enkele organisaties belicht die subsidie ontvangen en/of deelnemen in de regiegroep: De Barones: De afgelopen jaren is het aantal hulpvragen fors toegenomen. Ter illustratie: in 2007 bedroeg het aantal hulpvragen 548, in 2009 1.116 en over 2012 is het aantal hulpvragen opgelopen tot rond 2.200. In de aard van de hulpvragen is een duidelijke verschuiving waarneembaar in verband met de toenemende financiële problemen door de crisis en de stapeling van maatregelen die de minima treft. 25 Voedselbank: De voedselbank in Heerenveen bestaat nu 5 jaar en er zijn ca. 30 vrijwilligers actief. In 2008 waren er aan het eind van het jaar 50 cliënten. In 2012 waren het er 149 en op dit moment zijn er 215 cliënten. De meeste pakketen worden verstrekt voor 1-2 persoonshuishoudens. Humanitas: Zij krijgen veel vragen voor administratieve hulp aan alleenstaanden en bieden ook vaak hulp als aanvulling op de gemeentelijke schuldhulpverlening of na een verwijzing van de meitinker. Cosbo: Zij zien de deelname aan hun activiteiten afnemen. Zij signaleren veel stille armoede en mensen die (bij hun) niet in beeld zijn. Er zijn vrijwillige ouderenadviseur die opgeleid worden door de ouderenkoepel van de COSBO. Turkse moskee Regelt veel in eigen gemeenschap. Zij hebben door de deelname aan de regiegroep meer zicht gekregen wat er mogelijk is bijvoorbeeld via de meitinker. Ook zij komen situaties tegen van oudere alleenstaande zonder familie die niet zelfredzaam zijn. Stichting Present Zij hebben veel vrijwilligers die zich willen inzetten om een huis/ tuin op te knappen, daar waar (oudere) mensen het niet meer zelf kunnen. Zij zoeken ook naar duurzame oplossingen. Er wordt ook met de woningbouwvereniging samengewerkt. Naast genoemde organisaties neemt ook de Stichting Aanzet, de Raad van Kerken de Marokkaanse vereniging, Stichting Houvast, Stichting Vluchtelingenwerk, de Omtinkers en onze afdeling Wimo en Samenleving deel aan de regiegroep. Als gemeente subsidiëren we ook de Stichting Urgente Noden Friesland (SUN Friesland). SUN is ontstaan door samenwerking tussen gemeenten, particuliere fondsen, hulp- en dienstverlenende organisaties, maatschappelijke organisaties, kerken en de provincie Fryslân. Het is een vorm van publiekprivate samenwerking die ingezet kan worden als er geen beroep gedaan kan worden op voorliggende voorzieningen. Landelijke en Friese fondsen dragen bij aan de vorming van een jaarlijks giftenbudget, dat geheel ten goede komt aan inwoners van Friesland die financieel in nood zitten. Gemeenten en de provincie (tot 2015) dragen de kosten van een klein en efficiënt bureau, waar het werk verzet wordt. Zorg- en hulpverlenende organisaties vragen aan voor hun cliënten. Er is maximaal rendement als de gift past in een goed opgezet hulpverleningstraject. Subsidie Toekenningen Toegekend bedrag 2012 € 11.250 28 € 18.787 2013 € 8.333 36 € 19.366 2014- 1-ste kwartaal € 7.500 12 € 6.497 26 Beleidsdoel 3 We kiezen voor maatwerk in plaats van meerdere algemene regelingen Beoogd resultaat Maatwerkoplossingen voor huishoudens Resultaat bereikt? Ja Indicator Ervaringscijfers over de jaren 2010 t/m 2012 Ingediende en gehonoreerde aanvragen 2013-2014 Gegevens armoedemonitor Om armoede te bestrijden en het beschikbare geld in te zetten daar waar het echt nodig is een integrale aanpak belangrijk. Dit maakt dat wij in staat maatwerk te leveren en het beleid zo vorm te geven dat optimaal gebruik wordt gemaakt van de aanwezige kracht van de samenleving. Armoedeproblematiek vergt bij uitstek een aanpak die zich richt op alle levensdomeinen. Hiervoor is een omslag nodig van generieke regelingen naar maatwerkregelingen. Niet langer het versterken van vangnetregelingen maar investeren aan de voorkant ter voorkoming dat mensen in het vangnet belanden. Dit betekent inzetten op het voorkomen van instroom en inzetten op reintegratie. Om dit te kunnen financieren zijn een aantal categoriale minimaregelingen ter discussie gesteld. De raad heeft in december 2012 besloten meer maatwerk in het armoedebeleid te willen. In juli 2013 heeft de raad dit nog eens bevestigd door de categoriale armoederegelingen per 1 januari 2014 af te schaffen (witgoed, chronische zieken & gehandicapten en collectieve ziektekostenverzekering). Maatwerkoplossingen: * Binnen het minimabeleid is sprake van maatwerk bij een aanvraag voor individuele bijzondere bijstand. Dit maatwerk is echter ook grotendeels gereguleerd door beleidsregels. Dit betekent dat “het maatwerk werken” nog niet gemeengoed is. Mede door het generieke karakter van de meeste armoederegelingen was het meestal niet nodig een gesprek over hun individuele situatie te voeren. Voor het vinden van oplossingen in de eigen omgeving en het bevorderen van zelfredzaamheid is een andere benadering nodig. Daarbij is de beleidsregel voortaan minder leidend maar de individuele situatie des te meer. Dit is een proces dat doorontwikkeld moet worden. * De categoriale bijzondere bijstand is per 1 januari 2014 afgeschaft voor chronisch zieken en gehandicapten en pensioengerechtigden. Deze groepen kunnen voor aantoonbare kosten aanspraak maken op individuele bijzondere bijstand. * De uitkeringsdatum is met één week is vervroegd. Hierdoor sluit de betalingen van vaste lasten als huur e.d. beter aan dan voorheen. * De categoriale witgoedregeling is vanaf 1 januari 2013 gestopt omdat deze onrechtmatig is en is vervangen door een regeling die uitgaat van het principe van witgoed “in natura” of reparatie als dit mogelijk is bijvoorbeeld in samenwerking met Kringloop. De witgoed is vervolgens door de raad alsnog per 1 januari 2014 afgeschaft. De mogelijkheid om een artikel via de kringloop aan te schaffen zal echter ook in 2014 worden voortgezet, alleen niet gestoeld op een regeling. * De langdurigheidstoeslag is een vorm van categoriale bijzondere bijstand voor mensen die meer dan 3 jaar moeten rondkomen van een inkomen op bijstandsniveau. Voor deze toeslag geldt een inkomensgrens. Vanaf december 2010 had deze grens van 100% naar 105% van de bijstandsnorm moeten gaan. In december 2012 bleek dat dit niet gebeurd is en zijn alle afgewezen aanvragers die alsnog recht hadden met terugwerkende kracht hersteld. Gevolgen uitgaven armoederegelingen 27 Regeling Uitgaven 2012 Uitgaven 2013 CBB gehandicapten € 229.750 € 200.867 Participatiefonds kinderen € 118.650 € 155.650 AV Frieso € 83.375 € 60.966 Langdurigheidstoeslag € 227.650 € 200.450 Witgoedregeling € 75.000 € 75.000 Individuele bijzondere bijstand € 346.050 € 586.525 Kwijtscheldingen** € 324.295 € 174.295 Totaal uitgaven **Werkelijke uitgaven kwijtscheldingen waarvan deel ten laste van fonds afval en riolering € 1.404.770 € 1.453.753 € 495.000 € 439.573 (waarvan € 37.000 eenmalig) De maatwerkoplossing via stichting Leergeld wordt bij beleidsdoel 5 behandeld. 28 Beleidsdoel 4 We vinden preventie belangrijk. Daarbij investeren we in de langere termijn. Beoogd resultaat Heroverweging contract AV Frieso Stimuleren bewuste leefstijl en gedrag Resultaat bereikt? Ja Indicator Aangegane verbindingen met zorg- en sportbeleid Armoedemonitor AV Frieso Het collectieve contract met AV Frieso is per 1 januari 2014 opgezegd. Wij kunnen als gemeenten in 2014 € 45 miljoen tegemoet zien als de Kamer de wet aanneemt die de zogenoemde Wet Tegemoetkoming chronisch zieken en bijzondere ziektekosten afschaft. Voor onze gemeenten komt dit neer op zo’n € 500.000. In de herijking beleidsplan is hier destijds al op gewezen. Gemeenten kunnen cliënten ingaande via de Wmo of de bijzondere bijstand compensatie bieden. De afweging hiervoor moet nog plaatsvinden in de raad. Uit een onderzoek van het SCP uit december 2013 blijkt overigens dat bij de meest kwetsbare groepen (mensen met een lage opleiding, een laag inkomen, zonder werk of met een slechte gezondheid) de leefsituatie het sterkst achteruit is gegaan. Vooral een combinatie van kwetsbaarheden leidt tot een minder goede leefsituatie. Het gaat dan om zo’n 6% van de bevolking. Verder blijkt dat de toename van het aantal chronisch zieken in Nederland niet direct gevolgen heeft voor de maatschappelijke participatie. Chronisch zieken die zich gezond voelen, participeren nauwelijks minder dan mensen zonder ziekte. De aanwezigheid van beperkingen en de beleving van de gezondheid bepalen veel meer of mensen participeren dan de aanwezigheid van een chronische ziekte. Sport en “achterstandswijken” Volgens het recent gepubliceerde “Kinderen in Tel 2014” behoort onze gemeente tot de snelst groeiende wijken waar kinderen opgroeien in armoede. Hier wordt met name de wijk Oudeschoot genoemd die gestegen is van plek 276 naar plek 122. Ook HeerenveenCentrum scoort hoog op plek 309. Dit beeld wordt bevestigd door de stijging van het aantal aanvragen Stichting Leergeld en de Voedselbank. Stichting Leergeld heeft afgelopen jaar 412 aanvragen behandeld, terwijl dit in 2012 nog 260 waren. Dit beeld wordt ook bevestigd door de sportdeelname van kinderen uit groep 4 t/m 8. Deze is in op de scholen (Oudeschoot en Letterbeam inclusief het wel/niet hebben van ene zwemdiploma beduidend lager dan in ander wijken). Hier is inmiddels werk gemaakt door gerichte inzet van combinatiefunctionarissen. Specifiek in dit verband noemen we het Sportbeugelproject. In dit project worden kwetsbare jongeren uit de gemeente Heerenveen via sport en beweging gestimuleerd om weer een dagritme te ontwikkelen en te werken aan werk en persoonlijke ontplooiing. Het is een intensief project onder begeleiding van een sportinstructeur van Sportstad en een ambulant medewerker van verslavingszorg. Gemiddeld nemen per periode 12 jongeren deel waarvan ca. 75% uitstroomt naar werk of schosol. 29 Beleidsdoel 5 Kinderen doen mee Beoogd resultaat Deelname van minderjarige kinderen uit minimagezinnen aan activiteiten op het gebied van sport, cultuur en welzijn Vanaf 2013 voert Stichting Leergeld de uitvoering uit van de verstrekkingen in natura aan gezinnen met minderjarige kinderen. Resultaat bereikt? Ja Indicator Een gezamenlijk systeem waarmee de bijdragen en bestedingen worden geregistreerd Inzet Stichting Leergeld Onze gemeente heeft voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar die uit een gezin komen met een laag inkomen vanaf augustus 2013 een nieuwe werkwijze opgezet met de Stichting Leergeld Heerenveen. Doelstelling is het voorkomen dat deze kinderen in een sociaal isolement terechtkomen. "Alle kinderen mogen meedoen, want nu meedoen is straks meetellen!". Deze stichting helpt ouders op de gebieden onderwijs, cultuur, sport en welzijn. De gemeente stelt het budget beschikbaar. De stichting werkt intensief samen met andere fondsen en organisaties. Door slim samen te werken kunnen meer kinderen in aanraking komen met sport en cultuur. Een aanvraag bij het Jeugdcultuurfonds Friesland of Jeugdsportfonds Friesland kan ook gedaan worden via bijvoorbeeld de leerkracht, schoolarts, jeugdhulpverlener, meitinker, combinatiefunctionaris of maatschappelijk werker. De aanvrager moet wel erkend intermediair zijn. Stichting Leergeld wijst ouders of verzorgers ook op andere mogelijkheden. Wanneer deze voorzieningen geen hulp kunnen bieden, biedt Leergeld hulp in natura. Dit houdt in dat Leergeld rechtstreeks geld overmaakt aan de vereniging, winkel of instantie. . Door de privaatpublieke samenwerking zijn meer financiële middelen beschikbaar voor kinderen uit Heerenveen. In 2014 ontvangt de stichting een subsidie van € 100.000. Kinderen in tel 2012 en 2014 In dit onderzoek is gekeken naar kinderen in achterstandswijken, in de jeugdzorg, werkloze jongeren (16 – 22 jr.), delicten voor de rechter (12-21 jaar), Voortijdig schoolverlaters (12 – 22 jr. ), tienermoeders (15-19 jaar), zuigelingensterfte, kindersterfte (1-14 jaar), Achterstandsleerlingen (4-12 jaar), Kinderen in uitkeringsgezinnen, Kindermishandeling. Op basis van alle onderzochte kenmerken is onze gemeente gestegen van plaats 131 naar 108 (van de 408 gemeenten) waarbij het uitgangspunt is ” hoe hoger hoe slechter”. Met name de werkloze jongeren zijn enorm gestegen maar ook het aantal tienermoeder. Dit vergt dus extra aandacht. 30 31 Beleidsdoel 6 Oplossingen dicht bij huis via Wmo-verbindingen met andere beleidsterreinen Beoogd resultaat In 2013 wordt een nieuwe integrale werkwijze ontwikkeld tussen professionals en vrijwilligers Resultaat bereikt? Indicator Ja Resultaten project Om- en Meitinken Aantal hulpvragen Soort hulpvragen Resultaat hulpvragen Klanttevredenheid Wmo Door de vergrijzing (onze gemeente heeft een hoge grijze druk) gaat de ondersteuningsbehoefte toenemen. Door economische, financiële en politieke omstandigheden nemen de budgetten voor ondersteuning echter sterk af. Om dit op te kunnen opvangen moeten wij komen tot een nieuw evenwicht. Centaal staat de vraag: Wat kan/moet de samenleving op eigen kracht regelen en wanneer is ondersteuning van de (lokale) overheid noodzakelijk. Dit betekent dat wij meer ruimte moeten geven aan de eigen kracht van burgers en deze kracht niet hinderen met instituties en bureaucratie. De pilot Om- en Meitinken De uitkomst van deze pilot is vertaald in een de drie speerpunten in de visie op het sociale domein is opgenomen. Het gaat hier specifiek om de ontwikkeling van de toegang nieuwe stijl die gebiedsgericht en integraal is en maatwerk kan leveren. Het is een dienstverleningsconcept die de eigen kracht van inwoners gaat versterken. Om versneld voor onze inwoners te komen tot één eenduidige toegang voor alle vragen om hulp en ondersteuning op alle leefdomeinen maken we gebruik van de ervaring en het draagvlak bij zowel de CJG-partners als onze meitinkers. Parallel aan elkaar zijn in de beleidsperiode twee projecten gestart. Een project met de CJG-partners voor het leefdomein Opvoeden & Opgroeien en een project vanuit de gemeente voor de leefdomeinen Meedoen & Leefbaarheid en Werk & Inkomen met de meitinkers. In oktober 2013 zijn wij gestart met de gebiedsgerichte toegang voor de leefdomeinen Meedoen & Leefbaarheid, Werk en Inkomen. In elke woonservicezone zijn twee meitinkers benoemd. Begin dit jaar zijn daar de beide meitinkers uit het voormalige Boarnsterhim aan toegevoegd. Wij hebben gekozen voor een organische ontwikkeling van de toegang. Dit houdt in dat wij inzetten op de professionele ontwikkeling van het meitinkerschap en inzicht in de vraag en problematiek in de woonservicezones. Aan de hand van de wijkscans en ervaringen van de meitinkers wordt dit najaar een dienstverleningsaanbod per wijkservicezone opgezet. Begin mei worden hiertoe extra faciliteiten geboden voor professionele procesbegeleiding van de meitinkers en zullen de meitinkers voor hun ontwikkeling als meitinker voor een dag in de week hiervoor worden vrijgesteld. De toegang tot ondersteuning wordt eenduidig, laagdrempelig en in de eigen leefomgeving geregeld (fase 1). Bij vragen om ondersteuning wordt gekeken naar alle leefdomeinen, zodat een ondersteuningsarrangement op maat kan worden geboden, waarbij het uitgangspunt is dat burgers zoveel mogelijk zelf de regie houden over hun eigen leven. Kortom gebiedsgerichte en integrale ondersteuning in de toegang leidt naar een oplossing op maat: dit kan zijn ondersteuning in de eigen omgeving of via algemene voorzieningen of door individuele voorzieningen, dan wel een mix hiervan (fase 2). 32 33 Aanbevelingen (mee te nemen in de vast te stellen kadernota) 1.Stel duidelijke financiële kaders en meetbare prioriteiten Gezien de bestaande tekorten is het zaak om duidelijke financiële kaders en meetbare prioriteiten vast te stellen (door de raad via integrale afweging beleid & budgetten) Binnen de gestelde doelen in de herijking werden niet altijd prioriteiten gesteld. Hierdoor is op papier het aantal klanten dat een tegenprestatie levert even belangrijk als het aantal klanten dat uitstroomt naar werk, terwijl de kaders schetsen dat uitstroom van belang is. 2. Maak een doorvertaling van de Participatiewet naar criteria die we waar kunnen maken qua realisatie en registratie Het gaat hier om het vaststellen van criteria waarmee de gemeenteraad een goed beeld kan krijgen van de doelen die in de wet gesteld zijn. Bij de Participatiewet is strikt genomen sprake van een beperkt aantal verplichtingen voor gemeenten. Zo moeten wij de Wsw uitvoeren, maar daarvoor gelden geen taakstellingen meer. Wij ontvangen (extra) middelen om loonkostensubsidie te verstrekken, maar er is geen individuele (wel regionale) taakstelling voor het invullen van garantiebanen of beschut werk. Wellicht maken wij andere keuzes dan men landelijk voor ogen heeft bijvoorbeeld door geen (dure) beschutte werkplekken aan te bieden aan mensen die nu in de categorie “onderkant Wsw” vallen, maar hen structuur bieden in de vorm van (arbeidsmatige) dagbesteding. Door Divosa en KING is een groslijst gemaakt met indicatoren zoals die in de huidige situatie vaak gebruikt worden om verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad en/of het rijk. Laten we afspraken maken in hoeverre deze in onze eigen gemeente gebruikt worden om verantwoording af te leggen. Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering: Waarvan Waarvan Waarvan Waarvan Waarvan met tegenprestatie met dagbesteding gedeeltelijk werk (deeltijd of urenbeperkt) vrijstelling met reintegratietraject Participatiegraad Gemiddelde duur van de uitkering Afhandelingduur uitkering Gemiddeld uitkeringsbedrag (incl. en excl. loonkostensubsidie) Uitstroom uit de uitkering Waarvan Waarvan Waarvan Waarvan naar werk naar garantiebaan naar beschut werk terug naar school Aantal WSW Waarvan gedetacheerd Waarvan begeleid werken 34 Uitgaven bijzondere bijstand Aantal individuele inkomenstoeslag Aantal studieregelingen Aantal opgelegde maatregelen en sancties Percentage succesvolle terugvordering Aantal keer verlaging uitkering (andere norm) door kostendelersnorm 3. Talenten van ondernemers en werkzoekenden bepalen de koers in plaats van regels en procedures. Uitgangspunt is om reintegratie op de werkvloer zelf te laten plaatsvinden. Ondernemers geven aan wat zij daarbij nodig hebben en de gemeente heeft een faciliterende rol. 4. Stop per 1 januari 2015 met de Wiw en het verstrekken ID-subsidie Stoppen met de Wiw en de ID-subsidie per 1 januari 2015 maakt dat er verhoudingsgewijs veel geld in het reintegratiebudget vrijgespeeld wordt voor een grote doelgroep. 5. Plaatsbepaling poort, jongerenpunt en het Regionaal Werkbedrijf in de toegang Sociaal Domein Gelet op de invoering van de decentralisaties moet er afstemming komen en doorontwikkeling van de Poort als onderdeel van de Toegang Sociaaldomein. Ook het regionale werkbedrijf moet lokaal goed gepositioneerd worden. 6. Heroverweeg ons debiteurenbeleid Onderzoek hoe enerzijds invorderingen voorkomen kunnen worden en anderzijds hoe het incassoratio verhoogd kan worden. 7. Doorontwikkel het vakmanschap van de klantmanagers Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Regioplan onderzoek laten doen naar vakmanschap in de gemeentelijke re-integratiesector. De sturing op vakmanschap en het faciliteren van de klantmanager verdient continue aandacht. De bewustwording rond dit thema is in de uitvoering toegenomen. Het vraagt wel doorontwikkeling om een vergelijking te kunnen wat de inzet hierop op gaat leveren. 35
© Copyright 2024 ExpyDoc