Oplage: 55.300ex. ex. Oplage: 55.300 U Dé gratis krant voor de echte Utrechter Dinsdag 29 april 2014 . Jaargang 5, nr 9 Het vergeten Kamp Rhijnauwen In de meidagen staat ook Utrecht stil bij de Tweede Wereldoorlog. Doden worden herdacht en de bevrijding wordt gevierd. Eén verhaal is echter nog maar amper verteld: wat gebeurde er na de bevrijding in de Utrechtse kampen, waarin ‘foute’ Nederlanders werden vastgezet? Utrecht had net buiten de stad twee van dit soort kampen. Meteen na de oorlog werd Fort de Bilt ingericht als Bewarings- en verblijfkamp voor NSB’ers en anderen die verdacht werden van ‘hulpverlening aan de vijand’. Het Fort, gelegen ten oosten van de Biltstraat, was een beladen plek, aangezien het tijdens de oorlog een executieplaats was. In oktober/ november 1945 was het tweede interneringskamp gereed: Kamp Rhijnauwen. Op een weiland langs de Weg naar Rhijnauwen, op grondgebied van de gemeente De Bilt, waren in allerijl houten barakken geplaatst, omringd door prikkeldraad, met op de hoeken vier wachttorens. Over deze twee Utrechtse kampen was tot tien jaar geleden maar heel weinig bekend. Toen verscheen een boekje waarin de oud-kampcommandante van Fort de Bilt, mevrouw HijinkRijnders, haar verhaal deed. Vrouwenkamp In de eerste periode na de bevrijding zaten in Fort de Bilt vooral mannen gevangen. Toen enkele maanden later Kamp Rhijnauwen klaar was, gingen alle mannen daar naartoe en werd Anton Mussert Deze week o.a.: Hongertocht naar Slagharen Pag. 3 Wonen in Wijk C Pag. 5 Oorlogsjaren van peuter Pag. 11 Onnodig leed op Utrechtseweg Pag.13 Het defilé van de leden van de Nationaal Socialistische Bond (N.S.B.) voor hun leider ir. A. Mussert (links bij de auto) op de Rijnkade te Utrecht, foto Fort de Bilt een vrouwenkamp, tot de sluiting in 1946. In totaal zaten er duizend vrouwen gevangen, onder wie de vrouw van NSB-leider Anton Mussert. Kamp Rhijnauwen, is tot op heden een blinde vlek in de Utrechtse geschiedenis. Zelfs zo, dat het in publicaties nog wel eens wordt verward met het gelijknamige fort (dat 500 meter verderop lag en ligt). Er zijn ook geen foto’s van. Bekend is alleen een tekening van K. Braak (zie illustratie). In het Nationaal Archief in Den Haag zijn onder strenge voorwaarden stukken in te zien over dit kamp. Daaruit blijkt dat ook daar rond de duizend mensen vastzaten, waarvan veel uit Utrecht. Het werden er gedurende de jaren wel steeds minder. De laatste ‘politieke delinquent’ verliet het kamp in januari 1948. Een bekende gevangene was Charles Quéré, tijdens de bezettingsjaren als NSB’er wethouder in Utrecht. Rondom hem ontstond een van de vele incidenten. Quéré zou daar via de kampcommandant zulke interessante architect-klussen gekregen hebben dat de Utrechtse architecten klaagden over broodroof. Spanningen Een ander verhaal, dat sommige ouderen zich nog zullen herinneren, is dat in de zomer van 1947 het nabijgelegen openluchtbad aan de Kromme Rijn, De Timp, dicht bleef. Het zwemwater was verontreinigd door “het vuile waswater, het vuil uit de latrines en meer onreinheden van het kampterrein”. Een idee om het kamp te verplaatsen, werd gesteund door het gemeentebestuur, maar zover is het niet gekomen. Er waren bijna 300 mensen professioneel actief. Naast de kampleiding waren dat bewakers, koks, verplegers, chauffeurs, telefonisten, administrateurs, magazijnmeesters, een kamparts, een aalmoezenier en een sociaal verzorger. In de eerste periode waren er regelmatig problemen, doordat werknemers uit Utrecht de NSB’ers goed kenden uit hun eigen omgeving. Dat leverde spanningen op. Later werden alleen nieuwe werknemers uit andere gemeenten aangenomen. De geïnterneerde mannen werkten bui- ten het kamp. Ze werden ‘s ochtends onder begeleiding van kampbewaarders opgehaald en naar hun werkplek vervoerd. Een groep werkte als monteur bij autofirma Jongerius aan de Kanaalweg. Om ze te stimuleren hard te werken aan een spoedopdracht voor het leger, kreeg het kamp van het bedrijf ‘zwart’ sigaretten, brood en melk. Hierover ontstond grote onvrede onder de Utrechtse burgerij. Ook een actie in 1946 van de kampcommandant zorgde voor ophef. Vlak voor de terdoodveroordeling van NSB-leider Mussert (op 7 mei) liet hij een aantal gedetineerden een bezoek aan hem brengen. Hij kreeg daarvoor een reprimande. Een ander incident kwam aan het licht door een bezoek van een Tweede Kamercommissie in 1946. In een verslag wordt melding gemaakt van een nachtelijke strafexpeditie, die als collectieve straf zou zijn opgelegd naar aanleiding van het opstoken van een houten krib. Daarbij zou een hartpatiënt zijn overleden. Rhijnauwen wordt in het verslag verder nog genoemd als kamp waar de capaciteit van de medische voorzie- Dag en nacht bereikbaar voor directe hulp na overlijden (030) 262 2244 Donaudreef 25 · 3561 EL Utrecht pcbuitvaartzorg.nl www.uu.nl/botanischetuinen www.facebook.com/botanischetuinenuu ningen “te wensen overlaat”. Tot slot een verhaal uit het boekje van kampcommandant Hijink van Fort de Bilt. In september 1946 is in het vrouwenkamp schade ontstaan aan een dak van een barak door een hevige storm. Een groep gedetineerden uit Kamp Rhijnauwen komt met een vrachtwagen om het dak te repareren. Er ontstaat chaos. “Ze riepen allemaal: dat is mijn man! En in een mum van tijd waren de mannen en vrouwen over het hele terrein uitgezwermd”, aldus Hijink. Ze diende een klacht in tegen de commandant van Kamp Rhijnauwen. In september 1948 werden de barakken gesloopt. De gemeente Utrecht kocht ze van het Rijk voor 25.000 gulden. Twee kregen een functie bij de politie; de andere werden ingezet als noodscholen. Mochten er mensen zijn die, ten behoeve van een publicatie, uit eigen ervaring informatie hebben over Kamp Rhijnauwen; zij zijn van harte uitgenodigd. Ook foto’s zijn welkom. Discretie gewaarborgd. Jim Terlingen, jim.terlingen@planet.
© Copyright 2024 ExpyDoc