de teksten - Gemeente Overpelt

COLOFOON
OPDRACHTGEVER
GEMEENTEBESTUUR OVERPELT
Oude Markt 2
3900 OVERPELT
www.overpelt.be
contactpersoon:
Peter van der Poort, stedenbouwkundig ambtenaar
Peter Spooren, secretaris
RUIMTELIJK PLANNER
TECHNUM HASSELT
Afdeling Ruimtelijke Planning
Ilgatlaan 23
3500 HASSELT
011/288600
www.technum.be
Projectleider:
Medewerkers:
Jan Nuijens
Stijn De Preter
Projectnummer:
63-43090
LEDEN AMBTELIJKE WERKGROEP
Dhr. Jaak Fransen, burgemeester
Dhr. Piet Van Otterdijk, eerste schepen
Mevr. Marleen Kuppens, schepen
Dhr. Dirk Vanseggelen, schepen
Dhr. Roel Verachtert, schepen
Dhr. Patrick Van Baelen, schepen
Dhr. Peter Spooren, secretaris
Dhr. Godfried Van Hertum, diensthoofd grondgebiedzaken
Dhr. Peter van der Poort, ambtenaar dienst ruimtelijke ordening
Dhr. Jan Nuijens, Technum nv
Dhr. Stijn De Preter, Technum nv
INFORMATIEF GEDEELTE
INHOUDSTABEL
1.
PREAMBULE: DE POOL PELT
1.1
Bipool of pool?
1.1.1 Inleiding
1.1.2 Beeld
1.1.3 Van bipool Neerpelt-Overpelt naar pool Pelt
8
8
8
9
1.2
Het stedelijk netwerk als ruimtelijk en functioneel draagvlak
1.2.1 Planningscontext
1.2.2 Neerpelt en Overpelt in het provinciaal stedelijk netwerk
1.2.3 Het provinciaal stedelijk netwerk als gemeenschappelijke onderlegger
10
10
11
12
1.3
13
Het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt
1.4
De andere elementen van het netwerk
1.4.1 Woonbeleid in het buitengebied
1.4.2 Landbouw
1.4.3 Natuurontwikkeling
1.4.4 Toerisme en recreatie
1.4.5 Verzorging en voorzieningen: revalidatie
14
14
14
14
15
15
1.5
Besluit en afspraken
1.5.1 Proces
16
16
2.
INLEIDING
17
2.1
Structuurplanning: waar gaat het om?
2.1.1 Begripsbepaling en omschrijving
2.1.2 Wat zegt het decreet ruimtelijke ordening?
2.1.3 Structuurplanning op drie niveaus
2.1.4 Structuurplanning: een proces
17
17
17
18
18
2.2
Waarom doet men aan structuurplanning?
19
2.3
Methodiek
20
3.
RANDOPMERKING BETREFFENDE DE NAAMGEVING VAN DE
WOONKERNEN GEMEENTE OVERPELT
3.1
4.
Een structuurplan voor Overpelt, wat houdt dat in?
ALGEMENE SITUERING
4.1
5.
8
Kencijfers
MILIEU
5.1.1
Bodem
22
22
28
28
29
29
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
5.1.2
5.1.3
5.1.4
6.
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Water
Lucht
Afval
30
32
32
RUIMTELIJKE STRUCTUUR
33
6.1
Macrostructuur-situering in de Regio
33
6.2
Mesostructuur-situering in de omgeving
33
6.3
Historiek en ontwikkeling van Overpelt en zijn belangrijkste deelkernen
35
7.
PLANNINGS- EN BELEIDSCONTEXT
37
7.1
Situering van Overpelt in het RSV
7.1.1 Kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau
7.1.2 Economisch knooppunt
7.1.3 Hiërarchisering verkeersinfrastructuur
37
37
38
38
7.2
Situering van Overpelt in het RSPL
7.2.1 Deelruimte ‘Kempische As’ en ‘Drieparkengebied’
7.2.2 Natuurlijke en landschappelijke structuur
7.2.3 Stedelijk gebied, woonkernen, taakstelling wonen
7.2.4 Economische structuur en bedrijvigheid
7.2.5 Agrarische structuur
7.2.6 Verkeers- en vervoersstructuur
7.2.7 Toeristisch-recreatieve structuur
38
38
39
40
40
40
41
41
7.3
Het gewestplan
42
7.4
Het afbakeningsproces van de natuurlijke en agrarische structuur
43
7.5
Bijzondere plannen van aanleg (BPA’s)
44
7.6
Sectorale beleidsdocumenten
7.6.1 Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan (GNOP)
7.6.2 Vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden
7.6.3 Biologische Waarderingskaart
7.6.4 NolimPark, haalbaarheidsstudie overslagstation Spoorvervoer Noord-Limburg
(eindrapport april 2001)
7.6.5 Visie Streekplatform Noord-Limburg
7.6.6 Europese SEVESO II-richtlijn
7.6.7 Open Ruimte Studie streekplatform Noord-Limburg
7.6.8 Behoeften- en locatiestudie m.b.t. de inplanting van een lokaal bedrijventerrein
7.6.9 Mobiliteitsplan
7.6.10
Studie naar de kostprijs en de uitvoerbaarheids-voorwaarden van het
spoorwegeninfrastructuurplan voor Limburg voor de middellange termijn
7.6.11
Haalbaarheidsstudie spoorlijn 18 Genk-Neerpelt
7.6.12
Regionet Limburg
, Technum
45
45
46
46
46
47
47
48
48
48
48
49
50
DEEL01 - pg. 2 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
7.6.13
7.6.14
7.6.15
8.
9.
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Woonbehoeftestudie
Vlaams Beleid monumenten en landschappen (cfr. Landschapsatlas)
De overstromingsgebieden
NEDERZETTINGSSTRUCTUUR
50
50
52
53
8.1
Algemene gemeentelijke structuur van de nederzettingen
53
8.2
Zonevreemde woningen
55
8.3
Demografie
8.3.1 Bevolkingsevolutie
8.3.2 Leeftijdsopbouw van de bevolking
8.3.3 Evolutie van ontgroening en vergrijzing
8.3.4 Gezinsontwikkeling
57
57
58
59
60
8.4
Huisvesting
8.4.1 Het huidige woningenbestand
8.4.2 De kwaliteit van het woningbestand
8.4.3 Sociale huisvesting
8.4.4 Bejaardenhuisvesting
8.4.5 Bouwmogelijkheden
61
61
62
63
63
64
8.5
Handel
8.5.1 Ligging
67
67
8.6
Gemeenschapsvoorzieningen
8.6.1 Onderwijsinstellingen
8.6.2 Verzorging en welzijn
68
68
69
OPEN RUIMTESTRUCTUUR
72
9.1
De landschappelijke structuur
9.1.1 Landschapstypologie
9.1.2 Concentraties van kleine landschapselementen
9.1.3 Bestaande open ruimteverbindingen
72
72
72
72
9.2
De natuurlijke structuur
9.2.1 Hydrologie: Beekvalleien en waterlopen
9.2.2 Duingebieden
9.2.3 Natuurwaarden in de valleigebieden
9.2.4 Bosrijke gebieden
9.2.5 Schansen
9.2.6 Andere natuurgebieden
73
73
73
73
75
76
76
9.3
Agrarische structuur
9.3.1 Het grondgebied naar teelten
9.3.2 Situering van de landbouwactiviteit in de gemeente
9.3.3 Bedrijfszetels in hoofd- en nevenberoep
77
77
78
79
, Technum
DEEL01 - pg. 3 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
9.3.4
9.3.5
9.3.6
10.
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Tewerkstelling
Bedrijfsopvolgers en leeftijd
Zonevreemde landbouwpercelen
79
80
80
RUIMTELIJK ECONOMISCHE STRUCTUUR
81
10.1
Bedrijventerreinen
10.1.1
Het historisch gegroeid bedrijf ‘de Zinkfabriek’ (huidige Umicore / Nyrstar)
10.1.2
Het bestaande regionaal bedrijventerrein Nolimpark
10.1.3
Bestaande KMO-zones gemeente Overpelt
10.1.4
Inventaris zonevreemde bedrijven gemeente Overpelt
11.
SPORT- EN RECREATIEVE INFRASTRUCTUUR EN TOERISME
81
81
82
82
82
84
11.1
Inventaris sport- en recreatieve infrastructuur gemeente Overpelt
11.1.1
Sportvoorzieningen
11.1.2
Jeugdvoorzieningen
84
84
85
11.2
Toerisme en bezienswaardigheden
11.2.1
Musea
11.2.2
Parken, tuinen en bossen
11.2.3
Cultureel erfgoed
11.2.4
Verblijfsmogelijkheden
11.2.5
Recreatieve routestructuren
86
86
86
87
89
90
11.3
91
12.
Inventaris zonevreemde recreatie
LIJNINFRASTRUCTUREN
92
12.1
De wegenstructuur
12.1.1
De globale structuur van het wegennet
12.1.2
De sturende verkeersmaatregelen
92
92
93
12.2
De waterinfrastructuur
93
12.3
De fietsstructuur
94
12.4
Het openbaar vervoer
12.4.1
Het openbaar busvervoer van De Lijn
12.4.2
De spoorweginfrastructuur
94
94
95
12.5
Het parkeergebeuren in het centrum
12.5.1
Globale beschrijving van de parkeersituatie en – aanbod
12.5.2
Conclusie bestaande parkeersituatie Overpelt centrum
96
96
97
13.
DEELGEBIEDEN
13.1
Het verstedelijkt landschap Neerpelt-Overpelt
, Technum
98
98
DEEL01 - pg. 4 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
13.2
Het woonkernenlandschap centraal Overpelt
13.2.1
Woonkern Lindel
13.2.2
De woonwijk Holheide
13.2.3
Het tussenliggende open landbouwgebied Overpelt
99
100
100
101
13.3
Het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek
101
13.4
De boslandschap Park Lage Kempen
101
13.5
Het compartimentenlandschap zuidoost Overpelt
102
14.
KNELPUNTEN, KWALITEITEN EN POTENTIES
103
14.1
Ruimtelijk structurele knelpunten, kwaliteiten en potenties
14.1.1
Nederzettingsstructuur
14.1.2
Open ruimte
14.1.3
Economische structuur
14.1.4
Toeristisch-recreatieve structuur
14.1.5
Verkeersstructuur
103
103
104
106
107
108
15.
PROGNOSES
114
15.1
Prognose Huisvesting
15.1.1
Demografische ontwikkeling
15.1.2
Raming van de woonbehoefte
114
114
117
15.2
119
16.
Prognose bedrijvigheid
TRENDS
121
16.1
Nederzettingsstructuur
121
16.2
Buitengebied
121
16.3
Economische structuur
121
16.4
Toeristisch-recreatieve structuur
122
16.5
Lijninfrastructuur
122
, Technum
DEEL01 - pg. 5 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
KAARTENLIJST
Kaart 1: Situering in de regio
Kaart 2: RSPL (deel 1)
Kaart 3: RSPL (deel 2)
Kaart 4: Afbakening Vlaams ecologisch netwerk (eerste fase)
Kaart 5: Uitsnede gewestplan
Kaart 6: Afbakening BPA’s
Kaart 7a: Habitat- en vogelrichtlijngebieden
Kaart 7b: Biologische waarderingskaart
Kaart 7c: Monumenten en landschappen / Landschapsatlas
Kaart 8: Bestaande nederzettingsstructuur Overpelt
Kaart 9: Situering zonevreemde woningen
Kaart 10: Ingesloten gebieden en gebieden voor woningbouwprojecten
Kaart 11: Situering onderwijsinstellingen
Kaart 12: Situering belangrijke openbare voorzieningen betreft welzijn en verzorging
Kaart 13: Kleine landschapselementen
Kaart 14: Bestaande open ruimte verbindingen
Kaart 15: Bestaande natuurlijke structuur
Kaart 16: Bestaande agrarische structuur
Kaart 17: Bodemgebruik landbouwpercelen
Kaart 18: Zonevreemde landbouwgebieden
Kaart 19: Regionale economische structuur Noord-Limburg
Kaart 20: Bestaande economische structuur
Kaart 21: Bestaande toestand regionaal bedrijventerrein Nolimpark en Zinkfabriek
Kaart 22: Bestaande toestand KMO-zone Swedish Match
Kaart 23: Bestaande recreatieve en toeristische structuur
Kaart 24: Zonevreemde recreatie
Kaart 25: Globale hoofdwegenstructuur
Kaart 26: Bestaande snelheidsdifferentiatie
Kaart 27: Bestaande recreatieve fietsroutes
Kaart 28: Netwerk openbaar vervoer
Kaart 29: Situering parkeergelegenheden centrum Overpelt
Kaart 30: Bestaande ruimtelijke structuur gemeente Overpelt
Kaart 31: Deelgebieden gemeente Overpelt
Kaart 32: Deelgebied 1: Verstedelijkt landschap Neerpelt-Overpelt
Kaart 33: Deelgebied 2: Woonkernenlandschap centraal Overpelt
Kaart 34: Deelgebied 3: Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek
Kaart 35: Deelgebied 4: Boslandschap Park Lage Kempen
, Technum
DEEL01 - pg. 6 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Kaart 36: Deelgebied 5: Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt
Kaart 37: Ruimtelijke knelpunten
Kaart 38: Ruimtelijke potenties
, Technum
DEEL01 - pg. 7 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
IA: ALGEMENE
1.
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
INLEIDING
P R E A M B U L E : D E P OO L P E LT
Deze intentieverklaring is een gemeenschappelijke introductie van de
gemeentelijke ruimtelijke Structuurplannen van Neerpelt en Overpelt. Beide
gemeenten ontwikkelen hierin een gezamenlijke visie en bepalen
uitgangspunten die in beide structuurplannen vertaald worden.
1.1 B IP O OL OF P O O L ?
In dit hoofdstuk wordt nagedacht over de betekenis van bipolaire stedelijke
structuren en wordt een theoretisch voorstel uitgewerkt.
1.1.1 Inleiding
Naarmate de landsgrenzen meer en meer verdwijnen zullen steden als
knooppunten van informatie, voorzieningen, cultuur, economie en handel,
steeds meer de rol van betekenisdrager voor een regio op zich nemen. In
netwerkculturen en netwerkstructuren zullen steden de niet virtuele maar
tastbare referentiepunten blijven voor grotere bevolkingsgroepen. Mensen
voelen er zich door aangetrokken, de attractiviteit neemt toe. De concurrentie
tussen steden groeit, maar ook samenwerkingsverbanden worden steeds meer
zichtbaar. In een provincie zoals Limburg, met een bijzonder klein stedelijk
aanbod is samenwerking noodzakelijk om nog van enige betekenis te zijn. Genk
en Hasselt flirten met een bipolaire structuur, waar ze vooralsnog niet in slagen.
Ze behoren wel tot het MHAL; het regionaal gebied waar Maastricht Heerlen,
Hasselt Genk, Aken en Luik tot een duurzame samenwerking proberen te
komen en een regio gezamenlijk op de kaart zetten. De Benelux was ooit een
van
de
startblokken
van
de
Europese
gemeenschap.
Andere
samenwerkingsverbanden vinden we in de Vlaamse Ruit, de Randstad en het
Ruhrgebied. Dit zijn gebieden die door de concentratie van bedrijven en
voorzieningen, en een gezamenlijke profilering naar buiten toe, een grotere
synergie tot stand brengen. Elders zijn het steden of stedelijke gebieden die een
win-win situatie zoeken omwille van hun relatieve nabijheid. Voorbeelden
hiervan zijn Rijsel en Kortrijk, Oostende en Brugge en Hasselt-Genk. Soms kan
een samenwerking zover gaan dat de gemeenschappelijke naam méér betekent
dan de namen van de oorspronkelijke kernen. Steden zijn nog niet zover
geraakt, dat heeft met hun sterke eigenheid te maken, maar dorpen zoals
Zichen-Zussen-Bolder, Valmeer en Erps-Kwerps, Malle,
zijn telkens
samenvoegingen van meerdere kernen.
1.1.2 Beeld
Een bipool geeft het beeld van twee samenhangende kernen; een stedenstel,
een twee-eenheid.
Die samenhang kan ruimtelijk verschillende vormen
, Technum
DEEL01 - pg. 8 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
aannemen: van twee duidelijk herkenbare afzonderlijke kernen die zich in een
sterke complementariteit samen profileren, tot twee kernen die aaneengegroeid
zijn tot één geheel; de oorspronkelijke kernen lossen op in een nieuw geheel.
Een bipool is een soort magnetisch veld waarin beide polen verschillende
velden ontwikkelen die op elkaar inspelen al naar gelang het thema of de
functie. Soms zal een Overpelts veld sterker zijn en voor een andere invalshoek
het Neerpeltse. Dit is de complementariteit, de kracht die door de verschillen
ontstaat. Voor de ruimtelijke eigenheid is het belangrijk hoe men zal omgaan
met het middenveld. Blijft het bij een goede verbinding (Leopoldlaan, spoor),
komt er een nieuw en nu gemeenschappelijk complementair deel of groeien
beide kernen hier naadloos in elkaar over? Wat is de eigenheid van het
middenveld; een gemeenschappelijke achtertuin, de restruimte van beide kernen
of een gebied met een nieuwe en herkenbare eigenheid? In het ruimtelijk
concept zal deze keuze precies moeten vastgelegd worden.
bipolaire relaties (figuur 1)
1.1.3 Van bipool Neerpelt-Overpelt naar pool Pelt
Neerpelt en Overpelt willen samen een betekenisvol knooppunt vormen in
Noord-Limburg. Door hun nabijheid alleen al hebben de kernen van beide
gemeenten een bipolaire conditie. De synergie tussen beide polen groeit als alle
potenties optimaal in samenhang ontwikkeld worden: dit is de bipool. Ruimtelijk
kan de bipool uitgroeien tot één duidelijk herkenbaar knooppunt. Hiertoe moeten
zowel de actuele kernen als het nu weinig gearticuleerde tussengebied tot één
samenhangend en goed herkenbaar stedelijk gebied ontwikkelen; de pool Pelt
(figuur 1.4).
, Technum
DEEL01 - pg. 9 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
1.2 H ET
STE DEL IJ K
NE TWE RK
FUN CT IO NEE L DRA A GV LAK
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
AL S
RU IMTE L IJ K
EN
In dit hoofdstuk komt de planningcontext aan bod en wordt ingegaan op de
eigenschappen van een netwerk en de bijdrage die beide gemeenten in dit
netwerk kunnen bieden.
1.2.1 Planningscontext
RSV
Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen selecteert in haar bindende bepalingen,
Neerpelt-Overpelt als een kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Beide
gemeenten bevinden zich bovendien in een stedelijk netwerk van Vlaams
niveau; de Kempische As1.
RSPL
In haar bindende bepalingen selecteert de provincie het gebied LommelNeerpelt-Overpelt als stedelijk netwerk van provinciaal niveau. Hierin situeert ze
in het kader van de gewenste ruimtelijk-economische structuur de poort
"Kempische As" (gebied Lommel-Neerpelt-Overpelt) als economische poort van
minstens provinciaal belang.
In het richtinggevend gedeelte geeft de provincie de oriëntaties aan voor de
ontwikkeling van het stedelijk netwerk op provinciaal niveau Lommel-NeerpeltOverpelt en voor de afbakening van de kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt.
De provincie selecteert het gebied Lommel-Neerpelt-Overpelt als stedelijk
netwerk op provinciaal niveau. Het betreft een onderdeel van de Kempische As,
stedelijk netwerk op Vlaams niveau. Daarmee geeft de provincie aan dat het
gebied een zwaartepunt is in de Kempische As, een bijzonder betekenis heeft
voor de provincie en in zijn samenhang moet worden bekeken2
Neerpelt en Overpelt zijn in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
geselecteerd als één kleinstedelijk gebied in het netwerk Kempische As.
Onderdelen van het stedelijk gebied kunnen een specifiek takenpakket
ontwikkelen.
De primaire groei van het stedelijk gebied zal inwendig moeten gebeuren. Dat
betekent: een kerngerichte ontwikkeling van Neerpelt met een verdichting in
Boseind en voor Overpelt een verdichting binnen de ring. Bijkomend zullen
stedelijke ontwikkelingen worden gestimuleerd tussen de Leopoldlaan en de
spoorweg, het tussengebied van de twee kernen en in de stationsomgevingen.
Overpelt zal zich samen met Lommel positioneren als industriële pool binnen het
netwerk Kempische As.
1
RSV pagina 581 en 582
2
RSPL pag. 190
, Technum
DEEL01 - pg. 10 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Om suburbane ontwikkelingen en het oplossen van de kernen in het netwerk
tegen te gaan is het nodig om de stedelijke structuren af te bakenen. Als
infrastructurele grenzen kunnen het kanaal of de N71, de spoorweg en de
expresweg worden beschouwd. Enkel het industriegebied van Overpelt bevindt
zich als een aparte lob ten westen van de expresweg.
Een strikter keurslijf ontstaat door het vrijwaren van de landschappelijk en/of
agrarisch waardevolle gebieden die Neerpelt en Overpelt omringen en het
grensoverschrijdend natuurgebied Hageven (habitat- en vogelrichtlijngebied))
ten noordwesten van Neerpelt.
De gewenste open ruimte verbindingen
benadrukken de gaafheid van die landschappen en situeren zich ten westen en
ten oosten van de kernen en over de beekvalleien (zijbeek van de Dommel tot
Hageven en de Prinsenloop tevens waterwinningsgebied). 3
In de gewenste ruimtelijk economische structuur stelt de provincie het volgende:
Het gebied Lommel-Neerpelt-Overpelt wordt eveneens beschouwd als stedelijk
netwerk van provinciaal niveau. Het betreft een hoogdynamisch onderdeel van
het stedelijk netwerk van Vlaams niveau Kempische As. Stedelijke activiteiten in
het noorden van de provincie worden in het gebied geconcentreerd. 4
1.2.2 Neerpelt en Overpelt in het provinciaal stedelijk netwerk
Met de selectie als stedelijk netwerk op provinciaal niveau geeft de provincie
heel duidelijk de gewenste ontwikkelingen aan. De netwerkstructuur is het
vertrekpunt.
Het gebied van het stedelijk netwerk heeft geen traditionele ruimtelijke structuur
met een hiërarchische opbouw van kernen met hun hinterland en een duidelijk
onderscheid tussen stedelijke gebieden en buitengebied. De structuur is eerder
grillig en gefragmenteerd, soms met elementen van een stedelijke dichtheid,
dan weer erg verspreid bebouwd. Dit geldt voornamelijk voor de
nederzettingsstructuur met wonen en bedrijvigheid. De lijninfrastructuren; spoor,
kanaal en het hoofdwegennet, hebben tegelijkertijd een bindende en een
scheidende betekenis. Soms zijn het aanhechtingslijnen voor andere
bestemmingen, soms zijn het barrières die gebieden doorsnijden en van elkaar
isoleren. De oorspronkelijke natuurlijke structuur, met voornamelijk de grote
oppervlakten van weinig vruchtbare zandvlakten (nu veelal bebost of na lange
tijd omgezet tot landbouwgrond) en de beken en riviertjes, geeft nog enige
leesbaarheid aan het gesuburbaniseerde gebied. De bouwstenen van het
netwerk zijn daarom zeer divers; we kunnen spreken van knooppunten
(stedelijke kerngebieden, toeristische knooppunten, …), bindende en/of
scheidende lineaire elementen (kanaal, wegen, spoor, rivieren, …) en vlakken,
zones of gebieden (Nolimpark, Hageven, ..). Al deze elementen zijn in een niet
hiërarchische orde en dikwijls overlappend aanwezig.
Neerpelt heeft een nog steeds verdichtend kerngebied dat ingepakt ligt tussen
het kanaal en het spoor. Daarop aansluitend ontwikkelden zich de vrij
omvangrijke woongebieden Boseind en Grote Heide. Voor het stedelijk netwerk
heeft Neerpelt een aantal bijzondere tot unieke deelruimtes aan te bieden met
3
RSPL pag. 193
4
RSPL pag. 207
, Technum
DEEL01 - pg. 11 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
hierin onder meer: de Dommelvallei met de stedelijke Dommel en het Hageven,
de wateringen, de historische kern Sint-Huibrechts-Lille en het grote open
landbouwgebied van de Prinsenloop.
Overpelt heeft op zijn grondgebied één van de grootste industriële zones van
Noord – Limburg, het Nolimpark. Overpelt heeft een heldere ringstructuur rond
haar kern die in alle richtingen uitwaaiert in uitgestrekte minder heldere en in
elkaar vervlochten lintvormige woongebieden. Deze worden omgeven door
landbouwgebieden die op hun beurt in het zuidoosten over gaan in het
kleinschaliger “kamerlandschap“ van de Dommelvallei en in het zuidwesten in
de uitgestrekte bosgordel van het Pijnven ( “Park de Lage Kempen”), beide
onderdeel van een groter open ruimte gebied.
Beide gemeenten worden sterk doorsneden door markante lijninfrastructuren
zoals het kanaal, de N74/N71 en het spoor.
Ze bemoeilijken de
overbrugbaarheid van ene ruimte naar de andere. Opvallend voor beide
kerngebieden is dat ze zich in hun urbane ontwikkeling als het ware van elkaar
weg ontwikkeld hebben en dat het binnengebied tussen beide kernen nog vrij
ongedefinieerd is, niettegenstaande ze maar 1 km van elkaar verwijderd liggen.
Het is dan ook terecht dat het provinciaal structuurplan de aandacht trekt op
deze tussenruimte voor de ontwikkeling van het stedelijk gebied.
1.2.3 Het provinciaal stedelijk netwerk als gemeenschappelijke onderlegger
Overpelt en Neerpelt willen de stedelijke ambities en de taakstelling die in de
hogere plankaders werden aangebracht realiseren, dit gebeurt voornamelijk in
het stedelijk gebied, dat een van de belangrijkste knooppunten is van het
provinciaal stedelijk netwerk Lommel-Overpelt-Neerpelt. Beide gemeenten gaan
voor hun stedelijk gebied een bipool realiseren die na verloop van tijd kan
uitgroeien tot één centrumgebied; de pool Pelt.
Het stedelijk netwerk Lommel-Neerpelt-Overpelt (figuur 2)
, Technum
DEEL01 - pg. 12 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
1.3 H E T KL E I N S T E D E L I J K GE B I E D N E E R P E L T -O V E R P E L T
Dit hoofdstuk behandelt het kleinstedelijk gebied van provinciaal niveau zoals
het door het RSV werd vastgelegd en door de provincie zal afgebakend worden.
Deze benadering moet gezien worden als een suggestie naar de provinciale
overheid.
De pool Pelt is in de toekomst een stedelijk gebied met twee kernen met handel
en voorzieningen. Beide oorspronkelijke kernen blijven hun eigen karakter
behouden en ontwikkelen; Overpelt als een meer historische kern, Neerpelt als
hedendaags centrum. Verscheidenheid is troef. Beide oorspronkelijke kernen
kunnen ook nog groeien, op zijn minst om door verdichting de ruimtelijke
kwaliteit van de aangrenzende woonzones te versterken.
Voor een optimale bereikbaarheid en ontsluiting wordt gezamenlijk gezocht naar
mogelijkheden om de provinciale selectie van het multimodaal knooppunt
Neerpelt-Overpelt te realiseren.
Het binnengebied tussen de huidige kernen wordt een complementair
centrumversterkend gebied. Dit gebied heeft de meeste potenties voor een
sterke gemeenschappelijke beeldvorming. De Dommel is hierin een
structurerende groene ader. Bestaande (zwembad) en nieuwe voorzieningen
(onderwijs), vinden er nog voldoende ruimte. Dit geeft meteen aan dat ook voor
het tussengebied in andere schaaldimensies kan gedacht worden: grotere
oppervlaktes, hoger en dichter en dat er ruimte is voor nieuwe woonvormen en
handel en voorzieningen van een grotere schaal. De IJzeren Rijn mag in de
toekomst geen bijkomende barrière worden. Als overlast dreigt zijn beide
gemeenten voorstander van het omleggen van het huidige tracé voor
goederenvervoer.
Neerpelt-Overpelt (figuur 3)
, Technum
DEEL01 - pg. 13 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
1.4
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
D E AN DERE E LEME NTE N V AN HET N E TWER K
Dit hoofdstuk behandelt de deelruimtes en de deelgebieden van beide
gemeenten waarover overleg nodig is en gemeenschappelijke afspraken
gemaakt worden. Ze gaan in op de sterkten die in de gemeenten aanwezig zijn
of en op de aanwezige potenties.
1.4.1 Woonbeleid in het buitengebied
Beide gemeenten willen een gediversifieerd woonaanbod behouden en
beschouwen het buitengebied als een essentieel deel van dit aanbod. Kwalitatief
versterken van de woonkernen is het uitgangspunt. Woonkernen worden
beschouwd als kernen met een voorzieningenniveau dat voornamelijk
voorzienend is voor de woonkern. Het hoofddorp Sint-Huibrechts-Lille kan
binnen haar historische eigenheid en in relatie tot Hamont-Achel mogelijk iets
sterker ontwikkelen, maar het beleid ondersteunt in eerste instantie de
ontwikkeling van het stedelijk gebied.
1.4.2 Landbouw
Het landbouwgebied Pelt vormt een onderdeel van de vlakte van Peer. De
landbouwgebieden bevinden zich rond het stedelijk gebied en stranden in het
zuiden op de bossen van het Kempisch plateau. In het noorden vormt het
landbouwgebied onderdeel van een groter grensoverschrijdend landbouwgebied.
De gemeenten hebben weinig vat op het eigenlijke landbouwbeleid. Ruimtelijk
willen de gemeenten de voorziene landbouwgebieden op hun gewestplan buiten
het stedelijk gebied zo veel mogelijk behouden en mogelijkheden geven aan de
beroepslandbouw om zich te handhaven.
Beide gemeenten willen maatregelen aanmoedigen en uitwerken om
grensoverschrijdende recreatief medegebruik (fiets- en wandelpaden) van
landbouwgebied te verhogen. Ze willen ook zoeken naar oplossingen
landbouw en natuur te verzoenen in de gevoelige zones rond en in de rand
de grote natuur- en bosgebieden.
Kleine landschapselementen,
kwaliteitslabel van de open ruimte, spelen hierin een belangrijke rol.
het
het
om
van
als
Tenslotte staan de gemeenten achter de zogenaamde verbrede doelstellingen
voor de landbouw. Pelt wil ook zoeken naar oplossingen om de landbouw meer
in te schakelen in het landschaps- en natuurbeheer van bepaalde gebieden en
publieke ruimten.
1.4.3 Natuurontwikkeling
De grote natuurgebieden en natuurontwikkelingsgebieden worden bepaald door
het Vlaams Gewest met het VEN en door de provincie via de
natuurverbindingen. Deze gebieden zijn zeer verschillend van structuur:
, Technum
DEEL01 - pg. 14 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
grote grensoverschrijdende heidegebieden rond het Hageven in
noordelijke richting,
de immense grensoverschrijdende bosgebieden van het Pijnven in het
zuidwesten,
de te verwezenlijken provinciale natuurverbinding van de vallei van
Dommel,
de te verwezenlijken provinciale natuurverbinding tussen het heidegebied
Hageven en het heidegebied Achelse Kluis,
het kanaal als natuurlijke drager
Ook natuur werkt in netwerken. Beide gemeenten willen op hun grondgebied
samenwerken voor de realisatie van lokale natuurlijke structuur die geënt wordt
op de bovenlokale. Belangrijke opties zijn:
Het versterken van ecologische infrastructuur van de landbouwgebieden
die gelegen zijn ten oosten van het stedelijk gebied, tussen het stedelijk
gebied en de Prinsenloop,
Het versterken en herstellen van de ecologische infrastructuur in de
landbouwgebieden die gelegen zijn aan weerszijden van de Dommel en
die in beide gemeenten geselecteerd werden als
compartimentenlandschap resp. kamerlandschap
1.4.4 Toerisme en recreatie
De gemeenten enten de ontwikkeling van hun toeristische en recreatieve
structuur op de kwaliteiten van de natuurlijke en weinig bebouwde buitenruimte.
Ze bundelen hun krachten voor de uitbouw en economische ontwikkeling van
hun toeristische potentie die vooral gericht zijn op het dag- en
kortetermijntoerisme:
een gezamenlijk netwerk van trage toeristische fiets- en wandelpaden,
wind en watermolens, (oa. Musea)
natuurbeleving en natuureducatie: de WULP,
sport, beweging en cultuur: Dommelhof, zwembad Dommelslag, Campus
Jeugdlaan (sport- en cultuurcentrum)
beschermde monumenten en landschappen: ‘t Plat, Wateringen, SintHuibrechts-Lille, e.a. woningen,
Watergebonden recreatie: varen, kajakken, enz.
verblijftoerisme: Groten Hof,
Hoeve- en plattelandstoerisme
festivals: Muziekfestival, Midzomernachtsfeesten, Europelt, ..
…
1.4.5 Verzorging en voorzieningen: revalidatie
De gemeenten maken ook gebruik van de heilzame werking van hun natuurlijke
omgeving om hun verzorgingsinfrastructuur rond de bestaande centra verder uit
te bouwen en te optimaliseren met name rond:
de MS- en revalidatiecentrum
het dienstencentrum St.- Oda voor mentaal gehandicapten
’t Fierkant MPI Wijchmaal
, Technum
DEEL01 - pg. 15 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
1.5 B E S L U I T E N A F S P R A K E N
In dit hoofdstuk leggen beide gemeenten vast hoe zij in de toekomst, bij de
opmaak van de gemeentelijke structuurplannen en ook na de goedkeuring
ervan, zullen omgaan met de gemeenschappelijk vastgestelde doelstellingen.
Neerpelt en Overpelt willen het concept van de netwerkstructuur voor de
ruimere context sterk ondersteunen als denkkader voor ruimtelijke
ontwikkelingen en voor de opvatting van de verschillende elementen van het
netwerk. Dit houdt in dat er op een andere manier gedacht wordt over de
ruimtelijke onderdelen van het netwerk en hun maatschappelijke implicaties. De
gemeenten geloven in de synergie die de verschillende elementen van het
netwerk tot stand kunnen brengen en het geheel in belang kunnen doen
toenemen. Daarom moet er meer in termen van complementariteit dan van
concurrentie gedacht worden, vanuit een andere kijk op hiërarchie van kernen
en vanuit nieuwe overlegstructuren. De bipool Neerpelt-Overpelt wil doorgroeien
tot de pool Pelt; een knooppunt in het stedelijk netwerk, dat evenwaardig is aan
andere stedelijke gebieden in het netwerk van de Kempische As.
1.5.1 Proces
Er zijn vele redenen om samen te werken en de stap te zetten naar een sterker
sociaal-economisch en ruimtelijk geheel.Zowel op conceptueel vlak als concreet
liggen kansen open. Dit zal tijd vergen. Bipool, tweestedelijkheid, twee kernen
die samen één geheel gaan vormen; dit is een fysisch en een mentaal proces.
Beide gemeenten zullen iets moeten prijsgeven om samen te winnen. Dit is een
proces van aftasten en onderzoeken, van wegruimen van vooroordelen en van
gewenning aan het nieuwe, van plannen maken en uitvoeren of bouwen.
Van kapitaal belang voor het slagen zijn een goede communicatie en een open
benadering.
Er worden twee grote stappen voorzien:
1. het opzetten van een open samenwerkingsverband, een planningskader, een
concreet ruimtelijk scenario voor de pool Pelt en een actieplan (procedure, concept, plan) – binnen deze fase hoort ook het overleg bij de
uitwerking van de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en het overleg
met de provincie bij het afbakenen van het stedelijk gebied. (planning)
2. vanuit een aantal concrete taken en acties op een pragmatische wijze
bouwen aan de gemeenschappelijke doelstellingen
(uitvoering/bijsturing/nieuwe acties/permanent beleid)
Voor beide fasen zal een overlegstructuur opgezet worden, die gaat van
adviesraden, informatie- en inspraak, tot overleg en beslissingen op
beleidsniveau.
, Technum
DEEL01 - pg. 16 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
2.
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
INLEIDING
2.1 S TRU CT UU RP L AN N IN G : W A A R GA A T H ET OM ?
2.1.1 Begripsbepaling en omschrijving
Structuurplanning steunt op twee belangrijke pijlers: de procesmatige aanpak (planning)
en het product (structuurplan)
Daarom wordt er gesproken over planning en niet enkel over een plan.
Structuurplanning gaat dus verder dan de traditionele ruimtelijke ordening, die werd
vastgelegd in plannen en de daarbij horende juridische voorschriften.
Het ruimtelijk structuurplan is een beleidsdocument, dat een globale visie geeft voor de
gewenste ruimtelijke ontwikkeling op lange termijn. Het is een toetskader waarin wordt
een gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt voor het betrokken gebied. Het
structuurplan is geen doel op zich, maar is een onderdeel in een continu proces.
Er wordt niet alleen structureel, maar ook strategisch gewerkt.
Knelpunten en kansen die zich voordoen moeten op korte termijn kunnen opgelost
worden, zonder afbreuk te doen aan de lange termijnvisie.
Zowel bij het plannings- als bij het besluitvormingsproces zijn verschillende partners of
actoren betrokken. Deze betrokkenheid is noodzakelijk om een maatschappelijk
draagvlak tot stand te brengen.
Het - decretaal vereiste - product is het ruimtelijk structuurplan. Dit document bestaat
uit een informatief, een richtinggevend, en een bindend deel.
2.1.2 Wat zegt het decreet ruimtelijke ordening?
De wettelijke basis voor structuurplanning werd vastgelegd in het Decreet van
24.07.1996 houdende de ruimtelijke planning.
Het planningsdecreet werd integraal opgenomen in het Decreet Ruimtelijke Ordening
van mei 2000.
Het decreet stelt dat de ruimtelijke ordening wordt vastgelegd in ruimtelijke
structuurplannen, plannen van aanleg en verordeningen. Hierdoor werd het
instrumentenapparaat
uitgebreid
en
werd
het
begrippenkader
duidelijker:
structuurplannen worden onderscheiden van plannen van aanleg.
Het decreet bepaalt dat er structuurplannen worden opgemaakt op drie niveaus: het
Vlaams Gewest, de provincies en de gemeenten.
Elk structuurplan beschrijft de structuurbepalende elementen op zijn niveau en de
taakstelling m.b.t. de uitvoering om tot de gewenste ruimtelijke structuur te komen.
Verder bepaalt het decreet dat elk structuurplan moet bestaan uit een informatief, een
richtinggevend en een bindend gedeelte.
In het informatief gedeelte wordt de bestaande ruimtelijke structuur geschetst, de
juridische context en de knelpunten en kansen voor de ruimtelijke ontwikkeling. Ook de
tendensen die zich voordoen en de prognoses die hieruit voortvloeien worden
beschreven. Het richtinggevend of indicatief deel omschrijft doelstellingen, concepten
en een visie om tot een gewenste ruimtelijke structuur te komen. Er kunnen
focusstudies uitgewerkt worden voor bepaalde deelaspecten. Dit deel is een toetskader
, Technum
DEEL01 - pg. 17 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
voor de overheid dat als criterium dient voor de evaluatie van uitvoeringsplannen. Het
laatste deel - de bindende bepalingen - is enkel bindend voor de overheid, die moet
instaan voor de uitvoering ervan. De burger is dus niet rechtstreeks gebonden door een
ruimtelijk structuurplan.
De bindende bepalingen worden vastgelegd voor een periode van vijf jaar. Ze blijven
evenwel van kracht tot ze door een nieuw structuurplan worden vervangen.
Een structuurplan moet voldoen aan de behoeften van de huidige generatie, zonder de
behoeften van de komende generaties en de ruimtelijke draagkracht in het gedrang te
brengen. Om een duurzame ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken moeten de
verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen worden.
Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplanningsproces wordt nader omschreven in de
omzendbrief R0 97/02. In deze omzendbrief worden de verplichtingen die voortkomen
uit de decretale bepalingen vertaald naar inhoudelijke aspecten van de
structuurplanning op gemeentelijk niveau.
2.1.3 Structuurplanning op drie niveaus
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen omschrijft de structuurbepalende elementen op
Vlaams niveau. De taakstellingen om tot de uitvoering van de gewenste ruimtelijke
structuur te komen worden erin vernoemd, met onderscheid van de verschillende
beleidsniveaus (gewest, provincies en gemeenten).
Nieuw is de rol van de provincie als actor in het ruimtelijk beleid. De provincies hebben
de opdracht een provinciaal ruimtelijk structuurplan op te maken, waarin de
structurerende elementen op provinciaal niveau omschreven worden. Ook hier worden
de taakstellingen m.b.t. de uitvoering van de gewenste ruimtelijke structuur opgesomd,
met aanduiding van de aspecten die door de provincie en door de gemeenten moeten
worden uitgevoerd.
Het laagste beleidsniveau waarop uitspraken worden gedaan over de ruimtelijke
ordening, is dat van de gemeente. De gemeenten hebben de opdracht een gemeentelijk
ruimtelijk structuurplan op te maken. Ook hier worden de structuurdragers op lokaal
niveau omschreven, naast de taakstellingen voor het eigen beleidsniveau.
Wanneer het gemeentelijk structuurplan is goedgekeurd kunnen de gemeenten zelf
meer initiatief nemen inzake het ruimtelijk beleid.
2.1.4 Structuurplanning: een proces
In het streven naar ruimtelijke kwaliteit doorloopt het structuurplanningsproces
verschillende fasen. Het procedurele aspect van het planningsproces heeft tot doel
samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van
beslissingen m.b.t. de ruimtelijke ordening.
In elk structuurplanningsproces zijn enkele belangrijke kenmerken te onderscheiden:
Er wordt getracht een maatschappelijk draagvlak te creëren door de
verschillende participanten (bevolking, beleid, belangengroepen, ...)
bij het planningsproces te betrekken.
Naast het ontwikkelen van een lange termijn - visie moeten ook
knelpunten die op korte termijn een oplossing vragen aangepakt
, Technum
DEEL01 - pg. 18 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
kunnen worden binnen het planningsproces. Er wordt dus zowel
structureel als strategisch gewerkt.
Door de veranderende realiteit moeten er keuzes gemaakt worden,
planning moet dus flexibel zijn en rekening houden met onzekerheden
en onvolledigheden.
Elk bestuursniveau neemt zijn eigen verantwoordelijkheid en doet
uitspraken op zijn eigen niveau. Daarnaast is er overleg met de
andere bestuursniveaus inzake het ruimtelijk beleid.
Structuurplanning mag zich niet beperken tot de procedurele
aspecten, maar moet uiteindelijk gericht zijn op realisatie.
2.2 W AAR O M D OE T ME N A AN S TR UC TU UR P LA NN IN G ?
Omdat de ruimte schaars en eindig is, moet in de toekomst zorgvuldig met de ruimte in
Vlaanderen en in de gemeente Overpelt worden omgesprongen. Dit is nodig om de
ruimtelijke problematiek beheer(s)baar te houden.
Inzake ruimtelijke ordening moet de overheid een belangrijke en overtuigende rol
spelen. Zij dient duidelijke standpunten te formuleren en zich als een betrouwbare
partner te gedragen, niet in het minst omdat bij het zoeken naar oplossingen voor een
aantal structurele problemen (verkeersonveiligheid, openbaar vervoer, ruimtetekort voor
economische activiteiten, ...) steeds meer van de ruimtelijke ordening wordt verwacht.
Uitgangshouding is het streven naar duurzame ruimtelijke ontwikkeling.
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling betekent met andere woorden dat de ruimte beheerd
wordt als een duurzaam goed, een lange termijninvestering voor de volgende
generaties.
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling moet gebaseerd zijn op draagkracht en kwaliteit. De
draagkracht wordt omschreven als het vermogen van de ruimte om, nu en in de
toekomst, menselijke activiteiten op te nemen zonder dat de grenzen van het ruimtelijk
functioneren worden overschreden. 5 De kwaliteit van de ruimte wordt opgevat als een
waardering van de ruimte. De ruimte heeft namelijk een verschijningsvorm die zowel
positief of negatief ervaren kan worden.
Niet de ontwikkeling maar het beheer van de ruimte komt centraal te staan.
In deze zin, zal ter beheersing van de ruimtelijke vraag van de verschillende
maatschappelijke sectoren en actoren, in een samenhangende benadering afgewogen
worden, en zal ook naar het creëren van het aanbod de nodige aandacht moeten gaan.
Duurzame ontwikkeling houdt aldus een samenhangende benadering in. Dit is een
essentiële voorwaarde voor de vrijwaring van een leefbare ruimte voor de volgende
generaties, zonder de aanspraken van de huidige generatie te hypothekeren.
De ruimtelijke draagkracht - het vermogen om binnen het kader van een duurzame
ontwikkeling, functies en activiteiten op te nemen in een bepaalde ruimte - wordt het
basiscriterium dat de ruimtelijke condities aangeeft voor de ontwikkeling van onze
samenleving.
5
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
, Technum
DEEL01 - pg. 19 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
De structuurplanning is de kern van deze nieuwe ruimtelijke planningsstrategie.
Structuurplanning is een continu maatschappelijk proces dat een dynamische ruimtelijke
ordening mogelijk maakt. Nieuwe ontwikkelingen scheppen immers ruimtelijke
behoeften die thans op verschillende wijze en op verschillende niveaus worden
opgevangen.
Vaak overheerst een ad-hoc-probleembenadering die zeer verscheiden is en die niet in
een globaal ruimtelijk kader wordt onderzocht of opgelost. De vraag naar
bestemmingswijzigingen neemt toe, maar hiervoor ontbreekt er een kader met
behoeftenbepalingen, éénduidige objectieven, criteria en interpretatiemarges. Een
coherente, overkoepelende en evenwichtige ruimtelijke visie op de ontwikkeling van
Vlaanderen is essentieel voor het afwegen en beoordelen van de verschillende
ruimtevragen van de verschillende maatschappelijke activiteiten. Op deze wijze ontstaat
ook voor andere beleidsdomeinen een win-win-situatie.
Het Ruimtelijk Structuurplan levert dat kader en biedt een houvast voor de andere
beleidsdomeinen en de andere beleidsniveaus.
Zonder een dergelijk kader is een coherente afweging van maatschappelijke behoeften
onmogelijk, wordt ad-hoc-benadering bestendigd met een permanent moeizame
besluitvorming en een verdere polarisatie tussen sectorale belangen, is er een gebrek
aan samenhang in beslissingen ten aanzien van het ruimtelijk beleid, en een verspilling
van ruimte en worden ruimtelijke en vooral economische potenties niet optimaal benut.
Daarenboven wordt aan de andere beleidsniveaus en beleidsdomeinen de broodnodige
beleidszekerheid en beleidscontinuïteit onthouden.
Het Ruimtelijk Structuurplan van de gemeente doet uitspraken over het ruimtegebruik
maar legt geen bodembestemmingen vast: het is dus geen gewest- of aanlegplan. Het
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen schept als dusdanig geen rechten of plichten voor
de burger. Het bepaalt wèl de structurerende elementen, belicht ruimtelijke potenties
en bepaalt richtlijnen en organisatieprincipes voor grond- en ruimtegebruik.
2.3 M E TH OD IE K
Conform de bepalingen over structuurplanning algemeen in Vlaanderen schrijft de
gemeente een beleid uit volgens deelstructuren: nederzettingstructuur, economische
structuur,
natuurlijke
structuur,
landbouwstructuur,
recreatieve
structuur,
lijninfrastructuur, ...
Omdat niet elke plek in Overpelt hetzelfde is, wil de gemeente haar beleid oriënteren
naar gebieden en elementen die kenmerkend zijn voor Overpelt.
Om die reden maakt de gemeente in haar structuurplan eerst een selectie van
deelgebieden en van elementen of componenten die de structuur van de gemeente
bepalen.
Meer concreet betreft het
een selectie van deelruimten, bakens of
merkwaardige gebouwen of bijzondere landschapselementen, open ruimteverbindingen
en kwetsbare gebieden.
, Technum
DEEL01 - pg. 20 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
LIJN
RECREATIE
LANDBOUW
NATUUR
ECONOMIE
NEDERZETTING
DEELSTRUCTUREN
DEELRUIMTEN, BEPALENDE DEELELEMENTEN EN STRUCTUREN
HERKENBARE
DEELRUIMTEN
RUIMTELIJK
KWETSBARE
GEBIEDEN
OPEN RUIMTE
VERBINDINGEN
BAKENS
KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN
als
bijzondere bakens
STRUCTUURPLAN
Met deze benaderingswijze plaatst de gemeente de landschappelijke afweging vooraan
in haar structuurplan.
Dit levert de onderstaande indeling op voor de ontwikkeling van het gemeentelijk
ruimtelijk structuurplan.
, Technum
DEEL01 - pg. 21 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
3.
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
R A N D O P M E R K I N G B E T R E F F E N D E D E N A A M GE V I N G
VA N D E W O O N K E R N E N G E M E E N T E O V E R P E LT
Voor het goede en éénduidige verdere verloop van het gemeentelijk ruimtelijk
structuurplan Overpelt is het belangrijk om volgende randopmerking te
formuleren.
Bij de goedkeuring van het RSPL is een naamverwarring ontstaan tussen de
naamgeving in het RSPL enerzijds en de gemeentelijke naamgeving betreffende
de woonkernen anderzijds.
Enerzijds is de woonkern Overpelt Fabrieksstraat onjuist gesitueerd op kaart 62,
selectie van de woonkernen, in het RSPL (de locatie komt overeen met de wijk
Holheide).
Anderzijds komt de naamgeving Overpelt Fabriek-west en Overpelt
Fabrieksstraat (woonkern ter hoogte van de Fabrieksstraat-Houtmolenstraat) uit
het RSPL overeen met Overpelt-Fabriek in de gemeentelijke naamgeving.
Voor de conformiteit in het verdere verloop van deze nota wordt er vanuit
gegaan dat de naamgeving zoals aangegeven in het RSPL, in het gemeentelijk
ruimtelijk structuurplan Overpelt aangepast wordt aan de gehanteerde
naamgeving binnen de gemeente Overpelt, om zodanig de leesbaarheid van dit
document naar de bevolking toe te verhogen.
Er kan dus besloten worden dat volgende naamgeving doorheen de gehele nota
zal aangehouden worden:
Naamgeving gehanteerd in het RSPL
Naamgeving gehanteerd in het gemeentelijk
ruimtelijk structuurplan Overpelt
het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt
het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt
de woonkern O verpelt Fabrieksstraat (gelegen
de woonkern O verpelt Fabriek-oost (gelegen
ten oosten van de N74)
ten oosten van de N74)
de woonkern Overpelt W erkplaats en (gelegen
de woonkern O verpelt Fabriek-west (gelegen
ten westen van de N74);
ten westen van de N74)
de woonkern Lindel;
de woonkern Lindel;
3.1 E EN S TR UC TU URP LA N VO OR O V E R P E L T , WA T H OU DT DA T
IN ?
Een ruimtelijk structuurplan is een plan waarin keuzes worden aangegeven met
betrekking tot de ruimtelijk-structurele ontwikkeling van een bepaald gebied, waarin de
ruimtelijke potenties belicht worden en richtlijnen en organisatieprincipes voor grond- en
ruimtegebruik worden aangegeven. Het heeft betrekking op het hele grondgebied en op
alle ruimtebehoevende activiteiten waarvan de ordening aan een respectievelijk
bestuursniveau is toevertrouwd. Het beoogt tevens het bevorderen van de
doeltreffendheid en de interne samenhang van het ruimtelijk beleid.
, Technum
DEEL01 - pg. 22 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Kaarten, met name structuurschetsen, maken deel uit van het ruimtelijk structuurplan
maar zijn schematisch en indicatief. Zij geven geen bodembestemming aan.
Na beschrijving, analyse en evaluatie van de bestaande ruimtelijke structuur en trends,
en na afweging van de ruimtelijke aanspraken van de verschillende maatschappelijke
activiteiten, schetst het Ruimtelijk Structuurplan Gemeente Overpelt een visie op een
gewenste ruimtelijke ontwikkeling. De planhorizon van de visie op de ruimtelijke
ontwikkeling is 2012.
Deze visie wordt in ruimtelijke termen vertaald in ruimtelijke principes voor de gewenste
ruimtelijke structuur, die vorm krijgt in de structuurbepalende componenten. Dit zijn de
nederzettingen, het buitengebied, de gebieden voor economische activiteiten en de
lijninfrastructuur.
Op basis van onderbouwde ramingen (prognoses) en van de visie op de ruimtelijke
ontwikkeling met planhorizon 2012 doet het Ruimtelijk Structuurplan Gemeente Overpelt
voorstellen om maatregelen te treffen. Deze maatregelen zullen gefaseerd worden in
vijfjaarlijkse perioden. Het Ruimtelijk Structuurplan Gemeente Overpelt zal bijgevolg in
de tussenliggende periode kunnen worden geëvalueerd en bijgestuurd.
De belangrijkste beslissingen die nodig zijn om de gewenste ruimtelijke structuur
realiseerbaar te maken zijn samengebracht in de bindende bepalingen.
Het Ruimtelijk Structuurplan Gemeente Overpelt zal voor het beantwoorden van de
verschillende behoeften een visie ontwikkelen.
In de gemeente doen zich een aantal specifieke ruimtelijke ontwikkelingen voor, die
bijzondere aandacht verdienen tijdens het gemeentelijke structuurplanningsproces. Het
zijn ruimtelijke eigenschappen -kwaliteiten, knelpunten of tendensen- die een
belangrijke weerslag hebben op het functioneren van Overpelt.
In het structuurplan zal zowel een lange termijn visie ontwikkeld worden als een
oplossing geboden voor een aantal acute problemen.
Door het structuurplan ontstaan geen planschade of planbaten. Dit kan alleen door een
uitvoeringsplan dat de bestemming van de grond wijzigt. Ter uitvoering van het
structuurplan kunnen wel projecten gedefinieerd worden die tot gevolg hebben dat
planschade of planbaten ontstaan. Planschade ontstaat indien bv. een huidig ontsloten
woongebied op het gewestplan wijzigt naar landbouw– of natuurgebied. Planbaten
ontstaan indien bv. na
uitvoering van een ruimtelijke uitvoeringsplan een
landbouwgebied op het gewestplan woongebied wordt of bedrijventerrein. Planbaten en
planschade wordt geregeld in art. 84 – 91 volgens het decreet van 18 mei 1999
houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, gewijzigd bij de decreten van 28
september 1999, 22 december 1999, 26 april 2000, 8 december 2000, 13 juli 2001, 1
maart 2002, 8 maart 2002 en 1 september 2002.
Taken van de gemeente
De taakstelling van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan richt zich - volgens het
zogenaamde subsidiariteitsbeginsel - naar de structuurplannen die op een hoger niveau
zijn opgesteld, te weten het provinciaal ruimtelijk structuurplan en het Ruimtelijk
Structuurplan Vlaanderen.
Volgens het subsidiariteitsbeginsel krijgt elk niveau (gewest, provincie, gemeente)
bepaalde taken toebedeeld, waarbij:
steeds rekening gehouden wordt met het hoger kader.
, Technum
DEEL01 - pg. 23 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
er voortdurend onderling overleg gepleegd wordt tussen de verschillende
niveaus.
Hieronder wordt aangegeven welke taken door de gemeente uitgevoerd dienen te
worden in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. Deze taken worden soms expliciet
vermeld in de bindende bepalingen van het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen, soms
zijn ze impliciet aanwezig in de indicatieve beschrijvingen van dit plan.
Taakstelling open ruimte
Voorstellen aanreiken voor een gemeentelijk ecologisch netwerk:
aanvullend aan de VEN-gebieden eerste fase (GEN’s, GENO’s), maar vooral
aan de natuurverbindings- en natuurverwevingsgebieden, om zodanig een
lokaal ecologisch netwerk als een verdere verfijning van de bovenlokale
ecologische netwerken (VEN, natuurverbindingen, natuurverwevingen) vorm
te geven .
Het nader definiëren van de actieplannen van het GNOP.
Een voorstel uitwerken van een gemeentelijke agrarische structuur om na
te gaan in welke mate een leefbare landbouw toekomstgericht kan groeien in
combinatie met toerisme, recreatief medegebruik, landschapsversterking en
natuurbeheer.
Definiëring van abiotische, biotische, antropogene, historische of visueel
markante elementen en componenten van het gemeentelijk landschap.
Formulering van gedifferentieerde ontwikkelingsperspectieven
karakteristieke elementen en componenten van het landschap.
voor
Versterken van de relatie tussen de woonkernen en het omliggende
landschap.
Taakstelling nederzettingsstructuur
Ontwikkeling van een ruimtelijke visie op de kern(en). Hierbij dient een
multifunctionele ontwikkeling en het verweven van functies en activiteiten
voorop te staan.
Lokalisatie van nieuw te bouwen woningen met fasering, minimale/maximale
dichtheden en voorstellen van woontypes.
Behoud en verhogen van de kwaliteit van de kernen door de nadruk te
leggen op inbreiding, renovatie, het aantrekkelijk maken van de
woonomgeving, ...
Vermijden dat linten en verspreide bebouwing verder groeien.
Bereikbaar houden van de voorzieningen om de kernen leefbaar te houden.
Herwaardering en herstel van het historisch patrimonium van de kernen.
Veilig stellen van ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande en nieuwe
economische activiteiten (zoals kleinhandel en activiteiten verweven met
de woonfunctie).
Het kleinstedelijk gebied heeft een taakstelling voor het realiseren van 16
residentiële standplaatsen voor woonwagenbewoners.
, Technum
DEEL01 - pg. 24 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Taakstelling economische activiteiten
Voorstellen formuleren voor de ontwikkeling van de bedrijventerreinen
binnen de randvoorwaarden die in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en
het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg worden gesteld.
Voorstel uitwerken
bedrijvigheid.
van
de
herlokalisatie
of
uitbreiding
van
lokale
Formulering van ontwikkelingsperspectieven voor - zowel zonevreemde als
zone-eigen - bedrijven en economische activiteiten buiten de
bedrijventerreinen.
Er dient een samenhangende visie op de lokale
economie (zowel op de kleinhandel als op de primaire, secundaire als
tertiaire activiteiten) uitgewerkt te worden.
Oplossingen uitwerken in functie van een optimale ontsluiting van de
bedrijventerreinen, waarbij de beperking van de hinder naar het omringende
landschap en de woonkernen toe een prioriteit is.
Verhogen van de ruimtelijke kwaliteit van de bedrijventerreinen en hun
omgeving door landscaping en buffering.
In de eerste plaats stimuleren van de handelsactiviteiten in het
kleinstedelijk
gebied
Neerpelt-Overpelt
door
het
uitwerken
van
verkeerskundige en infrastructurele maatregelen die de aantrekkelijkheid en
bereikbaarheid voor winkelwandelaars verhogen.
Taakstelling lijninfrastructuur
Categorisering van het lokale wegennet: voetpaden, fietspaden,
woonstraten, wijkontsluitingswegen, verzamelwegen en wegen voor
doorgaand verkeer.
Optimalisering van het lokale wegennet: aanpassingen
fietspaden, wegen, kruispunten, parkeerplaatsen, ...
aan
voet-,
Optimalisering collectief vervoer.
Verbetering verkeersveiligheid op de lokale wegen (o.a. schoolroutes).
Ontsluiting van de bedrijventerreinen
Taakstelling overige functies
Mogelijkheden
uitwerken
voor
toeristisch-recreatieve
activiteiten.
Uitgangspunt hierbij is het recreatief medegebruik met respect voor de
draagkracht van het gebied. In het buitengebied is enkel laagdynamische
infrastructuur ( 6) mogelijk.
6
Laagdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur: infrastructuur die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke
omgeving eerder beperkte veranderingen teweegbrengt in de bestaande ruimtelijke en sociaal-economische structuur en in het
bestaande ruimtegebruik.
, Technum
DEEL01 - pg. 25 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
H ET STRUCTUURPLANNINGSPROCES IN
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
DE GEMEENTE
O VERPELT :
Het structuurplanningsproces werd opgebouwd in drie fasen:
fase 1: Werkversie Structuurplan
fase 2: Voorontwerp structuurplan (informatief, richtinggevend en bindend deel)
fase 3: Procedure ter goedkeuring van het ontwerp Gemeentelijk
Ruimtelijk Structuurplan
Overlegstructuur
Voor de opmaak van het structuurplan werd overleg gepleegd met:
De ambtelijke werkgroep bestaat in de gemeente Overpelt uit een groep
personen, die tijdens het planningsproces diverse keren met het
studiebureau samenkomen om de voortgang van het planningsproces te
bespreken en eventuele afspraken en/of taakverdelingen te bepalen. De
ambtelijke werkgroep staat in voor de praktische organisatie en directe
opvolging van het planningsproces en werkt nauw samen met het
studiebureau om aan het structuurplan vorm te geven.
De ambtelijke werkgroep heeft momenteel de volgende leden:
Dhr. Jaak Fransen, burgemeester
Dhr. Piet Van Otterdijk, eerste schepen
Mevr. Marleen Kuppens, schepen
Dhr. Dirk Vanseggelen, schepen
Dhr. Roel Verachtert, schepen
Dhr. Patrick Van Baelen, schepen
Dhr. Peter Spooren, secretaris
Dhr. Godfried Van Hertum, diensthoofd grondgebiedzaken
Dhr. Peter van der Poort, ambtenaar dienst ruimtelijke ordening
De bevolking
hoorzittingen.
wordt
betrokken
door
het
organiseren
van
enkele
Tijdens de hoorzittingen worden de probleemvelden zoals aangegeven door
de bevoorrechte getuigen en de ambtelijke werkgroep bij de bevolking
kenbaar gemaakt en krijgt de bevolking de kans hierop bemerkingen te
formuleren en hun problemen en kansen te uiten.
overleg met de provincie
FASE
1
werkversie voorontwerp Structuurplan
De werkversie wordt goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen
(eind juli 2003).
, Technum
DEEL01 - pg. 26 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
FASE
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
2
Voorontwerp structuurplan
Na bespreking van de deelstudies in een 10-tal vergaderingen met de ambtelijke
werkgroep worden deze studies gebundeld tot één document: het voorontwerp ruimtelijk
structuurplan Overpelt.
, Technum
DEEL01 - pg. 27 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
4.
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
ALGE MENE SITUERIN G
4.1 K ENC IJFE RS 7
De gemeente Overpelt heeft een totale oppervlakte van ca. 40,80 km².
Overpelt is met zijn 13.578 inwoners op 31 december 2006, een qua
inwonerstal bescheiden gemeente in het arrondissement Maaseik.
De langste afstand tussen de gemeentegrenzen is 8 km in oost-west richting.
De langste afstand in de noord-zuid richting is 9 km.
De afstanden tot een aantal gemeenten bedragen: Meeuwen-Gruitrode, 18 km;
Bree, 19 km; Valkenswaard, 19 km; Balen, 22 km; Beringen, 27 km; Eindhoven,
30 km; Genk, 34 km; Hasselt, 34 km; Maastricht, 69 km; Aken, 89 km en
Brussel, 98 km.
1989
1997
2006
4.084, 72
4.084.72
4.084, 72
RUIMTEGEBRUIK (in ha)
oppervlakte totaal
DEMOGRAFIE
aantal inwoners
7
11.486
12.245
13.578
aantal vrouwen
5.637
6.038
6.717
aantal mannen
5.849
6.207
6.861
* bron: Gemeente
*** bron: RVA,NIS, ,verwerking Gemeente
, Technum
DEEL01 - pg. 28 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
5.
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
MILIEU
5.1.1 Bodem
Bodemsamenstelling
De ondergrond te Overpelt wordt gevormd door het complex van Hoogterassen
van de Maas, bestaande uit grinden en daterend uit de Mindelijstijd.
Deze grindlagen zijn voortzettingen van de zone van Budel (een onderafdeling
van de Mindelafzettingen), gelegen tussen de zone van Tegelen (Günz) en het
niveau van Neede.
Overpelt ligt tussen de breuken van Rotem-Heerlerheide en Feldbiss in het
oosten en de natuurlijke plateaurand van 40-50 meter van Zonhoven-OosthamBalen-Wezel richting Bladel (Nederland). Het staat vast dat de Rijn eveneens
een rol heeft gespeeld bij de aanvoer van het grindmateriaal tijdens de
Mindelijstijd.
Na de afzetting van de zone van Weert (Bovenste Mindelafzetting) is de Rijn
teruggetrokken naar zijn huidige vallei. Het grindmateriaal werd afgedekt met
dekzand (Pleistoceen). Dit bestaat hoofdzakelijk uit zand in het noorden en uit
lemig zand in het centrale gedeelte van het zuiden.
De pleistocene deklaag is weinig dik, zodat het grindmateriaal in de ondergrond
op geringe of matige diepte (20-125 cm) wordt aangetroffen. De holocene
stuifzandformatie ten noorden van de Holvense beek scheidt het noordelijk
zandgebied van het zuidelijk lemig zandgebied af.
Op het grondgebied van Overpelt worden vier bodemkundige landschappen
onderscheiden: het zandgebied, het duinenlandschap ten noordwesten van de
Holvense beek, het lemig zandgebied tussen de Holvense Beek en de Dommel
en het oud-bouwland en plaggengebied van Neerpelt-Overpelt.
De meest voorkomende bodemseries zijn:
Zeg: natte zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer B-horizont;
Zag: zeer droge tot matig natte zandgronden met duidelijke humus en/of ijzerhorizont;
tZAg: zeer droge tot matig natte zandgronden met duidelijke humus en/of ijzerhorizont met grindsubstraat
beginnend op geringe hoogte (20-125 cm);
Zcg: matig droge zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer B horizont;
Zcp: matig droge gronden op zand;
Scg: matig droge lemig-zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer B horizont;
Sdg: matig natte lemig-zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer horizont;
Sem: natte lemig-zandgronden met diepe antropogene humus A-horizont;
Sfm: zeer natte lemig-zandgronden met diepe antropogene humus A horizont;
Sbp: droge gronden op lemig zand;
Sep: natte gronden op lemig zand;
tSdg: matig natte lemig-zandgronden met duidelijke humus en/of ijzerhorizont met grindsubstraat beginnend op
geringe hoogte (20-125 cm);
tScg: matig droge lemig-zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer B horizont met grindsubstraat beginnend op
geringe hoogte (20-125 cm);
tSbf: droge lemig-zandgronden met weinig duidelijke humus en/of ijzer B horizont met grindsubstraat beginnend op
geringe hoogte (20-125 cm).
Enkele duinen komen voor (Heide aan de fabriek) die gevormd zijn uit jong
stuifzandmateriaal waarin nog geen of een zeer zwakke profielontwikkeling heeft
plaatsgevonden. Enkele veengronden komen voor rond de Holvense beek, de
Gortenloop en de Dommel.
Het zijn complexen waarin de draineringsklasse en de profielontwikkeling niet
worden aangegeven. De bodems bevatten meer dan 30 % organisch materiaal
tot op meer dan 30 cm diepte.
, Technum
DEEL01 - pg. 29 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Op de bodemassociatiekaart kan het volgende onderscheiden worden:
Vallei-zones met o.a. associaties van rivier- en beekafzettingen en venige
associaties;
Terrasgrindgebieden met o.a. hoofdterras grindassociaties bestaande uit
lemige-zandgronden en zandgronden;
Stuifzandgebieden met o.a. associaties van de landduinen.
Vervuilde sites
De gemeente beschikt over een aantal potentieel vervuilde sites. Enkele oude
stortplaatsen en oude fabrieksterreinen. Deze sites bevinden zich voornamelijk
in het noorden van de gemeente.
In samenwerking met OVAM en Umicore zijn de private tuinen en vrijliggende
assen gesaneerd (door afgraving). In een volgende fase worden de publieke
vervuilde sites aangepakt.
Zware metalen
Het grootste milieuprobleem dat zich voordoet in Overpelt, is dat van de zware
metalen (cadmium). De vervuiling met cadmium hing grotendeels samen met de
zinkindustrie. Per ton geproduceerd zink, kon men 3 kg cadmium vinden.
De opname van cadmium door de mens, zou onder de 0,070 mg/dag dienen te
blijven, hoewel deze waarde in sommige gebieden overschreden wordt.
Het voedsel levert de belangrijkste bijdrage tot de cadmiumbelasting van het
menselijk lichaam, nml. 95 %. Het kan ook opgenomen worden via het
drinkwater en/ of het inademen van vervuilde buitenlucht.
De zone rond de zinkfabriek is sterk verontreinigd. De zone rond de zinkfabriek
behoort tot klasse 3 (verontreinigde grond) en 4 (sterk verontreinigde grond).
De klasse 3 breidt zich vanaf de zinkfabriek in noord-oostrichting uit op
Neerpelts grondgebied. Dit is het gevolg van de overheersende
zuidwestenwinden.
Met betrekking tot uitvallend stof (dat zich door de grootte van de deeltjes
onderscheidt van zwevend stof) situeert zich het probleem op vlak van
cadmium, zink, lood en koper. De voornaamste polluent in zwevend stof is zink.
De zinkpollutie in de lucht stijgt nog elk jaar. In 1984 waren de door LISEC
gemeten resultaten vrij hoog.
Naast de tuingronden die verontreinigd zijn, zijn er een aantal wegen
opgehoogd met verontreinigde zinkassen van de zinkfabriek Overpelt. Waar
deze juist gelegen zijn is onbekend, toch dient men er in de toekomst rekening
mee te houden.
5.1.2 Water
Water- en structuurkwaliteit
De fysico-chemische en biologische kwaliteitsgegevens van de waterlopen
worden weergegeven op basis van de PRATI-index (PI) en de Biotische index
(BI). Voor de gemeente Overpelt zijn er twee meetpunten, nl. op de Dommel ter
hoogte van de limnigraaf Neerpelt en op de Holvense beek, stroomafwaarts
RWZI Overpelt. De Prati-index was tussen 1993 en 1998 gemiddeld voor de
, Technum
DEEL01 - pg. 30 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Dommel 4,1 (wat verontreinigd betekent) en voor de Holvense beek 2,9 (wat
matig verontreinigd betekent). De Biotische Index bedroeg tussen 1993 en 1998
voor de Dommel 4,9 (wat wijst op een matige kwaliteit en verontreiniging) en
voor de Holvense beek 3,5 (wat wijst op een slechte kwaliteit en zware
verontreiniging). Algemeen kan men dus stellen dat de fysico-chemische
waterkwaliteit matig is in Overpelt.
Tabel 1: Kwaliteit van de beken
Meetplaats
BI
‘93
PI
‘9
‘9
‘9
‘9
4
5
6
7
‘98
Ge
‘93
‘94
‘95
‘96
‘97
‘98
m
Ge
m
Dommel-Boven Dommel
Dommelhof-sportcentrum
4
-
-
2
5
5
4
5,1
5,2
3,9
5,5
-
-
4,9
Afwaarts brug
4
2
5
5
-
-
4
5,1
5,1
4,0
5,1
4,6
4,4
4,7
4
5
6
5
6
6
5,3
5,7
4,1
3,1
4,1
3,7
3,6
4,0
-
-
-
6
7
-
6,5
-
-
-
-
4,0
-
4,0
-
4
6
-
-
-
5
-
-
3,1
4,4
3,6
-
3,7
3
3
5
5
6
-
4,4
4,2
4,0
2,8
3,5
2,4
2,5
3,2
3,8
3,
5,
4,
6
5,5
4,9
5
4,6
3,4
4,5
3,7
3,5
4,1
5
5
6
2,8
-
4,6
2,3
-
2,9
Haagdoorn,
afwaarts
brug, opwaarts rioolmond
Hees akker,
zijpad
Hees akkerstraat,
en
afw
brug
W eel
Kleine-Brogel,
tussen
weg en woning, opwaarts
schot
Gemiddelde
Holvensebeek-Holvenloop
Opwaarts
monding
in
-
3
-
-
-
4
3,5
2,0
Dommel
Bron: VMM.
Waterhuishouding
De waterhuishouding wordt bepaald door o.a. de diepte van de permanente
grondwatertafel, de doorlatendheid van de afzetting(en), de aard van de
ondergrond en de ligging in het reliëf:
grondwatertafel: deze ligt in het algemeen op minder dan 3 meter diepte,
behalve op de hoge gronden (stuifzandduinen en hoge plateaus). In
beekdepressies ligt de permanente grondwatertafel op minder dan 125 cm
diepte of zelfs aan het oppervlak in de venige plassen.
doorlatendheid van de afzetting(en): de zanden van holocene en
pleistocene oorsprong zijn vrij goed doorlatend. De lemig-zand-gronden zijn
iets minder doorlatend.
de aard van de ondergrond: gronden met grindsubstraat vertonen soms
een
onregelmatige
huishouding,
vooral
wanneer
de
grindlagen
gecompacteerd zijn door kleiig inbeddingsmateriaal of wanneer ze zeer
stenig zijn en een bepaalde dikte hebben (enkele tientallen centimeters).
Hierdoor worden de inwendige waterhuishuishouding en vooral de opstijging
van het bodemwater gestoord.
de ligging in het reliëf: lage, vlakke gronden zijn permanent nat
(valleidepressies). Vlakke laagplateaus zijn meestal matig nat. Hoge
gronden met vlak reliëf zijn overwegende droog. Gronden met golvend reliëf
, Technum
DEEL01 - pg. 31 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
vertonen een te sterke ontwatering; ze liggen daarenboven meestal hoog
(duinen).
5.1.3 Lucht
De luchtkwaliteit in de gemeente wordt voornamelijk beïnvloed door industriële
activiteiten. Deze is voor ongeveer drie vierde verantwoordelijk voor de uitstoot
van zwaveloxiden. Voor stikstofoxiden is het verkeer voor meer dan 90%
verantwoordelijk.
5.1.4 Afval
Afvalverwerking
Het intercommunale recyclagepark, gesitueerd in de Lieven Bauwenslaan, wordt
door 85 % van de inwoners gebruikt en door 31 % frequent gebruikt.
Rioleringen
De aansluitbaarheidsgraad op de riolering is momenteel hoger dan 98,5%. Naar
de toekomst toe zal dit, door de realisatie van enkele rioleringsprojecten, nog
toenemen tot bijna 99,9%. Voor de overblijvende woningen worden IBA’s
voorzien. Volgens de huidige voorontwerp zoneringsplannen gaat het, buiten de
IBA’s voor chaltes, nog over 19 IBA’s.
, Technum
DEEL01 - pg. 32 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
6.
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
R U I M T E LI J K E S TR U C T U U R
6.1 M ACR OS TR UC TU UR - S IT UE R IN G IN DE R E G I O
(zie kaart 1: ‘Situering in de regio’)
Door de ligging van de gemeente Overpelt binnen Vlaanderen en de Euregio en door
het feit dat de provincie Limburg een bijzondere positie bekleedt ten aanzien van de
relatie met Nederland en Maastricht-Aken, kan men spreken van een ruimtelijke
samenhang tussen Nederland en Noord-Limburg, met hier in het bijzonder de regio
Valkenswaard- Eindhoven. Aan grensoverschrijdende perspectieven dient op die manier
voldoende aandacht geschonken te worden. De provincie Limburg grenst namelijk voor
slechts één vierde aan Vlaanderen en voor drie vierde aan grensgebieden (1/4 Wallonië
en 2/4 Nederland).
De gemeente Overpelt situeert zich in de Kempische As in Noord-Limburg. De
Kempische As is een stedelijk netwerk dat bestaat uit de structuurondersteunende
kleinstedelijke gebieden Herentals, Geel en Mol, de kleinstedelijke gebieden op
provinciaal niveau Lommel, Neerpelt-Overpelt en de gemeenten Olen en Hamont-Achel.
Dit stedelijk netwerk is een verstedelijkt gebied. De rol van dit gebied ligt vooral in zijn
industrieel-economische functie en in de ontwikkeling van de elkaar aanvullende
(intensieve) toeristisch-recreatieve activiteiten die door landschappelijke troeven
kunnen worden gevaloriseerd.
De Kempische As, als ruimtelijk aaneengesloten industriële band, loopt functioneel
verder door over Hamont-Achel en Budel (Nederland) naar het achterliggend
Ruhrgebied. Deze functionele verbinding/verderzetting is mogelijk door de
aanwezigheid van ‘lineaire strengen’ doorheen het landschap. De oost-west
georiënteerde IJzeren Rijn is in de huidige context de belangrijkste schakel.
De hoofdlijninfrastructuur in Noord-Limburg vertoont een duidelijk dambordpatroon, een
netwerk van ‘strengen’ die de voornaamste kernen verbindt. In de mazen van dit
netwerk komen openruimte-, natuur- en landbouwgebieden voor, in de knooppunten de
voornaamste nederzettingen. Verlinting langsheen deze ‘verbindingsstrengen’ is een
duidelijk aanwezig fenomeen.
6.2 M E SOS T R UC TUU R - S ITUE R IN G IN DE O M GE V I N G
Algemene situering
De gemeente Overpelt wordt omringd door de gemeenten Lommel in het westen,
Neerpelt in het noord-oosten, Peer en Hechtel-Eksel in het zuiden. Vanuit het regionaal
schaalniveau bekeken kan men ruimtelijk-morfologische de centra van Overpelt en
Neerpelt als één geheel bekijken, doorsneden door de Dommel.
De oriëntatie van de IJzeren Rijn, de noordzuidverbinding, … maar ook de beekvalleien
en (sommige) bebouwingsstructuren vallen samen met de dambordvormige
netwerkstructuur van Noord-Limburg.
Omwille van het reliëf (aflopend Kempisch Plateau) zorgen deze beekvalleien voor een
noordzuid gericht ‘strokenlandschap’. Beekvalleien doorsnijden het Kempisch Plateau,
bebouwing situeert zich voornamelijk op de heuvelruggen.
, Technum
DEEL01 - pg. 33 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Boscomplexen
Een relatief groot aaneengesloten boscomplex strekt zich uit ten westen van de
noordzuidverbinding N74, Pijnven en ten zuiden van de N71: Heide achter de
Steenweg, Gorten, Holven, ...
Een wig, gevormd door de Holvense beekvallei met hierin het natuurreservaat ‘t Plat,
zorgt voor een splitsing van dit boscomplex.
Ook de as gevormd door de verkeersader Hasselt-Eindhoven (N715) zorgt voor een
verdere verdeling. Dit boscomplex strekt zich verder uit in oostelijke richting op het
grondgebied Hechtel-Eksel en Leopoldsburg.
Ten oosten van Overpelt is het boscomplex Lozerbos-Kolisbos (gemeente NeerpeltBocholt) gelegen.
De gemeente Overpelt met de vallei van de Dommel scheiden de beide boscomplexen
van elkaar.
Landduinen
Landduinen komen vooral voor ten noordwesten en ten westen van de Holvense beek.
Ze zijn in mindere mate opvallend omdat ze deel uitmaken van grotere
naaldhoutaanplantingen.
Valleigebieden
De valleigebieden van de Dommel en de Holvense beek zijn bepalend voor het
landschap. Het zijn vooral lineaire elementen in deze valleigebieden, die deze entiteiten
landschappelijk versterken en die vaak een corridor vormen tussen de aangrenzende
gebieden. De uitgesproken noordzuid gerichtheid van het landschap in Noord-Limburg
is in het verloop van de beken en rivieren duidelijk waarneembaar.
Natuurgebieden
Voornamelijk in het zuiden van de gemeente Overpelt vindt men een aantal
natuurgebieden: ‘t Plat, Hobos, Holheide, Park der Lage Kempen, alsook de
Dommelvallei. De Dommelvallei vormt de scheiding tussen Neerpelt en Overpelt.
Ten noorden van de gemeente Overpelt is het grensoverschrijdend natuurreservaat
‘Hageven’ gelegen.
Landbouwgebieden
De open en grootschalige landbouwgebieden zijn voornamelijk te lokaliseren tussen de
noordzuid gerichte beekvalleien, nl. in het omliggende landschap van de vallei van
Holvense Beek, ten oosten van Lindel in en aan de rand van de vallei van de Dommel
en verder naar de gemeente Neerpelt (vallei van de Prinsenloop) en Peer.
Men kan in de gemeente Overpelt echter niet spreken van een uitgesproken
landbouwgemeente, omwille van de overvloedig aanwezige bosstructuren, het
omvangrijke regionale industrieterrein Nolimpark en de uitgesponnen woonband
Overpelt-Lindel-Hoeven.
Industriegebieden
De industriegebieden komen uitsluitend voor ter hoogte van het regionaal
industrieterrein Nolimpark en de historisch gegroeide Zinkfabriek. Alleen op deze locatie
domineren ze het landschap en kan men spreken van een industrialisatie ervan. In de
directe omgeving kent enkel Lommel een dergelijke grootschalige industriële
, Technum
DEEL01 - pg. 34 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
ontwikkeling, waardoor beide gemeenten binnen de Kempische As een belangrijke rol te
vervullen hebben.
Bebouwd weefsel
Er bestaat een verwevenheid met de woongebieden die langs de weg Eksel-LindelOverpelt naar Neerpelt voorkomen. Tussen Lindel en Overpelt deint de periferie van de
woonzone uit naar het oosten (Heesakker, De Riet en Dommelvallei). Deze vertikale
ontwikkeling van de bebouwde structuur (Lindel-Hoeven) heeft enerzijds te maken met
de noordzuid gerichtheid van de beekvalleien (en het feit dat de tussengebieden hoger
gelegen zijn) en anderzijds omwille van de historische verbindingen tussen de kernen in
de omliggende gemeenten en langsheen de belangrijkste wegen.
Tussen de verschillende kernen is er lintbebouwing ontstaan langs de bestaande
verbindingswegen. Ook de zijwegen langs deze verbindingen zijn langzaam ingenomen
door bebouwing. Verspreide bebouwing treft men over de ganse gemeente.
6.3 H IS T ORIE K E N ON TW IK KE L IN G V A N O V E R P E L T E N Z I J N
B E L A N G R IJ K S TE D E E L K E R N E N 8
Zoals in vele gemeenten lag de sociaal-economische roeping van Overpelt destijds in
de agrarische sector. Op sociaal-economisch vlak konden de boeren meestal niet
enkel van hun landbouwactiviteiten leven. Ze hielden er dan ook meestal een activiteit
in de plaatselijke of regionale handel op na. Vanaf de 16de eeuw had menig
Overpeltenaar een activiteit in de handelssector. Tussen 1600 en 1680 werden enkele
schansen, o.a. deze van Lindel door de inwoners aangelegd. Zij konden zich niet
anders verdedigen gezien het Prinsbisdom Luik geen eigen leger had.
Een vrij gedetailleerd beeld van het landschap vinden we terug op de Ferrariskaart,
omstreeks 1777. Vanaf de tweede helft van de 18 de eeuw komt het landschap in
Overpelt voor als een gebied van zeer uitgestrekte heidevlakten. De valleigebieden
zijn reeds grotendeels in gebruik als landbouwexploitatie (grasland). Rond de
woongebieden treft men hier en daar een akkergordel aan. In de beekvalleien werd op
sommige plaatsen turf gestoken, zoals bijvoorbeeld een turfwinning in ‘Het Plat’.
Onder invloed van de Oostenrijkers werd de heide terug bebost. Hierbij werd vooral
grove den aangeplant. Tussen 1790 en 1830 ontstond er een grote ontbossingsperiode
ten gevolge van de secularisatie van kerk- en kloostereigendommen. Tussen 1830 en
1849 werden lange rechte steenwegen aangelegd. Dit hoofdwegenpatroon is tot op
heden grotendeels bewaard gebleven. Grote hoevecomplexen, zoals ‘Den Grooten
Hof’ werden door de abdij van Floreffe aangelegd.
Het is vooral vanaf de 19de eeuw dat de industrialisatie ook in Overpelt een
voedingsbodem trof met o.a. de ontwikkeling van Overpelt-Fabriek. De aanleg van het
Kempisch Kanaal in 1846 en de spoorlijnen Hasselt-Eindhoven (1866) en MolNeerpelt-Gladbach (1879) hebben mede de gemeente uit het isolement gehaald. Uit die
periode dateren ook de eerste grote naaldhoutaanplantingen in de omgeving van de
‘Houtmolen’, de Heesakkerheide en de Gorten.
Vanaf de twintigste eeuw wordt het landschap sterk gewijzigd. Metaalverwerkende
industrieën worden opgericht rond het Kempisch Kanaal. In de heide- en duingebieden
worden nieuwe woonzones opgericht (o.a. Overpelt-Fabriek en Holven). Heidegebieden
en landduinen werden verder bebost tot de huidige oppervlakte. De ontwikkeling van
8
bron: tekst gemeentelijke info Overpelt
, Technum
DEEL01 - pg. 35 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
het industrieterrein ten westen van het centrum gaf vervolgens rond 1960 nieuw sterke
impulsen.
Op het eind van de 20ste eeuw werd de Noord-Zuidverbinding (N74) aangelegd.
Ondanks het feit dat Overpelt ten gronde geen historische kern heeft, kan de Ringlaan
toch beschouwd worden als de omgording van de centrale belevingszone. Het is binnen
deze zone dat een veelheid van functies wordt aangetroffen. De structuur van het
centrum heeft een eerder stelselmatige ontwikkeling gekend en is zelfs in de laatste
decennia nog grondig gewijzigd.
, Technum
DEEL01 - pg. 36 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
7.
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
PLANNINGS- EN BELEIDSCONTEXT
De
volgende
paragrafen
zijn
uittreksels
uit
verschillende
bovenlokale
beleidsdocumenten. De conclusies en citaten moeten in deze context gelezen worden,
als randvoorwaarden voor het gemeentelijk beleid.
7.1 S IT UE R IN G V AN O V E R P E L T I N HE T RSV
figuur: Kaart Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
7.1.1 Kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau
Het RSV kent aan Overpelt een specifieke rol toe.
Samen met Neerpelt wordt de gemeente aangeduid als kleinstedelijk gebied op
provinciaal niveau. Het RSV legt de bevoegdheid van de afbakening van deze
kleinstedelijke gebieden bij de provincie
Dit stedelijk gebied behoort samen met de structuurondersteunende kleinstedelijke
gebieden Herentals, Geel en Mol, het kleinstedelijke gebied op provinciaal niveau
Lommel en de gemeenten Olen en Hamont-Achel tot het stedelijk netwerk
‘Kempische As’.
De rol van dit gebied ligt vooral in zijn industrieel-economische functie en in de
ontwikkeling van de elkaar aanvullende (intensieve) toeristisch-recreatieve activiteiten
die door landschappelijke troeven kunnen worden gevaloriseerd.
, Technum
DEEL01 - pg. 37 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
7.1.2 Economisch knooppunt
Een belangrijke doelstelling van het RSV is het bundelen van economische activiteiten
in de zogenaamde economische knooppunten. De gemeente Overpelt werd opgenomen
als economisch knooppunt en grenst aan de economische knooppunten Lommel en
Neerpelt. Enkel de buurgemeenten Hechtel-Eksel en Peer zijn geen economisch
knooppunt.
Economische knooppunten zijn van essentieel belang voor het aantrekken van nieuwe
investeringen.
Ze
worden
optimaal
uitgebouwd
en
krijgen
de
nodige
groeimogelijkheden.
Het is de taak van de provincie om regionale bedrijventerreinen (vb. het Nolimpark) af
te bakenen in Overpelt.
Het afbakenen van lokale bedrijventerreinen behoort tot de bevoegdheden van de
gemeente.
7.1.3 Hiërarchisering verkeersinfrastructuur
Op het grondgebied van Overpelt komt er geen hoofdweg voor volgens het RSV. De
N71 vanaf de A13 te Herentals tot de N74 te Overpelt en de N74 van de A2 te
Houthalen tot aan de Nederlandse grens (richting Eindhoven) werden als primaire
wegen type I geselecteerd. De andere wegen worden gezien als secundaire en lokale
wegen.
Betreffende de wegeninfrastructuren wordt gesteld in de bindende bepalingen dat het
Vlaams Gewest de hoofdwegen, primaire wegen I en II selecteert. De provinciale
overheid behandelt de secundaire wegen.
7.2 S IT UE R IN G V AN O V E R P E L T I N HE T RSPL 9
(zie kaarten 2 en 3: ‘Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg / RSPL’)
7.2.1 Deelruimte ‘Kempische As’ en ‘Drieparkengebied’
Overpelt maakt deels deel uit van de deelruimte ‘Kempische As’ binnen de
hoofdruimte ‘Kempen’.
De provincie concentreert zich voornamelijk op het gebied Lommel-NeerpeltOverpelt als hoogdynamisch zwaartepunt van de Kempische As op grondgebied
Limburg en in het kader van de versterking van de stedelijke en economische
structuur van Noord-Limburg. Steeds met het grensoverschrijdend belang in het
achterhoofd. (zowel in relatie met de provincie Antwerpen, als met Nederland)
Volgende ruimtelijke principes worden voorgesteld:
De kleinstedelijke gebieden Lommel en Neerpelt-Overpelt zijn in hun
samenhang
te
beschouwen,
als
een
as
met
plaatselijke
verdichtingknooppunten langs de infrastructuurbundels, van elkaar
gescheiden door natuurverbindingen en open ruimte verbindingen.
9
Ministeriële goedkeuring bij besluit van 12 februari 2003, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 26 februari 2003
, Technum
DEEL01 - pg. 38 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
De IJzeren Rijn, het Kempisch Kanaal en de N71 zijn de dragers van de
ontwikkelingen binnen het netwerk, waarop de stedelijke gebieden worden
aangetakt. Het versterken van de stationsomgevingen in de stedelijke
gebieden, het multimodaal gebruiken van de aanwezige infrastructuren door
de bedrijven (bv. overslagcentra,…), … zijn belangrijke aandachtspunten
voor het ruimtelijk beleid.
Bestaande en bijkomende bedrijventerreinen kunnen zich op het kruispunt
van Kempische As en de noord-zuid verbinding ontwikkelen.
Overpelt maakt deels deel uit van de deelruimte ‘Drieparkengebied’ binnen
de hoofdruimte Kempen.
In Limburg worden drie Kempense Parken onderscheiden: park hoge Kempen,
Park Midden - Limburg en Park Lage Kempen. Overpelt is gelegen aan de rand
van het laatste. Leopoldsburg wordt geselecteerd als poort. De drie parken
vormen samen het grootste Vlaamse aaneengesloten natuurgebied.
De
beleidsthema’s bevinden zich op het vlak van het versterken van de
natuurwaarden van de bos- en heidegebieden, het aanzwengelen van toerisme
en recreatie en het versterken van de landschapsinrichting en – beheer.
7.2.2 Natuurlijke en landschappelijke structuur
De Dommel als een beekdoorgang in verstedelijkt gebied wordt als een natte
natuurverbinding van provinciaal belang geselecteerd, zoals ook het kanaal
Bocholt-Herentals.
De natuurverbindingen geven aan waar de provincie zal zoeken naar af te
bakenen natuurverbindingsgebieden, als onderdeel van het IVON.
De provincie zal dit doen in provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en in
nauw overleg met de betrokken gemeenten en belanghebbende partijen.
Met deze natuurverbindingsgebieden tussen de grote natuurlijke structuren zal
de provincie een samenhangend ecologisch netwerk trachten uit te bouwen.
De gemeente Overpelt valt in het complex gaaf landschap ‘beken van NoordLimburg’ (Dommel) en het complex gaaf landschap ‘Bos- en heidegordel’ (Park
Lage Kempen). In de complex gave landschappen wordt er gestreefd naar het
behouden en versterken van de samenhangen tussen de onderdelen ervan. De
open ruimte wordt maximaal behouden. De landschappelijke relicten en de
representatieve concentraties (ankerplaatsen) moeten behouden en versterkt
worden.
Overpelt valt in het complex nieuw landschap dat samenvalt met de Kempische
As. Hier wordt er gestreefd naar het behoud en de integratie van de
landschapsrelicten in het nieuwe landschap. Nieuwe landschapselementen
kunnen worden bepaald om een nieuw samenhangend landschap te creëren.
Behoud en herkenbaarheid van de Dommel als structurerend hydrografisch
element staat centraal bij ruimtelijke ingrepen.
De Kempense kanalen (kanaal Bocholt-Herentals op grondgebied Overpelt)
vormen structurerende lijnelementen in de landschappelijke structuur van
Limburg. De herkenbaarheid in het landschap moet gevrijwaard blijven,
versnippering moet tegengegaan worden.
, Technum
DEEL01 - pg. 39 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
7.2.3 Stedelijk gebied, woonkernen, taakstelling wonen
Overpelt wordt, samen met Neerpelt, geselecteerd als kleinstedelijk gebied van
provinciaal niveau in een stedelijk netwerk, waaraan specifieke ontwikkelingsperspectieven worden gekoppeld.
Lindel, Overpelt Fabriek-west en Overpelt Fabriek-oost worden als woonkernen
geselecteerd. Geen enkele kern voldoet aan de voorwaarden om als hoofddorp
geselecteerd te worden.
De primaire groei van dit kleinstedelijk gebied zal inwendig moeten gebeuren,
hetgeen voor Overpelt een verdichting binnen de ring impliceert. Bijkomend
zullen stedelijke ontwikkelingen worden gestimuleerd tussen de Leopoldlaan en
de spoorweg, het tussengebied van de twee kernen, in de stationsomgevingen.
Om suburbane ontwikkelingen tegen te gaan, is het nodig om de stedelijke
structuren binnen het netwerk af te bakenen, met oog voor de integratie van de
landschappelijk en/of agrarisch waardevolle gebieden.
De provincie zal in een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan het kleinstedelijk
gebied afbakenen in overleg met de gemeente en de belanghebbende partijen.
Elk kleinstedelijk gebied krijgt een richtinggevende, kwantitatieve taakstelling
volgens het totaal inwonersaantal in 1991.
Voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt komt deze taakstelling neer op
2068 bijkomende woningen.
7.2.4 Economische structuur en bedrijvigheid
Neerpelt-Overpelt is geselecteerd als economisch knooppunt met een sterke rol
in het stedelijk netwerk Kempische As.
De provincie bakent in ruimtelijke uitvoeringsplannen (eventueel nieuwe)
regionale bedrijventerreinen af.
Per kleinstedelijk gebied gebeurt er daarom door de provincie tijdens het
afbakeningsproces een kwalitatief onderzoek (behoeften, potenties,…) naar de
economische mogelijkheden van het gebied.
7.2.5 Agrarische structuur
Grondgebonden landbouw, vooral (melk)veehouderij, in evenwicht met de
ruimtelijke draagkracht, is de ruimtelijke drager in Overpelt.
Er liggen nog vrij grote oppervlakten historische landbouwgronden in natuurrijke
gebieden. Het betreft vaak groengebieden volgens het gewestplan. Die
landbouw moet verdere ontwikkelingsmogelijkheden behouden.
Enkele stimulerende maatregelen worden genomen:
Ruimtelijke buffering van de beekvalleien.
Functionele integratie in het modern landbouwsysteem van te herstellen
kleinschalige houtkantlandschappen.
Recreatief medegebruik ten zuiden van het kanaal Bocholt-Herentals
, Technum
DEEL01 - pg. 40 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Ruimtelijke uitvoeringsplannen, verordeningen, landinrichtingsprojecten en
ruilverkavelingen zijn aangewezen instrumenten om de ruimtelijke ordening en
inrichting van grondloze landbouw te optimaliseren. .
In Overpelt worden enkele grote aaneengesloten landbouwgebieden van
provinciaal belang door de provincie geselecteerd.
In deze gebieden is de
provincie van mening dat grondgebonden landbouw structuurbepalend is op
bovenlokaal niveau. In deze gebieden mag de agrarische structuur niet nog
verder uit elkaar vallen. De provincie vraagt aan het Vlaams gewest met deze
gebieden rekening te houden bij de afbakening van agrarische en natuurlijke
structuur.
7.2.6 Verkeers- en vervoersstructuur
In het kleinstedelijk gebied speelt de verkeersstructuur een belangrijke
organiserende rol.
De bundeling van infrastructuren geeft mogelijkheden tot bundeling van
ruimtelijke ontwikkelingen en tot overslag van goederen. Het opwaarderen van
de N74, de spoorlijn 18 (en de IJzeren Rijn) en een uitgewerkt (regionaal)
openbaar vervoer moet de Kempische As beter laten aansluiten bij het centrum
van Limburg en de overige omliggende gebieden.
In dit kader selecteert de provincie Neerpelt-Overpelt als multimodaal knooppunt
voor personenvervoer van provinciaal belang.
7.2.7 Toeristisch-recreatieve structuur
Volgens het RSPL heeft Overpelt op vlak van toerisme en recreatie geen echte
attractiepolen.
Het ontwikkelen van laagdynamisch toerisme en recreatie is hier prioritair.
Verbrede agrarische doelstellingen en recreatief medegebruik met onder andere
hoevetoerisme en plattelandstoerisme, complementair aan de omliggende
toeristisch-recreatieve poorten, zijn daarvan een onderdeel.
De provincie gaat via ruimtelijke uitvoeringsplannen het recreatief medegebruik
in een aantal agrarische gebieden stimuleren.
, Technum
DEEL01 - pg. 41 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
7.3
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
HET GEWESTPLAN
(zie kaart 5: ‘Uitsnede gewestplan’)
De gemeente Overpelt is gesitueerd op het gewestplan Neerpelt-Bree (nl.
kaartblad Overpelt 17/4). Het gewestplan dateert van 22 maart 1978.
De grootste oppervlakte wordt ingenomen door natuur- en groengebieden (1547
ha / 38%) waarvan de voornaamste een planologische bescherming hebben.
Tweede belangrijke functie is de landbouw (1235 ha / 31%), waarvan de helft
landschappelijk waardevol is.
De woongebieden treft men in de kernen van Overpelt-centrum, Lindel, en
Overpelt Fabriek. Het woongebied van Overpelt-centrum deint uit naar Neerpelt.
Woonuitbreidingsgebieden komen verspreid voor in het oosten van de
gemeente, dus in Lindel en in Overpelt-centrum.
Gebieden
voor
gemeenschapsvoorzieningen
en
nutsvoorzieningen liggen verspreid over gans de gemeente.
openbare
In het noorden van de gemeente situeert zich het industriegebied Nolimpark.
Drie kleine ambachtelijke zones bevinden zich in de omgeving van de
Ringlaan in het centrum.
De N74 en het Kempisch Kanaal staan aangeduid als belangrijke (water)weg.
Wijzigingen zijn doorgevoerd en goedgekeurd in juli 1995 en op 15 juli 1997.
De wijziging van 1995 had betrekking het vrijgeven van restanten van de
reservatiezones voor wegen. De wijziging van 1997 had betrekking op het
schrappen van de zuidelijke omleidingsweg van Overpelt, het inkleuren van de
zone voor het ziekenhuis als zone voor openbaar nut en de verschuiving en
inkrimping van de verbindingsweg N74 (richting Ringlaan West) tot de zone
voorzien voor het nieuwe ziekenhuis.
Bron: AROHM
Bestemming
Oppervlakte
ha
%
W oongebieden
437,3
10,74
W oongebieden met landelijk karakter
188,3
4,62
W oonuitbreidingsgebieden
121,1
2,97
84
2,06
Agrarische gebieden
609,6
14,97
Landschappelijk waardevolle agrarische gebieden
643,6
15,8
1.131,9
27,79
3,6
0,09
95,9
2,35
228,5
5,61
87,1
2,14
391,9
9,62
Gebieden voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor KMO ’s
13,1
0,32
Ontginningsgebieden
22,9
0,56
Gebieden voor dagrecreatie
5,5
0,13
Gebieden voor jeugdc amping
1,3
0,03
Bestaande waterwegen
6,7
0,17
4.072,5
100
Gebieden
voor
gemeenschapsvoorzieningen
en
openbar e
nutsvoorzieningen
Natuurgebieden
Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurres ervaten
Parkgebieden
Bosgebieden
Bufferzones
Industriegebieden
Totaal
, Technum
DEEL01 - pg. 42 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
7.4 H ET A FB AKE NIN GSPR OCE S V AN DE N AT UU RL IJK E EN
AG RA R IS C HE S TR UC TU UR
In 2001 besliste de Vlaamse Regering de afbakening van de landbouw-, natuuren bosgebieden aan te pakken in twee fasen. De afbakening van de landbouw-,
natuur- en bosgebieden startte snel met de afbakening van 86.500 ha
natuurgebieden als onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN).
De tweede fase van de afbakening verloopt via een meer geïntegreerde
benadering waarbij landbouw, natuur en bos gelijktijdig ten opzichte van elkaar
worden afgewogen. In overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen
wordt een ruimtelijke visie opgesteld die op hoofdlijnen aangeeft wat de
belangrijke structuren zijn: welke aaneengesloten gebieden blijven gevrijwaard
voor landbouw, in welke beekvalleien is er ruimte voor natuurontwikkeling,
enz… Deze ruimtelijke visie legt de krachtlijnen vast voor de opmaak van de
ruimtelijke uitvoeringsplannen die de bestemmingen op perceelsniveau
vastleggen.
Met maximale duidelijkheid voor de landbouwsector
Op 3 juni 2005 besliste de Vlaamse Regering over de wijze waarop de
resultaten van deze overlegprocessen vertaald kunnen worden naar
bestemmingsplannen. Voor een groot deel van de landbouwgebieden worden de
bestaande gewestplannen door niemand in vraag gesteld. De agrarische
gebieden op de gewestplannen zijn voor deze gebieden nog steeds actueel en
goede planologische vertaling van de gewenste agrarische structuur. Voor deze
landbouwgebieden zal de Vlaamse Regering op korte termijn dan ook een
beslissing nemen waarmee de afbakeningsdiscussie in deze gebieden afgerond
wordt. Binnen die gebieden worden er in principe geen gewestelijke initiatieven
meer genomen voor het omzetten van de agrarische bestemming naar natuur-,
bos- of andere bestemmingen. Ook gemeentelijke en provinciale
planningsinitiatieven in deze gebieden moeten de agrarische bestemmingen
maximaal respecteren en zullen systematisch getoetst worden aan de
agrarische structuur.
Voor de regio Limburgse Kempen en Maasland voor de Regio Neteland heeft
de Vlaamse administratie, in overleg met gemeenten, provincies en
belangengroepen, een ruimtelijke visie opgesteld. De Vlaamse administratie
heeft deze nota op 13 maart 2008 voorgelegd aan de betrokken gemeenten,
provincies en belangengroepen. Zij konden hier tot 23 mei adviezen over
uitbrengen.
In het voorstel maakt een onderscheid tussen drie gebieden:
In de regio Kempen en Maasland
Landbouwgebied 59: Overpelt Lindel Hoeven
Bevestiging van de bestemming op het gewestplan voor de aaneengesloten
landbouwgebieden oostelijk van de N74 rondom de kernen van Overpelt,
Lindel en Hoeven. De gemeente Overpelt ging hiermee niet akkoord en
heeft bezwaar ingediend. Een deel van het landbouwgebied dat zou
herbevestigd worden grenst aan Overpelt centrum is voorzien voor stedelijke
uitbreiding. (zie richtinggevend deel).
, Technum
DEEL01 - pg. 43 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Landbouwgebied 83: Vallei van de Dommel en Molenloop (Peer) met
aansluitende bosfragmenten in de omgeving van LIndel en Hoeven.
Het Vlaams gewest maakt een RUP op met de bedoeling:
Behouden en versterken van de uitgesproken natuurwaarden in de
valleien van de Dommel en de Bolisserbeek (Peer) met ruimte voor
natuurlijke waterberging in hun landschappelijke cultuurhistorische
context en in samenhang met de ecologische en landschappelijke
waarden verweven met landbouw
Het behouden en versterken van patronen van verspreide
bosfragmenten en streven naar ecologische samenhangende
eenheden door te streven naar bosuitbreiding- en inbreiding In de
bosfragmenten in de omgeving van Lindel-Hoeven wordt in de
mogelijkheid voorzien voor bosuitbreiding.
Vrijwaren van de gebieden, voor de land- en ruinbouw van Lindel en
Hoeven in afwisseling van bos- en valleigebieden.
Behoud en versterking van het gevarieerd valleilandschap van de
Molenloop in relatie met het omliggende landbouwgebied. Het gebied
wordt gedifferentieerd als natuurverwevingsgebied. (Peer).
In de regio Neteland
Landbouwgebied
64:
omgeving
bos-en
landduinencomplexen
Paardshaagdorenberg- Pjinvennerehiede en Winner-Grote Hof
Het Vlaams gewest maakt een RUP op om
Bevestigen van de agrarische bestemming voor kleinere
landbouwgebieden Holven, Winner en Napoleonstrand en het
noordelijk deel van het landbouwgebied ten noorden van Eksel
het versterken van de natuurwaarden voor de Vallei Winnerloop rond
Hoboshoeve en Boscomplex Winner – Grote Hof en rond het Plat
differentiëren van de bos- en natuurgebieden als natuurverwevingsgebied en versterken van de bosstructuur in Winnerheide (richtcijfer
20 ha)
verweving van landbouw en natuur in het valleigebied Winneloop –
Gortenloop.
7.5 B IJZ ONDE RE PL ANN EN VA N AA NLE G (BPA’ S )
(zie kaart 6: ‘Afbakening BPA’s)
Hierna wordt een overzicht gegeven van de gemeentelijke ruimtelijke
uitvoeringsplannen die momenteel bestaan. Zij geven een nadere invulling van
de bestemmingen van het gewestplan.
B.P.A. ”Lindel het Gehucht” (KB 25/05/1964)
1 ste wijziging MB 02/09/1992 (KB 25/05/1964 is vervallen)
Het BPA voorziet in potenties voor woonontwikkeling, hetgeen voor
een groot deel gerealiseerd is.
Een tweede wijzigingsplan is momenteel in opmaak.
B.P.A. ”Centrum-Oost” (KB 28/11/1966)
1 ste wijziging MB 01/02/1988, 2 de wijziging MB 27/01/1993,
3 de herziening MB 11 maart 2004, 4 de herziening is momenteel
lopende.
, Technum
DEEL01 - pg. 44 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
B.P.A. ”Haspershoven” (KB 13/02/1981)
Het huidige BPA voorziet in potenties voor verdere wooninbreiding.
Een gedeelte is in herziening gesteld in relatie tot het BPA “Den
Dries” art. 14 (zie onder)
BPA “Den Dries” art. 14 en de (gedeeltelijke) herziening van het BPA
“Haspershoven” art. 15
De gemeente is overgegaan tot de opmaak van een BPA, die de
bestaande KMO-zone volgens het gewestplan omvormt tot een
handelszone, voor middelgrote handelszaken – detailhandel,
complementair aan de handel in het centrumgebied.
Goedkeuring MB 23/11/2005
B.P.A. ”Centrum-West” (MB 02/07/1986)
1 ste wijziging MB 11/12/1992, 2 de partiële wijziging MB 20/03/1996,
3 de
partiële wijziging MB 01/07/1999, 4 de partiële wijziging MB
11/09/2003, 5 de partiële wijziging MB 05/09/2005.
Het BPA “Centrum West” is herzien en op 11/09/2003 goedgekeurd,
met het oog op ontwikkeling van woongebieden en commerciële
activiteiten in de zone tussen het ziekenhuis en Overpelt centrum.
B.P.A. ”Overpelt-Fabriek” (MB 26/02/1990)
B.P.A. ”Maesensveld” (MB 13/03/1998)
1 ste herziening en uitbreiding MB 7/01/2004, 2 de herziening en
uitbreiding MB 25/03/2005.
BPA “Den Grooten Hof”
De gemeente is overgegaan tot de opmaak van het BPA “Den
Grooten Hof”.
BPA “Nolim-zuid”
De gemeente is overgegaan tot de opmaak van een BPA voor de
uitbreiding van het bestaande regionale bedrijventerrein.
7.6 S ECT ORALE BELE IDS D OCUME NTE N
MET BETREKKING TOT NATUUR
7.6.1 Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan (GNOP)
Een GNOP kan omschreven worden als een structuurplan voor de natuur. Het
plan gaat dieper in op de natuurgebieden, bedreigingen en kwaliteiten van de
gemeente met als algemene doelstellingen: beheer natuurgebieden, opheffen
knelpunten, gebieds –en soortenbescherming.
Eind 1994 werd het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan afgewerkt. In deze
eerste fase wordt een algemene inventaris van de aanwezige natuurwaarden
van de gemeente opgesteld. Deze gegevens maken het mogelijk om
verschillende deelgebieden af te bakenen en van ieder deelgebied de
voorkomende natuurwaarden en knelpunten weer te geven. Voor elk deelgebied
worden algemene doelstellingen in een beleidsvisie geformuleerd. Het GNOP is
van toepassing op het ganse grondgebied van Overpelt. Belangrijk is de
bevindingen en resultaten van het GNOP over te nemen in het structuurplan om
op die manier een overeenstemming te verkrijgen tussen de verschillende
, Technum
DEEL01 - pg. 45 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
plannen die opgemaakt worden voor de gemeente. Het GNOP resulteert in het
omschrijven van een aantal concrete acties die de gemeente de volgende jaren
dient uit te voeren. Aangezien het GNOP geen juridische basis heeft, is er geen
garantie dat het actieplan effectief uitgevoerd zal worden. Het is dan ook de
bedoeling in het structuurplan dit actieplan tegenover de noden vanuit andere
sectoren te plaatsen en na te gaan welke acties geïntegreerd kunnen worden
binnen het structuurplan.
In het uitvoeringsplan van het GNOP werden voor twee deelgebieden, zijnde de
Dommelvallei tussen Wedelse Molen en de Herenterdijk en natuurgebied ‘t Plat
de geformuleerde doelstellingen en acties concreet gebiedsgericht uitgewerkt.
Taakstelling
structuurplan:
ruimtelijke
doelstellingen
bepalen
ondersteuning van de GNOP-acties. vb. versterken van de beekvalleien, …
ter
7.6.2 Vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden
(zie kaart 7a: ‘Habitat- en vogelrichtlijngebieden’)
In het uiterste zuidoosten van de gemeente, ter hoogte van de ‘Kleine Molen’,
treft men een habitatrichtlijngebied en een vogelrichtlijngebied aan.
7.6.3 Biologische Waarderingskaart
(zie kaart 7b: Uitsnede Biologische waarderingskaart)
Wat opvalt op de biologische waarderingskaart is de grote oppervlakte aan
gebieden met een minder waardevolle biologische waarde. Waardevolle
gebieden treft men voornamelijk in het zuiden (Hobos, omgeving De Winner),
het zuidoosten (natuurgebied ‘t Plat, natuurgebied Holheide-Park der Lage
Kempen) en in het zuidwesten (langsheen de Dommel, omgeving van
Heesakker) van de gemeente. Ook in het noorden van de gemeente treft men
waardevolle gebieden, o.a. in de omgeving van het ontginningsgebied en op het
Nolimpark.
Zeer waardevolle gebieden liggen verspreid over de gemeente.
MET BETREKKING TOT ECONOMIE EN VERKEER
7.6.4 NolimPark, haalbaarheidsstudie overslagstation Spoorvervoer NoordLimburg (eindrapport april 2001)
In het hoofdstuk “Conclusies en aanbevelingen” (punt 7, pg 62) bleek dat van de
zeven onderzochte locaties er twee (Lommel Glasfabriek, Neerpelt Lommelse
Akker) ongeschikt waren. Van de 5 andere werden de locaties Lommel
Maatheide, Lommel Balendijk en Overpelt Nolimpark-zuid verder meegenomen,
Lommel Barrier en Nolimpark-noord blijven in reserve.
Naar inrichting bleek Lommel Balendijk het meest geschikte ivm de beschikbare
ruimte en de uitbreidings- en combinatiemogelijkheden. Bij Maatheide en
Nolimpark-zuid is de lengte van de opslagsporen en dus de overslagcapaciteit
beperkt.
, Technum
DEEL01 - pg. 46 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Uit de maatschappelijke kosten-batenanalyse blijkt dat de inplanting en inzet
van een overslagstation in Balendijk en Nolimpark-zuid aldaar een zinvolle en
verantwoorde investering is voor de gemeenschap.
De financiële kosten-batenanalyse is voor alle locaties negatief. Dit impliceert
dat het voor een privé-investeerder niet winstgevend is, als het geïnvesteerde
kapitaal volledig moet terugverdiend worden.
7.6.5 Visie Streekplatform Noord-Limburg
Het plangebied waarover deze visie zich uitstrekt zijn de gemeentes Hamont –
Achel, Bocholt, Overpelt, Neerpelt, Lommel, Hechtel – Eksel, Peer, Meeuwen –
Gruitrode en Bree.
De studie richtte zich vooral naar de economische ontwikkelingen van de regio,
maar werd later uitgebreid met een ruimtelijke visie. De economische visie hangt
nauw samen met de vraag naar een betere ontsluiting van de streek, de
wenselijkheid om ruimte te reserveren voor toeristische projecten en de vraag
naar bijkomende industrieterreinen of een herschikking ervan.
7.6.6 Europese SEVESO II-richtlijn
In uitvoering van de Europese Seveso II-richtlijn werd het aspect veiligheid
geïntegreerd in de procedures met betrekking tot ruimtelijke structuurplannen en
ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Conform hieraan moet de beschrijving van de gewenste ruimtelijke structuur in
het richtinggevend gedeelte van een ruimtelijk structuurplan voortaan ook
uitgaan van en ingaan op 'veiligheid, in het bijzonder zoals bedoeld in artikel 2
en 24 van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale
Staat, het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
betreffende de beheersing van gevaren van zware ongevallen waarbij
gevaarlijke stoffen betrokken zijn'. Deze bijkomende verplichting is van
toepassing op alle gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en komt er in de
eerste plaats op neer dat in het ruimtelijk planningsproces voldoende afstand
wordt bewaard ten opzichte van Seveso-inrichtingen (drempel 2-bedrijven)
enerzijds en beschermingswaardige gebieden anderzijds. Daarnaast moet er
oog zijn voor ruimtelijke veiligheid in het algemeen. Concreet is het de
bedoeling dat op basis van een actuele stand van zaken een toekomstvisie
(alvast in grote lijnen) wordt ontwikkeld, die richtinggevend zal zijn bij het
opmaken van ruimtelijke uitvoeringsplannen die aan de problematiek raken
Conform de wetgeving moet bij het opstellen van ruimtelijke uitvoeringsplannen
op alle niveaus in de toekomst in bepaalde gevallen ook een ruimtelijk
veiligheidsrapport (RVR) worden opgesteld. Een ruimtelijk veiligheidsrapport is
“een openbaar document waarin, van een voorontwerp van ruimtelijke
uitvoeringsplan en van de in redelijkerwijze in beschouwing te nemen
alternatieven, een wetenschappelijke beoordeling wordt gegeven van de
geplande ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe of bestaande inrichtingen en
hun omgeving, wanneer de plaats van vestiging ervan of de ontwikkelingen zelf
het risico op een zwaar ongeval kunnen vergroten of de gevolgen ervan
ernstiger kunnen maken”.
, Technum
DEEL01 - pg. 47 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Voor de gemeente Overpelt is dit momenteel van toepassing voor Umicore nv.,
gelegen in het regionaal bedrijventerrein NOLIM-park (opslag van propaan).
7.6.7 Open Ruimte Studie streekplatform Noord-Limburg
Het streekplatform Noord-Limburg heeft een open ruimte studie voor NoordLimburg opgesteld. De hieruit voortvloeiende visie is een belangrijke toetsing
van de open ruimte visie in het voorontwerp structuurplan. Kruisbestuiving moet
hier leiden tot een meer gefundeerde en diepgaande toekomstbeeld voor de
open ruimte van Overpelt.
7.6.8 Behoeften- en locatiestudie m.b.t. de inplanting van een lokaal
bedrijventerrein
De ongebreidelde groei van het aantal KMO’s met lokale uitstraling op het
grondgebied van de gemeente, heeft het gemeentebestuur doen besluiten de
inrichting van een nieuw lokaal bedrijventerrein te onderzoeken. Het doel is de
wildgroei en ongecontroleerde verspreiding van deze kleine KMO’s langsheen
invalswegen van Overpelt te controleren en eventueel enkele van deze
bedrijven te herlocaliseren.
In 1994 werd reeds een behoefte- en locatiestudie uitgevoerd en een tiental
locatie-alternatieven geëvalueerd op hun mogelijkheden en geschiktheid. Deze
studie is geactualiseerd en wordt beschouwd als een deelstudie van het
gemeentelijk structuurplanproces. Verder in het desbetreffende hoofdstuk zal
meer in detail ingegaan worden op de conclusies die in deze nota naar voren
worden geschoven.
7.6.9 Mobiliteitsplan10
De definitieve versie van het mobiliteitsplan Overpelt is, na de provinciale
auditcommissie van 29 juni 2004, gefinaliseerd op 30 november 2004.
Het mobiliteitsplan bestaat uit drie delen: een oriëntatienota, een tweede deel
‘Opbouw van het plan’ en een beleidsplan.
Hier wordt in de nota verder in detail op ingegaan.
7.6.10 Studie naar de kostprijs en de uitvoerbaarheids-voorwaarden van het
spoorwegeninfrastructuurplan voor Limburg voor de middellange termijn
Deze studie heeft een hoeveelheid basismateriaal bijeengebracht, die de
provincie Limburg in staat moet stellen om een eigen beleid te voeren met het
oog op een betere spoorontsluiting van Limburg. Het betreft in de eerste plaats
een hoeveelheid infrastructurele gegevens welke de basis vormen voor een
eerste indicatieve kostenraming van een aantal investeringsprojecten, die op de
wensenlijst van het Provinciebestuur staan en gezamenlijk worden aangeduid
als het Spoorinfrastructuurplan Limburg.
10
Mobiliteitsplan Overpelt, opgemaakt door Technum nv, 30 november 2004
, Technum
DEEL01 - pg. 48 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Een snellere uitvoering van de spoorlijn 18 in aansluiting op een succesvolle
reactivering van de IJzeren Rijn, wordt beschouwd als van primordiaal
strategisch belang voor een duurzaam strategisch mobiliteitsbeleid op de
middellange termijn.
7.6.11 Haalbaarheidsstudie spoorlijn 18 Genk-Neerpelt11
Het project rond de heraanleg van spoorlijn 18 Genk - Neerpelt moet tevens
gezien worden in het kader van de verdere economische ontwikkeling van de
ganse provincie Limburg.
In feite moet het onderzoek (GOM-Limburg, 1999) naar de haalbaarheid van dit
project gezien worden in de rand van het IJzeren Rijn project. De studie
onderzoekt de haalbaarheid/ mogelijkheden van de toegankelijkheid vanuit
Limburg naar het Duitse achterland, en dit door aanleg van een spoorverbinding
vanuit Midden-Limburg naar de IJzeren Rijn.
In wezen is onderzocht of de te verwachten goederenstromen via een dergelijke
verbinding de (her)aanleg ervan kan rechtvaardigen. Het meest logische
verbindingstracé daartoe betreft het in onbruik geraakte tracé van de voormalige
spoorweg Hasselt – Eindhoven (NL) die in Neerpelt aansluit op lijn 19, en dit
aangevuld met een deel van het voormalige “Kolenspoor” tussen GenkWinterslag en Houthalen. Beide trajecten staan bij de NMBS geregistreerd als
Spoorlijn 18.
Het haalbaarheidsonderzoek levert de volgende conclusies:
De rehabilitatie van de IJzeren Rijn op zijn oorspronkelijke, historische
tracé is een conditio sine qua non voor de heraanleg van Spoorlijn 18.
Zolang de IJzeren Rijn niet is gerehabiliteerd, heeft Spoorlijn 18 geen zin.
Afwijkingen van het historisch tracé vergroten de afstand van de lijn.
Dit kan zowel op de haalbaarheid van het project van de IJzeren Rijn als
op dat van Spoorlijn 18 een ongunstig effect hebben en dient dan ook
alleszins te worden vermeden.
Een enquête wijst op het feit dat het bedrijfsleven in Limburg bereid is
meer gebruik te maken van het vervoer per spoor, indien Spoorlijn 18
aansluiting geeft op een hernieuwde IJzeren Rijn en de afstandswinst
wordt doorgerekend in de vervoersprijzen.
Op basis van de kosten-batenanalyse mag worden geconcludeerd dat de
reactivering van Spoorlijn 18 als feederlijn voor goederenvervoer naar de
IJzeren Rijn als een uit maatschappelijk oogpunt haalbare en wenselijke
mogelijkheid geldt.
De heraanleg van Spoorlijn 18 voor goederenvervoer vergroot de kans op
toekomstig (mede)gebruik voor personenvervoer. De lijn zou kunnen
gebruikt worden voor personenvervoer in klassieke vorm of als drager
voor een light-railsysteem;
11
Eindrapport dateert van de eerste helft van 2000, opgemaakt door Technum nv.
, Technum
DEEL01 - pg. 49 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
7.6.12 Regionet Limburg12
De Lijn wil een regionaal netwerk van snelle verbindingen tussen steden
uitbouwen. Hierin zal de trein met ander hoogwaardig railvervoer en met
snelbussen de ruggengraat vormen voor de snelle en comfortabele
verplaatsingen op grotere afstanden. Het bestaande ontsluitend busvervoer zal
in een aantal strategisch gekozen knooppunten instaan voor de vlotte aan- en
afvoer van reizigers naar dit hogere niveau.
Via nieuwe regionale spoorverbindingen, nieuwe snelbusverbindingen en
nieuwe knooppunten wordt een gebiedsdekkend vervoersnetwerk samengesteld,
dat tegemoet komt aan de noden van Limburg.
Volgende nieuwe verbindingen en knooppunten zijn relevant voor NoordLimburg:
De nieuwe regionale spoorverbinding tussen Hasselt en Weert (via
Neerpelt – spoorlijn 18).
Deze spoorverbinding volgt het huidige tracé van de spoorlijn 18.
Nieuwe snelbusverbinding tussen Hasselt en Lommel (via Hechtel)
Nieuwe snelbusverbinding (vanaf december 2007) Neerpelt – Hasselt
met stop in Overpelt
Neerpelt als nieuw zeer belangrijk overstappunt op de kruising van de
spoorlijn 18 en de IJzeren Rijn.
MET BETREKKING TOT NEDERZETTINGSSTRUCTUUR
7.6.13 Woonbehoeftestudie
Het RSPL heeft een nieuwe taakstelling voor Overpelt uitgewerkt. Elk
kleinstedelijk gebied krijgt een richtinggevende, kwantitatieve taakstelling
volgens het totaal inwonersaantal in 1991. Voor het kleinstedelijk gebied
Neerpelt-Overpelt komt deze taakstelling neer op 2.226 bijkomende woningen,
met een kwalitatieve correctie van 10%.
In het structuurplan moet er een herinterpretatie van de woonbehoeftestudie
gebeuren in functie van het RSPL, en een integratie van de woonbehoeftestudie
en het woonbeleid.
Hier wordt in de nota verder in detail op ingegaan.
7.6.14 Vlaams Beleid monumenten en landschappen (cfr. Landschapsatlas)
(zie kaart 7c: ‘Monumenten en landschappen / landschapsatlas’)
Volgende tabel geeft een overzicht van de beschermde landschappen, stads- en
dorpsgezichten.
12
Concept Regionet Limburg (Spartacusplan), De Lijn Limburg, mei 2004
, Technum
DEEL01 - pg. 50 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Tabel: Overzicht beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten
Plaats
Beschrijving
W edelse Molen+omgeving
Beschermd
Datum
monument
en
16/03/1995
monument
en
16/03/1995
dorpsgezicht
Sevensmolen+omgeving
Beschermd
dorpsgezicht
Lindeboom “D e Kerkelinde”
Beschermd monument
03/02/1967
W achterswoning
Beschermd monument
22/01/1998
en
aanhorig-
heden
Huis Born+tuin Dorpsstraat 67
Beschermd
monument
en
17/05/2000
monument
en
08/06/1995
dorpsgezicht
Bemvaartmolen+omgeving
Beschermd
dorpsgezicht
Vallei gevormd door de Dommel
Beschermd landschap
29/12/1987
Beschermd landschap
19/09/2000
en Bolisserbeek
Hobos
Bron: Gemeente Overpelt. Uittreksel uit startnota Overpelt, Iris Consulting en A+D M ilieu, nov.
2000, geactualiseerd door Technum nv. 7 augustus 2003 (zie website Monumenten en
Landschappen Vlaanderen, www.monument.vlaanderen.be).
De landschapsatlas poogt om via een beleidsrelevante inventaris inzicht te
verschaffen in het huidige verruimde beleid inzake de landschapszorg.
De landschapsatlas geeft een opsomming en lokalisatie van opmerkelijke
landschapselementen en –structuren via punt- en lijnrelicten en ankerplaatsen.
Puntrelicten:
Puntrelicten bestaan uit afzonderlijke objecten met hun onmiddellijke omgeving.
Niet alleen het bouwkundig erfgoed behoort tot deze categorie, maar ook alle
bijzondere landschapselementen, zoals solitaire bomen, … Het zijn puntvormige
relicten aanvullend aan het beschermd erfgoed uit de inventaris van
monumenten en landschappen (zie tabel hierboven).
Barriershuis ‘de Trapkens’
‘De Grooten Hof’
Historische site Heesakkerheide
Oude schuur voor hooi / vloeiweiden
Lijnrelicten:
Lijnrelicten worden gevormd door lijnvormige landschapselementen die drager
zijn van een cultuurhistorische betekenis. Deze elementen zijn dikwijls
versneden of verbrokkeld in afzonderlijke segmenten.
Kanaal Bocholt-Herentals
De Dommel
Napoleonweg (segmenten)
Ankerplaatsen:
Ankerplaatsen zijn gebieden waar complexen bewaard zijn van verschillende
erfgoedelementen die een genetische samenhang vertonen. Ze hoeven daarom
, Technum
DEEL01 - pg. 51 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
niet de typische kenmerken te vertonen van een traditioneel landschap waartoe
ze behoren, maar ze bezitten een uitgesproken identiteit.
Omgeving Hoeve Hobos
Vallei van de Dommel (zuiden van gemeente Overpelt)
7.6.15 De overstromingsgebieden
De wetgever bakent risicozones af. Deze zones worden omschreven als
plaatsen die aan terugkerende en belangrijke overstromingen blootgesteld
werden of blootgesteld kunnen worden. De risicozones die afgebakend werden
in de gemeente Overpelt zijn gelegen in de vallei van de Dommel.
Figuur: uittreksel uit kaart overstromingsgebieden in Vlaanderen
Bijhorende kaart geeft de gebieden aan die gevoelig zijn voor overstromingen
weer. Opvallend is dat ze ook voorkomen nabi het centrum van Neerpelt.
Een klein overstromingsgebiedje bevindt zich ten westen van Overpelt in de
vallei van de Holvense Beek.
Deze kaart mag niet gezien worden als een verordenend plan dat als basis dient
voor het vestingbeleid. Wel geeft deze kaart risicozones aan, het zijn
overstromingsgevoelige gebieden waarmee de gemeente bij de uitwerking van
haar vestingbeleid rekening dient te houden. Een watertoets zal steeds
voorwerp zijn van een advies van de bekkensecretariaten.
De watertoets zal slechts in een beperkt aantal gevallen leiden tot een absoluut
bouwverbod. Wel kunnen er voorwaarden opgelegd worden met betrekking tot
de te bouwen constructies.
, Technum
DEEL01 - pg. 52 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
DE E L I B: D E E L S T R U C T U R E N
8.
NEDER ZETTIN GSSTRUCTUUR
(zie kaart 8: ‘Bestaande nederzettingsstructuur’)
8.1 A LGE MENE
GEMEE NTE L IJKE
NE DE R ZE TT IN GE N
S T RUC TU UR
VA N
DE
Overpelt vervult samen met de gemeente Neerpelt een belangrijke woonfunctie.
Op het gewestplan zijn uitgebreide woon- en woonuitbreidingsgebieden voorzien
die nog niet ontwikkeld zijn.
De bestaande bewoning concentreert zich in de wijken van het centrum, in de
woonkernen Lindel-Hoeven, Overpelt Fabriek-oost en Overpelt Fabriek-west
en in de wijk Holheide. Tussen deze kernen is lintbebouwing aanwezig.
Overpelt-centrum
Het centrum van Overpelt kent een geconcentreerde, gesloten bebouwing in
het westen en een meer open bebouwingsstructuur in het oostelijk deel.
Het is omgeven door de Ringlaan, een visuele afbakening van het centrum.
Binnen deze ring, en verder langsheen de Leopoldlaan, bevinden zich de
voornaamste voorzieningen en diensten.
Het centrum van Overpelt heeft zich doorheen de jaren uitgebreid langsheen de
belangrijkste uitvalswegen, nl. de Leopoldlaan, Lindelsebaan, Astridlaan,
Breugelweg en Houtmolenstraat. Deze perifere woongebieden worden
voornamelijk gekarakteriseerd door een open bebouwingsstructuur met een
eerder rustig wijkkarakter. Langsheen de uitvalswegen in de directe omgeving
van het centrum van Overpelt overheerst de gesloten bebouwing en zijn perifere
handelsactiviteiten gelokaliseerd.
Op die manier is Overpelt centrum onlosmakelijk verweven met de omliggende
kernen Neerpelt, Lindel en Overpelt Fabriek-oost.
De Dorpsstraat doorsnijdt het centrum van Overpelt en fungeert momenteel als
de belangrijkste handels- en voorzieningenas binnen de ringlaan.
Het westelijk deel van het centrum wordt, naast de hogere densiteit, gekenmerkt
door grootschaligere voorzieningen, nl. supermarkten, ziekenhuis (gefinaliseerd
in 2005), parkeergelegenheid, …
Het oostelijk gedeelte wordt daarentegen gekenmerkt door de aanwezigheid van
grotere open ruimten met cultureel-recreatieve activiteiten en infrastructuren
zoals ’t Pelterke, het sportcentrum aan de Jeugdlaan, …
De spoorlijn 19 (IJzeren Rijn) raakt de ringstructuur van Overpelt in het noorden
en vormt een barrière tussen het centrum van Overpelt en het tussengebied
Haspershoven-Vondersbroek. De spoorlijn 18 vormt een barrière tussen het
centrumgebied en de vallei van de Dommel.
Ten noorden van de spoorlijn 19, langsheen de Sellekaertsstraat, is een KMOzone gelegen. Hiervoor is de gemeente overgegaan tot de opmaak van een BPA
“Den Dries” (MB 23/11/2005). De bestemming KMO-zone wordt hiermee
omgezet naar een handelszone, voor middelgrote handelszaken – detailhandel,
, Technum
DEEL01 - pg. 53 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
complementair aan de handel in het centrumgebied.
Lindel-Hoeven
Lindel bevindt zich ten zuiden van het centrum en heeft zich als een woonband
uitgestrekt langsheen de Lindelsebaan. Ter hoogte van deze as treft men ook de
meeste functies (handel, gemeenschapsvoorzieningen, …) aan. Een parallelas
hieraan is de Hoevenstraat. Het woongebied tussen de beide parallelassen
wordt gekenmerkt door een eerder rustig wijkkarakter met voornamelijk open
bebouwingsstructuren.
Tussen de Gortenstraat en de Hobosstraat, ten westen van de Lindelsebaan,
treft men een ‘wirwar’ van straatjes aan die voornamelijk bestaan uit vrijliggende
villa’s en boerderijen.
Sociale woningbouw treft men in de omgeving van de Bolakkerstraat, gelegen
tussen de Lindelsebaan en de Willem II-straat.
De omgeving rond het parochiecentrum “den Drossaerd” en de naastliggende
pleinstructuur vormt het centrumgebied van Lindel-hoeven.
De
woonband
Lindel-Hoeven
landbouwgebieden.
wordt
grotendeels
omgeven
door
Overpelt Fabriek-oost
Ten westen van Overpelt-Centrum bevindt zich de woonkern OverpeltFabrieksstraat, een wijk met de Fabrieksstraat als centrale drager.
Deze woonkern situeert zich grotendeels ten westen van de Fabrieksstraat en
strekt zich uit tot aan de Noordzuidverbinding. Deze wijk is ruimtelijk wel
verbonden met Overpelt-centrum, maar kent toch autonoom karakter door het
uitgesproken en gedifferentieerd wijkkarakter.
Deze woonkern kent vele gezichten, gaande van een gedeelte gekenmerkt door
een woontypologie van de jaren ’60 naar een hedendaagse en sterk gevarieerde
verkavelingtypologie, getypeerd door een open bebouwingsstructuur.
Buiten enkele verspreidliggende bedrijven langsheen de
Houtmolenstraat kent deze woonkern weinig voorzieningen.
Fabrieksstraat-
Overpelt Fabriek-west
Deze woonkern is ruimtelijk ingebed in het industrieterrein Nolimpark, met de
Haltstraat, de Fabrieksstraat, de Leukensstraat en de Noordzuidverbinding als
duidelijke en soms harde grenzen.
Deze arbeiderswijk is een autonome nederzettingsvorm (arbeiderswoningen in
een dambordpatroon) die een sterke historische binding heeft met de vroegere
en (maar in mindere mate) met de huidige industriële activiteiten. De
arbeiderswoningen staan op vrij grote percelen.
De woonfunctie en de verblijfskwaliteit is prioritair in deze woonkern, en de
lokale handelsfuncties zijn minimaal aanwezig. Andere voorzieningen (recreatie,
…) zijn gelegen langsheen de Fabrieksstraat en ter hoogte van de Leukens.
De wijk Holheide
De wijk Holheide wordt in grote lijnen begrensd door de driehoek Holvenstraat,
Astridlaan en Park der Lage Kempen en is perifeer gelegen binnen de gemeente
Overpelt.
, Technum
DEEL01 - pg. 54 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Holheide is de kleinste wijk van Overpelt. Het is een wijk die hoofdzakelijk
bestaat uit sociale woningen van het Kempisch Tehuis (waarvan het overgrote
deel huurwoningen zijn), waarrond privaat gebouwde woningen zijn
opgetrokken.
De sociale woningen worden begrensd door de Jeneverbeslaan, de
Veenbeslaan en de Holvenstraat. De Halt is de oudste nederzetting met
eengezinswoningen. Holven is van recentere datum en bestaat uit vrijstaande
woningen.
Door de coherente woontypologie en de duidelijk gestructureerde en recent
aangelegde publieke ruimte wordt een ruimtelijke eenheid gecreëerd rondom
een centraal gelegen kerk- en speelplein, aan de rand van het park Lage
Kempen.
Verspreide en lintbebouwing
Verspreide bebouwing treft men vooral in de omgeving van de noordzuidverbinding (N74), Napoleonweg, Gortenstraat, Heuvelstraat, Over ‘t
Waterstraat, Klaverstraat, Loksvaartdijk, Ballaststraat en de Heesakkerstraat.
Lintbebouwing treft men vooral in het oosten van de gemeente.
De belangrijkste linten situeren zich langsheen de Lindelsebaan (wijken Hoeven
en ‘t Hasselt), Hoevenstraat, Willem II-straat, Molderhoevenstraat, Breugelweg,
Astridlaan, Holvenstraat en Siberiëstraat.
8.2 Z ON E V R E E M D E W O N I N GE N
(zie kaart 9: ‘Inventaris zonevreemde woningen’)
Een gebouw met woonfunctie kan pas als zonevreemd beschouwd worden, wanneer de
woonfunctie niet in overeenstemming is met de bestaande voorschriften van de
bestemmingsplannen of goedgekeurde verkaveling.
De kaarten geven een overzicht van de zonevreemde woningen. Het zijn ongeveer 184
woningen.
De spreiding van de zonevreemde gebouwen over de bestemmingszones is als volgt:
69
in agrarisch landschappelijk waardevol gebied
9
in industriegebied
2
in KMO-zone
81
in agrarisch gebied
4
in bosgebied
10
in parkgebied
2
in bufferzone
1
in natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten
5
in natuurgebied
1
in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut
, Technum
DEEL01 - pg. 55 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
zonevreemde woningen
bos, park,
buffer, natuur
12%
openbaar
nut
agrarisch
landschappelijk
waardevol
1%
38%
43%
1% 5%
agrarisch
, Technum
kmo
industrie
DEEL01 - pg. 56 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
8.3 D E M O G RA F IE 13
8.3.1 Bevolkingsevolutie
Op 1 januari 2007 telde de gemeente Overpelt 13.578 inwoners. Over een
periode van 15 jaar is de bevolking toegenomen met 1.788 personen of een
jaarlijks gemiddelde van 119 personen.
Tabel 2 : bevolkingsevolutie 1991-2002
Jaar
Bevolking
Geboorten
Sterfte
Natuurlijk
Immigratie
Emigratie
saldo
Migratie
Aangroei
saldo
bevolking
1992
11.790
160
88
72
388
416
-28
44
1993
11.832
186
84
102
361
385
-24
78
1994
11.908
148
68
80
444
407
37
117
1995
12.023
152
81
71
441
382
59
130
1996
12.138
126
89
37
452
386
66
103
1997
12.245
115
74
41
460
422
38
79
1998
12.319
136
76
60
541
448
93
153
1999
12.484
114
78
36
511
483
28
64
2000
12.534
115
76
39
625
439
186
225
2001
12.742
109
83
26
633
516
117
143
2002
12.879
135
88
47
724
568
156
155
2003
13.036
Bron : Gemeente, Rijksregister, NIS. *Bevolking op 1 januari van het vermelde jaar, gr oei tijdens het jaar.
1991 bevolking op 1 maart volgens de volks- en woningtelling.
De bevolkingsevolutie kent een nogal grillig verloop, met enkel positieve
waarden. In de afgelopen 12 jaar zijn er vier piektoenames met 225 personen
als grootste toename in het jaar 2000. In 1992 was de toename van de
bevolking beperkt tot 44 personen, dit is vooral te wijten is aan een negatief
migratiesaldo.
Het natuurlijk bevolkingsverloop of het verschil tussen geboorten en sterfte, kent
voor Overpelt een vrij gelijkmatig verloop met een piek in 1993 en 1994 waar het
geboorteoverschot oploopt tot respectievelijk 102 en 80 personen. De jaarlijkse
gemiddelde aangroei bedraagt 56 personen of een aandeel in de
bevolkingstoename van 46%. In de gemeente werden er over de beschouwde
periode gemiddeld 136 kinderen geboren en stierven er gemiddeld 80 personen.
In 2001 lag dit natuurlijk saldo met een licht positief saldo van 26 personen ver
13
Bron: woonbehoeftestudie gemeente Overpelt, Technum nv, + actualisatie gegevens gemeente Overpelt
, Technum
DEEL01 - pg. 57 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
onder het jaarlijks gemiddelde. In dat jaar werd het laagst aantal geboorten over
de beschouwde periode geregistreerd.
Het migratiesaldo of het verschil tussen in- en uitwijking verloopt veel grilliger
met positieve en negatieve waarden. De gemiddelde toename over de periode
1992-2002 bedraagt jaarlijks 66 personen of een aandeel in de totale
bevolkingstoename van 54%. De grootste migratietoename vond plaats in 2000,
het laagste negatieve migratiesaldo werd geregistreerd in 1992.
In vergelijking met de buurgemeenten is de procentuele bevolkingsaangroei in
de gemeente Overpelt laag te noemen. Met een bevolkingsaangroei van 9,25%
tussen 1992 en 2002 is de procentuele toename wel groter dan deze in het
arrondissement en de provincie.
Tabel 3 : bevolkingsevolutie 1981-2001; een vergelijking
bevolking
verschil
1992-2001
% aangroei
1981
1992
2002
1991-2001
Overpelt
11.233
11.790
12.880
1.090
9,25%
Hechtel-Eksel
9.181
10.135
11.213
1.078
10,64%
Lommel
25.412
28.223
30.947
2.724
9,65%
Neerpelt
12.779
14.249
15.681
1.432
10,05%
Peer
12.099
13.851
15.521
1.670
12,06%
Arr. Maas eik
187.771
204.437
221.580
17.143
8,39%
Limburg
716.888
755.593
798.583
42.990
5,69%
Vlaams Gewest
5.630.129
5.794.857
5.972.781
177.924
3,07%
België
9.848.647
10.021.997
10.309.725
287.728
2,87%
Bron : NIS, Rijksregister
8.3.2 Leeftijdsopbouw van de bevolking
De leeftijdsverdeling is een belangrijke bevolkingskarakteristiek. Ze heeft een
grote invloed op een hele reeks sociale en economische factoren, welke op haar
beurt het maatschappelijk gebeuren beïnvloeden.
De leeftijdsstructuur van de bevolking kan op een visuele wijze voorgesteld
worden onder de vorm van een leeftijdspiramide. De benaming “piramide”
verwijst naar een evenwichtige leeftijdsopbouw van de bevolking, namelijk een
grotere vertegenwoordiging van de jongste leeftijdsgroepen en een gestage
afname naarmate de leeftijd hoger is. Omdat in de meeste industrielanden de
piramidevorm als maar moeilijker te herkennen is spreekt men beter over
leeftijdsopbouw van de bevolking. De leeftijdsopbouw van 1 januari 2002 voor
de gemeente Overpelt is weergegeven in onderstaande grafiek.
De leeftijdssamenstelling van de bevolking is het resultaat van allerlei
historische processen. De effecten hiervan op het maatschappelijke leven laten
zich generaties lang voelen. Vandaar dat ze echo-effecten genoemd worden.
, Technum
DEEL01 - pg. 58 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Uit de leeftijdsopbouw van de bevolking kan men de historische context aflezen.
Men kan hier een onderscheid maken tussen evenementen en conjuncturen. De
tweede wereldoorlog is nog duidelijk afleesbaar door een dalend aantal
geboorten. Na de oorlog is er een sterke stijging van het aantal geboorten en
heeft men de zogenaamde babyboom. Een economische heropbloei met
gunstige vooruitzichten kan als belangrijkste oorzaak aangehaald worden. Aan
de basis van de piramide merken we duidelijk de dalende nataliteit sedert medio
1960. Het stijgen en dalen van het aantal geboorten volgt elkaar in kortere
periodes op. Het aantal geboorten is erg onderhevig aan de conjunctuur. In de
jaren ‘80 jaren stijgt het aantal geboorten door een inhaalbeweging. De grote
generatie geboren na 1950 heeft de komst van het eerste kind zeer lang
uitgesteld, terwijl de jongste generatie opnieuw kinderen wenst te krijgen op
jongere leeftijd. Medio 1990 gaat de nataliteit in Vlaanderen weer in dalende lijn.
90
mannen
vrouwen
80
70
60
50
40
30
20
10
0
8.3.3 Evolutie van ontgroening en vergrijzing
Karakteristiek voor de recente evolutie van de bevolking is de ontgroening en
de vergrijzing. Ontgroening betekent de vermindering van de jonge bevolking,
vergrijzing daarentegen is de toename van de bejaardenpopulatie.
Uit de leeftijdsopbouw kan men duidelijk aflezen dat de generatie 25 tot 44
jarigen niet zal vervangen worden. In de toekomst zal dit leiden tot een grotere
vertegenwoordiging van de oudere bevolking. Het aantal jongeren in de
leeftijdsgroep 20-39 jarigen, die instaan voor de vervanging aan de basis van de
piramide, zal in de komende jaren verder in een dalende lijn evolueren. De
huidige
gerealiseerde
vruchtbaarheid
ligt
onder
het
gewenste
vervangingsniveau. De vergrijzing en ontgroening van de bevolking nemen toe.
De veroudering van de bevolking is het gevolg van hogere levensverwachtingen,
die bij mannen overigens lager ligt dan bij vrouwen (respectievelijk 76 en 82
jaar). Deze gemiddelde levensverwachting stijgt jaarlijks met een kwartaal. Met
betrekking tot het wonen hebben ouderen andere behoeften. De woningen
, Technum
DEEL01 - pg. 59 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
moeten qua grootte en comfort aangepast zijn voor bejaarden, vooral voor
zelfstandig wonende hoogbejaarden.
Ook de gemeente Overpelt wordt geconfronteerd met de ontgroening en
vergrijzing van de bevolking. Ondanks de bevolkingstoename tussen 1981 en
2002 nam het aantal jongeren in die periode af met 814 personen of 10,7%, het
aantal 60-plussers daarentegen nam toe met 1.436 personen of 9,8%. In de
middengroep (20-59) doet zich een verschuiving voor. Aanvankelijk neemt de
jongste helft (20-39) nog toe om vanaf 1991 in dalende lijn te gaan. De oudste
helft (40-59) neemt gestadig toe.
Tabel 4 : evolutie van de leeftijdsopbouw in leeftijdsklasse van 20 jaar
0-19
20-39
40-59
60+
totaal
abs.
%
abs.
%
abs.
%
abs.
%
1981
3.887
34,60
3.496
31,12
2.672
23,79
1.178
10,49
11.233
1992
3.116
26,43
3.940
33,42
2.964
25,14
1.769
15,01
11.789
1997
3.152
25,74
3.776
30,84
3.146
25,69
2.171
17,73
12.245
2002
3.073
23,86
3.633
28,21
3.559
27,63
2.614
20,30
12.879
Bron: Gemeente, NIS, Rijksregister
8.3.4 Gezinsontwikkeling
De gezinsontwikkeling is een belangrijk bevolkingskenmerk. Inzicht in deze
ontwikkeling is noodzakelijk omdat er een rechtstreeks verband bestaat tussen
het aantal gezinnen en de toekomstige behoefte aan woningen.
Op 1.1.2007 telde de gemeente Overpelt 5.292 private gezinnen of
huishoudens. Een huishouden kan bestaan uit één persoon die alleen woont of
uit meerdere personen die samenleven in één woning. Het gemiddeld aantal
leden per gezin bedroeg 2,57 personen. Tussen 1992 en 2007 is het aantal
14
gezinnen toegenomen met 1.292 eenheden . Deze toename is niet enkel te
wijten aan de toename van het aantal inwoners in de gemeente maar vooral aan
het feit dat de gezinnen kleiner worden. Dat laatste wordt gezinsverdunning
genoemd.
Tabel 5 : evolutie van het aantal leden per gezin 1970-2003
Aantal partic.
Alleen-
Aantal personen
huishoudens
staanden
2
3
4
5
6
7+
1970
2.660
170
564
502
551
377
242
251
1981
3.361
306
857
710
817
406
165
100
1991
3.946
591
1.102
822
946
364
98
23
2003
4.948
1.031
1.724
861
906
325
68
33
Bron: NIS
14
Aantal private gezinnen of huishoudens 01/01/1992 = 4000, bron Studiecel provincie Limburg
, Technum
DEEL01 - pg. 60 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
8.4 H U IS V E S T I N G
8.4.1 Het huidige woningenbestand
Op 1 oktober 2001 (enquête 2001) telde Overpelt 4.761 bewoonde particuliere
woningen. Sinds de telling van 1991 is dit een stijging met 858
woongelegenheden of een procentuele aangroei van 22,6%.
Op 1 maart 1991 (volks- en woningtelling) registreerde men in Overpelt 3.903
bewoonde particuliere woningen. Ten opzichte van de telling van 1981 is het
woningbestand tot 1991 aangegroeid met 559 wooneenheden.
Het woningbestand in Overpelt groeide sterker dan in de provincie of de meeste
buurgemeenten.
De gemeente Overpelt had in 1991 een aandeel aan particuliere woningen van
1,52% in Limburg en 5,84
in het arrondissement Maaseik. In 2001 is dit
aandeel gestegen tot respectievelijk 1,60% en 5,94%
particuliere woningen
verschil
%
aandeel ten opzichte
aangroei
1981
1991
2001
’91-‘01
'91-’01
van :
arr.
Limburg
Maaseik
Overpelt
3.344
3.903
4.761
858
21,98%
5,94
1,60
Hechtel-
2.757
3.399
4.081
682
20,06%
5,09
1,37
Lommel
7.821
9.438
11.477
2.039
21,60%
14,32
3,85
Neerpelt
3.845
4.684
5.783
1.099
23,46%
7,22
1,94
Peer
3.425
4.328
5.371
1.043
24,10%
6,70
1,80
arr.
55.224
66.856
80.126
13.270
19,85%
100,00
26,87
Limburg
221.654
256.275
298.197
41.922
16,36%
Vlaams
1.961.481
2.141.557
2.399.930
258.373
12,06%
3.599.977
3.748.164
4.248.502
500.338
13,35%
Eksel
Maaseik
100,00
Gewest
België
bron : NIS
In 2001 werd het merendeel van de woningen, ongeveer 87%, gevormd door
eengezinswoningen. Het effectief aantal appartementen is wel gevoelig
gestegen sinds 1981. Door de realisatie van het BPA “Centrum West”, waar
hoofdzakelijk appartementen opgetrokken worden zal deze tendens zich verder
zetten.
Van de eengezinswoningen is 4 van het gesloten bebouwingstype, 16 is
halfopen en 79 heeft een open bebouwing. Het aandeel gesloten bebouwing is
een stuk lager dan dat van de meeste buurgemeenten en van de provincie met
, Technum
DEEL01 - pg. 61 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
uitzondering van Hechtel-Eksel. Qua bebouwingstype heeft de gemeente
Overpelt een meer residentieel karakter. Ten opzichte van de gegevens van
1991 is het halfopen bebouwingstype procentueel sterk toegenomen ten nadele
van de open bebouwing. Deze tendens doet zich in al de buurgemeenten, het
arrondissement en de provincie voor.
8.4.2 De kwaliteit van het woningbestand
Bij de kwaliteit van de woningen is de relatie bouwperiode, bewoningstitel en
comfort en uitrusting uiterst belangrijk. Het verminderen van de kwaliteit van
woningen kan diverse oorzaken hebben.
Bouwperiode
De meeste gemeenten in Limburg hebben een relatief jong woningbestand. In
Overpelt is 32,2 van de woningen nog geen 20 jaar oud. In de provincie
Limburg ligt dit percentage over het algemeen iets lager (27,2%). Het grootste
aantal woningen in de gemeente Overpelt werd gebouwd na 1991.
Het aantal verbouwingen in de gemeente gaat in stijgende lijn. Deze tendens
doet zich in gans Vlaanderen voor. De renovatiemarkt is momenteel goed voor
50% van de bouwopdrachten.
Huur- en eigendomswoningen
Iets minder dan 17% van de woningvoorraad bestaat uit huurwoningen. Zeker
83% van de woningen wordt bewoond door de eigenaar zelf. Dit is een hoog
percentage ten opzichte van de omringende gemeenten en de provincie.
Gedeeltelijk houdt dit percentage verband met het hoge percentage
eengezinswoningen in de gemeente. Sinds 1981 is het percentage
huurwoningen in de meeste gemeenten nogal gedaald. Deze daling was in
Overpelt het minst sterk.
Uitrustinggraad
Er bestaat een correlatie tussen het comfort en de uitrusting van de woning en
de kwaliteit ervan. Woningen zonder enig comfort of met een gebrekkige
uitrusting hebben over het algemeen ook andere (uitwendige) gebreken.
Het percentage woningen met groot comfort ligt in de gemeente Overpelt
merkelijk hoger dan in het arrondissement en in de provincie. Het percentage
woningen met klein comfort ligt net iets hoger dan dat in het arrondissement.
Woningen met klein comfort zijn nog altijd uitgerust met stromend water en de
basis sanitaire voorzieningen maar zonder centrale verwarming. Het percentage
woningen zonder enig comfort ligt daarentegen iets lager dan dat in de provincie
maar hoger dan dat in het arrondissement.
Woningverbeteringbehoefte
De woningverbeteringbehoefte, dit zijn voornamelijk de woningen in minder
goede staat maar nog op een financieel haalbare manier renoveerbaar, is voor
de gemeente Overpelt berekend op ongeveer 295 woningen. Het is aangewezen
de woningen te renoveren op een zo kort mogelijke termijn omdat deze
woningen niet uiteindelijk gesloopt dienen te worden. 0,24% van het
woningpatrimonium (11 eenheden) is aan vervanging toe.
, Technum
DEEL01 - pg. 62 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
8.4.3 Sociale huisvesting
In Overpelt zijn twee sociale huisvestingsmaatschappijen actief. De
maatschappij ‘CV Kempisch Tehuis’ en de maatschappij ‘Landwaarts’. Het
woningpatrimonium voor sociale huisvesting ligt verspreid over gans de
gemeente.
Een totaal overzicht van de sociale woningen (toestand 2002) geeft volgende
resultaten:
GEREALISEERD:
116 huurwoningen en –appartementen (waarvan 31 MS-woningen)
233 sociale koopwoningen
52 sociale kavels
Dit komt neer op een effectief totaal van 370 sociale wooneenheden (zonder
MS-woningen), wat overeenstemt met 6,9% t.o.v. het totaal aantal woningen op
1/1/2007.
IN PLANNING:
12 wooneenheden “Open Poort”
18 wooneenheden “Berkenlaan”
17 wooneenheden “Pieter Breugelplein”
27 wooneenheden “Donkerstraat”
7 wooneenheden “Sellekaertsstraat”
Dit komt neer op een totaal van 451 sociale wooneenheden (zonder MSwoningen), wat overeenkomt met ca. 8,5% in de nabije toekomst.
8.4.4 Bejaardenhuisvesting
Het voorzien van bejaardenhuisvesting is in decreten vastgelegd. De
programmacijfers zijn opgenomen in Besluiten van de Vlaamse regering15. De
vraag en het aanbod in de bejaardenzorg zouden op elkaar afgestemd moeten
zijn.
Tabel 6 : Prognose van de behoefte aan bejaardenhuisvesting
2002
2007
2012
2017
Rusthuisbedden
84
108
141
170
Servic eflats en woningc omplexen met dienstverlening
52
57
64
69
Bron : Eigen berekening
15
Besluit van de Vlaamse Regering 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor dienstencentra,
serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, rusthuizen en dagverzorgingscentra, gewijzigd bij B.V.R. 18
december 1998 en verdere wijzigingen.
, Technum
DEEL01 - pg. 63 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
In de gemeente Overpelt zijn er de volgende voorzieningen voor bejaarden:
Het rustoord “Immaculata” heeft een capaciteit van 75 rustoordbedden.
Het serviceflatscomplex “Wuytenhof” is verbonden aan het rustoord en heeft
een capaciteit van 24 flats
Het rustoord voorziet tevens in de mogelijkheid tot dagopvang.
Momenteel worden 44 serviceflats gerealiseerd in de Dorpsstraat.
belendende rusthuis heeft tevens 75 extra rusthuisbedden gepland.
Het
8.4.5 Bouwmogelijkheden
De onbebouwde percelen
De gemeente Overpelt beschikte nog over 1.31716 bouwpercelen met
rechtstreekse bouwtitel (= bouwpercelen aan uitgeruste weg). Van de 1.317 vrije
kavels waren er 686 percelen gelegen in goedgekeurde verkaveling, meestal in
open bebouwingstype. Naar bebouwingstype zijn de vrije percelen als volgt te
verdelen:
gesloten bebouwing
half open bebouwing
open bebouwing
54
168
1.095
Het grote aantal bouwmogelijkheden in open bebouwing in de gemeente
Overpelt is te verklaren uit volgende vaststellingen:
de verspreide bebouwing en de spreiding van de nog vrije kavels;
talrijke verkavelde percelen van het open type;
daar waar de meeste kavels gelegen zijn is de bebouwde omgeving vrij
open, een woningtype in harmonie met die omgeving is halfopen of open;
een voorkomende percelering die weinig verdichting toelaat;
...
In theorie wordt hiervan 30% effectief bebouwd in de komende 10 jaar. Dit is
922 vrije kavels in 2007.
Deze theoretische benadering werd ook gebruikt om het aanbod aan
bouwpercelen te herrekenen naar 1992 of de vertrekdatum voor de vergelijking
van vraag en aanbod. Met deze rekenformule wordt aangenomen dat er in
Overpelt 1.549 vrije kavels waren 1992
De realisatiegraad van het bouwpotentieel aan uitgeruste wegen wordt verhoogd
met de verkavelingen voor woningbouw. Omdat verkavelingen specifiek voor
woningbouw ontwikkeld worden is de realisatiegraad van verkavelingen groter
dan deze van niet verkavelde percelen aan openbare weg. Theoretisch wordt
voor verkavelde percelen een realisatiegraad tot 70% gerekend
16
Opname 1997
, Technum
DEEL01 - pg. 64 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Woningbouwprojecten in planning of in uitvoering 1992-2007
(zie kaart 10: Ingesloten gebieden en gebieden voor woningbouwprojecten)
Voor diverse gebieden zijn er momenteel woningbouwprojecten in volle
uitvoering, in aanvraag tot uitvoering of in planning.
W2 – Hoevenstraat
Verkavelingaanvraag voor
grotendeels gerealiseerd
104
W7 – ’t Weike
verkaveling van 16 woongelegenheden in volle uitvoering.
W8 – Akkerstraat
Verkavelingaanvraag
voor
gedeeltelijk gerealiseerd.
W10 – Donkerstraat
sociale woningbouw met 31 kavels en 14 woningen
67
woongelegenheden
–
woongelegenheden,
W11 – West
W11a – West
50 woongelegenheden (appartementen)
W11b – West
gemengd stedelijk project met ± 140 woongelegenheden
W11c – West
gerealiseerde appartementen (52 eenheden)
W16—Eikelweg
verkavelingaanvraag voor 65 woongelegenheden
W18 – Heesakkerstraat
verkaveling in het woongebied met 35 woningen in eerste fase
W10a – Villa Croonenberghs
woonproject met 23 appartementen
A19 – Ringlaan
herbestemmen KMO-gebied met 50 woongelegenheden in
een eerste fase
WU3 – Bolakkerstraat
Landwaarts; sociale woningbouw in een eerste fase ± 25
woongelegenheden.
Ingesloten gebieden (WG-WUG)
De bouwmogelijkheden in ingesloten gebieden, dit zijn gebieden die reeds geheel of
gedeeltelijk omgeven zijn door bebouwing of door een bouwzone, worden ingedeeld in
gebieden gelegen in een goedgekeurd B.P.A., gebieden die bestemd zijn als
woongebied op het gewestplan en woonuitbreidingsgebieden.
De tabellen geven een overzicht van de mogelijkheden in de gemeente Overpelt. Elk
gebied kreeg een willekeurig volgnummer en een naam die refereert aan de ligging van
het gebied. Op basis van de nuttige oppervlakte en de wenselijke dichtheid, gaande van
12 wo/ha tot 30 wo/ha, wordt voor elk gebied het aantal mogelijk te realiseren
wooneenheden berekend.
Ingesloten gebieden in een goedgekeurd BPA art. 14 en 15
, Technum
DEEL01 - pg. 65 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Ingesloten gebieden in woongebied
Woonuitbreidingsgebieden
Gebieden met een toekomstige invulling voor wonen
, Technum
DEEL01 - pg. 66 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
8.5 H ANDE L
Er wordt een onderscheid gemaakt in winkels (handel) en diensten. In een
winkel verkoopt men iets materieels hetzij voeding, kledij, …
Bij een dienst krijgt men een dienst aangeboden. (kapper, horeca, wassalon, …)
De winkels kunnen verder ingedeeld worden in drie categorieën al naargelang
ze producten verkopen die dagelijks, veelvuldig, minder frequent of zelden door
de verbruiker aangekocht worden.
Winkels met primaire functie (convenience)
Of bezoeksintensieve bedrijven. Deze verkopen artikelen die dagelijks of dikwijls
nodig zijn, gewoonlijk een geringe geldwaarde vertegenwoordigen en weinig
problemen scheppen bij het aankopen ervan. (bv. vleeswaren, groenten, …)
Winkels met secundaire functie (shopping)
Of bezoeksperiodieke bedrijven. Deze verkopen goederen die periodiek worden
aangekocht, een gemiddelde geldwaarde hebben, maar waarbij weinig
assortimentsvergelijking veelvuldig voorkomt en daardoor meer tijd aan het
inkopen besteed wordt. (bv. kleding, likeur, keukengerief, …)
Winkels met tertiaire functie (specialty)
Of bezoeksextensieve bedrijven. Zij verkopen goederen die slechts zelden
worden aangekocht en meestal een hoge geldwaarde vertegenwoordigen. Ze
worden aangeboden in hoog-gespecialiseerde assortimenten en het inkopen
vergt meestal veel tijd. (bv. auto’s, elektrische toestellen, …)
8.5.1 Ligging
De handelszaken in Overpelt liggen zeer verspreid, ten gevolge van de
verspreiding van de bewoning. 50 % van de panden ligt buiten het centrum.
Hierdoor is de concurrentie van vooral Neerpelt en Lommel groot. Met
uitzondering van de courante goederen is de goederenkeuze in Overpelt
beperkt. Voor nogal wat artikelen is de klant aangewezen op andere centra.
In Overpelt blijken de dienstverlenende activiteiten sterk aanwezig te zijn.
Overpelt-Centrum
Binnen het centrum zijn diverse functies aanwezig: wonen, overheid,
onderwijs, cultuur en handel.
Het visuele handelsgebeuren beperkt zich in de kern nagenoeg tot de
Dorpsstraat, met uitlopers langs de Oude Markt en, van meer recente datum, de
Heuf. Aan de Oude Markt treft men een aantal banken (o.a. KBC, Centea), een
groentenwinkel, een snackbar, een café, ... Er komen winkels voor met zowel
primaire, secundaire als tertiaire functie.
Verder zijn er nog uitlopers in de richting van de Leopoldlaan en de
Astridlaan/Lindelsebaan. Men kan vaststellen dat de handelsgroepering wordt
onderbroken door woon- en andere functies. Een grote supermarkt en een Aldi
, Technum
DEEL01 - pg. 67 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
situeren zich binnen het centrum van de gemeente in de omgeving van de
Burgemeester Missottenstraat. Deze inplanting omvat een erg volledig aanbod.
De functiespreiding in Overpelt blijkt duidelijk beïnvloed te zijn door de
hypermarkt. De in- en uitgang van de hypermarkt zijn niet echt
centrumondersteunend.
Vanuit het centrum vertrekt de Leopoldlaan, waar tevens handel voorkomt: een
reisbureau, een tankstation, woondecoratie, een frituur, een eethuis, handel in
sanitaire installaties, een bakkerij, een supermarkt, een delicatessenwinkel, een
videotheek, een autorijschool, ... Langsheen de Astridlaan treft men een aantal
baanwinkels: een mecanicien, een kapsalon, een café, een fotograaf, een
dakwerker, een slotenmaker, een schoonheidssalon, ...
Lindel
Aan de Lindelsebaan treft men heel wat winkels: financiële instellingen, een
warenhuis, een garage, een bouwbedrijf, een boekhandel, een aantal café’s,
een slagerij, een bloemenwinkel, een elektrozaak, ... Dichter tegen het
kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt treft men twee garages, twee kapsalons,
een frituur, een benzinestation, een keurslagerij, een bank, een fotohandel, een
café, ...
Overpelt Fabriek-oost en Overpelt Fabriek-west
Hier treft men heel weinig winkels. Voornamelijk de basisvoorzieningen zijn
aanwezig: een bakker, een kruidenier, een kledingzaak en een kleuter- en
lagere school.
Holheide
Langsheen de Astridlaan treft men een aantal baanwinkels: een carwash en
benzinestation, verkoop van keukens, een aantal garages, een carrosseriegarage, een drukkerij, ...
8.6 G E M E E N S C H AP S V O O R Z I E N I N GE N
8.6.1 Onderwijsinstellingen
(zie kaart 11: ‘Situering onderwijsinstellingen’)
In Overpelt heeft men een uitgebreid onderwijsaanbod, net als in de
buurgemeente Neerpelt. De verschillende scholen komen geconcentreerd voor:
in Overpelt-centrum, te Haspershoven, Overpelt-werkplaatsen, Holheide en
Lindel.
, Technum
DEEL01 - pg. 68 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Tabel 6: Aantal leerlingen in het schooljaar 2002-2003
Nr
Plaats
Adres
Aantal
1
Lagere school "De Linde" Rodenbachlaan
Rodenbachlaan 23
195
2
BUSO St-Jozef
Dorpstraat 91
130
3
Middenschool en Technisch Instituut St-Jozef
Dorpsstraat
leerlingen
91-
830
Peltanusstraat
4
Basisschool “D e Linde” O verpelt centrum
Kloosterstraat 11
133
5
Kleuterschool “De Linde” O verpelt centrum
Kloosterstraat 11
131
6
Technisch Instituut “Mater D ei”
Kloosterstraat 17
845
7
Middenschool en KAT Overpelt centrum
Leopoldlaan 45
535
Kleuterschool gemeenschaps onderwijs
78
Basisschool gemeenschapsonderwijs
8
Kleuterschool
“De
Linde”
209
wijkafd.
Leenzaalstraat 4
32
wijkafd.
Leenzaalstraat 3
38
Haspershoven
9
Lagere
school
“De
Linde”
Haspershoven
10
Martinusschool voor BLO
Leenzaalstraat 6
200
11
Kleuterschool “De Linde” wijkafd. O verpelt
Schoolstraat 3
16
12
Lagere school “D e Linde” wijkafd. O verpelt
Schoolstraat 3
15
Fabriek
Fabriek
13
Kleuterschool “De Linde” wijkafd. Grachtstraat
Grachtstraat 19
24
14
Basisschool Lindel-H oeven
Parkstraat
130
15
Kleuterschool Lindel-H oeven
Tielenstraat 35
20
16
Kleuterschool “De Regenboog”
Veenbeslaan 51
24
17
Basisschool P. Clementiaan
Holven 82
180
18
Jongensschool gemeenschapsonderwijs
Kapelstraat 2
255
TOTAAL
4.020
Bron: Gemeente Overpelt, februari 2003
8.6.2 Verzorging en welzijn
(zie kaart 12 : ‘Belangrijke openbare voorzieningen’)
Revalidatie- en M.S. centrum
In deze kliniek worden revaliderende en M.S.-patiënten behandeld.
In de directe omgeving van de kliniek werden een aantal woningen opgetrokken,
waar MS-patiënten en gehandicapten, maar ook hun partners kunnen verblijven.
De Revalidatie- en M.S. centrum heeft een regionaal karakter.
Mensen uit Hasselt bijvoorbeeld komen er om een aangepaste woning te
zoeken. Aan de Revalidatie- en M.S. centrum zijn er twee units van 15 en nog
eens 12 woningen, waar gehandicapten ADL-ondersteuning kunnen krijgen.
Men kent deze woningen als de serviceflats focuswoningen. Hulp kan op ieder
moment van de dag opgeroepen worden.
Dienstencentrum St.Oda
In het dienstencentrum St. Oda, gesitueerd aan de Breugelweg, worden
mindervaliden verpleegd.
, Technum
DEEL01 - pg. 69 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Het dienstencentrum neemt een oppervlakte in van 14 hectare. Men treft er o.a.
een overdekt zwembad, een wasserij, ...
Het dienstencentrum wil personen met een ernstig of diep mentale handicap en
hun gezin helpen. De dienstverlening bestaat uit een woonopvang voor kinderen
en volwassenen, dagopvang voor kinderen en volwassenen (‘t Heultje), twee
observatieleefgroepen waarvan één voor personen met extreem moeilijk gedrag
en een consultatiedienst in samenwerking met de K.U.L.
Meer dan 200 mensen met een zware handicap wonen op de terreinen aan de
Breugelweg in Overpelt. Een twintigtal anderen verblijven, maar geïntegreerd, in
familiewoningen in Overpelt en Achel.
Sint-Oda biedt een totale tewerkstelling aan ongeveer 400 mensen (waarvan
o.a. 150 opvoed(st)ers en verple(e)g(st)ers, 60 paramedici en 60
personeelsleden voor administratie en onderhoud).
Beschut wonen Noord-Limburg en beschermd wonen
Gehandicapten krijgen bij het beschut wonen de kans om zelfstandig te wonen
mits een minimum aan begeleiding.
Het beschermd wonen biedt een nieuwe kans aan mensen met psychische
problemen.
Men treft vijf vestigingen in het centrum: Bemvaartstraat, Boelenstraat,
Sellekaertstraat, Zeldertstraat en Donkerstraat.
Rustoord Immaculata en serviceflats Wuytenhof
Een rustoord en serviceflats van het O.C.M.W. treft men in het centrum aan. De
serviceflats bieden een aangepaste huisvesting in een beschermde
woonomgeving geboden met facultatieve dienstverlening. De serviceflats
hebben een volledige bezetting.
De samenwerking met Immaculata verloopt momenteel voorbeeldig en moet
daarom onderhouden worden en zo mogelijk nog versterkt worden. Door deze
samenwerking is het in Overpelt mogelijk om een volledig aanbod aan
intramurale diensten te vinden.
Het OCMW biedt serviceflats aan, terwijl Immaculata instaat voor
rustoordbedden, RVT-bedden, dag- en nachtzorg en kortverblijf.
Dienst voor Kind en Gezin
Deze dienst was tot heden gevestigd in OC Palethe. Vanaf 1 augustus 2003 is
de dienst gevestigd in de Open Poort.
Meerdere malen per week kunnen ouders hier met hun baby’s en peuters op
consultatie komen.
‘t Ravotterke en ‘t Karbonkeltje
‘t Ravotterke en ‘t Karbonkeltje zijn beiden kinderopvangplaatsen. Het
Ravotterke kan opgesplitst worden in vier deellocaties: de Bemvaartstraat (‘t
Pelterke), de Parkstraat (Drossaard), de Leopoldlaan (BSGO) en de Breugelweg
(St. Oda).
Kinderdagopvangdienst
De kinderdagopvangdienst van de Gezinsbond groepeert een dienst voor
onthaalgezinnen en een dienst die bemiddelt in babysitters.
, Technum
DEEL01 - pg. 70 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Asielcentrum Valkenhof
Het Valkenhof is een asielcentrum dat beheerd wordt door het Rode Kruis. Het
centrum heeft een capaciteit van 100 bewoners. De integratie van het centrum
binnen de wijk Holheide en bij uitbreiding binnen de Overpeltse
leefgemeenschap is van groot belang om de samenleving van asielzoekers en
autochtonen in goede omstandigheden mogelijk te maken.
Mariaziekenhuis Noord-Limburg
Het nieuw ziekenhuis, gesitueerd tegen de Ringlaan is het resultaat van een
fusie tussen de ziekenhuizen van Lommel en Neerpelt.
Het ziekenhuis telt ca. 335 bedden.
Sociaal centrum ’De Open Poort’
Het sociaal centrum ‘De Open Poort’ biedt plaats aan diensten uit de welzijnsen gezondheidssector. Het centrum heeft een uitgesproken regionaal karakter.
Zowel lokale als regionale diensten stappen in het project mee (vijf diensten uit
de welzijnssector). Nieuw hierbij is dat een aantal diensten uit zeer diverse
takken van het welzijnswerk samengebracht zijn. Het concept, waarbij een
aantal voorzieningen zoals telefooncentrale en permanentie, vergaderruimte,
informatica en dergelijke gemeenschappelijk gebruikt kunnen worden, werd tot
op zekere hoogte geleend bij de bedrijvencentra.
, Technum
DEEL01 - pg. 71 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
9.
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
OPEN RUIMTESTRUCTUUR
9.1 D E L AN DSC HAPP E LIJ KE ST RU CT UU R
(zie kaart 13: ‘Kleine landschapselementen’)
(zie kaart 14: ‘Bestaande open ruimteverbindingen’)
9.1.1 Landschapstypologie
De gemeente bevindt zich in het traditioneel landschap van het Kempisch
plateau, meer bepaald dicht bij de grens van het Kempisch plateau en de Vlakte
van Bocholt. De Kempen wordt bestreken door een landschap dat ongeveer
twee derde van de provincie Limburg omvat. De landschapstypen bestaan uit
compartimenten die worden gevormd door de vegetatie waarbij het accent
vooral ligt bij de bosbouw, de heidebegroeiing en in mindere mate weiland en
akker.
Het landschap te Overpelt vormt het raakvlak tussen de periferie van de sterk
aaneengesloten en geürbaniseerde zone Lindel-Overpelt-Neerpelt en de
open ruimtestructuren ten westen en ten oosten van deze lijn. Overpelt
vertoont in grote mate dezelfde kenmerken als het Kempisch plateau.
9.1.2 Concentraties van kleine landschapselementen
Kleine landschapselementen of KLE’s zijn kleine strook-, lijn-, punt- of
vlakvormige
natuurelementen.
Hiermee
worden
hagen,
houtkanten,
knotwilgenrijen, holle wegen, taluds, graften, poelen, hoogstamboomgaarden,
solitaire bomen, vennen, … bedoeld. KLE’s vormen een onderdeel van het
landschap maar verzorgen tevens ook de ecologische infrastructuur op lokaal
niveau.
Concentraties van KLE’s komen voor op volgende plaatsen:
In de vallei van de Dommel, de Holvense Beek en de Gortenloop
In het uiterste zuidwesten van de gemeente in het Park Lage Kempen
(landduinen)
In het ‘kamerlandschap’ ter hoogte van St-Oda
Ter hoogte van het buffergebied en natuurgebied in Overpelt Fabriek west
Ter hoogte van hoeve Hobos
9.1.3 Bestaande open ruimteverbindingen
In de gemeente Overpelt is er één opmerkelijke, smalle strook waarneembaar
die de grotere open ruimten tussen de bebouwde gebieden door nog met elkaar
verbinden.
Deze open ruimte verbinding situeert zich tussen:
1. De kruising van de Astridlaan met de vallei van de Holvense beek (ter
hoogte van Over ’t Waterstraat)
, Technum
DEEL01 - pg. 72 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
9.2 D E N AT UU RL IJKE S TR UC TU UR
(zie kaart 15: ‘Bestaande natuurlijke structuur’)
9.2.1 Hydrologie: Beekvalleien en waterlopen
De voornaamste natuurlijke waterlopen in de gemeente zijn: de Dommel, de
Molenloop, de Holvense beek, de Gortenloop, de Winnerloop, de
Hoevenderloop, de Zeldert en de Neuzerloop. In het noorden van de gemeente
ligt het kanaal Bocholt-Herentals.
De waterlopen in Overpelt behoren enerzijds tot het Scheldebekken en
anderzijds tot het Maasbekken. De waterscheidingskam tussen het
stroomgebied van de Maas en de Schelde loopt ten zuidwesten van Overpelt.
Het valleigebied van de Dommel met zijn natte alluviale bodem vormt oostelijk
de gemeentegrens.
Slechts een klein gedeelte van de gemeente behoort tot het Scheldebekken, nl.
de Baalse Gracht. Deze waterloop vindt zijn oorsprong in het gebied ‘Heide
achter de Steenweg’. De Baalse Gracht mondt uit in de Grote Nete.
Tot het Maasbekken behoren de Dommel, de Holvense beek, de
Hoevenderloop, de Gortenloop, de Winnerloop, de Neuzerloop, de Loper en de
Zeldert.
9.2.2 Duingebieden
Het duinengebied wordt opgesplitst in twee delen door de Fabrieksstraat. Ten
noorden van de Fabrieksstraat spreken we van het industriepark Heide achter
de Fabriek.
Het gebied ten zuiden van deze weg wordt aangeduid met de Leukens. Het
gebied heeft een belangrijke natuurwaarde, zowel qua fauna als flora.
Tegenwoordig is het gebied verkleind door industriebouw en woningbouw.
Verder vinden we enkele lokale storten terug. Het gebied wordt tevens gebruikt
door recreanten. Er is ook een fit-o-meter aangelegd. Gedeelten van het gebied
zijn vervuild door zware metalen.
9.2.3 Natuurwaarden in de valleigebieden
De natuurwaarden van de beekvalleien zijn zeer verscheiden en tegelijkertijd
zeer waardevol. De vegetatie wordt gekenmerkt door een viertal typen: beek- en
oeverbeplanting, bossen en struwelen, graslanden en moerassige vegetaties en
vijvers, vennen, poelen en sloten.
De aanwezige kleine landschapselementen in de graslanden herbergen een
avifauna die steeds zeldzamer wordt. In de bossen en struwelen, die nog vrij
natuurlijk zijn, en in de graslanden en moerassige vegetaties en vijvers, vennen,
poelen en sloten worden een aantal kenmerkende soorten vogels aangetroffen.
In Overpelt treft men drie valleien: de vallei van de Dommel, de vallei van de
, Technum
DEEL01 - pg. 73 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Holvense beek en Hoevenderloop en de vallei van de Gorten- en
Winnerloop.
De vallei van de Dommel vormt te Overpelt de grens met Peer en Neerpelt. Het
is een deel van een groter grensoverschrijdend valleigebied. Het uitzicht en het
bodemgebruik wordt sterk bepaald door de landbouw, terwijl de vallei in Peer
een moerassig karakter vertoont. Grote delen van de vallei worden momenteel
gebruikt als weiland, hooiland en voor populierenteelt. De vallei van de Dommel
is ruimtelijk te benaderen via een aantal deelruimten. Deze deelruimten zijn:
Dommel buurt Bemvoortse Molen, Dommel t.h.v. Heesakker, Dommel t.h.v.
Heesakkerheide, Dommel t.h.v. Wedelse Molen.
De vallei van de Holvense beek en de Hoevenderloop ligt centraal in de
gemeente. De vallei van Holvense beek laat zich indelen in een deel brongebied
tot en met middenloop en anderzijds het deel benedenloop en Hoevenderloop.
De vallei van de Gorten- en Winnerloop is de uitloper van de Holvensebeek en
het natuurgebied ‘t Plat en ligt op de grens met Hechtel-Eksel. Het heeft een
typisch valleikarakter.
1.1 Valleigebied Dommel: stroomafwaarts Bemvoortse Molen
Hier bevinden zich een aantal belangrijke ecotopen, o.a. enkele vijvers en
vochtige depressies, een relict van een broekbos, ... In avifaunistisch opzicht is
het gebied eveneens interessant. Het gebied laat zich kenmerken door de
aanwezigheid
van
intensieve
landbouw.
De
aanwezige
populierenaanplantingen hadden een economische belang.
1.2 Valleigebied Dommel: Heesakker
Dit valleisegment wordt gekenmerkt door weilanden en de aanwezigheid van
kleine landschapselementen en is vanuit landschappelijk oogpunt zeer
waardevol.
Het
deelgebied
laat
zich
kenmerken
door
de
waterbeheersingswerken (normalisatie). Over het volledige gebied werd een
wachtkom aangelegd. De bewoning aan de linkeroever vormt een knelpunt
voor het beekecosysteem.
1.3 Valleigebied Dommel: Heesakkerheide
Het deel Dommel t.h.v. Heesakkerheide (Heesakkerpark) kenmerkt zich door
akkers en weiden. In het westelijk deel van het gebied komen recreatieve
functies voor en hiernaast in de eigenlijke vallei enkele weekendverblijven met
bijhorende vijvertjes. In het oostelijk deel bevinden zich naaldhoutaanplantingen
en populierenaanplanten.
Het deel Dommel t.h.v. Heesakkerheide is een gebied met grote
landschapsecologische waarde. Floristisch is het gebied belangrijk omwille van
zijn variatie aan ecotopen. Zo komen er enkele eiken-berkenbossen,
heiderelicten, extensief beheerde graslanden, vochtige depressies en
populieraanplantingen voor. Door deze diversiteit in ecotopen, vochttoestand en
bodems herbergt het gebied tal van belangrijke plantensoorten, prooi- en
moerasvogels.
Het GNOP stelt voor dit gebied volgende inrichtings- en beheersacties voor:
gedeeltelijke hermeandering van de Dommel en aanleg van een
beekvijver;
aanleg van amfibie-poelen;
, Technum
DEEL01 - pg. 74 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
renovatie en aanleg van kleine landschapselementen;
herinrichting gemeentelijke vijver;
plaatsen van stuwen;
bosomvorming populieraanplant;
beheer ruigte.
1.4 Valleigebied Dommel: stroomopwaarts Wedelse Molen tot grens Peer
Het deel stroomopwaarts tot aan de grens met Peer laat zich kenmerken door
de aanwezigheid van intensieve landbouw en normalisatiewerken voor de
waterbeheersing. De Dommelvallei vormt een gevarieerd landschap. De
floristische waarde manifesteert zich hier door de aanwezigheid van enkele
moerasecotopen, nitro- en mesofiel elzenbroekbos en een tweetal vijverpartijen.
Het gebied is uiterst geschikt voor bepaalde vogels.
2.1 Valleigebied Holvensebeek: brongebied en middenloop
De Holvensebeek loopt in dit tracé door en is vrij intensief beheerd
landbouwgebied. De ecologische waarde wordt dan ook min of meer bepaald
door houtkanten, bomenrijen en enkele relicten van eiken-berkenbossen. In het
deel van het brongebied is de waterbeheersing in functie van de landbouw
een knelpunt voor de ecologische waarde van dit gebied.
2.2 Valleigebied Holvensebeek: benedenloop en Hoevenderloop
In het gebied van de Hoevenderloop is de impact van de waterbeheersing
kleiner dan in het brongebied maar de landbouw is eveneens sterk aanwezig.
3. Vallei van de Gorten- en Winnerloop
Dit valleigebied wordt gekneld tussen het boscomplex van ‘De Gorten’ en de
bosgebieden van de ‘Lindelse Heide’ en de ‘Hobos’. Het vormt een typisch
Kempens valleilandschap waarin de vegetatie grotendeels bestaat uit
graslandassociaties en relicten van zure eiken-berkenbossen.
Minder bepalend voor het vegetatief aspect zijn er de houtkanten, houtwallen en
de naaldhoutaanplanten. De variatie in het landschap en de relatief hoge
diversiteit aan vegetatietypen is dan weer belangrijk voor tal van vogelsoorten.
Vooral vogels van kleine landschapselementen en bosvogels vinden er een
ideaal refugium.
De vallei van de Gortenloop laat zich tevens kenmerken door de aanwezigheid
van landbouw. De schaalvergroting in functie van de landbouw heeft dit
gebied sterk aangetast op vlak van natuurlijke en landschappelijke waarde.
Economische bosexploitatie zorgt voor een terugloop van de ecologische
waarde van dit gebied.
9.2.4 Bosrijke gebieden
Overpelt is rijk aan heel wat naaldbossen. Een relatief groot aaneengesloten
boscomplex strekt zich uit ten westen van de expresweg (N 74), onder de naam
Pijnven en ten zuiden van de N 71: Heide achter de Steenweg, Gorten, Holven,
...
, Technum
DEEL01 - pg. 75 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Een wig, gevormd door de Holvense beekvallei met hierin het natuurreservaat ‘t
Plat, zorgt voor een splitsing van dit boscomplex. Ook de as gevormd door de
verkeersader Hasselt-Eindhoven (N 715) zorgt voor een verdere verdeling. Dit
boscomplex strekt zich verder uit in oostelijke richting op het grondgebied
Hechtel-Eksel en Leopoldsburg.
Een zeer groot complex wordt gevormd door Pijnven en omgeving. De volgende
gebieden liggen in deze zone:
Bosgebied naaldhoutaanplantingen, bossen met een groen- en bosbeheer
Hiertoe behoren de heide achter de Steenweg, de Lindelse Heide en de Gorten.
Het areaal wordt niet volledig ingenomen door naaldhout. Gedeelten van het
landschap, dat op bepaalde plaatsen open ruimten vertoon, zijn begroeid met
Struikheide en/of Dopheide of er komen vennen of duinen over.
Deze
boscomplexen zijn van belang voor prooivogels die er hun broed- en jachtgebied
hebben. Ook voor tal van andere fauna-elementen vormen ze een ideaal
biotoop.
Bosgebieden in particulier beheer
Een belangrijk boscomplex in deze groep is het Hobos. Het Hobos is een
uitgestrekt en zeer gevarieerd landgoed met kleine landschapselementen,
loofhout- en naaldhoutbossen, weilanden en extensief gebruikte graslanden. De
Heide achter de Steenweg wordt naast de dennenbestanden gekenmerkt door
enkele graszaadwinningen en poelen (Moonsweyer). Zowel floristisch als
avifaunistisch is het gebied zeer belangrijk.
9.2.5 Schansen17
De gemeente had vroeger vijf schansen. Van deze schansen vindt men nog
een aantal restanten. Eén van de belangrijkste overblijfselen vindt men terug
aan de Grachtstraat. Het behoud van deze schans is van historisch belang.
Tevens vindt men een overblijfsel terug in Lindel, aan de Parkstraat.
9.2.6 Andere natuurgebieden
Park der Lage Kempen
Overpelt is rijk aan heel wat naaldbossen. Een zeer groot complex wordt
gevormd door het Park der Lage Kempen en omgeving.
Natuurreservaat ‘t Plat
‘t Plat is een natuurgebied, gelegen ten zuiden van het gehucht Holven in de
vallei van de Holvense beek. De westgrens van het gebied wordt gevormd door
de weg Hasselt-Eindhoven (N715). Ten zuiden en ten oosten grenst ‘t Plat aan
de Holvense beek. De noordgrens wordt gevormd door de woonzone langs de
Holvenstraat en de Palisstraat.
Het gebied beslaat een oppervlakte van +/- 30 ha, waarvan een gedeelte in
gemeentelijk en een ander deel in privaat bezit is. Het natuurreservaat is een
natuurgebied met zeer grote variatie.
17
Schans: een in het veld opgeworpen versterkingswerk, Van Dale.
, Technum
DEEL01 - pg. 76 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Het bestaat uit droge gebieden begroeid met Struikheide en natte gebieden met
Dopheide, Gagel of Elzenbroekbos, met als fauna 45 vogelsoorten, libellen en
sprinkhanen.
Het GNOP stelt voor dit gebied volgende inrichtings- en beheersacties voor:
aanleg van stuwen, meanders en bodemvallen op de Holvense beek;
aanplant houtwal;
aanplant visueel scherm.
9.3 A GRAR IS CHE ST RU CT UU R
(zie kaart 16: ‘Bestaande agrarische structuur)
(zie kaart 17: ‘Bodemgebruik VLM)
9.3.1 Het grondgebied naar teelten
De totale gecultiveerde grond in de gemeente neemt 998,04 ha in beslag.
Weiden, voedergewassen* en granen vormen de voornaamste teelten van de
landbouw.
Teelt
Opp (ha)
Weiden
Tijdelijke weiden
Blijvend grasland
Voedergewassen
Wortel- en knolgewassen
Groenvoedergewassen
Granen
Groenteteelt in open lucht
Sierteelten in open lucht
486,41
173,88
312,53
381,19
15,95
365,24
98,85
0,90
0,33
Bedrijven
37
17
28
32
6
26
15
1
1
% t.o.v. 40
bedrijven
92,5
42,5
70,0
80,0
15,0
65,0
37,5
2,5
2,5
Gemiddelde oppervlakte
per bedrijf (ha)
13,1
10,2
11,2
11,9
2,7
14,0
6,6
0,9
0,33
Bron: NIS landbouwtelling 1999.
In Overpelt heeft men in 1999 een veestapel van 19.923 dieren, waarvan 13.800
pluimvee (69,3%), 4.362 runderen (21,9%), 1.673 varkens (8,4%), 72 schapen
(0,4%) en 16 paarden (0,08%).
Pluimvee
Runderen
Varkens
Schapen
Paarden
Totaal
Aantal dieren
Aantal bedrijven
13.800
4.362
1.673
72
16
19.923
1
33
3
1
6
-
% t.o.v. 40
bedrijven
2,5
82,5
7,5
2,5
15
-
Gemiddelde aantal
dieren per bedrijf
13.800
132
558
72
3
-
Bron: NIS landbouwtelling 1999.
, Technum
DEEL01 - pg. 77 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Vergelijking met omliggende gemeenten
Teelten en veestapel
Categorie
Akkerbouw
Weiden
Voedergewassen
Groententeelt
Fruitteelt
Laagstamboomgaarden
Melkvee
< 300 ha
350 ha - 700 ha
200 ha - 450 ha
0 ha
0 ha
0 ha
Rundvee
Pluimvee
Varkens
501-1.000 verdeeld
over 17 bedrijven
1.501-4.500 over 34
bedrijven (gem. >90
per bedrijf)
<40.000 over 1
bedrijf (gem. 12.00025.000)
< 10.000
Vergelijkbaar
met18
Scoort beter
dan
Scoort slechter
dan
Beoordeling op
provinciaal
niveau
zwak
matig
matig
zwak
zwak
zwak
H, L, N
L, N
H, L
N
H, L, N
H, L, N, P
H
-
P
P
N, P
H, L, P
P
-
matig
L
H
N, P
matig aantal,
zeer hoog gem.
per bedrijf
zwak aantal,
hoog gem. per
bedrijf
zwak
aantal: H, L
gem: -
aantal: gem: H, L, N, P
aantal: N, P
gem: -
aantal: H
gem: L
aantal: gem: H
aantal: L, N, P
gem: N, P
H, L
-
N, P
Bron: Provinciale Landbouwdienst Limburg, 1999 en verwerking iris consulting.
9.3.2 Situering van de landbouwactiviteit in de gemeente
Het oorspronkelijk agrarisch karakter van de gemeente is grotendeels verloren
gegaan in het noorden. Industrie, bewoning en verkeer verdringen er de open
ruimte en slechts in de landelijke woonkern Lindel-Hoeven blijft het agrarisch
bodemgebruik domineren.
De belangrijkste landbouwgebieden in de gemeente situeren zich in het hart van
de gemeente Overpelt, meer bepaald in de vallei van de Holvensebeek, in de
Dommelvallei en rondom Lindel-Hoeven.
Over het algemeen kent de gemeente Overpelt voornamelijk gras- en maïsteelt
in de valleigebieden.
De landbouwconcentratie in het oosten van de gemeente Overpelt,
voornamelijk gelegen in de omgeving van de Dommel, strekt zich verder uit op
het grondgebied van de gemeente Neerpelt.
Als mogelijks te beschouwen productietakken zijn er: rundveehouderij (melkvee,
mestvee, jongvee), veredeling (varkens, pluimvee en mestkalveren), akkerbouw,
tuinbouw (sierteelt en groenteteelt), blijvende teelten (boomkwekerij, fruitteelt)
en kleine graasdieren (schapenhouderij, geitenhouderij).
Dit gebied is weinig aangetast door woonbebouwing en vertoont een goede
perceelsstructuur. Het is een gebied dat voornamelijk bestaat uit weilanden.
Over de opvolgingsperspectieven en toekomstwaarde (stabiliteit) kan
momenteel geen inschatting gedaan worden. In dit gebied werden geen
noemenswaardige knelpunten vastgesteld. ‘Zonevreemde landbouw’ komt voor
in het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied.
Het gaat hier om een vrij intensief bewerkte landbouwzone met als enige
ecologische belangrijkheid diverse lineaire elementen zoals hagen, houtkanten
en solitaire bomen.
18
H=Hechtel-Eksel, L=Lommel; N=Neerpelt en P=Peer.
, Technum
DEEL01 - pg. 78 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Ten oosten van Lindel-Hoeven situeert zich een landbouwzone met een eerder
matige ecologische waarde: lineaire elementen, naaldhout en loofhoutbosjes.
Kleine landschapselementen komen dus voor in dit deel.
De vermaïsing heeft een schaalvergroting in de hand gewerkt. Deze
landbouwgronden bestaan voornamelijk uit akkers. Een aantal graslanden
situeren zich in het zuiden en in mindere mate in het noorden van het
landbouwgebied.
De landbouwgebieden ten westen van Lindel-Hoeven, gelegen tussen de
woonkern en de N74, zijn sterk aangetast door woonbebouwing en vertonen een
weinig goede perceelsstructuur. Het is een gebied dat voornamelijk bestaat uit
graslanden. Het is echter een landbouwgebied waarvan de landbouwkundige
waarde, voor een moderne bedrijfseconomische uitbating, gering is.
Deze landbouwgronden zijn in die zin niet dynamisch meer (kleinschalige
landbouw). Dit landbouwgebied bestaat hoofdzakelijk uit graslanden.
Aaneengesloten akkers treft men in het noorden en centraal in het
landbouwgebied.
De landbouwconcentraties, gelegen in het zuidwesten van de gemeente
Overpelt, met als centrale drager de Holvense beek, zijn beperkt versnipperd. In
dit gebied komen de landbouwzetels verspreid voor.
Dit landbouwgebied is beperkt aangetast door woonbebouwing en vertoont een
weinig versnipperde perceelsstructuur. Het is een landbouwgebied met (geringe)
landbouwwaarde. Het is een gemengd gebied dat bestaat uit zowel akkers als
graslanden. In dit gebied werden geen noemenswaardige knelpunten
gesignaleerd. Potenties zijn gelegen op het vlak van natuurverweving in de
Holvense beek. ‘Zonevreemde landbouw’ komt verspreid voor en voornamelijk in
de omgeving van het Hobos.
Deze landbouwgronden bestaan voornamelijk uit graslanden. Akkers komen in
kleinere mate voor, verspreid over het ganse landbouwgebied.
9.3.3 Bedrijfszetels in hoofd- en nevenberoep
In de gemeente had men in 2000 37 landbouwbedrijven in hoofd- en
nevenberoep. Die bedrijven namen 965 ha in. 19
De bedrijfszetels situeren zich over het algemeen in of aan de randen van de
woonkernen en hun linten, enkele bedrijven bevinden zich in de open ruimte.
(hoeve Hobos, …)
9.3.4 Tewerkstelling
De landbouw biedt in 2000 werk aan 60 personen, waarvan 38 bestendige
werkkrachten en 22 niet bestendige werkkrachten.
19
Gegevens uit Studie Open Ruimtegebied Noord-Limburg, oktober 2002, RUG-KUL.
, Technum
DEEL01 - pg. 79 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
9.3.5 Bedrijfsopvolgers en leeftijd
Tussen 15 mei 1998 en 15 mei 1999 startten geen bedrijfsleiders in de
landbouw. Van de 15 bedrijven (anno 2000), waarvan de bedrijfsleider 50 jaar of
ouder is, hebben 13,3 % (2) van het totaal aantal bedrijven een opvolger. 8
bedrijven (53,3 %) hebben geen opvolger en 5 bedrijven (33,3 %) weten het nog
niet in 2000.
Bedrijfsopvolging en leeftijd (2000)
aantal
opvolging van de bedrijfsleider van 50 j. en ouder
(bedrijven met vermoedelijk opvolger van 14 j. en
ouder)
ja
2
neen
8
weet het nog niet
5
Bron: NIS 15mei-telling 2000, CLE en eigen berekeningen uit studie RUG-KUL, studie open ruimtegebied
Noord-Limburg.
9.3.6 Zonevreemde landbouwpercelen
(Zie kaart 18: ‘Zonevreemde landbouwgebieden’)
Volgens de inventaris van de Boerenbond van 1998 vindt men in de gemeente
Overpelt 1.410 ha grond die voor landbouw gebruikt wordt. 981 ha (of 69,6
%) van het landbouwgebruik gebeurt in agrarisch gebied op het gewestplan, 241
ha (17,1 %) in bos-, natuur- of parkgebied en 188 ha (13,3%) in andere
gebieden.
De totale zonevreemde landbouw bedraagt 429 ha. 273 ha agrarisch gebied is
niet in landbouwgebruik.
Deze zonevreemde landbouwpercelen bevinden zich in de gemeente Overpelt
voornamelijk in de vallei van de Dommel, aan de randen en in de interne
structuur van Overpelt centrum en Lindel - Hoeven en ter hoogte van hoeve
Hobos in het park Lage Kempen.
Op de vrijliggende percelen en buffergebieden van het regionaal industrieterrein
Nolimpark komen tevens ook enkele grotere landbouwpercelen voor.
Verder komen er nog enkele kleinere verspreidliggende landbouwpercelen voor
in de bestaande linten.
, Technum
DEEL01 - pg. 80 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
10. R U I M T E LI J K E C ON O M I S C H E S T R U C T U U R
10.1 B E D R I J V E N T E R R E I N E N 20
(zie kaart 19: ‘Regionale bedrijventerreinen Noord-Limburg’)
(zie kaart 20: ‘Bestaande economische structuur gemeente Overpelt’)
Overpelt maakt deel uit van het economische netwerk Kempische As.
In de regio heeft Overpelt, naast de gemeente Lommel, een grootschalig
bedrijventerrein Nolimpark, met aansluitend Overpelt Zinkfabriek (beide kunnen
als één aaneengesloten industrieterrein aanschouwd worden), die de
economische structuur van de Kempische As mede kracht bijzetten
In de gemeente Overpelt is er nog 1 KMO-zone (Swedish Match) gelegen in de
zuidelijke periferie van het kleinstedelijk gebied Overpelt-Neerpelt. Op deze
locatie zijn momenteel geen bedrijfsactiviteiten. Het omvat een braakliggend
terrein (bedrijfsgebouwen zijn gesloopt).
Overpelt is binnen de provincie Limburg één van de vijf gemeenten die een
belangrijke aantrekkings- en groeipool vormen. De gemeente dankt haar
bekendheid vooral aan de industriële impulsen waartoe de industrieterreinen
een belangrijke aanzet hebben gegeven. De sterkste industriële activiteiten in
Overpelt zijn de projectsituaties (kleine series: kleding en schoenen, hout- en
meubelindustrie, metaalproductenindustrie, machinebouw, elektrotechnische
industrie, transportmiddelenindustrie, instrumenten- en optische industrie) en
goederenbehandeling, wat naar de toekomst toe zeer beloftevol is.
Het totaal aantal bedrijven met werknemers in Overpelt, bedraagt 368 bedrijven
in 1997.
Overpelt beschikte op 31 december 2005 over 30 bedrijven die elk werk bieden
aan minstens 50 werknemers. Zes bedrijven bieden werk aan meer dan 200
personen.
10.1.1 Het historisch gegroeid bedrijf ‘de Zinkfabriek’ (huidige Umicore /
Nyrstar)
(zie kaart 21: ‘Bestaande toestand regionaal bedrijventerrein Nolimpark en
Zinkfabriek’)
Het gedeelte ten noorden van het Nolimpark en ten zuiden van het kanaal
Bocholt-Herentals, wat als industrieterrein is ingekleurd op het gewestplan,
omvat de terreinen van de Zinkfabriek (Umicore)
De huidige oppervlakte ca. 137,09 ha, waarvan ca. 118,18 ha is bezet en ca.
18,91ha bouwrijp zijn.
Ten noorden van het kanaal Bocholt-Herentals zijn de ontginningsterreinen van
VELBO gelegen.
20
Gegevens GOM-Limburg, 2002
, Technum
DEEL01 - pg. 81 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
10.1.2 Het bestaande regionaal bedrijventerrein Nolimpark
(zie kaart 21: ‘Bestaande toestand regionaal bedrijventerrein Nolimpark en
Zinkfabriek’)
Deze zone is gelegen in het noordwesten van de gemeente Overpelt, en
gedeeltelijk gemeentegrensoverschrijdend op grondgebied Lommel.
In het oosten vormt de N74 de grens van het bedrijventerrein, in het zuiden de
IJzeren Rijn, in het noorden de Fabrieksstraat en in het westen gedeeltelijk de
gemeentegrens en gedeeltelijk de Waterrijtstraat.
De huidige oppervlakte ca. 267,20 ha, waarvan ca. 254,94 ha bezet is of in
privé-eigendom en ca. 7,69 ha bouwrijp zijn.
ca. 4,57 ha is tijdelijk niet realiseerbaar (te saneren gronden).
10.1.3 Bestaande KMO-zones gemeente Overpelt
KMO-zone Swedish Match (Willem II-straat)
(zie kaart 22: ‘Bestaande toestand KMO-zone Swedish Match’)
Deze KMO-zone situeert zich ten zuiden van Overpelt centrum, daar waar de
Willem II-straat en de Kruisstraat elkaar ontmoeten.
Het bedrijf Swedish Match is het enige bedrijf dat binnen deze KMO-zone actief
is geweest. Momenteel is de activiteit van Swedish Match stopgezet.
De Willem II-straat vormde de hoofdontsluiting voor deze voormalige activiteit.
De KMO-zone heeft een nuttige oppervlakte van 2,54 ha. (gebouwen zijn
gesloopt).
KMO-zone De Ring (Bleekveldstraat)
Deze zone is gelegen ten oosten van Overpelt centrum. De westelijke grens van
deze KMO-zone wordt gevormd door de Ringlaan, de noord-oostelijke grens is
de voormalige spoorlijn 18 en de Bleekveldstraat en in het zuiden vormt de
Veldstraat de grens.
De hoofdontsluiting gebeurt momenteel via de Bleekveldstraat.
Deze KMO-zone vormt een onderdeel van het BPA oost. Dit BPA voorziet een
herbestemming van deze KMO-zone naar woongebied. Voor de bestaande
bedrijven wordt een uitdoofscenario uitgeschreven (nabestemming wonen)
10.1.4 Inventaris zonevreemde bedrijven gemeente Overpelt
In de studie sectoraal BPA zonevreemde bedrijven (nota dd. 20 september
2002) werden 122 bedrijven geïnventariseerd. Aan de hand van o.a. hun
situering op het gewestplan werd een selectie doorgevoerd tot 16 (potentieel)
zonevreemd gelegen bedrijven.
Deze 16 bedrijven werden beoordeeld aan de hand van een aantal criteria.
In het richtinggevende gedeelte wordt later aangegeven welke bedrijven in
aanmerking komen voor ofwel (beperkte) uitbreiding ter plaatse, ofwel herlokatie
naar het lokaal bedrijventerrein, ofwel een uitdoofbeleid.
, Technum
DEEL01 - pg. 82 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Het betreft de volgende bedrijven (indicatieve lijst)
Mooren Antoon, metaalbewerking
Garage J acobs nv, garage motorvoertuigen (onderhoud, herstellen)
Desair nv, groothandel in ijzerwaren
Sleurs Plafonneerwerken bvba, plafonneer -, cementwerken en sierpleisters
Pelter Carrosserie bvba
Candle Delight nv, artis anale activiteit (kaarsen)
Antonissen Mauric e, schrijnwerkerij – houthandel
Garage Br aeken nv, garage motorvoertuigen (onderhoud, herstellen)
Geerts Marc, vervaardiging van stoelen en zitmeubels
Geerts Daniel, vervaardiging van eet -, zit - en slaapkamermeubels
Sevens Luc, groothandel in vaste en vloeibare stoffen
D. Dilissen & Zonen bvba, goederenvervoer over de weg
Meeus Theodoor, c arrosserie, onderhoud, herstellen motorvoertuigen
Bergs Edgard cvba, handel in tweedehandsvoertuigen
Jovi Cars nv, opslagruimte (kleinhandel) motorvoertuigen
Vaes nv, schrijnwerkerij (hout)
, Technum
DEEL01 - pg. 83 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
11. S P OR T - E N R E C R E AT I E V E I N F R A S T R U C T U U R E N
TO E R I S M E
(zie kaart 23: ‘Bestaande toeristisch-recreatieve structuur’)
11.1 I N V E N T A R I S S P OR T - EN RE C REA T IE VE IN FR AST RU CT UU R
GE M E E N T E O V E R P E L T
11.1.1 Sportvoorzieningen
Verspreid over de gemeente Overpelt situeren zich sportterreinen, voornamelijk
gericht op het voetbalgebeuren, als populaire sporttak.
In de context van de ruimtelijke spreiding van deze voorzieningen kunnen
duidelijk leesbare concentraties waargenomen worden, nl. een concentratie in
Overpelt centrum, Overpelt Fabriek-west, in de omgeving van St-Oda en het
molenmuseum, en in de wijk Holheide.
Elke deelkern in het buitengebied heeft zijn sportvoorzieningen.
Terrein
Naam
Adres
1. “De Es”
Esstraat (Holheide)
Vereniging
Eigendom
Door vriendschap
Gemeente
sterk Holheide
Gemeente
Gemeente
2. Kadijk
Kadijkstraat
Kadijk S.K.
Gemeente
3.Burgemeester
Hoevenstraat
Lindelhoeven V.V.
Gemeente
Lindelse
Gemeente
Marcel Sleursstadion
Recreatie
Tennisclub
4. Indusstadion
Haltstraat 50
K.S.K.
United
Gemeente
Overpelt – Lommel
K.O.V.V.
Gemeente
Gemeente
5.
Sportcentrum
De
Jeugdlaan 8
Gemeente
Bemvoort
6. K.M.T.C
.
K.M.Tennis Club
Union Minière
7. De Leukens
Leukenstraat
Duitse Herders
Gemeente
8. Ruitersportcentrum
Ballaststraat
L.R.V. St. Martinus
Gemeente
Hees akkerstraat
De
Privé
151
vrienden
10. Hees akker
Ballaststraat
Real Hees akker
Gemeente
11. Dorperheide
Dorperheidestraat
F.C. Vriendenkring
Gemeente
‘t W eel
9. Visvijver
12. Hobos
, Technum
Klein Hobosstraat
Vissende
V.V. Stars
Gemeente
K.W .B. Lindel
Privé
DEEL01 - pg. 84 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
De sportvoorzieningen in het kleinstedelijk gebied zijn geclusterd in het
sportcentrum “De Bemvoort” en worden aangevuld door het indoor zwembad
“Dommelslag”.
Sportcentrum “De Bemvoort”:
Huisvesting Overpeltse Sportdienst
Sporthal: 1 grote en 1 kleine zaal (volleybal, Jui-Jutsi, handbal,
turnverenigingen, Omnisportclub, seniorenomnisportclub, …)
2 tennisterreinen, 1 basket-, 2 volley-, 1 kracht en 1 voetbalterrein
Cafetaria De Bemvoort
Indoor zwembad “Dommelslag”
Wedstrijdbad, golfslagbad, peuter- en kleuterbad, wildwaterbaan,
bubbelbaden, sauna, zwemmersterras en ligweide, cafetaria, …
11.1.2 Jeugdvoorzieningen
Speelterreinen
Het ontmoetingscentrum presenteert een uitgebreid aanbod van activiteiten
waarmee men kinderen, jongeren en volwassenen bereikt. In samenwerking met
de jeugdraad en de jeugddienst worden een aantal evenementen georganiseerd.
De jeugdraad is vertegenwoordigd in de Cultuurraad en het dagelijks bestuur
van OC Palethe.
Daarnaast beschikt de gemeente nog over de volgende speelterreinen en –
pleintjes:
Nr
Ligging
Bezetting
1
’t Pelterke
NIVEAU 1
De
Binnenplein Lindel-Hoeven
NIVEAU 2
Pakket:
Pater Clementiaanplein Holheide
NIVEAU 2
Oude Schoolplein OverpeltFabriek NIVEAU 2
Plein Dorperheide-Molenheide
NIVEAU 3
idem
Plein Pater Vandaelstraat
NIVEAU 3
Pleintjes Bolakker
NIVEAU 3
Plein Heesakker
NIVEAU 3
Plein Hasperhoven
NIVEAU 3
idem
2
3
4
5
6
7
8
9
speeltuin
werd
in
2004
en
2005
volledig
vernieuwd
zandbak,
twee
schommels,
vier
veertoestellen, toren met glijbaan, 1 combitoestel
idem
Pakket:
zandbak,
twee
schommels,
twee
veertoestellen, een toren met glijbaan
idem
idem
idem
Bron: Gemeente, december 2000, actualisatie april 2005.
, Technum
DEEL01 - pg. 85 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Jeugdwerk
De gemeente Overpelt kent sinds tientallen jaren een actief en bloeiend
jeugdverenigingsleven. De jeugdwerkinitiatieven die in de vier wijken actief zijn,
kenden de afgelopen jaren een sterke ledenaangroei.
Nr.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Naam
KSJ Overpelt-Centrum
KLJ Overpelt-Centrum
Chiro St. Martinus en St-Lutgardis
Overpelt Centrum
SPW
Vzw De Puzzel
KSA en VKSJ Lindel-Hoeven
Chiro Clara en Sooj Holheide
Jeugdhuis Overpelt vzw
‘De Vriendenkring’
Adres
Jeugdlaan 4
Jeugdlaan 4
Jeugdlaan 4
Jeugdlaan 4
Jeugdlaan 4
Kapelstraat z/n
Bremstraat 2/n
Dorpsstraat 81
Dorperheidestraat z/n
Bron: Gemeente, april 2005.
11.2 T OER ISM E E N BE ZIE NSW AA RD IGHE DE N
11.2.1 Musea
Molenmuseum Overpelt
Het Molenmuseum ligt in een pool die belangrijk is voor het toerisme in
Overpelt. Het ligt in de nabijheid van de Sevensmolen, het gemeentelijk
wandelpark Heesakkerheide en Sint-Oda. In het Molenmuseum kan je naar
permanente tentoonstellingen gaan kijken omtrent ‘Van graan tot brood’ en
‘Over meten en wegen’.
Ambachtelijk
In Overpelt zijn er verschillende privé-initiatieven die op ambachtelijk vlak
lekkernijen en streekspecialiteiten creëren (pralines, kaarsen, ijs). Ook deze
activiteiten zijn zeer interessant voor de verdere ontwikkeling van het toerisme
in Overpelt.
11.2.2 Parken, tuinen en bossen
Heesakkerheide
Heesakkerheide is het twintig ha grote gemeentelijke wandelpark. Aangelegde
paden zorgen ervoor dat je in alle omstandigheden comfortabel kan wandelen.
Beeldentuinen
Overpelt bezit enkele uitgewerkte beeldentuinen. De bewoners – meestal
kunstenaars – hebben van hun tuin een permanente tentoonstellingsruimte
gemaakt die vrij te bezoeken is.
, Technum
DEEL01 - pg. 86 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Galerie Daelhoxent
Galerie Daelhoxent bevindt zich in een van de oudste watermolens in de
Limburgse kempen, en is een activiteit van het artisanale kaarsenatelier Candle
Delight. Het ligt in een kader van één van de mooiste natuurgebieden van
Overpelt.
11.2.3 Cultureel erfgoed
MOLENS
De gemeente beschikt over vier watermolens in de Dommelvallei: de Wedelse
Molen, de Kleinmolen, de Slagmolen en de Bemvaartse Molen. Er zijn twee
windmolens: de Sevensmolen en de Leyssenmolen. De Sevensmolen maakt
deel uit van een geklasseerd landschap. Een molenmuseum in de buurt van de
Sevensmolen draagt bij aan de belevingswaarde van dit geklasseerd landschap.
De omgeving van de Bemvaartse Molen en de Wedelse Molen zijn eveneens
geklasseerd.
Bemvoortse Molen
Dit is een watermolen van het onderslagtype die zich bevindt op het
schilderachtige riviertje de Dommel. Hij werd voor het eerst vernoemd in 710 n.
Chr. en is daarmee één van de oudste molens in de regio. In 1259 verkocht
Graaf Arnold IV van Loon de molen aan de abdij van Floreffe. Omstreeks 1900
werd de molen gerestaureerd. De watermolen zelf is nog steeds in werking.
Kleinmolen
Het is de meest zuidelijk gelegen watermolen op de Dommel in Overpelt. De
naam verwijst letterlijk naar de kleine afmetingen van de molen. Het
molenmechanisme is volledig in hout, wat zeldzaam is. In het begin van de 16e
eeuw deed hij enkele decennia dienst als volmolen. In de molen is nu een
ambachtelijk bedrijf en kunstgalerij gehuisvest.
Sevensmolen
Deze windmolen bevindt zich in het gemeentelijk wandelpark Heesakkerheide.
De molen werd in 1853 overgebracht van Helchteren naar Overpelt. In 1962
werd de molen door de gemeente overgebracht. Het is een standaard- of
staakmolen: de hele molenkast draait rond een reusachtige houten spil die op
gemetselde teerlingen bevestigd is. Op die manier kunnen de wieken naar de
wind geplaatst worden. De molen functioneert nog.
Slagmolen
Onderslag-watermolen. Deze molen is het meest noordelijk gelegen op de
Dommel in Overpelt. U kan de molen bereiken via de Slagmolenstraat. De
Slagmolen werd gebruikt om olie te slaan uit lijn-, raap of koolzaad. In de 19de
eeuw werd er in Overpelt nog een grote hoeveelheid vlas verbouwd. Het werd
niet alleen gebruikt voor de lijnwaadnijverheid, maar werd tevens gewonnen
voor het lijnzaad. hieruit werd olie geplet.
Wedelse Molen
Onderslagmolen in werking. Ook deze watermolen werd in 1259 verkocht aan de
abdij van Floreffe. De molen bezat het banrecht waarbij de onderhorigen
verplicht werden om hun graan te laten malen op de aangewezen molen. De
molen was in werking tot 1957. In 1974 werd het gebouw ingericht als taverne.
Vanaf 1980 wordt het molenrad gebruikt om de waterkracht in elektriciteit om te
zetten.
, Technum
DEEL01 - pg. 87 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Leyssenmolen
Deze windmolen werd in 1902 gebouwd door Jozef Leyssen. Het is een
bovenkruier, alleen de kap met de wieken wordt naar de wind gedraaid.
ANDERE
Kiosk
De Kiosk staat op de Oude Markt. Deze Kiosk werd gebouwd in 1887 en werd
oorspronkelijk gebruikt door de fanfare.
Pastorij Overpelt-Centrum
Dit prachtige gebouw aan de Kerkdijk werd opgericht in 1728 door de abdij van
Floreffe.
Lindeboom
De leeftijd van deze boom wordt geschat op ongeveer 300 jaar. In vroegere
tijden zetelde de Peltse schepenbank onder deze boom aan de Kerkdijk en
kwamen er gezinshoofden in vergadering bijeen.
Sint-Martinuskerk
De Kerk werd juist voor de eerste wereldoorlog voltooid. Het gebouw is
opgetrokken in neo-romaanse stijl met ook enkele neogotische stijlelementen.
Schansen
In Overpelt treft men twee schansen aan die relatief ongeschonden zijn, ter
hoogte van de Parkstraat in Lindel-Hoeven en ter hoogte van de Grachtstraat.
Hoeve Hobos
De Hoeve Hobos was vroeger de woning van Drossaerd Clercx. Momenteel is
ze, samen met heel wat andere gronden in de omgeving, in privé-bezit. De
hoeve en de bossen rond de hoeve zijn waardevol te noemen.
Grooten Hof
Het oude hoevelandschap van de Grooten Hof in het gehucht ‘Hoeven’ is,
naast het oude hoeve- en parkcomplex ‘Hobos’ en de historische site in de
Dommelvallei te Heesakkerheide, één van de waardevolle overgebleven sites in
Overpelt.
Andere
In Overpelt-Centrum vindt men het Ursulinenklooster bij de school Mater Dei. De
kloosterorde resideerde meer dan 100 jaar in de gemeente. In de wijk
Haspershoven treft men de Sint-Janskapel en de kapel Haspershoven aan.
Verder treft men de Sint-Barbarakerk in de wijk Holheide en de Sint-Jozefskerk
in de tuinwijk Overpelt-Werkplaatsen aan. In Lindel-Hoeven heeft men de SintCorneliuskerk en de kapel Zeven Weeën.
, Technum
DEEL01 - pg. 88 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
11.2.4 Verblijfsmogelijkheden
Groepsaccommodatie
V.V.K.S.M. De Winner
Het nationaal verblijfscentrum De Winner is eigendom van de scouts van
VVKSM. Het bevindt zich midden in natuurgebied. Aan het verblijfscentrum
grenst ook een speelbos dat door de gasten van de Winner kan worden
gebruikt. Op de Winner kan men kamperen. De Winner wordt jaarlijks druk
bezocht door jongeren.
Bivakhuizen en ‘t Pelterke
Het domein aan ’t Pelterke, aan de Jeugdlaan in Overpelt-Centrum, is het
kloppende hart van jeugdtoerisme in de gemeente. ’t Pelterke is een druk
bezocht centrum. Men treft er drie bivakhuizen aan: het Jeugdvakantiecentrum ’t
Pelterke, de bivaklokalen van Chiro-Centrum en een bivakhuis van Toerisme
Vlaanderen (24 kamers, 72 bedden). Binnen de site van ’t Pelterke kunnen
jeugdgroepen gebruik maken van een goed uitgebouwde speeltuin. Verder
liggen ook het sportcentrum, het Cultuurcentrum en de gemeentelijke
bibliotheek op een steenworp van ’t Pelterke.
Andere bivaklokalen treft men aan in de Bremstraat in de wijk Holheide
(chirolokalen Chiro Holheide). Daarnaast is de Ballasthoeve in de Ballaststraat
een locatie voor groepsverblijven en camping.
Napoleonstrand
Hier trof men enkele jaren geleden een camping in dagrecreatie aan
(zonevreemde weekendverblijven aansluitend op de vroegere camping). Met de
sanering van het privé-gedeelte werd eind 2000 gestart. De sanering van de
gemeentegronden is momenteel voltooid.
Hotels en hoevetoerisme
gastenkamer "'t Duivenhof"*, Moldershoevenstraat 74, OVERPELT
Hotel in een woning in een landelijke omgeving. Kleine, gezellige kamers
voorzien van badkamer, TV/radio, koelkast, telefoon, kluis, bad- en
bedlinnen inbegrepen. Voorts is er een huissauna, aparte rookruimte en
grote tuin aanwezig.
Hotel "Hulsthof" ***, Napoleonweg 53, 3900 OVERPELT.
Familiehotel, gelegen in een landelijke omgeving langs de weg HasseltEindhoven (NL), de N 715. Gemakkelijke aansluiting op de Vlaanderen
Fietsroute.
Hotel Geunes
hotel gelegen in de Hasseltstraat ten noorden van Lindel
Hoevetoerisme Ballaststraat;
Gastenverblijf Huize Bex
Familieverblijf in landelijke omgeving.
, Technum
DEEL01 - pg. 89 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Vakantie-appartement "De Schans", Hasseltstraat 28, OVERPELT
Appartement op de bovenverdieping van een woning, nabij het centrum
in een landelijke omgeving
11.2.5 Recreatieve routestructuren
Het fietsroutenetwerk Limburg bestaat uit talrijke fietsroutes, die via
knooppunten met elkaar verbonden zijn tot fijnmazige lussen. Op die manier
kunnen fietsers zelf hun route samenstellen en bepalen hoe lang ze in de
Limburgse natuur fietsen.
Zoals in elke Limburgse gemeente doorkruist het Fietsroutenetwerk ook
Overpelt. In de gemeente Overpelt zijn er momenteel vier fietsknooppunten
(253, kruising Loksvaartdijk-Schansstraat; 254, Gortenstraat aan ’t Hobos; 256,
Winnerstraat; 245, Molenmuseum). In totaal heeft het fietsroutenetwerk ruim 13
kilometer aan fietspaden op Overpeltse bodem. Daarnaast zijn er op het
Fietsroutenetwerk
enkele
verbindingslussen
naar
Overpelt-Centrum
(Heggestraat, Bemvaartse Molen)
In samenwerking met het Regionaal Landschap Lage Kempen en met de steun
van het provinciebestuur en toerisme Vlaanderen werkte het gemeentebestuur
twee nieuwe wandelgebieden uit in de gemeente.
In de buurt van het wandelpark Heesakkerheide is er het gebied'
Dommelvallei Overpelt' met vijf lussen tussen 2 en 6,5 kilometer. Er bestaat
de mogelijkheid om twee of meerdere lussen met elkaar te combineren,
zodat je een wandelroute in het gebied krijgt van zo'n 10 kilometer. De
wandelroutes doen ook enkele molens aan; ze staan ook in nauw contact
met de horeca en overnachtingsmogelijkheden in de buurt.
In de bossen van de Lage Kempen werd het wandelgebied 'Holven/Plat'
uitgewerkt, met vier lussen van 2 tot 10 kilometer. Ook het wandelpad
'Wandelen met wielen' werd in het wandelgebied opgenomen. Sinds kort zijn
er op dit pad vier belevingstoestellen geplaatst die naast mindervaliden ook
voor gezinnen met kinderen de moeite waard zijn. Er bestaan plannen om op
korte termijn ook natuurgebied 't Hobos en de omgeving rond de Winner in
dit wandelgebied op te nemen.
Deze nieuwe wandelgebieden zijn maximaal economisch uitgewerkt: elke
centrale startplaats - vier in totaal - werd in de mate van het mogelijke aan een
horeca-uitbating gekoppeld. Daarnaast zijn er ook verschillende aanlooproutes
uitgetekend naar horeca en verblijfsaccommodaties die niet op de routes liggen.
Als aanvullende wandelroutes in de gemeente treft men:
de route te Heesakkerheide.
De wandelroute Winnerheide loopt ten zuiden van de gemeentegrens.
De Teutenroute, een recreatieve autoroute, loopt gedeeltelijk over het
Overpeltse grondgebied. Het is een toeristische auto/motoroute die bestaat uit
drie lusvormige routes van 80, 70 en 100 kilometer. De belangrijkste toeristische
trekpleisters werden beschreven in een toeristische brochure.
, Technum
DEEL01 - pg. 90 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
11.3 I NVE NT AR IS Z ONE VRE E MDE RE CRE AT IE
(zie kaart 24: ‘Zonevreemde recreatie gemeente Overpelt’)
Op het grondgebied van de gemeente Overpelt
zonevreemde recreatiegebieden, nl.
zijn er momenteel
7
-
De Leukens hondenclub in buffergebied op gewestplan
-
Recreatiebos Holven in bosgebied op gewestplan
-
Visvijver Heesakkerstraat (de Vissende Vrienden) in landschappelijk
waardevol agrarisch gebied
-
De Kadijk voetbalterreinen in agrarisch gebied
-
Voetbalterreinen Dorperheide in agrarisch gebied
-
KWB Lindel voetbalterreinen in landschappelijk waardevol agrarisch
gebied
-
Real Heesakker in bosgebied
In het richtinggevend gedeelte wordt in het kader van deze problematiek een
kader aangereikt.
, Technum
DEEL01 - pg. 91 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
12. L I JN I N F R A S T R U C TU R E N 21
12.1 D E WE GE NST RUC T UUR
12.1.1 De globale structuur van het wegennet
(zie kaart 25: ‘Globale hoofdwegenstructuur’)
De belangrijkste wegenstructuur binnen de gemeente (zie kaart 10) kenmerkt
zich als volgt:
-
De gemeente Overpelt wordt niet doorsneden door een autosnelweg; qua
gebruik van autosnelwegen dient de Overpeltenaar zich te richten op de
E314 (zuidelijk), de E34 (westelijk) en de E25 (oostelijk).
-
De gemeente wordt wel doorkruist door een netwerk van gewestwegen;
hierbij zijn de volgende assen belangrijk:
o
de N74 autoweg (Noord-zuidverbinding, met verbinding naar
Midden-Limburg en Nederland);
o
de N71 (met verbinding naar Lommel en de Antwerpse Kempen);
o
de N712 (Astridlaan - Ringlaan West - Leopoldlaan) :
een deel van de ringweg rond Overpelt centrum is in
gewestelijk beheer
de Astridlaan is nog deels in functie als verbinding naar
Lommel
de Leopoldlaan zorgt voor de verbinding naar Neerpelt,
maar ook verder naar Hamont en Achel
-
o
De gewestweg N790 (Haagdoorndijk-Fabrieksstraat) loopt in het
noorden van de gemeente in oost-westelijke richting, en zorgt voor
de aansluiting op de N74
o
De N715 (Napoleonweg = de oude Noordzuid) doorkruist de
gemeente in het westen van de gemeente
o
De N747 traceert zich over zeer beperkte afstand in het uiterste
zuidoosten van de gemeente
o
De N 713 werd recent aangelegd als verbinding tussen de Ringlaan
en de N74, met aftakking naar het Mariaziekenhuis
Daarnaast zijn er ook een aantal belangrijke gemeentewegen; ze vervullen
niet alleen een functie voor de interne ontsluiting van de gemeente, maar
zorgen ook voor de verkeersrelatie met de omliggende gemeenten. In
zekere mate worden deze wegen ook gebruikt (misbruikt) door bovenlokaal
doorgaand verkeer.
Belangrijk zijn:
o
21
De Ringlaan (oostelijk deel)
Bron: mobiliteitsplan gemeente Overpelt, synthesenota deel I, Technum nv, 24 februari 2004
, Technum
DEEL01 - pg. 92 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
-
o
De Houtmolenstraat en Fabrieksstraat
o
De Sellekaertsstraat
o
De Breugelweg
o
De Lindelsebaan
o
De Holvenstraat
o
De Bemvaartstraat
o
De Spoorwegstraat – Herenterdijk
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Tot slot kent de gemeente een uitgebreid onderliggend gemeentelijk
wegennet dat vooral een ontsluitend karakter kent voor de gemeentelijke
functies.
12.1.2 De sturende verkeersmaatregelen
(zie kaart 26: ‘Bestaande snelheidsdifferentiatie’)
In het kader van de verkeersorganisatie en –beheersing vormt het
snelheidsbeleid een belangrijk onderdeel van het verkeersbeleid. Op de
bijgevoegde kaart worden de actuele snelheidsregimes aangegeven, aangepast
conform de conclusies uit het mobiliteitsplan.
Uit de kaart blijkt dat er kan gesproken van een integrale en consequent
doorgevoerde snelheidsdifferentiatie. Het stadscentrum Overpelt en de
verschillende woonkernen krijgen een duidelijk afgebakende zone 50 met in de
centrumgebieden een zone 30. De overige gemeentewegen krijgen een 70km/u
regime opgelegd.
De N74 / N71 worden als hoofdverkeersaders bevestigd (120km/u regime).
Gelet op de omvang van de industriële functie in Overpelt, is het voor de
gemeente belangrijk om het zwaar transport zo gericht mogelijk te dirigeren naar
deze hoofdwegenstructuur. De ligging van het Nolimpark aan de N71 biedt
hiertoe in feite een optimaal gegeven. Teneinde de andere lokale wegen te
vrijwaren van het vrachtverkeer zijn een reeks tonnenmaatbeperkingen in
voege.
De N715 krijgt een snelheidsregime van 90km/u.
12.2 D E WA TE RINF RAS TR UC TU UR
De provincie Limburg beschikt over een behoorlijk netwerk van waterwegen,
beheerd door de Dienst voor de Scheepvaart (Albertkanaal, Kanaal DesselKwaadmechelen, Zuidwillemsvaart, Kanaal van Beverlo, Kanaal BocholtHerentals).
In het noorden van de gemeente Overpelt ligt het kanaal Bocholt-Herentals, ook
het Kempisch Kanaal genoemd. Het kanaal is de verbinding tussen het
Albertkanaal (Antwerpen) en het Schelde Maaskanaal (Zuid Willemsvaart).
, Technum
DEEL01 - pg. 93 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Qua laad- en losplaatsen is het zo dat er verspreid op het kanaal locaties
aanwezig zijn. Voor het Overpeltse grondgebied is dit ter hoogte van het
industrieterrein (Metallurgie – Umicore).
Het Kempisch Kanaal heeft ook een toeristische functie. Het kanaal vormt een
aantrekkelijke vaarweg voor pleziervaart en waterrecreatie. Op het grondgebied
van Overpelt is deze functie evenwel niet van betekenis (geen infrastructuur,
ruimte of kwaliteit). In de onmiddellijke omgeving van Overpelt zijn daarentegen
wel te situeren:
-
De Neerpeltse Passantenhaven in de onmiddellijke omgeving van het
Neerpeltse centrum
-
De Lommelse jachthaven
12.3 D E F IE TSST RU CT UU R
(zie kaart 27: ‘Bestaande recreatieve fietsroutes’)
De fietsstructuur binnen de gemeente kenmerkt zich door een aanbod van
voorzieningen t.b.v. zowel de functionele fietsrelaties als de recreatieve
fietsrelaties.
De bestaande functionele fietspaden volgen overwegend de grotere wegen
(verbindings- en ontsluitingswegen). Dit betekent echter niet dat de
fietspadenstructuur op dit hoofdnet volledig is. Integendeel, diverse hoofdassen
moeten nog uitgerust worden. Op de kleinere en minder verkeersintensieve
wegen is het fietspadennet vrijwel onbestaande.
Het toeristisch fietsroutenetwerk doorkruist op een zeer verspreide wijze het
gemeentelijk grondgebied. Dit netwerk maakt gebruik van wegsegmenten mét
en zonder fietsvoorzieningen; een aparte infrastructuur vormt het jaagpadennet
langs het kanaal.
Naar routenetwerken vormt enerzijds het fietsroutenetwerk Limburgse Kempen
het belangrijkste toeristische netwerk. Dit fietsroutenetwerk sluit aan op de
Nederlandse provincie Noord-Brabant en krijgt hiermee een internationaal
karakter.
Het grote aanbod aan recreatieve routes maakt dat op diverse locaties het
wegennet dient gekruist te worden hetgeen inzake verkeersveiligheid zeker een
aandachtspunt vormt.
12.4 H E T OP E N B A A R V E R V OE R
(zie kaart 28: ‘Netwerk openbaar vervoer’)
12.4.1 Het openbaar busvervoer van De Lijn
Het openbaar busvervoer binnen de gemeente Overpelt wordt geëxploiteerd
door De Lijn Limburg. Het gemeentelijk grondgebied wordt bediend door
volgende buslijnen:
-
Lijn 8:
, Technum
Genk – Overpelt
DEEL01 - pg. 94 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
-
Lijn 18a:
Hasselt – Houthalen – Neerpelt - Achel
-
Lijn 33:
Genk – Meeuwen – Peer - Neerpelt
-
Lijn 48:
Hasselt – Peer - Hamont/Neerpelt
-
Lijn 179:
Brussel – Leuven – Beringen – Leopoldsburg – Hamont
-
Lijn 307:
Hamont – Geel – Leuven
-
Lijn 180: Hasselt – Lommel: deze lijn loopt wel voor een stukje over
Overpelts grondgebied, maar heeft er geen haltes.
-
Belbus
-
Vanaf 24/12/2007 snelbus 18 A (zie Regionet Limburg / Spartacusplan)
De eerste vier lijnen zorgen voor de verbinding van Noord-Limburg, waaronder
Overpelt, met de rest van Limburg en dan vooral Midden Limburg. De lijnen 179
en 307 zorgen voor een specifieke verbinding naar de steden Brussel en
Leuven.
12.4.2 De spoorweginfrastructuur
Algemeen geldt de vaststelling dat de spoorinfrastructuur in Limburg vrij beperkt
is. Nochtans wordt de gemeente Overpelt doorkruist wordt door twee
lijninfrastructuren, nl. de lijn Antwerpen – Mol - Lommel - Achel – Budel
(verdergaande naar Weert, Roermond, …) en de lijn Achel – Hasselt.
De lijn 19 Mol – Neerpelt die momenteel geëxploiteerd wordt, is een nietgeëlektrificeerde lijn, en heeft één enkel spoor. De lijn Achel-Hasselt is
opgebroken, en wordt momenteel gebruikt als toeristisch fietspad.
Op vlak van het reizigersverkeer wordt de Noord-Llimburgse regio enkel in
westelijke richting op het binnenlands spoorwegennet gekoppeld, met name via
het station van Mol. Op Limburgs grondgebied vormt het station van Neerpelt
het eindstation; te Overpelt kan de reiziger enkel op/afstappen. Ten westen van
Overpelt vormt Lommel het dichtstbijzijnde station.
Ter hoogte van het Overpeltse station zijn weinig faciliteiten voor de reizigers; er
is wel mogelijkheid om kosteloos de wagen en de fiets achter te laten, doch de
capaciteit is beperkt. De organisatie van deze reizigersfaciliteiten kan bovendien
ook worden verbeterd.
Te Overpelt kan de trein genomen worden op uurbasis (in beide richtingen).
Wat het goederenvervoer betreft, dient gewezen te worden op het feit dat de
spoorweginfrastructuur in Overpelt momenteel praktisch niet gebruikt wordt. Ter
hoogte van het industrieterrein Nolimpark is er een aftakking die door enkele
bedrijven gebruikt wordt i.f.v. bevoorrading. Een deel van deze aftakking is
alleszins buiten gebruik; het vormde een vroegere verbinding met de
zinkfabrieken. Potenties voor toekomstig gebruik zijn evenwel voorhanden
M.b.t. het goederenvervoer is het eveneens belangrijk te wijzen op de mogelijke
gevolgen van de reactivering van de IJzeren Rijn. Daar waar momenteel het
goederenvervoer tussen de Antwerpse haven en het Ruhrgebied verloopt via de
zgn. Montzenlijn (lijn Antwerpen – Lier – Hasselt Montzen – Aken –
, Technum
DEEL01 - pg. 95 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Ruhrgebied) kan de IJzeren Rijn hiervoor een volwaardig alternatief vormen. De
heropening van het traject IJzeren Rijn vormt momenteel onderwerp van
internationale besprekingen; vooralsnog is er geen doorbraak in het dossier. De
intenties tot heropening van de IJzeren Rijn kan voor de regio en dus ook voor
Overpelt belangrijke implicaties hebben.
12.5 H E T P A R KE ER GE B EU RE N IN HE T CE N T RU M 22
(zie kaart 29: ‘Situering parkeergelegenheden’)
12.5.1 Globale beschrijving van de parkeersituatie en – aanbod
In het kader van de opmaak van het gemeentelijk mobiliteitsplan is 2002 een
gedetailleerde inventaris opgesteld van het parkeeraanbod binnen de Ringlaan.
Het totaal aanbod bedraagt 1140 eenheden. Dit betreft enkel het aanbod dat in
grote mate het dagelijks functioneren van het centrum mee bepaalt. Er is tevens
sprake van enkele additionele parkeerplaatsen en –zones, zoals private
parkeerplaatsen en garages.
Een globale type-indeling is als volgt:
Openbaar parkeren langs de rijbaan: 250
Openbare parkeerterreinen: 514
Semi-openbare parkeerterreinen: 60
Private terreinen: 289
Bermparkeren: 25
In een deel van het centrum is blauwe zone (max. 2 uur) van kracht voor
ongeveer 200 parkeerplaatsen.
In het overige deel binnen de Ringlaan is in principe geen parkeerduurbeperking
van kracht en kan daarom gekenmerkt worden als langparkeerzone. De grootste
concentraties in de vorm van terreinen zijn:
het parkeerterrein aan de Heuf.
de terreinen aan de Jeugdlaan, aan de kerk
voorzieningen (sportcentrum, Pelterke, bibliotheek).
en de openbare
een gedeelte van de Nieuwe Markt (een gedeelte van de Nieuwe Markt
en de strook langs de school is blauwe zone).
De belangrijkste scholen in het centrum (WICO campus TIO en campus Mater
Dei) beschikken over eigen, private parkeerterreinen die slechts een deel van
het parkeren van hun personeel kunnen opvangen.
22
Studie “Parkeeradvies Overpelt-Centrum”, eindnota maart 2005, Technum nv.
, Technum
DEEL01 - pg. 96 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
12.5.2 Conclusie bestaande parkeersituatie Overpelt centrum
Kwantitatief is er nagenoeg geen parkeerprobleem in Overpelt centrum: er is
nergens sprake van structurele overbezetting.
Kwalitatief worden de parkeerplaatsen echter niet altijd gebruikt waarvoor ze
bedoeld zijn. De blauwe zone (bedoeld voor een hogere turn-over /
parkeerwisselingen om het winkelen in het centrum te faciliteren) wordt blijkens
het parkeeronderzoek relatief vaak gebruikt door langparkeerders.
Gevolg: langere loopafstanden voor de relatief korte bezoeken en daardoor een
vermindering van de kwaliteit van het winkelklimaat.
De komst van het Mariaziekenhuis heeft logischerwijze gezorgd voor een hogere
parkeerdruk in Overpelt. Een bezoekers- en personeelsparking vangt de
parkeerdruk grotendeels op. Het betalend parkeren op de bezoekersparking
vergroot de kans op het ongeëigend gebruik van de blauwe zone (langparkeren)
in het stadscentrum.
Ook de komst van het PPS zal een hogere parkeerdruk met zich meebrengen,
net in de actieradius van het Mariaziekenhuis.
(Zie kaart 30: ‘Bestaande ruimtelijke structuur gemeente Overpelt’)
, Technum
DEEL01 - pg. 97 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
13. D E E L G E B I E D E N
(zie kaart 31: ‘Deelgebieden gemeente Overpelt’)
Een andere aanpak betreffende de analyse van de bestaande toestand bestaat
erin dat de ruimte van Overpelt ingedeeld wordt in een aantal deelgebieden.
Deze manier van werken maakt het grondgebied op een andere manier meer
inzichtelijk en hanteerbaar.
Daar waar de verschillende deelstructuren meer de nadruk leggen op
samenhang in de ruimte, krijgt men door het werken met deelgebieden meer
oog voor diversiteit. Deelgebieden zijn aparte, niet exact afgebakende
geografische entiteiten met typische ruimtelijke knelpunten, kwaliteiten en
potenties.
Zij hebben zich ruimtelijk anders ontwikkeld dan hun omgeving.
Tevens wordt de aandacht erop gevestigd dat het werken met deelgebieden
geen doel op zich is, maar een middel om het huidige ruimtelijk functioneren van
bepaalde gebieden beter te begrijpen.
Verder dwingt het tot een discussie en visievorming rondom bepaalde thema’s in
een bepaald gebied, wat in het richtinggevend gedeelte overeen komt met de
selectie van de verschillende deelruimten en de desbetreffende toekomstvisies
geënt op de specifieke identiteit en eigenheid.
Op basis van de huidige kenmerken van de gemeente Overpelt kunnen er 5
deelgebieden worden onderscheiden:
het verstedelijkt landschap Neerpelt-Overpelt;
het woonkernenlandschap centraal Overpelt;
het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek;
het boslandschap Park Lage Kempen;
het compartimentenlandschap zuidoost Overpelt
13.1 H ET VE RSTE DEL IJ KT LA NDS CHAP N E E R P E L T -O V E R P E L T
(zie kaart 32: ‘Deelgebied 1: Verstedelijkt landschap Neerpelt-Overpelt’)
Dit deelgebied komt overeen met het centrum van Overpelt en het tussengebied
tussen Overpelt en Neerpelt centrum, met de Leopoldlaan, de IJzeren Rijn en
spoorlijn 18 en de Dommel als structurele dragers van de ruimte.
Het centrum van Overpelt kent een geconcentreerde bebouwing in het westen
en een meer open bebouwingsstructuur in het oostelijk deel. Het is omgeven
door de Ringlaan.
Door de open bebouwingsstructuur in het oostelijke segment van deze ringweg
kan men hier spreken van een soort boulevard. Binnen deze ring bevinden zich
de voornaamste voorzieningen en diensten.
De relatief dichte kern van Overpelt heeft zich door bebouwing langs de
verbindingsweg (Leopoldlaan) naar Neerpelt, bijna naadloos aangesloten op het
centrum van Neerpelt.
De kern van Overpelt heeft nog enkele inbreidingsgebieden die een meerwaarde
, Technum
DEEL01 - pg. 98 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
kunnen bieden aan het ruimtelijk-functionele gebeuren van deze kern. De
bestaande handel situeert zich langsheen de Leopoldlaan en de Dorpsstraat en
ter hoogte van de Heuf.
Het tussengebied kent een eerder transparante bebouwingsstructuur, met de
Leopoldlaan als centraal lint tussen beide kernen.
De omliggende straten (Sint-Jorisstraat, Haspershovenstraat, St-Jansstraat,
Zeldertstraat, …) worden gekenmerkt door een overwegend open
lintbebouwingsstructuur met een mengeling tussen woningen uit de jaren ’60 en
nieuwe woningen in de bekende fermettestijl. Het tussengebied krijgt op die
manier een zeker wijkkarakter, maar zorgt er tevens voor dat de ruimte tussen
beide kernen geen echte uitgesproken eenheid uitstraalt.
Aan de Sellekaertsstraat is er een zone voor middelgrote handel en detailhandel
voorzien op de voormalige KMO-zone. 23
Deze versnippering door de linten Haspershovenstraat, Vonderstraat, StJansstraat, Zeldertstraat en Sellekaertsstraat heeft ervoor gezorgd dat zich twee
uitgestrekte en onbebouwde binnengebieden hebben gevormd: Haspershoven
en Vondersbroek.
In het oostelijk deel van het centrum binnenin de ring aan de Jeugdlaan en de
Bemvaartstraat treft men het gemeentelijk ontmoetingscentrum ‘Palethe’, de
sporthal en ‘t Pelterke.
Grootschalige invulling van schoolgebouwen en openbare gebouwen treft men
in de bouwblokken Kloosterstraat, Kerkdijk, Jeugdlaan-BemvaartstraatVloeterstraat en zuidelijke straatwand Dorpsstraat.
De woonkern Overpelt Fabriek-oost situeert zich ten westen van de
Fabrieksstraat en strekt zich uit tot aan de Noordzuidverbinding. Dit deelgebied
is geënt op de Houtmolenstraat-Fabrieksstraat, een noordwestelijk
georiënteerde diagonale vanuit het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt, en
hoort historisch bij de cité Overpelt Fabriek-west.
De aanleg van de Noordzuidverbinding N74 heeft deze ruimtelijke scheiding in
de hand gewerkt.
De wijk is ruimtelijk verbonden met Overpelt-centrum, maar kent toch eerder
een ruimtelijk autonoom (wijk)karakter, ondanks de opvallende verscheidenheid
in woontypologieën. Het accent ligt hier op de woonfunctie, handel is in deze
deelruimte nagenoeg onbestaande.
13.2 H ET W OONKE RNE NL AN DSC HAP CEN T RAA L O V E R P E L T
(zie kaart 33: ‘Deelgebied 2: ‘Woonkernenlandschap centraal Overpelt’)
Dit deelgebied kan opgesplitst worden in vier subdeelgebieden, nl. de
woonkernen Lindel, Overpelt Fabriek-oost, de woonwijk Holheide en het
tussenliggende open landbouwgebied.
23
Het BPA “Den Dries”, art. 14 is op 23/11/2005 definitief aanvaard bij Ministerieel Besluit. Het betreft de omvorming van de
KMO-zone naar handelszone voor middelgrote handel en detailhandel, Technum nv.
, Technum
DEEL01 - pg. 99 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
13.2.1 Woonkern Lindel
De woonkern Lindel strekt zich uit van de rand van het kleinstedelijk gebied in
het noorden (voorlopig in afwachting van de afbakening vanaf de Hasseltstraat)
tot aan de Moldershoevenstraat in het zuiden van de gemeente. (Hoeven)
In het oosten vormt de Hoevenstraat een duidelijke grens met enkele
woonlobben langsheen de Langstraat, de Tielenstraat - Kleinmolenstraat, de
Kraaibosstraat en de Moldershoevenstraat.
In het westen vormt de Lindelsebaan tot aan de Vrenenstraat een duidelijke
begrenzing met de Beekstraat-Loksvaartdijk, de Neuserdijk en de StruikstraatSchansstraat als woonlobben. De zones afgebakend door enerzijds de
Vrenenstraat, de Voetweg en de Zipstraat, en anderzijds door de Hobosstraat
en de Melkerijstraat verleggen de grens van de woonkern Lindel op die
specifieke locaties verder westwaarts.
Lindel vormt samen met de Hoeven een aaneengesloten woonband in het
verlengde van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt die zich parallel aan
de noordzuidverbinding uitstrekt.
De Lindelsebaan, en in mindere mate de Hoevenstraat, vormen binnen dit
bebouwd weefsel de belangrijkste verkeersader waarop de overige structuren op
geënt zijn. Over het algemeen heeft de woonomgeving Lindel - Hoeven een
wijkkarakter met een recent aangelegd kerngebied ter hoogte van het huidige
parochiecentrum “Den Drossaerd”.
De voornaamste lintbebouwing treft men langsheen de Vlasrootstraat,
Moldershoevenstraat, Kleinmolenstraat, Hoevenstraat en Kapelstraat.
Sociale woningen treft men in de omgeving van de Bolakkerstraat, gelegen
tussen de Lindelsebaan en de Willem II-straat.
De voornaamste concentraties verspreide bebouwing situeren zich in de
omgeving van de Breugelweg-Heesakkerstraat, Rietstraat, Wolfstraat,
Lindelsebaan, Hobosstraat-Gortenstraat en Schansstraat-Lindelheidestraat.
13.2.2 De woonwijk Holheide
Deze wijk wordt afgebakend in de driehoek gevormd door de Astridlaan, de
Holvenstraat en de Jeneverbeslaan.
Holheide is de kleinste wijk van Overpelt. Het is een wijk die hoofdzakelijk
bestaat uit sociale woningen van het Kempisch Tehuis (waarvan het overgrote
deel huurwoningen zijn), waarrond privaat gebouwde woningen zijn
opgetrokken.
De sociale woningen worden begrensd door de Jeneverbeslaan, de
Veenbeslaan en de Holvenstraat. De Halt is de oudste nederzetting met
eengezinswoningen. Holven is van recentere datum en bestaat uit vrijstaande
woningen.
Door de coherente woontypologie en de duidelijk gestructureerde en recent
aangelegde publieke ruimte wordt een ruimtelijke eenheid gecreëerd rondom
een centraal gelegen kerk- en speelplein, aan de rand van het park Lage
Kempen.
, Technum
DEEL01 - pg. 100 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
13.2.3 Het tussenliggende open landbouwgebied Overpelt
De gemeente Overpelt kent enkele grote aaneengesloten eenheden waar
beroepslandbouw de dominante ruimtegebruiker is.
De landbouwgebieden (Holven-Over ’t Water, Lindel-Hoeven oost en de
gemeenteweiden) komen hiervoor in aanmerking. Verspreide bebouwing en
enkele woonlinten (Breugelweg, Rietstraat, Langstraat, Klaverstraat, …) vormen
een wezenlijk onderdeel van dit deelgebied.
De aanwezige natuurwaarden, zoals de Holvense beek, het natuurreservaat ’t
Plat, de Gortenloop, de rand van de Dommelvallei en de KLE-structuur zijn
echter bijkomende en belangrijke elementen waarmee rekening dient gehouden
te worden.
In de desbetreffende hoofdstukken wordt hier meer in detail op ingegaan.
13.3 H ET IN DUS TR IE LA NDS CH AP N OL IMPA RK -Z I NK FA BR IE K
(zie kaart 34: ‘Deelgebied 3: ‘Het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek’)
Het gemeentegrensoverschrijdende regionale bedrijventerrein Nolimpark vervult
binnen de Kempische As een belangrijke ondersteunende functie binnen de
economische structuur. Het gebied heeft een uitgesproken industrieel en
grootschalig karakter met een duidelijk leesbare en functionele interne structuur.
De visuele impact op de omgeving is gering omwille van bestaande
infrastructuren zoals het kanaal Bocholt-Herentals, de noordzuidverbinding N74
in het oosten, een voldoende grote bufferzone op het grondgebied Lommel en in
het zuiden van het Nolimpark.
Overpelt Fabriek-west kan omschreven worden als een geïsoleerde
arbeiderswoonwijk gelegen temidden van grootschalige industriële activiteiten.
Het karakter van de voormalige arbeiderssité is grotendeels behouden. Brede
lanen, kleine identieke bakstenen woningen, … ademen nostalgie uit.
Een recreatiezone en bufferzone
industrielandschap Nolimpark.
scheiden
deze
woonwijk
van
het
13.4 D E B OS LA NDS CH AP P AR K L A GE K E M P E N
(zie kaart 35: ‘Deelgebied 4: ‘Boslandschap Park Lage Kempen’)
Het zuidwesten van de gemeente Overpelt wordt ingenomen door een gedeelte
van het Park Lage Kempen.
Het omvat een bosrijk gebied met een diversiteit in types van bebossing en
natuurlijk-ecologische sterkten. Over het algemeen gaat het binnen deze zone
over monotone naaldbossen, maar het natuurreservaat ’t Plat, de Gorten en het
bijzonder landschap rondom de hoeve Hobos zijn uitgesproken natuurlijke en
ecologische gebiedjes, die een bijdrage leveren aan de identiteit en
belevingswaarde van het Park Lage Kempen.
, Technum
DEEL01 - pg. 101 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
13.5 H E T C OMP A R TI ME N TE N LA NDS C H AP Z UI D OOS T O V E R P E L T
(zie kaart 36: ‘Deelgebied 5: ‘Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt’)
De Dommelvallei vormt een belangrijke gemeentegrensoverschrijdende groenblauwe ader die voor een groot gedeelte de identiteit van de gemeente Overpelt
(en ook Neerpelt) bepaalt, zowel vanuit natuurlijk-ecologisch als vanuit
toeristisch oogpunt. (Molenroute, …) Het vormt de natuurlijke grens tussen
Overpelt en Neerpelt en heeft een uitgesproken duaal karakter, nl. een
verstedelijkte en een natuurlijke Dommel.
Het gebied gelegen tussen de Heesakkerstraat, de Bemvaartstraat en Herent is
dienstig als opvangbekken. De voormalige spoorwegzate van de lijn 18
functioneert als een fietsroute.
Het aangrenzende ‘compartimentenlandschap’ is gelegen ten westen van de
Dommelvallei (segment ten zuiden van Overpelt centrum) ter hoogte van de
bestaande verspreidliggende bosjes. (zie gewestplanzonering) Deze bosjes
creëren uitgesproken ‘compartimenten’ in het landschap en vormen een
bufferzone tussen het hoogdynamische landbouwgebied en de vallei van de
Dommel. Dit ‘compartimentenlandschap’ kan men tevens terugvinden ten oosten
van de Dommel op het grondgebied van de gemeente Neerpelt (zie de
structuurplanvisie
Neerpelt)
en
vormt
op
die
manier
een
gemeentegrensoverschrijdende ‘deelgebied’.
, Technum
DEEL01 - pg. 102 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
14. K N E L P U N T E N , K WA L I T E I T E N E N P O T E N T I E S
14.1 R UIM TE LIJ K S TR UC TU RELE K NELP UN TEN , K WA L ITE I TE N E N
P O T E N T IE S
(zie kaart 37: Ruimtelijke knelpunten)
(zie kaart 38: Ruimtelijke potenties)
14.1.1 Nederzettingsstructuur
Knelpunten
Inwijking van Nederlanders zorgt voor een tekort aan bouwmogelijkheden
voor eigen bevolking.
50% van de bouwaanvragen gebeurt door Nederlanders, wat met zich
meebrengt dat er weinig bouwmogelijkheden overblijven voor de jonge
inwoners;
Momenteel heeft de gemeente Overpelt een inwijking van 8% op de totale
bevolking van de gemeente.
Zonevreemde woningen en illegale weekendverblijven (in de omgeving van ‘t
Plat);
Contact tussen de lintbebouwing en het doorgaand verkeer;
Slechte ligging en inpasbaarheid van woningen aan de Siberiëstraat;
Matige identiteit en herkenbaarheid van de woonkernen Lindel - Hoeven,
Overpelt Fabriek-west en -oost;
Tussengebied Overpelt-Neerpelt is ruimtelijk weinig gestructureerd;
Druk op de randen door een onvoldoende doorgedreven integratie van de
woningen in hun omgeving (overgangszones: woongebied/open ruimte,
woongebied/ bos- en heidegebied)
Kwaliteiten
Weinig leegstaande woningen;
In Overpelt is er geen structurele woningleegstand;
6,9% sociale huisvesting aanwezig binnen de gemeente. Door de sociale
projecten die in planningsfase zitten, wordt het percentage sociale
huisvesting in de nabije toekomst opgetrokken tot 8,5%.
Landelijke, rustieke woonomgevingen;
Op verschillende plaatsen in de gemeente Overpelt kan men genieten van
een rustige landelijke woonomgeving;
De woonomgeving en -kwaliteit in het centrum (rustige, verkeersveilige
woonomgeving in het oostelijke gedeelte, voldoende groenvoorzieningen, …);
Geen kansarme of impulswijken;
Het karakter van de arbeiderswijk (woningtypologie) Overpelt Fabriek-west;
, Technum
DEEL01 - pg. 103 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Nog vrijliggende interne woonuitbreidingsgebieden in het kleinstedelijk
gebied Neerpelt-Overpelt;
Nog verspreidliggende kleine inbreidingsmogelijkheden in Overpelt centrum;
Impact van de Dommel als blauwgroene ader op de woonkwaliteit van het
kleinstedelijk gebied;
Potenties
Overpelt Fabriek-west als typische arbeiderswijk en tuinwijk ontwikkelen met
de bestaande bebouwingstoestand en –structuur als vertrekbasis;
Nog inbreidingsgebieden binnen Overpelt centrum (BPA centrum west,
Donkerstraat, …);
De binnengebieden Haspershoven en Vondersbroek (Bolakkers)
potentiële inbreidingsgebieden in de globale ontwikkeling van
kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt;
als
het
Wonen aan het water (Dommeldoortocht Vondersbroek)
Verjongingsproces in de wijk Holheide;
Potenties dienen onderzocht te worden om in deze wijk een
verjongingsproces te kunnen verwezenlijken. De verkoop van verkavelingen
aan jonge mensen kan gezien worden als een eerste aanzet tot een
verjongingsproces, aangezien de bebouwingsmogelijkheden in deze wijk
momenteel uitgeput zijn. Het biedt potenties naar restauratie van de oudere
woningen, wat de wijk zou opwaarderen;
Aanpassingen van reeds bestaande woningen voor bejaarden.
Potenties voor de bejaardenhuisvesting op langere termijn zijn gelegen in het
aanpassen van reeds bestaande woningen. Tevens dient er gedacht te
worden aan de nodige mobiliteit van de oudere generatie;
Overpelt-Neerpelt als complementaire partners binnen de afbakening van het
kleinstedelijk gebied profileren;
14.1.2 Open ruimte
Knelpunten
Bodemverontreinigde sites;
De meeste verontreinigde sites (tuinen) liggen in de woonkern Overpelt
Fabriek-west. De overige verontreinigde sites komen voor op het regionaal
industrieterrein Nolimpark en de sites van de zinkfabriek (Cadmium);
In samenwerking met OVAM en Umicore zijn de private tuinen en
vrijliggende assen gesaneerd (door afgraving). In een volgende fase worden
de publieke vervuilde sites aangepakt.
Kwetsbaar grondwater
Het grondwater over gans de gemeente blijkt vervuild te zijn. Tevens dient
vermeld te worden dat het gautietbekken en de in het verleden gestorte
(hoogoven)slakken momenteel een voortdurende bedreiging voor het
grondwater zijn;
Conflicten
tussen
waterbeheersing,
landbouw
en
recreatie
in
natuurreservaat ’t Plat
In dit gebied zijn er een aantal conflictsituaties tussen landbouw, recreatie
, Technum
DEEL01 - pg. 104 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
en waterbeheersing. De uitdieping van de Holvense beek zorgde voor een
uitdroging van dit gebied. De aanwezige weekendverblijven en bijhorende
roeivijvers en een sterke recreatiedruk zorgen ervoor dat dit gebied sterk
onder druk komt te staan;
Zonevreemde landbouw in natuurgebied.
In de valleigebieden komt er ook vrij veel zonevreemde landbouw voor. De
agrarische activiteit bestaat er in hoofdzaak uit grasland en maïsteelt,
gelegen in natuurgebied.
Dit probleem van landbouwactiviteiten in hiervoor niet geschikte zones
volgens het gewestplan is ook terug te vinden in de bosgebieden van het
Park Lage Kempen. Het gaat hier zowel om percelen die volledig omringd
worden door bosgebied als om gronden die vanuit de randen het bosgebied
inschuiven (vb. in de omgeving van hoeve Hobos, …).
Illegale bewoning en recreatie in of aan de rand van natuurgebieden;
De verdwijning van de KLE-structuur in landbouwgebied;
Doorsnijding van beekvalleien door lijninfrastructuren (Holvense beek);
Conflicten tussen landbouw en natuur in de vallei van de Gortenloop;
De schaalvergroting in functie van de landbouw in de vallei van de
Gortenloop hebben dit gebied sterk aangetast op vlak van natuurlijke en
landschappelijke waarde. Economische bosexploitatie zorgt voor een
terugloop van de ecologische waarde van dit gebied;
Schaalvergroting in het landbouwgebied Lindel oost
De knelpunten in dit landbouwgebied zijn gelegen op vlak van een
doorgedreven intensivering, schaalvergroting en uitbreiding van de
bestaande landbouwbedrijven in dit gebied. Een cluster van bedrijven is
gelegen aan de Welpstraat en ter hoogte van de Wolfstraat;
Beperkte opvolging in de landbouwbedrijven.
Landbouwgebied Lindel west sterk versnipperd en te kleinschalig;
30% van de landbouw in woongebieden en woonuitbreidingsgebieden;
Landbouw onder condities: Habitat- en vogelrichtlijngebied (MAP regeling);
Kwaliteiten
Aantal relicten van heide (duinengebied) ter hoogte van de Leukens en
‘Heide achter het fabriek’ en in het park Lage Kempen;
Aanwezigheid van het bosrijke Park Lage Kempen;
Integraal waterbeheer en afkoppelingsbeleid;
Oprichten van het Bekkencomité;
De natuurwaarden van de valleigebieden binnen
voornamelijk de Dommelvallei en de Holvense beek);
de gemeente
(en
De aanwezige natuurgebieden (’t Plat, …);
De aanwezige KLE-structuur (taluds, graften, bomenrijen, solitaire bomen,
poelen en vijvers, …)
grote aaneengesloten landbouwgebieden ten westen van de N74 en ten
oosten van Lindel;
Het agrarisch natuurbeheer ter hoogte van hoeve Hobos en de Dommelvallei
als herstel van het historische landschap;
, Technum
DEEL01 - pg. 105 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
diversifiëring van de belevingswaarde van de bosrijke gebieden door de
afwisseling van massa en open ruimten/’kamers’;
Potenties
Het versterken van de natuurlijke structuur door het conditioneren van
landbouw in de waardevolle valleigebieden (o.a. agrarisch natuurbeheer, …).
Duidelijker juridisch kader: de verschillende beleidsinitiatieven rond het VEN
en het opstellen van natuurrichtplannen;
Versterking van punt- en lijnvormige elementen;
Verwevenheid landbouw, natuur en recreatie als nieuwe taak voor landbouw;
14.1.3 Economische structuur
Knelpunten
Vervuilde terreinen Nolimpark en Umicore (voormalige Union Minière);
Aanwezigheid van zonevreemde bedrijven;
Hoge bezettingsgraad van de aanwezige bedrijventerreinen in de gemeente
Overpelt. (en tevens een grote vraag naar beschikbare KMO-terreinen)
Quasi volledige aanbod (volgens het gewestplan) aan KMO-zones binnen de
gemeente Overpelt werd en wordt (via BPA) omgezet naar andere
bestemmingszones (woongebied, kleinhandelszone, …).
Pendelindex ligt hoog, ondanks het hoog aantal aangeboden arbeidsplaatsen in
de gemeente;
De ongunstige ligging van de huidige KMO-zone in de periferie van Overpelt
centrum (ongunstige ontsluitingsmogelijkheden, geluidshinder, algemene
leefbaarheid, …)
Aanwezige bewoning langsheen de Siberiëstraat;
Kwaliteiten
belangrijke tewerkstellingspool;
de aanwezigheid van het uitgestrekte en strategisch gelegen regionaal
bedrijventerrein Nolimpark (strategisch in de Kempische As en langsheen de
IJzeren Rijn en de N74);
polyvalent gebruik van de aanwezige buffergebieden rondom Nolimpark die hun
bufferende noodzaak hebben verloren.
Potenties
Versteviging van Overpelt als subregionaal industrieel centrum in NoordLimburg, economisch en multimodaal knooppunt;
Het zuidelijk gelegen buffergebied van Nolimpark mogelijk ontwikkelen als
zoeklocatie voor het ontwikkelen van een lokaal bedrijventerrein (regionaal
bedrijventerrein type II);
, Technum
DEEL01 - pg. 106 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
14.1.4 Toeristisch-recreatieve structuur
Knelpunten
Problematiek van de weekendverblijven in de omgeving van ‘t Plat;
Een gebrek aan een grootschalige, centraal gelegen gemeenschappelijke
recreatiezone ter ondersteuning van het kleinstedelijk gebied;
Een niet echt uitgesproken ruimtelijke samenhang tussen de verschillende
verspreidliggende recreatieve polen en activiteiten in relatie tot de kernen in
het buitengebied;
Aanwezigheid van zonevreemde recreatie in de gemeente;
Gebrek aan nieuwe terreinen die kunnen aangesneden worden voor
herlokalisatie van zonev
reemde recreatie;
Vaak beperkte (ontbreken van) landschappelijke integratie van de sportieve
infrastructuur;
De dure renovatie van het Indussttadion met de vraag of dit zinvol is op die
decentrale plek in de gemeente.
Kwaliteiten
Recreatie: goed uitgebouwde sportinfrastructuur per woonkern;
Het toerisme als manifestatie van de identiteit van de gemeente Overpelt;
Bos- en natuurrijke gemeente (Dommelvallei, Park Lage Kempen, ’t Plat,
Hobos, …);
Vrijetijdscampus aan de Jeugdlaan/’t Pelterke (jeugd, sport, cultuur, …);
Overpelt als molengemeente.
Overpelt beschikt over waardevolle molens: vier watermolens langsheen de
Dommel en twee windmolens. Drie van de molens zijn met hun omgeving
geklasseerd als beschermde monumenten en dorpsgezichten;
Bloeiend bivakhuis, speeltuin en polyvalente zaal;
Recent ontwikkeld intergemeentelijk zwembad;
Potenties
Aanwezigheid van cultuurhistorische elementen (o.a. molens, hoeves, …)
eventueel bruikbaar in functie van plattelandstoerisme, hoevetoerisme
Den Grooten Hof als toekomstige hoofdtoegangspoort van de bossen van de
Lage Kempen.
De Sevensmolen, het Molenmuseum en St-Oda als wandelpark rond
educatie, revalidatie en beweging verder ontwikkelen;
Recreatiemogelijkheden aansluitend aan het MS kliniek als revalidatie- en
ontspanningszone.
Nog vrijliggende zones in en aan de rand van het kleinstedelijk gebied
Neerpelt-Overpelt die in aanmerking komen voor het ontwikkelen van een
centraal sportcomplex Overpelt.
Uitbouw regionaal cultureel centrum;
, Technum
DEEL01 - pg. 107 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
De aanwezige molens en omgeving dragen een waardevolle toeristische
potentie in zich;
14.1.5 Verkeersstructuur
Ruimtelijk-Planologische knelpunten
Neerpelt/Overpelt werden in samenhang geselecteerd als “kleinstedelijk
gebied op provinciaal niveau” (Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen). Deze
selectie, met belangrijke consequenties op vlak van de ruimtelijk
ontwikkelingen, vraagt een goede samenwerking en visie rond mobiliteit en
verkeersontwikkeling. Voornamelijk inzake de ontsluiting van het
kleinstedelijk gebied dringen zich uitspraken op.
De kern van Overpelt centrum sluit via de Leopoldlaan nauw aan op het
centrum van Neerpelt. De sterke verkeersinteractie tussen beide kernen en
de reeds bestaande ruimtelijk-functionele ontwikkelingen langs deze
Leopoldlaan vragen om een duidelijke visie naar het verder functioneren van
deze weg;
Het gebied Haspershoven tussen Overpelt en Neerpelt centrum vormt
momenteel een nog maar weinig gestructureerd en georganiseerd gebied.
Nochtans heeft het gebied potenties in het kader van de verdere versteviging
van het kleinstedelijk gebied. Mede vanuit verkeers- en mobiliteitsoogpunt
dient een duidelijke visie voor dit gebied geponeerd.
Het nieuwe regionale Mariaziekenhuis zal een belangrijke mobiliteit gaan
veroorzaken in de gemeente. Er wordt tot op heden voorzien in slechts één
rechtstreekse ontsluiting vanaf het hogere wegennet; een dergelijke
éénzijdige ontsluiting roept vragen op, zowel vanuit de veiligheid (bv.
calamiteiten op het wegennet) als vanuit het algemeen bezoek aan het
ziekenhuis.
Binnen de Ringlaan zal de verdere realisatie van het BPA Centrum West
voor handel en wonen een belangrijke invloed hebben op de mobiliteit
binnen en rond het Overpeltse centrum.
Tussen
de
verschillende
gemeentelijke
kernen
is
er
een
‘verbindingsbebouwing’ ontstaan, hoofdzakelijk ontstaan als lintbebouwing
langs de bestaande verbindingswegen. Een uitgesproken voorbeeld is de
aaneenschakeling van de woonzones van Lindel – Overpelt centrum –
Haspershoven – Neerpelt centrum. De Leopoldlaan en de Lindelsebaan
geven dan ook blijk van problemen inzake verkeersleefbaarheid.
T.h.v. verkeersintensieve wegen situeren zich soms zeer specifieke functies
die nadrukkelijk vragen om een verbetering van de verkeersveiligheid en –
leefbaarheid. Het betreft o.m. bepaalde onderwijsinstellingen (uitgesproken
voorbeeld is het gemeenschapsonderwijs aan de Leopoldlaan), die nu
blootgesteld worden aan de drukte van het verkeer.
Belangrijke nieuwe verkeersaantrekkende voorzieningen zijn gerealiseerd in
binnengebieden, zo o.m. het nieuwe intergemeentelijk zwembad in het
Vondersbroek. De ontsluiting van deze gebieden mag zeker niet ideaal
genoemd worden; een verkeerskundige visie dringt zich voor dit gebied (in
feite
het
gebied
begrensd
door
de
N712
en
de
Sellekaertsstraat/Stationsstraat) nadrukkelijker op.
, Technum
DEEL01 - pg. 108 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
De hoge concentratie aan industrieterrein (Nolimpark) legt een zware
mobiliteitsdruk op de gemeente. De gunstige ligging t.o.v. de
hoofdwegenstructuur N74 en N71 zorgt ervoor dat de bereikbaarheid van dit
bovenlokaal industrieterrein gegarandeerd wordt. Het gebied heeft potenties
om een verdere intensivering van bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken, en
daardoor ook voor een verhoging van de mobiliteit (vanuit tewerkstelling en
goederenbehandeling) te zorgen. Een duurzame mobiliteitsaanpak vraagt
voor gerichte initiatieven (mobiliteitsmanagement), en dit zowel op vlak van
personen- als goederenvervoer).
Een aantal kleinere ondernemingen zitten verweven in gebieden met een
overwegende woonfunctie (Haspershoven, …) en dienen qua hun ontsluiting
beroep te doen op straten met een woonfunctie.
De handel in het Overpeltse centrum heeft in het algemeen een relatief
zwakke uitstraling. Dit betekent dat de klant zich voor zijn/haar
koopactiviteiten richt naar omliggende kernen. Ook de handelaars zijn
geneigd om voor hen meer gunstige locaties op te zoeken, meestal langs
drukkere wegen. (Extern gerichte) mobiliteit wordt in de gemeente alzo
maar steeds meer van belang.
De toekomstige rehabilitatie van de IJzeren Rijn betekent een intensiever
gebruik van het spoorwegtracé; de ligging van dit tracé langs/doorheen de
plaatselijke woongebieden, zal ongetwijfeld leiden tot plaatselijke effecten
van geluidshinder alsook regelmatig weerkerende verkeerscongestie (ten
noorden van Overpelt centrum)
Verkeerskundige knelpunten
De verkeerskundige probleemsituaties kunnen van tweeledige oorsprong zijn.
Zij staan enerzijds in direct verband met de reeds vernoemde ruimtelijke
ontwikkelingen, zowel binnen de eigen gemeente als in de omgeving ervan.
Anderzijds zijn problemen inherent aan de verkeersstructuur op zich, en hebben
dan met name te maken met de kwaliteit en gebruik van de infrastructuur. De
verkeersproblemen worden onderstaand ingedeeld en besproken volgens een
aantal thema’s (per vervoersmodus); de probleemstelling beperkt zich ook hier
tot de essentie. De verkeersproblemen worden onderstaand ingedeeld per
modus.
HET RIJDEND GEMOTORISEERD VERKEER
Het licht verkeer
Als essentiële probleemsituaties zijn te citeren:
De sterke menging van verkeersfunctie en verblijfsfunctie op een
aantal wegen, waardoor een relatief gevoel van verkeersonveiligheid
ontstaat. Dit gevoel doet zich o.a. voor op de Lindelsebaan, de
Houtmolenstraat, de Leopoldlaan, …
de diffusiteit van het gemeentelijk wegennet : buiten de hoofdassen
worden bepaalde delen van het Overpelts grondgebied gekenmerkt
door diffusiteit aan kleinschalige wegenis; deze diffusiteit staat
meestal in relatie met een gemis aan structuur (en dus duidelijkheid),
maar is ook een bron van verkeersonveiligheid
Het nog te zeer in gebruik zijn van het onderliggend wegennet door
bovenlokaal verkeer, temeer omdat de nog onafgewerkte
, Technum
DEEL01 - pg. 109 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
hoofdinfrastructuur (o.a. N71) haar functie voor de afwikkeling van dit
verkeer nog niet ten volle kan opnemen
Bij de realisatie van nieuwe projecten dient voldoende aandacht
besteed te worden aan de ontsluiting voor het gemotoriseerd licht
verkeer.
De problemen rond de dagelijkse verkeerscongesties aan de
spoorweg t.h.v. de N712 Leopoldlaan, met logische problemen van
sluipverkeer (via Hofweg) als gevolg. Ook het kruispunt aan de
N790/N712 (aansluitend op de doortocht van Neerpelt kent tijdens de
piekuren een zware verkeersbelasting (cfr. ook regelmatige congestie
in Neerpelt centrum)
Het goederenvervoer
Tot de belangrijkste probleemvelden behoren:
Het transport over de weg heeft nog steeds de bovenhand in de
organisatie van het goederenvervoer. In Overpelt, met de ligging van
o.m. het regionaal industrieterrein, is dit niet anders. De nabijheid
van de hoofdwegenstructuur maakt dat de problemen van het
wegtransport zich concentreren. Toch stelt men vast dat zware
transporten
bij
regelmaat
zorgen voor
verkeersproblemen
(verkeersdoorstroming versus leefbaarheid)
De gemeente heeft potentiële, alternatieve modi ter beschikking: de
.
spoorweginfrastructuur
en
de
waterwegeninfrastructuur
Vooralsnog zijn beide modi van zeer beperkte betekenis; bij een
verdere uitbreiding van de bedrijvigheid dient er zeker mede over
gewaakt dat deze modi een belangrijke(re) functie toegemeten
krijgen.
Het transport over de weg vereist een optimale wegeninfrastructuur,
zowel naar vormgeving/maatvoering als naar intrinsieke kwaliteit. Op
een aantal plaatsen in de gemeente kan de infrastructuur niet altijd in
een goed comfort voor dit transport voorzien:
o
bv. zwaar bovenlokaal transport op rotonde Leopoldlaan / K.
Albertlaan.
In feite hoort dit transport thuis op de
hoofdwegenstructuur
o
bv. zwaar lokaal transport op kleine wegenis en kruispunten
in de woonomgeving (algemeen). Lokale bedrijven dienen
bereikbaar te blijven, tenzij ze eerder in aanmerking komen
voor relocatie.
Bij de realisatie van nieuwe projecten dient voldoende aandacht
besteed te worden aan de ontsluiting voor het gemotoriseerd
goederenvervoer
HET STILSTAAND VERKEER: PARKEREN
Voor het stilstaand verkeer vallen volgende problemen te citeren:
De beperkte opvolging en respectering van de blauwe zone (maar de
slechts beperkte hoeveelheid klachten hierover staaft tevens de
stelling dat het kwantitatief aanbod (ruim) voldoende is).
, Technum
DEEL01 - pg. 110 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
De minder goede inrichting/benutting van de parkeervakken aan de
Heuf en de Nieuwe Markt.
De objectief en subjectief gevaarlijke oversteek voor langzaam
verkeer over de Ringlaan aan de Wuytenweg. Gelijkvloers
oversteken is weliswaar verboden, maar de tunnel is subjectief
sociaal onveilig en dus onaantrekkelijk. Misschien niet direct een
parkeerprobleem, maar naar duurzame mobiliteitsbeïnvloeding en
beperking van het autogebruik en parkeerdruk naar het ziekenhuis
toe is dit toch een belangrijk aandachtspunt.
HET OPENBAAR VERVOER
Volgende
ervaren:
probleempunten
worden
t.a.v.
de openbare vervoersbediening
Op niveau van Overpelt-station is er geen goede afstemming tussen
busvervoer en treinvervoer; de onderlinge afstemming focust zich op
het station van Neerpelt.
Er is onvoldoende afstemming van het openbaar vervoer op het
plaatselijk schoolverkeer; de grotere scholen (centrumscholen,
Leopoldlaan) liggen evenwel op routes van het openbaar vervoer,
maar andere scholen kennen een grotere afstand tot haltes .
Grote (perifeer gelegen) verkeersgenererende polen, en daarbij
denken we in eerste instantie aan het regionaal industrieterrein,
kennen geen ontsluiting via het openbaar vervoer
Het aanbod aan halte-infrastructuur vraagt naar de toekomst een
verdere aanpak (optimalisatie van het comfort van de busgebruiker)
HET FIETSVERKEER
Voortgaande op de inventaris van functionele fietsvoorzieningen blijkt dat
zich op diverse locaties in de gemeente nog lacunes in het fietsnetwerk
voordoen. Hoewel blijkt dat de belangrijkste verkeersassen wel enige
vorm van fietsvoorziening kennen, is zeker geen sprake van ideale
fietsomstandigheden. Problemen dienen zich op verdeelde wijze over
zowel het gewestwegen- als gemeentewegennet aan. Tot de
belangrijkste problemen behoren:
het aspect van de algemene verdrukking van de zwakke
weggebruiker door het gemotoriseerd verkeer.
het gemis van een integraal sluitend netwerk, dat kan zorgen voor
een continue veiligheid voor de fietser.
Wegen waar de
fietsinfrastructuur opwaardering moet krijgen, zijn bv. :
-
de Leopoldlaan
-
de Astridlaan
-
de Houtmolenstraat/Fabrieksstraat
-
Napoleonweg (N715)
De aanwezigheid van gevaarlijke oversteekpunten ter hoogte van
verkeerswegen. Als voorbeeld kan gewezen worden op :
o
, Technum
De kruising van de Donkerstraat aan de spoorweg op de
Sellekaertsstraat
DEEL01 - pg. 111 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
o
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Ter hoogte van knooppunten van ontsluitingswegen, bv.
Astridlaan/Holvenstraat, …
de plaatselijk te beperkte mogelijkheden voor fietsstalling, zowel aan
openbare gebouwen als bv. aan bushaltes
Bij de realisatie van nieuwe projecten dient rekening gehouden te
worden met de bereikbaarheid voor fietsers
De gemeente wordt doorkruist door zowel bovenlokale als lokale
recreatieve fietsnetwerken. Deze netwerken maken veelal gebruik
van kleine landelijke wegen, maar ook de interne wegen van
Overpelt centrum. De problematiek voor dit netwerk situeert zich in
menig geval op de oversteekplaatsen van de verkeersassen. Als
concrete voorbeelden zijn aan te halen:
o
Oversteken op de
Houtmolenstraat, …
Napoleonweg,
de
Lindelsebaan,
de
o
De kruising van het fietspad op de ex-spoorlijn 18 (t.h.v. de
Bemvaartstraat, de Spoorwegstraat, de Heesakkerstraat, de
Breugelweg en de Kapelstraat)
DE VOETGANGER
Problemen voor de voetganger hebben betrekking op een vrij
stelselmatig optreden van structurele en conditionele tekorten aan het
functioneel netwerk, en dan vooral in de verblijfsgebieden. Problemen
laten
zich
momenteel
vooral
gevoelen
binnen
de
woonschoolverplaatsing.
Onderstaand citeren we enkele problemen:
Grote delen van Overpelt centrum hebben een opwaardering van de
openbare ruimte (en dus bij uitstek van het voetgangersdomein )
verkregen; toch blijven voor een aantal straten nog infrastructurele
inspanningen noodzakelijk
Op niveau van de andere, kleinere deelkernen zijn delen van Lindel en
Holheide goede voorbeelden van opwaarderingsmaatregelen voor de
zwakke weggebruiker; een uitbreiding naar andere woonkernen vraagt
de aandacht (op straatniveau, paden, doorsteken, ...).
T.h.v. van de lintbebouwingsstructuren zijn de wegen hoofdzakelijk
(technisch en visueel) ingericht op het autoverkeer; de zwakke
weggebruikers krijgt slechts een marginale plaats op het openbaar
domein toegewezen. Naast goede faciliteiten voor de fietser ontbreken
hier ook in menig geval faciliteiten voor de voetganger
de slechte oversteekbaarheid van de drukkere verkeerswegen,
ingegeven vanuit zowel het snel verkeer, het druk verkeer of slechte
condities (zichtbaarheid, technische faciliteiten, ...)
De kwaliteit en het comfort van de bestaande stoepen in het algemeen
laat op meerdere plaatsen te wensen over.
De vastgestelde
beschadigingen zijn vaak te wijten aan verkeerd parkeergedrag van
automobilisten
Bij de realisatie van nieuwe projecten dient rekening gehouden te
worden met de bereikbaarheid voor voetgangers.
Binnen het te ontwikkelen toeristisch wandelnetwerk dient aandacht
besteed te worden aan de kruisingen met de diverse verkeersassen.
, Technum
DEEL01 - pg. 112 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
DE VERKEERSVEILIGHEID EN –LEEFBAARHEID
Ondanks de aanpak van het veiligheidsprobleem (zowel gewestelijk als
gemeentelijk), uiten zich op het gemeentelijk grondgebied nog tal van
onveilige kruispunten en wegvakken.
Objectieve statistieken geven echter niet altijd een goed totaalbeeld rond
de
verkeersonveiligheid.
De
kennis
van
het
subjectief
verkeersonveiligheidsgevoel is daarom steeds aangewezen. Aan de
hand van bv. schoolenquêtes, of opiniepeilingen bij de bevolking blijkt
dat meerdere wegsegmenten/kruispunten een relatief groot onveilig
gevoel geven.
In weze moet de verkeersonveiligheid, inzonderheid de subjectieve
beleving ervan, ook in verband gebracht worden met de algemene
infrastructurele uitrusting van het openbaar domein.
Toch dienen over het algemeen ook veel problemen terzake bij de
verantwoordelijkheid van de weggebruiker gelegd worden.
Het
onverantwoord rijgedrag (snelheid, roekeloosheid, ik-mentaliteit, ...)
vragen een om grondige sensibilisering bij de burger.
, Technum
DEEL01 - pg. 113 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
15. P RO GN OSE S
15.1 P R O G N OS E H U I S V E S T I N G
15.1.1 Demografische ontwikkeling
Bevolkingsprognose
In functie van een lange termijnplanning is het noodzakelijk om inzicht te krijgen
in de toekomstige bevolkingsgrootte en -samenstelling. Er wordt een gesloten
prognose toegepast omdat de richtlijn inzake woningbehoefteprognoses
uitdrukkelijk stelt dat “bij het bepalen van de behoefte aan bijkomende
woongelegenheden dient de gemeente uit te gaan van de ontwikkeling van de
eigen bevolking”.
De gesloten prognose gaat ervan uit dat er geen migratie effecten optreden. Dit
veronderstelt een evenwicht tussen de vertrekkende en aankomende personen.
In de diverse leeftijdsprofielen worden beide categorieën gelijk gesteld.
Om een vergelijking te kunnen maken met prognoses uitgevoerd op hogere
planniveaus
worden
de referentieperiodes
1992-2007
gebruikt.
De
bevolkingsgegevens van 1 januari 1992 fungeren als basis.
Tabel 7 : gemeente Overpelt; prognose van de totale bevolking over 15 jaar
1992-2007
Gesloten prognos etype : basisjaar 1992
jaar
Totale populatie
Bevolkingsindex
mannen
vrouwen
totaal
mannen
vrouwen
totaal
1992
5.964
5.825
11.789
100
100
100
1997
6.126
6.012
12.138
102,7
103,2
103,0
2002
6.218
6.141
12.359
104,3
105,4
104,8
2007
6.230
6.206
12.436
104,5
106,5
105,5
toe-/afname :
266
381
647
index :
104,5
106,5
105,5
Bron :Eigen berekening
Uit de resultaten van de gesloten prognose basisjaar 1992 blijkt dat het aantal
inwoners toeneemt tot 2007 met 647 personen. Opgesplitst in periodes van 5
jaar verloopt de bevolkingstoename progressief, tot het jaar 1997 zal de
bevolking toenemen met 349 personen. De daarop volgende periode neemt de
bevolking nog tot met 221 personen. Over een periode van 10 jaar geeft dit een
jaarlijks gemiddeld van 57 personen. De werkelijke groei van de bevolking was
veel groter. Op 1/1/2002 telde Overpelt reeds 12.879 inwoners. De werkelijke
groei op natuurlijke wijze ligt in dezelfde orde van grootte. De afgelopen tien
jaar nam de bevolking op natuurlijke wijze effectief toe met gemiddeld 56
personen per jaar.
, Technum
DEEL01 - pg. 114 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
De verklaring voor deze toekomstige evolutie vindt men in de leeftijdsopbouw
van de diverse referentieperiodes. Het percentage vrouwen op vruchtbare
leeftijd (dit is het percentage vrouwen van 20 tot 40 ten opzichte van het totaal
aantal vrouwen) daalt geleidelijk aan tot 2007 met 6,7 %. Het procentueel
aandeel ten opzichte van de totale bevolking van mannen en vrouwen boven de
gemiddeld te verwachte leeftijd, voor mannen is dit 76 jaar voor vrouwen 82
jaar, gaat in stijgende lijn van 2,6 % in 1992 tot 4,2 % in 2007.
Tabel 8 : bevolkingsprognose basisjaar 2002
Gesloten prognos etype : basisjaar 2002
jaar
Totale populatie
Bevolkingsindex
mannen
vrouwen
totaal
mannen
vrouwen
totaal
2002
6.551
6.328
12.879
100
100
100
2007
6.591
6.420
13.011
100,6
101,5
101,0
2012
6.561
6.452
13.013
100,2
102,0
101,0
2017
6.474
6.427
12.901
98,8
101,6
100,2
toe-/afname :
-77
99
22
index :
98,8
101,6
100,2
Bron :Eigen berekeing
De bevolkingsprognose basisjaar 2002 voor de uitwerking van de lange
termijnvisie op wonen in de gemeente geeft een zeer lichte stijging met 22
personen weer. Aanvankelijk zal de bevolking nog sterk stijgen, een daling zal
intreden vanaf 2010.
Al deze gegevens geven slechts een trend weer vanuit een gesloten
bevolkingsprognose. Andere beleidsopties, de invloed van het woonbeleid uit
het verleden, en moeilijk voorspelbare maatschappelijke ontwikkelingen zullen
dit beeld vertekenen. In de gemeente Overpelt zal de werkelijke
bevolkingstoename naar alle waarschijnlijkheid groter zijn.
Leeftijdsopbouw van de bevolking voor de prognoseperiode
Voor de prognoseperiode tot 2017 zet zich de evolutie van ontgroening en
vergrijzing verder. Tussen 2002 en 2017 is er een daling te verwachten van het
aantal jongeren (0-19 jarige) met -649 personen of 5,1%. Het aantal tussen 20
en 59 jaar zal dalen met -147 personen. Belangrijk binnen deze middengroep is
de sterke verschuiving die zich zal voordoen. De jongste helft (20-39 jarige) zal
afnemen met -360 personen of 2,8%, de oudste helft (40-59 jarige) neemt
aanvankelijk nog toe om uiteindelijk (vanaf 2012) licht te dalen. Een sterke
stijging van de bevolking zal plaatsvinden bij de 60-plussers, de bevolking
veroudert. Het aantal binnen de leeftijdsgroep van 60 en meer zal stijgen met
818 personen of 6,3%. Opvallend hier is de stijging met 3,3% van de
hoogbejaarden of de 80-plussers. De leeftijdsopbouw van de bevolking voor de
prognoseperiode geeft dit duidelijk visueel weer.
Op het vlak van wonen heeft de ontgroening en vergrijzing van de bevolking ook
zijn consequenties, al is de gezinsverdunning veruit de belangrijkste factor die
de woningbehoefte bepaalt. De groep 0-19 jarige of de volgende generatie die
zelfstandig gaat wonen daalt naar de toekomst toe snel. In de dalende groep
, Technum
DEEL01 - pg. 115 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
van 20-39 jaar bevinden zich de potentiële bouwers en de reeds gevestigde,
maar binnen deze groep komen ook de meeste gezinssplitsingen voor.
Tabel 9 : ontgroening en vergrijzing tot 2017 in leeftijdsklasse van 20 jaar
0-19
20-39
40-59
60+
totaal
abs.
%
abs.
%
abs.
%
abs.
%
2002
3.073
23,86
3.633
28,21
3.559
27,63
2.614
20,30
12.879
2007
2.888
22,20
3.314
25,47
3.945
30,32
2.863
22,01
13.010
2012
2.665
20,48
3.230
24,82
3.933
30,23
3.184
24,47
13.012
2017
2.424
18,79
3.273
25,37
3.772
29,24
3.432
26,60
12.901
Bron : Eigen berekening
Grafiek 1 : leeftijdsopbouw voor de prognoseperiode tot 2017
4.500
4.000
3.500
3.000
2.500
0-19
2.000
20-39
40-59
1.500
60+
1.000
500
0
2002
2007
2012
2017
Gezinsprognose
In de toekomst zal de gezinsverdunning zich verder zetten echter in een minder
snel tempo dan in het verleden. We evolueren naar nog kleinere gezinnen,
uiteindelijk zal deze evolutie stagneren.
Bij de berekening van het toekomstig aantal gezinnen wordt gebruik gemaakt
van de bevolkingsvooruitzichten voor de gemeente en de werkelijk
geregistreerde gezinsgrootte van 1970, 1981, 1991, 1992, 1997 en 2002. Aan
de hand van een niet-lineaire regressie-analyse wordt eerst de toekomstige
gezinsgrootte geraamd. Deze analyse geeft een voortzettende trend weer met
de werkelijke evolutie als basis. Met de geraamde gezinsgrootte en de
bevolkingsprognoses wordt vervolgens het aantal gezinnen berekend.
De prognose voor de gemeente Overpelt wordt vergeleken met de geraamde
gezinsgrootte in het arrondissement Maaseik en de provincie zoals berekend
werd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Deel 1B : “Prognoses informatief gedeelte”. Voor deze prognose is de referentieperiode 1992-2007
opgedeeld in drie periodes van vijf jaar. Een tweede vergelijking wordt gemaakt
met de gezinsprognose, die berekend werd door de plangroep in het kader van
de opmaak van het ruimtelijk structuurplan Limburg.
, Technum
DEEL01 - pg. 116 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
De verwachte ontwikkeling van het aantal gezinnen zal de basis vormen voor de
toekomstige woningbehoefte.
De werkelijk geregistreerde gezinsgrootte in Overpelt is kleiner dan deze in het
arrondissement en groter dan deze in de provincie. Deze trend zet zich in de
prognose verder. De gezinsverdunning verloopt in de gemeente iets sneller dan
in de prognose van de provincie.
Tabel 10 : raming van de gezinsgrootte tot 2017
Prognose Gemeente
1970
1981
1991
1997
2002
2007
2012
2017
Overpelt
3,94
3,32
2,94
2,82
2,66
2,57
2,49
2,42
Prognose plangroep RSPL
1970
1981
1991
1997
2002
2007
2012
Gemeente O verpelt
3,94
3,32
2,94
2,82
2,73
2,66
2,60
Prognose RSV
1970
1981
1991
1997
2002
2007
Arr. Maas eik (prognos e 3)
4,08
3,38
2,99
2,77
2,62
2,50
Prov. Limburg (prognos e 3)
3,77
3,22
2,87
2,68
2,55
2,45
Prov. Limburg (prognos e 2)
3,77
3,22
2,87
2,71
2,61
2,53
De prognoseresultaten werden cursief weergegeven.
15.1.2 Raming van de woonbehoefte
De demografische deelbehoefte
De demografische behoefte is de belangrijkste deelbehoefte die zich baseert op
twee prognoses.
Vertrekpunt voor de verdere berekeningen zijn de bevolkingsaantallen en het
aantal gezinnen geregistreerd in 1992 en 2002 en de bevolkings- en
gezinsprognose voor de diverse peiljaren. Op basis van de gezinstoename
wordt de jaarlijkse demografische behoefte voor de gemeente berekend.
De totale demografische behoefte voor de periode 1992-2007 bedraagt 836
wooneenheden.
Tabel 11 demografische deelbehoefte – gesloten prognose
Basisjaar 1992
Jaar
inwoners
gezinsgrootte
huishoudens
1992
11.789
2,95
4.000
1997
12.138
2,82
4.303
303
2002
12.359
2,66
4.649
346
2007
12.436
2,57
4.836
187
1992-2007
, Technum
verloop
836
DEEL01 - pg. 117 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Basisjaar 2002
Jaar
inwoners
gezinsgrootte
gezinnen
verloop
2002
12.879
2,66
4.845
2007
13.011
2,57
5.060
215
2012
13.013
2,49
5.218
158
2017
12.901
2,42
5.340
122
2002-2017
495
Bron : Eigen berekening
De woningmutatiereserve
Om de mobiliteit op de woningmarkt te waarborgen is er behoefte aan vacante
leegstaande woningen. Deze vacante woningen dienen van voldoende goede
kwaliteit te zijn om de frictie van verhuizingen op te vangen. Voor de berekening
van de leegstand voor de toekomst wordt de demografische behoefte per
periode vermeerderd met 2,5 %. Dit is de ondergrens van de norm gehanteerd
stedelijk gebied gemeenten.
Globaal overzicht woningbehoefteraming
De totale woningbehoefte in de gemeente wordt berekend op basis van de
demografische behoefte en de woningmutatiereserve. De sommering van deze
deelbehoeftes geeft voor de gemeente Overpelt een kwantitatief aantal van 857
wooneenheden voor de periode 1992-2007.
Tabel 12 : gemeente Overpelt - woningbehoefteraming
Gemeente O verpelt
1992-1997
1997-2002
2002-2007
totaal
Demogragische behoefte (gesloten prognose 1992)
303
346
187
836
W oningmutatiereserve 2,0%
8
9
5
21
Totale behoefte 1992-2007
311
355
192
857
Gemeente O verpelt
2002-2007
2007-2012
2012-2017
totaal
Demogragische behoefte (gesloten prognose 2002)
215
158
122
495
W oningmutatiereserve 2,0%
5
4
3
12
Totale behoefte 2002-2017
220
162
125
507
Bron : Eigen berekening
Evaluatie van de gerealiseerde woningbehoefte 1992-2007
Op basis van de werkelijke toename van het aantal huishoudens kunnen de
prognoses geëvalueerd worden.
Raming van de natuurlijke groei volgens het ruimtelijk structuurplan provincie
Limburg : 708 woongelegenheden (1992-2007)
, Technum
DEEL01 - pg. 118 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Voor de verdeling van de woningbehoefte over de drie periodes van 5 jaar gaat
men ervan uit dat de behoefte aan woningen het grootst is voor de eerste
periode van vijf jaar en het kleinst in de derde periode. Procentueel wordt de
behoefte verdeeld volgens de volgende verdeelsleutel:
1992-1997
37%
232
1997-2002
35%
248
2002-2007
28%
198
De eigen berekening voor de gemeente Overpelt op basis van de natuurlijke
groei en voor dezelfde referentieperiode (1992-2007), bedraagt 836
woongelegenheden (exclusief de frictieleegstand).
De gemeente Overpelt kende tussen 1992 en 2007 een werkelijke groei van
1.292 huishoudens.
Bij de vergelijking is geen rekening gehouden met het feit dat Overpelt als
kleinstedelijk gebied een extra taakstelling voor wonen moet realiseren.
Deze extra taakstelling wordt toegekend vanuit het ruimtelijk structuurplan
provincie Limburg.
15.2 P RO G N OS E BE DR IJV I GHE ID
De taakstelling van de regionale bedrijvigheid zal geleverd worden door de
provincie.
In de afbakeningsstudie van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt 24
worden de volgende trends vastgesteld.
Geheel Noord-Limburg kent een overloop van bedrijvigheid uit de regio
Eindhoven. Noord-Brabant kent – in tegenstelling tot Nederlands Limburg – een
belangrijk aandeel industrie. De provincie Noord-Brabant voert echter een
selectief beleid naar ontwikkeling van bijkomende bedrijventerreinen waardoor
heel wat Nederlandse bedrijven hun investeringen in de regio Noord-Limburg
doen.
Daarnaast wordt gesteld dat het mogelijk is om in relatie tot de kleinstedelijke
gebieden grootschalige TDL-ontwikkeling (Transport – Distributie – Logistiek)
verder te zetten in Noord-Limburg (Lommel, Neerpelt-Overpelt) mits verdere
uitbouw van infrastructuur (IJzeren Rijn en Noord-Zuid). Een bimodale
ontsluiting is in deze optiek gewenst.
Het huidige beschikbare aanbod te Lommel, het beschikbaar komen van de
gesaneerde gronden van UMICORE op middellange termijn en het ruimtelijk
logisch afwerken van het NOLIM-park zijn voldoende voor de economische
ontwikkeling van Noord-Limburg op middellange termijn. Bovendien zijn er geen
andere mogelijkheden voor regionale bedrijventerreinen in functie van het
kleinstedelijk gebied (met uitzondering van een gewenste herbestemming
(recreatie omzetten naar industrieterrein) van het BPA ‘Overpelt Fabriek
24
Afbakening KSG Neerpelt-Overpelt, Iris Consulting, nota stuurgroep januari 2005.
, Technum
DEEL01 - pg. 119 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
(Indusstadion ten zuiden van Overpelt Fabriek-west)’ via een GemRUP.
In het kader van regionale bedrijvigheid is er momenteel nog 34,60ha. 25
bouwrijpe – niet ingenomen gronden voor handen in het NOLIM-park, en 9,73ha
tijdelijk niet realiseerbare gronden.
Algemeen wordt er in de afbakeningsstudie geconcludeerd dat voor het
kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt enkel het ruimtelijk logisch
afwerken van de randen/grenzen van het NOLIM-park wordt overwogen. En
er bijgevolg niet wordt gezocht naar grote nieuwe oppervlakten
bedrijventerrein op middellange termijn.
Wat de lokale bedrijvigheid betreft kan de gemeente een terrein inrichten van
5ha. De studie over de zonevreemde bedrijven26 toonde dat 4 bedrijven te
herlokaliseren zijn. Drie hiervan verhuisden reeds naar aangrenzende
gemeenten of naar het Nolimpark. Het overgebleven bedrijf genereert een
behoefte van ca. 0.5ha.
Zodanig kan er geconcludeerd worden dat er in functie van herlocatie van de
zonevreemde bedrijven een zeer beperkte vraag is naar bijkomende KMOgronden.
Daarnaast is er een grote vraag van bedrijven om zich op het NOLIM park te
vestigen. De gemeente (en ook de provincie) wenst in de toekomst de lokale en
regionale gerichte bedrijvigheid, resp. kleinschalige en grootschalige
bedrijvigheid, duidelijker te scheiden.
De gemeente heeft theoretisch nog ruimte op de KMO-zone Swedish Match,
momenteel een braakliggend terrein (gebouwen zijn gesloopt).
Uit het verder verloop van het structuurplan zal blijken dat de gemeente
Overpelt deze KMO-zone via een GemRUP wenst om te zetten naar
woongebied. Op die manier zijn alle huidige KMO-zones volgens het gewestplan
omgevormd naar andere bestemmingen.
Dit komt neer op een totale mindering van ca. 13 ha. KMO-zone.
Algemeen kan gesteld worden dat er zich in het kader van de lokale
bedrijvigheid een behoefte stelt van 5 ha.
De gemeente zoekt naar een geschikte locatie omdat ze de nog resterende
KMO-zone ‘Swedish Match’ wenst om te zetten naar een andere
bestemming (woongebied).
25
Gegevens GOM-Limburg, 2004
26
deelnota economie - zonevreemde bedrijven, september 2002, Technum nv.
, Technum
DEEL01 - pg. 120 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
16. T R E N D S
16.1 N EDE RZE T TIN GSST RU CT UU R
Een verderzetting van de inwijking van Nederlanders verhoogt de druk op de
bouwgrondprijzen en hypothekeert zodanig de bouwmogelijkheid voor de
eigen bevolking;
Verdichting van de woongebieden;
Een duidelijke drang naar het versterken en uitbouwen van het centrum van
Overpelt (ziekenhuis, verdichting BPA west, BPA Oost, …);
Een positieve evolutie (’91: 3192 scholieren, huidige situatie:
scholieren) binnen de scholengemeenschap Overpelt;
4020
Toename van de verkeersonveiligheid en –onleefbaarheid (voor de zwakke
weggebruikers en bewoners) langsheen de drukke wegen (Houtmolenstraat,
Leopoldlaan, …);
Ondanks de parkeermaatregelen wordt er vastgesteld dat de opvolging van
de parkeerregimes niet efficiënt gebeurt, en de parkeerdruk zich verlegt naar
gebieden in de rand van de blauwe zone;
Toenemende beleidsinspanningen om de identiteit en eigenheid van
Overpelt Fabriek-west te herstellen en versterken;
…
16.2 B UI TE N GE BIE D
Afname van het aantal landbouwbedrijven (en het aantal arbeidskrachten)
Toename van de bedrijfsgrootte in de landbouwsector;
Toenemende druk op de open ruimte van Overpelt door woningbouw en
verkeersinfrastructuur;
Positieve
trend
in
het
waterhuishouding/wateropvangbekkens
waterkwaliteit binnen de gemeente.
kader
en het
van
(individuele)
verbeteren van de
Blijvend conflict tussen waterbeheersing, landbouw en recreatie in het
natuurreservaat ’t Plat;
Verder verdwijnen van natuurlijke en landschappelijke waarden (KLE’s, …)
van de open ruimte door inefficiënt medegebruik (mountainbiking,
motorcross, bemesting, schaalvergroting, …);
…
16.3 E CON OMISC HE ST RU CT UU R
Spontane herlokalisatie van verspreidliggende zonevreemde bedrijven naar
de geëigende zones binnen en buiten de gemeente Overpelt;
Een voortdurend stijgende vraag naar beschikbare (lokale/kleinschalige)
KMO-gebieden binnen de gemeente Overpelt;
, Technum
DEEL01 - pg. 121 van 122
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL I: INFORMATIEF DEEL
Verminderen (omvorming KMO-zone naar woongebied) van de storende
impact van bestaande bedrijventerreinen in of aan de rand van
woongebieden;
Toename van de spanning tussen woongebied en bedrijvigheid;
Clustering van bedrijvigheid gekaderd binnen een regionale visie;
…
16.4 T OE R IS TIS CH - RE CRE AT IEVE S TR UC T UUR
Toenemende structurering (clustering/ruimtelijke
recreatieve structuur binnen de gemeente;
samenhang)
van
de
Toenemende vraag naar aangepaste recreatievormen voor specifieke
doelgroepen;
Toenemende inspanningen ter verrijking van het toeristisch en cultureel
aanbod;
…
16.5 L IJ N IN FR AS T RU CT UU R
Toenemende verkeerscongestie op de kruisingen tussen verschillende
verkeersmodi;
Toenemende verkeersonveiligheid
verkeerswegen;
en
–leefbaarheid langsheen
drukke
Toenemende druk/spanning tussen aangrenzende woongebieden en het
spoorvervoer (reactivering IJzeren Rijn);
Toenemende verkeersintensiteit door realisatie van grootschalige
infrastructuren (bv. Intergemeentelijk zwembad, ziekenhuis, …);
…
, Technum
DEEL01 - pg. 122 van 122
RICHTINGGEVEND GEDEELTE
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
INHOUDSOPGAVE
1.
ALGEMENE VISIE OP DE GEWENSTE RUIMTELIJKE
ONTWIKKELINGEN VAN OVERPELT
5
1.1
Uitgangspunten en doelstellingen
5
1.2
Algemeen ruimtelijk concept voor Overpelt
8
1.3
Visie op (de afbakening van) het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt
8
2.
RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VOLGENS BEPALENDE HOOFDEN DEELRUIMTEN EN DEELELEMENTEN
9
2.1
Bovenlokale ruimtelijke kenmerken
9
2.2
De gewenste ontwikkeling van de hoofd- en deelruimten, de landschappelijke
invalshoek van het structuurplan
2.2.1 Bepalende hoofd- en deelruimten
2.2.2 Hoofdruimte 1: Het verstedelijkt landschap Overpelt-Neerpelt
2.2.3 Hoofdruimte 2: Het woonkernenlandschap centraal Overpelt
2.2.4 Hoofdruimte 3: Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek
2.2.5 Hoofdruimte 4: Boslandschap Park Lage Kempen
2.2.6 Hoofdruimte 5: Compartimentenlandschap zuid-oost Overpelt
9
9
11
15
18
20
21
3.
KWETSBARE GEBIEDEN
23
4.
DE OPEN RUIMTE VERBINDINGEN
25
5.
GEWENSTE ONTWIKKELING VAN DE GEMEENTELIJKE BAKENS
26
5.1
De selectie van de bakens
26
5.2
Afwegingskader bakens
29
6.
DE GEWENSTE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR
31
6.1
Bepalende elementen aangereikt door het vlaamse en provinciaal beleid
31
6.2
Algemene Overpeltse principes m.b.t. wonen
33
6.3
Visie op de gemeentelijke nederzettingsstructuur
6.3.1 Nederzettingscategorieën
6.3.2 De visie op de ontwikkeling van het kleinstedelijke gebied
6.3.3 De visie op de ontwikkeling van de woonkernen en de woonwijk Holheide
, Technum
35
35
35
42
DEEL 02 - pg. 1 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
6.3.4 Visie voor de specifieke kleinere nederzettingscategorieën: de woonkorrels, de
woonlinten en de verspreidliggende woningen
45
6.3.5 Algemene principes inrichting gemeentelijke nederzettingsstructuur van het buitengebied
47
6.4
Woonbeleid
6.4.1 Evaluatie woonbeleid (1992 – 2007)
6.4.2 Woonbeleid in het kleinstedelijk gebied.
6.4.3 Woonbeleid in het buitengebied
6.4.4 Beleid sociale huisvesting
6.4.5 Woonbeleid en watertoets
6.4.6 Beleid zonevreemde woningen
7.
49
49
49
52
53
53
53
DE GEWENSTE OPEN RUIMTE STRUCTUUR
57
7.1
Bovenlokaal beleid
57
7.2
Visie van de gemeente aangaande de open ruimte
58
7.3
De gewenste natuurlijke structuur
59
7.3.1 Ruimtelijke principes voor de ontwikkeling van de gemeentelijke natuurlijke structuur60
7.3.2 Een lokaal beleid ondersteunend aan het Vlaams Ecologisch Netwerk
60
7.3.3 De lokale natuurverbindingen
61
7.3.4 De gebieden met kleine landschapselementen
61
7.3.5 Het beleid aangaande de verspreidliggende kleine landschapselementen
63
7.4
De gewenste agrarische structuur
7.4.1 Uitwerking van de visie
7.4.2 Zonevreemde landbouw
7.4.3 Uitbreiding en/of inplanting van nieuwe landbouwbedrijfsgebouwen (of agrarische
activiteitenzones).
7.4.4 Landbouwbedrijven die stoppen met hun activiteit
65
65
67
DE GEWENSTE TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR
70
8.
68
69
8.1
Bovenlokaal beleid
70
8.2
Algemene uitgangspunten gemeentelijk beleid
71
8.3
Gewenste gemeentelijke recreatieve structuur
8.3.1 Uitgangspunten gemeentelijk recreatief beleid
8.3.2 Recreatie in het kleinstedelijk gebied
8.3.3 Recreatie in het buitengebied
8.3.4 Weekendverblijven
72
72
72
75
80
8.4
De gewenste gemeentelijke toeristische structuur
8.4.1 Doelstellingen gewenste toeristische structuur
8.4.2 Gewenste toeristische structuur kleinstedelijk gebied
8.4.3 Gewenste toeristische structuur buitengebied
8.4.4 Hoeve- en plattelandstoerisme
81
81
81
82
86
, Technum
DEEL 02 - pg. 2 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
9.
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
DE GEWENSTE ECONOMISCHE STRUCTUUR
9.1
88
Bovengemeentelijk beleid
88
9.2
Het gewenste gemeentelijke economische structuur
9.2.1 Gewenste structuur van de bedrijventerreinen
9.2.2 Gewenste structuur van de handelsactiviteiten binnen de gemeente Overpelt
10.
DE GEWENSTE VERKEERSSTRUCTUUR
89
89
101
105
10.1
Bovengemeentelijk beleid
105
10.2
Doelstellingen op gemeentelijk niveau
105
10.3
Categorisering van het wegennet
10.3.1
Algemeen
10.3.2
Specifieke invulling voor Overpelt
106
106
107
10.4
Beleid m.b.t. verblijfsgebieden, schoolomgevingen en het voetgangersnetwerk
108
10.5
Parkeerbeleid Overpelt-centrum
109
10.6
Aanpakken van de stationsomgeving Overpelt vanuit een geïntegreerde gebiedsgerichte
benadering van het kleinstedelijk gebied
111
10.7
Het fietsbeleidsplan: het optimaliseren van het functioneel en toeristisch-recreatief
fietspadennetwerk
111
10.7.1
Algemeen
111
10.7.2
Functioneel fietsroutenetwerk
111
10.7.3
Recreatief fietsroutenetwerk
113
10.8
wandelpadennetwerk
113
10.9
Beleidsplan openbaar busvervoer: Optimaliseren van het openbaar vervoersnetwerk
115
10.10
Beleid m.b.t. goederen- en personenvervoer per spoor
10.10.1 Reactivering IJzeren Rijn
116
116
10.11
Specifieke inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte
10.11.1 Inleiding
10.11.2 Inrichtingsmaatregelen voor primaire en secundaire wegen
10.11.3 Inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte voor lokale wegen
116
116
117
117
11.
TOTAALBEELD EN SUGGESTIES AAN DE HOGERE OVERHEID121
, Technum
DEEL 02 - pg. 3 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
KAARTENLIJST
Kaart nr. 1:
Afbakening en selectie van de hoofd- en deelruimten;
Kaart nr. 2:
Ruimtelijk concept hoofdruimte 1: verstedelijkt landschap Overpelt-Neerpelt
Kaart nr. 3:
Ruimtelijk concept hoofdruimte 2: woonkernenlandschap centraal Overpelt
Kaart nr. 4:
Ruimtelijk concept hoofdruimte 3: Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek
Kaart nr. 5:
Ruimtelijk concept hoofdruimte 4: Boslandschap Park Lage Kempen
Kaart nr. 6:
Ruimtelijk concept hoofdruimte 5: compartimentenlandschap zuidoost Overpelt
Kaart nr. 7:
Synthese gewenste ruimtelijke structuur hoofd- en deelruimten Overpelt
Kaart nr. 8:
Kwetsbare gebieden gemeente Overpelt;
Kaart nr. 9:
Selectie van de open ruimte verbindingen;
Kaart nr. 10:
Selectie gemeentelijke bakens;
Kaart nr. 11:
Gewenste nederzettingsstructuur gemeente Overpelt;
Kaart nr. 12:
Gewenste ruimtelijke structuur kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt
Kaart nr. 13:
Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Lindel-Hoeven
Kaart nr. 14:
Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Overpelt Fabriek-west
Kaart nr. 15:
Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Overpelt Fabriek-oost
Kaart nr. 16:
Gewenste ruimtelijke structuur woonwijk Holheide
Kaart nr. 17:
Woongebiedbeleid 1992-2007;
Kaart nr. 18:
gewenste natuurlijke structuur;
Kaart nr. 19:
Gewenste agrarische structuur;
Kaart nr. 20:
Gewenste recreatieve en toeristische structuur;
Kaart nr. 21:
Gewenste economische structuur;
Kaart nr. 22:
Gewenste verkeersstructuur gemeente Overpelt;
Kaart nr. 23:
Het fietsbeleidsplan
Kaart nr. 24:
Belbusroutes gemeente Overpelt;
Kaart nr. 25:
Inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte
Kaart nr. 26:
Synthese gewenste ruimtelijke structuur Overpelt;
Kaart nr. 27:
Voorstel afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt - Neerpelt;
Tabel 1A
Kwantitatieve voorstelling woonprogrammatie gemeente Overpelt SCENARIO 1
Tabel 1B:
Kwantitatieve voorstelling woonprogrammatie gemeente Overpelt SCENARIO 2
Tabel 2:
Selectiecriteria en ontwikkelingsperspectieven zonevreemde woningen in de
gemeente Overpelt
Tabel 3:
Toetsingskader ontwikkelingsperspectieven bestaande of potentiële en nieuwe
(zonevreemde) bedrijven gemeente Overpelt;
Tabel 4:
Toetsingskader ontwikkelingsperspectieven bestaande (zonevreemde) recreatie
gemeente Overpelt;
, Technum
DEEL 02 - pg. 4 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
DE E L II : R IC H T I NG G E VE N D G E D E E LT E
1. A L G E M E N E V I S I E O P D E G E W E N S T E R U I M T E L I J K E
O N T WI K K E L I N G E N VA N O V E R PE LT
1.1 U I T G A N GS P U N T E N E N D OE L S T E L L I N G E N
Het beleid betreffende de gewenste ruimtelijke structuur voor de gemeente Overpelt zal
zich richten op 2 sporen:
o
Het uitbouwen en opkrikken van delen van de gemeente Overpelt tot een
hedendaags provinciaal stedelijk gebied
o
Het krachtiger maken van de overige delen van de gemeente als leefbaar en
toeristisch belangrijk buitengebied
Dit betekent:
Enerzijds het versterken van de ruimtelijk-functionele positie van de gemeente
Overpelt in het Stedelijk Netwerk Kempische As, met het regionaal
bedrijventerrein Nolimpark als belangrijkste economische drijfkracht, met de N74
en het kanaal Bocholt-Herentals als bindende dragers en met het kleinstedelijk
gebied Neerpelt-Overpelt (PELT) als goed functionerende en leefbare
voorzieningenbundel.
Anderzijds het verder duurzaam ontplooien en op elkaar afstemmen van de
essentiële functies, activiteiten en toeristische troeven van het buitengebied, met
specifieke aandacht voor de relaties met de omliggende grote landschappelijke
structuren, zoals de bossen van de Lage Kempen, de Dommelvallei en de vlakte
van Peer.
Hierbij wordt uitgegaan van volgende basisdoelstellingen:
De ruimtelijke ontwikkelingen, vertrekkende vanuit de bestaande ruimtelijke
structuur, afstemmen op de eigenheid, en het functionele en natuurlijke
draagvermogen van de ruimte,
Het voeren van een kwaliteitsvol ruimtelijk beleid, duurzame ontwikkeling en
integraal waterbeheer,
Het spaarzaam en selectief omgaan met ruimte;
Er wordt er een onderscheid gemaakt in het voeren van een stedelijk beleid en een
buitengebiedbeleid:
Stedelijk beleid voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt (PELT)
Trekkersrol voor het stedelijk gebied Neerpelt-Overpelt in de Kempische as
, Technum
DEEL 02 - pg. 5 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Overpelt ligt op een cruciaal knooppunt van de 2 economische assen in NoordLimburg. De eerste as is de Kempische as tussen Weert (NL) – Lommel – Mol –
Herentals en Antwerpen. De Noord-Zuidas verbindt het stedelijk gebied Hasselt en
Genk met Eindhoven.
Overpelt bouwt - samen en complementair met Neerpelt - het stedelijke gebied Pelt
verder uit tot een krachtige stedelijke pool in de regio. Deze stimulans kan niet
zonder een ruimtelijk gestructureerde ontwikkeling van de diverse stedelijke
functies. De economische ontwikkelingen zowel op het gebied van bedrijvigheid,
handel en toerisme krijgen ontwikkelingsmogelijkheden. Deze groei moet kwalitatief
zijn en zowel gericht op een lokale, regionale als internationale markt.
Het creëren van een goede ontsluiting van het kleinstedelijk gebied voor alle
verkeersmodi.
De stad beschouwt een verbetering van de Noord Zuid verbinding als een noodzaak
voor haar ontwikkeling. Dit geldt zowel voor het personenvervoer, vrachtvervoer als
openbaar vervoer. Voor wat de spoor- en watergebonden bedrijvigheid betreft zal
ze allianties aangaan met de andere stedelijke polen in de omliggende netwerken.
Concentratie vanuit een maatschappelijke verantwoorde houding
De stad wenst de verschillende stedelijke ontwikkelingen zoveel mogelijk te
concentreren rond het stedelijk centrum van Overpelt en rond het Nolimpark. De
maatschappelijke kosten en de globale milieueffecten zijn bij een geconcentreerd
ontwikkeling lager dan bij een verspreide ontwikkelingen, – wat in tijden van de
opwarming van de aarde niet onbelangrijk is.
De stad Overpelt steekt met dit
structuurplan een tandje bij aan de trend die een aantal jaren geleden werd
ingeslagen naar meer stedelijkheid in Overpelt.
De toekomstige ontwikkelingen van het wonen zullen om die reden ook gedraineerd
worden naar het stedelijk gebied. Nieuwe woongebieden mogen niet verder
uitwaaieren in het buitengebied. Een hoger niveau van stedelijkheid spaart niet
alleen ruimte maar geeft meer draagvlak aan tal van publieke voorzieningen op het
vlak van gezondheid, vorming, cultuur, vervoer en sport. Op die manier kan Overpelt
ook beter tegemoet komen aan haar trekkersrol in de regio.
Een krachtig en divers stedelijk gebied
Het is duidelijke dat concentratie en verdichting niet ten koste moet gaan van
leefkwaliteit en omgevingskwaliteit en dat met de verdichting van het stedelijke
weefsel ander stedelijk functies moeten versterkt wordt en verder uitgebouwd. Zo
heeft het structuurplan aandacht voor:
-
Het creëren van woonkwaliteit met de nadruk op stedenbouwkundige en
sociale differentiatie. Het verdichtingsprincipe wordt gevolgd maar niet ten
koste van kwaliteit.
-
Het creëren van groene longen en aders als stedelijke ademruimten.
-
Het heroriënteren en herlokaliseren van bedrijventerreinen volgens het
bundelingsprincipe,
-
Het duurzaam en voorzichtig omspringen met de potentievolle stedelijke
‘kamers’ die nog moeten ingevuld worden,
-
Het kwaliteitsvol inrichten en beeldbepalende ontwikkelen van de publieke
ruimten.
, Technum
DEEL 02 - pg. 6 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Buitengebiedbeleid
Het buitengebied wordt ontwikkelend als sterke tegenpool van het kleinstedelijk gebied,
met veel aandacht voor de versterking van de identiteit en eigenheid van de diverse
deelruimten in het buitengebied.
De verschillende functies van het buitengebied (wonen, werken, natuur, landbouw,
recreatie, …) worden verder uitgebouwd in functie van de lokale behoeften en
draagkracht van het gebied. Zeer belangrijk is het tegengaan van de verdere
versnippering van de open ruimte. Dit moet gecombineerd worden met een
kwaliteitsverbetering van de open ruimte.
Aandachtspunten voor het buitengebied zijn:
Het versterken van de nederzettingsstructuur:
-
hiërarchie van kernen en woonstructuren,
-
kernversterking,
-
leefbaarheid van woonkernen in functie van de behoefte aan bijkomende
woningen, divers aanbod,
-
uitklaren van de problematiek van de zonevreemde woningen,
Het garanderen van de beroepslandbouwgebieden, met aandacht voor de
landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten, en met aandacht voor de relaties met de
vlakte van Peer,
Het versterken en structureren van lokale sport- en recreatieve infrastructuren, en
het voeren van een beleid voor de zonevreemde recreatie en nieuw te realiseren
recreatievormen is essentieel voor de lokale leefbaarheid van de kernen in het
buitengebied,
Het versterken van de natuurlijke en landschappelijke structuur (Dommelvallei, ’t
Plat, hoeve Hobos, Holvensebeek en Gortenloop, …),
Het versterken van de relaties met de bossen van de Lage Kempen (verbeteren van
de toegankelijkheid via toeristische poorten, wandelpaden, …) en met de Vallei van
de Dommel,
Het uitbouwen van de toeristische structuur door het structureren van de
toeristische infrastructuur onder de vorm van verblijfsrecreatieve of educatieve
poorten, het maken van functionele verbindingen (fietspadennetwerk) tussen de
beeldbepalende bakens en toeristische attractiepolen in het buitengebied.
, Technum
DEEL 02 - pg. 7 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
1.2 A L GE M E E N R U I M T E L I J K C ON C E P T V O OR O V E R P E L T
In het algemeen ruimtelijk concept
van de gemeente Overpelt wordt
het kleinstedelijk gebied NeerpeltOverpelt als één aaneengesloten
ruimtelijk geheel versterkt, met
aandacht voor de eigen identiteit
en karakter. De doortocht van de
stedelijke Dommel verzekert de
continuïteit van de belangrijke
natuurlijke en landschappelijke
structuur binnen de gemeente.
De uitgerekte woonkern LindelHoeven wordt als onderdeel van
het
buitengebied
beter
geïntegreerd in het omliggende
landschap
en
een
centrumversterking
moet
het
geheel verder structureren.
De woonkernen van Overpelt Fabriek en de woonwijk Holheide worden verder
lokaal versterkt, met aandacht voor functionele verbindingen (bus, fiets, auto,
…) met het stedelijk gebied.
Het regionaal bedrijventerrein Nolimpark wordt als belangrijke economische
pijler in de Kempische As verder gereorganiseerd en uitgebouwd.
De vallei van de Dommel, de Holvense beek en de Gortenloop (inclusief het
natuurgebied ’t Plat) worden als belangrijkste groene aders in het buitengebied
maximaal geïntegreerd en gevrijwaard binnen de beroepslandbouwstructuur. Ze
vormen de hoofddragers van de natuurlijke structuur binnen de gemeente.
De groene bosgordel van de bossen van de Lage Kempen vormt als beboste
groene long in het buitengebied een natuurlijk en landschappelijk decor voor
recreatief medegebruik, toerisme en vrijtijdsbesteding en wordt als dusdanig ook
maximaal benut en versterkt, met aandacht voor de aanwezige natuurlijkecologische kwaliteiten en potenties.
1.3 V IS IE OP ( DE A FB AKE N ING V AN )
GE B IE D N E E R P E L T -O V E R P E L T
HE T K LE I N S T E D E L I J K
(zie kaart nr. 26)
De visie omtrent het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt in volgende teksten
van het richtinggevend gedeelte is de visie van het gemeentelijk beleid.
Wat betreft de visie op het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt moeten alle
ontwikkelingsperspectieven, concepten, doelstellingen en acties, die in het
richtinggevend en bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
Overpelt beschreven zijn, dusdanig als suggesties gelezen en geïnterpreteerd
worden.
De Provincie neemt deze suggesties mee op of weerlegt ze in de provinciale
afbakeningsstudie en het daaropvolgend PRUP.
, Technum
DEEL 02 - pg. 8 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
2. R U I M T E L I J K E O N T W IK K E L I N G V O L G E N S B E PA L E N D E
HO OFD - E N D E E L R U I M T E N E N D E E L E L E M E N T E N
2.1 B OVEN L OKALE RU IMTE L IJ KE KE NMER KEN
Vlaanderen situeert de gemeente Overpelt beleidsmatig
als onderdeel van het stedelijk netwerk Kempische As;
als kleinstedelijk gebied samen met Neerpelt en daardoor ook als
economisch knooppunt;
als buitengebiedgemeente voor het gedeelte dat niet in het kleinstedelijk
gebied is gelegen;
De provincie krijgt de taak het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt af te
bakenen.
De provincie positioneert de gemeente Overpelt in de deelruimte ‘Kempische As’
binnen de hoofdruimte ‘Kempen’. Hieraan wordt een beleid gekoppeld met een
sterk accent op de economische ontwikkeling en op de verstedelijking binnen de
stedelijke gebieden en netwerken.
Volgens de geografische benadering is Overpelt gelegen in de Kempen.
2.2 D E GEW ENS TE O NT WI KKE L ING V AN DE H OOF D - E N
D E E L R U I M T E N , DE LA NDS CH APP EL IJ KE INV ALS H OEK VA N HET
STR UC TUU RP LAN
(zie kaart nr. 1: Afbakening en selectie van de hoofd- en deelruimten)
2.2.1 Bepalende hoofd- en deelruimten
De hoofdruimten ontstaan uit de bestaande ruimtelijke structuur die in de
gemeente afleesbaar is en vormen een ruimtelijke basis en afwegingskader voor
het gewenste ruimtelijk beleid dat gevoerd moet worden op het grondgebied
Overpelt.
De hoofdruimten zijn gebieden met een eigen identiteit. Het zijn puzzelstukken
die in elkaar passen en zo de ruimtelijke structuur van de gemeente bepalen in
relatie met de buurgemeenten. Deze hoofdruimten zijn over het algemeen
heterogeen samengesteld. Ze worden met elkaar verbonden, of van elkaar
gescheiden door de deelstructuren. De grote lijninfrastructuren (kanaal, Nwegen, …) en de tegenstelling tussen open en gesloten ruimte zijn meestal,
maar niet altijd, bepalend voor de afbakening van de hoofdruimten
Het ruimtelijk beleid wordt geënt op de eigenheid van de hoofdruimten en hun
deelruimten, bakens en structuurbepalende elementen. Het heterogene
ruimtegebruik in de gemeente zet de toon voor de verdere ruimtelijke
ontwikkeling.
In de gemeente Overpelt worden vijf hoofdruimten onderscheiden, waarbinnen
specifieke deelruimten een meer gedetailleerde differentiatie van de
, Technum
DEEL 02 - pg. 9 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
desbetreffende hoofdruimte in zich dragen.
Voor elk van deze hoofdruimten wordt een samenhangende ruimtelijke
ontwikkeling beschreven, vertrekkend vanuit de eigenheid en de complexiteit
van het gebied.
Binnen de gemeente Overpelt
wordt het onderscheid tussen
het meer verstedelijkte noorden,
gevormd rond het stedelijk
gebied Overpelt-Neerpelt en het
regionaal
bedrijventerrein
Nolimpark-Zinkfabriek
als
onderdeel van de Kempische As,
en het meer landschappelijke
zuiden, gevormd door het park
Lage
Kempen
en
de
Dommelvallei, bekrachtigd. Een
eerder open landbouwlandschap
met
de
voorkomende
woonkernen en –wijk Lindel,
Overpelt en Holheide vormen het
‘hart’ van de gemeente.
De volgende vijf hoofdruimten met de bijhorende deelruimten worden in de
gemeente Overpelt onderscheiden:
1. het verstedelijkt landschap Overpelt-Neerpelt
2. het woonkernenlandschap centraal Overpelt
a. woonwijk Holheide
b. woonkern Lindel-Hoeven
c. open landbouwlandschap centraal Overpelt
d. versnipperd landbouwlandschap centraal Overpelt
3. het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek
a. regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zinkfabriek
b. woonkern Overpelt Fabriek-west
4. het boslandschap Park Lage Kempen
5. het compartimentenlandschap zuid-oost Overpelt
a. valleigebied Dommel
b. compartimentenlandschap
, Technum
DEEL 02 - pg. 10 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
2.2.2 Hoofdruimte 1: Het verstedelijkt landschap Overpelt-Neerpelt
(zie kaart nr. 2: Ruimtelijk concept hoofdruimte 1: verstedelijkt landschap
Overpelt-Neerpelt)
Deze hoofdruimte omvat de beide centra Overpelt en
omliggende verweven woongebied. Het gebied wordt in het
door het kanaal Bocholt-Herentals en in het zuiden door
landbouwlandschap. De Dommelvallei en de IJzeren Rijn
hoofdruimte.
Neerpelt en het
noorden begrensd
het aangrenzende
doorsnijden deze
Het beleid is gericht op het ontwikkelen van een herkenbaar kleinstedelijk
gebied Neerpelt-Overpelt, opgevat als één functionerende ruimtelijke eenheid,
met aandacht voor de diversiteit en de complementariteit van de beide kernen
en de aanwezige ‘rustgebieden’ zoals de Dommelvallei en het randstedelijk
groen.
De Provincie selecteert de Dommelvallei en het kanaal Bocholt-Herentals als
natte natuurverbindingen. Overpelt-Neerpelt wordt in het RSPL tevens als
kleinstedelijk gebied geselecteerd.
Overpelt en Neerpelt als twee identiteiten binnen één ruimtelijk geheel
Er wordt enerzijds gestreefd naar het behoud van
de eigenheid en identiteit van de beide stedelijke
centra Overpelt en Neerpelt, maar anderzijds
moeten de aanwezige ruimtelijke potenties en
mogelijkheden een bijdrage leveren aan de
vormgeving en het functioneren van één
kwalitatief-ruimtelijk kleinstedelijk gebied.
Complementariteit
in
de
gewenste
kernversterking van Overpelt en Neerpelt zorgt
ervoor dat beide kernen hun identiteit verder
kunnen uitbouwen, zonder dat de filosofie
(eenheid creëren) van het kleinstedelijk gebied
Neerpelt-Overpelt in het gedrang komt.
Toekomstige stedelijke ontwikkelingen enten op de beide centra en het
tussengebied.
Alle stedelijke ontwikkelingen op vlak van
wonen, werken, recreëren, verplaatsen, …
worden maximaal geënt op de centra van
Overpelt en Neerpelt en het strategisch gelegen
tussengebied.
ontwikkelen
van
scholencampus, …).
, Technum
Deze filosofie moet een bepalende impact
hebben op het te voeren woonbeleid en de hier
gestelde ontwikkelingsprioriteiten (zie gewenste
nederzettingsstructuur, gewenst woonbeleid tot
2007), op het lokaliseren van recreatieve
activiteiten (zie gewenste recreatieve structuur),
op het organiseren van de verkeersstromen (zie
gewenste
verkeersstructuur)
en
op
het
stedelijke
voorzieningen
(administratie,
ziekenhuis,
DEEL 02 - pg. 11 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Het centrumgebied binnen en aansluitend aan de ring moet verder evolueren
naar een stedelijke densiteit, zonder de draagkracht van het kleinstedelijk
gebied Neerpelt-Overpelt te overschrijden (hoogbouw, …). Groene stapstenen
(’t Pelterke, …) en een duidelijk netwerk tussen de verschillende dynamieken
(ziekenhuis, ’t Pelterke, gemeentehuis, horeca, handelsgebeuren, …) moeten
ervoor zorgen dat het centrum zijn leefbaarheid en –kwaliteit behoudt en
versterkt.
Op die manier wordt maximaal gebruik gemaakt van de ruimtelijke kracht van
deze ringstructuur, met de Dorpsstraat-de Heuf als commercieel hart van
Overpelt.
De Dommelvallei, als beekdoorgang op provinciaal niveau 1, integreren en
versterken als blauw-groene ader doorheen het verstedelijkte landschap
De vallei van de Dommel moet enerzijds
fungeren als een natuurlijke drager binnen het
stedelijk weefsel, en zodanig een bijdrage
leveren aan de woon- en leefkwaliteit van de
aangrenzende gebieden. Anderzijds moet het
valleigebied fungeren als bindmiddel, en niet als
scheidend element, tussen de beide centra
Overpelt en Neerpelt.
Het is in deze context noodzakelijk dat die
segmenten
van
de
Dommelvallei,
die
momenteel
nog
‘onaangetast’
en
niet
verstedelijkt
zijn
(bv.
ter
hoogte
van
Vondersbroek), voldoende ademruimte krijgen
binnen de geplande ontwikkelingen. Verder moet er gestreefd worden naar het
visualiseren van het water binnen het stedelijk weefsel (zitgelegenheden aan het
water, fiets- en wandelroutes, …).
Ontwikkelen van het ‘tussengebied’ tussen de beide kernen OverpeltNeerpelt
Het tussengebied moet opgevat worden als een
stedelijk conglomeraat, gelegen tussen de
beide kernen.
Interne langzaam verkeersassen doorheen de
binnengebiedjes, de aanwezige wijken, en
langsheen de Stationsstraat moeten beide
kernen dichter bij elkaar brengen. In deze
context is het noodzakelijk dat er maximaal
aandacht wordt geschonken aan het openbaar
domein, aan de verkeersveiligheid (oversteken
Leopoldlaan en IJzeren Rijn, …), aan de
mogelijkheid om de interne circulatie (voor
langzaam verkeer) te koppelen aan de
Dommelvallei,
aan
het
lokaliseren
van
1
De ruimtelijke uitspraken omtrent de beekdoorgang van de Dommel doorheen het stedelijk gebied
Overpelt-Neerpelt moeten als suggestie aan de hogere overheid geïnterpreteerd worden.
, Technum
DEEL 02 - pg. 12 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
kernenondersteunende
handelszone, …), …
stedelijke
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
ontwikkelingen
(bv.
scholencampus,
De Leopoldlaan zal in dit tussengebied als een gedifferentieerde stedelijke as
functioneren, zonder afbreuk te doen aan het kernversterkend beleid in de
centra Overpelt en Neerpelt.
De gewenste stedelijke ontwikkelingen (Haspershoven, Vondersbroek) moeten
deze algemene filosofie in zich dragen. Voor de bestaande barrières (IJzeren
Rijn, KMO-zone Haspershoven) moeten duurzame oplossingen voorgesteld
worden.
Het omliggende verweven woongebied uitbouwen als ‘randstedelijke
woonomgevingen’
De omliggende woonwijken worden verder
uitgebouwd als gebieden met de nadruk op
kwaliteitsvol en rustig wonen in de nabijheid van
een sterk uitgebouwd stedelijk handels- en
leisureapparaat. De uitwerking van de grens
tussen stad en landschap moet gebiedsgericht
mee opgenomen worden.
De kwaliteit van het woonkarakter moet
ondersteund worden door een kwalitatief
ingericht en verkeersveilig openbaar domein,
een duidelijke link met de omliggende stedelijke
centra en randstedelijke groengebieden, …
Randstedelijke groengebieden als ‘groene oasen’ in het verstedelijkte
landschap
Deze randstedelijke groene ‘oasen’ moeten het
verstedelijkt landschap verluchten. Ze worden
ruimtelijk verankerd aan de aanwezige
valleigebieden
van
de
Dommel
en
Holvensebeek. Toeristisch-recreatieve functies
kunnen hier een plaats krijgen. Een duidelijke
en verkeersveilige link met de beide stedelijke
centra en de omliggende woongebieden is
noodzakelijk.
, Technum
DEEL 02 - pg. 13 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Overpelt Fabriek-oost als een gemengde woonzone profileren en verder
uitbouwen.
Deze woonkern situeert zich ten westen van
de Fabrieksstraat en strekt zich uit tot aan de
Noordzuidverbinding-N74.
Dit
door
de
Provincie als woonkern geselecteerd gebied is
ruimtelijk sterk verbonden met Overpeltcentrum, maar kent toch eerder een ruimtelijk
autonoom
(wijk)karakter,
ondanks
de
opvallende
verscheidenheid
in
woontypologieën.
Het beleid richt zich prioritair op het versterken
van de woonfunctie en de verblijfskwaliteit
binnen deze woonkern. Door de nabijheid van
het kleinstedelijk gebied is het voor deze woonkern niet noodzakelijk dat een
autonoom handelsapparaat wordt uitgebouwd.
De Fabrieksstraat als navelstreng tussen de wijk Fabriek-oost en het
kleinstedelijk gebied herprofileren.
De Fabrieksstraat behoudt haar functie als
verkeersader voor doorgaand lokaal verkeer.
Op die manier kan deze woonkern via de
Fabrieksstraat comfortabel genieten van de
nabijheid
van
de
stedelijke
functies
(stationsomgeving,
ziekenhuis,
horeca,
recreatie,
cultuur,
randstedelijke
groengebieden, …) en activiteiten van OverpeltNeerpelt.
, Technum
DEEL 02 - pg. 14 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
2.2.3 Hoofdruimte 2: Het woonkernenlandschap centraal Overpelt
(zie kaart nr. 3: Ruimtelijk concept hoofdruimte 2: woonkernenlandschap
centraal Overpelt)
Deze hoofdruimte komt overeen met het ‘hart’ van de gemeente Overpelt en
omvat de specifieke deelruimten Lindel-Hoeven, Holheide en het open en
versnipperde landbouwlandschap centraal Overpelt.
Deze hoofdruimte wordt gekenmerkt door een landelijk woonkarakter temidden
van de belangrijkste open landbouwgebieden binnen de gemeente. De
hoofdruimte is gelegen in het ‘hart’ van de gemeente en wordt ingekapseld door
de omliggende bepalende hoofdruimten.
De N74 doorsnijdt de ruimte van zuid naar noord.
De uitgestrekte woonkern Lindel-Hoeven met haar uitdeinende lintbebouwing
zorgt
voor
een
visueel-ruimtelijk
onderscheid
in
het
omliggende
landbouwlandschap.
De Holvensebeek doorsnijdt de hoofdruimte van de zuidwestelijke naar de
noordoostelijke zijde en vormt, samen met het natuurgebied ’t Plat, de
belangrijkste natuurlijk-ecologische potentie binnen deze hoofdruimte.
Het beleid richt zich in alle kernen op het handhaven en indien nodig versterken
van het kwaliteitsvolle woonkarakter. Aandacht voor een randenbeleid met
gepaste maatregelen moet de negatieve visuele impact van de kernen op de
aangrenzende open ruimte minimaliseren.
Deelruimte 2a: Woonwijk Holheide
De woonwijk Holheide situeert zich aan de
rand van zowel het regionaal bedrijventerrein
Nolimpark als het boslandschap van het park
Lage Kempen.
Het omvat een compacte woonwijk met een
kwalitatief
ingericht
openbaar
domein,
gevormd rondom een duidelijk centrumgebied
(pleinstructuur met ontmoetingscentrum) en
vormt als dusdanig een duidelijke deelruimte
binnen het woonkernenlandschap.
Een buffer naar het Nolimpark moet de
woonkwaliteit
en leefbaarheid van de
woonwijk blijven garanderen. De inplanting
van een woonwagenterrein, bereikbaar vanuit
de Astridlaan, kan in deze bufferzone geïntegreerd worden, zonder dat een
afbreuk van de bufferende kwaliteiten ondermijnd worden.
Deelruimte 2b: Woonkern Lindel-Hoeven
De woonkern Lindel-Hoeven strekt zich uit van de rand van het kleinstedelijk
gebied in het noorden tot aan de Moldershoevenstraat in het zuiden van de
gemeente.
In het oosten vormt de Hoevenstraat een duidelijke grens met enkele woonlinten
langsheen de Langstraat, de Tielenstraat - Kleinmolenstraat, de Kraaibosstraat
en de Moldershoevenstraat.
In het westen vormt de Lindelsebaan tot aan de Vrenenstraat een duidelijke
, Technum
DEEL 02 - pg. 15 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
begrenzing met de Beekstraat-Loksvaartdijk, de Neuserdijk en de Schansstraat
als uitdeinende woonlinten.
Lindel vormt samen met Hoeven een aaneengesloten woonband in het
verlengde van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt die zich parallel aan
de noordzuidverbinding uitstrekt. De Lindelsebaan vormt binnen dit bebouwd
weefsel de belangrijkste verkeersader waarop de overige structuren geënt zijn.
Over het algemeen heeft de woonomgeving Lindel-Hoeven een wijkkarakter met
een kwalitatief ingericht kerngebied ter hoogte van het parochiecentrum “Den
Drossaerd”.
De kern van Lindel als duidelijk leesbare entiteit binnen de uitgestrekte
woonband
Het beleid richt zich op het versterken van de
identiteit en de herkenbaarheid van de kern van
Lindel in de uitgestrekte woonband LindelHoeven.
Door
de
aanwezigheid
van
ontwikkelbare
woongebieden
zal
dit
woongebied nog verder groeien zodat behoefte
bestaat aan een herkenbaar ‘hart’ op
woonkernniveau. Het beleid richt zich op de
aanleg van het openbaar domein (reeds in
grote mate aanwezig), een stedenbouwkundig
verantwoorde verdichting (rekening houdend
met de draagkracht van de woonkern en het
omliggende landschap) en een concentratie
van woonkernondersteunende voorzieningen bij
voorkeur in het centrum van Lindel.
Het versterken van een centrumgebied binnen de woonkern Lindel moet een
bijdrage leveren aan de leesbaarheid van Lindel als woonkern.
Deelruimte 2c: open landbouwlandschap centraal Overpelt
Het centrum van de gemeente Overpelt kent grote aaneengesloten eenheden
waar beroepslandbouw voldoende mogelijkheden kan en moet krijgen.
De landbouwgebieden van Holven-Over ’t Water, met de vallei van de
Holvensebeek als natuurlijk-structurerende drager, creëren een open landschap
in het hart van de gemeente, waar beroepslandbouw zeer actief aanwezig is en
moet blijven. Graslanden en graasweiden bepalen het landschapsbeeld.
Het gemeentelijk beleid richt zich op het mee ondersteunen van deze
beroepslandbouwactiviteiten,
met
aandacht voor
de
aanwezige
en
structurerende natuurlijke componenten en met aandacht voor de (visuele)
continuïteit van de deelruimte (KLE-beleid).
, Technum
DEEL 02 - pg. 16 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Behoud van de mogelijkheid voor beroepslandbouw met een selectief
natuurbeleid langs de beken en randen van de natuurgebieden.
De openheid van het landschap dient
gebiedsspecifiek behouden te blijven met de
nadruk op een optimale uitoefening van de
aanwezige beroepslandbouw. Enkel in de
contactzones met de aanwezige natuurwaarden
(Holvensebeek, ’t Plat) wordt er gestreefd naar
een symbiose tussen natuur en landbouw.
Daar waar het hoogdynamische karakter van de
landbouwactiviteiten in conflict komt met de
laagdynamische natuurlijk-ecologische gebieden
(natuurgebied
’t
Plat,
vallei
van
de
Holvensebeek, …) moet de aandacht gevestigd
worden op een randenbeleid met gepaste
maatregelen, dat tegemoet komt aan de beide
activiteiten.
De Holvensebeek fungeert als drager voor de te versterken structuur van kleine
landschapselementen. Verder dienen structurerende bomenrijen, poelen,
solitaire bomen, … een belangrijke bijdrage te leveren aan de ecologische en
natuurlijke basiskwaliteit van het open landbouwlandschap.
Solitaire inheemse bomen kunnen het open landbouwlandschap zowel visueel
als ecologisch verrijken.
Een meer gedetailleerde benadering van de haalbare structuur van de kleine
natuurelementen in deze deelruimte zal uitgewerkt worden via het gemeentelijk
natuurbeleid.
Minimaliseren van de barrières die de openheid en de continuïteit van het
landbouwlandschap hypothekeren
Barrières (nieuwe verbinding Overpelt ringlaanN74, …) mogen de continuïteit en de openheid
van deze deelruimte niet verder hypothekeren.
Deze filosofie moet dan ook in toekomstige
ontwikkelingen als essentiële randvoorwaarde
meegenomen worden.
Bestaande barrièrewerkingen kunnen (daar
waar mogelijk) geminimaliseerd worden door
bv. ecotunnels, houtkanten, bomenrijen, … om
zodanig de continuïteit van de vallei van de
Holvensebeek te garanderen.
Deelruimte 2d: versnipperd landbouwlandschap centraal Overpelt
Dit landbouwlandschap, gelegen ten westen en
oosten van de woonkern Lindel-Hoeven wordt
gekenmerkt
door
kleinschaligere
landbouwgebieden,
versnipperd
door
lintbebouwing, en onderscheidt zich als
dusdanig als aparte en duidelijk herkenbare
deelruimte binnen het hart van Overpelt.
Het beleid richt zich op het behoud van de
aanwezige beroepslandbouwactiviteiten. De
integratie van de aanwezige linten in het
, Technum
DEEL 02 - pg. 17 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
landschap wordt
vormgegeven.
als
aandachtspunt
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
binnen
deze
deelruimte
verder
De overgang met het aangrenzende compartimentenlandschap wordt
gerealiseerd door het versterken van de KLE-structuur (bomenrijen, solitaire
bomen, kleine bosjes, …).
2.2.4 Hoofdruimte 3: Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek
(zie kaart nr. 4: ruimtelijk concept hoofdruimte 3: Industrielandschap NolimparkZinkfabriek)
Het gemeentegrensoverschrijdende regionale bedrijventerrein NolimparkZinkfabriek vervult binnen de Kempische As een belangrijke ondersteunende
functie binnen de economische structuur. Het gebied heeft een uitgesproken
industrieel en grootschalig karakter met een duidelijk leesbare en functionele
interne structuur. De impact op de omgeving is minimaal omwille van bestaande
infrastructuren zoals het kanaal Bocholt-Herentals, de noordzuidverbinding in
het oosten, een voldoende grote bufferzone op het grondgebied Lommel en ten
zuiden van het bedrijventerrein.
Deelruimte 3a: Regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zinkfabriek
Aandacht voor een efficiënte interne consolidatie/verdichting van het
industrieterrein Nolimpark
Door een interne verdichting van de nog
vrijliggende percelen wenst het beleid te komen
tot een intensifiëring van de bestaande
oppervlakte.
De
geïsoleerde
wooncluster
Siberiëstraat wordt als specifiek woonlint
opgenomen
in
de
gemeentelijke
nederzettingsstructuur. De bedrijvigheid en de
bestaande woonfunctie zijn niet verenigbaar.
Het is een gebied dat geleidelijk, op een sociaal
en financieel verantwoorde wijze, zal moeten
omgezet worden van ‘landelijk woongebied’
naar
‘industriegebied
met
mogelijke
(conciërge)bewoning’.
(zie gewenste nederzettingsstructuur).
De IJzeren Rijn bevindt zich ten zuiden van het Nolimpark en flankeert een
buffergebied. Dit buffergebied heeft momenteel zijn functie verloren door de
aanwezigheid van het zuidelijk en westelijk gelegen boslandschap park Lage
Kempen. Daarmee kan dit buffergebied beschouwd worden als een potentievolle
zone voor (kleinschalige) bedrijvigheid, aansluitend aan het regionaal
bedrijventerrein. In de gewenste economische structuur wordt hier meer in detail
op ingegaan.
Het gemeentelijk beleid wenst de bestaande recreatieve zone (Indusstadion BPA ‘Overpelt Fabriek’) via een GemRUP om te zetten naar industriezone en dit
in het kader van het uitbouwen van een stedelijk recreatiepark ter hoogte van de
Kadijkstraat, aansluitend aan het stedelijk kerngebied.
, Technum
DEEL 02 - pg. 18 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Door de situering van Nyrstar nv (noordelijke gedeelte van NOLIMpark)
onderworpen aan de Seveso-II richtlijnen zal men, bij de uitwerking van
ruimtelijke uitvoeringsplannen op alle niveaus, de normen van de Seveso-II
richtlijnen opnemen.
Het consolideren van het historisch gegroeide handelslint ten noorden van
Astridlaan
De gemeente beschouwt dit historisch gegroeid
handelslint als een plek waar de bestaande
activiteiten
kunnen
blijven
bestaan.
Uitbreidingen en verdere ontwikkelingen zijn
niet mogelijk.
Deelruimte 3b: woonkern Overpelt Fabriek-west
Overpelt Fabriek-west kan omschreven worden als een geïsoleerde
arbeiderswoonwijk gelegen temidden van grootschalige industriële activiteiten.
Het karakter van de voormalige arbeiderswijk is grotendeels behouden. Brede
lanen, kleine identieke bakstenen woningen, … ademen nostalgie uit.
Een recreatiezone en bufferzone ondersteunen deze woonwijk en creëren een
autonome en potentievolle woonentiteit als tuinwijk binnen de gemeente
Overpelt.
Overpelt-Fabriek west als geheel ontwikkelen tot een autonome woonwijk
met tuinwijk allures.
Het beleid richt zich hier op het behouden en
versterken van de historische arbeiderswijk en
het
ontwikkelen
van
een
uitgesproken
tuinwijkgedachte.
De link met het kleinstedelijk gebied moet in het
kader van het openbaar vervoer en de
verkeersveiligheid herbekeken worden.
Voor de bestaande villa’s gelegen binnen de
gewestplanzonering
‘Industriegebied’
ten
noorden van de Fabrieksstraat wordt binnen het
RUP zonevreemde woningen een juridisch
kader gecreëerd zodat de bestaande situatie
zou bestendigd worden.
De woonkern wordt gebufferd naar het omliggend bedrijventerrein om zodanig
de woonkwaliteit te kunnen garanderen.
, Technum
DEEL 02 - pg. 19 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
2.2.5 Hoofdruimte 4: Boslandschap Park Lage Kempen1
(zie kaart nr. 5: ruimtelijk concept hoofdruimte 4: Boslandschap Park Lage
Kempen)
Het zuidwesten van de gemeente Overpelt wordt ingenomen door een gedeelte
van het Park Lage Kempen. Het omvat een bosrijk gebied met een diversiteit in
types van bebossing en natuurlijk-ecologische-esthetische en cultuurhistorische
waarden. Over het algemeen gaat het binnen deze zone over monotone
naaldbossen, maar het natuurreservaat ’t Plat, de Gorten en het bijzonder
landschap rondom de hoeve Hobos zijn uitgesproken natuurlijke, ecologische en
erfgoedgebiedjes.
De diversiteit van de bosgordel als verhoging van de natuurlijke én
toeristische potenties van het park Lage Kempen
De potenties benutten om (een gedeelte van) het park Lage Kempen als
recreatieve trekpleister te ontwikkelen en te versterken
Het park Lage Kempen bezit een grote
potentiële troef als zacht recreatief gebied
binnen de regio. In deze optiek is het belangrijk
dat het beleid hierop inspeelt en mogelijke
‘poorten’ niet in hun verdere ontwikkeling
beknot, de belevingswaarde (biodiversiteit) van
de wandelbossen en de toegankelijkheid ervan
verhoogt, …
Het beschermen
bosgordel.
van
de bestaande natuurlijke kerngebieden
in de
Het natuurreservaat ’t Plat, de Gorten, het
landschap rondom de hoeve Hobos en de
verschillende landduinen zijn kerngebieden met
belangrijke natuurlijke kwaliteiten, en dienen in
deze optiek gevrijwaard te blijven van
‘storende’ elementen en activiteiten. De open
ruimten in deze bosgordel worden momenteel
als beroepslandbouwgebied gebruikt, nl. de
gemeenteweiden ten zuiden van ’t Plat. Het
beleid richt zich op een maximaal behoud van
de
(beroeps)landbouwmogelijkheden
met
aandacht voor de contactzones landbouwnatuur-bosgebied.
1
Hier wordt verwezen naar de Visiestudie bossen van de Lage Kempen – deelgebied Overpelt, i.o.v.
agentschap voor Natuur & Bos, eindrapport juni 2007
, Technum
DEEL 02 - pg. 20 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Aandacht voor een randenbeleid met gepaste maatregelen
overgangszone tussen hoog- en laagdynamische activiteiten.
als
In
de
contactzones
tussen
hoogen
laagdynamische activiteiten moet er gezocht
worden naar mogelijkheden om de verschillende
functies in harmonie naast elkaar te laten
bestaan. In het hoofdstuk gewenste open
ruimtestructuur wordt hier meer in detail op
ingegaan.
2.2.6 Hoofdruimte 5: Compartimentenlandschap zuid-oost Overpelt
(zie kaart nr. 6: ruimtelijk concept hoofdruimte 5: Compartimentenlandschap
zuidoost Overpelt)
De Dommelvallei vormt een belangrijke gemeentegrensoverschrijdende groenblauwe ader die voor een groot gedeelte de identiteit van de gemeente Overpelt
(en ook Neerpelt) bepaalt, zowel vanuit natuurlijk-ecologisch als vanuit
toeristisch oogpunt. (Molenroute, …) Ze vormt de natuurlijke grens tussen
Overpelt en Neerpelt en heeft een uitgesproken duaal karakter, nl. een
verstedelijkte en een natuurlijke Dommel.
Het zogenaamde compartimentenlandschap is gelegen in het zuidoosten van de
gemeente Overpelt en kan opgedeeld worden in een uitgesproken valleigebied
en een compartimentenlandschap. Daar waar het ene gekenmerkt wordt door
vochtige
graslanden
en
structurerende
kleine
landschapselementen
(bomenrijen, poelen, graslanden, …), wordt het andere gekenmerkt door
verspreid gelegen kleine bosjes, temidden van een lappendeken van
landbouwgronden.
Dit compartimentenlandschap kan men tevens terugvinden ten oosten van de
Dommel op het grondgebied van de gemeente Neerpelt (zie deelruimte
‘compartimentenlandschap’ in de het voorontwerp structuurplan van de
gemeente Neerpelt) en vormt op die manier een gemeentegrensoverschrijdende
‘hoofdruimte’.
, Technum
DEEL 02 - pg. 21 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Deelruimte 5a: valleigebied Dommel
Specifiek beleid in functie van het duale karakter van de doortocht van de
Dommel doorheen Overpelt en ondersteunend aan het beleid van de
hogere overheden.
Daar waar de Dommelvallei in deze hoofdruimte
een meer uitgesproken ecologische en
natuurlijke functie vervult, vormt ze binnen het
kleinstedelijk gebied een ‘groenblauwe’ vinger
die een natuurlijke en rustgevende meerwaarde
(‘ademruimte’) moet creëren binnen een
verstedelijkt gebied.
Het
beleid
in
deze
deelruimte
wordt
voornamelijk
bepaald
door
de
hogere
overheden, daar het grotendeels geselecteerd
werd als VEN-gebied. De gemeente Overpelt
wenst een gemeentelijk beleid te voeren, dat
ondersteunend is aan die van de hogere
overheden. Dit gemeentelijk beleid is een gebiedsspecifiek beleid via het
versterken van de kleine landschapselementenstructuur.
Deelruimte 5b: compartimentenlandschap
Deze
deelruimte
omvat
een
KLE-rijk
landbouwlandschap waar kleine en verspreid
gelegen bosjes uitgesproken ‘compartimenten’
in het landschap creëren en een bufferzone
vormen tussen het beroepslandbouwgebied
Lindel-Hoeven oost en de vallei van de
Dommel.
Dit compartimentenlandschap biedt tevens ook
mogelijkheden voor een verbeterde integratie
van bestaande en toekomstige functies. Het
beleid richt zich op het behoud en indien nodig
versterken
van
deze
landschappelijke
compartimenten, maar met het behoud van de
tussenliggende
beroepslandbouwgebieden.
Deze landbouwgebieden moeten echter rekening houden met de aanwezige
kleine landschapselementen, meer als in de hoofdruimte 2 (zie hoger).
(zie kaart nr. 7: Synthese gewenste ruimtelijke structuur hoofd- en deelruimten
Overpelt)
, Technum
DEEL 02 - pg. 22 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
3. K W E T S B A R E G E B I E D E N
(zie kaart nr. 8: De kwetsbare gebieden gemeente Overpelt)
De Vlaamse kwetsbare gebieden
Het decreet op de ruimtelijke ordening definieert een aantal ruimtelijk kwetsbare
gebieden.
Deze mogen niet verward worden met de kwetsbare
oppervlaktewatergebieden van het Mestdecreet
Onder de ruimtelijk kwetsbare gebieden worden verstaan: de groengebieden,
natuurgebieden, natuurreservaten, parkgebieden, bosgebieden, brongebieden,
agrarische gebieden met ecologische waarde of belang, grote eenheden natuur,
grote eenheden natuur in ontwikkeling en de ermee vergelijkbare gebieden (de
vengebieden dus) aangeduid op het gewestplan.
De kwetsbare gebieden volgens het decreet ruimtelijke ordening zijn gebieden
die omwille van hun natuurwaarde gevoelig zijn voor ingrepen en zoveel
mogelijk moeten gevrijwaard worden van nieuwe, ingrijpende ontwikkelingen.
De gemeente erkent dat de kwetsbaarheid van een gebied een belangrijke
factor is om ruimtelijke ontwikkelingen te beoordelen. Afhankelijk van de
ruimtelijke draagkracht van de kwetsbare gebieden moet nagegaan worden of
bestaande of nieuwe infrastructuren en functies kunnen geïntegreerd of
ontwikkeld worden. Zo zullen bijvoorbeeld zonevreemde gebouwen beoordeeld
worden vanuit hun ligging in of aan de rand van kwetsbare gebieden.
Gemeentelijk kwetsbare gebieden
De gemeente erkent de kwetsbaarheid van de door Vlaanderen geselecteerde
gebieden (zie kaart) en voegt nog een aantal gebieden en elementen toe waarbij
ze een onderscheid maakt tussen landschappelijk en natuurlijk kwetsbare
gebieden.
Vanuit natuurlijk standpunt
Deze elementen zijn eveneens kwetsbaar maar vallen niet onder de
criteria die het Vlaamse gewest hanteert.
Het betreft de kleine landschapselementen (die nog grondig moeten
geïnventariseerd worden). Deze KLE’s worden projectmatig ondersteund
d.m.v. vergunningenbeleid of via bestaande wetgevingen.
Vanuit landschappelijk standpunt
Dit zijn gebieden die omwille van hun uitgesproken visuele of historische
waarde zeer kwetsbaar zijn voor ruimtelijke ingrepen.
Zij dienen
bijgevolg gevrijwaard te worden van de ontwikkeling van functies die
deze eigenschappen zouden degraderen. Aangezien het hier gaat om
vooral visuele en herkenningseigenschappen van deze gebieden, zijn ze
zeer gevoelig voor nieuwe bebouwing en andere constructies. Dit
betekent niet dat in deze gebieden niet meer kan gebouwd of herbouwd
worden maar dat omzichtig moet omgegaan worden met bouwwijze en
omgevingsinrichting:
, Technum
DEEL 02 - pg. 23 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
De volgende
kwetsbaar:
gebieden
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
worden
beschouwd
als
landschappelijk
De beschermde landschappen en dorpsgezichten (Hobos, …);
De omgeving van de geselecteerde bakens;
De landschappelijke ankerplaatsen van het Vlaamse gewest;
De gemeente wil in deze gebieden meer dan een handhavingsbeleid
voeren. Via de RUPS zal ze (ad-hoc) voor de bakens en hun omgeving
een beleid uitwerken dat verder gaat dan het Vlaams handhavingsbeleid.
Ze zal het Vlaams Gewest ondersteunen met haar erfgoedbeleid in de
ankerplaatsen.
, Technum
DEEL 02 - pg. 24 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
4. D E O P E N R U I M T E V E R B I N D I N G E N
(zie kaart nr. 9: Selectie van de open ruimte verbinding)
De open ruimteverbindingen zijn onbebouwde corridors tussen overwegend
bebouwde gebieden in. Ze verbinden grotere samenhangende open ruimte
gebieden. Open ruimte verbindingen zijn plekken waar de open ruimte het meest
bedreigd is maar waar ze meestal ook het meest waarneembaar en herkenbaar
is.
Open ruimte verbindingen zijn ‘vensters’ naar de open ruimte tussen twee
bebouwde gebieden in. Ze moeten daarom gevrijwaard worden van nieuwe
bebouwing.
Open ruimte verbindingen zijn dikwijls ook dragers van natuurverbindingen en
recreatieve assen.
Op het niveau van de gemeente Overpelt wordt onder een open
ruimteverbinding een niet of weinig bebouwd gebied verstaan tussen twee
bebouwde gebieden in. (bv. tussen twee woonlinten of tussen een autosnelweg
en een woonkern). In Overpelt kan gesproken worden van een open
ruimteverbinding vanaf het ogenblik dat de open ruimte tussen twee bebouwde
gebieden op zijn minst 100m. bedraagt.
Een open ruimteverbinding kan zowel bestaan uit landbouw-, natuur- of
bosgebied. Geïsoleerde elementen zoals woningen, hoeven, begraafplaatsen,
kasteelparken, … kunnen deel uitmaken van een open ruimteverbinding.
Open ruimteverbindingen situeren zich meestal ter hoogte van de open ruimten
tussen twee woonlinten door, loodrecht op de wegrichting.
Open ruimteverbindingen mogen niet verder dichtslibben of bebouwd worden.
Ze zijn meestal als groengebied of agrarisch gebied voldoende planologisch
beschermd door het gewestplan.
Het beleid richt zich naar het zichtbaar behoud en beheer van de open ruimte.
De selectie van open ruimteverbindingen maakt duidelijk dat de tijd van
lintbebouwing en dichtslibben van open ruimte voorbij is. Om die reden zijn
open ruimteverbindingen geen zoeklocaties voor nieuwe landbouwbedrijven.
Daarvoor zou dan eerder een locatie moeten gezocht worden in de nabijheid
van de bestaande bebouwing of linten. Bestaande bebouwing in de open
ruimteverbinding kan blijven maar met aandacht voor een betere
landschappelijke integratie.
Inrichtend worden de open ruimteverbindingen opgevat als ‘kwalitatieve
vensters’ naar de open ruimte.
Ze worden vanuit de eigenheid van de open ruimteverbinding ontwikkeld vanuit
een eerder landschapsesthetische invalshoek. Open ruimteverbindingen zijn de
plekken waar prioritair moet gewerkt worden aan het aanplanten van grote
bomen, bermbeheer, ecoverbindingen, dorpsrandverfraaiingen, erfbeplanting, …
De volgende open ruimteverbinding wordt geselecteerd in Overpelt:
Kruising N74 / Astridlaan / Fabriekstraat – valleigebied Holvense beek
, Technum
DEEL 02 - pg. 25 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
5. G E W E N S T E O N T W I K K E L I N G VA N D E GE M E E N T E L I J K E
BAKENS
(zie kaart nr. 10: Selectie van de bakens)
5.1 D E S ELE CT IE VA N DE B AKE NS
Definitie
Bakens zijn kenmerkende punt – of lijnvormige elementen die beeldbepalend en
soms ook ruimtelijk oriënterend zijn (zichtbakens) voor de gemeente Overpelt.
Het zijn herkenningspunten of oriëntatiepunten die onmiskenbaar verbonden zijn
met de aanwezige open of bebouwde ruimte. Vaak – maar niet noodzakelijk hebben bakens een cultuurhistorische betekenis. Ze kunnen zowel in de kernen
als in de open ruimte voorkomen. Ze bepalen mee de identiteit van de gemeente
Overpelt.
De kleine landschaps- en natuurelementen zijn bijzondere bakens. Het zijn de
kleinere elementen van het landschap zoals houtkanten, solitaire bomen,
bomenrijen, kleine paden, … Ze bepalen mee de eigenheid van de streek.
Het selecteren van een gebouw, landschapselement of artefact als baken heeft
tot doel om een beleid te voeren naar het behoud van de beeldwaarde van het
geselecteerde punt- of lijnvormig element. Dit betekent niet automatisch dat ze
moeten beschermd worden maar wel dat doordacht moet omgegaan worden met
verbouwingen, functiewijzigingen en omgevingswerken.
-
Verbouwingen zijn per definitie mogelijk zolang de wezenlijke kenmerken
van de bestaande architectuur bewaard blijven en zolang ze te
verantwoorden zijn vanuit een hedendaagse functie van het gebouw. Een
verruiming van het pand is enkel toegestaan in functie van de verbetering
van de functionaliteit van het pand. Kwaliteitsvolle ingrepen ter verbetering
van de leefbaarheid moeten verantwoord worden in functie van het
optimaliseren van de interne organisatie van het oorspronkelijke pand.
-
Waardevolle bijgebouwen kunnen ook een functie krijgen (woning, sauna,
tuinpaviljoen, garage, …)
De bakens kunnen opgedeeld worden in een aantal categorieën.
Merkwaardige burgerlijke en openbare gebouwen
Voorbeelden zijn:
-
Huis Croonenberghs Dorpsstraat;
-
Huis Born Dorpsstraat
-
Het gemeentehuis van Overpelt;
-
Delen van de tuinwijk Overpelt Fabriek-west;
-
Directeurswoningen Overpelt Fabriek-west (t.h.v. de oude zinkfabriek)
-
Brouwershuis, Dorpsstraat;
-
Huis Rector Neyens, Dorpsstraat (politie);
, Technum
DEEL 02 - pg. 26 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
-
Huis Dr. Jorissen, Ambiorixcafé Dorpsstraat;
-
Huis Dr. Poelmans, Dorpsstraat;
-
Pastorie Centrum, Kerkdijk;
-
Pastorie Lindel met park, Lindelsebaan;
-
Maisonette achter rijkswachtkazerne (wachterswoning), Donkerstraat;
-
Technische school (oude gedeelte 1922), Dorpsstraat;
-
De Trapkens, Napoleonweg;
-
Villa Albert I met park, 2 directeurswoningen van Nyrstar tussen StJansstraat en Haagdoorndijk;
-
Wit Kasteeltje met park, Hoekstraat;
-
…
De religieuze elementen
Voorbeelden zijn:
-
De kerk en omgeving van Overpelt centrum;
-
De kerk van Lindel;
-
De kerk van Overpelt Fabriek-west;
-
De kapel St-Jan;
-
De kapel van Onze-Lieve-Vrouw van de Zeven Weeën;
-
Het kloostergebouw van de Ursulinen;
-
De begraafplaats van Lindel;
-
De begraafplaats van Overpelt;
-
De begraafplaats van Overpelt Fabriek-west;
-
Lourdeskapel, St-Jansstraat;
-
…
De gemeente werkt samen met de kerkfabrieken en parochiale organisaties om
het kerkelijk patrimonium te bewaren, te onderhouden en te registreren.
Molens en andere merkwaardige ambachtelijke of industriële gebouwen
Overpelt is een molengemeente. Het beleid laat de mogelijkheid open om deze
molens als woning en/of een locatie voor bedrijvigheid-handel-horeca te
gebruiken op voorwaarde dat aan de oorspronkelijke beeldkwaliteit van zowel
het historische pand als de landschappelijk bepalende historische
omgevingselementen (grote solitaire boom of bomenrij, …) geen wijzigingen
worden aangebracht.
De Molens van Overpelt zijn:
-
Bemvaartmolen;
-
Leyssensmolen (Willem II-straat);
-
Sevensmolen en molenmuseum;
, Technum
DEEL 02 - pg. 27 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
-
Wedelse molen;
-
Kleinmolen/Volmolen;
-
Slagmolen ter hoogte van het intergemeentelijk zwembad;
Merkwaardige oude landbouwnederzettingen
De gemeente streeft ernaar om voor de meest authentieke oude
landbouwnederzettingen een beleid te voeren dat de authenticiteit van deze
nederzettingen respecteert. De oude landbouwnederzettingen kunnen alleen
bewaard blijven door er een functie aan toe te kennen die zich ondergeschikt
maakt aan de erfgoedwaarde.
Voorbeelden zijn:
-
Hoeve Hobos;
-
De vroegere Abdijhoeve “Den Grooten Hof”;
-
de Panhof;
-
…
Kleine landschapselementen (KLE’s) en erfgoedjes / artefacten
Voorbeelden zijn kleine erfgoedjes / artefacten zijn:
-
beelden in het dorpsgezicht;
-
kiosk;
-
standbeeld;
-
zoenkruisen;
-
kapelletjes,
-
grenspalen,
-
wegwijzers,
-
…
Voorbeelden van kleine landschapselementen zijn:
-
grote solitaire bomen: Kerkelinde Centrum, …,
-
houtwallen en houtkanten,
-
taluds en aarden wallen;
-
zandduinen,
-
schansen,
-
dreven: Napoleonweg, dreef Grooten Hof, …
-
grafheuvels Hunnebergen,
-
…
De kleine landschapslementen zullen beter geïnventariseerd en geregistreerd
worden zodat ze mee een afwegingselement kunnen vormen bij ruimtelijke
, Technum
DEEL 02 - pg. 28 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
ontwikkelingen en het verlenen van vergunningen. De gemeente wil voor de
kleine landschapselementen een beleid uitwerken als onderdeel van de
gemeentelijke natuurlijke structuur.
5.2 A FWE GIN GSK ADE R B AKE NS
(zie tabel 2: ‘Selectiecriteria en ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde
woningen in de gemeente Overpelt’ - zie kaartenbundel)
Als mogelijke hoofd- of nevenfuncties komen alleen laagdynamisch functies in
aanmerking:
wonen,
handel of dienstverlening, bij voorkeur aanleunend bij de landbouw,
horeca,
kleinambacht en kleinbedrijf,
socio-culturele voorziening (sociale activiteiten in
zorgverstrekking of scholing bvb. schoolboerderijen,.. )
verband
met
activiteiten uit de recreatiesfeer (bvb. hoevetoerisme, kampeerboerderij,
vakantieverblijf, manege, zie verder ook toeristische structuur),
activiteiten in verband met beheer van het landschap en de natuur (bvb.
zetel vereniging voor het onderhoud van natuurwaarden en
landschapselementen d.m.v. beheersovereenkomsten, ...),
toeristisch-recreatieve voorziening
landbouwbedrijven
….
In het algemeen worden de mogelijke functies in zone-eigen bakens beoordeeld
op basis van de voorschriften in de betreffende ruimtelijke uitvoeringsplannen:
gewestplannen, BPA en RUP’s. De functiewijzigingen van de zonevreemde
bakens wordt beoordeeld op basis van het besluit aangaande zonevreemde
1
functiewijzingen. Indien plattelandstoerisme in aanmerking zou komen moet
rekening gehouden met het beleidskader dat is uitgeschreven in het provinciaal
ruimtelijk structuurplan. Dit kader koppelt een aantal activiteiten aan een site en
2
aan de ligging in het provinciale buitengebied .
Daarnaast wil de gemeente een eigen beleid voeren waarin ze de mogelijke
functies in een (zonevreemde) baken afhankelijk maakt van de ligging en van de
activiteit die aangevraagd wordt.
Dit kan door een geleidelijke integratie in de verschillende ruimtelijke
uitvoeringsplannen of door een specifiek gebiedsgericht ruimtelijke
uitvoeringsplan specifiek voor de bakens. Het deelruimtenbeleid maar ook de
intrinsieke kwaliteiten en eigenschappen van de baken zijn dan bepalend.
Activiteiten met een hogere dynamiek zijn bvb. minder gewenst in de gevoelige
1
besluit van de Vlaamse regering van 28 november 2003 tot bepaling van de toelaatbare functiewijzigingen voor
gebouwen, gelegen buiten de geëigende bestemmingszone bvr 28/11/2003
2
b.s. 10/2/2004
Tabel 46, p.233, Ruimtelijke Structuurplan Provincie Limburg, Hasselt, 2003
, Technum
DEEL 02 - pg. 29 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
deelruimte Dommelvallei en het landbouwgebied, tenzij ze gekoppeld zijn aan
het functioneren van het gebied.
Wat de aard van activiteiten betreft is bepalend wat voor dynamiek ze genereert.
Activiteiten zoals verblijfsrecreatie, horeca of dagrecreatie en kantoorfunctie zijn
bijvoorbeeld “dynamischer” dan woon- of sommige ambachtelijke functies.
Nieuwe horecavoorzieningen in geselecteerde bakens kunnen slechts beperkt
toegestaan worden in het buitengebied, m.n. enkel in kastelen of merkwaardige
gebouwen opgenomen in de landschapsatlas. De horecamogelijkheden in de
hoofdruimte ‘Verstedelijkt landschap’ kunnen echter wel ten allen tijde
gestimuleerd worden.
De volgende matrix dient ter oriëntering voor de beoordeling van de functies in
de (zonevreemde) bakens.
ORIENT ERENDE EVALUT IEMAT RIX (ZONEVREEMDE) FUNCT IES IN BAKENS
+ positief
+++ zeer positief
- negatief
---- zeer negatief
recreatieve activiteit
++
---
+
Horeca
+++
--
+
+
--
Kantoor
++
-
+
++
---
Handel
++
--
+
--
--
verblijfsrecreatie
++
+
+
---
+
ambacht
++
-
+
+++
-
socio-cultureel
++
+
++
-
+
+++
+
++
-
+
Dommel
zuidoost Overpelt – valleigebied
Compartimentenlandschap
Zinkfabriek
Industrielandschap Nolimpark -
Overpelt - Woonkernen
Woonkernenlandschap centraal
centraal
landbouwlandschappen
mogelijke
Overpelt-
van
FUNCT IE
Woonkernenlandschap
Vb.
Overpelt
DYNAMIEK
Verstedelijkt landschap Neerpelt-
BAKEN GELEGEN IN DEELRUIMT EN
---
HOOG
LAAG
W onen
De gemeente stelt een gebiedsgericht RUP op voor de gemeentelijke bakens.
Met gebiedsgericht wordt bedoeld dat het bakenbeleid specifiek moet geënt en
ontwikkeld worden volgens de potenties en beperkingen van de baken en zijn
omgeving.
1
Het opgesteld beleidskader dient steeds als uitgangspunt te gelden.
1
Zie beleidskader “Zonevreemde woningen gemeente Overpelt” (laatste kolom) in kaartenbundel.
, Technum
DEEL 02 - pg. 30 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
6. D E G E W E N S T E N E D E R Z E T T I N G S S T R U C T U U R
6.1 B E P A LE N D E E L E M E N T E N A A N G E R E I K T D O OR H E T V L A A M S E
EN P R OV INCI AA L BE LEI D
(zie kaart nr. 11: De globale visie gewenste nederzettingsstructuur en selectie
nederzettingscategorieën)
Verschil tussen stedelijk gebied en buitengebied
Het Vlaamse nederzettingsbeleid maakt een verschil tussen nederzettingen die
gelegen zijn in het buitengebied en nederzettingen die gelegen zijn in het
stedelijk gebied. Met de bedoeling de stadsvlucht en de suburbanisatie een halt
toe te roepen, geeft het Vlaams gewest een grotere taakstelling aan de
stedelijke gebieden. De (klein)stedelijk gebieden zijn dé prioritaire locaties, in
het kader van de gedeconcentreerde bundeling, waar de belangrijkste nieuwe
ontwikkelingen op vlak van wonen, werken, voorzieningen,… moeten
plaatsvinden.
De differentiatie tussen stedelijk gebied en buitengebied werd gebaseerd op de
verhouding 57% - 43% (situatie in 1991 voor de provincie). De kwantitatieve
taakstelling is intussen door de provincie bepaald.
De primaire groei van het kleinstedelijk gebied moet gebeuren binnen een
afgebakende lijn die door de provincie via een ruimtelijk uitvoeringsplan zal
bepaald worden in overleg met de beide gemeenten.
Voor het buitengebied/hinterland overweegt de open ruimte en zal de beperkte
groei van wonen en werken gebundeld worden in de geselecteerde woonkernen
gebaseerd op de autonome groei. Dat betekent dat geen rekening meer mag
gehouden worden met inwijking in deze gebieden. Een kerngericht beleid moet
de eigenheid en de leefbaarheid van het buitengebied garanderen.
Doelstellingen m.b.t. de woonkernen in het buitengebied zijn:
Versterken van de centrumfunctie,
Bereikbaar houden van voorzieningen,
Behoud en verhogen kwaliteit kleine kernen;
Voor linten en verspreide bebouwing (woonkorrels) geldt het principe van geen
verdere groei of toename van de bebouwing.
, Technum
DEEL 02 - pg. 31 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
Reeds
uitgevoerde
selecties
gebied/hoofddorpen/woonkernen
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
van
kleinstedelijk
Het structuurplan Vlaanderen selecteert Overpelt, samen met Neerpelt, als
kleinstedelijk gebied van provinciaal niveau in het stedelijk netwerk Kempense
as en koppelt hieraan specifieke ontwikkelingsperspectieven.
In het provinciaal structuurplan worden Lindel, Overpelt werkplaatsen (=
Overpelt Fabriek-west) en Overpelt Fabrieksstraat (= Overpelt Fabriek-oost) als
woonkernen geselecteerd. Geen enkele kern voldoet aan de voorwaarden om
als hoofddorp geselecteerd te worden.
Een woonkern is “een ruimtelijk herkenbaar geheel met een aaneengesloten
bebouwing, omringd door open ruimte functies of gelegen in bebouwd perifeer
landschap. Ze hebben een beperkte uitrusting en een zeker draagvlak om
voorzieningen duurzaam in stand te houden.”
Richtlijnen aangaande minimale woningdichtheden
De na te streven dichtheid voor woningbouwprojecten in het stedelijk gebied
bedraagt minimum 25 woningen per ha.
De na te streven woondichtheden voor woningbouwprojecten in de kernen van
het buitengebied bedraagt een minimum van 15 woningen per ha.
Het gemeentelijk ruimtelijk en huisvestingsbeleid moet zich hierop richten bij het
ontwikkelen en goedkeuren van projecten.
Provinciale Taakstellingen
Voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt formuleert de provincie de
taakstelling als het volgt “Neerpelt - Overpelt heeft een taakstelling van 2.226
wooneenheden voor de periode 1992-2007”.
Deze taakstelling werd na de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan
Vlaanderen (12 december 2003) herrekend en voor het kleinstedelijk gebied
Neerpelt - Overpelt vastgelegd op 2.068 wooneenheden1.
De gemeente Overpelt en Neerpelt hebben samen een taakstelling voor de
realisatie van 16 standplaatsen voor residentiële woonwagens, rekening houden
met de behoefte tot 2010” 2
Wat de verdeling van bijkomende woningen in het buitengebied betreft,
hanteert de provincie twee scenario’s.
Volgens een eerste scenario wordt voor de buitengebiedgemeenten een
invulling van de woonbehoeften gegarandeerd volgens de gesloten
bevolkingsprognose tussen 1992 en 2007. Voor Overpelt bedraagt dat 432
woningen3. Over de plaats van de bijkomende woningen worden een aantal
principes gehanteerd.
Ze moeten gerealiseerd worden in de woongebieden van de plannen van
aanleg en in de goedgekeurde niet vervallen verkavelingen,
1
Tussentijdse nota afbakening stedelijk gebied Neerpelt - Overpelt, Iris consulting, januari 2005
2
Tussentijdse nota afbakening stedelijk gebied Neerpelt - Overpelt, Iris consulting, januari 2005
3
Zie RSPLimburg, informatief gedeelte, tabel 24, pg. 128.
, Technum
DEEL 02 - pg. 32 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Ze moeten gesitueerd zijn bij voorkeur in de hoofddorpen (niet van
toepassing dus voor de gemeente Overpelt);
Woonuitbreidingsgebieden kunnen alleen worden benut binnen de
principes van de natuurlijke aangroei,
Onlogisch gelegen woongebieden kunnen worden geruild tegen logisch
gelegen woonuitbreidingsgebieden of andere niet-woongebieden
Volgens een tweede scenario kan een buitengebiedgemeente voor de
ontwikkeling van bepaalde gebieden beroep doen op een woningreserve die
gegund wordt bij afwijkingsmogelijkheden, met name:
buitenlandse woondruk in de gemeenten Hamont-Achel, Lanaken,
Riemst en Voeren (dus niet voor Overpelt);
Woongelegenheid
voor
bepaalde
doelgroepen
zoals
kleine
woonprojecten voor sociale huur- en koopwoningen, herlokaliseren van
niet
te
regulariseren
weekendverblijven,
woonwagenterreinen,
belangrijke instroom van militairen;
Voorbeeldprojecten;
De provincie streeft naar een aandeel van minimum 10 % aan sociale woningen
met een voorkeur voor hergebruik, herbestemming, renovatie van bestaande
gebouwen.
6.2 A LGE MENE O V E R P E L T S E P R I N C I P E S M . B . T . W O N E N
Gebiedsgericht nederzettingenbeleid
Niet elk woongebied van Overpelt is vergelijkbaar. De gemeente voert een
zogenaamd gebiedsgericht nederzettingsbeleid waarin per woongebied bepaald
wordt welke dichtheden kunnen bereikt worden, welke functies kunnen
verweven en welke inrichtende principes er moeten gehanteerd worden.
Elementen die een rol spelen bij deze gebiedsgerichte benadering zijn:
De ligging in de hoofd- en deelruimten,
De omvang van het woongebied,
De ligging in stedelijk gebied of in buitengebied,
De herkenbaarheid van het historisch patroon,
De structuur van de aangrenzende ruimte,
De aanwezigheid van geselecteerde bakens, kwetsbare gebieden of
open ruimteverbindingen.
Dit leidt tot een opsplitsing van een aantal specifieke geografisch benoemde
nederzettingsvormen met een eigen beleid en identiteit.
Neerpelt-Overpelt: gelijkwaardig maar niet gelijkaardig
Het
kleinstedelijk
gebied
Neerpelt-Overpelt
wordt
één
gemeentegrensoverschrijdend stedelijk gebied waarin de beide historische
kernen wel herkenbaar blijven. Dit kan alleen maar door het weefsel rond de
kernen verder te versterken en verdichten. Er wordt gestreefd naar een specifiek
en complementair voorzieningenniveau in beide kernen. Beide stedelijke kernen
behouden hun eigenheid, ze zijn gelijkwaardig maar niet gelijkaardig.
, Technum
DEEL 02 - pg. 33 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Kleinstedelijkheid: een uitdaging
Het begrip stedelijkheid is nieuw voor Overpelt en vormt een bijzondere
uitdaging. De gemeente zoekt naar een duidelijke stedenbouwkundige vertaling
van het begrip “kleinstedelijkheid” die niet mag vergeleken worden met de
stedelijkheid van bv. Gent, Antwerpen, Hasselt of … maar een eigen Overpeltse
oplossing vraagt.
Verweving van functies tot een bepaald niveau
Voor alle woongebieden geldt dat beperkte verweving van functies (opstartende
bedrijfjes, zelfstandigen, kantoortjes, horeca, handel, enz. ) mogelijk is zolang
de eigenlijke en primaire functie van het wonen niet gestoord of gehinderd wordt
en het gebied ruimtelijk-structureel niet aangetast wordt.
15/25 ha woningen per ha gediversifieerd ontwikkelen
De gemeente beschouwt de na te streven dichtheden als een gemiddelde van
alle woningbouwprojecten. Dit wil zeggen dat de dichtheden gemiddeld hoger
kunnen liggen in de kernen, terwijl daarbuiten lagere dichtheden kunnen
voorkomen.
Overpelt: verblijfsgemeente
Voor de Overpeltse nederzettingen wordt een beleid gevolgd dat het accent legt
op aangenaam verblijven voor alle bevolkingsgroepen (rust, verkeersveilig,
groen, basisvoorzieningen, sociale huisvesting, …).
Het aangenaam verblijfskarakter moet maximaal geruggensteund worden door
het integreren van kwalitatief groen in de publieke ruimte, zeker in het centrum
van Overpelt. Iedere invulling van een inbreidingsgebied of projectzone moet
hier voldoende aandacht aan besteden. De koppeling van deze beleidsoptie met
het uitwerken van een wandelpromenade doorheen het centrum van Overpelt,
als link tussen de belangrijkste voorzieningen en bezienswaardigheden, is
essentieel.
Kernversterking waar mogelijk.
De gemeente volgt de aanbeveling om de kernen morfologisch en functioneel te
versterken. Dit gebeurt rond Overpelt centrum waar de kernversterkende
ontwikkelingen zullen geënt worden op de duidelijk gegroeide stedelijke
ringstructuur en de centraal gelegen Oude Markt.
Ook in Lindel zullen de ontwikkelingen op vlak van verkeer en wonen worden
aangewend om het hart van de woonkern verder functioneel en
stedenbouwkundig te versterken zodat een herkenbaar hart ontstaat.
De andere nederzettingsvormen hebben een minder uitgesproken kern en de
ontwikkelingsmogelijkheden zijn niet dermate dat kernversterkende sturing kan
plaatsvinden. Hier zal eerder een beleid gevolgd worden om de beeldwaarde
van kenmerkende centrale plaatsen of belangrijke ontsluitingsstraten via
inrichting van het openbaar domein te versterken.
, Technum
DEEL 02 - pg. 34 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
6.3 V I S IE OP D E G E M E E N T E L I J K E N E D E R Z E T T I N GS S T RU C T U U R
6.3.1 Nederzettingscategorieën
(zie kaart nr. 11: De globale visie gewenste nederzettingsstructuur en selectie
nederzettingscategorieën)
Om een gedifferentieerd beleid te kunnen voeren voor de nederzettingsstructuur
en het voorzieningenniveau worden volgende nederzettingscategorieën
onderscheiden:
het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt in het stedelijk netwerk
Kempische As,
de specifieke wijken in het stedelijk gebied
o
de woonkern Overpelt Fabriek-west,
o
de woonkern Overpelt Fabriek-oost,
het woonkernenlandschap:
o
de woonkern Lindel-Hoeven,
o
de woonwijk Holheide in het woonkernenlandschap,
de woonkorrels,
de woonlinten,
de verspreidliggende woningen.
6.3.2 De visie op de ontwikkeling van het kleinstedelijke gebied
(Zie kaart 12: Gewenste ruimtelijke structuur kleinstedelijk gebied NeerpeltOverpelt)
Algemene visie op het kleinstedelijk gebiedsdeel Overpelt
De afbakening van het kleinstedelijk gebied Overpelt-Neerpelt is een taak van
de provincie. De onderstaande tekst moet gelezen worden als een suggestie
van de gemeente aan de provincie.
Algemeen wordt gesteld dat het beleid zijn prioriteit legt in het verder versterken
van het kleinstedelijk gebied op het grondgebied van Overpelt. Dit betekent dat
het beleid sturend optreedt (via RUP’s) in die gebieden die kunnen bijdragen
aan deze verstedelijking.
Er wordt gestreefd naar een duidelijk leesbaar en leefbaar kleinstedelijk
weefsel, met een doorgedreven woondifferentiatie (appartementen, sociale
huisvesting, stadswoningen, vrijstaande woningen, …), met specifieke aandacht
voor kwalitatief groen in de publieke ruimte (bij iedere invulling van een
inbreidingsgebied of projectzone) en voorzieningen.
, Technum
DEEL 02 - pg. 35 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Het kleinstedelijk gebied wordt opgedeeld in duidelijk herkenbare ruimtelijke
segmenten, die in deze paragraaf verder besproken worden. Een externe
ontsluitingsstructuur moet de verkeersleefbaarheid en de bereikbaarheid
garanderen en de verkeersstromen kanaliseren:
RUIMTELIJKE SEGMENTEN - ONTSLUITINGSSTRUCTUUR
Externe en interne ontsluitingsstructuur:
o
Externe ontsluiting van het kleinstedelijk gebiedsdeel Overpelt;
o
Belangrijke dragers voor de interne ontsluiting;
Het stedelijk kerngebied en zijn uitbreiding:
o
Stedelijk kerngebied;
o
Stedelijk uitbreidingsgebied;
De kamers van het stedelijk conglomeraat PELT
De stedelijke woongebieden van Overpelt:
o
Het woongebied Overpelt Oost;
o
Het woongebied Overpelt Zuid;
o
Het woongebied Overpelt Noord;
o
Overpelt Fabriek-west en -oost
De stedelijke groenstructuur:
o
De stedelijke recreatieparken;
o
De valleien;
o
De groene stadsranden;
o
Groene aders, straten en groene stapstenen = kwalitatief groen in de
publieke ruimte;
De externe ontsluiting van het kleinstedelijk gebiedsdeel Overpelt
Voor het autoverkeer wordt het gebied extern ontsloten door de
primaire weg I (N74), de zogenaamde Noord-Zuidverbinding. Het
kleinstedelijk gebied wordt aan deze weg gekoppeld via de nieuwe
verbindingsweg. Deze weg takt rechtstreeks aan op de Overpeltse ring
ter hoogte van het Heilig Hart-ziekenhuis.
Voor het treinverkeer
”De Lijn Limburg” bestudeert onder de naam Regionet Limburg (of
“Spartacusplan”) de mogelijkheid om de regionale vervoersassen via
nieuwe sneltrams of snelbussen ter verbeteren. De verbinding zal
waarschijnlijk gebruik maken van de oude spoorwegbedding 18. In het
stedelijk gebied Neerpelt – Overpelt komt een knooppunt met
treinverbinding uit Antwerpen. De gemeente gaat er voorlopig van uit de
stopplaats van het spoor te Overpelt behouden blijft maar dat ze
eventueel moet verplaatst worden naar een beter uitbouwbare locatie.
, Technum
DEEL 02 - pg. 36 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Twee belangrijke dragers voor interne ontsluiting
Binnen het kleinstedelijk gebied worden twee verdelende dragerstructuren
onderscheiden waarop zich de stedelijke ontwikkeling ent: de Ring en de
Leopoldlaan.
De Leopoldlaan heeft de functie van een lokale verbindingsweg. Ze
vormt de belangrijkste verbinding tussen de kernen van Overpelt en
Neerpelt.
Er wordt gestreefd naar een gezonde mix tussen commerciële
activiteiten en wonen. Grootschalige commerciële inplantingen
(monofunctionele invullingen d.w.z. louter handel) worden geweerd.
Streefbeeld voor de Leopoldlaan is het integreren van een groen
karakter (bomenrijen, …) waar het wegprofiel voldoende breedte
vertoont, het herinrichten van het
openbaar domein naar
verkeersveiligheid, goede doorstroombaarheid, …
De maatvoering wordt aangereikt door het openbaar vervoer.
De stedelijke ring is een lokale verdeelweg. Hij verdeelt traag maar vlot
het verkeer. Hij verdeelt het verkeer ook naar de woonkernen Lindel,
Overpelt Fabriek-oost en -west. De ring kan worden opgesplitst in een
oostelijk en een westelijk segment:
o
Het oostelijk segment ontsluit de stedelijke verblijfsgebieden.
Het is vooral een weg met veel groen (laankarakter), voortuinen,
veilig ingericht voor fietsers en voetgangers.
o
Het westelijk segment ontsluit het hart van het kleinstedelijk
deelgebied Overpelt met zijn verschillende functies en
voorzieningen. Het stedenbouwkundig weefsel is dichter, hoger,
hedendaagser, dynamischer, ... De bovenlokale aansluiting (de
nieuwe verbindingsweg) takt in dit segment aan op de ring.
De ring vormt op deze plek een stedelijk kruispunt met een
verdeelfunctie voor de stedelijke parkeervoorzieningen. De
oversteekbaarheid voor voetgangers en fietsers van dit westelijk
segment en de zone tussen de beide rotondes moet duidelijk
leesbaar zijn.
Het stedelijk kerngebied en zijn uitbreiding
Het stedelijk kerngebied wordt gevormd door het historische hart van
Overpelt tussen de Dorpsstraat, de Oude en Nieuwe markt en de
Ringlaan. Het is het gebied voor stedelijke ontwikkeling op korte termijn.
Voor het gebied is een BPA opgesteld. Het voorziet inbreiding,
verdichting en concentratie van verschillende stedelijke functies als
wonen, parkeervoorzieningen, handel en diensten.
Strategische projecten zijn:
o
de Heuf,
o
de Oude Markt en omgeving,
o
verschillende wooninbreidingsprojecten,
o
de Dorpsstraat,
Het stedelijk uitbreidingsgebied bevindt zich in de driehoek die buiten
de ring in westelijke richting het verlengde vormt van het stedelijk
, Technum
DEEL 02 - pg. 37 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
kerngebied.
Het uitbreidingsgebied wordt omgrensd door de ring, de Astridlaan, de
vallei van de Holvensebeek (Neuzerloop) en de spoorlijn. De nieuwe
verbindingsweg doorsnijdt en ontsluit dit gebied. De ontwikkeling van
deze zone werd aangezwengeld door het ziekenhuis dat reeds de
ringsprong gemaakt heeft. De keuze van dit uitbreidingsgebied wordt
bepaald door de ligging nabij het centrum van Overpelt.
Het stedelijk uitbreidingsgebied is een gebied voor diverse vormen van
stedelijke ontwikkelingen van Overpelt.
Mogelijke projecten die in deze zone wel kunnen ontwikkeld worden zijn
op de eerste plaats gekoppeld aan de ontwikkeling van het ziekenhuis en
daarmee verbonden activiteiten:
o
een mogelijke uitbreiding van het ziekenhuis op termijn (hiervoor
wordt het woonuitbreidingsgebied Binnenweg gereserveerd, zie
ook verder 6.4.2 woonbeleid)
o
de mogelijke vestiging van aan het ziekenhuis gekoppelde
voorzieningen en diensten (gezondheidscentra, laboratoria,
artsenpraktijken, ).
o
De behoefte van nabij het ziekenhuis gelegen woongelegenheid
(meer in de richting van Kadijk. (cfr. gemengde ontwikkelingen
met Landwaarts).
Daarnaast wordt dit gebied geselecteerd voor een aantal nieuwe
stedelijke centrumondersteunende ontwikkelingen die niet meer
inpasbaar zijn in het eigenlijke stedelijke kerngebied. Programmapunten
voor dit gebied zijn:
o
een nieuw station met een hedendaags openbaarvervoerstransferium (trein/bus) met parkeerinfrastructuur (gebied Wuytenweg);
o
ruimte voor nieuwe culturele, mobiliteitsgenererende culturele
infrastructuur: bv. bioscoopcomplex, concertzaal, enz.
o
een nieuw stedelijk stedelijke sport- en bewegingpark (herlocatie
van verschillende andere sportterreinen in de gemeente o.a. het
Indusstadion) met voetbalterreinen en andere sport- en
spelvoorzieningen, oppervlaktebehoefte ca 3ha- 4ha,
o
een nieuw wijkpark, vooral ten westen van de Kadijkstraat,
o
ruimte voor een groene en trage verkeersas van uit het centrum
van Overpelt naar de recreatiegebied Holven en de bossen van
de lage Kempen rond het Pijnven,
o
nieuwe
ontsluitingsinfrastructuur
met
o.a.
een
veilige
fietsverbinding van uit het centrum (o.a. naar de kinderopvang),
parkeervoorzieningen en nieuwe wijkwegen voor de nieuwe
woongebieden,
De onderstaande schets geeft een indicatie van een mogelijke
ontwikkeling van het gebied. Ten noorden van de verbindingsweg komt
de nieuwe stationsomgeving, de parkeervoorzieningen voor de
sportterreinen en het station en ruimte voor andere stedelijke functies.
Het zuidelijk deel komen de sportterreinen en de woongebieden. De
indicatieve oppervlakte komt tegemoet aan een geraamde behoefte.
, Technum
DEEL 02 - pg. 38 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Om
aan
alle
behoeften
te
voldoen
zijn
de
huidige
woonuitbreidingsgebieden te klein. Om die reden wordt het
landbouwgebied gelegen tussen de Kadijkstraat en de Holvensebeek
mee opgenomen bij de afbakening van dit stedelijk uitbreidingsgebied.
Een deel van het sportpark wordt daar uitgebouwd rond de bestaande
(maar zonevreemd gelegen) terreinen van de Kadijk. Het is de bedoeling
op deze plek een groene stedelijke rand te ontwikkelen met parkfuncties.
Structuurschets ontwikkeling “Achter het ziekenhuis”
De gemeente zal deze schets verder verdiepen via een Masterplan dat
de haalbaarheid en financieel draagvlak van deze gebiedsontwikkeling
verder aftoetst en onderzoekt. Deze totaalvisie voor de ontwikkelen van
het hele gebied is nodig om de verschillende projecten en initiatieven
ruimtelijk samenhangend en gefaseerd te kunnen ontwikkelen en
kaderen.
Aandachtspunten zijn: dichtheid, optimaal ruimtegebruik, openbaar
domein, functionele samenhang, stedenbouwkundige kwaliteit. Omdat
deze stadsuitbreiding eindigt tegen het centrale landbouwgebied met de
Holvense beekvallei zal de gemeente bijzondere aandacht besteden aan
de kwaliteit van de stadsrandafwerking en de
interactie stad –
landschap.
De ontwikkeling van dit gebied op het vlak van sportinfrastructuur zit
gekoppeld aan de afbouw van de sportinfrastructuur van het
indusstadion te Overpelt Fabriek - west.
, Technum
DEEL 02 - pg. 39 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
De kamers van het stedelijk conglomeraat PELT
Het stedelijk conglomeraat Pelt is een verzamelbegrip voor een stedelijk gebied
tussen de beide kernen Overpelt en Neerpelt in en waarin stedelijke
ontwikkelingen kunnen plaatsvinden die gedefinieerd zijn vanuit een stedelijke
ontwikkelingsstrategie van Overpelt en Neerpelt samen. Deze ontwikkelingen
mogen de ontwikkelingen in de beide kernen niet uithollen, integendeel.
Het stedelijk conglomeraat PELT bevindt zich gemeentegrensoverschrijdend
tussen de Leopoldlaan, de spoorlijn, en de Stationsstraat en Koning Albertlaan
in Neerpelt.
Het gebied wordt vanaf de Leopoldlaan ontsloten naar “kamers” die telkens een
bepaalde stedelijke invulling krijgen. Een aantal van deze ontwikkelingen zijn
duidelijk, een aantal andere moeten nog een invulling krijgen.
Sommige kamers zijn reeds ingevuld of hebben concrete ontwikkelingsvisies:
“kamer Den Dries”, ontwikkeling als stedelijke kleinhandelszone,
“kamer Dommelslag”, inplanting intergemeentelijk zwembad, …
Voor andere kamers zijn opties genomen maar ze wachten nog op een duidelijk
intergemeentelijk kader, op een financieel en/of emotioneel draagvlak.
“kamer Vondersbroek”, optie stedelijk waterwoongebied nabij het
centrum van Neerpelt,
“ kamer Haspershoven”, optie diverse stedelijke ontwikkelingen,
“ kamer Neerpelt station”, optie diverse stedelijke ontwikkelingen,
Dit betekent dat in de toekomst nog andere ontwikkelingen mogelijk zijn dan
deze waarvoor nu opties bestaan: sportpark, intergemeentelijk diensten, urban
villa’s, enz.
Uitgangspunt voor alle ontwikkelingen vormt het vrijwaren en versterken van de
Dommelvallei die als groene ader – en als drager voor fiets en wandelpaden door het gebied slingert.
De stedelijke woongebieden van Overpelt
In Overpelt worden de volgende grote stedelijke woongebieden onderscheiden.
Het woongebied Overpelt – Oost wordt ontsloten door het oostelijk
ringsegment. Het betreft zowel woongebieden die gelegen zijn binnen de
stedelijke ring als gebieden die er oostelijk aan grenzen. In het gebied
ligt o.a. ook het stedelijk recreatiepark ’t Pelterke/Jeugdlaan met
toeristische en culturele voorzieningen. Het gebied wordt ontwikkeld
volgens de voorschriften van het BPA – Centrum Oost met een divers
aanbod aan dichtheden en woonvormen. In het gebied bevindt zich ook
een scholencampus die op termijn – bij verhuis naar een andere lokatie
– kan muteren naar woongebied.
Het woongebied Overpelt – Zuid wordt ontsloten via verschillende
ontsluitingswegen vanaf de ring. Met uitzondering van de site rond
Swedish Match (zie woonbeleid) is het een woongebied dat gefaseerd
geprojecteerd wordt op langere termijn en geleidelijk zal ontwikkeld
, Technum
DEEL 02 - pg. 40 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
worden. Het woongebied Overpelt – Zuid heeft nog een grote capaciteit.
Ruimtelijke uitgangspunten bij de ontwikkeling zijn:
o
een sterke groene
kamerlandschap;
parkrand
naar
het
zuidelijk
gelegen
o
de integratie van trage groene aders (zie verder onder ‘stedelijke
groenstructuur) die het stedelijk kerngebied door het zuidelijke
woongebied moeten verbinden met de omliggende open ruimte.
Het woongebied Overpelt – Noord wordt verder verdicht. Het wordt
ontsloten via de Leopoldlaan en via de St.-Jansstraat. Het betreft vooral
inbreidingen in woongebied.
De gemeente streeft naar stedelijke dichtheden en architecturale
kwaliteit. Ze wil gemengde en diverse woonvormen en -typologieën
integreren.
Aan de rand bevindt zich een groot halfingesloten landbouwgebied.
De gemeente neemt dit landbouwgebied mee in overweging om te
ontwikkelen als stedelijk woongebied op langere termijn en heeft dit ook
als voorstel geformuleerd tijdens het afbakeningsproces.
De stedelijke woonkern/wijk Overpelt Fabriek – Oost
De gemeente wenst het residentiële karakter van deze stedelijke
woonkern in het kleinstedelijk gebied behouden. Rustig wonen aan de
rand van de stad op vrijliggende kavels vormt hier het motto.
De stedelijke woonkern/tuinwijk Overpelt Fabriek – West
De gemeente wil in dit woongebied het tuinwijkkarakter behouden. Dit wil
zeggen dat kan gebouwd worden op een redelijke perceelsgrootte en dat
veel aandacht uitgaat naar uniformiteit van openbaar groen en van de
architectuur. Stedenbouwkundig moeten de ontwikkelingen het
bestaande afkalvend tuinwijkgevoel versterken en nieuw leven inblazen.
Een goede inrichting van het publiek domein is noodzakelijk. In deze
stedelijke woonkern wordt een lagere woondichtheid vooropgesteld.
De stedelijke groenstructuur
De gemeente wenst een groenstructuur te realiseren die functioneert in een
netwerk en die gevormd wordt door valleien, groene aders, groene randzones,
parken en groene, trage straten.
Belangrijke onderdelen van dit netwerk zijn:
De stedelijke recreatieparken:
o
’t Pelterke/Jeugdlaan: her in te richten als een volwaardig
stedelijk park,
o
Het Dommelhofpark: tussen Neerpelt en Overpelt, in te richten
als een groen valleipark;
o
Het nieuwe stedelijke sportpark “Achter het ziekenhuis” (zie
hoger in het stedelijk uitbreidingsgebied);
De valleien:
o
, Technum
de Dommelvallei, in te richten als halfnatuurlijke groene ader
tussen Overpelt en Neerpelt met veel ruimte voor waterbuffering
(overstromingsgebied).
DEEL 02 - pg. 41 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
o
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
De Holvense beekvallei, in te richten als groene ader aan de
oostelijke rand van het Dommelhofpark; ze zal dit doen via
overleg en in samenspraak met de bestaande gebruikers.
De groene stadsranden:
Onder groene stadsranden worden parkachtige stroken verstaan die zich
bevinden op het overgangsgebied van de stad en de open ruimte. Ze
kunnen smal zijn of uitstulpen. Ze zijn de dragers van fiets- en
wandelpaden en wijkgebonden voorzieningen in het groen (jeugdlokalen,
speelpleinen, enz;).
o
De zuidelijke stadsrand naar het (door verlinting) versnipperd
landbouwlandschap;
o
De westelijke randen naar de vallei en het open landbouwgebied
van de Holvense beekvallei;
Groene aders, straten en groene stapstenen = kwalitatief groen in de
publieke ruimte;
6.3.3 De visie op de ontwikkeling van de woonkernen en de woonwijk
Holheide
Woonkernen zijn woongebieden die morfologisch min of meer samenhangen en
waarbinnen zich nog wel onbebouwde percelen of min of meer onbebouwde
ingesloten gebieden kunnen bevinden.
De woonkern Lindel
(Zie kaart 13: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Lindel)
Lindel is een groot en uitgestrekt woongebied dat goed ontsloten wordt door de
heringerichte Lindelsebaan. Het heeft momenteel geen echt historische kern.
Om de leesbaarheid van de woonkern te verbeteren, wordt een lokaal
kerngebied bij voorkeur verder ontwikkeld ter hoogte van de Parkstraat,
Kapelstraat, aansluitend aan de Lindelsebaan. Momenteel zijn hier reeds
kernfuncties gelegen (parochiecentrum “Den Drossaerd”, de lokale school, kerk,
handelsfuncties, …).
De Gortenstraat en de Kapelstraat zijn de belangrijkste dragers voor langzaam
verkeer die Lindel-Hoeven in oostelijke en westelijke richting de specifieke
wandelparken (zie gewenste toeristisch-recreatieve structuur) enten op het
kerngebied van Lindel-Hoeven.
Aandacht voor een randenbeleid met gepaste maatregelen zorgt voor een
representatieve overgang van bebouwd weefsel naar open ruimte. De
specificiteit van het randenbeleid wordt bepaald door het karakter van de
aangrenzende open ruimte en het karakter van de rand van het woongebied.
Onder randen in het buitengebied worden groene aanplantingen verstaan die de
woonkern daar waar nodig inkapselen en zodanig de beeldkwaliteit van het
, Technum
DEEL 02 - pg. 42 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
omliggende open ruimtegebied optimaliseren.
Lindel - Hoeven is verder een woonkern waar de verblijfsfunctie primeert. Een
interne verdichting moet dit woonklimaat in het buitengebied kwalitatief
aanvullen (behoefte zie woonbeleid).
Andere functies kunnen alleen als ze de woonfunctie niet hinderen.
Fabriek-West: tuinwijk (woonkern (in stedelijk gebied)
(Zie kaart 14: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Overpelt Fabriek-west)
Deze woonkern is ruimtelijk ingebed in het industrieterrein Nolimpark, met de
Haltstraat, de Fabrieksstraat, de Leukenstraat en de Noordzuidverbinding als
duidelijke en soms harde grenzen.
Deze oude arbeiderswijk is een nederzettingsvorm (éénvormige typologie in een
dambordpatroon) die een sterke historische binding heeft met de vroegere en
(maar in mindere mate) met de huidige industriële activiteiten. Deze
arbeiderswoningen staan op vrij grote percelen.
Deze tuinwijkgedachte wil de gemeente opnieuw versterken door de volgende
criteria voorop te stellen en te accentueren:
Brede bomenlanen,
Groene ontmoetingspleinen,
Verkeersvriendelijke inrichting van het openbaar domein,
Coherente en éénduidige (voor)tuinarchitectuur,
Arbeiderswoningen en baksteengevels als specifieke (gevel)architectuur;
De gemeente zal bij het verlenen van de bouwvergunningen specifieke
voorschriften als randvoorwaarden aanreiken die het kader moeten vormen voor
het realiseren van de tuinwijkgedachte.
De woonfunctie en de verblijfskwaliteit zijn prioritair in deze woonkern. Dit wil
zeggen dat langzaam verkeer, verkeersveiligheid, … het beleid mede gaan
bepalen. Een verweving van functies is toegestaan, mits de draagkracht van de
woonomgeving (o.v.v. hinder) niet overschreden wordt.
De verbinding onder het bruggetje van de N74 is belangrijk omdat het de
woonkernen Overpelt Fabriek-west en –oost (bv. in het verlengde van de
Leukenstraat) verbindt. Het haalt de woonkern Overpelt Fabriek-west uit haar
isolement. Het bruggetje creëert ook de mogelijkheid om de woonkern Fabriek
West te binden aan het stedelijk recreatiepark Dommelhof en de groene assen
door de Dommelvallei naar het zuiden. Dit concept moet later verder uitgewerkt
worden via trage straten en via de ontsluiting van de noordelijke Dommelvallei.
Van uit mobiliteitsstandpunt wordt soms geopperd om het bruggetje te sluiten
omdat het ook sluikverkeer genereert. De gemeente zal trachten dit sluikverkeer
te ontmoedigen maar het bruggetje moet in ieder geval blijvend gebruikt worden
als fiets- en wandelverbinding.
, Technum
DEEL 02 - pg. 43 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Overpelt Fabriek-oost, woonkern (in stedelijk gebied) met verschillende
gezichten
(Zie kaart 15: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Overpelt Fabriek-oost)
Deze kleine woonkern situeert zich ten westen van de Fabrieksstraat en strekt
zich uit tot aan de N74 (Noordzuidverbinding). Deze wijk is via de
Houtmolenstraat goed verbonden met Overpelt-centrum.
De gemeente beschouwt dit woongebied als een zo goed als gerealiseerd
woongebied met een conglomeraat van verschillende woon- en wijktypologieën.
Bedrijvigheid wordt alleen toegelaten als het de woonfunctie niet stoort.
De aandacht van het beleid ligt bij het behoud en het versterken van de
verblijfskwaliteit.
Door de ligging van de woonkern in de directe nabijheid van het stedelijk gebied
wenst de gemeente geen kerngebied aan te duiden, maar de aandacht te
vestigen op de ruimtelijke relaties met de nabije voorzieningen. Het is geen
autonome kern maar eerder een woonwijk bij een stedelijke agglomeratie.
De oostelijke rand van de woonkern wordt gevormd door de vallei van de
Holvensebeek (op deze locatie ook een lokale open ruimte verbinding). De
natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten van dit valleigebied moeten te allen
tijde gegarandeerd blijven.
Het stedelijk recreatiepark Dommelhof in het noorden fungeert ook voor
Overpelt Fabriek-oost als een ontspannings- en recreatiezone. Duidelijke en
verkeersveilige verbindingen vanuit de woonkern zijn noodzakelijk.
Ook hier geldt aandacht voor een randenbeleid met gepaste maatregelen, zoals
ook bij de woonkern Lindel-Hoeven is beschreven. De suggestie is om de
woonkern Fabriek-oost mee op te nemen bij de afbakening van het stedelijk
gebied.
De woonwijk Holheide
(Zie kaart 16: Gewenste ruimtelijke structuur woonwijk Holheide)
Deze wijk wordt afgebakend in de driehoek gevormd door de Astridlaan, de
Holvenstraat en de Jeneverbeslaan.
De gemeente opteert voor het behoud van deze specifieke identiteit en
herkenbaarheid aan de rand van het boslandschap Park Lage Kempen. De
gemeente wil om die reden waken over het behoud van de coherente
woontypologie en de goed ingerichte publieke ruimte rond het kerk- en
speelplein.
Een beperkt wijkgebonden voorzieningenniveau mag zich bij voorkeur vestigen
in de omgeving van het centrale plein aan de kerk.
In de randen van de woonwijk Holheide wordt hetzelfde randenbeleid gevoerd
als voor Overpelt Fabriek-oost.
, Technum
DEEL 02 - pg. 44 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
6.3.4 Visie voor de specifieke kleinere nederzettingscategorieën: de
woonkorrels, de woonlinten en de verspreidliggende woningen
(zie kaart nr. 11: De globale visie gewenste nederzettingsstructuur en selectie
nederzettingscategorieën)
De specifieke kleinere nederzettingscategorieën
Verspreid over de gemeente liggen een aantal kleinere woonentiteiten
gekoppeld aan wegen of kruispunten. Ze zijn niet gegroeid of slechts in geringe
mate ontwikkeld vanuit een historische nederzettingsstructuur. De gebieden
hebben een zeer heterogene typologie.
De gemeente voert een beleid om het verblijfsklimaat in deze woongebieden te
versterken maar ook om een aantal condities in te bouwen die gekoppeld zijn
aan het landschappelijk integreren van deze kleine nederzettingsentiteiten in de
buitenruimte van de gemeente. Over het algemeen kunnen in deze gebieden
alleen functies toegelaten worden die visueel en ruimtelijk structureel
verweefbaar zijn met de prioritaire functie als verblijfsgebied. Drukke functies of
verkeersgenerende functies worden niet toegelaten in dit gebied.
Er worden vier types van kleine nederzettingscategorieën onderscheiden:
1. De woonkorrels1
Woonkorrels zijn kleinere woonentiteiten (langsheen kruispunten, verspreid
in het landschap, …) waarbinnen een eigen woonsfeer kan gecreëerd
worden. Tussen de woningen kunnen zich open ruimten bevinden maar de
afstand tussen de verschillende woningen bedraagt niet meer dan 50m.
Omdat ze op vlak van inrichting meer potenties hebben dan woonlinten zal
de gemeente naar mogelijkheden zoeken om eigenheid van de korrel via
één of andere element (beeldhouwwerk, boom, gebouw, kapel, enz.) te
symboliseren. In feite zouden de korrels ook een eigen naam kunnen krijgen
wat de eigenheid en identiteit ervan zal versterken. Het betreft de volgende
gebieden:
Volgende woonkorrels worden geselecteerd:
a. Holvenstraat-Leliestraat-Dahliastraat-Rozenstraat;
b. Schansstraat west;
c. Schansstraat oost;
d. Boemerangstraat-Lindelheidestraat-Korte Vrenenstraat;
e. Drossaerd - Clerxstraat;
f.
St-Annastraat-Breugelweg;
g. Urneveldstraat;
h. Over ’t Waterstraat;
1
De nummering komt overeen met de nummering op de kaart van de gewenste nederzettingsstructuur.
, Technum
DEEL 02 - pg. 45 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
2. Woonlinten1:
Ze zijn lijnvormige woonvormen die worden ontsloten door een lint met
meestal aan weerszijden bewoning. De gemeente beschouwt deze gebiedjes
als verblijfsgebiedjes.
Om het verblijfsklimaat te verbeteren wil de gemeente (waar mogelijk) de
snelheid matigen en andere functies dan wonen ontmoedigen. Aandacht
voor een randenbeleid met gepaste maatregelen moet deze linten integreren
in het omliggende open ruimtegebied.
Volgende woonlinten worden geselecteerd:
1. Holvenstraat;
2. Gortenstraat;
3. Bergeykseweg
4. Hoekstraat;
5. Mulkensstraat;
6. Heggestraat;
7. Sleebroekstraat-Schansstraat;
8. Steenvaartdijk-Schansstraat;
9. Gortenstraat-Bokkerijdersweg-Vlasrootstraat;
10. Boerenkrijgstraat;
11. Hobosstraat;
12. Hobosstraat-Weyerstraat;
13. Melkerijstraat;
14. Moldershoevenstraat;
15. Kraaibosstraat;
16. Kleinmolenstraat;
17. Langstraat;
18. Langstraat-Kapelstraat;
19. Wolfstraat;
20. Rietstraat;
21. Breugelweg-Ballaststraat;
22. Heesakkerstraat;
1
De nummering komt overeen met de nummering op de kaart van de gewenste nederzettingsstructuur.
, Technum
DEEL 02 - pg. 46 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
3. Specifieke lintenstructuren
Woonlint Siberiëstraat
In tegenstelling tot het beleid in de overige woonlinten, wordt er in dit geval
geopteerd voor een omvorming van ‘landelijke woongebied’ naar
‘industriegebied met mogelijkheid tot integratie van bedrijfswoning(en)’..
De modaliteiten van deze geleidelijke mutatie van woongebied naar
industriegebied zal gebeuren via een gemeentelijk of provinciaal RUP. In dit
RUP kunnen voorschriften worden opgenomen waardoor een sociaal
verantwoorde en geleidelijke mutatie van dit gebied verzekerd wordt.
Historisch gegroeide handelslint Astridlaan
In tegenstelling tot het algemeen beleid van de woonlinten, wordt er in het
geval van het historisch gegroeide handelslint Astridlaan geopteerd voor een
behoud van het handelskarakter en een optimalisatie van de verweving
wonen-handel en dit ter hoogte van het wegsegment vanaf de N71 tot aan de
kruising N74 - Astridlaan. Het wordt een lokale woon-werkstraat met ruimte
voor wonen en etalagefuncties die qua atelierruimte of opslagbehoefte niet
efficiënt inpasbaar zijn in het stedelijk kerngebied.
4. Verspreidliggende woningen
Verspreid liggende woningen hebben ruimtelijk geen binding met andere
woonvormen. Verspreid liggende woningen in de gemeente zijn
waarschijnlijk, maar niet noodzakelijk, zonevreemd. Er wordt een beleid
gevoerd waarin uitsluitend een woonfunctie mogelijk is als het perceel zich
integreert in het omliggende landschap.
Voor zonevreemde bakens wordt een gericht beleid gevoerd.
6.3.5 Algemene principes inrichting gemeentelijke nederzettingsstructuur
van het buitengebied
De volgende principes zijn van toepassing voor alle nederzettingsstructuren die
niet behoren tot het stedelijk gebied (de woonkernen, de woonbanden, de linten,
de korrels enz.)
Het beleid wordt gevoerd vanuit het uitgangspunt dat de woonkwaliteit
en woonomgevingskwaliteit moeten behouden en verbeterd worden.
De gemeente stelt in de regel geen beperkingen op aangaande
architectuur. De nabijheid van bakens kan dit uitgangspunt enigszins
beïnvloeden.
Zonevreemde woningen kunnen juridisch geregeld worden, conform de
regelgeving van het decreet op de ruimtelijke ordening. Verder in het
structuurplan staat een kader voor een benadering.
Er wordt uitgegaan van een goed nabuurschap. Nieuwe bedrijvigheden
en activiteiten die dit verwevingsprincipe overstijgen, worden niet meer
toegelaten.
, Technum
DEEL 02 - pg. 47 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Nieuwe woonkerngebonden handelszaken vestigen zich bij voorkeur
in de kernen van het woonkernengebied.
Voor het openbaar domein wenst de gemeente een beleid te voeren dat
gericht is op de inrichtingsprincipes van het buitengebied.
Wegen aangepast aan verblijfsklimaat,
Juiste dimensionering,
Verkeersveiligheid,
Poorteffecten om het verblijfsgebied aan te duiden,
Bermbeheer,
Plaats voor inheemse bomen en bomenrijen
Zoeken naar symbolen voor de linten en korrels
In het kader van de perceelsinrichting worden door de gemeente
enkele basisprincipes aangehouden die in ieder geval zullen gehanteerd
worden in het stedenbouwkundig vergunningenbeleid van de gemeente:
grote boomrecht en -plicht vanaf 1500 m² 1;
streekeigen beplanting op perceelsgrens met de open ruimte;
maximaal behoud bestaande KLE op perceel (bomenrij, hagen, …);
kleinschalige waterzuivering (indien geen riolering mogelijk);
geen vaste constructies op de perceelsgrenzen met de open ruimte;
composteringsplicht (via milieubeleidsplan);
Zoneëigen bijgebouwen (groter dan 10m²) of paviljoenen worden
toegelaten (mits vergunning) mits een aantal algemene principes:
Architecturale eenheid met het bestaande gebouw of tuin,
Niet storend voor de buren of vanuit de omgeving;
Zonevreemde bijgebouwen zijn, volgens het decreet RO, verboden
behalve wanneer ze ten dienste staan van de eigenlijke functie van het
gebied. Een losstaande garage of grote tuinpaviljoens zijn dus niet
toegelaten, een stal voor paarden wel.
Een uitzondering op de regel geldt voor het specifieke woonlint aan de
Siberiëstraat. (16-tal woningen)
(beleid zie hoger)
1
Verplichting aan de eigenaars van percelen met een bepaalde grootte om bomen op hun perceel oud te
laten worden
, Technum
DEEL 02 - pg. 48 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
6.4 W O ON B E L E I D
(zie kaart nr. 17: Woonbeleid)
6.4.1 Evaluatie woonbeleid (1992 – 2007)
De woningbehoefte voor de komende planperiode kan niet helemaal relevant
onderzocht worden omdat er nog geen prognoses zijn voor de periode na 2007.
Op basis van de natuurlijke aangroei (groei vanuit de eigen bevolking) zou de
gemeente tussen 2007 en 2012 groeien met 160 gezinnen dus ongeveer 30 per
jaar. Maar de gemeente heeft ook stedelijke taakstelling uit voeren.
Uit de afgelopen planperiode 1992-2007 kunnen enkele theoretische conclusies
getrokken worden.
Het provinciaal structuurplan maakte de volgende prognose voor 1992-2007:
2.086 wooneenheden voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt – Overpelt
Bijkomende woningen volgens de natuurlijke aangroei 708 waarvan 432 voor
het Overpeltse buitengebied.
Tussen 1992 en 2007 groeide Overpelt met 1.177 huishoudens d.w.z. dat de
prognose voor de natuurlijke aangroei gehaald is en de resterende groei als een
minimale stedelijke taakstelling beschouwd kan worden.
Bij het resterend aanbod betreft wordt een onderscheid gemaakt tussen vrije
kavels aan uitgeruste wegen en nog niet ontwikkelde gebieden. Voor de niet
ontwikkelde gebieden in woongebied en de woonuitbreidingsgebieden wordt
verder een onderscheid gemaakt naar hun ligging binnen de vermoedelijke
afbakening van het kleinstedelijk gebied of hun ligging in het buitengebied.
De gemeentelijke woonbehoeftestudie1 berekende voor de totale gemeente een
aanbod aan vrije kavels langs uitgeruste weg van 1.549 in 1992 en geeft een
prognose van 9222 kavels in aanbod in 2007.
6.4.2 Woonbeleid in het kleinstedelijk gebied.
De kleinstedelijke taakstelling impliceert een groei die groter is dan de
natuurlijke groei. Om dit te kunnen opvangen, nu en in de toekomst, is het
noodzakelijk dat er binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied
voldoende aanbod voorhanden is.
Binnen de hypothese van afbakening kleinstedelijk gebied is er volgend
potentieel aanbod in ingesloten gebieden.
woongebieden ca 31 ha
woonuitbreidingsgebieden ca 46 ha
1
Gemeente Overpelt, Actualisering woningbehoeftestudie, Technum nv, september 2006.
2
Theoretische benadering: 1317 getelde kavels in 1997 – 30 % (vuistregel voor de invulling van de vrije
kavels alle 10 jaar).
, Technum
DEEL 02 - pg. 49 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
gebieden met een toekomstige invulling voor wonen ca 17 ha
Een gedeelte van deze oppervlakte (ca. 9 ha) wenst de gemeente te reserveren
voor mogelijk andere stedelijke ontwikkelingen. In de resterende oppervlakte
van ca. 85 ha kunnen 2.125 wooneenheden gerealiseerd worden aan een
dichtheid van 25wo/ha.
In realiteit zullen sommige gebieden tegen een hogere dichtheid, de andere
tegen een lagere dichtheid bebouwd worden. De reële dichtheden zullen telkens
bepaald worden bij de realisatie van de gebieden. Nabij de stedelijke kernen zal
de dichtheid hoger liggen dan aan de buitenrand.
De gemeente neemt zelf initiatieven of ondersteunt initiatieven (bv. door het
opstellen van een RUP) voor het ontwikkelen van een aantal woongebieden en
woonuitbreidingsgebieden in het stedelijk gebied zodat de gronden kunnen
verkaveld of in functie van een woonproject ontwikkeld worden. In het
vermoedelijk Overpelts kleinstedelijk gebied wordt voor de volgende gebieden
een ondersteunend beleid (verder) gevoerd of opgestart:
Een aantal gebieden binnen of langs de ring worden ontwikkeld volgens de
voorschriften van BPA Centrum Oost en Centrum West (zie kaart met
afbakening). Deze BPA’s zullen de aanleiding vormen voor het ontwikkelen
van een aantal nieuwe woongebieden verspreid rond het centrum en de ring
van Overpelt, met name:
o
Een gemengd stedelijk project (W11b) met een 140-tal woningen –
voornamelijk appartementen - in het gebied tussen het centrum en
het ziekenhuis.
o
Een dichte inbreiding (W11a) met 50 appartementen in het gebied
Burgemeester Van Lindtstraat/Ring/Houtmolenstraat.
o
Het woongebied Ringlaan – Bleekveldstraat (A19) met 150
woningen, in fases te voorzien, in een gebied dat vroeger een
bestemming had als KMO zone.
o
Het woonproject “villa Croonenberghs” met 25 appartementen.
o
Een verkaveling in het woongebied W18 Heesakkerstraat met 53
woningen.
o
De verkaveling in het woongebied W8 Akkerstraat met 67 kavels zal
verder afgewerkt worden.
Het woonproject Bolakkerstraat (WU3) wordt integraal ontwikkeld als sociaal
woonproject door “Landwaarts”.
Dit gebied is eigendom een sociale huisvestingsmaatschappij. De
gemeente ondersteunt de opportuniteit om in dit gebied gefaseerd
sociale woningen te realiseren, ook al is het gebied niet direct
centrumondersteunend. Het gebied ligt net zo ver van het centrum van
Overpelt als de woonwijk Overpelt Fabriek-Oost. De sociale
huisvestingsmaatschappij heeft met regelmaat de intentie kenbaar
gemaakt om dit gebied te willen realiseren. Ze steunt daarbij op een
nieuwe Vlaamse regelgeving van de Minister van Huisvesting en
Ruimtelijke Ordening die de bouw van sociale woningen willen faciliteren
op gronden die eigendom zijn van de Huisvestingsmaatschappijen. De
realisatie zal gebeuren via verkavelingsaanvraag.
, Technum
DEEL 02 - pg. 50 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
De woonuitbreidingsgebieden Willem II-straat (WU5) en Kattestraat (WU6)
komen samen met de Willem II (A22) site in aanmerking voor de ontwikkeling
van het groot randstedelijk woongebied aan de zuidelijke rand van het
stedelijk gebied Overpelt. De ontwikkeling wordt opgestart. Er worden samen
minstens 300 woningen voorzien vanaf 2007.
De eerste fase van een tuinverkaveling in de stedelijke woonkern Fabriek
West (50 woningen) W16; Het project wordt ontwikkeld als onderdeel van het
saneringsproject rond de vroegere vervuiling rond Nyrstar. De uitbreiding is
te verantwoorden omdat recente onderzoeken aantonen dat de vervuiling nog
wel aanwezig is maar sinds de jaren 80 sterkt is gedaald en verder nog zal
dalen. Uit onderzoek blijkt de maatregelen die genomen werden rond
Overpelt Fabriek positief resultaat hebben. 'We verwachten in de toekomst
dat de gemiddelde lichaamsbelasting zal blijven dalen door alle maatregelen
die we genomen hebben en nemen. Mensen jonger dan vijftig en vooral
kinderen hebben een zeer beperkt risico om de waarden op hun vijftigste te
overschrijden', (Wildemeersch, onderzoeker, KUL Leuven, juni 2008)
De wooninbreidingsgebieden W12, W13 en W15 kunnen ontwikkeld worden
tegen hogere dichtheden (stedelijke projecten).
De woonuitbreidingsgebieden Kadijkstraat (WU8) en Wuytenweg (WU9)
worden ontwikkeld als onderdeel van een totaal stedelijk project waarin
wonen, sportaccommodatie, stationsomgeving en ziekenhuis worden
gekaderd in een totaalproject. Het sociaal wonen zal een van de aspecten
vormen van dit nieuwe project. Het komt in aanmerking voor sociale
woningbouw en voor gemengde projecten in relatie met het ziekenhuis en het
nieuwe station (zie ook 6.3.2 stedelijk uitbreidingsgebied).
De volgende gebieden zijn strategisch gelegen voor de stedelijke ontwikkeling
van Overpelt en/of Neerpelt. Van uit die optiek zijn het meer dan woongebieden
en vervalt de huidige bestemming. Er worden voorlopig geen specifieke
ontwikkelingen opgestart, gestimuleerd of geduid omdat het gezamenlijk
stedenbeleid nog moet op punt gesteld moet worden en gestalte krijgen. De
gebieden worden voorbehouden voor grotere gemengde ontwikkeling die vanuit
de stedelijke behoeften van Overpelt en Neerpelt samen op de agenda geplaatst
worden. Vanaf het ogenblik dat een duidelijk programma en behoefte aanwezig
is, kunnen ze door hun ligging altijd ontwikkeld worden. Het gaat over de
volgende gebieden:
Het woongebied Haspershoven (W14) wordt voorbehouden voor een
stedelijke ontwikkeling op het niveau en volgens de behoeften van het
stedelijk gebied PELT. Het gebied is zeer strategisch gelegen tussen de
beide kernen van Overpelt en Neerpelt en sluit aan op de stationsomgeving
en het oude ziekenhuis van Neerpelt en de Leopoldlaan. De Dommel loopt er
doorheen als een groene as. Mogelijke ontwikkelingen zouden kunnen zijn:
diverse vormen van wonen, sportvoorziening, park, handelszone, culturele
voorzieningen, educatieve instellingen, enz. In ieder geval zal het gebied
ontwikkeld worden van uit een grensoverschrijdende visie op het hele gebied.
Het woonuitbreidingsgebied Vondersbroek (WU10) wordt beschouwd als een
stedelijk woongebied ter ondersteuning van de kern van Neerpelt. De
achterkanten zijn lelijk en het moet afgebouwd op een stedenbouwkundig
verantwoorde wijze afgebouwd worden naar de Dommelvallei, rekening
houdend met de watertoets. Indien een woonproject zou worden gerealiseerd
op deze plek, zal moeten aangetoond worden dat het geen hinder
veroorzaakt op de waterbergingscapaciteit van de Dommelvallei.
, Technum
DEEL 02 - pg. 51 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Het woonuitbreidingsgebied Binnenweg (WU7) wordt voorlopig eveneens niet
ontwikkeld en gereserveerd voor een mogelijke uitbreiding van het ziekenhuis
of andere bij het centrum aansluitende functies. Dit gebied is momenteel al
gedeeltelijk ingenomen door de Kinderopvang (zie BPA Maesenveld).
Binnen het kader van het afbakeningsproces van het stedelijke gebied
Overpelt - Neerpelt suggereert de gemeente aan de provincie om het
ingesloten landbouwgebied mee op te nemen bij de afbakeningen van het
stedelijk gebied.
Zone voor residentiële woonwagenterreinen
In deze optiek stelt de gemeente Overpelt voor om een zone voor residentieel
woonwagenterrein (8 woonwagens) af te bakenen in de driehoek gevormd door
de Astridlaan, de N74 en de spoorlijn (IJzeren Rijn). Dit gebied is voorzien als
buffer in het gemeentelijke ruimtelijk structuurplan. Het is niet voorgesteld om te
herbevestigen als agrarisch gebied.
6.4.3 Woonbeleid in het buitengebied
Vermits de kernen in het buitengebied slechts als woonkern geselecteerd
werden, wordt hun taakstelling beperkt tot het opvangen van de natuurlijke
aangroei van de eigen bevolking. Het woonbeleid in het buitengebied is eerder
volgend dan sturend. De ontwikkelingen zullen gebeuren in de juridische
voorraad volgens het gewestplan.
Naast de vrije kavels aan uitgeruste wegen bestaat deze voorraad uit:
woongebied ca 14 ha
woonuitbreidingsgebied ca 24 ha
Bij een streefdichtheid van 15wo/ha geeft dit een equivalent van 570
wooneenheden.
In het (vermoedelijk) Overpelts buitengebied wordt het volgende beleid (verder)
afgewerkt of opgestart:
De goedgekeurde verkaveling Hoevenstraat (W2) nabij de woonkern Lindel (50
woningen) is afgewerkt.
De woongebieden W1, W3 W4, W5 en W6 zijn ontwikkelbaar maar de
gemeente neemt geen initiatieven. De gemeente zal bij de verkavelaars
en ontwikkelaars aandringen om hun projecten gefaseerd te ontwikkelen
zodat fasegewijs kan bijgestuurd worden.
De woonuitbreidingsgebieden (WU1, WU2 en WU4) blijven behouden en
gereserveerd. Op dit ogenblik is er geen behoefte om in het buitengebied
van Overpelt nieuwe woonuitbreidingsgebieden aan te snijden. Indien
kan aangetoond worden dat er een behoefte of mogelijkheid bestaat om
een nieuw woonuitbreidingsgebieden te ontwikkelen in het buitengebied,
dan geniet het woonuitbreidingsgebied WU2 prioriteit op WU1 en WU4
en meer bepaald het deel van WU2 dat dicht bij de kern van LIndel ligt.
Deze evolutie wordt eerst op lange termijn verwacht.
, Technum
DEEL 02 - pg. 52 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
6.4.4 Beleid sociale huisvesting
De gemeente blijft, zoals in het verleden ook al het geval was, een actief beleid
voeren aangaande de sociale huisvesting binnen haar grondgebied. Hiervoor
wenst de gemeente in de nabije toekomst een sociaal woonplan op te stellen.
Volgende sociale woonprojecten staan in planning:
12 wooneenheden “Open Poort”
18 wooneenheden “Berkenlaan”
17 wooneenheden “Pieter Breugelplein”
27 wooneenheden “Donkerstraat”
7 wooneenheden “Sellekaertsstraat”
Samen met de 370 reeds gerealiseerde sociale wooneenheden komt dit neer op
een totaal van 451 sociale wooneenheden (zonder MS-woningen), wat
overeenkomt met ca. 8,5% ten opzichte van het huidig aantal huishoudens.
6.4.5 Woonbeleid en watertoets
Een aantal potentiële woongebieden of gebieden voor stedelijk ontwikkeling
liggen in overstromingsgebied. Het betreft:
o
Grote delen van het woongebied Vondersbroek (WU10)
o
Delen van het woongebied Haspershoven (W14)
De gemeente houdt er bij haar stedelijke ontwikkeling rekening mee dat de vallei
van de Dommel in de overstromingsgebieden gevrijwaard blijft van bebouwing
en dat de buffercapaciteit door de bebouwing niet verder vermindert. De hele
Dommelvallei is gereserveerd als groene trage as en als een halfnatuurlijke
groene ader (zie 6.3.2).
6.4.6 Beleid zonevreemde woningen
(zie tabel 2: ‘Selectiecriteria en ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde
woningen in de gemeente Overpelt’ - kaartenbundel)
De decreetswijziging RO van 22 april 2005 (BS. 29 april 2005) stelt dat de
decretale verplichting voor het opmaken van een RUP “zonevreemde woningen”
komt te vervallen.
Het gemeentelijk beleid wenst echter ontwikkelingsperspectieven voor
zonevreemde woningen in haar visie op te nemen. Het gewenste beleid wordt
geïllustreerd volgens het bijgevoegd ruimtelijk afwegingskader.
Er zullen voor de integratie en reglementering van zonevreemde woningen
gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen opgesteld worden. Dit heeft vooral
als voordeel om de procedures voor het verkrijgen van een stedenbouwkundige
vergunning te versnellen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee
soorten ruimtelijke uitvoeringsplannen:
, Technum
DEEL 02 - pg. 53 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Gebiedsdekkend RUP: per locatie worden specifieke bestemming en
voorschriften opgesteld die aangereikt worden door de locatie.
Perimeter RUP: voor meerdere geselecteerde locaties die gelegen zijn
binnen een bepaalde perimeter worden dezelfde voorschriften opgesteld.
Bij de regelgeving rond zonevreemdheid moet niet alleen het probleem
aangaande bestemming en woonvolume opgelost worden, maar ook het
ruimtelijk kwalitatief probleem. Zonevreemde woningen moeten dikwijls beter
landschappelijk geïntegreerd worden. Dat wil zeggen dat met het juridisch
oplossen van de zonevreemdheid ook randvoorwaarden aangaande
perceelsinrichting en perceelsbeheer kunnen opgelegd worden. Er wordt met
andere woorden een beleid vanuit de gewenste open ruimte structuur gevoerd.
Aan de afweging liggen de volgende uitgangspunten ten grondslag:
Er wordt een verschil gemaakt tussen korrels/linten of individuele
woningen. Randvoorwaarden worden opgesteld naargelang de
aanwezigheid van de ligging in de rand van de kernen Lindel-Hoeven, en
Holheide, de ligging in bepaalde kwetsbare gebieden of in waardevolle
landschappen. De regeling voor zonevreemde woningen kan zowel
specifiek zijn per woning (bv. als baken) als voor een deelruimte. De
regelgeving kan, naargelang de situatie, streng zijn of soepel.
Er worden in de regel geen bijkomende beperkingen opgelegd
aangaande bouwvolume (ten opzichte van het Decreet RO). Er kunnen
wel restricties opgelegd aangaande bouwwijze, perceelsinrichting en
beheer, afhankelijk van de situatie.
Het ruimtelijk afwegingskader wordt als volgt begrepen:
Indien een woning gelegen is in een kwetsbaar gebied, geselecteerd
door de hogere overheid, zal de bevoegde overheid beslissen wat de
ontwikkelingsperspectieven zullen zijn.
Indien de woning, woonkorrel of woonlint gelegen is in een waardevol
/kwetsbaar landschap krijgt de woning ontwikkelingsperspectieven
zoals het decreet voorschrijft. Als waardevolle landschappen wordt
beschouwd (zie ook hoofdstuk 3 en 4)
o
De beschermde landschappen en dorpsgezichten (Hobos, …);
o
De omgeving van de geselecteerde bakens;
o
De landschappelijke ankerplaatsen van het Vlaamse gewest;
o
De open ruimteverbindingen,
Indien woningen gelegen zijn in deze waardevolle landschappen, moeten
ze bijzonder goed landschappelijk geïntegreerd te worden. Per
waardevol landschap zal dan ook een perimeter-RUP opgemaakt waarin
specifieke voorschriften hieromtrent worden opgenomen, en die gelden
binnen een vooropgestelde perimeter.
Voor zonevreemde woningen die geselecteerd zijn als markant gebouw
of als concentratie van markante gebouwen (bakens), wordt per gebouw
een specifiek RUP opgesteld waarin concrete voorschriften opgenomen
worden i.f.v. het behoud van het gebouw (= gebiedsdekkend RUP)
Voor de overige woningen wordt een afweging per deelruimte gemaakt:
, Technum
DEEL 02 - pg. 54 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Indien de woning, woonkorrel of woonlint gelegen is in de deelruimte
“Verstedelijkt gebied” worden er meer ontwikkelingsperspectieven
toegekend dan decretaal vastgelegd, o.w.v. de stedelijke dynamiek en
mogelijkheden. Bij het toekennen van meerdere wooneenheden, en een
mogelijke functieverandering, moet steeds rekening gehouden worden
met de visie op de deelstructuren. Voor deze specifieke locaties wordt
een gebiedsdekkend of perimeter RUP “wonen in de stadsrand”
opgesteld.
Indien de woning, woonkorrel of woonlint gelegen is in de deelruimte
“Woonkernenlandschap Centraal-Overpelt” zijn er twee situaties
waarin zonevreemde woningen kunnen gelegen zijn
o
subdeelruimte (2d) open landbouwlandschap: handhaving van
het decreet en maximale landschappelijke integratie via
perimeter RUP “wonen in open landbouwlandschap”.
o
subdeelruimte (2e) versnipperd landbouwlandschap: meer
ontwikkelingsperspectieven toegelaten.
De woningen worden opgenomen in een gebiedsdekkend of
perimeter RUP “versnipperd landbouwlandschap”. De woningen
mogen ruimer worden en andere functies kunnen mogelijk
toegelaten worden. In dit RUP wordt de ruimtelijke integratie per
woning afgewogen welke ontwikkelingen mogelijk zijn op basis
van de visie op de deelruimte, de deelstructuren en de specifieke
situatie.
Naar perceelsinrichting wordt aandacht besteed aan de integratie
in de open ruimte. Meerdere wooneenheden worden niet
toegelaten.
Indien de woning gelegen is in de deelruimte “Industrielandschap
Nolimpark-Zinkfabriek”, krijgen woningen, woonlinten en woonkorrels
meer mogelijkheden dan decretaal vastgelegd. Functiewijzigingen zijn
toegelaten, indien ze getoetst worden aan de visie op de deelstructuren.
Dit zal gebeuren via gebiedsdekken of perimeter RUP: “wonen in
industrielandschap Nolim”.
Indien de woning/woonkorrel
gelegen is in de deelruimte
“Boslandschap
Park
Lage
Kempen”
worden
ontwikkelingsmogelijkheden getoetst aan de visie op de deelstructuren
en de deelruimten. Een integratie in het boslandschap is noodzakelijk via
perimeter Rup.
Indien
de
woning
gelegen
is
in
de
deelruimte
“Compartimentenlandschap” wordt een onderscheid gemaakt in de
ligging in enerzijds de deelruimte ‘Dommelvallei’ en anderzijds in de
ligging in de deelruimte ‘Compartimentenlandschap’.
, Technum
-
Deelruimte ‘Dommelvallei’: woningen, woonlinten en woonkorrels
krijgen ontwikkelingsmogelijkheden die decretaal vastgelegd worden,
o.w.v. de kwetsbaarheid van het valleigebied. Integratie in het
landschap is noodzakelijk, functiewijzigingen en meerdere
wooneenheden zijn niet toegelaten. Dit gebeurt via het perimeter
Rup: “ wonen in het valleilandschap van de Dommel”.
-
Deelruimte ‘Compartimentenlandschap: woningen, woonlinten en
woonkorrels krijgen meer ontwikkelingsperspectieven dan decretaal
vastgelegd. Functiewijzigingen worden toegelaten, indien getoetst
DEEL 02 - pg. 55 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
aan de visie op de deelstructuren. Het gebiedsdekkend of perimeter
RUP “wonen in compartimentenlandschap” moet hier specifiek per
zonevreemde entiteit opgemaakt worden.
Het Schema “Beleidskader zonevreemde woningen gemeente OVERPELT” (zie
kaartenbundel) geeft het kader aan voor de integratie van de zonevreemde
woningen en geeft ook aan hoe de juridische toestand zal bepaald worden
(RUP).
De tabel geeft ook al een indicatie van de te nemen maatregelen.
, Technum
DEEL 02 - pg. 56 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
7. D E G E W E N S T E O P E N R U I M T E S T R U C T U U R
7.1 B OV E N L OK A A L B E L E I D
Natuur
Het natuurbehoudsdecreet en het RSV zijn gebiedsgericht op elkaar afgestemd,
d.w.z. dat zowel het RSV als het natuurbehoudsdecreet bepaalt dat in
Vlaanderen op de gewestplannen 48.000 ha meer natuurgebieden en
bosgebieden moeten afgebakend en 56.000 ha minder landbouwgebieden en
dat 150.000 ha verwevingsgebied moeten afgebakend worden bestaande uit
bos-, landbouw-, recreatie- en overige groengebieden.
Dit zou moeten gebeurd zijn binnen de 5 jaar na de inwerkingtreding van het
natuurbehoudsdecreet (1997). Wat de GEN (Grote Eenheden Natuur) en
GENO’s (Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling) betreft wordt een prioritair
beleid gevoerd naar natuurbehoud en natuurontwikkeling. Ze worden gebundeld
onder de naam VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk). In een eerste fase werden
in het voorjaar van 2003, 87.000 ha afgebakend door het Vlaams Gewest. Het
betreft voornamelijk gebieden die nu reeds op het gewestplan een natuur-, of
groene bestemming hadden. In de eerste fase van het VEN werden op het
grondgebied van de gemeente Overpelt door het Vlaams Gewest de volgende
gebieden afgebakend:
Grote delen van de natuurgebieden en parkgebieden in de Dommelvallei,
De als natuurgebied bestemde natuurgebieden van het natuurreservaat ’t
Plat
In de tweede fase stelt het Vlaams Gewest voor om een deel van het agrarisch
gebied rond LIndel en Hoeven te herbevestigen. De gemeente Overpelt gaat
niet helemaal akkoord met de voorgestelde afbakening nabij Overpelt. Het
Vlaams gewest wil ook een GRUP opstellen om het gewestplan rond de vallei
van de Dommel te verfijnen.
Natuurverweving is een beleidsmatig begrip. Een verwevinggebied heeft een
gemengde functie. Volgens het RSV is een natuurverwevingsgebied een
aaneengesloten gebied:
Waar de functies
voorkomen.
landbouw,
bosbouw,
en
natuur
gedifferentieerd
Waar de biologische waarde kan toenemen door middel van
randvoorwaarden met betrekking tot het bestaand grondgebruik, waar het
bestaande grondgebruik kan gegarandeerd worden.
Waar een duurzame instandhouding van specifieke ecotopen kan worden
gegarandeerd.
Tot nu toe werden in Vlaanderen nog geen verwevingsgebieden afgebakend. Er
bestaat nogal wat onduidelijkheid over de inhoud van het begrip verweving.
Daarnaast werden door de provincie Limburg de Dommel en het kanaal BocholtHerentals als natte natuurverbindingsgebieden geselecteerd. De provincie zal
voor deze gebieden een PRUP opstellen.
, Technum
DEEL 02 - pg. 57 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Landbouw
Het Vlaams gewest heeft eveneens als taakstelling de Vlaamse agrarische
gebieden af te bakenen. Het landbouwareaal zou met ongeveer 50.000 ha
moeten inkrimpen. Deze taakstelling wordt gekoppeld aan de tweede fase van
het VEN. Het Vlaams Gewest heeft hiervoor een voostel gedaan in het voorjaar
van 2008. Grote delen van het agrarisch gebied rond Lindel en Hoeve zouden
herbevestigd worden (zie ook informatief deel kaart 4 en 5). Zoals hierboven
reeds gemeld gaat de gemeente Overpelt hier niet helemaal mee akkkoord
omdat een deel van dat agrarisch gebied nabij Overpelt in stedelijk
uitbreidingsgebied ligt.
De provincie wijst in haar structuurplan een aantal aaneengesloten
landbouwgebieden aan voor de afbakening van met name de landbouwgebieden
tussen de Dommel en de woonband Lindel,
tussen de N74 en het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt
ten zuidoosten van de wijk Holheide.
Ten westen van de N715 (gemeenteweiden).
De ruimtelijke inpassing van de landbouw in de
stedelijke gebieden kan in het gemeentelijk
ruimtelijk
structuurplan
en
ruimtelijke
uitvoeringsplannen gespecifieerd worden.
In een eerste werkdocument worden op het
grondgebied van Overpelt geen zones nonaedificandi (niet bebouwbare zones voor
landbouw) voorzien.1
7.2 V IS IE V A N DE GE M EE N TE AA N GA AN D E DE OP E N RU IM TE
Het beleid van de grote natuurgebieden wordt voornamelijk bepaald op
bovenlokaal niveau. De gemeente voert een ondersteunend beleid.
De gemeente concentreert zich op het kleine natuurbeleid: met name de kleine
natuurelementen en de kleine natuurgebiedjes en parken. Ze voert een
gebiedsgericht beleid waarin het behoud, herstel en versterking van de kleine
landschapselementen gekoppeld wordt aan de deelruimte waarin ze gelegen
zijn. In tegenstelling tot de agrarische structuur kan de natuurlijke structuur
alleen maar functioneren als samenhangend ruimtelijk netwerk.
De gemeente zal een ondersteunend beleid voeren naar:
lokale natuurverbindingen.
de gebieden met kleine landschapselementen: dit zijn de
gebieden met een kleinschalige verweving tussen natuurlijke en
andere elementen of structuren:
1
Zie kaartmateriaal AMINAL afdeling Land, 31-3-1998
, Technum
DEEL 02 - pg. 58 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
-
waar de functies landbouw, bosbouw en natuur gedifferentieerd
voorkomen,
-
waar een duurzame instandhouding en ontwikkeling
specifieke ecotopen kan worden gegarandeerd.
van
de verspreid gelegen kleine landschapselementen: dit zijn kleine
elementen die verspreid op het grondgebied voorkomen zoals
poelen, hagen, boomgaarden, landduinen, …
Ook het landbouwbeleid wordt bovenlokaal bepaald.
De Vlaamse procedure voor de afbakening van de natuurlijk en agrarische
structuur liep gelijktijdig met het opstellen van dit gemeentelijk
structuurplanproces. De gemeente Overpelt stelt vast dat het Vlaams gewest de
contouren van de agrarische gebieden nogal dicht tegen het vermoedelijke
stedelijk gebied heeft gelegd. Op die manier kan de gewenste verweving van
functies niet meer plaats vinden in de stedelijke stadsrand. De gemeente vraagt
zich af of dit wel een juiste ruimtelijke benadering is en heeft dan ook bezwaar
aangetekend tegen de herbevestiging van het agrarisch gebied tot vlak tegen de
stadsrand van Overpelt. Voor de gemeente moeten agrarische gebieden die tot
vlak tegen de stadsrand liggen gekenmerkt zijn door een hoge vorm
verwevenheid en doorweefbaarheid.
In de eigenlijke landbouwgebieden ondersteunt de gemeente haar landbouwers.
De gemeente richt haar landbouwbeleid op het ondersteunen van de
bouwmogelijkheden voor beroepslandbouwers, het KLE-beleid en het
doelgericht zoeken naar oplossingen in de moeilijke contactzones tussen
natuur-landbouw-wonen.
7.3 D E GEWE NSTE N AT UU RL IJ KE S T RUC T UUR
(zie kaart nr. 18: Gewenste natuurlijke structuur)
In tegenstelling tot de agrarische structuur kan de natuurlijke structuur alleen
maar functioneren als samenhangend ruimtelijk netwerk. Het Vlaams gewest
spreekt van IVON, het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk van
natuurgebieden en verwevingsgebieden.
Naast de VEN-gebieden en de provinciale natuurverbindingen, die een rol
vervullen in het ecologisch netwerk op bovenlokaal niveau, zet het
gemeentelijke structuurplan een strategie uit voor haar systeem van lokale
natuurverbindingen, gebieden met kleine landschapselementen en de
verspreid gelegen kleine landschapselementen die moeten geënt worden
op het bovenlokale netwerk.
, Technum
DEEL 02 - pg. 59 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
7.3.1 Ruimtelijke principes voor de ontwikkeling van de gemeentelijke
natuurlijke structuur
De gemeente voert een ondersteunend beleid ter versteviging van de
bovenlokale natuurlijke structuur. Ze doet dit via het overleg over de
natuurrichtplannen van het Vlaams Gewest en provinciale RUP’s.
De gemeente schuift haar visie voor de ontwikkeling van de gemeentelijke
natuurlijke structuur in de visie van de bovenlokale natuurlijke structuur. Ze kan
dit pas ten gronde doen nadat er een definitieve vaststelling gebeurd is van het
VEN door het Vlaams gewest en nadat de provincie haar RUP’s voor de
provinciale natuurverbindingen en provinciale ecologische structuren heeft
opgesteld.
De gemeente zal voor de uitwerking en realisatie van haar gemeentelijke
natuurlijke structuur een overlegprincipe hanteren dat zoveel mogelijk gestoeld
is op een vrijwillige samenwerkingsprincipe voor die gebieden met kleine
landschapselementen en voor de verspreid gelegen kleine landschapselementen
die volgens het gewestplan niet bestemd zijn als groengebied;
De gemeente zal een intensief en gericht KLE-beleid voeren, gebruik makend
van het bestaand instrumentarium (beheersovereenkomsten, …), dat
gebiedsspecifiek gericht is naar de KLE-structuur per deelruimte;
Het GNOP moet het natuurbeheer in detail uitwerken en onderzoeken;
Eventueel kan dit leiden tot het opstellen van gemeentelijke ruimtelijke
uitvoeringsplannen.
7.3.2 Een lokaal beleid ondersteunend aan het Vlaams Ecologisch Netwerk
De Dommelvallei
De vallei van de Dommel (geselecteerde provinciale natte natuurverbinding
doorheen het verstedelijkt gebied en in de eerste fase van het VEN) vervult, als
grootschalige en gemeentegrensoverschrijdende groenblauwe as, een
belangrijke
laagdynamische
functie
als
natuurlijke
en
gemeentegrensoverschrijdende ruggengraat.
Het gemeentelijk ondersteunend beleid is voornamelijk gericht op het
onderkennen en ondersteunen van de natuurlijke kwaliteiten van de
Dommelvallei en het ontmoedigen van die (hoogdynamische) activiteiten die een
negatieve weerslag kunnen hebben op deze natuurlijke ader (ontmoedigen van
gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van plaatselijk of noodzakelijk
agrarisch verkeer, ….).
De gemeente wenst binnen dit kader wel het parkgebied rondom de
Sevensmolen te behouden als parkgebied, d.w.z. als een gebied waarin kan
gewandeld en gespeeld worden op grasvelden.
De landbouw vervult een belangrijke rol als historische beheerder van de vallei.
Indien natuurwaarden van intensief landbouwgebruik zouden moeten
gevrijwaard worden of natuurgericht zouden moeten beheerd worden, is de
landbouwsector de eerste overlegpartner en kandidaat-beheerder.
Het natuurreservaat ’t Plat
Het natuurreservaat ’t Plat is een natuurgebied aan de rand van het park Lage
Kempen en te midden van het open agrarisch gebied met landschappelijke
, Technum
DEEL 02 - pg. 60 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
waarde. Momenteel wordt het natuurreservaat beheerd door Natuurpunt,
waardoor o.a. het gebied vandaag reeds een selectieve toegankelijkheid heeft
(tijdens broedperiodes, …). Toeristisch medegebruik wordt bevorderd.
7.3.3 De lokale natuurverbindingen
7.3.3.1 Definitie lokale natuurverbinding
In deze optiek wordt de definitie van ‘natuurverbindingsgebied’ gehanteerd zoals
vooropgesteld in het Decreet op het natuurbehoud1.
Het gaat hier uitsluitend over natte lokale natuurverbindingen. Minstens de beek
met de begeleidende begroeiingen en habitats en de beekoevers worden
uiteindelijk opgenomen in het lokale natuurverbindingsgebied. In die zin kadert
het beleid aangaande natuurverbindingen ook binnen het beleid van het
integraal waterbeheer. Bredere beekvalleitjes hebben een groter debiet en
voorkomen overstromingen.
7.3.3.2 Selectie van de lokale natuurverbinding
o
Vallei van de Holvensebeek van Moonweyer, over het natuurgebied ’t
Plat tot de provinciale natte natuurverbinding nr. 46 (Dommelvallei);
o
Vallei van de Gortenloop tussen Hobos en het natuurgebied ’t Plat;µ
7.3.3.3 Uitwerking beleid lokale natuurverbindingen
Binnen de geselecteerde lokale natuurverbindingen wordt hetzelfde
beleid gevoerd als binnen de natte natuurverbindingen van provinciaal
niveau2. De gemeente voert een stimulerend beleid naar het verhogen of
verbeteren van de natuurwaarde van die kleine valleigebied. Ze overlegt
dit samen met de natuursector en de landbouwsector van de gemeente.
Indien dit niet lukt kan ze het beleid voeren via RUP.
7.3.4 De gebieden met kleine landschapselementen
De grafische aanduiding van de gebieden met kleine landschapselementen op
kaart houdt geen afbakening in maar geeft wel aanleiding tot verder onderzoek,
acties en aandacht voor een meer agrarisch natuurbeheer.
1
Volgens het decreet op het natuurbehoud zijn natuurverbindingsgebieden gebieden die, ongeacht hun
oppervlakte van belang zijn voor de migratie van fauna en flora tussen de gebieden van het VEN en/of
natuurreservaten. Zij zijn strook- of lijnvormig met een aaneenschakeling van kleine landschapselementen.
2
Zie paragraaf 3.1.3, ‘Beleid voor natte natuurverbindingen’, richtinggevend gedeelte RSPL, pg. 178-179.
, Technum
DEEL 02 - pg. 61 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
7.3.4.1 Definitie gebieden met kleine landschapselementen
“Een gebied met KLE’s is een aaneengesloten gebied.
Het is een gebied waar de functies beroepslandbouw, hobbylandbouw, bosbouw,
natuur nevengeschikt zijn en andere functies ondergeschikt zijn, waar landbouw,
bosbouw en natuur gedifferentieerd voorkomen, waar de biologische waarde kan
toenemen, waar het bestaande grondgebruik kan gegarandeerd blijven, waar
een duurzame instandhouding van specifieke ecotopen kan worden
gegarandeerd”.
Belangrijk is dat deze gebieden met kleine landschapselementen tenminste een
vertakt netwerk van KLE’s behouden of ontwikkelen zodat ze tenminste ook
kunnen fungeren als lokale natuurverbindingsgebieden.
De beheerders kunnen landbouwers zijn in
hobbylandbouwers, jagers, natuurverenigingen, ed.
hoofd-
of
nevenberoep,
7.3.4.2 Selectie van de gebieden met kleine landschapselementen 1
De deelruimte ‘Compartimentenlandschap’ in de hoofdruimte
‘Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt’ als gemengd gebied (o.a.
ter hoogte van de geselecteerde Vlaamse ankerplaats) tussen
landbouw, natuur, bosbouw, toerisme met het Molenmuseum en
specifieke medische instelling St.Oda;
Grote delen van de hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’ (ter
hoogte van de geselecteerde Vlaamse ankerplaats) waarin het bos niet
uitsluitend overweegt, met name de gebieden rond de gemeenteweiden
ten westen van de Napoleonweg, de toeristische poort rond de Grooten
Hof, de bossen en de speelbossen, de hoeve Hobos met omliggend
beeldbepalend landschap, de zonevreemde landbouwgebieden, de
kleine nederzettingsstructuren en het Revalidatie en MS-centrum.
Het gebied ten zuidwesten van Lindel met linten, weilanden, bosjes,
KLE’s en verspreide bebouwing
7.3.4.3 Uitwerking beleid gebieden met kleine landschapselementen
Het is duidelijk dat de landbouwsector één van de belangrijkste partners is voor
het behoud en realisatie van de geselecteerde gebieden met kleine
landschapselementen. Zo kunnen de gebieden met kleine landschapselementen
volwaardige gebieden zijn voor de beroepslandbouw. De landbouwsector moet
in deze gebieden alleen rekening houden met een aantal kwaliteitseisen op het
vlak van natuur en landschap.
Het is de bedoeling dat in deze geselecteerde gebieden met kleine
landschapselementen de natuurwaarde wordt behouden, hersteld of ontwikkeld,
naast de landbouw- en toeristisch-recreatieve activiteiten.
1
Deze selectie vervalt wanneer delen van de vermelde gebieden in een latere fase zouden afgebakend
worden als gebieden die ofwel behoren tot
de agrarische hoofdstructuur, resp. Vlaams ecologisch
netwerk.
, Technum
DEEL 02 - pg. 62 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Het is eigen aan deze gebieden dat ze onder druk staan van de landbouw,
bebouwing en oneigenlijk recreatief gebruik.
De gemeente wil de natuurontwikkeling stimuleren in overleg met de plaatselijke
eigenaars, gebruikers en verenigingen.
Het beleid per geselecteerd gemengd gebied zal systematisch uitgewerkt
worden via het GNOP en via de landbouwraad.
Per gemengd gebied zal een ontwikkelingsplan uitgewerkt worden door de
gemeente of door de beherende organisaties. In deze plannen moet het
volgende bepaald worden:
De eigenlijke bestaande natuurwaarde,
De gewenste ontwikkeling,
Voorstel van beheersmaatregelen,
Voorstel
van
planologische
maatregelen:
bestemmingsvoorschriften, voorkooprecht,….. )
RUP
(kavelruil,
Vastleggen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden: wie doet wat?
Subsidies en beheersvergoedingen,
De gemeente stelt voor om deze gebieden met kleine landschapselementen uit
te werken en daaraan de nodige acties en engagementen te koppelen.
7.3.5 Het
beleid
landschapselementen
aangaande
de
verspreidliggende
kleine
7.3.5.1 Definitie Kleine Landschapselementen
Kleine landschapselementen zijn in feite kleine natuurelementen. Ze kunnen
zowel vlakvormig (vijvers, poelen, historisch permanente graslanden,..)
lijnvormig (bermen, bomenrijen, holle wegen, …) als puntvormig zijn (bomen,
...).
De kleine landschapselementen in de gemeente moeten beheerd en beschermd
worden en in het ruimtelijk beleid geïntegreerd worden. Ze zitten verweven in
landbouwgebieden, natuurgebieden en in de randen van de bebouwde
gebieden.
Het zijn belangrijke dragers van de natuurwaarden in de open ruimte en zeker in
landbouwgebieden. Niet enkel het behoud en/of het vernieuwen, maar ook het
efficiënte en juiste beheer ervan wordt noodzakelijk geacht.
7.3.5.2 Selectie Kleine landschapselementen
De volgende kleine natuurelementen zijn relevant voor Overpelt:
Poelen (integraal beschermd door Vlaams gewest);
Historische permanente graslanden;
Houtwallen en –kanten;
, Technum
DEEL 02 - pg. 63 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Landduinen;
Bosjes;
Bermen, taluds en aarden wallen;
Sloten en kleine beekjes;
Eikenrijen;
Solitaire bomen;
De meeste KLE’s zijn gelegen in landbouwgebied.
7.3.5.3 Een
offensief,
gemeentelijk KLE-beleid
gebiedsgericht
en
gedifferentieerd
De kleine landschapselementen zijn in het Kempische landschap belangrijke
dragers van de lokale natuurlijke structuur en vormen - als ze verweven zijn tevens mogelijke lokale verbindingen tussen grotere (bovenlokale)
natuureenheden.
De gemeente onderkent het belang van de voorkomende kleine
landschapselementen op haar grondgebied en zal ze dan ook trachten te
valoriseren.
De gemeente hanteert een integraal standstill principe, d.w.z. dat de KLE’s op
gemeentelijk grondgebied Overpelt niet verder mogen verdwijnen. Dit gebeurt in
feite via de natuurvergunning. De gemeente zal geen vergunning toestaan voor
activiteiten die de KLE-structuur aantasten in de gebieden die zijn vastgelegd in
het Vegetatiebesluit. (1998)
Daarnaast wordt een gebiedsgericht beleid gevolgd voor het beheer en de
ontwikkeling van de KLE-structuur.
De ligging binnen welbepaalde zones op het grondgebied van de gemeente
Overpelt bepaalt de verschillen in het te voeren beleid.
In Overpelt kan in de volgende hoofdruimten een specifiek beleid aangaande de
KLE-structuur worden uitgestippeld:
Hoofdruimte woonkernenlandschap centraal Overpelt
Binnen deze hoofdruimte wordt in de deelruimten ‘open landbouwlandschap
centraal Overpelt’ en het ‘versnipperd landbouwlandschap centraal Overpelt’
een gemeentelijk KLE-beleid gevoerd dat enkel gericht is op het selectief
inkapselen van de aanwezige dorpsranden en woonlinten.
De beroepslandbouwactiviteit is en blijft in deze gebieden prioritair aanwezig en
krijgt de noodzakelijke economische en ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden.
Landschappelijk wordt gestreefd naar een halfopen gebied met sterke groene
randen. Met dit randenbeleid wordt het landbouwgebied ook visueel afgelijnd.
Er zal een eenduidige en globale aanpak voor de contactzones naar voren
geschoven worden. De randen bestaan uit bosranden, randen van
bedrijventerreinen en woongebieden. In het versnipperde landbouwlandschap
kunnen tuinen ingegroend worden en nabij de woongebieden kan de densiteit en
continuïteit van de kleine landschapselementen versterkt en hersteld worden in
het landbouwgebied.
, Technum
DEEL 02 - pg. 64 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’:
Voor het bosrijke gebied Park Lage Kempen (Pijnven) wordt op gemeentelijk
niveau een beleid gevoerd dat ondersteunend is aan het beleid van de hogere
overheid1. Aanwezige KLE’s worden behouden en waar nodig versterkt.
De aanwezige open ruimten (landbouwactiviteiten, graslanden, …) worden
behouden en dragen bij aan de differentiatie van het bosgebied. Een
systematische omvorming van naald- naar loofhoutbos wordt vooropgesteld, in
het kader van het versterken van de natuurlijk-ecologische waarde en
belevingskwaliteit van het bosrijke gebied.
De bestaande landduinen dienen maximaal gevrijwaard te blijven van intensief
(mede)gebruik en geïntegreerd in de omliggende weefsels.
De landduinen kunnen in beperkte mate recreatief en gecontroleerd recreatief
mede gebruikt worden waarbij een evenwicht moet gevonden worden tussen
betreedbare en bespeelbare duinen en onbetreedbare beschermde duinen.
Betreding blijkt niet altijd slecht te zijn voor de ontwikkeling van de duinen.
Hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt
Dit gebied wordt gekenmerkt door de talrijke aanwezigheid van kleine bosjes en
houtwallen,
en
is
vergelijkbaar
en
aansluitbaar
met
het
‘Compartimentenlandschap Neerpelt’ ten oosten van de Dommel op Neerpelts
grondgebied.
Het gemeentelijk beleid richt zich enerzijds op het ondersteunen van het beleid
gevoerd in de VEN-gebieden, en anderzijds op het behoud, herstel, versterken
en het diversifiëren (qua inheemse boomvariëteiten) van de bosjes met een
duidelijk beheer van de belangrijkste natuurwaarden. Landbouw onder de vorm
van historisch permanente graslanden2 in de Dommelvallei en beroepslandbouw
(o.v.v. gras- en weilanden) in het compartimentenlandschap moet de diversiteit
en de natuurlijke waarde van het aanwezige bosbestand verrijken.
7.4 D E GEWE NSTE A GRA RIS CHE S TR UC T UUR
(zie kaart nr. 19: Gewenste agrarische structuur)
7.4.1 Uitwerking van de visie
De landbouwgebieden worden ontwikkeld als de contramal van de gewenste
natuurlijke structuur. Er wordt een onderscheid gemaakt in de eigenlijke echte of
1
Visiestudie bossen van de Lage Kempen – deelgebied Overpelt, in opdracht van het agentschap voor
Natuur & Bos, eindrapport juni 2007
2
Historisch permanente grasland is in het Natuurbehouddecreet gedefinieerd als een halfnatuurlijke
vegetatie bestaande uit grasland gekenmerkt door het langdurige grondgebruik als graasweide, hooiland
of wisselheide met ofwel cultuurhistorische waarde, ofwel een soortenrijke vegetatie van kruiden en
grassoorten waarbij het milieu wordt gekenmerkt door aanwezigheid van sloten, greppels, poelen,
uitgesproken microreliëf, bronnen of kwelzones.
Bron: Milieuzakboekje 16
, Technum
de
uitgave 2002, pg. 666
DEEL 02 - pg. 65 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
zuivere
beroepslandbouwgebieden
en
in
gebieden
landschapselementen (zie gewenste natuurlijke structuur).
met
kleine
De beroepslandbouwgebieden zijn bestemd voor hoogdynamische en
grootschalige, grondgebonden beroepslandbouw. In feite zijn het de gele
gebieden van het gewestplan . Ze worden afgebakend door het Vlaams Gewest
en tijdens de procedure van dit gemeentelijk structuurplan liep ook de procedure
voor de herbevestiging van de Vlaamse agrarische structuur.
In de beroepslandbouwgebieden worden geen bijkomende gemeentelijke
beperkingen opgelegd op het vlak van agrarische activiteiten. (vb. bijnemen van
de dierlijke of tuinbouwsector, hoevetoerisme, onthaalactiviteiten en
thuisverkoop, ...). Deze landbouwgebieden worden best gevrijwaard van
bebouwing, ook van landbouwbedrijfsgebouwen. Hiermee wordt bedoeld dat
landbouwbedrijfsgebouwen zich bij voorkeur aan de rand deze gebieden
bevinden en niet centraal. Ook in de de beroepslandbouwgebieden moet de
ruimte zo veel mogelijk onbebouwd blijven. Het Vlaams gewest had
oorspronkelijk de intentie om in de agrarische structuur onbebouwbare gebieden
af te bakenen. Dit is niet gebeurd maar de gemeente steunt wel deze intentie.
Ze moeten ook best gevrijwaard blijven van hobbylandbouw maar op dit ogenblik
is er geen planologisch kader om dit te vermijden. De gemeente kan via een
stedenbouwkundige verordening optreden als de beroepslandbouw zou bedreigd
worden door de hobbylandbouw. De landbouw moet in deze gebieden op een
eigentijdse manier kunnen functioneren en mag niet te veel gestoord worden
door oneigenlijk gebruik.
In de geselecteerde gebieden met kleine landschapselementen is de
volwaardige beroepslandbouw volwaardig nevengeschikt aan natuur en
bosbouw (zie hoger ‘selectie van gebieden met kleine landschapselementen‘) en
landschapsontwikkeling (Vlaamse ankerplaats).
De landbouwactiviteit blijft wel een belangrijke schakel in het gebruik en beheer
van deze gebieden. Om de landbouw hierover duidelijkheid te geven zal een
eenduidig beleid uitgewerkt worden via de verwevingsontwikkelingsplannen. Dit
kan leiden tot het opstellen van een gemeentelijk RUP.
Enkele afgebakende landbouwgebiedjes worden, omwille van hun ligging binnen
de gemeente Overpelt, als bijzondere landbouwgebieden geselecteerd. Een
specifiek beleid wordt voor elk van deze gebieden ontwikkeld.
Bijzonder landbouwgebied ‘Hoeve Hobos’
Voor de zonevreemde landbouwgebieden, gelegen rondom de hoeve
Hobos, tevens geselecteerd als gemeentelijke baken, richt de gemeente
haar beleid op het behoud en waar mogelijk de versterking van de
bestaande en beheerde graslanden (beheersplan opgesteld door de
natuurvereniging ISIS) rondom de hoeve Hobos in het kader van het
ondersteunen en promoten van de (bio)diversiteit van het bosgebied.
Deze
zonevreemde
landbouwgebieden
krijgen
aldus
ontwikkelingsmogelijkheden, weliswaar ondergeschikt aan de aanwezige
natuurlijke en landschappelijke waarden.
Bijzonder landbouwgebied ‘Heesakker’
Het beleid in dit bijzonder landbouwgebied houdt maximaal rekening met
het feit dat dit gebied wordt gereserveerd als wateropvangbekken bij
overstroming van de Dommel. Landbouw blijft mogelijk binnen de
randvoorwaarden die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van
, Technum
DEEL 02 - pg. 66 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
deze wateropvangfunctie én binnen de randvoorwaarden die voortvloeien
uit de aanwezigheid van de natuurwaarden (KLE-structuur) in de
Dommelvallei.
AMINAL heeft voor dit opvangbekken reeds regelingen getroffen met de
landbouwers in dit gebied.
Bijzonder landbouwgebied ‘landbouweiland St.Jan’
Dit landbouwgebied is volledig ingesloten door woongebieden. De
gemeente wil dit gebied behouden als landbouweiland in stedelijke
gebied. Dit betekent ook de landbouwactiviteit moet rekening met deze
bijzondere ligging:
Rekening houden met de vallei van de Holvense Beek als
natuurlijke groenstuctuur door dit gebied,
Behoud en versterking van de Kleine landschapselementen, ook in
de achtertuinen van de aangrenzende woningen;
Verhogen en
omwonenden.
verbeteren
van
de
toegankelijkheid
voor
de
Hobbylandbouw
Het begrip hobbylandbouw omvat elk land- of tuinbouwachtig gebruik dat niet
onder professionele land- en tuinbouw valt (volkstuinen, paarden- en
ponyweiden, hobbykwekers, enz…). Er is een maatschappelijke behoefte en
trend aan ruimte voor ‘hobbylandbouw’ maar hobbylandbouw kan bedreigend
zijn voor de beroepslandbouw. De beroepslandbouw blijft prioritair in de
agrarische gebieden volgens het gewestplan dus ook in de gebieden met kleine
landschapselementen. De gemeente gaat er dusdanig van uit dat de
professionele landbouwactiviteiten (in hoofd- en nevenberoep) niet in het
gedrang mogen komen door hobbylandbouw.
Ook vanuit een landschappelijke invalshoek zijn dergelijke activiteiten niet altijd
gewenst omdat ze vaak landschappelijk storende elementen met zich
meebrengen.
Zolang de hobbylandbouw de beroepslandbouw niet hindert, heeft de gemeente
niet de bedoeling de hobbylandbouw te sturen. Ze heeft wel een beeld voor
ogen waar en hoe de hobbylandbouw zich in Overpelt het best situeert en
ontwikkelt. De hobbylandbouw van Overpelt:
zou zich moeten onderwerpen aan een soort van landschappelijke code
met voorschriften aangaande omheining, bijgebouwen, drinkplaatsen,
omheiningen, boombescherming, enz.
zou in of aan de rand van woonzones gelegen moeten zijn, bv. tot op
100 m van de woningen,
zou percelen van professionele landbouw of huiskavels niet mogen
isoleren of hinderen,
7.4.2 Zonevreemde landbouw
In Overpelt zijn er agrarische activiteiten gesitueerd in hiervoor niet voorziene
zones op het gewestplan.
, Technum
DEEL 02 - pg. 67 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
De landbouwpercelen die gelegen zijn in de woonuitbreidingsgebieden worden
pas zone-eigen gemaakt nadat duidelijk is dat het woonuitbreidingsgebied niet
kan gerealiseerd worden.
De gemeente Overpelt wil wel het huidig agrarische gebruik in natuur- en
bosgebied waar mogelijk behouden:
om het historisch landbouwgebruik te bestendigen1
omwille van de landschappelijke beleving
omwille van duidelijkheid en zekerheid voor de bedrijfsvoering van de
bedrijven met zonevreemde landbouwpercelen
De professionele landbouwer of hobbylandbouwer zal in deze gebieden
landbouw uitoefenen volgens het (natuur)richtplan of beheersplan van het
gebied.
7.4.3 Uitbreiding en/of inplanting van nieuwe landbouwbedrijfsgebouwen
(of agrarische activiteitenzones).
De landbouwbedrijven blijven voornamelijk gesitueerd in het aaneengesloten
gebied met een ‘agrarisch’ karakter.
De eventuele verplaatsingen van landbouwbedrijven, de (uit)bouw van nieuwe
constructies of de inrichting van geconcentreerde agrarische activiteitenzones
moet gepaard gaan met een duurzame landschappelijke, hydrologische en
ecologische verantwoording.
Met betrekking tot de nieuwe gebouwen in de agrarische gebieden worden
volgende principes gehanteerd:
ze mogen niet gelegen zijn in de geselecteerde open ruimteverbindingen
Holvense beek : indien niet anders mogelijk moeten ze landschappelijk
krachtig geïntegreerd worden,
bij de bouwaanvraag voor een nieuw gebouw wordt een totaalvisie
gevraagd voor de inrichting van het totale perceel of zone i.f.v. de
landschappelijke integratie.
ze moeten gelegen zijn binnen zichtafstand of geïntegreerd worden in de
woonkern- of lintranden of aan de rand van de bebouwde structuren.
In verband met de
afstandmoet er rekening gehouden worden met de
afstandsregels van het VLAREM. . Landbouwbedrijven die geen afstandsregel
opgelegd krijgen en dus niet hinderlijk zijn, kunnen in de geselecteerde
woongebiedsvormen gevestigd worden of blijven, (bvb fruitbedrijven, teelt van
groenten, )
1
Landbouwgebieden die reeds bij de opmaak van het gewestplan foutief werden ingekleurd.
, Technum
DEEL 02 - pg. 68 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
7.4.4 Landbouwbedrijven die stoppen met hun activiteit
Landbouwbedrijven die stoppen met hun landbouwactiviteit (zonder overname of
opvolging van de landbouwactiviteit) worden zonevreemd. Er zijn verschillende
mogelijkheden:
De gemeentelijke regelgeving aangaande zonevreemde woningen wordt
van toepassing voor de bedrijfswoning nadat de bestaande bedrijfsleiders
hun woning hebben verlaten. Het grootste gedeelte zal kunnen opgenomen
worden in het RUP “ zonevreemd wonen in de open ruimte”. In verband met
mogelijk nieuwe functies in bijgebouwen geldt de regelgeving van
functiewijziging van zonevreemde gebouwen zoals omschreven in het
decreet.
Het bedrijf zou kunnen geïntegreerd worden in het woongebied (wat meestal
voor boerderijen niet het geval zal zijn) waardoor activiteiten zouden kunnen
toegelaten worden die verweefbaar zijn met de functie wonen (depot,
ateliers, beperkte vormen van bedrijvigheid, hoevetoerisme, enz.)
De gebouwen zouden geselecteerd zijn als baken, bijv. bij oude
landbouwnederzettingen, waardoor het onder een regelgeving komt die
specifiek per baken wordt uitgewerkt,
Het bedrijf bekomt een vergunning voor een andere functie via een door de
Vlaamse decreetgever toegestane functiewijzigingen in het agrarisch gebied1
1
tijdens het opstellen van dit structuurplan werd een ontwerpbesluit van de Vlaamse regering van 23
mei 2003 goedgekeurd tot bepaling van de toelaatbare functiewijzigingen voor gebouwen, gelegen
buiten de geëigende bestemmingszone
, Technum
DEEL 02 - pg. 69 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
8. D E G E W E N S T E T OE R I S T I S C H - R E C R E AT I E V E
S T R U C TU U R
8.1 B OV E N L OK A A L B E L E I D
Op Vlaams niveau wordt vooral de nadruk gelegd op het optimaliseren van
recreatieve en toeristische voorzieningen nabij de steden en het recreatief
medegebruik in de buitengebieden.
In het stedelijk netwerk Kempische As, waartoe Overpelt samen met Neerpelt
als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau behoort, ondersteunen de
toeristisch-recreatieve accommodaties de landschappelijke troeven.
Volgende principes worden op Vlaams niveau voorop gesteld:
De verbetering van de kwaliteit van de aangeboden producten en het
beter op elkaar laten inspelen van het aanbod van bestaande
infrastructuur.
In het kader van nieuwe grootschalige recreatieve ontwikkelingen zijn de
afstemming op het niveau van het betrokken (klein)stedelijk gebied, de
draagkracht van de ruimte en het locatiebeleid strikte randvoorwaarden.
Er moet gestreefd worden naar kwaliteitsvolle vormen van medegebruik
(polyvalent karakter verhogen).
Op basis van deze principes kunnen de ontwikkelingsperspectieven voor de
toeristisch-recreatieve infrastructuur in de stedelijke gebieden en het
buitengebied bepaald worden.
Een belangrijk perspectief voor het stedelijk netwerk Kempische As is het
streven naar een samenhang van strategische locaties inzake toerisme en
recreatie.
In het buitengebied wordt vooral de nadruk gelegd op laagdynamische recreatie.
Uitgangspunt hier is het recreatief medegebruik met respect voor de
draagkracht van de ruimte. Er wordt tevens geopteerd voor een netwerkvorming.
(padenstructuur, …)
Het toeristisch beleid wordt vooral bepaald op provinciaal niveau. Overpelt
behoort tot de deelruimten “Drieparkengebied” en “Kempische As”.
Voor het Drieparkengebied is de provinciale visie gericht op het recreatief
medegebruik, zoals plattelandstoerisme en zachte bosrecreatie. Bijzondere
aandacht gaat daarbij naar een optimale inpassing van het grensoverschrijdend
fietsroutenetwerk en naar het inschakelen van de dorpskernen in het toeristisch
aanbod.
Voor de deelruimte “Kempische As” en meer bepaald in het gebied LommelOverpelt-Neerpelt, kunnen hoogdynamische recreatieve voorzieningen worden
ontwikkeld. Het RSPL selecteert in deze context enkel Lommel als toeristischrecreatief knooppunt.
Het kanaal Bocholt-Herentals wordt als toeristisch-recreatief lijnelement
geselecteerd. De ontwikkeling van het fietspadennetwerk en het watertoerisme
moeten hier gestimuleerd worden.
De overige buitengebieden van Overpelt behoren tot het recreatief
verwevingsgebied van provinciaal niveau waar verweving in overeenstemming
met de draagkracht van de ruimte het belangrijkste aandachtspunt vormt.
, Technum
DEEL 02 - pg. 70 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
8.2 A LGE ME NE UI TGA N GS P U NTE N GE ME E NTE LIJ K BE LE ID
Het uitgangspunt is het voeren van een tweesporenbeleid gericht op:
enerzijds recreatievoorzieningen voor de eigen stedelijke en niet
stedelijke bevolking,
anderzijds de uitbouw en ondersteuning van de mogelijkheden voor
toerisme.
De ontwikkeling van toerisme en recreatie wordt kwaliteitsvol ontwikkeld en in
verhouding met de draagkracht van de omgeving.
Het recreatiebeleid in Overpelt richt zich in de eerste plaats naar de eigen
bevolking. Het wordt uitgevoerd samen met de sport- en cultuurdiensten van de
gemeente. Het recreatief aanbod vormt een onderdeel van het
voorzieningenniveau van de gemeente. Elke kern heeft tenminste zijn
polyvalente ontmoetingsruimte (grasveld, speelterrein…), bij voorkeur - maar
niet per definitie - in het weefsel van de kern of binnen het stedelijk gebied.
Plaatselijke goed uitgeruste voorzieningen buiten de kern worden behouden,
mits een landschappelijke integratie, geënt op de visie in de hoofd- en
deelruimtenbenadering.
Toerisme richt zich naar een publiek dat van elders afkomstig is en de
gemeente of streek bezoekt tijdens daguitstappen of vakanties. In Overpelt
betekent dat vooral wandelen en fietsen. De toeristen zijn er om te bewegen en
om te genieten van de schoonheid en de rust van het landschap. Deze toeristen
kunnen gebruik maken van de accommodaties die ter beschikking staan van de
eigen bevolking zoals fiets- en wandelpaden, visvijvers, sporthal, zwembad,
horeca, enz.
Het ruimtelijk beleid werkt ondersteunend via het bakenbeleid, het
vergunningenbeleid rond kleine natuurelementen, het trage padennetwerk, de
dorpsherinrichting, de molencultuur, enz …
De toeristische potenties zijn in het bosrijke en agrarische zuiden van de
gemeente hoger dan in het meer verstedelijkte noorden.
, Technum
DEEL 02 - pg. 71 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
8.3 G E W E N S TE GE M E E N T E L I J K E R E C R E A T I E V E S T R U C T U U R
(zie kaart nr. 20: Gewenste toeristisch-recreatieve structuur)
8.3.1 Uitgangspunten gemeentelijk recreatief beleid
Het gemeentelijk recreatief beleid wordt opgedeeld in een stedelijk beleid en
een buitengebiedbeleid en wordt gerelateerd aan de specifieke eigenschappen
van de verschillende hoofd- en deelruimten.
In zowel het stedelijk gebied als het buitengebied wordt een verdere
differentiatie ontwikkeld tussen geclusterde en geïsoleerde voorzieningen.
KLEINSTEDELIJK GEBIED
BUITENGEBIED
GECLUSTERDE
VOORZIENINGEN
Stedelijke recreatieparken
Specifieke wandelparken
GEÏSOLEERDE
VOORZIENINGEN
Zone-eigen - te behouden
Zone-eigen
Zone-eigen - uitdoven
Zonevreemd te behouden /
ontwikkelen
Zonevreemd te behouden /
ontwikkelen
Zonevreemd tijdelijk
8.3.2 Recreatie in het kleinstedelijk gebied
KLEINSTEDELIJK GEBIED
GECLUSTERDE
VOORZIENINGEN
Stedelijke recreatieparken
GEÏSOLEERDE
VOORZIENINGEN
Zone-eigen – te behouden
Zone-eigen - uitdoven
Zonevreemd te behouden /
ontwikkelen
De recreatieve voorzieningen in het kleinstedelijk gebied worden ontwikkeld
voor de hele gemeente.
GECLUSTERDE VOORZIENINGEN: STEDELIJKE RECREATIEPARKEN
Stedelijk recreatiepark Jeugdlaan/’t Pelterke
Het stedelijk recreatiepark ’t Pelterke omvat een stadspark, waar de bestaande
faciliteiten (sporthal, skatepark, krachtbalveld, …) verder uitgebouwd worden tot
een stedelijk sport- en verblijfscentrum (uitbreiding sporthal, multifunctioneel
speelveld, …) met ruimte voor gezinsrecreatie (speeltuin, …), culturele
activiteiten, ontmoetingscentra voor jongeren, …
, Technum
DEEL 02 - pg. 72 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Het gemeentelijk beleid wenst de beeldwaarde en gebruikswaarde van dit
stedelijk recreatiepark op te krikken en het te laten fungeren als een essentiële
schakel binnen een stadswandeling doorheen het centrum van Overpelt.
’t Pelterke, het jeugdcomplex Jeugdlaan, enkele toegankelijke groene
binnengebiedjes, het dorpsplein (horeca), het gemeentehuis, de kerk, het
commercieel centrum ‘De Heuf’, de open poort, de seniorencampus en het
regionaal ziekenhuis worden met deze wandeling met elkaar verbonden tot een
belangrijke en kwaliteitsvolle toeristisch-recreatieve troef binnen het centrum.
Tevens kan ’t Pelterke als stedelijk recreatiepark dienst doen als ‘groene
ontvangstruimte’ voor de toeristische bezoeker die vanuit het buitengebied het
centrum binnendringt (vanuit het wandelpark St-Oda langsheen de
Dommelvallei).
Nieuw Stedelijk sportpark “Achter het ziekenhuis”
Het gemeentelijk beleid richt zich op het clusteren van sportactiviteiten (voetbal,
joggen, …) aansluitend aan het stedelijk gebied als onderdeel van de
ontwikkeling van het stedelijk uitbreidingsgebied (zie paragraaf 6.3.2: De visie
op de ontwikkeling van het kleinstedelijk gebied).
De bestaande sportterreinen langs de Kadijkstraat worden mee opgenomen in
dit stedelijk sportpark.
Dit stedelijk sportpark moet via een woonontwikkelingsproject en andere
stedelijke functies ruimtelijk-functioneel verbonden worden met het centrum van
Overpelt. Een recreatief fiets- en voetgangersnetwerk moet verder uitgebouwd
worden als missing link in het grondgebiedoverschrijdend toeristisch-recreatief
netwerk, verkeersstromen moeten op een logische manier geënt worden op de
bestaande infrastructuur, lokale wegen mogen niet verder belast worden.
(Rand)stedelijk recreatiepark Dommelhof
Dit (rand)stedelijk recreatiepark is zowel gelegen op grondgebied Neerpelt als
grondgebied Overpelt.
De gemeente Overpelt ent haar beleid op de visie geponeerd in het gemeentelijk
ruimtelijk structuurplan Neerpelt en de afbakening van het kleinstedelijk gebied
Neerpelt-Overpelt.
Het Dommelhof, e.d. vormen de belangrijkste toeristisch-recreatieve-culturele
polen binnen dit randstedelijk en sterk beboste recreatiepark, allen gelegen op
het grondgebied van de gemeente Neerpelt.
De link met het kanaal Bocholt-Herentals (in het kader van de waterrecreatie)
zou moeten versterkt worden.
Het recreatiepark zou een uitgesproken groen karakter (bebost) moeten
uitstralen, enerzijds als versterking van de Dommelvallei, maar anderzijds als
een groene long binnen het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt.
Essentieel binnen de toeristisch-recreatieve structuur van Overpelt is een
duidelijke en functionele link met het Overpeltse buitengebied via het toeristischrecreatief fietsroutenetwerk.
, Technum
DEEL 02 - pg. 73 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ZONE-EIGEN TERREINEN
Noordelijke recreatiezone Overpelt Fabriek-west (KMTC Tennisclub);
De noordelijke recreatiezone (KMTC Tennisclub) heeft zich ontwikkeld als een
goed uitgeruste sportzone aan de rand van Overpelt Fabriek-west.
De recreatiezone is gelegen in de hoofdruimte ‘Industrielandschap NolimparkZinkfabriek’ en meer bepaald aan de rand van de deelruimte ‘woonkern Overpelt
Fabriek-west’. Uitbreiding is mogelijk als aangetoond wordt dat het
gezondheidsgevaar geweken is of te verwaarlozen valt.
De noordelijk gelegen recreatiezone (KMTC Tennisclub)
Dit gebied wordt als een woonkerngerichte recreatiezone ontwikkeld. Dit
impliceert dat de recreatieve activiteiten op niveau van de woonkern uitgebouwd
kunnen worden. De gemeente richt haar beleid op het vrijwaren van de
bestaande lokale sportactiviteiten ter ondersteuning van Overpelt Fabriek-west
en Overpelt Fabriek-oost.
Het (rand)stedelijk recreatiepark Dommelhof.
Functionele verbindingen tussen beide woonkernen en het (rand)stedelijk
recreatiepark moeten de bereikbaarheid van de recreatieve activiteiten voor
beide woonkernen verbeteren.
GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ZONE-EIGEN TERREINEN - UITDOVEN
De zuidelijke recreatiezone Overpelt Fabriek-west (Indusstadion)
Deze zuidelijke recreatiezone
recreatiegebied (BPA).
is
momenteel
planologisch
bestemd
als
Het gemeentelijk beleid richt zich op de herbestemming (via GemRUP) tot
industriegebied met aandacht voor de buffering naar de woonomgeving. Dit
kadert in de gemeentelijke visie om een stedelijk sportpark in de invloedssfeer
van het centrum van Overpelt uit te bouwen (zie hoger).
GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN:
ONDERZOEKEN
ZONEVREEMDE
TERREINEN-
TE
De Leukens: hondenclub gelegen in bufferzone
Voorgesteld wordt om te onderzoek of dit terrein mee kan worden geïntegreerd
in de buffers die worden aangelegd worden rond het NOLIMpark. Op die manier
kan dit terrein opgenomen worden in het gemeentelijk of provinciaal RUP
“Inbreiding Regionaal bedrijventerrein NOLIMPARK “.
Het terrein kan
geïntegreerd worden in de landschappelijke buffers die zullen aangelegd worden
tussen de wijk Fabriek-West en de inbreiding van het NOLIM-park Dit gebied
blijft behouden voor de behoeften van de hondenclub en kan uitgebreid worden
met een polyvalent speelveld voor Overpelt Fabriek-west en –oost als onderdeel
van de buffer die rond de wijk gecreëerd wordt.
.
, Technum
DEEL 02 - pg. 74 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
8.3.3 Recreatie in het buitengebied
BUITENGEBIED
GECLUSTERDE
VOORZIENINGEN
Specifieke wandelparken
GEÏSOLEERDE
VOORZIENINGEN
Zone-eigen
Zonevreemd te behouden /
ontwikkelen
Zonevreemd tijdelijk
SPECIFIEKE
VOORZIENING
Recreatiebos Holven
De woonkernen Lindel-Hoeven, Overpelt Fabriek – west en –oost voorzien in de
basisbehoeften betreffende sport- en recreatie op niveau van de kern.
GECLUSTERDE VOORZIENINGEN: SPECIFIEKE WANDELPARKEN
Het gemeentelijk beleid in de geclusterde voorzieningen in het buitengebied
richt zich op het maximaal betrekken van de verzorgingssector.
De term ‘park’ verwijst naar een afgebakende zone waar de toeristischrecreatieve dynamiek en infrastructuur in grotere mate ontwikkeld kunnen
worden, in tegenstelling tot de omliggende wandelgebieden “bossen van de
Lage Kempen” en “de Dommelvallei” (zie verder ‘Gewenste toeristische
structuur), waar het natuurlijk en landschappelijk kader bovengeschikt is aan de
toeristisch-recreatieve activiteiten en infrastructuren.
De nadruk wordt gelegd op de toegankelijkheid voor en revalidatie van
specifieke doelgroepen, geënt op de omliggende toeristisch-recreatieve
wandelgebieden “bossen van de Lage Kempen” en “de Dommelvallei”.
Deze twee wandelparken moeten gezien worden als gebundelde uitvalsbasissen
in het toeristisch-recreatief buitengebied van Overpelt, zonder een verdere
aantasting van de open ruimte te creëren, met duidelijke functionele relaties met
de omliggende kernen, en met bijzondere aandacht voor de landschappelijke
integratie in enerzijds de Dommelvallei en anderzijds de bossen van de Lage
Kempen.
De beoogde functionele combinatie (specifieke wandelpaden) van de
wandelparken met de aangrenzende grote instellingen (Revalidatie- en M.S.
centrum en St-Oda) en de aanwezigheid van al bestaande cultureel-historische
(molenmuseum,
de
Sevensmolen,
…)
en
functionele
elementen
(parkeermogelijkheden, …) creëert een ruimtelijke opportuniteit om op deze
lokatie dergelijke lokale zacht-recreatieve activiteiten te bundelen. Daarom
worden deze wandelparken ook als een lokale of specifieke natuureducatieve
poort aangeduid.
Specifiek wandelpark St-Oda
Dit gebied wordt ontwikkeld tot een “verparkte” zone waarin naast St.-Oda, ook
het molenmuseum, het park rond de Sevensmolen en de manège zich bevinden.
Wandelpaden moeten een verharde ondergrond hebben i.f.v. de aanwezige,
specifieke doelgroepen.
, Technum
DEEL 02 - pg. 75 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Het wandelpark St-Oda mag de aanwezige natuurlijk-ecologische kwaliteiten
van de Dommelvallei in geen geval aantasten (verhardingen, verlichting,
geluidshinder, …). Dit impliceert dat de verharde wandelpaden voor de
specifieke doelgroepen (rolstoelgebruikers, …) de Dommelvallei niet mogen
penetreren, en aangelegd moeten worden met ecologisch verantwoorde
materialen
om
zodoende
deze
padeninfrastructuur
ecologisch
en
landschappelijk te integreren.
Op dit ogenblik staan de functies naast elkaar, ze ondersteunen elkaar te
weinig. Door het koppelen van deze functies en het genereren van grotere
synergie
moet
dit
gebied
meer
draagvlak
en
ruimere
ontwikkelingsmogelijkheden krijgen, ook op het vlak van specifieke
verblijfsrecreatie, zij het steeds met aandacht voor de landschappelijke
omgevingskwaliteiten.
Aangezien dit gebied grotendeels geselecteerd is als VEN-gebied (eerste fase)
wenst de gemeente – als suggestie aan het Vlaams Gewest – dit gebied te
ontwikkelen vanuit een natuurgericht en educatief standpunt.
Dit park heeft tevens de potentie om als lokale toegangspoort Dommelvallei te
functioneren voor een groter wandelgebied doorheen de Dommelvallei. De
gemeente wenst het recreatief medegebruik te ontwikkelen.
In de omliggende landbouwgebieden is het in deze context relevant dat de
aandacht gaat naar het herstel, beheer en de ontwikkeling van het landschap
(zie deelruimtenbenadering, hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap’), gepaard
gaand met het sluitend maken van de padeninfrastructuur.
Er dient een evenwicht gevonden te worden tussen toerisme en landbouw,
natuur- en landschapsbeheer.
Specifiek wandelpark Revalidatie- en M.S. centrum
In de omgeving van het Revalidatie- en M.S. centrum wenst de gemeente een
wandelpark te ontwikkelen in de directe omgeving van het Revalidatie- en M.S.
centrum waarbij gestreefd wordt naar maximale toegankelijkheid voor de
bewoners van de MS-campus (verharde padenstructuur) en het maximaal geënt
is op het bestaande en toekomstige wandelgebied Hobos en omgeving.
Aandacht moet gaan naar de synergie met het omliggende beeldbepalende
landschap
Hobos
en
de
bossen
van
de
Lage
Kempen
(zie
deelruimtenbenadering, hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’).
GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ZONE-EIGEN TERREINEN
Sportterreinen Hoevenstraat (Marcel Sleursstadion),
Het Weel (ruitersport-manège),
Voetbalterreinen Holheide;
Sportterreinen Hoevenstraat
De sportterreinen van Lindel bevinden zich langs de Hoevenstraat, aan de rand
van de woonkern Lindel-Hoeven. Het gebied staat op dit ogenblik in functie van
voetbal en tennis en kan, in functie van de behoeften die zich vanuit het
clubleven en clubactiviteiten stellen, uitgebreid worden met andere
sportactiviteiten.
, Technum
DEEL 02 - pg. 76 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Uitbreidingen zullen echter steeds de aandacht moeten vestigen op de
versterking van
de
omliggende
landschappelijke
kwaliteiten.
Deze
landschappelijke kwaliteiten en potenties worden bepaald vanuit de hoofd- en
deelruimtebenadering. Het betreft hier het ‘compartimentenlandschap zuidoost
Overpelt’, waar het landschapsbeeld bepaald wordt door verspreidliggende
bossages, afgewisseld met open landschapscompartimenten of –kamers. In
deze filosofie zijn recreatieve activiteiten mogelijk, mits een ruimtelijk-visuele
inpassing in deze compartimentenstructuur. Een voldoende brede en beboste
bufferzone rondom de recreatieve activiteit aan de Hoevenstraat plaatst deze
activiteit in een nieuwe landschapskamer of –compartiment en versterkt
dusdanig de vooropgestelde compartimentenstructuur.
Het gebied kan ook in aanmerking komen voor de herlokalisatie van
zonevreemde sportterreinen die zich elders in de gemeente op hun bestaande
lokatie niet verder meer kunnen ontwikkelen. Essentieel is echter dat de omvang
en impact van de sportzone Hoevenstraat moeten afgestemd worden op de
schaal en de draagkracht van de woonkern Lindel.
Het Weel (ruitersport-manège)
Deze terreinen zijn gelegen in blauwe zone. De manège – ruitersportcentrum
‘Het Weel’ krijgt verdere uitbreidingsmogelijkheden (op de voormalige terreinen
van het Bosstadion) binnen de zone voor openbaar nut (bv. hippotherapie, …).
Deze toekomstige recreatieve activiteiten kunnen mee opgenomen worden als
onderdeel van het specifiek wandelpark St-Oda en zodanig ruimtelijk verankerd
worden in het toeristisch-recreatief netwerk in het buitengebied van Overpelt.
Het gebied behoudt op termijn zijn openbare bestemming, rekening houdend
met de aanwezigheid van St.-Oda in de onmiddellijke omgeving.
De ligging in de hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt’
creëert een voldoende sterk draagvlak (bossages, afgewisseld met open
ruimten)
om
recreatieve
ontwikkelingen
te
integreren
zonder
de
landschappelijke kwaliteiten te hypothekeren en zonder de open ruimte verder
te versnipperen.
Voetbalterreinen Holheide
Deze voetbalterreinen aan de Esstraat zijn gelegen in blauwe zone, aan de rand
van de woonwijk Holheide en de hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage
Kempen’.
Ze blijven behouden, worden beter landschappelijk ingekleed en kunnen zich
uitbreiden in functie van de zich stellende behoeften, maar de activiteiten mogen
de draagkracht van de woonwijk Holheide niet overschrijden.
, Technum
DEEL 02 - pg. 77 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
SPECIFIEKE VOORZIENING: RECREATIEBOS HOLVEN – SUGGESTIE AAN
HET VLAAMS GEWEST
Het bosgebied Holven wordt beschouwd als een recreatie- en speelbos voor de
plaatselijke jeugd en bevolking maar ook voor het organiseren van tijdelijke
sportactiviteiten (bv. 1-jaarlijkse evenementen, …) zoals military, veldloop,
veldrijden of mountainbikewedstrijden, oriëntatieloop, enz.
Het bos moet mogelijke ongewenste recreatiedruk opvangen in de eigenlijke
bossen van de Lage Kempen, die momenteel maar beperkt toegankelijk zijn en
aldus gespaard blijven van recreatiedruk.
Dit impliceert dat in dit recreatiebos beperkte infrastructuur wordt toegelaten
zoals fit-o-meters, speelinfrastructuur, schuilhokken, Finse pistes, leren-lopen
parcours, landschappelijk geïntegreerde parkeermogelijkheden, sanitaire
voorzieningen en dat speel- en ligweiden kunnen ingericht worden.
De bevoegdheid over dit bosgebied ligt bij het Vlaams Gewest. De gemeente
wenst deze locatie dus beter uit te bouwen als een lokaal recreatiebos en doet
de suggestie aan het Vlaamse Gewest om hiermee rekening te houden bij de
afbakeningsprocessen van de agrarische en natuurlijke structuur en bij de visie
op het aaneengesloten bosgebied van het Pijnven.
Zulke activiteiten hebben behoefte aan buitenruimte. Ze zijn niet realiseerbaar in
een verdichtende woonomgeving nabij de woonkernen maar ook niet centraal in
het bosgebied. Het gesuggereerde recreatiebos Holven is gelegen aan de rand
van het Pijnbos tegen het bedrijventerrein NOLIM.
De bereikbaarheid kan gegarandeerd worden vanaf de Holvenstraat ter hoogte
van de bestaande voetbalvelden, waar de infrastructuur (parkings, …)
multifunctioneel kan gebruikt worden. De visie van het structuurplan voorziet
een nieuwe groene trage verbinding van uit centrum via de Kadijk naar dit
gebied. (zie kaart 12).
GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN:
ONDERZOEKEN
ZONEVREEMDE
TERREINEN
–
TE
De volgende voorzieningen zijn zonevreemde gelegen.
Voetbalterrein Dorperheide: recreatie in agrarisch gebied,
Voetbalterrein Hobosstraat: recreatie in landschappelijk waardevol agrarisch
gebied,
Voetbalterreinen Real Heesakker: recreatie in bosgebied,
Visvijvers Heesakkerstraat: recreatie in landschappelijk waardevol agrarisch
gebied;
AFWEGINGSKADER
De gemeente Overpelt beschikt over een zeer beperkt juridisch aanbod aan
recreatiegebieden. De bestaande recreatiegebieden zijn momenteel reeds
volledig ingenomen door (verblijfs-)recreatieve activiteiten.
Binnen de gemeente Overpelt zijn er een aantal verspreidliggende zonevreemde
recreatieve activiteiten, waar een gebiedsgericht beleidskader, gestoeld op een
ruimtelijke visie, noodzakelijk is.
, Technum
DEEL 02 - pg. 78 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
De ontwikkelingsperspectieven worden bepaald volgens een gebiedsgericht
beleidsschema (zie schema in bijlage).
Ze worden gekaderd in een ruimtelijk-structurele visie op de toeristischrecreatieve ontwikkeling binnen de gemeente Overpelt.
Bestaande (zonevreemde) recreatie wordt beoordeeld op basis van hun
geschiedenis, hinderlijkheid of ligging in selecties van de hogere overheden.
De gemeente pleegt over het al of niet bovenlokaal karakter overleg met de
provincie of Vlaams Gewest. Op basis van dit afwegingskader wordt de
volgende uitspraak gedaan aangaande bestaande (zonevreemde) recreatie:
1. Algemeen kan gesteld worden dat recreatieve infrastructuren die storend
zijn voor de omgeving niet thuishoren in de gemeente Overpelt.
2. Binnen de groep niet-storende activiteiten kan volgend onderscheid
gemaakt worden:
Indien het terrein gelegen is in een selectie van de hogere overheid
(Provincie of Vlaams Gewest), zal ook op dit niveau de beslissing over
de infrastructuur genomen worden.
Indien dit niet het geval is, zijn er 5 mogelijkheden:
a) De infrastructuur is gelegen in een gemeentelijk kwetsbaar
gebied, m.n. open ruimteverbindingen en de deelruimte
“Valleigebied Dommel”,
In dit geval zijn er eveneens geen ontwikkelingsperspectieven.
b) De infrastructuur bevindt zich in of aan de rand van het
kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt.
In dit geval staat de infrastructuur ten dienste van de hele
gemeente en kan ze ter plaatse blijven. De gemeente zal, indien
nodig, een RUP opstellen.
c) De infrastructuur bevindt zich of wordt gesitueerd in of aan
de rand van één van de woonkernen.
In dit geval kan de infrastructuur enkel uitgerust zijn op niveau
van de woonkern en kan het terrein ter plaatse blijven. Indien
nodig wordt een RUP opgesteld.
Ontwikkelingsmogelijkheden gelden niet indien het terrein
gelegen is in of in de nabijheid van woonlinten, woonclusters of
verspreidliggende woningen.
d) De infrastructuur bevindt zich of wordt gesitueerd in de open
ruimte.
Deze ligging is enkel te verantwoorden in geval van een
bestaande structuur en als omwille van bepaalde redenen
(veiligheids- en andere voorschriften die opgelegd worden aan de
activiteit, …) het niet mogelijk is om zich te lokaliseren in het
kleinstedelijk gebied of de woonkern. Bovendien mag de
draagkracht van het gebied niet overschreden worden. Indien
nodig wordt hiervoor een RUP opgesteld.
e) De infrastructuur bevindt zich of wordt gesitueerd in een
door de gemeente geselecteerde baken.
In dit geval kan een RUP opgesteld worden i.f.v. een
bakengericht beleid. Dit betekent dat door het voorzien van deze
, Technum
DEEL 02 - pg. 79 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
functie, de baken kan behouden blijven.
Het RUP moet duidelijke voorwaarden bepalen omtrent de
mogelijkheden van ontwikkeling die steeds getoetst worden aan
de visie op de hoofd- en deelruimten en deelstructuren.
SUGGESTIES ZONEVREEMDE RECREATIE IN BUITENGEBIED
Recreatiebos Holven: recreatie in bosgebied
Indien het Vlaams Gewest akkoord gaat met de gemeentelijke visie over dit
gebied dan kan het gebied worden opgenomen in het sectoraal RUP
zonevreemde recreatie.
Voetbalterreinen Hobosstraat, Real Heesakker, Dorperheide en
Heerakkerstraat
visvijver
Voor deze voorzieningen wordt onderzocht in hoever ze kunnen blijven of
moeten uitdoven. Ze worden mee opgenomen in het onderzoek van het
sectoraal RUP waarin de tijdelijkheid zal bepaald worden volgens het
bovenvermelde afwegingskader.
Vanaf het ogenblik dat de terreinen niet meer kunnen beheerd worden door
de bestaande vereniging, zullen de terreinen automatisch terug de
onderliggende bestemming krijgen.
8.3.4 Weekendverblijven
De problematiek rond weekendverblijven stelt zich in de gemeente Overpelt op
de volgende lokaties:
Ter hoogte van het natuurgebied ’t Plat en de vallei van de Holvensebeek;
In het verlengde van de Moldershoevenstraat;
De provincie zal
weekendverblijven.
een
afwegingskader
opstellen
voor
de
clusters
van
De gemeente voert een uitdoofbeleid voor de verblijven die niet geclusterd en
niet vergund zijn. Op private percelen wordt het handhavingsbeleid gevoerd
(pv’s opstellen). Op openbaar domein worden ze afgebroken.
, Technum
DEEL 02 - pg. 80 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
8.4 D E GEWE NSTE GEMEE NTE L IJKE T OER IST IS CHE S T RU CT UU R
(zie kaart nr. 20: Gewenste toeristisch-recreatieve structuur)
8.4.1 Doelstellingen gewenste toeristische structuur
De gemeente wenst een kwalitatief toeristisch aanbod in verhouding tot de
draagkracht van de omgeving:
De gemeente wenst de toeristische troeven in het kleinstedelijk gebied
sterker te promoten (ontwikkelen van stedelijke recreatieparken,
ontwikkelen van stadswandelingen, versterken van fietsroutenetwerk,
uitbouwen van waterrecreatie, ’t Pelterke, …),
de gemeente promoot en ondersteunt de bezienswaardige gebieden,
beeldbepalende gebouwen (bakens) en (delen van) de bosgebieden als
toeristisch attractieve elementen,
De gemeente voert een ondersteunend beleid ten aanzien van
verblijfstoerisme met name de bivakplaatsen en het hoeve- en
plattelandstoerisme in historisch waardevolle gebouwen (gemeentelijke
bakens, …) in de gemeente.
De gemeente voert een ondersteunend beleid naar de verdere
ontwikkeling van de wandelgebieden “bossen van de Lage Kempen” en
“de Dommelvallei” vanuit haar lokale wandelparken en bijhorende lokale
toegangspoorten.
De gemeente promoot en ondersteunt het versterken en het sluitend
maken van het toeristisch fiets- en wandelroutenetwerk als essentieel
raster;
8.4.2 Gewenste toeristische structuur kleinstedelijk gebied
De toeristische structuur binnen het kleinstedelijk gebied is gericht op de
centrumgebieden van Overpelt en Neerpelt, en op de geselecteerde stedelijke
recreatieparken, m.n. het stedelijk recreatiepark Jeugdlaan-’t Pelterke, het
stedelijk sportpark “Achter het ziekenhuis” en het (rand)stedelijk recreatiepark
Dommelhof.
Stadswandelingen en fietsroutes verbinden de belangrijkste toeristisch-culturele,
historische en commerciële locaties en verblijfsfaciliteiten (hotel, motel, …)
binnen het centrumgebied en verankeren de verschillende toeristische troeven
in één netwerk.
Het stedelijk recreatiepark Jeugdlaan - ’t Pelterke (zie hoger) fungeert als
ontvangstruimte voor de bezoeker (fietser en wandelaar) die het stedelijk gebied
wil binnendringen. Via een (groene) stadswandeling geënt op het horeca- en
commerciële gebeuren in het centrumgebied, maakt de bezoeker kennis met de
stad.
Het stedelijk recreatiepark “Achter het ziekenhuis” vormt een clustering van
sportvelden, loopaccommodatie, … op niveau van en in directe relatie met het
stedelijk gebied.
, Technum
DEEL 02 - pg. 81 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Het recreatiepark Dommelhof (zie hoger) wordt als toeristisch-recreatief
(rand)stedelijk recreatiepark binnen het kleinstedelijk gebied verder ontwikkeld.
Het vormt een tweede ontvangstruimte voor de bezoeker die het stedelijk gebied
via het kanaal Bocholt-Herentals wenst binnen te dringen.
8.4.3 Gewenste toeristische structuur buitengebied
De toeristische troeven in het buitengebied zijn voornamelijk gesitueerd in de
hoofdruimten
‘Boslandschap
Park
Lage
Kempen’
en
het
‘Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt’.
De toeristische structuur van het buitengebied omvat:
twee grote wandelgebieden, nl. ‘de bossen van de Lage Kempen’ en
‘de Dommelvallei’, met respectievelijk het wandelpark Revalidatie- en
M.S. centrum en het wandelpark St-Oda als lokale toeristisch-recreatief
kerngebieden,
specifieke toeristische ‘poorten’ naar de bossen van de Lage Kempen
en de Dommelvallei:
- de hoofdtoegangspoort naar de bossen van de Lage Kempen: ‘De
Grooten Hof’,
- de lokale toegangspoort naar de bossen van de Lage Kempen: Holven
- de lokale toegangspoort Dommelvallei: ‘Molenmuseum -Sevensmolen’
(St-Oda)
- de specifieke natuureducatieve poort t.h.v. het Revalidatie- en M.S.
centrum
het recreatiebos Holven,
lokale toeristische accommodaties: de Winner, Napoleonstrand en de
Ballasthoeve
het toeristisch-recreatieve padennetwerk: nieuwe structurerende
dragers als oplossing van de missing links in het bestaande
fietsroutenetwerk.
TWEE GROTE WANDELGEBIEDEN
Er zijn twee grote wandelgebieden:
Wandelgebied ‘Dommelvallei’
Wandelgebied ‘bossen van de Lage Kempen’
De gemeente wil voor beide gebieden op basis van de richtlijnen van Toerisme
Vlaanderen en in samenwerking met Toerisme Limburg en het Regionaal
Landschap Lage Kempen wandelroutes, ruiter- en menpaden ontwikkelen en
duurzaam signaleren, om zodoende de verschillende wandelgebieden optimaal
toegankelijk te maken en optimaal te verankeren binnen de globale
gemeentelijke en intergemeentelijke toeristisch-recreatieve structuur.
, Technum
DEEL 02 - pg. 82 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
SPECIFIEKE TOERISTISCHE ‘POORTEN’
Het toeristisch beleid richt zich op de specifieke invulling van de verschillende
poorten. Deze poorten worden gelinkt aan de twee grote wandelgebieden. 1
Hoofdtoegangspoort bossen van de Lage Kempen: ‘De Grooten Hof’ erfgoedverblijfsaccommodatie
De gemeente wil deze site bestendigen maar met de nadruk op het
ondersteunen van de zachte recreatieve voorzieningen, in tegenstelling tot de
activiteiten
uit
het verleden.
Verblijfsrecreatie
(onder
de noemer
plattelandstoerisme) en horeca i.f.v. deze zachte recreatieve voorzieningen en
noodzakelijke infrastructuren (parking, …) moeten mogelijk zijn.
De Grooten Hof dient te fungeren als ‘poortfunctie’ enerzijds, en in de toekomst
als start- en stopplaats van (nationale) wandelroutes, fietsroutes en ruiter- en
menpaden doorheen het aangrenzende wandelgebied ‘bossen van de Lage
Kempen’. Er dient een evenwicht gevonden te worden tussen toerisme en
natuur.
Voor het gebied wordt daarom een geïntegreerd ontwikkelingsplan opgesteld en
een strategie uitgewerkt voor samenwerking en gecoördineerde ontwikkeling.
Lokale toegangspoort ‘bossen van de Lage Kempen’: Holven
Deze poort is voornamelijk toegespitst op wandelaars, maar moet ook dienst
doen als vertrekplaats voor de gebruikers van het recreatiebos Holven
(militaryparcours, mountainbike, …).
Via gebundelde verbindingen moet gezorgd worden voor de nodige verbindingen
van en aantakkingen op reeds bestaande of geplande bovenlokale recreatieve
netwerken. Deze verbindingen worden bij voorkeur aan de randen van gebieden
gelegd.
Heesakker: lokale toegangspoort ‘Dommelvallei’: Molenmuseum – Sevensmolen
Hier wordt de nadruk gelegd op het toeristisch-culturele aspect (Sevensmolen,
molenmuseum) van het omliggende wandelpark St-Oda. Verharde wandelpaden
(o.a. voor specifieke doelgroepen) en het historisch patrimonium vormen de
belangrijkste troeven. Van hieruit is het omliggende wandelgebied
‘Dommelvallei’ gemakkelijk bereikbaar. De bestaande, landschappelijk
geïntegreerde parkeerfaciliteiten garanderen een optimale bereikbaarheid. De
gebied is door zijn aanbod niet echt laag dynamisch. Het museum en de molen
trekken flink wat bezoekers. Ook vinden er soms op de weide in het park
evenementen plaats. De gemeente wenst dit de bestendigen en beschouwt dit
gebied als een onderdeel van het stedelijk gebied.
1
Een duidelijke differentiatie in hoofdtoegangspoort, lokale toegangspoort en specifieke natuureducatieve
poort wordt aangereikt vanuit de Visiestudie ‘Bossen van de Lage Kempen’ – deelgebied Overpelt, i.o.v.
Agentschap voor Natuur & Bos, juni 2007
, Technum
DEEL 02 - pg. 83 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Specifieke natuureducatieve toegangspoort i.f.v. het Revalidatie- en M.S.
centrum:
Hier richt het beleid zich louter op de specifieke doelgroep van het Revalidatieen M.S. centrum (verharde paden, …). Het is niet de bedoeling om deze
toegangspoort verder uit te bouwen als toegang tot het wandelgebied ‘de
bossen van de Lage Kempen’.
HET RECREATIEBOS HOLVEN
(Beleid zie vorige
buitengebied’)
paragraaf
‘Gewenste
recreatieve
structuur
in
het
LOKALE TOERISTISCHE ACCOMMODATIES
Lokale toeristische accommodatie ‘Napoleonstrand’: laagdynamische activiteiten
Het
beleid
richt
zich
op
laagdynamische
activiteiten
(zonder
overnachtingsmogelijkheden). Kleinschalige infrastructuren (qua gebouwen,
parkeerfaciliteiten, …) in een groen kader vormen hier het uitgangsprincipe.
De gemeente wenst dit uitgangsprincipe via een GemRUP veilig te stellen.
Lokale erfgoedverblijfsaccommodatie ‘hoeve Hobos’ (zonevreemd)
Hier
wordt
de
mogelijkheid
gecreëerd
om
in
beperkte
mate
verblijfsaccommodatie (onder de noemer van ‘Europese subsidies voor
Erfgoedlogies’) te voorzien. Een beperkte infrastructuur is noodzakelijk
(parkeermogelijkheden, …) maar moet maximaal rekening houden met het
beeldbepalend karakter van het omliggende landschap. Het gaat over een zeer
beperkte en voorzichtige voorziening die vooral draagvlak moet geven aan de
mogelijkheid om ook inkomsten te derven uit het behoud van bestaande erfgoed
om het beter te kunnen behouden. De inrichting moet zeer subtiel zijn en mag
de draagkracht van dit gebied niet overschrijden.
Lokale toeristische accommodatie ‘De Winner’: bivakverblijfsaccommodatie
(zone-eigen)
Deze activiteit is gelegen in recreatiegebied (JC).
Deze poort fungeert als een bivaklokatie voor grotere groepen (scoutskampen,
zomerkampen, …) met verspreidliggende paviljoenen rondom een centraal
hoofdgebouw. Het omliggende wandelgebied ‘de bossen van de Lage Kempen’
doet dienst als decor voor (zacht-recreatieve) activiteiten (dropping,
wandeltochten, avond- en nachtspelen, …).
Lokale toeristische
(zonevreemd)
accommodatie
‘Ballasthoeve’:
bivakhuis +
camping
De gemeente wenst voor deze lokatie beperkte ontwikkelingsmogelijkheden te
creëren in het kader van verblijfsrecreatie (bivak en camping).
, Technum
DEEL 02 - pg. 84 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
De gemeente werkt voor de zonevreemde locaties een kader uit (zie hoger
gebiedsgericht beleidskader voor zonevreemde recreatie) en neemt ze op
in het sectoraal RUP zonevreemde recreatie.
Op andere plaatsen zijn dergelijke ontwikkelingen niet gewenst.
TOERISTISCH-RECREATIEF PADENNETWERK
Naast het verkeersnetwerk voor het gemotoriseerd verkeer wordt een
onderscheid gemaakt tussen de volgende recreatieve netwerken van paden:
Het verhard recreatief padennetwerk,
Het onverhard recreatief netwerk van wegen voor traag verkeer.
Beide systemen hebben gemeen dat ze gemeentegrensoverschrijdend zijn. Ze
moeten dus vanuit een regionale invalshoek geconcipieerd worden. Ze staan
zowel ten dienste van de eigen bevolking als ten dienste van de toeristen en
hebben dus een dubbele doelgroep.
Het concept voor beide netwerken is verschillend:
Het verhard padennetwerk
staat ten dienste van landbouwers en fietsers of omwonenden,
is verhard of semi-verhard,
staat altijd open,
loopt eventueel samen met woonlinten,
is op zoveel mogelijk plaatsen autovrij/autoluw,
kan ook gekoppeld worden aan functioneel fietsen,
kruist wegen voor groot verkeer,
wordt gekoppeld aan de belangrijkste bezienswaardigheden / bakens.
De basisstructuur van dit netwerk bestaat uit het recreatief fietsroutenetwerk
maar moet verder aangevuld worden met een nieuwe structurerende drager,
nl. de verbinding stedelijk gebied Overpelt-Neerpelt – Recreatiebos Holven
/ NOLIMpark.
Voor het recreatiepark ter hoogte van St-Oda zou – zoals rond de Revalidatieen M.S. centrum – specifiek voor deze doelgroep een recreatieve
wandelpadenstructuur kunnen ingericht worden.
Het onverhard netwerk van wegen voor traag verkeer:
Staat ten dienste van wandelaars, ruiters en landbouwers,
Bestaat uit onverharde wegen, kiezelwegen of graspaden,
, Technum
DEEL 02 - pg. 85 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Moeten tijdelijk kunnen afgesloten worden in geval van verontrusting
tijdens het broedseizoen of in geval van overbetreding (paarden,
wandelclubs, ),
Kan eventueel samenlopen met het verharde padennetwerk maar niet
met lintbebouwing,
Is overal autovrij behalve in de centra waar het de voetpaden volgt,
Kruist alleen maar
verbindingswegen,
wegen voor
groot verkeer
of
lokale
wegen
Wordt gekoppeld aan de belangrijkste bezienswaardigheden / bakens.
Het onverhard trage netwerk van paden is niet altijd sluitend in de gemeente.
Ontbrekende verbindingen zijn er tussen:
Overpelt en Neerpelt,
Overpelt en het recreatiebos Holven.
De gemeente onderzoekt in hoeverre dit netwerk kan sluitend gemaakt worden
via bepaalde in onbruik geraakte servituden of paden van de buurtwegenatlas
of door het opleggen van nieuwe erfdienstbaarheden of onteigeningen.
8.4.4 Hoeve- en plattelandstoerisme
Het hoeve- en plattelandstoerisme wordt ondersteund in de verschillende
woonkernen en historisch waardevolle gebouwen. De omvang mag echter de
draagkracht van het gebied niet overschrijden.
De gemeente wil het organiseren van gastenkamers mogelijk maken in
historisch, landschappelijk en/of architecturaal waardevolle gebouwen, en bij
voorkeur gelegen in de geselecteerde poorten en lokale toeristische
accommodaties.
Voor het verlenen van de vergunning zullen een aantal voorwaarden gehanteerd
worden:
De ligging moet geschikt zijn (landschappelijk attractieve gebieden,
landelijke gebieden, rustige ligging, geen geurhinder, enz.), bij voorkeur
in de geselecteerde wandelgebieden.
Het kan alleen in bestaande woningen of bestaande gebouwen of in
delen ervan, voor zover ze daarvoor geschikt en attractief zijn. Het
element nostalgie is daarbij belangrijk (bv. niet in een hedendaagse
landbouwloods).
Het gebouw mag niet bouwvallig zijn, het moet recent nog in gebruik
geweest zijn als onderdeel van de woning of hoeve.
Bij de inrichting moet het bestaand volume gerespecteerd worden. Het
volume mag niet substantieel uitbreiden of vergroten. Het gebouw mag
uiterlijk niet of slechts in zeer beperkte mate verbouwd worden en alleen
ten behoeve van verfraaiing of veiligheid.
De inrichting moet ook de buiteninrichting behelzen (erf, tuin, bomen,
parkeerplaatsen).
, Technum
DEEL 02 - pg. 86 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Na het verdwijnen van de toeristische verblijfsfunctie komen de
vertrekken die naast de bestaande historische woning ingericht werden
als vakantieverblijf, niet in aanmerking voor permanent wonen.
De bestaande woning mag verbouwd worden volgens de bestaande
regelgeving rond zonevreemde of zone-eigen gebouwen.
In
geselecteerde
oude
landbouwnederzettingen
kunnen
vakantieverblijven of gastenverblijven uitgebouwd worden. De mogelijke
inrichting zal
wel
onderworpen worden aan de specifieke
cultuurhistorische voorschriften van het betreffende RUP.
“Bed and breakfast” kan ook op andere geschikte locaties toegelaten
worden.
, Technum
DEEL 02 - pg. 87 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
9. D E G E W E N S T E E C ON O M I S C H E S T R U C T U U R 1
9.1 B OV E N G E M E E N T E L I J K B E L E I D
Overpelt is economisch knooppunt
Een belangrijke doelstelling op Vlaams niveau (RSV) is het bundelen van
economische activiteiten in de zogenaamde economische knooppunten. De
gemeente Overpelt werd opgenomen als economisch knooppunt en grenst aan
de economische knooppunten Lommel en Neerpelt. Enkel de buurgemeenten
Hechtel-Eksel en Peer zijn geen economisch knooppunt.
Economische knooppunten zijn van essentieel belang voor het aantrekken van
nieuwe investeringen. Ze worden optimaal uitgebouwd en krijgen de nodige
groeimogelijkheden.
Het gebied Lommel-Overpelt-Neerpelt wordt in het RSV beschouwd als een
stedelijk netwerk. Het betreft een hoogdynamisch onderdeel van het stedelijk
netwerk van Vlaams niveau Kempische As.
De kleinstedelijke gebieden, waaronder ook Neerpelt-Overpelt, maken als
economische knooppunten een belangrijk deel uit van de gewenste ruimtelijkeconomische structuur door het concentreren van economische activiteiten.
Kleinhandelsconcentraties kunnen er een bijkomend aanbod creëren.
Verder stelt de provincie voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt
ontwikkelingsperspectieven voor. Neerpelt-Overpelt wordt hier aanzien als een
gebied waar nog potenties voor bijkomende bedrijventerreinen aanwezig zijn.
Nolimpark wordt hier als bedrijventerrein van strategisch belang aanzien. Ten
zuiden van het industrieterrein ligt een zoeklocatie voor de inplanting van een
overslagcentrum wegens zijn multimodale ontsluiting.
Het is de taak van de provincie om het regionaal bedrijventerrein Nolimpark af te
bakenen in Overpelt. Het afbakenen van lokale bedrijventerreinen behoort
echter tot de bevoegdheden van de gemeente.
De provincie stelt onder andere volgende ruimtelijke doelstellingen voor:
de bundeling van bedrijvigheid in economische knooppunten,
herstructureren
en
bedrijventerreinen,
intensifiëren
van
het
ruimtegebruik
op
concentreren van kleinhandel in de stedelijke gebieden en de kernen van
het buitengebied;
In het kader van de lokale bedrijventerreinen stelt de provincie dat
kleinstedelijke gebieden de mogelijkheid krijgen een bijkomend lokaal
bedrijventerrein te ontwikkelen voor het herlokaliseren van (zonevreemde)
bedrijven die binnen de gemeente voorkomen, én voor het ontwikkelen van
nieuwe bedrijvigheid.
1
Het onderdeel ‘Gewenste agrarische structuur’ is ondergebracht in het hoofdstuk ‘Gewenste open ruimte
structuur’.
, Technum
DEEL 02 - pg. 88 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
9.2 H E T GE W E N S T E G E M E E N T E L IJ K E E C O N O M I S C H E S T R U C T U U R
(zie kaart nr. 21: Gewenste economische structuur)
9.2.1 Gewenste structuur van de bedrijventerreinen
9.2.1.1 Algemene principes
De gemeente wenst het zwaartepunt
van het economische gebeuren
binnen de gemeente Overpelt sterker
te concentreren in de ‘economische’
hoofdruimte
‘industrielandschap
Nolimpark-Zinkfabriek’.
Een dergelijke bundeling creëert een
duidelijke
leesbare
en
goed
organiseerbare structuur (duidelijke
ruimteverdeling) en versterkt het
strategisch en economisch imago
van Nolimpark binnen het economisch netwerk ‘Kempische As’.
Het NOLIMPARK is geselecteerd als regionaal bedrijventerrein. De gemeente
wenst echter ook haar lokale bedrijvigheid te concentreren aan de rand van het
Nolimpark. Ze wil een zone ontwikkelen aan de rand van het Nolimpark met
kleinere percelen waarin zowel lokale als kleinere regionale bedrijven zich
kunnen huisvesten.
Uitgangspunt voor de ontwikkeling van bedrijvigheid is draagkracht.
Bedrijvigheid kan overal zolang ze haar omgeving ruimtelijk-structureel niet
aantast en/of de leefbaarheid niet hindert.
Dit betekent dat het schaalniveau van bedrijvigheid rechtstreeks wordt
gekoppeld aan de schaal en functie van het bebouwd gebied en aan de
kwetsbaarheid en functie van het niet-bebouwd gebied. Vanaf een bepaalde
schaal of mate van hinderlijkheid zullen bedrijven zich moeten vestigen op de
daarvoor voorziene zones.
Te herlokaliseren bedrijven dienen te worden geclusterd rond of op het
regionaal bedrijventerrein Nolimpark. Aanvaardbare zonevreemde bedrijvigheid
moet verweefbaar zijn binnen het bestaande weefsel onder duidelijke ruimtelijke
randvoorwaarden.
De toekomstige ontwikkeling van de bestaande KMO’s dient geëvalueerd te
worden in functie van hun impact op het groeiend stedelijk weefsel en in functie
van hun dynamiek.
Aandacht gaat uit naar de landscaping binnen en aan de rand van alle
bedrijventerreinen en bedrijven door aanplanting van krachtige en kwaliteitsvolle
groenvoorzieningen.
, Technum
DEEL 02 - pg. 89 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
9.2.1.2 Behoefteanalyse in het kader van de lokale bedrijvigheid
Enerzijds heeft de gemeente een studie uitgevoerd naar de detectie van de
behoefte voor de ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein1 te Overpelt op
basis van een aantal demografische indicatoren:
Voorspelde bevolkingsevolutie (gesloten prognose),
Voorspelde beroepsbevolking (rekening houdend met de activiteitsgraad
en zijn evolutie),
De op te vangen uitgaande pendel (sociaal onaanvaardbare pendel),
De op te vangen werkloosheid
Als conclusie van deze studie werd een behoefte van 5 à 7 ha. aangetoond.
Anderzijds mag aangenomen worden dat een extra taakstelling aangaande
lokale bedrijvigheid voor de gemeente Overpelt mag gelijkgesteld worden aan
de taakstelling die vanuit het provinciaal beleid wordt gegeven aan
structuurondersteunende hoofddorpen.
Deze taakstelling komt overeen met 5ha, wat voldoende is voor het opvangen
van de bestaande behoefte en ook een beperkt aanbodbeleid te voeren.
9.2.1.3 Locatiekeuze
Een aantal bestemmingen op het gewestplan komen niet meer in aanmerking
voor de ontwikkeling als bedrijventerrein:
De KMO-zone Haspershoven (3.8 ha) is gemuteerd naar zone voor
middelgrote handel en detailhandel via het “BPA den Dries”. Het moet
een “net” terrein worden met handelsactiviteiten.
De zone Swedish Match (2.5 ha) is verdwenen. De site is ongunstig
gelegen. De gemeente wenst dit gebied te ontwikkelen als onderdeel van
een stedelijk woongebied Overpelt – Zuid.
De KMO-zone ‘De Ring’ (4ha) werd via het BPA – centrum Oost naar
stedelijk woongebied omgezet.
Hierdoor verliest de gemeente 10,3 ha potentieel ontwikkelbaar bedrijventerrein.
Als compensatie wenst de gemeente in de bufferstroken tussen de zuidelijke
rand van het Nolimpark en de N71 een zone te ontwikkelen voor lokale bedrijven
of voor kleine regionale overstapbedrijven. Het betreft in ieder geval een zone
met kleinere bedrijfspercelen. Op dit ogenblik heeft deze strook de bestemming
als buffergebied maar ze is grotendeels in gebruik door landbouw.
Deze zone kan in twee fasen worden ontwikkeld, met telkens een brutooppervlakte van 12 ha: 5ha resp. 7.5 ha.
1
Behoeften- en locatiestudie m.b.t. de inplanting van een lokaal bedrijventerrein te Overpelt, Technum nv,
mei 2002.
, Technum
DEEL 02 - pg. 90 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
Te schrappen
(exacte cijfers bij
het opmaken van
het RUP)
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Nieuw te
ontwikkelen als
lokaal
bedrijventerrein
KMO-zone
Haspershoven
-3,77 ha
0 ha
KMO-zone
Swedish Match
-2,54 ha
0 ha
KMO-zone ‘De
Ring’
-6,77 ha
0 ha
Fase 1 nieuw
bedrijventerrein
0
12,5 ha
-13,08 ha
12,5 ha
Totale
grondbalans
-0,58 ha
Uit de tabel blijkt dat de oppervlakte van het lokaal gerichte kleine
bedrijventerreinen (KMO-zones) in de grondbalans min of meer gelijk blijven.
In een later fase kan ook de bufferstrook ten zuiden van de N71 mee in
overweging genomen. Dit kan echter pas nadat het gebied ten noorden volledig
bebouwd is en indien de behoefte aantoonbaar is.
9.2.1.4 Suggestie m.b.t. de bovenlokale bedrijventerreinen
Ontginningsbedrijf Velbo: ontginningsgebied met nabestemming natuur
Het bedrijf Velbo valt onder de bevoegdheid van het Vlaams Gewest. Het gaat
om een ontginningsgebied. Er is een Vlaams voorstel om dit gebied verder uit te
breiden. De gemeente heeft hiervoor geen bezwaar maar suggereert dat als er
grondoverschotten zijn deze te gebruiken voor de aanleg van de buffer ten
zuiden van Fabriek – West.
Het historisch gegroeid bedrijf Nyrstar: een historisch gegroeid bedrijf van
bovenlokaal niveau.
Het bedrijf Nyrstar, het vroegere Union Minière en later Umicore, is een
historisch gegroeid bedrijf op het grondgebied van de gemeente. De
bevoegdheid over het ruimtelijk beleid ligt bij de provincie.1
1
Het ruimtelijk beleid ten aanzien van de regionale bedrijvigheid in een gemeente die als kleinstedelijk
gebied is geselecteerd impliceert een afweging op provinciaal niveau.
, Technum
DEEL 02 - pg. 91 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Indien het bedrijf wenst uit te breiden of in te breiden of delen van zijn
bedrijventerreinen wenst af te staan aan het Nolimpark, dan zal dit gebeuren in
overleg met de provincie en het Vlaams gewest. De provincie heeft bevoegdheid
over de regionale bedrijventerreinen. Het Vlaamse gewest over de historisch
gegroeide bedrijven.
Regionaal
bedrijventerrein
Nolimpark:
een
strategisch,
regionaal
bedrijventerrein binnen de Kempische As. SUGGESTIES AAN DE PROVINCIE
De ontwikkeling van Nolimpark als een regionaal bedrijventerrein van
strategisch belang binnen de Kempische As wordt vanuit het bovenlokale niveau
gestuurd. De bevoegdheid over de ontwikkeling van dit bedrijventerrein ligt bij
de provincie. Alle bedrijven met een regionaal karakter dienen enkel binnen
deze zone te worden geclusterd.
De gemeente vraagt om een kleinschalige bedrijventerrein aan het regionaal
bedrijventerrein ruimtelijk vast te hechten, die ook ter beschikking kan gesteld
worden voor lokale bedrijven.
Algemene doelstelling voor het bestaande NOLIM Park
Bedrijventerreinen van de grootteorde van Nolimpark moeten evolueren naar
bedrijventerreinen die niet alleen terreinen zijn voor bedrijven maar die
daarnaast ook samen een gemeenschappelijk parkmanagement ontwikkelen.
Parkmanagement is een middel om de kwaliteit van een locatie af te stemmen
op de wensen van de betrokkenen en om het bereikte kwaliteitsniveau ook op
lange termijn vast te houden en op te krikken. Kwaliteit heeft hierbij betrekking
op vorm, voorzieningen en beheer.
De thema’s van het parkmanagement kunnen verder gediversifieerd worden
(niet limitatief).
Ruimtemanagement:
o
verhogen van het efficiënter en zelfs dubbel ruimtegebruik op de
percelen,
o
duurzaam onderhoud en beheer van de publieke ruimte,
o
verfraaien van de inrichting
Facility management:
o
uitwerken van een “NOLIM-informatiesysteem” voor intern en
externe raadpleging en gebruik
Utility management:
o
gezamenlijk beheer van energiegebruik,
o
ruimte creëren voor recycleerbare energie: windturbines,
zonnecollectoren, warmtepompen, restwarmte, enz.
o
gezamenlijk beheer van infrastructuur
Reststoffenmanagement:
o
onderzoeken of reststoffen kunnen herbruikt worden in andere
processen
o
organisatie van gezamenlijk opslag
Afvalmanagement:
, Technum
DEEL 02 - pg. 92 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
o
organiseren van een recyclagepark,
o
organisatie van een gezamenlijke ophaling,
o
beheer van gevaarlijke afvalstoffen,
Milieumanagement:
o
streven naar een gesloten waterbalans, geen wateroverlast van
uit het bedrijventerrein,
o
vermijden van geluidshinder
exploitatievoorwaarden
of
geurhinder,
opleggen
van
Vervoermanagement
o
Optimaliseren en bundelen van het vervoer per schip of per spoor
vanuit het bedrijventerrein,
o
Optimaliseren en bundelen van transporten op de weg,
o
Organisatie openbaar vervoer (collectief vervoer woon - werk)
o
Veiligheid voor de trage weggebruikers
Vraag naar uitbreiding Nolimpark-noord voor kleine bedrijven
De gemeente Overpelt wenst nabij haar centrum een nieuwe stedelijke
sportinfrastructuur uit te bouwen, door het clusteren van bestaande
sportactiviteiten rondom de Kadijk (zone achter het Mariaziekenhuis). In deze
optiek zal de infrastructuur van het Indusstadion nabij Overpelt Fabriek - west
verdwijnen en plaatsmaken voor een uitbreiding van het Nolimpark.
De aanwezige infrastructuren, de ligging direct aansluitend op het bestaande
bedrijventerrein, de slechte staat van de bestaande sportinfrastructuur en de
identiteit als industrielandschap, maken dat deze zone in het noorden van het
Nolimpark een ruimtelijk-functioneel te verantwoorden locatie vormt voor een
kleine uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein met een type II
bedrijventerrein (lokale en regionale bedrijven).
De gemeente vraagt aan de provincie om de gronden van het stadion te
herbestemmen naar een bepaalde categorie van kleinschalige bedrijvigheid. Op
deze manier wordt gestreefd naar een bundeling van bedrijvige activiteiten in de
hoofdruimte ‘Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek’.
Omdat de sportterreinen van het Indusstadion een bufferfunctie hadden tussen
de woonkern Overpelt Fabriek-west en het Nolimpark vraagt de gemeente
eveneens aan de provincie om rekening te houden met de leefbaarheid van
deze woonkernt. Ze vraagt om aan de uitbreiding van het bedrijventerrein
bepaalde voorwaarden op te leggen die de leefbaarheid van het woongebied
Overpelt Fabriek-west zelfs verbeteren. Dit kan door een compacte en hoge
buffer te maken tussen het woongebied en het bedrijventerrein.
De gemeente zelf garandeert dat ze niet zal overgaan tot de aanleg van een
nieuw sportinfrastructuur nabij het centrum – en de verhuis van het Indusstadion
- als de ruimtelijk ontwikkelingsplannen van de provincie voor dit gebied niet
voldoende garanties kunnen bieden voor de leefbaarheid van het woongebied
Overpelt Fabriek - west. Om die reden wil de gemeente beide dossiers
procedureel aan elkaar koppelen.
De gemeente stelt de volgende voorwaarden aan de inrichting van dit nieuwe
bedrijventerrein:
, Technum
DEEL 02 - pg. 93 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
structuurschets Nolimpark - Noord
Bedrijventerrein voor kleine bedrijven op kleine percelen, minimaal 0,5
ha. en maximaal 1ha.
De ontwikkeling wordt gekoppeld aan de sanering van de vervuilde
gronden die er al jaren gestockeerd liggen.
Selectie van bedrijven die geen of weinig hinder veroorzaken, inspraak
van bewoners.
Een efficiënte interne verkeerscirculatie, geënt op bestaande
ontsluitingsmogelijkheden via de Haltstraat (en eventueel een
bijkomende ontsluiting via de Stuifzandstraat) vanaf het zuiden.
Een onderbreking van de Haltstraat voor gemotoriseerd verkeer ter
hoogte van de Leukensstraat (nieuwe bufferzone).
Twee verbindingen voor langzaam verkeer tussen de woonkern Overpelt
Fabriek – west en Nolimpark, nl. tussen de Haltstraat en de
Leukensstraat (bestaand tracé Haltstraat) en tussen de Schoolstraat en
de Stuifzandstraat.
Aanleg van een brede, polyvalente buffer (streefbreedte 100m) tussen de
uitbreiding van het bedrijventerrein en de woonwijk Overpelt Fabriek west.
De buffer moet (naar analogie van de in Overpelt aanwezige
stuifzandheuvels) een soort van kunstmatige heuvel worden die naast
zijn functie als visuele barrière ook een speelelement kan vormen. Het
moet aanzien worden als een polyvalente, groene schil, die als publieke
buitenruimte voor de woonwijk Overpelt Fabriek – west en Overpelt
Fabriek – oost functioneert. Hij kan gedeeltelijk bebost zijn en een
, Technum
DEEL 02 - pg. 94 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
padennetwerk zorgt voor duidelijke linken met de woonwijk en de
bestaande (sport)activiteiten (tennis, hondenclub, …) in de bufferzone.
Integratie van bestaande laagdynamische activiteiten en functies
(hondenclub, begraafplaats, polyvalent speelveldje, KMTC Tennisclub)
en eventuele nieuwe laagdynamische activiteiten en/of functies (fit-ometer, speeltuintje, wandelpad, …).
Integreren van duurzaamheidsprincipes in de nieuwe uitbreiding
Nolimpark en de nieuwe bufferzone (bv. windturbines in of aan de rand
van de bufferzone, waterbeheer, zuinig en compact ruimtegebruik, …)
Rekening houden met de bestemming, vrije hoogte en toegankelijkheid
van de hoogspanningleidingen, -masten en hoogspanningscentrale.
Het gemeentelijk of provinciaal RUP voor de realisatie van de uitbreiding van dit
bedrijventerrein zit een openbaar onderzoek en inspraakprocedure verankerd.
Siberië: mutatie
Siberiëstraat
van
landelijk
woongebied
naar
bedrijventerrein
Omwille van de onverenigbaarheid van de woonfunctie in het industrielandschap
Nolimpark-Zinkfabriek, vraagt de gemeente aan de provincie om deze landelijke
woonzone te herbestemmen naar ‘industriezone met mogelijke integratie van
bedrijfswoning(en)’.
De modaliteiten van deze geleidelijke mutatie van woongebied naar specifiek
bedrijvengebied zal gebeuren via een gemeentelijk of provinciaal RUP. In dit
RUP kunnen voorschriften worden opgenomen waardoor een sociaal
verantwoorde en geleidelijke mutatie van dit gebied verzekerd wordt.
Dit kan door uitbreiding van de stedenbouwkundige voorschriften in het
woongebied
langsheen
de
Siberiëstraat
zodat
bedrijvigheid
(aan
randvoorwaarden onderworpen) binnen dit woongebied wordt toegestaan. (zie
nederzettingsstructuur).
De gemeente stelt voor om de volgende procedure te volgen:
1. Vastleggen van de initiatiefnemer: gemeente of provincie
2. Duidelijk maken aan de betrokkenen wanneer het RUP tot
bestemmingswijziging zal opgesteld worden zodat de bewoners niet in
onzekerheid zijn. Dit kan gebeuren bij de programmabepaling van het
afbakeningsproces van het RUP “afbakening stedelijk gebied van de
bipool Overpelt – Pelt” (voorzien in 2009-2010)
3. Aanstellen van bemiddelaar tijdens de periode dat het RUP wordt
opgesteld die de timing bewaakt, de correcte behandeling van de
inwoners bewaakt, het proces begeleid van het RUP en er voor zorgt dat
de bemiddeling volgens markt conforme prijzen gebeurt
4. Streven naar een bemiddelingsperiode van 1 jaar
5. Inschakeling van het OCMW indien naar een sociale woning dient
gezocht te worden
6. Opstellen van een onteigeningsplan indien de bemiddeling niet tot
resultaten geleid heeft
, Technum
DEEL 02 - pg. 95 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Uitbreiding Nolimpark-zuid als bedrijventerrein type II
De ontwikkeling van een regionaal bedrijventerrein type II (vermenging van
regionale met lokale bedrijven), aansluitend aan het regionaal bedrijventerrein
Nolimpark.
De aanwezige infrastructuren, de identiteit als industrielandschap en de
bufferende werking van het aangrenzende boslandschap enerzijds, en de grote
ruimtelijke draagkracht anderzijds, maken dat de bufferzone ten zuiden van het
Nolimpark een ruimtelijk-functioneel te verantwoorden locatie vormt voor het
ontwikkelen van het nieuw regionaal bedrijventerrein type II (vermenging
regionale en lokale bedrijvigheid).
Tevens wordt er op deze manier gestreefd naar een bundeling van de
industriële activiteiten in de hoofdruimte ‘Industrielandschap NolimparkZinkfabriek’. Het gemeentelijk beleid vraagt aan de provincie om het Nolimpark
in zuidelijke richting uit te breiden omwille van deze uitgangspunten.
De bufferzone op het gewestplan is als functie achterhaald.
De buffering naar de woonwijk Holheide en het achterliggende Park Lage
Kempen wordt hoofdzakelijk opgevangen door het recreatiebos Holven
(zie gewenste recreatieve structuur). Het kan versterkt worden onder de
vorm van een talud, die enerzijds als buffer en anderzijds als
speelelement kan fungeren.
Tevens wordt voorgesteld om in het nieuwe regionaal bedrijventerrein
type II een minimale buffer te voorzien, als esthetische afwerking van het
bedrijventerrein. Dit kan verwezenlijkt worden in de zone nonaedificandi, grenzend aan de IJzeren Rijn.
, Technum
DEEL 02 - pg. 96 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
De westelijke buffering is gelegen ten westen van de Napoleonweg en
op grondgebied van de gemeente Lommel (militaire begraafplaats). De
buffering tussen het aanwezige woonlint op Lommels grondgebied en het
nieuwe regionale bedrijventerrein type II kan op grondgebied Overpelt
gerealiseerd worden. Het lijkt zinvoller deze buffer op te geven en te
ontwikkelen als regionaal/lokaal bedrijventerrein type II omdat alle
bestaande bedrijventerreinen (KMO-zones) in het stedelijke gebied van
Overpelt omgeven zijn door (potentiële) woongebieden) en moeilijker te
ontsluiten bleken (zie ook behoefte aan lokale bedrijventerreinen).
De bufferzone betreft een braakliggend landbouwterrein, in twee delen
verdeeld door de N71. Deze verdeling verschaft de mogelijkheid om
gefaseerd te werk te gaan.
Het noordelijke deel (ca. 12 ha) is rechtstreeks aansluitbaar op de
bestaande Industrielaan/Astridlaan, het zuidelijke gedeelte (ca. 12ha)
tussen de N71 en de IJzeren Rijn kan aangetakt worden ter hoogte van
de kruising van de N71 en de Industrielaan (nieuwe verkeerssituatie, bv.
rotonde, …).
Door de gemeente worden volgende ruimtelijke uitgangspunten voorgesteld voor
de ontwikkeling van deze uitbreiding:
Een efficiënte interne verkeerscirculatie,
ontsluitingsmogelijkheden.
geënt
op
bestaande
Buffering van de westelijke zijde ter hoogte van de lintbebouwing
Napoleonweg (grondgebied Lommel) en de bestaande militaire
begraafplaats (grondgebied Lommel).
Representatieve beeldbepalende
gebouwen
als
imagoversterking van de bedrijvenzone naar de N71.
uitstraling
en
Naast lokale bedrijvigheid, tevens ruimte laten voor distributiezones voor
goederen en grotere bedrijven. Dit echter steeds in een gezonde mix,
zodat de ruimtebehoevende lokale bedrijvigheid niet opzij gezet wordt.
Compensatie van de bufferzone door het sterk versnipperd
landbouwgebied gelegen tussen de Astridlaan, de IJzeren Rijn en de
noordzuidverbinding gedeeltelijk om te vormen tot nieuwe bufferzone.
Deze ruiloperatie verhoogt enerzijds de leefkwaliteit van het woonlint
langsheen de Astridlaan, en versterkt anderzijds de visuele buffering van
het regionaal bedrijventerrein Nolimpark naar het omliggende open
(landbouw)landschap
, Technum
DEEL 02 - pg. 97 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Grondbalans bedrijventerreinen NOLIM Overpelt
Een berekening van de inbreidingsmogelijkheden, zowel vanuit de bestaande
potentiële vrijliggende percelen in privé-eigendom, als de na sanering
vrijkomende percelen, als de na herlocatie van de bestaande voetbalactiviteiten
ten zuiden van Overpelt Fabriek-west, wordt in volgende tabel uiteengezet.
NOLIMPARK (op grondgebied
Overpelt)
Oppervlakte in ha.
Uitbreiding Nolim Zuid
48,60 ha.
Uitbreiding Nolim-Noord
Inbreidingscapaciteit na
sanering (tijdelijk niet
realiseerbaar) en herlocatie
sportactiviteiten
9,73 ha.
Totale potentiële
inbreidingscapaciteit
58,33 ha.
Hieruit blijkt dat ca. 58 ha (na sanering en herlocatie sportactiviteiten) binnen de
industriezone op het gewestplan voor inbreiding en verdichting in aanmerking
komt.
Er zijn echter 5 tot 6 ha. gereserveerd door enkele bedrijven, die concrete
uitbreidingsintenties hebben op deze vrijliggende terreinen.
Daardoor kunnen we stellen dat er ca. 52 ha. (na sanering en herlocatie
sportactiviteiten) binnen de industriezone op het gewestplan voor inbreiding en
verdichting in aanmerking komt.
, Technum
DEEL 02 - pg. 98 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
9.2.1.5 Visie aangaande zonevreemde bedrijven
(zie tabel: Toetsingskader ontwikkelingsperspectieven bestaande of potentiële
en nieuwe (zonevreemde) bedrijven)
De gemeente voerde een voorstudie uit in het kader van het sectoraal BPA
zonevreemde bedrijven1. Deze studie houdt een gedetailleerde analyse in van
de bestaande en potentiële zonevreemde bedrijven. De studie geeft een
ruimtelijk en kwantitatief beeld over deze problematiek op het grondgebied van
Overpelt.
Het beleid wenst aan deze problematiek tegemoet te komen door de opmaak
van een RUP per specifiek zonevreemd bedrijf.
Voor de opmaak van een dergelijke voorstudie werd reeds een toetsingskader
uitgewerkt. Dit toetsingskader wordt opgenomen in het structuurplan voor het
geval zich bedrijven zonevreemd zouden willen uitbreiden.
Zonevreemde bedrijven zijn bedrijven die niet gelegen zijn – of willen uitbreiden
– in een zone die volgens het gewestplan niet bestemd is voor bedrijvigheid,
meestal de gele agrarische gebieden of groene natuurgebieden. Bedrijven die
gelegen zijn in het woongebied zijn dus niet zonevreemd.
Het gemeentebestuur wenst aan de zonevreemde bedrijvigheid een juridisch
kader aan te reiken om hun activiteiten te bestendigen, uit te breiden of uit te
doven. De gemeente reikt in dit structuurplan alleen een toetsingskader aan.
(zie schema toetsingskader ontwikkelingsperspectieven bestaande, potentiële
en nieuwe zonevreemde bedrijven).
De beslissing waarom een zonevreemd gelegen bedrijf zich al dan niet verder
kan ontwikkelen, heeft te maken met juridisch-planologische criteria, de
hinderlijkheid (structureel-ruimtelijke criteria, omgevingskenmerken) en de
sociaal-economische criteria.
Het toetsingskader gaat uit van de volgende afweging:
Indien een bedrijf als hinderlijk wordt bestempeld zullen er op de
bestaande locatie geen verdere ontwikkelingsperspectieven worden
geboden voor de bedrijvigheid. Op termijn is de verhuizing naar een
bedrijventerrein noodzakelijk.
Indien een zonevreemd bedrijf niet als hinderlijk wordt gecategoriseerd,
zal worden nagegaan of de bedrijvigheid al dan niet gelegen is in
kwetsbaar gebied. Er zijn twee mogelijkheden:
1
o
Het gaat om bedrijvigheid gelegen in kwetsbare natuur, zoals
bepaald door het Vlaams gewest en de gemeentelijke natuurlijke
structuur (VEN, groengebied, natuurgebied, bosgebied of
agrarisch gebied met ecologisch belang).
o
Het gaat om bedrijvigheid gelegen in kwetsbaar landschap, dat
op gemeentelijk niveau als kwetsbaar werd geselecteerd.
Voorstudie sectoraal BPA zonevreemde bedrijven werd opgemaakt door Technum nv, september 2002.
Deze voorstudie bevat een ruimtelijk-functionele analyse en eindconclusie in. Er is niet verder overgegaan
tot de opmaak van een sectoraal BPA zonevreemde bedrijven. De gemeente wenst, na kennis over de
zonevreemde bedrijven, via een RUP deze problematiek aan te pakken.
, Technum
DEEL 02 - pg. 99 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Afhankelijk van de aard en de kwetsbaarheid van het gebied zijn er
beperkte ontwikkelingsperspectieven voor de bedrijvigheid. Deze worden
gekoppeld aan randvoorwaarden voor natuur of landschap. Zo kunnen er
bijvoorbeeld per bedrijf bijzondere inrichtingsvoorwaarden worden
vastgelegd.
Indien een bedrijf niet gelegen is in kwetsbaar gebied, is de ontwikkeling
afhankelijk van de ligging in zowel de hoofd- en deelruimten als in de
nederzettingsstructuur. De ontwikkelingsmogelijkheden worden op basis
van deze afweging gemaakt.
Een bedrijf dat bijvoorbeeld gelegen is in een woonkorrel in bosgebied of
in het open landbouwgebied zal nauwelijks ontwikkelingsmogelijkheden
krijgen. Een bedrijf dat gelegen is in een woningconcentratie die
opgenomen
wordt
in
het
woongebied
zal
wel
meer
ontwikkelingsmogelijkheden krijgen.
Uitzondering vormen de bakens: het beleid dat hiervoor gevoerd wordt is
erop gericht de bestaande beeldkwaliteiten zoveel mogelijk te vrijwaren.
Indien dit zou kunnen gebeuren dank zij bedrijvigheid, dan kan de
bedrijvigheid zich in deze baken handhaven, onafhankelijk van de ligging
maar wel na gebiedsgerichte en bakengerichte afweging.
Een transportbedrijf kan bv. niet in een langgevelhoeve, een horecazaak
wel.
In het kader van het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven werden 18 bedrijven
opgenomen waarvan:
5 bedrijven beperkte uitbreidingsmogelijkheden zullen krijgen,
5 bedrijven bestendigd zullen worden zonder uitbreidingsmogelijkheden,
4 bedrijven dienen te worden geherlokaliseerd,
4 bedrijven op hun locatie zullen moeten uitdoven.
Het gemeentebestuur zal om de bestaande bedrijvigheid maximaal te integreren
gemeentelijke uitvoeringsplannen uitwerken per bedrijf.
Van de vier te herlokaliseren bedrijven, zijn er reeds twee verplaatst naar het
regionaal bedrijventerrein Nolimpark 1. Een derde zonevreemd bedrijf heeft de
beslissing genomen zich te herlokaliseren buiten de gemeente Overpelt.
Het overige zonevreemde bedrijf kan een plaats toegewezen krijgen op het
nieuwe regionale bedrijventerrein type II Nolimpark-zuid.
De onteigening van de gronden (bufferzone) dient via een RUP geregeld te
worden.
1
Deze herlokalisaties van Rova aanhangwagens bvba en H. Dilissen en zonen bvba zijn reeds
geherlokaliseerd. Een gedeelte van de activiteiten van H. Dilissen en zonen bvba zijn momenteel
gesitueerd op het regionaal bedrijventerrein Nolimpark.
, Technum
DEEL 02 - pg. 100 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
9.2.2 Gewenste structuur van de handelsactiviteiten binnen de gemeente
Overpelt
9.2.2.1 Handel in het kleinstedelijke gebied
Het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt is het handelscentrum van de regio.
De nieuwe handelsactiviteiten worden dan ook prioritair in het kleinstedelijk
gebied gesitueerd, met een duidelijk onderscheid tussen handel in de beide
centra Overpelt en Neerpelt, en handel in het zogenaamde tussengebied tussen
de beide centra Neerpelt en Overpelt.
De volgende zones worden geselecteerd als specifieke concentratiezones voor
handel en diensten, met elk een specifiek beleid:
Het handelscentrum van Overpelt wordt afgebakend ter hoogte van de
Dorpsstraat, de Oude Markt en de Heuf.
Binnen
dit
handelscentrum
worden
de
centrumversterkende,
kleinschalige handelsactiviteiten (horeca, detailhandel, etalage- en
loketfuncties, …) gebundeld in het kader van het revitaliseren van de
dynamiek van het centrumgebied.
De inrichting van het openbaar domein (wandelaars en fietsers als
hoofdgebruiker van de publieke ruimten) en het integreren van deze
perimeter in toekomstige stadswandelingen moeten het handelscentrum
als één duidelijk herkenbaar functioneel geheel vormgeven.
De Leopoldlaan, als historisch gegroeid handelslint, wordt als een (daar
waar voldoende ruimte voorhanden is) groene, stedelijke boulevard
verder vorm gegeven. Bestaande (handels)activiteiten worden
geconsolideerd en nieuwe, kleinschalige (handels)activiteiten kunnen
zich langsheen deze stedelijke boulevard blijven vestigen, weliswaar
steeds in combinatie met wonen.
Nieuwe grootschalige (handels)activiteiten worden gebundeld in de
stedelijke ontwikkelingsclusters of ‘kamers’, gelegen in het tussengebied
tussen beide centra Overpelt en Neerpelt.
Op die manier wordt de Leopoldlaan niet verder belast door
grootschalige functies en activiteiten en fungeert de Leopoldlaan als een
representatieve en functionele (lokale) verbinding tussen beide centra en
als een kapstok waaraan nieuwe stedelijke ontwikkelingsclusters (bv.
handelszone “Den Dries”, …) worden opgehangen.
De nieuwe compacte handelszone “Den Dries” (omgevormde KMO-zone
Haspershoven, zie hoger ‘Gewenste structuur van de bedrijvigheid)
ontwikkelt zich als nieuwe stedelijke ontwikkelingscluster,
, Technum
DEEL 02 - pg. 101 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Bron: structuurschets toelichtingsnota BPA “Den Dries” art. 14 en herziening van het BPA
“Haspershoven” art. 15, Technum nv, november 2004
Het gebied werd herbestemd via een bijzonder plan van aanleg
herbestemd van KMO zone tot een handelszone:
een zone voor
middelgrote handelszaken - detailhandel.
De handelszone vormt een strategische locatie omwille van de centrale
ligging tussen de beide kernen Overpelt en Neerpelt (versterken van de
bipoolgedachte), omwille van de gunstige ligging ten opzichte van de
belangrijkste verkeersontsluitingen (Leopoldlaan) en omwille van de
potentiële de inbreidingsgedachte..
Overpelt wil met de handelszone “Den Dries” het baanwinkelfenomeen
aan banden leggen. De kleinschalige nederzettingsstructuur in het
centrum biedt geen mogelijkheid om middelgrote handelspanden onder
te brengen. De zone “Den Dries” heeft voldoende oppervlaktecapaciteit
voor middelgrote handelszaken. De keuze van het gebied sloot aan bij
de bestaande, historisch gegroeide handelsbestemmingen op deze
plaats. Het bood de mogelijkheid aan reeds gevestigde handelszaken om
zich te integreren.
De middelgrote detailhandelszaken (naar handelsprofiel en branchering)
moeten wel complementair zijn aan de handel in de kernen van het
kleinstedelijk gebied. Er zijn daarom in de handelszone “Den Dries” geen
kleinschalige winkelpanden toegestaan.
Daardoor kunnen in de toekomst de middelgrote handelszaken
gecentraliseerd worden op één plek. Zodanig wordt een optimalere
ruimtelijke verweving en bereikbaarheid te verkregen tussen
verschillende handsactiviteiten. Ook het parkeergebeuren kan
gecentraliseerd worden..
De bestemming van handel is hier meer op zijn plaats dan op de
Leopoldlaan die geen ruimte heeft voor grote handelszaken. “De Dries”
vult één van de stedelijke kamers op die voorzien zijn in deze zone.
, Technum
DEEL 02 - pg. 102 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Het BPA vraagt flexibiliteit naar het voorlopig onbepaalde ontwikkelingen
in het aangrenzende binnengebied Haspershoven. Er worden geen
bijkomende ‘achterkanten’ gecreëerd. De handelszone “den Dries”
integreert zich optimaal in het bestaande weefsel én in toekomstige
ontwikkelingen van het binnengebied Haspershoven.
Handel in de woonwijk Overpelt –Fabriek -west
Een lokaal voorzieningenniveau concentreert zich het best langsheen de
Schoolstraat, Ze moet het sociale leven ondersteunen, in samenhang
met het bestaande verenigingsleven.
Dit centrumgebied biedt ruimte voor mogelijke kleinschalige en
woonkerngebonden handelsactiviteiten.
Handel in Overpelt Fabriek -oost
De
woonfunctie
en
verblijfskwaliteit
is
hier
prioritair.
Handelsvoorzieningen zijn momenteel zeer miniem aanwezig. Door de
ligging van de woonkern in de directe nabijheid van het kleinstedelijk
gebied,
wenst
de
gemeente
enkel
de
bestaande,
lokale
handelsvoorzieningen (op wijkniveau) toe te laten.
Handel in het buitengebied
Het historisch gegroeide handelslint Astridlaan:
Het historisch gegroeid handelslint langsheen de Astridlaan ligt in de
voorgestelde afbakening van het stedelijk gebied.
De gemeente
beschouwt dit gebied als een lokaal handelslint en vraagt aan de
provincie om dit als dusdanig te erkennen bij de afbakening van het
stedelijk gebied. Er wordt gestreefd naar een optimale verweving
woonfunctie-handelsactiviteiten op een luw niveau.
Een buffer naar het noordelijk gelegen regionaal bedrijventerrein
Nolimpark, de N71 en de N74 moet de woonkwaliteit langsheen de
Astridlaan verbeteren (visuele en geluidsbuffering).
In het gebied mogen geen nieuwe handelszaken opgestart worden.
Bestaande kunnen blijven, kunnen aanpassingen doen maar kunnen niet
meer substantieel uitbreiden.
Ter hoogte van de kruising van de Astridlaan met de N71 opteert het
beleid om een beeldbepalend bouwvolume in te planten, dat de poort tot
het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek visueel versterkt.
Het handelsapparaat van de woonkern Lindel is momenteel
complementair aan Overpelt centrum uitgebouwd.
Enkel woonkerngebonden handel is toegelaten in de toekomst. Nieuwe
woonkerngebonden activiteiten moeten zich bij voorkeur bundelen in de
directe omgeving van de Parkstraat. Nieuwe inplantingen, die het niveau
van de woonkern overschrijden, worden niet meer toegelaten.
De bestaande, verspreidliggende handelszaken (garages, …) langsheen
de Lindelsebaan kunnen nog wel kunnen optimaliseren maar niet
substantieel uitbreiden.
, Technum
DEEL 02 - pg. 103 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Handel in de woonwijk Holheide
De wijk Holheide kan een handelsvoorziening voor de dagelijkse
voorzieningen (plaatselijke superette, bakker, enz.).
, Technum
DEEL 02 - pg. 104 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
10. D E G E W E N S T E V E R K E E R S S T R U C T U U R 1
10.1 B OV E N G E M E E N T E L I J K B E LE I D
Volgens het RSV komt er op het grondgebied van Overpelt geen hoofdweg voor.
De N71 vanaf de A13 te Herentals tot de N74 te Overpelt en de N74 van de A2
te Houthalen tot aan de Nederlandse grens (richting Eindhoven) werden als
primaire wegen type I geselecteerd.
Betreffende de wegeninfrastructuren wordt gesteld in de bindende bepalingen
dat het Vlaams Gewest de hoofdwegen, primaire wegen I en II selecteert. De
provinciale overheid behandelt de secundaire wegen.
Op provinciaal niveau worden er geen (secundaire) wegen geselecteerd op het
grondgebied van Overpelt.
Het RSPL spreekt wel over een noodzakelijke verbetering van de noord-zuid
verbindingen om de Kempische As en Midden-Limburg op een optimale manier
met elkaar te verbinden. De heropwaardering van de spoorlijn 18 NeerpeltZonhoven en de spoorlijn Genk-Zonhoven kan in deze context aangehaald
worden als strategische projecten.
Als nader onderzoek uitwijst dat de IJzeren Rijn als A-lijn (=openbaar vervoer
van bovenprovinciaal niveau) kan worden ontwikkeld, zal in het kleinstedelijk
gebied Neerpelt-Overpelt, eventueel op een nieuwe lokatie, minstens een
knooppunt van niveau B2 kunnen worden gerealiseerd.
10.2 D OE L S T E L L I N GE N OP G E M E E N T E L I J K N I V E A U
De doelstellingen
geformuleerd:
op
gemeentelijk
ontwikkelen
van
mobiliteitsbeleid;
een
niveau
duurzaam
kunnen
als
gemeentelijk
volgt
worden
verkeers-
en
garanderen c.q. verhogen van de bereikbaarheid van de ruimtelijke
functies binnen de gemeente;
ontwikkelen van een selectieve automobiliteit, ook voor de kortere ritten
(tot 5 km);
verhogen van de verkeersveiligheid op gemeentewegen;
komen tot een categorisering van gemeentewegen;
verhogen van de leefbaarheid in woon- en centrumgebieden;
versterken van de stedelijke en gemeentelijke activiteiten;
1
Bron: Mobiliteitsplan Overpelt, Beleidsplan definitieve versie 30 november 2004, Technum nv.
2
“Knooppunten van niveau B hebben een gemiddelde halteafstand van 10 à 20km. Het betreft IR-
verbindingen of regionale snelbussen met een gemiddelde wenssnelheid van 50 tot 70 km/u. Ook in dit
geval moeten het stads- en streeknet op een kwalitatieve wijze worden gekoppeld aan de stations
(uittreksel uit het RSPL, febr. 2003).”
, Technum
DEEL 02 - pg. 105 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
komen
tot
een
parkeerproblematiek;
inzicht
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
en
verlichting/oplossing
van
de
formulering van aanbevelingen of beleidsadviezen ter aanpak van de
mobiliteitsproblemen;
het komen tot een gewenste ruimtelijke structuur op gemeentelijk niveau;
het aanbieden van sensibiliserings- en preventiecampagnes;
10.3 C A TE G OR I S E R I N G V A N H E T W E GE N N E T
(zie kaart nr. 22: Gewenste categorisering van het wegennet Overpelt)
10.3.1 Algemeen
Door middel van een wegencategorisering wordt getracht om een betere
structurering van het wegennet te realiseren, en hierdoor ook een optimaler
gebruik van de infrastructuur te bereiken. Bindend voor de gemeente Overpelt
zijn de bepalingen die reeds in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)
en het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg (PRSL) zijn gemaakt.
Het RSV selecteert enkel de hoofdwegen en primaire wegen. Hoofdwegen zijn
de autosnelwegen die het verbindend netwerk vormen op (inter)nationaal
niveau. Primaire wegen hebben als taak het verbinden en verzamelen op
Vlaams niveau.
Men onderscheidt de volgende types primaire wegen:
Primaire wegen I : Verbinden op Vlaams niveau;
Primaire wegen II : Ontsluiten op Vlaams niveau;
De provincie selecteert de secundaire wegen die verder worden onderverdeeld
in type I, type II en type III. De functies van deze typen zijn als volgt:
Secundaire wegen I: Verbinden op provinciaal of bovenlokaal niveau;
Secundaire wegen II: Ontsluiten op provinciaal of bovenlokaal niveau;
Secundaire wegen III: Verbinden en/of ontsluiten voor openbaar vervoer
en fietsverkeer op provinciaal niveau of bovenlokaal niveau;
Alle overige wegen behoren tot de lokale wegen, die de gemeente zelf verder
moet onderverdelen in respectievelijk lokale wegen type I, type II en type III. De
functies van deze types zijn als volgt:
Lokale wegen I: lokale verbindingswegen. De hoofdfunctie van deze
wegen is het verbinden op lokaal niveau, van kern tot kern. Het ontsluiten
en toegang geven tot individuele bestemmingen zijn aanvullende (doch
zoveel mogelijk te beperken) functies.
Lokale wegen II: gebiedsontsluitingswegen. De hoofdfunctie van deze
wegen is het verzamelen en ontsluiten op lokaal niveau naar wegen van
hogere orde. Deze wegen kunnen ook een beperkte verbindende functie
vervullen alsook toegang geven tot individuele bestemmingen. Ook hier
, Technum
DEEL 02 - pg. 106 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
weer geldt dat men deze nevenfuncties zoveel mogelijk beperkt moet
houden
Lokale wegen III: erftoegangswegen. De hoofdfunctie van deze wegen is
het toegang geven tot individuele, aanpalende bestemmingen en
percelen (erffunctie). De verblijfsfunctie primeert. Op deze wegen mag in
principe enkel bestemmingsverkeer voorkomen. Doorgaand verkeer dient
te worden geweerd, eventueel met fysieke maatregelen ("doorknippen").
Deze wegen kunnen zowel in het woongebied, landelijk gebied of in
industriegebied voorkomen.
10.3.2 Specifieke invulling voor Overpelt
De volgende wegencategorisering is aan de orde:
Hoofdwegen:
o
geen hoofdwegen geselecteerd voor Overpelt door het RSV
Primaire wegen I:
o
de N71,
N74.
o
Primaire wegen II:
o
geen primaire wegen type II geselecteerd in RSV (zie verder)
Secundaire wegen I:
o
geen secundaire wegen type I geselecteerd in het PRSL
Secundaire wegen II:
o
geen secundaire wegen type II geselecteerd in het PRSL
Secundaire wegen III:
o
geen secundaire wegen type III geselecteerd in het PRSL
Lokale wegen I:
o
Breugelweg,
o
N712 (Leopoldlaan),
o
N790 (Haagdoorndijk).
Lokale wegen II:
o
de N715,
o
de Astridlaan,
o
de Houtmolenstraat-Fabrieksstraat,
o
de Ringlaan,
o
de Lindelsebaan,
o
de Holvenstraat,
o
de Sellekaertsstraat,
o
de Gortenstraat ten oosten van de Revalidatie- en M.S. centrum,
, Technum
DEEL 02 - pg. 107 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Lokale wegen III:
o
alle overige wegen
Bij deze categorisering dient aanvullend gewezen op volgende elementen:
o
In het kader van de selectie van de bovenlokale wegen dient in dit
beleidsplan gewezen op het akkoord tussen gemeente en AWV om de nieuw
aan te leggen weg tussen N74 en N712-Ringlaan te selecteren als
secundaire weg type II.
Met deze keuze wenst de gemeente zondermeer ook de relatie te leggen
met het belang van de ontsluiting van het kleinstedelijk gebied OverpeltNeerpelt. De aansluiting van deze weg op de N712-Ringlaan dient
herbekeken te worden.
o
De gemeente is, uitgaande van de realisatie van de verbindingsweg tussen
de N74 en de N712-Ringlaan, voorstander van de categorisering van de
Lindelsebaan, de Astridlaan en de Houtmolenstraat/Fabrieksstraat als lokale
wegen type II.
Immers ontstaat na de aanleg van de verbindingsweg een kader voor
verdere verkeersremmende maatregelen op deze onderliggende wegen,
zodoende dat het doorgaand verkeer op deze wegen ontmoedigd wordt.
Op niveau van de Lindelsebaan zijn in die zin ook reeds ingrijpende
profielwijzingen gebeurd (conform studie uitgevoerd door de Hogeschool
voor Verkeerskunde).
10.4 B E L EI D M . B . T . V E R B L I J F S GE B I E D E N , S CH O OL O M GE V IN GE N
EN HET V OE T GAN GERS NETW ERK
Om de verkeersveiligheid in de schoolomgevingen en de verblijfsgebieden te
verhogen zullen in de gemeente, en dit hoofdzakelijk in de belangrijkste
verkeersaders in de woonkernen van de gemeente Overpelt, ‘autoluwe’ zones
worden aangeduid als mogelijke herinrichtingmaatregelen.
Ook gaat bijzondere aandacht naar die plaatsen waar kwetsbare
verkeersdeelnemers geconfronteerd worden met snelverkeer (daar waar
hoofdwegen moeten gekruist worden).
In verblijfsgebieden staat de erffunctie centraal.
Het autoverkeer dient zijn gedrag aan te passen aan de ruimtelijke omgeving en
haar gebruik. Verkeersmenging is het uitgangspunt. De snelheid bedraagt
hoogstens 30 km/u. (in uitgesproken verblijfsgebieden en woonstraten binnen de
bebouwde kom) tot evt. 50 km/u. (in zgn. "gemengde" gebieden). Een aantal
typische woongebieden waar op dit moment een snelheid van 70 of zelfs 90
km/u. van kracht is, moeten van een bebouwde kom of zone 50 worden
voorzien. Bijkomende zones 30 buiten de bebouwde kommen zijn niet direct aan
de orde.
Alle woongebieden in Overpelt worden beschouwd als verblijfsgebied (zij het
uitgesproken verblijfsgebieden of gebieden met kleine landschapselementen),
met uitzondering van de woonstroken langs:
, Technum
DEEL 02 - pg. 108 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
De secundaire wegen waar de doorstroomfunctie van het verkeer
evenwaardig is aan de verblijfsfunctie. Ze kunnen ingericht worden als
doortochten.
De lokale wegen type I en II, waar naast het wonen
doorstroomfunctie moet behouden blijven voor het verkeer.
een
Voor die zones waar woongebieden en secundaire of lokale wegen types I en II
met elkaar in aanraking komen, dient er een afweging doorgevoerd te worden
afhankelijk van de specifieke ruimtelijke doelstellingen van deze doortochten.
Wel vraagt het verblijfsklimaat speciale aandacht in de schoolomgevingen. Een
goede organisatie aan de schoolpoort en maatregelen om het autoverkeer (al
was het maar lokaal in de onmiddellijke nabijheid van de poort) moet worden
nagestreefd. Recent zijn rond alle scholen maatregelen genomen waardoor de
snelheden niet of nauwelijks hoger meer zijn dan 30 km/u. Vanaf 1 september
2005 wordt een zone-30 ingevoerd voor de schoolomgevingen in Overpelt.
De Leopoldlaan is hierop een uitzondering. Hier moet worden gezocht naar een
heroriëntatie van de schooluitgangen of een verkeersveilige herinrichting van
het openbaar domein.
Het voetgangersnetwerk wordt op verschillende vlakken geoptimaliseerd:
Het voetpadennet primeert in de geselecteerde verblijfsgebieden.
Continuïteit van de routes is een voorwaarde.
Waar nodig kunnen voetgangers"doorsteken" worden gecreëerd.
Veilige oversteekvoorzieningen moeten worden gecreëerd.
10.5 P ARKEE RBE LE ID O V E R P E L T - CE N TR U M
Het parkeerbeleid vormt één van de beleidsaspecten die invloed heeft op de
modale shift (keuze van verplaatsingsmiddel), maar heeft ook rechtstreeks
impact op het functioneren van de ruimtelijke activiteiten.
Overpelt centrum
Zeker in Overpelt centrum zal het te voeren parkeerbeleid een belangrijk
onderdeel gaan vormen binnen het mobiliteitsbeleid. Naast de verdere
toekomstige uitbouw van het stedelijk gebied (in het algemeen) zijn de actuele
ontwikkelingen rond het nieuwe Mariaziekenhuis en het PPS-project (in het
bijzonder) belangrijke factoren t.a.v. het te voeren parkeerbeleid. Onderstaand
wordt de context aangegeven.
Er wordt in ieder geval uitgegaan van een “stand-still” van het aantal
parkeerplaatsen binnen de Ringlaan. Dit principe wordt omschreven als een
principe waarbij naar de toekomst toe de huidige aanbodsituatie als
kwantitatieve norm wordt aangenomen. Deze norm wordt aanzien als het totaal
aanbod aan parkeerplaatsen – inclusief private parkeerplaatsen – binnen een in
overleg afgebakend gebied. Wel kunnen wijzigingen inzake spreiding en
desgevallend invoering van een regulerend parkeersysteem aan de orde zijn.
De invulling van bijkomende parkeerbehoeftes die voortvloeien uit nieuwe
ruimtelijk-functionele invullingen in het centrumgebied worden in het kader van
het vergunningenbeleid nader bekeken.
, Technum
DEEL 02 - pg. 109 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Uit de bevindingen van de parkeeranalyse blijkt dat er vooralsnog geen reden
om naar een stringenter parkeerbeleid over te gaan. In die zin is een verdere
differentiatie naar parkeerduur (aanvullend op huidige blauwe zone) pas
noodzakelijk bij een verdere toename van de parkeerdruk.
Bij de uitwerking van een gedifferentieerd parkeersysteem geeft de nieuwe
wetgeving terzake hiertoe meer flexibiliteit. Zo kan het wenselijk worden om op
termijn op de Oude Markt, de Nieuwe Markt en Dorpsstraat het parkeren strikter
in tijdsduur te beperken dan op de overige straten en pleinen.
Op korte termijn engageert de gemeente zich om een parkeersbeleidsplan voor
Overpelt-centrum uit te werken. Dit plan wordt ingeleid vanuit een tweetal acute
ontwikkelingen:
o
Het PPS-project
Voor de verdere functionele invulling van “De Heuf” ten westen van de
Dorpsstraat (cfr. bouw van het PPS-project met een geschatte
parkeerbehoefte van 300-400 plaatsen) ontstaat een parkeereffect op de
onmiddellijke centrumomgeving. In functie van de opvang van deze behoefte
noodzaakt zich een duidelijke parkeervisie.
Deze parkeervisie wordt uitvoerig uiteengezet in de nota “Parkeeradvies
Overpelt – Centrum”, opgesteld door Technum nv, maart 2005.
o
Het Mariaziekenhuis
Ook de opening van het Mariaziekenhuis (najaar 2005) ging gepaard met
een sterke parkeerdruk (parkeervlucht naar het centrum o.w.v. betalend
bezoekersparkeren).
In het kader van een oordeelkundige opvang van de parkeerdruk is het van
belang dat een geïntegreerde parkeervisie voor het centrumgebied (en in
samenhang/overleg met het ziekenhuis) ontwikkeld wordt.
In het kader van de opvang van de parkeerdruk is het uiteraard van belang
dat ook voor de bereikbaarheid van het ziekenhuis de alternatieve modi
(vooral openbaar vervoer en fiets) aan bod kunnen komen.
De andere woonkernen
In de andere woonkernen beperken de parkeermaatregelen zich tot het invoeren
van structurerende ingrepen teneinde nabij het voorzieningenaanbod veilige
parkeersituaties te creëren. Hierbij denken we aan het parkeeraanbod nabij
scholen, concentraties van handel, locaties met dienstverlening, e.d. ) Deze
maatregelen moeten ook rechtsreeks gezien worden in het kader van de
opwaardering/verfraaiing/herinrichting van het openbaar domein.
, Technum
DEEL 02 - pg. 110 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
10.6 A ANPA KKE N VA N DE S TA TIO NS OMGEV IN G O V E R P E L T
VANU IT EEN GE ÏNTE GREE RDE GE B IE DS GER ICHTE BEN ADE RIN G
V A N H E T K L E I N S TE D E L I J K GE B I E D
De gemeente Overpelt is sterk gebaat bij de opwaardering van het station en de
stationsomgeving teneinde het personenverkeer over langere afstand op een
duurzame manier te laten plaatsvinden.
Momenteel speelt de discussie op hoger beleidsniveau of het station Overpelt
dan wel Neerpelt moet worden uitgebouwd.
In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg is sprake van een nieuw
station “Pelt”, eventueel op een nieuwe locatie tussen Neerpelt en Overpelt.
De gemeente Overpelt richt haar beleid op een bundeling van de beide stations
Overpelt en Neerpelt tot één multimodaal verkeersknooppunt voor het
kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt en dit ter hoogte van het huidige
woonuitbreidingsgebied WU9, aansluitend aan de IJzeren Rijn.
Dit nieuw openbaar vervoerstransferium zou in logische en directe relatie staan
met het nieuwe ziekenhuis, de nieuwe verbinding met de N74, het centrum van
Overpelt en de rest (via lokale buslijnen, fiets- en wandelpadennetwerk, …) van
het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt.
Een voldoende groot aanbod aan parkeermogelijkheden, het uitbouwen van een
openbaar vervoerstransferium en een goede auto- en fietsbereikbaarheid is
essentieel voor het functioneren van deze transitzone.
Bijkomende kantoorfaciliteiten, commerciële activiteiten e.a. kunnen zich op
deze lokatie vestigen, indien de behoefte kan aangetoond worden en indien ze
complementair zijn aan het commercieel aanbod en het aanbod aan kantoren in
de beide stadscentra. Zodanig wordt een verschuiving van handelszwaartepunt
uit de beide centra tegengegaan.
10.7 H E T F I E TS B E LE I DS P L A N : H E T O P T I M A L IS E R E N V A N H E T
FUN CT IO NEE L E N T OER IS TIS CH - R E C R E A T I E F
F IE T S P A D E N N E T W E R K
(zie kaart nr. 23: Het fietsbeleidsplan)
10.7.1 Algemeen
Het fietsbeleidsplan focust in het mobiliteitsplan vnl. op de netwerkvorming.
Belangrijk uitgangspunt is ook de stelling dat een fietsroutenetwerk geen
synoniem is van een fietspadenplan, wat impliceert dat een fietsroute evenzeer
kan lopen via een straat met gemengd verkeer, dan via een weg met aparte
fietsvoorzieningen.
10.7.2 Functioneel fietsroutenetwerk
Functionele verplaatsingen zijn verplaatsingen met een duidelijk doel. Fietsen
naar het werk, naar de winkel of naar school bijvoorbeeld. Het gaat om
dagelijkse verplaatsingen. Meestal over een relatief korte afstand.
, Technum
DEEL 02 - pg. 111 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
De provincie Limburg tekende voor beide verplaatsingen een netwerk uit: een
bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk en een recreatief fietsroutenetwerk.
De functionele fietser verlangt een fietsroutenetwerk dat direct, samenhangend,
comfortabel en veilig is. De provinciale mobiliteitscel tekende samen met het
Vlaamse Gewest een Limburgs “bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk” uit
(BFF). Dit netwerk legt de belangrijkste fietsverbindingen vast in de provincie
Limburg. Verbindingen tussen de grotere woonkernen en attractiepolen als
bedrijven, scholen en winkelcentra.
Er bestaan 3 soorten routes op dit netwerk (zie kaart ”Provinciaal functioneel
fietsroutenetwerk” in het mobiliteitsplan Overpelt)
o
Nonstop-hoofdroutes :
snelle verbindingen tussen twee kernen met een hoog potentieel aan fietsers
o
bovenlokale functionele fietsroutes :
logische verbindingswegen tussen kernen en attractiepolen
o
bovenlokale alternatieve functionele fietsroutes :
verbinding als alternatief voor de functionele fietsroutes
De gemeente Overpelt ondersteunt het provinciaal functioneel fietsroutenetwerk
en zal haar gemeentelijk functioneel fietsroutenetwerk hierop laten aansluiten.
Het fietsverkeer is in principe een prima alternatief voor het lokale autoverkeer
en zelfs voor de autoverplaatsingen van kern tot kern (max. 5 km). Om een zo
groot mogelijke "modal shift" naar de fiets te bereiken kunnen in dit scenario de
volgende doelstellingen en maatregelen worden genoemd:
In verblijfsgebieden wordt de fiets (en de voetganger) de norm. De
snelheid van het autoverkeer moet naar omlaag. Verkeersmenging is het
uitgangspunt, ook al gaat dit ten koste van de vlotheid van het
autoverkeer
In verkeersgebieden dienen fietspaden te worden aangelegd (buiten de
bebouwde kom zo veel mogelijk vrijliggend).
In de zogenaamde "gemengde" gebieden buiten de bebouwde kom moet
van geval tot geval bekeken worden welke maatregel het meest
opportuun is. Het systematisch aanleggen van fietsvoorzieningen in het
buitengebied is nagenoeg onhaalbaar.
Speciale aandacht moet gaan naar schoolomgevingen (in combinatie met
voetgangersmaatregelen en verplichting inzake invoering van zone 30)
Fietsoversteken moeten waar nodig veiliger worden gemaakt.
Conform de wegencategorisering heerst er op een lokale weg type II een regime
van verkeersscheiding, dus een rijbaan met aparte fietspaden. Binnen de
bebouwde kom of zone 50 kunnen deze aanliggend, bij 70 km/u moeten deze
vrijliggend of verhoogd.
Binnen het gemeentelijk grondgebied zijn een reeks aanpassingen wenselijk.
Voor het beleid zijn volgende wegen belangrijk:
Voor de korte termijn:
-
De N712 (Leopoldlaan) (cfr. ook problematiek schoolomgeving);
Voor de middellange tot lange termijn:
-
De Houtmolenstraat-Fabrieksstraat (gedeelte reeds uitgevoerd);
-
De N712 Astridlaan;
-
De N715 Napoleonweg;
, Technum
DEEL 02 - pg. 112 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
-
De Hoevenstraat
Fietsroutenetwerk)
(in
-
De Bemvaartstraat (idem)
-
De Spoorwegstraat
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
functie
van
het
Bovenlokaal
Functioneel
Deze aanbevelingen worden op de takenlijst gezet van het mobiliteitsplan dat in
herziening is.
Bij de realisatie van fietsvriendelijke projecten rekent de gemeente op een
gerichte ondersteuning vanuit het bovenlokaal (lees gewestelijk én provinciaal)
beleidsniveau.
10.7.3 Recreatief fietsroutenetwerk
Aangezien recreatief fietsen een belangrijke troef en verder uit te bouwen
potentie is, is het wenselijk dat dit netwerk in de toekomst verder wordt
uitgebreid met nieuwe routes, eventueel gemeentegrensoverschrijdend.
Complementariteit met het functioneel netwerk moet worden voorgestaan.
Het beleid richt zich op het enten van de belangrijkste bezienswaardigheden
(bakens en beeldbepalende elementen, natuurgebieden, commercieel
centrumgebied Overpelt, …) op haar lokaal recreatief fietsroutenetwerk.
Acute knelpunten (cfr. ongevallen) zijn niet dadelijk aanwijsbaar, zodat op korte
termijn geen dwingende maatregelen noodzakelijk zijn. Dit neemt niet weg dat
verbeteringen wenselijk zijn; het betreft hier maatregelen op de kruising van
verkeerswegen en het landelijk toeristisch fietsnetwerk. Beschouwd vanuit het
fietsroutenetwerk Limburgse Kempen kunnen de volgende fietsoversteken
aangekaart worden:
kruising met de N715-Napoleonweg, de Lindelsebaan, de Houtmolenstraat,
de N712-Astridlaan, …
De kruising van het fietspad op de ex-spoorlijn 18 (t.h.v. de
Bemvaartstraat, de Spoorwegstraat, de Heesakkerstraat, de Breugelweg en
de Kapelstraat)
Er kan in overleg met de gemeente Neerpelt getracht worden om de missing link
tussen lijn 18 en het fietsroutenetwerk van Neerpelt te realiseren. Hiervoor is
evenwel het akkoord van de NMBS noodzakelijk.
10.8 WAN DELP ADE NNE TWE RK
Voor wat betreft het wandelpadennetwerk wordt de nadruk gelegd op het
benutten van bestaande, dikwijls historische voetwegen. Ze vormen
oorspronkelijke verbindingen tussen de kernen. Het zijn dikwijls logische
verbindingen, die het “harde” wegennetwerk vermijden.
Soms gaat het om kleine, nauwelijks herkenbare of overgroeide paden, soms
om echte wegen. Alle wegen die aangeduid werden op de buurtwegenatlas (eind
19 de eeuw) zijn in principe publiek toegankelijk en kunnen een rol vervullen in
het netwerk voor langzaam verkeer.
, Technum
DEEL 02 - pg. 113 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Veel van deze wegen en paden zijn ondertussen verdwenen. Waar ze nog
voorkomen dienen ze te worden opgewaardeerd. De gemeente stelt een
inventaris op.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende netwerken van paden
(zie ook hoofdstuk “Gewenste recreatieve en toeristische structuur):
het verhard padennetwerk,
het onverhard netwerk van trage wegen.
Beide systemen hebben gemeen dat ze gemeentegrensoverschrijdend zijn. Ze
moeten dus vanuit een regionale invalshoek geconcipieerd worden. Ze staan
zowel ten dienste van de eigen bevolking als ten dienste van de toeristen en
hebben dus een dubbele doelgroep.
Het concept voor beide netwerken is verschillend:
Het verhard padennetwerk:
staat ten dienste van landbouwers en fietsers of omwonenden,
is verhard of semi-verhard,
staat altijd open,
loopt eventueel samen met woonlinten,
is op zoveel mogelijk plaatsen autovrij,
kan ook gekoppeld worden met functioneel fietsen,
kruist wegen voor groot verkeer,
wordt gekoppeld aan bezienswaardigheden.
De basisstructuur van dit netwerk bestaat uit het fietsroutenetwerk maar kan
verder aangevuld worden met een aantal bijkomende verbindingen.
Het onverhard netwerk van trage wegen:
staat ten dienste van wandelaars en ruiters,
bestaat uit onverharde wegen, kiezelwegen of graspaden,
moeten tijdelijk kunnen afgesloten worden in geval van verontrusting tijdens
het broedseizoen of in geval van overbetreding (paarden, wandelclubs, …),
kan eventueel samenlopen met het verharde padennetwerk maar niet met
lintbebouwing,
is overal autovrij behalve in de centra waar het de voetpaden volgt,
kruist alleen maar wegen voor groot verkeer of lokale verbindingswegen,
wordt gekoppeld aan bezienswaardigheden.
Het onverhard trage netwerk van paden is niet altijd sluitend in de gemeente.
Het beleid wenst de ontbrekende verbindingen te onderzoeken, teneinde een
sluitend padennetwerk te creëren. Dit kan verwezenlijkt worden via bestaande of
, Technum
DEEL 02 - pg. 114 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
bepaalde in onbruik geraakte servituden of paden van de buurtwegenatlas of
door het opleggen van nieuwe erfdienstbaarheden. Ze pleegt hierover overleg
met de betrokken eigenaars of omwonenden.
10.9 B E L E I D S P L A N OP E N B A A R B U S V E RV OE R :
VAN HE T OPEN BAA R V ERV OE RSNE TW ERK
OPTIMALISEREN
(zie kaart 24: Belbusroutes Overpelt)
Binnen de lokale lijnvoering geldt de toepassing van de "Basismobiliteit", zoals
voorzien in het goedgekeurd decreet van oktober 2000. Sedert 2003 is dit
decreet in de gemeente Overpelt (samen met Neerpelt en Hamont-Achel)
ingevoerd.
Volgens dit decreet wordt voor de woonzones een minimumaanbod van
geregeld vervoer vastgelegd; bedieningsfrequentie en afstand tot de bushalte
gelden als criteria.
Het belbussysteem dat voor het gebied Overpelt-Neerpelt sedert eind 2003
voorzien werd, bestaat uit twee lussen.Dit is een aanvulling op de bestaande
streeklijnen en is gericht op de lokale, interne verplaatsingen.
De belangrijkste kenmerken zijn als volgt:
Het is een vraagafhankelijk systeem, d.w.z. de bus rijdt enkel op
(telefonische) afspraak. Ook de gevolgde route is variabel en is afhankelijk
van de gemaakte afspraken per halte. De belbus maakt altijd de kortste
en/of snelste route tussen twee haltes waarvoor een afspraak is gemaakt.
Het systeem verbindt alle omliggende woongebieden met de centra van
Neerpelt en Overpelt en ook met de respectievelijke stations.
De routering gaat voornamelijk over de lokale erftoegangswegen. Dit is
logisch aangezien het een aanvulling vormt op de streeklijnen die wel op de
lokale verbindings- en ontsluitingswegen geënt zijn.
Waar nodig worden extra haltes voorzien. Bij de gemeente gaat de vraag
alleszins uit naar een betere bediening van functies zoals het nieuwe
ziekenhuis (nieuwe halte reeds concreet toegezegd door De Lijn Limburg)
en de scholencampus (op termijn).
Het voorgestelde systeem van de belbus heeft de volgende voordelen:
Het geeft een optimale ontsluiting van de woongebieden.
Door de vraagafhankelijkheid worden “lege” ritten voorkomen en kan de
routering worden geoptimaliseerd.
De gemeente wenst een betere bediening van het regionaal bedrijventerrein
Nolimpark, hetgeen momenteel niet het geval is1.
De Lijn is wel voorstander van een grotere bediening van het regionaal
bedrijventerrein Nolimpark,
echter na opstelling van een globaal
bedrijfsvervoerplan.
1
Industrieterreinen zijn niet opgenomen in de norm ‘Basismobiliteit’.
, Technum
DEEL 02 - pg. 115 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Om de fiets een meer prominente rol te laten spelen in het voor- en natransport,
is het noodzakelijk dat er voldoende fietsstallingen voorzien worden bij de
belangrijkste openbaar vervoerhaltes.
10.10 B E L E I D M . B . T . G OE D E R E N - E N P E R S ON E N V E R V O E R P E R
S P O OR
10.10.1 Reactivering IJzeren Rijn
In het scenario duurzame mobiliteit wordt uitgegaan van de uitbouw van de
IJzeren Rijn. Het inschakelen van de IJzeren Rijn in het hoofdspoorwegennet is
voor het goederenvervoer van de Antwerpse haven en in mindere mate in
Limburg prioritair. Door de opwaardering van de bestaande spoorlijn AntwerpenMol-Neerpelt wordt de achterlandverbinding van de zeehaven van Antwerpen
aanzienlijk verbeterd. De bestaande en nieuwe industriegebieden in de
Kempische As en de Limburgse poort moeten volwaardig op deze op te
waarderen verbinding worden aangesloten.
De centra van Overpelt, Neerpelt en Hamont dienen evenwel absoluut
gevrijwaard te blijven van de overlast die het goederenvervoer zou veroorzaken.
Een alternatief tracé buiten de genoemde centra dringt zich op voor het
goederenvervoer. In elk geval dient gesteld te worden dat het behoud van het
huidige tracé voor het goederenvervoer doorheen het middengebied van het
kleinstedelijk gebied Neerpelt/Overpelt nefast zal zijn indien niet voldoende
begeleidende maatregelen getroffen worden om de overlast voor de
omwonenden en de weggebruikers maximaal te beperken (intunneling,
geluidsschermen, overbruggingen, …).
10.11 S P E C I F I E KE
INRICHTINGSMAATREGELEN
PER
HOO FD RU IM TE
(zie kaart nr. 25: Inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte)
10.11.1 Inleiding
In het kader van te nemen maatregelen aangaande de inrichting van de
wegeninfrastructuur
binnen
de
gemeente
Overpelt,
kan
de
deelruimtenbenadering als algemeen kader aangereikt worden.
De primaire en secundaire wegen hebben reeds specifieke inrichtingsprincipes
opgelegd door het bevoegde bovenlokale beleid.
Het beleid voor de gemeentelijke wegen, nl. de lokale wegen (type I, II en III en
de veldwegen), dient door de lokale overheid uitgestippeld te worden.
De ruimtelijke uitgangspunten die gelden binnen de verschillende hoofdruimten
en die het specifieke karakter van die hoofdruimte in zich dragen, dienen te
worden verenigd met de hoofdfunctie van de aanwezige lokale wegen, zodat
enerzijds de ruimtelijke kwaliteiten gegarandeerd blijven, maar anderzijds ook
de functie van de weg op zich (doorstroomfunctie, …) niet gehypothekeerd
wordt.
, Technum
DEEL 02 - pg. 116 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Het gaat in dit kader over de ruimtelijke impact van de lokale verkeersstructuren
op de eigenheid van de desbetreffende hoofdruimte.
Inrichtingsmaatregelen in het kader van het wegprofiel (wegbreedtes,
fietsvoorzieningen, …) en de daarmee in relatie staande verkeersveiligheid
worden binnen het mobiliteitsplan aangekaart.
10.11.2 Inrichtingsmaatregelen voor primaire en secundaire wegen
Voor de primaire en secundaire wegen in de gemeente Overpelt formuleert het
gemeentelijk beleid enkele algemene inrichtingsmaatregelen als suggesties naar de
betrokken overheden en instanties. De bevoegdheid aangaande deze wegen blijft
weliswaar bij de desbetreffende overheid of instantie.
Algemeen wordt gesteld dat de primaire en secundaire wegen, zijnde de N74, de N71
richting Neerpelt en de nieuwe secundaire verbindingsweg type II tussen de N74 en de
Ringlaan (Overpelt centrum), voldoende moeten ingekapseld worden, om zodanig de
visuele impact op de omliggende ruimte te minimaliseren.
Dit kan bekomen worden door het aanplanten van streekeigen randbeplantingen, door
het aanleggen van bufferbekkens (zie op- en afritten N74) of andere landschappelijke
elementen.
Het maximaal opheffen van de barrièrewerking moet ten allen tijde een uitgangspunt
vormen.
Regelmatige onderdoorgangen (ecotunnels, fiets- en voetgangerstunnels, …) moeten
ervoor zorgen dat de verschillende woonkernen optimaal bereikbaar blijven en de
toeristisch-recreatieve netwerken binnen de gemeente niet nodeloos worden
onderbroken.
Zeker op de kruising van de nieuwe secundaire verbindingsweg type II tussen de N74
en de Ringlaan (Overpelt centrum) met de Holvense beekvallei moet de continuïteit van
de beekvallei gegarandeerd blijven. Dit is reeds opgenomen in het uitvoeringsdossier
van deze nieuwe verbindingsweg.
10.11.3 Inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte voor lokale wegen
HOOFDRUIMTE 1: Het verstedelijkt landschap Overpelt – Neerpelt
In deze hoofdruimte worden twee types van stedelijke dragers onderscheiden, die elk
een specifieke inrichting vragen:
Stedelijke groene boulevard (Leopoldlaan – Oostelijk Ringsegment)
Stedelijke doorstroomaders (Westelijk Ringsegment en Koning Albertlaan)
Stedelijke groene boulevard
Deze wegsegmenten worden ingericht als groene assen, die het verstedelijkt landschap
mee moeten structureren. Brede wegprofielen met begeleidende bomenrijen, en (daar
waar mogelijk) vrijliggende fietspaden moeten aan deze wegsegmenten de allure van
een stedelijke groene boulevard geven.
De verkeersveiligheid en goede doorstroombaarheid moeten echter ten allen tijde
gegarandeerd blijven.
, Technum
DEEL 02 - pg. 117 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
De maatvoering wordt aangereikt door het openbaar vervoer.
Het Oostelijk Ringsegment ontsluit de stedelijke verblijfsgebieden. Het is vooral een
weg met veel groen (laankarakter), voortuinen, veilig ingericht voor fietsers en
voetgangers.
Stedelijke doorstroomaders
Het Westelijk Ringsegment ontsluit het hart van het kleinstedelijk deelgebied Overpelt
met zijn verschillende functies en voorzieningen. Het stedenbouwkundig weefsel is
dichter, hoger, hedendaagser, dynamischer, ... De bovenlokale aansluiting (de nieuwe
verbindingsweg) takt in dit segment aan op de ring.
De ring vormt op deze plek een stedelijk kruispunt met een verdeelfunctie voor de
stedelijke parkeervoorzieningen. De oversteekbaarheid van dit westelijk segment voor
voetgangers en fietsers moet duidelijk leesbaar zijn (via de bestaande tunnels).
De doorstroomfunctie van deze wegsegmenten primeert. De inrichting va n
deze
wegsegmenten moet een stedelijk karakter oproepen (keuze van verhardingsmaterialen,
verlichtingselementen, meubilair, …).
HOOFDRUIMTE 2: Het woonkernenlandschap centraal Overpelt
De algemene inrichtingsmaatregelen binnen deze hoofdruimte zijn van toepassing op de
Lindelsebaan, de Astridlaan (tot aan de N74), de Holvenstraat, de Gortenstraat en de
Breugelweg (tot aan de spoorlijn 18).
Algemeen wordt gesteld dat de identiteit van deze hoofdruimte bepaald wordt door het
open karakter van het (landbouw)landschap, waarin enkele woonkernen gelegen zijn.
Deze openheid zorgt voor een zekere (visuele) kwetsbaarheid, waarmee moet rekening
gehouden worden bij het inrichten van de geselecteerde wegsegmenten.
De inrichtingsprincipes worden als volgt omschreven:
Deze wegsegmenten moeten het wijkkarakter te ondersteunen en per segment een
éénduidige identiteit te creëren d.m.v. eenduidige laanbeplantingen en het
ingroenen van het openbaar domein.
Dit kan bekomen worden door een specifiek materiaalgebruik, plantenkeuze,
verlichtingselementen, … Op die manier wordt de herkenbaarheid van het
wegenpatroon versterkt en zodanig ook de herkenbaarheid van de aangrenzende
woonwijken.
Er moet rekening gehouden worden met het omliggende landschap en de
kenmerkende kleine landschapselementen (houtkanten, bomenrijen, …). Op die
manier kunnen de wegsegmenten geïntegreerd worden in het landschap.
De
visuele
impact
van
noodzakelijke
infrastructuren
(bushaltes,
verlichtingselementen, …) dient geminimaliseerd te worden (transparante
constructies, inbuffering, …).
Een aangepast bermbeheer.
, Technum
DEEL 02 - pg. 118 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
HOOFDRUIMTE 3: Het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek
De algemene inrichtingsmaatregelen binnen deze hoofdruimte zijn van toepassing op de
Fabrieksstraat (ten westen van de N74). De overige wegenstructuur moet ingericht
worden ten behoeve van de aanwezige industriële activiteiten.
De wegsegmenten in het regionaal industrieterrein die fungeren binnen de
ontsluitingsstructuur van de aanwezige bedrijvigheid dienen maximaal tegemoet te
komen aan de eisen van de economische activiteiten.
Een gebiedsdekkend inrichtingsplan kan leiden tot een uitgesproken identiteit
binnen het regionaal industrieterrein, o.v.v. éénduidige laanbeplantingen,
plantenkeuzen, …
De inrichting van de interne wegenstructuur in de woonkern Overpelt Fabriek-west
moet een bijdrage leveren aan de tuinwijkgedachte binnen deze vroeger
arbeiderswijk. Brede groene lanen, brede stroken openbaar domein,
ontmoetingsplaatsen, … kunnen dit karakter kracht bijzetten.
De Fabrieksstraat fungeert hierin als structurerende drager. Het versterken van
deze wijk als tuinwijk is symbolisch voor de verbeterde levenskwaliteit en de
verminderde cadmiumbelasting bij de inwoners (onderzoek Vlaams Agentschap
Zorg en Gezondheid ism de KUL, Wildemeersch/Staessen, juni 2008).
HOOFDRUIMTE 4: Het boslandschap Park Lage Kempen
De algemene inrichtingsmaatregelen binnen deze hoofdruimte zijn van toepassing op de
Napoleonweg.
Het behoud en versterking van het laaneffect kan omwille van de sterke lineariteit
een meerwaarde zijn voor de belevingswaarde van de Napoleonweg, en meer
bepaald
ter
hoogte
van
de
contactzones
Napoleonweg-open
landbouwgebied/Holvense beekvallei. Deze bomenrij vormt op die manier een
versterking van de KLE-structuur ter hoogte van de gemeenteweiden.
De ecologische barrièrewerking ter hoogte van de kruising Napoleonweg-Holvense
Beek dient geminimaliseerd te worden.
De Napoleonweg moet, als onderdeel van het toeristisch netwerk, verkeersveilig
ingericht worden voor de zwakke weggebruikers.
Brede fietspaden en duidelijke oversteken moeten deze verkeersveiligheid
verbeteren, zeker ter hoogte van eventuele fietsinrijpunten richting Park Lage
Kempen (bv. ter hoogte van het Napoleonstrand).
HOOFDRUIMTE 5: Het compartimentenlandschap zuidoost Overpelt
De algemene inrichtingsmaatregelen binnen deze hoofdruimte zijn van toepassing op de
Breugelweg (ten oosten van de spoorlijn 18).
Integreren van de Breugelweg in de landschappelijke omgevingskwaliteiten door het
aanleggen van begeleidende bomenrijen, houtkanten, … in het kader van het
versterken van het kamerlandschap (het creëren van ‘compartimenten’ in het
landschap).
Minimaliseren van de barrièrewerking ter hoogte van de belangrijkste natuurlijkecologisch structuren zoals de kruisingen van verkeersinfrastructuren en de
Dommel, …
, Technum
DEEL 02 - pg. 119 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
Ecotunnels op deze locatie zullen de continuïteit van de Dommelvallei ten goede
komen.
Het inrichten van verkeersveilige oversteken tussen St-Oda en het specifiek
wandelpark Heesakkerheide.
, Technum
DEEL 02 - pg. 120 van 121
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT
DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL
11. T O TA A L B E E L D E N S U G G E S T I E S A A N D E H O G E R E
OVERHEID
De gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente Overpelt is de ruimtelijke synthese
van de visie geponeerd in voorliggend richtinggevend gedeelte. Het is de ruimtelijke
neerslag van alle essentiële beleidsuitgangspunten die de structuur van de gemeente
moet bepalen voor de volgende jaren.
(zie kaart 26: Synthese gewenste ruimtelijke structuur Overpelt)
Het voorstel van afbakening kleinstedelijk gebied is een suggestie van de gemeente
Overpelt naar de Provincie Limburg en is gestoeld op een verantwoorde ruimtelijke visie
en ontwikkelingsopportuniteiten, aangereikt door de gewenste ruimtelijke structuur.
(zie kaart nr. 27: Voorstel van afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt – Neerpelt op
grondgebied Overpelt)
Het gemeentelijk beleid heeft verder nog de volgende suggesties en vragen aan de
hogere overheden:
Provincie
De bevoegdheid voor het RUP Siberiëstraat?
De bevoegdheid voor de ontwikkeling en inrichting van de uitbreiding van
het regionaal bedrijventerrein Nolimpark ten zuiden van de woonkern
Overpelt Fabriek-west?
De opname van het ingesloten landbouwgebied tussen de Houtmolenstraat
en de Sint-Jansstraat binnen de afbakening van het stedelijk gebied als
landbouweiland.
In het kader van de afbakening kleinstedelijk gebied, waar de in het PRSL
geselecteerde woonkernen Overpelt Fabriek-oost en –west toe behoren,
doet de gemeente de suggestie om bij de herziening van het PRSL Overpelt
Fabriek-oost en –west op te nemen als wijken in het stedelijk gebied dan wel
als woonkernen in het buitengebied. Ze zijn beide gelegen in een aan de
rand van stedelijke ontwikkelingen dat ze in feite niet tot het buitengebied
kunnen worden gerekend.
Vlaams Gewest
Het ontwikkelen van een alternatief tracé voor de IJzeren Rijn rond PELT?
De realisatiekans van de noordelijke omleiding Neerpelt?
De realisatie van het Regionet Limburg en de toekomstige ontwikkeling van
het multimodaal transferium PELT?
De bevoegdheid voor de zonevreemde landbouw?
De visie over de suggestie van de gemeente over het recreatiebos Holven.
De herbevestiging van de agrarische structuur in het gebied Kadijk nabij
Overpelt . Dit gebied is stedelijk uitbreidingsgebied van Overpelt.
, Technum
DEEL 02 - pg. 121 van 121
BINDENDE BEPALINGEN
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
INHOUDSTABEL
1.
INLEIDING
2
2.
SELECTIES OMTRENT DEELRUIMTEN EN BEPALENDE
DEELELEMENTEN
3
3.
SELECTIES AANGAANDE DE GEWENSTE ONTWIKKELING VAN DE
DEELSTRUCTUREN
5
3.1
Met betrekking tot de nederzettingstructuur
5
3.2
Met betrekking tot de natuurlijke structuur
6
3.3
Met betrekking tot de agrarische structuur
7
3.4
Met betrekking tot de recreatieve structuur
7
3.5
Met betrekking tot de economische structuur
9
3.6
Met betrekking tot de lijninfrastructuur
10
4.
SELECTIE VAN STRATEGISCHE PROJECTEN
12
5.
ACTIES EN MAATREGELEN
13
5.1
6.
Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP)
OVERLEG
Technum nv
13
15
DEEL 03 - pg. 1 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
1. I N L E I D I N G
De bindende bepalingen bevatten de beleidsbeslissingen die worden afgeleid uit
het richtinggevend gedeelte van het structuurplan en waartoe het gemeentelijk
beleid zich engageert om ze uit te voeren.
Buiten de hiernavolgend beschreven bepalingen kunnen door het beleid nog
andere acties en maatregelen genomen worden die in de geest liggen van de
gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente.
De bindende bepalingen worden opgesplitst in vier categorieën:
Bepalingen met betrekking tot de selectie van de hoofd- en deelruimten
of elementen die bepalend zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van de
gemeente;
Bepalingen met betrekking tot de gewenste ontwikkelingen van de
deelstructuren:
met
met
met
met
met
met
betrekking
betrekking
betrekking
betrekking
betrekking
betrekking
tot
tot
tot
tot
tot
tot
de
de
de
de
de
de
nederzettingsstructuur
economische structuur
natuurlijke structuur
agrarische structuur
lijninfrastructuur
toeristisch-recreatieve structuur
Bepalingen met betrekking tot de acties en maatregelen;
Bepalingen met betrekking tot overleg en samenwerking;
Technum nv
DEEL 03 - pg. 2 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
2. S E L E C T I E S O M T R E N T D E E L R U I M T E N E N B E PA L E N D E
DEELELEMENTEN
BEPALING 1.
SELECTIE VAN HOOFD- EN DEELRUIMTEN
Het deelruimtenbeleid schept een kader voor de ruimtelijk-kwalitatieve
ontwikkeling van de gemeente met aandachtspunten rond eigenheid, herkenning
en cultuurhistoriek van ruimten, specifieke elementen en componenten.
De gemeente selecteert de volgende herkenbare hoofd- en deelruimten:
1. De hoofdruimte ‘Verstedelijkt landschap Overpelt-Neerpelt’;
Met de volgende deelruimten
De
Leopoldlaan
ontsluitingsstructuur
en
stedelijk
ring
als
dragende
Een stedelijk kerngebied
Een stedelijk uitbreidingsgebied
De kamers van het stedelijk conglomeraat Pelt
De stedelijk woongebieden
Een stedelijke groenstructuur
Deelruimte stedelijke ‘woonkern Overpelt Fabriek-oost’,
2. De hoofdruimte ‘Woonkernenlandschap centraal Overpelt’;
Deelruimte 2a: ‘woonwijk Holheide’,
Deelruimte 2b: ‘woonkern Lindel(-Hoeven),
Deelruimte 2c: ‘open landbouwlandschap centraal Overpelt’,
Deelruimte
Overpelt’
2d:
‘versnipperd
landbouwlandschap
centraal
3. De hoofdruimte ‘Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek’;
Deelruimte 3a: ‘regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zinkfabriek’,
Deelruimte 3b: ‘woonkern Overpelt Fabriek-west’.
4. De hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’;
5. De hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt’;
deelruimte 5a ‘valleigebied Dommel’,
deelruimte 5b ‘compartimentenlandschap’.
Deze hoofd – en deelruimten vereisen een coherent beleid.
Technum nv
DEEL 03 - pg. 3 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
De verschillende acties en maatregelen die de gemeente neemt zullen kaderen
in de ontwikkelingsperspectieven voor deze hoofd- en deelruimten.
BEPALING 2.
SELECTIE VAN DE BAKENS
De gemeente stelt een lijst op met merkwaardige gebouwen en elementen die
kunnen beschouwd worden als gemeentelijke bakens volgens de
vooropgestelde categorieën:
Merkwaardige burgerlijke en openbare gebouwen;
De religieuze elementen;
Molens en andere merkwaardige ambachtelijke en industriële gebouwen;
Merkwaardige oude landbouwnederzettingen;
Kleine landschapselementen en erfgoedjes / artefacten
De lijst wordt goedgekeurd of gewijzigd via gemeenteraadsbeslissing.
De gemeente voert een eigentijds beleid in functie van het behoud en beheer
van de eigenheid van deze markante elementen.
BEPALING 3.
SELECTIE
KWETSBARE GEBIEDEN
VAN
DE
GEMEENTELIJKE
De gemeente selecteert – in aanvulling op de Vlaamse kwetsbare gebieden - de
volgende gemeentelijk kwetsbare gebieden:
Vanuit ecologisch standpunt:
de kleine natuurelementen;
Vanuit landschappelijk standpunt:
De beschermde landschappen en dorpsgezichten,
De omgeving van de geselecteerde bakens,
De landschappelijke ankerplaatsen van het Vlaamse gewest.
BEPALING 4.
VERBINDINGEN
SELECTIE VAN DE LOKALE OPEN RUIMTE
De gemeente selecteert volgende open ruimteverbinding:
Kruising N74 / Astridlaan / Fabriekstraat – valleigebied Holvense beek
Technum nv
DEEL 03 - pg. 4 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
3. S E L E C T I E S A A N G A A N D E D E G E W E N S T E O N T W I K K E L I N G
VA N D E D E E L S T R U C T U R E N
3.1 M ET BET REK K ING T OT DE NE DER ZET TIN GST RU CT UU R
BEPALING 5.
STRUCTUUR VAN DE NEDERZETTINGEN
Om een gedifferentieerd beleid te kunnen voeren voor de nederzettingsstructuur
en het voorzieningenniveau worden volgende nederzettingscategorieën
onderscheiden:
het kleinstedelijk
Kempische As,
gebied
Neerpelt-Overpelt
in
het
stedelijk
netwerk
de specifieke wijken in het stedelijk gebied
o
de stedelijke woonkern Overpelt Fabriek-west,
o
de stedelijke woonkern Overpelt Fabriek-oost,
het woonkernenlandschap:
o
de woonkern Lindel-Hoeven,
o
de woonwijk Holheide in het woonkernenlandschap,
De woonlinten:
1. Holvenstraat;
2. Gortenstraat;
3. Bergeykseweg
4. Hoekstraat;
5. Mulkensstraat;
6. Heggestraat;
7. Sleebroekstraat-Schansstraat;
8. Steenvaartdijk-Schansstraat;
9. Gortenstraat-Bokkerijdersweg-Vlasrootstraat;
10. Boerenkrijgstraat;
11. Hobosstraat;
12. Hobosstraat-Weyerstraat;
13. Melkerijstraat;
14. Moldershoevenstraat;
15. Kraaibosstraat;
16. Kleinmolenstraat;
17. Langstraat;
18. Langstraat-Kapelstraat;
19. Wolfstraat;
Technum nv
DEEL 03 - pg. 5 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
20. Rietstraat;
21. Breugelweg-Ballaststraat;
22. Heesakkerstraat;
de woonkorrels:
a. Holvenstraat-Leliestraat-Dahliastraat-Rozenstraat;
b. Schansstraat west;
c. Schansstraat oost;
d. Boemerangstraat-Lindelheidestraat-Korte Vrenenstraat;
e. Drossaerd - Clerxstraat;
f.
St-Annastraat-Breugelweg;
g. Urneveldstraat;
h. Over ‘t Waterstraat
Twee specifieke linten
Woon/bedrijfslint Siberiëstraat
Woon/handelslint Astridlaan
De verspreidliggende (zonevreemde) woningen
3.2 M ET BET REK K ING T OT DE N AT UU RL IJ KE S TR UC TU UR
BEPALING 6.
SELECTIES AANGAANDE DE GEMEENTELIJKE
NATUURLIJKE STRUCTUUR
De gemeente selecteert de volgende lokale natuurverbinding:
de vallei van de Holvense Beek tussen het VEN-gebied ’t Plat (incl. de
kleine eenheid natuur) en de provinciale natte natuurverbinding nr. 46
(Dommelvallei)
De gemeente selecteert de volgende kleine landschapselementen:
Poelen (integraal beschermd door Vlaams gewest);
Historische permanente graslanden;
Houtwallen en –kanten;
Landduinen;
Bosjes;
Bermen, taluds en aarden wallen;
Sloten en kleine beekjes;
Eikenrijen;
Technum nv
DEEL 03 - pg. 6 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
Solitaire bomen;
De gemeente selecteert de volgende gebieden met kleine landschapselementen
De deelruimte ‘Compartimentenlandschap’
Grote delen van de hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’ (ter
hoogte van de geselecteerde Vlaamse ankerplaats)
3.3 M E T BE T RE K K IN G T OT DE A G RA RI SC HE S TR UC TU UR
BEPALING 7.
SELECTIES AANGAANDE DE GEMEENTELIJKE
LANDBOUWSTRUCTUUR
Naast de gebieden die door het Vlaams Gewest zullen geselecteerd worden
binnen de afbakening van het agrarisch gebied maakt de gemeente het
volgende onderscheid in haar agrarische structuur:
De landbouw in de gemengde gebieden;
Twee bijzondere landbouwgebieden:
‘Hoeve Hobos’,
‘Heesakker’.
De zonevreemde landbouwgebieden;
3.4 M ET BET REK K ING T OT DE RE CRE AT IE VE S T RU CT UU R
BEPALING 8.
SELECTIE VAN RECREATIEGEBIEDEN IN HET
STEDELIJK GEBIED
De gemeente selecteert volgende gebieden als stedelijke recreatieparken
binnen het kleinstedelijk gebied:
het stedelijk recreatiepark Jeugdlaan/’t Pelterke;
Het (rand)stedelijk recreatiepark Dommelhof;
Het nieuw stedelijk sportpark “Achter het ziekenhuis”
Voor deze zones wordt een beleid gevoerd naar het ontwikkelen van
hoogdynamische cultureel-recreatieve activiteiten op stedelijk niveau.
De gemeente selecteert de volgende gebieden als geïsoleerde voorzieningen:
Noordelijke recreatiezone Overpelt Fabriek-west (KMTC Tennisclub);
de Leukens: hondenclub
Technum nv
DEEL 03 - pg. 7 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
BEPALING 9.
SELECTIE VAN SPECIFIEKE VOORZIENINGEN
IN HET BUITENGEBIED
De gemeente selecteert volgende gebieden als specifieke wandelparken in het
buitengebied:
Specifiek wandelpark St-Oda;
Specifiek wandelpark Revalidatie- en M.S. centrum;
Voor deze zones wordt een beleid gevoerd met de nadruk op toegankelijkheid
en revalidatie van specifieke doelgroepen, geënt op de omliggende toeristischrecreatieve wandelgebieden ‘bossen van de Lage Kempen’ en ‘de
Dommelvallei’.
De gemeente selecteert de volgende gebieden voor woonkern- of wijkgerichte
recreatie:
Sportterreinen Hoevenstraat (Lindel)
Het Weel (ruitersport-manège)
Voetbalterreinen Holheide
De gemeente selecteert de volgende gebieden als geïsoleerde te behouden
recreatiegebieden:
Voetbalterrein Dorperheide
De gemeente
voorzieningen:
selecteert
de
volgende
geïsoleerd
gelegen
tijdelijke
Voetbalterrein Hobosstraat
Voetbalterreinen Real Heesakker
Visvijvers Heesakkerstraat
De gemeente voert per locatie een specifiek beleid.
BEPALING 10.
SELECTIE
VAN
EEN
SPECIFIEKE
RECREATIEVE VOORZIENING IN HET BUITENGEBIED
De gemeente selecteert het volgende gebied als specifieke recreatieve
voorziening in het buitengebied:
Het recreatiebos Holven ter hoogte van de woonwijk Holheide;
Hier wordt een beleid gevoerd naar het ontwikkelen van een recreatie- en
speelbos voor de plaatselijke bevolking en naar het ontwikkelen van een zone
voor tijdelijke sportactiviteiten (zonder lawaaihinder), om zodanig de druk op het
Park Lage Kempen te kanaliseren.
Technum nv
DEEL 03 - pg. 8 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
BEPALING 11.
POORTEN
DEEL III: Bindende Bepalingen
SELECTIE VAN SPECIFIEKE TOERISTISCHE
De gemeente selecteert volgende lokaties als te ontwikkelen specifieke
toeristische poorten:
De hoofdtoegangspoort ‘de Grooten Hof’;
De lokale toegangspoort naar de bossen van de Lage Kempen: ‘Holven’;
De lokale toegangspoort
Sevensmolen’ (St-Oda)
naar
de
Dommelvallei:’Molenmuseum
–
De specifieke natuureducatieve poort t.h.v. het Revalidatie- en M.S. centrum
Voor elke poort wordt een specifiek beleid gevoerd, afhankelijk van de
aanwezige en potentiële functies en ligging binnen de gemeente en geënt op de
visiestudie “Bossen van de Lage Kempen”1.
BEPALING 12.
SELECTIE VAN DE LOKALE TOERISTISCHE
ACCOMMOCATIES
De gemeente selecteert volgende locaties als te ontwikkelen lokale toeristische
accommodaties:
De Winner;
Napoleonstrand;
Ballasthoeve;
3.5 M ET BET REK K ING T OT DE EC ON OMIS CHE ST RU CT UU R
BEPALING 13.
SELECTIE AANGAANDE
BEDRIJVENTERREINEN
De gemeente selecteert
bedrijventerrein:
de
volgende
zone
als
nieuw
te
ontwikkelen
Uitbreiding NOLIM – Zuid: De huidige bufferzone ten zuiden van het
regionaal bedrijventerrein Nolimpark en ten noorden van de IJzeren Rijn
als nieuw gemengd lokaal en regionaal bedrijventerrein (BPA-Nolim
zuid).
Het woonlint Siberië
woon/bedrijfslint Siberië.
binnen
het
bedrijventerrein
NOLIM
als
Uitbreiding Nolim – Noord: Het recreatiegebied ten zuiden van de
woonkern Overpelt Fabriek-west (voetbalaccommodatie Indusstadion,
momenteel als bestemming recreatiegebied volgens BPA) als uitbreiding
van het regionaal bedrijventerrein Nolimpark in het noorden.
1
Visiestudie Bossen van de Lage Kempen, deelgebied Overpelt, i.o.v. Agentschap voor Natuur en Bos, Aeolus bvba, juni 2007
Technum nv
DEEL 03 - pg. 9 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
Voor de bufferzone richt de gemeente haar beleid op een gefaseerde
ontwikkeling van lokale en kleinere KMO.
De gemeente schrapt de volgende terreinen als bedrijventerrein:
De KMO-zone Swedish Match voor een ontwikkeling naar woongebied
BEPALING 14.
SELECTIE VAN ZONES VOOR ONTWIKKELING
VAN HANDELSCONCENTRATIES
De gemeente selecteert volgende zones voor concentraties van handel binnen
de gemeente:
Het stedelijke kerngebied van Overpelt ter hoogte van de Dorpsstraat, de
Oude Markt en “de Heuf” voor handelsactiviteiten op stedelijk niveau,
De handelszone “Den Dries” als zone voor middelgrote handelszaken op
stedelijke niveau (reeds omgezet naar zone voor middelgrote handel en
detailhandel – BPA “Den Dries”, MB 23/11/2005);
Het segment van de Astridlaan tussen N 71 tot de kruising met de N74 als
zone voor woonfunctie – lokale handelsactiviteiten;
Telkens één zone in de woonkernen Overpelt Fabriek-west, Lindel/Hoeven
en de woonwijk Holheide voor concentraties van woonkerngebonden handel;
3.6 M E T BE T RE K K IN G TO T DE L IJ N IN FRA S TR UC TUU R
BEPALING 15.
SELECTIE VAN LOKALE WEGEN
De gemeente selecteert de volgde lokale wegen:
Lokale wegen I:
o
Breugelweg,
o
N712 (Leopoldlaan),
o
N790 (Haagdoorndijk).
Lokale wegen II:
o
de N715,
o
de Astridlaan,
o
de Houtmolenstraat-Fabriekstraat,
o
de Ringlaan,
o
de Lindelsebaan,
o
de Holvenstraat,
o
de Sellekaertstraat,
Technum nv
DEEL 03 - pg. 10 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
o
DEEL III: Bindende Bepalingen
de Gortenstraat ten oosten van de Revalidatie- en M.S. centrum,
Lokale wegen III:
o
alle overige wegen
Technum nv
DEEL 03 - pg. 11 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
4. S E L E C T I E VA N S T R AT E G I S C H E P R O J E C T E N
De gemeente selecteert de volgende nieuwe strategische projecten:
De ontwikkeling en inrichting van het stedelijk kerngebied voor een
gemengde stedelijke ontwikkeling: wonen - werken – winkelen - diensten
De ontwikkeling en
Overpelt – Zuid;
inrichting van het groot randstedelijk woongebied
De ontwikkeling en inrichting van de stedelijke kamer ‘Haspershoven’
binnen het kleinstedelijk conglomeraat Pelt
De ontwikkeling en inrichting van het stedelijk uitbreidingsgebied achter
het Mariaziekenhuis Noord-Limburg
De ontwikkeling en inrichting van de zuidelijke bufferzone van het
Nolimpark voor lokale en regionale bedrijven (momenteel BPA opgestart
door gemeente);
De ontwikkeling en inrichting van de uitbreiding
bedrijventerrein Nolimpark-Noord ter hoogte van de
recreatiezone Overpelt Fabriek-west (Indusstadion)
regionaal
zuidelijke
De ontwikkeling en inrichting van de toeristische hoofdtoegangspoort ‘de
Grooten Hof’;
De verdere ontwikkeling en inrichting van het stedelijk recreatiepark
Jeugdlaan/’t Pelterke;
De ontwikkeling van het wandelpark St-Oda – Heesakkerheide;
De uitbouw van een volwaardige openbaar vervoersknooppunt Pelt
binnen het kader van Regionet Limburg (Spartacusplan);
Technum nv
DEEL 03 - pg. 12 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
5. A C T I E S E N M A AT R E G E L E N
5.1 R UI MTE LI JKE U ITV OE R IN GS P LA NNE N (RUP)
BEPALING 16.
VOORSTEL OPSTELLEN (P)RUP SIBERIË
De gemeente stelt een aan de provincie voor om een RUP op te stellen voor de
geleidelijk en sociaal verantwoorde mutatie van het woongebied Siberië naar
industriegebied met mogelijkheid tot integratie van bedrijfswoning(en).
BEPALING 17.
OPSTELLEN
ZONEVREEMDE WONINGEN
GEBIEDSGERICHTE
RUP’S
De gemeente stelt een aantal perimeter en gebiedsgerichte rups of voor haar
zonevreemd gelegen woningen.
BEPALING 18.
OPSTELLEN RUP (ZONEVREEMDE) BAKENS
De gemeente stelt een RUP op voor de zonevreemde en zone-eigen gebouwen,
die geselecteerd zijn als baken. Voor deze gebouwen en hun omgeving wordt
een specifieke bakengericht en gebiedsgericht beleid (eventueel ad-hoc)
uitgewerkt.
BEPALING 19.
De gemeente
sportterreinen.
stelt
BEPALING 20.
OPSTELLEN RUP ZONEVREEMDE RECREATIE
een
RUP op
voor
de
zonevreemde
recreatie-
en
OPSTELLEN RUP ZONEVREEMDE BEDRIJVEN
De gemeente stelt een RUP op voor de zonevreemde bedrijven die ter plaatse
kunnen blijven.
BEPALING 21.
VOORSTEL OM (P)RUP’S OP TE STELLEN
VOOR DE ‘UITBREIDING REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN
NOLIMPARK’-ZUID
De gemeente stelt voor om een RUP’s op te stellen voor de uitbreiding van het
regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zuid in de zuidelijke bufferzone.
BEPALING 22.
VOORSTEL OM (P)RUP’S OP TE STELLEN
VOOR DE ‘UITBREIDING REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN
NOLIMPARK NOORD’
Technum nv
DEEL 03 - pg. 13 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
De gemeente stelt voor om een RUP’s op te stellen voor de uitbreiding van het
regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Noord op een deel van de terreinen van de
zuidelijke recreatiezone Overpelt Fabriek-west (Indusstadion) voor regionale
bedrijvigheid. De gemeent koppert deze ontwikkeling aan bepaling22.
BEPALING 23.
OPSTELLEN
UITBREIDINGSGEBIED’
RUP
‘STEDELIJK
De gemeente stelt een RUP op voor de ontwikkeling en inrichting van het
stedelijk uitbreidingsgebied “Achter het ziekenhuis” in het kader van een
geïntegreerde ontwikkeling van kernversterkende stedelijke functies.
BEPALING 24.
OPSTELLEN RUP ‘NAPOLEONSTRAND’
De gemeente stelt een RUP op voor de zone voor dagrecreatie ‘Napoleonstrand’
in het kader van het uitwerken van de lokale toeristische accommodaties in het
buitengebied.
Technum nv
DEEL 03 - pg. 14 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
6. O V E R LE G
BEPALING 25.
COMMUNICATIE
ORGANISATIE
VAN
INFORMATIE
EN
De gemeente zet haar structuurplan (of een overzichtelijke
samenvatting) op haar website als consulteerbaar document.
De GECORO (Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening)
krijgt de opdracht:
o
de verschillende projecten, adviezen, rups, voorstellen, ... kritisch
te evalueren vanuit hun overeenstemming met principes van dit
structuurplan
o
suggesties te formuleren voor verdere
aanpassingen en aandachtspunten voor
gemeentelijk structuurplan
wijzigingen en
een volgende
Voor elk strategisch of uitvoeringsproject worden door de gemeente
informatie en communicatie georganiseerd met de betrokken bevolking.
BEPALING 26.
COMMUNICATIE
ORGANISATIE
VAN
INFORMATIE
EN
Met de gemeente Neerpelt wordt een permanent overleg opgezet voor het
realiseren van het bipolair stedelijke gebied. Dit overleg implicieert afspraken
over de complementaire ontwikkeling van zowel de functionele als de ruimtelijke
aspecten van de bipool en alle plannen en projecten die hierop een invloed
hebben. De inhoud en de werkwijze voor dit permanent overleg wordt
vastgesteld in de preambule die aan het gemeentelijke structuurplannen
voorafgaat en die samen met h structuurplan door beide gemeenteraden wordt
onderschreven.
7.
SUGGESTIES AAN DE HOGERE OVERHEDEN
(zie kaart nr. 26: Voorstel van afbakening kleinstedelijk gebied NeerpeltOverpelt – grondgebied Overpelt)
Het gemeentelijk beleid heeft verder nog de volgende suggesties en vragen aan
de hogere overheden:
Provinciebestuur Limburg
Aan de provincie suggereert de gemeente om het voorstel van afbakeningslijn
zoals voorgesteld op kaart 26 te onderzoeken. Het impliceert de integratie van
woonkern gebied Fabriek – oost en van de Astridlaan. Verder vraagt de
gemeente om een aantal acties duidelijk te programmeren bij de afbakening van
het stedelijk gebied.
Technum nv
DEEL 03 - pg. 15 van 16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt
DEEL III: Bindende Bepalingen
De gemeente suggereert om de in het PRSL geselecteerde woonkernen
Overpelt Fabriek-oost en –west op te nemen als wijken in het stedelijk
gebied. Ze zijn beide gelegen in en aan de rand van stedelijke
ontwikkelingen dat ze in feite niet meer tot het buitengebied kunnen worden
gerekend.
Suggestie om het woonlint Siberiëstraat op termijn de muteren naar
bedrijventerrein,
Suggestie om het bedrijventerrein NOLIMPARK in noordelijke richting uit te
breiden voor kleine bedrijven, rekening houden met een sterke buffer tussen
deze uitbreiding en de woonwijk fabriek west.
Suggestie om het het bedrijventerrein NOLIMPARK in zuidelijke richting uit
te breiden voor kleinschalige en lokale bedrijven.
Suggestie om het ingesloten landbouwgebied tussen de Houtmolenstraat,
Snoepluststraat en de Sint-Jansstraat op te nemen binnen de afbakening
van het stedelijk gebied als reservezone voor stedelijke ontwikkelingen op
langere termijn?
Vlaams Gewest
De gemeente vraagt aan het Vlaams gewest om een alternatief tracé te
ontwikkelen voor de ijzeren rijn rond Pelt.
De gemeente Overpelt suggereert aan het Vlaams Gewest om de
ontwikkeling de Wuytenstraat te selecteren voor de uitbouw van een
openbaar vervoerstransferium binnen het kader van het Spartacusplan
Limburg.
De gemeente suggereert aan het Vlaams gewest om de zonevreemde
landbouw te onderzoeken?
De gemeente suggereert aan het Vlaamse gewest om rekening te houden
met de visie van de gemeente over het recreatiebos Holven.
De gemeente suggereert aan het Vlaams gewest om het gebied Kadijk nabij
Overpelt niet te herbevestigen als agrarisch gebied. Dit gebied is stedelijk
uitbreidingsgebied. Ze suggereert eveneens om de driehoek Astridlaan
spoorlijn niet te herbevestigen.
Technum nv
DEEL 03 - pg. 16 van 16