AB 2014 nr. 51 Wijziging Landsverordening MOT

AFKONDIGINGSBLAD
VAN SINT MAARTEN
Jaargang 2014
No. 51
Landsverordening, van de 23ste juli 2014
tot wijziging van de Landsverordening melding
ongebruikelijke transacties in verband met de
voorgenomen toetreding tot de Egmont Group
IN NAAM VAN DE KONING!
De Gouverneur van Sint Maarten,
In overweging genomen hebbende:
dat het noodzakelijk is om de Landsverordening melding ongebruikelijke
transacties te wijzigen om toe te kunnen treden tot de Egmont Group;
Heeft, de Raad van Advies gehoord, met gemeen overleg der Staten,
vastgesteld de onderstaande landsverordening:
Artikel I
De Landsverordening melding ongebruikelijke transacties wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel h vervalt: de Raad voor de kansspelen langs
elektronische weg,.
2. Onder verlettering van de onderdelen j tot en met l tot i tot en met k,
vervalt onderdeel i.
3. Onderdeel k (nieuw) komt te luiden:
k. minister: Minister van Justitie.
AB 2014, no. 51
B
Artikel 2 komt te luiden:
Artikel 2
1. Er is een Meldpunt Ongebruikelijke Transacties dat zelfstandig en
onafhankelijk de taken en werkzaamheden uitvoert, die bij of krachtens
deze landsverordening aan het Meldpunt zijn opgedragen.
2. Het Meldpunt staat onder leiding van een hoofd. Het hoofd is belast
met de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de taken en
werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden: Het Meldpunt voert de volgende taken en
werkzaamheden uit:.
2. In onderdeel a wordt “het verzamelen” vervangen door: het op grond
van deze landsverordening verzamelen.
3. In onderdeel b wordt na “het verstrekken van gegevens” ingevoegd:
en inlichtingen.
4. In onderdeel c wordt “degene die” vervangen door “personen of
instanties die”, wordt “melding heeft” vervangen door: melding hebben.
5. In onderdeel e wordt “relevante” steeds vervangen door: betrokken.
6. De onderdelen f tot en met i komen te luiden:
f. het geven van voorlichting en training aan bedrijfstakken en
beroepsgroepen, personen en instanties die met het toezicht op de
naleving van deze landsverordening zijn belast, het openbaar ministerie,
ambtenaren belast met de opsporing van strafbare feiten en aan het
publiek, omtrent de verschijningsvormen, het voorkomen en het bestrijden
van het witwassen of het financieren van terrorisme;
g. het op zelfstandige en onafhankelijke wijze onderhouden van
contacten met en het deelnemen aan vergaderingen van internationale en
intergouvernementele instanties op het gebied van het voorkomen en het
bestrijden van het witwassen en het financieren van terrorisme. Alsook
wanneer noodzakelijk en binnen de grenzen van de wetten van het land
Sint Maarten, het door het hoofd zelfstandig kunnen afsluiten van
convenanten of administratieve akkoorden ter zake van de uitwisseling van
gegevens en inlichtingen met buitenlandse instanties die een vergelijkbare
taak hebben als het Meldpunt;
h. het voeren van het landelijk coördinatorschap van de
werkzaamheden in het kader van de implementatie van de aanbevelingen
van de Caribbean Financial Action Task Force, alsmede het zelfstandig
AB 2014, no. 51
2
onderhouden van contacten met de Egmont Group in het kader van de
naleving van de door deze organisaties uitgevaardigde aanbevelingen; en
i. het jaarlijks uitbrengen van verslag van de uitgevoerde
werkzaamheden aan de minister en de voornemens van werkzaamheden
voor het komend jaar.
D
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4
1. Het Meldpunt houdt en beheert een register voor het verzamelen, het
verwerken en het analyseren van gegevens en inlichtingen die ingevolge
deze landsverordening zijn verkregen.
2. De minister stelt, gehoord het Meldpunt, een reglement vast voor het
beheer van het register, bedoeld in het eerste lid.
3. Uit het register worden geen gegevens en inlichtingen verstrekt, tenzij
bij of krachtens deze landsverordening gestelde regels hierin voorzien.
E
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
Het Meldpunt is, ten behoeve van een goede uitvoering van diens taken
en werkzaamheden, bevoegd tot het raadplegen van alle openbare
informatiebronnen, relevante gegevens of inlichtingen aangehouden door
of namens andere autoriteiten, alsmede bedrijfsmatig verzamelde
gegevens en inlichtingen.
2. In het tweede lid wordt “genoemde instanties en ambtenaren”
vervangen door: genoemde houders van gegevens en inlichtingen.
F
In artikel 6, eerste lid, aanhef, wordt na “Het Meldpunt is verplicht”
ingevoegd: ,op verzoek of uit eigen beweging,.
G
In artikel 8, eerste lid, vervalt: , gehoord de begeleidingscommissie,
bedoeld in artikel 16,.
H
Artikel 9 komt te luiden:
Artikel 9
De minister bepaalt, gehoord het Meldpunt, de begroting en formatie van
het Meldpunt.
AB 2014, no. 51
3
I
In artikel 10 wordt “Door de minister en de Minister van Justitie
gezamenlijk worden, na overleg met het Meldpunt, gehoord de
Begeleidingscommissie” vervangen door “De minister, gehoord het
Meldpunt, stelt” en wordt “de indicatoren vastgesteld” vervangen door: de
indicatoren vast.
J
Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:
1. Het Meldpunt is bevoegd bij de personen en instanties die een melding
hebben gedaan nadere gegevens of inlichtingen te vragen teneinde te
kunnen beoordelen of de door het Meldpunt verzamelde gegevens of
inlichtingen van belang kunnen zijn voor de uitvoering van de taak, bedoel
in artikel 3, onderdeel b.
K
In artikel 13 wordt “moet worden gedaan” vervangen door: wordt
gedaan en “gegevens en inlichtingen” door: gegevens of inlichtingen.
L
Aan artikel 14 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde
lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Gegevens of inlichtingen die zijn verstrekt in de redelijke
veronderstelling dat uitvoering wordt gegeven aan de artikelen 11 en 12
kunnen niet dienen als grondslag voor of ten behoeve van een
opsporingsonderzoek of een vervolging wegens verdenking van of als
bewijs ter zake van een tenlastelegging wegens overtreding van de
artikelen 285 en 286 van het Wetboek van Strafrecht.
M
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Degene die tot een melding op voet van artikel 11 is overgegaan of
gegevens of inlichtingen heeft verstrekt op voet van artikel 12, tweede lid,
in de redelijke veronderstelling uitvoering te geven aan die artikelen, is
niet aansprakelijk voor de schade die een cliënt of een derde
dientengevolge lijdt, tenzij de schade het gevolg is van opzettelijk
handelen of bewuste roekeloosheid van de persoon of instantie die heeft
gemeld.
2. In het tweede lid wordt “in overeenstemming met artikel 11 gegevens
of inlichtingen heeft verstrekt of daaraan heeft meegewerkt” vervangen
door: tot een melding is overgegaan of gegevens of inlichtingen heeft
verstrekt als bedoeld in het eerste lid.
AB 2014, no. 51
4
N
Hoofdstuk IV vervalt.
O
Hoofdstuk VI vervalt.
P
In artikel 22g wordt het zinsdeel “Door de minister en de Minister van
Justitie gezamenlijk kunnen regels worden gesteld” vervangen door: De
minister kan regels stellen.
Q
Artikel 22h, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt na “sub a” ingevoegd: en sub b.
2. Onder verlettering van onderdeel d tot c, vervalt onderdeel c.
R
In artikel 24 wordt het zinsdeel “Door de minister en de Minister van
Justitie gezamenlijk kunnen voorschriften worden gegeven” vervangen
door: De minister kan voorschriften geven.
Artikel II
De ter uitvoering van de Landsverordening melding ongebruikelijke
transacties geldende besluiten en regelingen blijven van kracht, tot het
tijdstip waarop deze besluiten en regelingen in overeenstemming zijn
gebracht met de door deze landsverordening aangebrachte wijzigingen.
Artikel III
Indien het ontwerp van de Landsverordening van de 13e december 2012
houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafrecht eerder in
werking is getreden of treedt dan deze landsverordening, komt artikel I,
onderdeel L, van deze landsverordening als volgt te luiden:
Aan artikel 14 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde
lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Gegevens of inlichtingen die zijn verstrekt in de redelijke
veronderstelling dat uitvoering wordt gegeven aan de artikelen 11 en 12
kunnen niet als grondslag voor of ten behoeve van een
opsporingsonderzoek of een vervolging wegens verdenking van of als
bewijs ter zake van een tenlastelegging wegens overtreding van de
AB 2014, no. 51
5
artikelen 2:232 en 2:233 van het Wetboek van Strafrecht worden
aangewend.
Artikel IV
1. Deze landsverordening treedt, zodra deze in het Afkondigingsblad is
geplaatst, in werking met ingang van de zevende week na de datum van
bekrachtiging.
2. In afwijking van het eerste lid, treedt deze landsverordening:
a. in werking met ingang van de eerste dag van de derde week na de
beslissing van het Constitutioneel Hof indien de Ombudsman een zaak
aanhangig heeft gemaakt als bedoeld in artikel 127, derde lid, van de
Staatsregeling; of,
b. niet in werking indien het Constitutioneel Hof oordeelt dat deze
landsverordening niet verenigbaar is met de Staatsregeling.
Deze landsverordening wordt met de memorie van toelichting in het
Afkondigingsblad geplaatst.
Gegeven te Philipsburg, achtste juli 2014
De Gouverneur van Sint Maarten
De Minister van Justitie
De Minister van Financien
Drieëntwintigste juli 2014
De Minister van Algemene Zaken
Uitgegeven de vijfentwintigste juli 2014;
De Minister van Algemene Zaken
Namens deze,
Hoofd Afdeling Juridische Zaken & Wetgeving
AB 2014, no. 51
6
MEMORIE VAN TOELICHTING
Algemeen deel
De Minister van Justitie heeft als een van zijn beleidsprioriteiten gesteld
de bestrijding en voorkoming van het witwassen en van het financieren
van terrorisme te intensiveren. Om dit doel te bereiken heeft Sint Maarten
zich in 2011 aangesloten bij de Caribbean Financial Action Task Force
(hierna: CFATF). Deze organisatie vaardigt op reguliere basis
aanbevelingen en richtlijnen uit die door de aangesloten landen moeten
worden opgevolgd en nageleefd.
Aanbeveling no. 29, van de Financial Action Task Force (hierna: FATF),
moederorganisatie van de CFATF, heeft specifiek betrekking op Meldpunten
ongebruikelijke transacties. In die aanbeveling wordt aan Meldpunten een
cruciale rol toebedeeld in de strijd tegen het witwassen en het financieren
van terrorisme. Deze rol houdt in: het in operationele zin op zelfstandige
wijze verzamelen, registreren en analyseren van gegevens en inlichtingen
van ongebruikelijke aard en de uitwisseling daarvan met de lokale met
opsporing en vervolging belaste ambtenaren en internationale instanties
die een vergelijkbare taak hebben als het Meldpunt, zonder beïnvloeding
van het politiek verantwoordelijke bestuur.
In de toelichtende nota op pagina 95 van de door de FATF uitgebrachte
„International standards on combating money laundering and the financing
of terrorism profileration, The FATF Recommendations, editie February
2012‟, wordt bij de lidstaten erop aangedrongen om lid te worden van de
Egmont Group. Toetreding tot de Egmont Group heeft als voordeel dat Sint
Maarten, internationaal gezien, als een betrouwbare jurisdictie wordt
beschouwd en het risico als land geïsoleerd te raken in de strijd tegen het
witwassen en het financieren van terrorisme, geminimaliseerd wordt.
Daarnaast brengt het lidmaatschap met zich mee dat het Sint Maartense
Meldpunt door de intensieve samenwerking met andere Meldpunten profijt
zal hebben van de kennis- en expertiseuitwisseling, waardoor opsporing en
vervolging van het witwassen en het financieren van terrorisme effectiever
kan plaatsvinden.
Om tot de Egmont Group te worden toegelaten, dient een land aan een
aantal door de Egmont Group gestelde eisen en voorwaarden te voldoen.
Deze zijn vastgelegd in de „Egmont Group-New membership criteria action
plan‟. In dit plan staan de positie, rol en taken van het Meldpunt centraal.
De huidige Landsverordening melding ongebruikelijke transacties voldoet
niet volledig aan de door de Egmont Group gestelde eisen, met name die
betreffende de in operationele zin zelfstandige positie van het Meldpunt.
Daarnaast ontbreekt ook de wettelijke mogelijkheid voor de leiding van het
Meldpunt om zelfstandig met derden convenanten of administratieve
akkoorden, met betrekking tot gegevensuitwisseling, aan te gaan.
Dit ontwerp beoogt de Landsverordening melding ongebruikelijke
transacties te wijzigen in dier voege dat aan de eisen en voorwaarden van
AB 2014, no. 51
7
de Egmont Group wordt voldaan, zodat toetreding tot de Egmont Group
mogelijk wordt.
Financiële paragraaf
Toetreding tot de Egmont Group brengt de plicht met zich mee om een
jaarlijkse contributie te betalen. Deze en andere (bijvoorbeeld voor het
bijwonen van plenaire vergaderingen van de Egmont Group en het volgen
van trainingen) aan het lidmaatschap verbonden kosten, komen ten laste
van de begrotingspost 520643493 en bedragen ongeveer Nafl. 42.840,00
per jaar. Indien het Meldpunt in 2014 lid wordt van de Egmont Group
zullen deze kosten in dat jaar ten laste van eerdergenoemde
begrotingspost komen.
Artikelsgewijs deel
Artikel I
Onderdeel A
In onderdeel h van artikel 1 vervalt: de Raad voor de kansspelen langs
elektronische weg. De Landsverordening kansspelen langs elektronische
weg, waarop de Raad voor de kansspelen langs elektronische weg als
toezichthouder berust, die uit de Nederlandse Antillen tijd stamt, is nimmer
in werking getreden. Of deze raad voor Sint Maarten zal worden ingesteld,
is nog niet besloten. Hierdoor is de noodzaak om dit onderdeel van de
begripsbepaling genoemd in onderdeel h te handhaven, komen te
vervallen. Als gevolg hiervan zal ook in onderdeel R artikel 22h onder c, de
Raad voor de kansspelen langs elektronische weg komen te vervallen
Onderdeel i vervalt, daar de commissie formeel nimmer werd ingesteld.
De noodzaak voor het bestaan van deze commissie is thans niet meer
aanwezig, omdat de rol die de commissie zou moeten vervullen, namelijk
het op deskundige adviseren van de regering omtrent een aantal aspecten
van de werkzaamheden van het Meldpunt, reeds intern is opgevangen.
De minister draagt op grond van het Organisatiebesluit Justitie als enige
de politieke verantwoordelijkheid voor het Meldpunt. Om die reden wordt
in onderdeel k de Minister van Financiën vervangen door de Minister van
Justitie.
Onderdeel B
Door de nieuwe formulering van artikel 2 in de onderhavige
wijzigingslandsverordening wordt gevolg gegeven aan de aanbevelingen en
richtlijnen van de CFATF en de Egmont Group. Ondanks de in dit artikel
verwoorde operationele zelfstandigheid behoudt de minister van Justitie
zijn politieke verantwoordelijkheid voor de operationele taken van het
Meldpunt. Die politieke verantwoordelijkheid blijft ook overeind wat betreft
de invulling van de beleidsmatige en beheersmatige taken.
AB 2014, no. 51
8
De huidige situatie, waarbij conform artikel 4 de Minister van Financiën het
register beheert, staat toetreding tot de Egmont Group in de weg, omdat
het risico van ongewenste beïnvloeding door een politieke ambtsdrager
reëel aanwezig zou zijn. De kwalificatie van de functie van het hoofd van
het Meldpunt als een vertrouwensfunctie waarvoor screening door de
Veiligheidsdienst vereist is, zoals aangegeven in het Landsbesluit
aanwijzing vertrouwensfuncties en uitvoering van veiligheidsonderzoeken,
biedt voldoende garantie dat de rol van beheerder
van het register aan het Meldpunt, in plaats van de Minister van
Financiën, hetgeen in de praktijk al geschiedt, kan worden toevertrouwd.
Onderdeel C
Artikel 3 bevat de taken en werkzaamheden die het Meldpunt dient uit te
voeren. Door het analyseren, bedoeld in onderdeel a, van gegevens en
inlichtingen door het Meldpunt dient een meerwaarde aan de verkregen
gegevens en inlichtingen te worden toegevoegd.
De huidige formulering van onderdeel d van dit artikel, waarbij door het
verrichten van onderzoek naar ontwikkelingen op het gebied van het
witwassen of het financieren van terrorisme trends worden blootgelegd,
impliceert dat er strategisch geanalyseerd wordt.
Belangrijke wijziging ten opzichte van het huidige takenpakket is de in
onderdeel g opgenomen bevoegdheid die daarin aan het hoofd van het
Meldpunt wordt verleend. Met deze wijziging wordt het mogelijk gemaakt
voor het hoofd van het Meldpunt om zelfstandig samenwerkingsverbanden
met andere meldpunten aan te gaan. Dit bevordert de uitwisseling van
informatie en samenwerking tussen Meldpunten, een van de hoofddoelen
van de Egmont Group.Hierbij wordt aangetekend, dat bij de uitwisseling
van informatie het meldpunt is gebonden aan de voorschriften van onde
meer de Landsverordening bescherming persoonsgegevens, tenzij wettelijk
anders bepaald.
Daarnaast wordt in onderdeel h een reeds bestaande praktijk, waarbij
het hoofd van het Meldpunt de werkzaamheden in verband met het
lidmaatschap van de CFATF coördineert en het zelfstandig contact
onderhouden met de Egmont Group, formeel vastgelegd. Dit
coördinatorschap houdt in dat het hoofd van het Meldpunt:
- het aanspreekpunt is voor het CFATF;
- toeziet op de implementatie van de aanbevelingen van de CFATF ten
aanzien van het voorkomen en bestrijden van het witwassen en het
financieren van terrorisme;
- het op strategisch niveau gevraagd en ongevraagd adviseren van de
regering over alle aangelegenheden inzake het voorkomen en het
bestrijden van het witwassen en het financieren van terrorisme;
- het rapporteren aan de regering over de voortgang van de implementatie
van de aanbevelingen van de CFATF en
AB 2014, no. 51
9
- het doen van beleids- en wetsvoorstellen ter bevordering van het
voorkomen en het bestrijden van het witwassen en het financieren van
terrorisme.
Onderdeel D
Nu het Meldpunt ingevolge het nieuw artikel vier, eerste lid, als
beheerder van het register is aangewezen, is het wenselijkd at het
Meldpunt gehoord wordt bij de totstandkoming van een door de minister
vast te stellen reglement.
Onderdeel E
Door wijziging van artikel 5 wordt de categorie houders die gegevens en
inlichtingen onder zich hebben zo algemeen mogelijk gemaakt. Door
opneming van het begrip openbare informatiebronnen worden alle twijfels
weggenomen dat ook beheerders van die bronnen gehouden zijn
medewerking te verlenen aan het Meldpunt wanneer deze een verzoek
voor raadpleging van hun bronnen doet. De praktijk heeft uitgewezen dat
het wenselijk is om deze categorie zo ruim mogelijk te maken om te
voorkomen dat een houder of beheerder zich aan de raadpleging kan
onttrekken met een beroep op de huidige beperkende formulering in de
Landsverordening melding ongebruikelijke transacties. Tevens wordt
door deze uitbreiding de benodigde meerwaarde toegevoegd aan de
gegevens en inlichtingen.
Onderdeel F
De toevoeging aan artikel 6 is ter verduidelijking van het onderliggende
motief voor de verstrekking. De aanleiding van deze verstrekking kan
namelijk verschillend van aard zijn.
Onderdeel G
Deze wijziging van artikel 8 heeft te maken met het wegvallen van de rol
van de Begeleidingscommissie. Voorgesteld wordt dat de benoeming,
schorsing en ontslag van het hoofd en overige personeel van het Meldpunt
zal geschieden bij landsbesluit.
Onderdeel H
Ter waarborging van een goede afstemming tussen de plannen en
voornemens van het Meldpunt, bij de vaststelling van de begroting en
formatie, wordt voorgesteld het Meldpunt aan te wijzen om door de
minister te worden gehoord.
Onderdeel I
AB 2014, no. 51
10
Door het wegvallen van de Begeleidingscommissie wordt voorgesteld
haar rol door het Meldpunt te laten overnemen. Het horen van het
Meldpunt in deze is belangrijk om te bewerkstelligen dat zoveel mogelijk
rekening wordt gehouden met de dagelijkse praktijk.
Onderdeel J
Aan het Meldpunt wordt met de voorgestelde wijziging de bevoegdheid
verleend om bij alle personen en instanties nadere gegevens en
inlichtingen op te vragen. Hiermee wordt voorkomen dat een persoon of
instantie onder de in het artikel opgelegde plicht tracht uit te komen, zich
beroepende op de beperkende formulering van Landsverordening melding
ongebruikelijke transacties. Met de nieuwe algemene formulering wordt
aan alle personen en instanties die een melding hebben gedaan de
verplichting opgelegd om mee te werken aan de verstrekking van nadere
gegevens en inlichtingen.
Onderdeel L
De bestaande vrijwaringsclausule is enigszins aangescherpt in die zin dat
alleen zij die te goeder trouw handelen strafrechtelijk gevrijwaard worden.
Onderdeel M
Gelijk bij het onderdeel L (artikel 14) wordt de civielrechtelijke
vrijwaringsclausule aangescherpt door alleen zij die te goeder trouw
handelen te vrijwaren.
Onderdeel N
Als gevolg van de keuze om geen rol meer aan de
Begeleidingscommissie toe te kennen, is de noodzaak tot handhaving van
hoofdstuk IV komen te vervallen.
Onderdeel O
Het karakter van de gegevens en inlichtingen uit het register is dermate
gevoelig, waardoor deze uitsluitend en indien strikt noodzakelijk aan de in
de Landsverordening meldpunt ongebruikelijke transacties aangewezen
personen en instanties kunnen worden verstrekt, zonder dat deze
personen en instanties inzage in het register kunnen hebben. Het is dan
ook incongruent met de aard en het karakter van het register en daardoor
onwenselijk om aan eenieder inzage in het register te verschaffen. De
noodzaak om hoofdstuk VI te handhaven komt daarmee te vervallen. Dit
wordt ook door de CFATF en de Egmont Group aanbevolen.
Het laten vervallen van het in dit artikel neergelegd inzagerecht staat op
gespannen voet met de Landsverordening bescherming persoonsgegevens
waarin het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer is
opgenomen. Om de collisie tussen deze twee landsverordeningen op te
AB 2014, no. 51
11
lossen, is de regering voornemens de Landsverordening bescherming
persoonsgegevens op dit onderdeel aan te passen.
Onderdeel P
De rol van de Minister van Financiën is in deze ontwerp landsverordening
sterk gereduceerd. Met de gewijzigde rol van de Minister van Justitie is het
stellen van regels met de Minister van Financiën overbodig geworden.
Derhalve wordt deze geschrapt uit artikel 22g.
Onderdeel Q
Nu de Raad voor de Kansspelen ingevolge onderdeel A is komen te
vervallen, kan de Raad niet als toezichthouder als bedoeld in artikel 22h
eerste lid, onderdeel c, worden gehandhaafd. Om het vacuüm dat hierdoor
optreedt ter zake van het toezicht voor het casinowezen te vullen wordt
voorgesteld om aan onderdeel b, naast de diensten genoemd in artikel 1
eerste lid, onderdeel a, onder 11, sub a, toe te voegen de diensten
genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 11, sub b.
Onderdeel R
De sterk gereduceerde rol van de Minister van Financiën als gevolg van de
voorgestelde wijziging van de onderhavige landsverordening, noodzaakt
dit in het voorgestelde artikel 24 tot uitdrukking te laten komen.
Artikel II
Deze overgangsbepaling heeft tot doel om te voorkomen dat er
interpretatieverschillen ontstaan over de bevoegdheidsvraag in verband
met de gelding van uitvoeringsbesluiten en regelingen, op grond van de
Landsverordening melding ongebruikelijke transacties. Immers, door het
laten vervallen van hoofdstuk IV als in hierboven in artikel I, onderdeel O,
kan het bijvoorbeeld voorkomen dat een melder de rechtmatigheid van
reeds vastgestelde en inwerking getreden indicatoren (die voordien na de
begeleidingscommissie te hebben gehoord tot stand kwamen) in twijfel
trekt. Met deze overgangsbepaling wordt dit voorkomen.
Artikel III
In verband met de lopende procedure van de Landsverordening van de
13e december 2012 houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van
Strafrecht geeft dit artikel een samenloopbepaling. Met deze bepaling
wordt geregeld dat indien de Landsverordening van de 13e december 2012
houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafrecht eerder in
werking treedt dan deze wijzigingslandsverordening, de artikelen genoem
in artikel I, onderdeel M, van deze landsverordening, verwijzen naar de
juiste artikelen. Met deze samenloopbepaling wordt een mogelijke onjuiste
verwijzing naar artikelen voorkomen.
AB 2014, no. 51
12
De Minister van Justitie
De minister van Financiën
De Minister van Algemene Zaken
AB 2014, no. 51
13