Het volledige artikel kan je hier opnieuw lezen.

’t Kereltje sprak met…
Oud-bondsleider Lieven Boeve
Deze jaargang lanceert ’t Kereltje een nieuwe rubriek:
“ ‘t Kereltje sprak met…”. In deze rubriek komt
steeds een interview met een oud-leider van KSA
Veurne. Deze eerste editie interviewt ’t Kereltje oudbondsleider Lieven Boeve.
Profiel
Studies: baccalaureus filosofie,
licentiaat godsdienstwetenschappen,
doctoraat godgeleerdheid
Huidig beroep-functie: gewoon
hoogleraar systematische theologie
aan de K.U.Leuven, en sinds 2008
decaan van de Faculteit Godgeleerdheid
Lid van KSA Veurne: van sept. 1973 - 1989
Aantal jaar leider bij KSA Veurne : van sept. 19801989
Aantal jaar bondsleider: vier schooljaren: sept.
1984-1989
Favoriete KSA Leeftijdsgroep: jongknapen
Favoriet KSA spel: Dikke Bertha (ook ‘overlopertje’
genaamd) – speelden we altijd met de jongknapen
voor de activiteit begon.
’t Kereltje (’t K): U geeft momenteel les aan
studenten die ongeveer even oud zijn als uw
medeleiders
vroeger.
Helpt
uw
ervaring
als
bondsleider u om beter om te gaan met uw
studenten?
Lieven Boeve: Dat zal zeker wel het geval zijn, maar
dat was vroeger meer dan nu. Ondertussen zijn
immers meer dan 20 jaar verstreken, en de jongeren
van vandaag zijn niet zomaar meer die van gisteren.
In dit verband zijn mijn groter wordende kinderen
voor mij meer een ijkpunt om te weten waar
jongvolwassenen vandaag mee bezig zijn. Niet alleen
in de omgang met mijn studenten, maar ook als
decaan helpt mijn jeugdbewegingstijd me. Een decaan
is een beetje zoals een bondsleider: hij moet ervoor
zorgen dat de ploeg goed samengesteld is en
gemotiveerd blijft. Hij is er ook om te bemiddelen bij
moeilijkheden en conflicten, en oplossingen te
(helpen) zoeken bij moeilijkheden. Maar vooral is het
iemand die op middellange en lange termijn moet
denken en een visie weet te ontwikkelen die
aanspreekt en begeestert.
’t K: U bent nu decaan van de faculteit
Godgeleerdheid. Had u tijdens uw KSA periode ook al
veel aandacht voor de ‘K’ in KSA? Heeft het u
beïnvloed om theologie te gaan studeren?
Inderdaad: ook toen was ik reeds betrokken op de K
van de KSA, en had ik speciale aandacht voor die
momenten in het werkjaar en op kamp waar deze
religieuze dimensie aan bod kwam: kerstfeest,
avondwijdingen, eucharistie op kamp, etc. De KSA
heeft bij mijn studiekeuze wellicht een rol gespeeld,
samen met de Jongerengemeenschap, een soort
jongerenkerk onder leiding van priester Hubert
Fraeyman waar meer dan 100 jongeren uit Veurne en
omstreken elke zaterdag samen kwamen om
eucharistie te vieren.
’t K: Komt u – op professioneel vlak – soms nog in
aanraking met KSA? Of met andere jeugdbewegingen?
Twee jaar geleden heeft de interdiocesane jeugddienst
me
uitgenodigd
om
samen
met
de
eindverantwoordelijken van alle grote jeugdbewegingen in
Vlaanderen na te denken over de wijze waarop ze hun
christelijke identiteit invulden. Voor de rest kijk ik, als
we op de faculteit aanwervingen doen, altijd of die
persoon ervaring heeft in het jeugd(bewegings)werk.
Voor mij is dit een bijzondere meerwaarde. Onlangs
merkte ik bijvoorbeeld dat de nieuwe studentenvertegenwoordiger voor de Humane Wetenschappen
in de academische raad van de K.U.Leuven leidster is
van KSA Nieuwkerke – iets wat ons in de pauze van de
vergadering onmiddellijk stof voor een gesprek
opleverde.
’t K: U heeft zelf 3 kinderen. Gaan zij naar de
jeugdbeweging? Indien ze naar KSA gaan: geen
heimwee gevoel? Indien het geen KSA is, geen gevoel
dat lijkt op ‘Hmmm KSA was toch beter’?
Nee – tot mijn spijt zijn ze niet actief in de KSA (of
een andere jeugdbeweging). Dit betekent echter niet
dat ze niet geëngageerd zijn. Mijn dochter, Maren (19)
is sinds haar kleutertijd lid van de turnclub, en is er
sinds drie jaar ook lesgever bij de jeugd, dit jaar ook
bij de keurturnploeg. Mijn twee zonen, Timon (17) en
Joren (15), zijn gebeten door de korfbalmicrobe:
Timon speelt in de Leuvense eerste ploeg, en Joren is
laatstejaarsscholier. Sinds dit jaar is Timon ook
hulptrainer bij de cadetten (11-13 jaar), en als Joren
wat ouder is, wil hij dit ook op zich nemen. Ze zijn dan
wel niet in een jeugdbeweging, maar alle drie willen ze
niettemin in de begeleiding van jongeren stappen (bv.
speelpleinwerking). De appel is dan toch niet zover
van de boom gevallen (al was ik zelf wel niet zo
sportief als zij nu zijn!).
’t K: Hoe groot was KSA Veurne toen u bondsleider
was (aantal leden en leiders)?
Zeker weet ik dit niet meer, maar ik dacht dat we
zowat 100/120 jongknapen hadden, en telkens een
veertigtal knapen, jonghernieuwers en hernieuwers –
dus zowat tussen de 230 en 250 leden. De begeleiding
werd verzorgd door zowat 20-22 leiders.
’t K: Waar werd er over de activiteiten vergaderd
(toen ook al in het college?) en waar gingen de
meeste activiteiten door?
Als jongknapenleider vergaderden we bij de leiders
thuis – elk om beurt zorgden we dan voor voldoende
verfrissingen en chips om de avond vlot door te
komen. De activiteiten van de jongknapen gingen door
in de basisschool van het college; de knapen en
jonghernieuwers hadden een plaats in de stad.
’t K: Was Jos Ostyn toen al proost van KSA Veurne?
Hoe verliep de samenwerking met hem?
Toen ik als leider begon, was Tillo Demunck
bondsproost. Op het college is Jos zijn opvolger
geworden. Als ik het goed voor heb – het is toch al wel
een tijd geleden – heb ik het er met Jos over gehad
om bondsproost te worden op het ogenblik dat hij één
of twee jaar benoemd was in het college van Veurne
(1983-84). Zelf was ik toen nog net geen bondsleider.
Met Jos heb ik steeds goed kunnen samenwerken. Ik
herinner me nog goed dat ook zijn grote blauwe Volvo
geheel ter beschikking stond van de bondsleider,
bijvoorbeeld op kamp. Ook inhoudelijk zaten we op
dezelfde golflengte: we stonden allebei voor een KSA
die een vormende meerwaarde wou bieden aan
jongeren – meer dus dan vrijetijdsbesteding.
’t K: Zijn er grote veranderingen gebeurd terwijl u lid
was van KSA Veurne, dus van de tijd dat u gast was
tot leider?
Grote veranderingen zijn er niet gebeurd. Wel herinner
ik me dat er een soort verdeeldheid gegroeid was in
de KSA-leiding zelf, tussen de jongknapenleiding en
die van de knapen/jonghernieuwers, en dat het op een
bepaald moment moeilijk was om alle neuzen in
dezelfde richting te krijgen – de grote vraag was toen
inderdaad welke richting de KSA uit moest, wat onze
visie op de toekomst van de jeugdbeweging was –
maar uiteindelijk is ook dat opgelost geraakt.
’t K: De sfeer onder de leiding zal ook niet altijd even
ontspannen zijn, maar kwamen jullie over het
algemeen overeen als een groep vrienden die na de
vergadering eens een pint gingen drinken?
Ik herinner me deze periode vooral als een periode
van samen veel engagement opnemen en plezier
maken.
Voorbereidingen
van
activiteiten,
de
activiteiten, zelf, op kamp gaan – het was zeker geen
last, en de leidingsgroep was zeer zeker een groep
van vrienden.
’t K: Heeft u er vrienden voor het leven gemaakt?
Heeft u af en toe nog contact met vroegere KSA
mede-leiders?
Af en toe heb ik nog contact met de andere KSAleiders die aan de K.U.Leuven verbonden zijn: vooral
met Piet Desmet maar ook met zijn broer Wim, met
Hans Smessaert, Geert Bouckaert – en de KSA
smeedde inderdaad een band. Ook anderen zie ik
sporadisch terug (ik woon immers sinds 1989 niet
meer in de streek). Er zijn er zeker die ik graag nog
wel eens zou ontmoeten – al was het maar om te
weten waar ze precies terechtgekomen zijn. Via mijn
broer, Lode, die ook jaren leider geweest is, en
bovendien een gevierde kok op de kampen, verneem
ik gelukkig ook nu en dan nog iets van leiders die ‘in
onze tijd’ mee aan de kar hielpen trekken.
’t K: Welke momenten zijn u het best bijgebleven
vanuit uw KSA tijd? Zijn er momenten waar u nu nog
aan terugdenkt?
Waar ik vooral aan terugdenk zijn de bijzonder
creatieve momenten die we als jongknapenleider
doormaakten wanneer we een ‘verhalend kader’
ontwierpen voor onze jaarwerking, en in het bijzonder
ook voor de kampen. Ooit zijn we met de ‘groebels’ op
de Catsberg geweest, speelden we de antieke
Olympische spelen na in Aalter, enz. Ik hoop dat dit
ook vandaag nog gebeurt, want ik heb dat altijd zeer
stimulerend gevonden, zowel voor de gasten als voor
de leiding.
’t K: Welke activiteit/welk event dat u met KSA
organiseerde zou nog eens moeten doorgaan?
Een reünie met oud-leiding zou een goed idee kunnen
zijn.
’t K: Heeft u tot slot nog een goede raad voor de
huidige bondsleider Hendrik Versteele?
Ik weet niet of het aan mij is om goede raad te geven
aan Hendrik – elke generatie leiding wordt uitgedaagd
om op zijn manier de KSA de goede richting uit te
sturen – ik wens hem en de hele ploeg van Kerelstede
hierbij veel inspiratie en succes. Ik vergeet zeker ook
niet om mijn beste groeten over te maken aan de
bondsproost Jos!
“ ’t Kereltje sprak met Lieven Boeve”
door Thomas Lapauw