COLOFOON OPDRACHTGEVER GEMEENTEBESTUUR OVERPELT Oude Markt 2 3900 OVERPELT www.overpelt.be contactpersoon: Peter van der Poort, stedenbouwkundig ambtenaar Peter Spooren, secretaris RUIMTELIJK PLANNER TECHNUM HASSELT Afdeling Ruimtelijke Planning Ilgatlaan 23 3500 HASSELT 011/288600 www.technum.be Projectleider: Medewerkers: Jan Nuijens Stijn De Preter Projectnummer: 63-43090 LEDEN AMBTELIJKE WERKGROEP Dhr. Jaak Fransen, burgemeester Dhr. Piet Van Otterdijk, eerste schepen Mevr. Marleen Kuppens, schepen Dhr. Dirk Vanseggelen, schepen Dhr. Roel Verachtert, schepen Dhr. Patrick Van Baelen, schepen Dhr. Peter Spooren, secretaris Dhr. Godfried Van Hertum, diensthoofd grondgebiedzaken Dhr. Peter van der Poort, ambtenaar dienst ruimtelijke ordening Dhr. Jan Nuijens, Technum nv Dhr. Stijn De Preter, Technum nv INFORMATIEF GEDEELTE INHOUDSTABEL 1. PREAMBULE: DE POOL PELT 1.1 Bipool of pool? 1.1.1 Inleiding 1.1.2 Beeld 1.1.3 Van bipool Neerpelt-Overpelt naar pool Pelt 8 8 8 9 1.2 Het stedelijk netwerk als ruimtelijk en functioneel draagvlak 1.2.1 Planningscontext 1.2.2 Neerpelt en Overpelt in het provinciaal stedelijk netwerk 1.2.3 Het provinciaal stedelijk netwerk als gemeenschappelijke onderlegger 10 10 11 12 1.3 13 Het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt 1.4 De andere elementen van het netwerk 1.4.1 Woonbeleid in het buitengebied 1.4.2 Landbouw 1.4.3 Natuurontwikkeling 1.4.4 Toerisme en recreatie 1.4.5 Verzorging en voorzieningen: revalidatie 14 14 14 14 15 15 1.5 Besluit en afspraken 1.5.1 Proces 16 16 2. INLEIDING 17 2.1 Structuurplanning: waar gaat het om? 2.1.1 Begripsbepaling en omschrijving 2.1.2 Wat zegt het decreet ruimtelijke ordening? 2.1.3 Structuurplanning op drie niveaus 2.1.4 Structuurplanning: een proces 17 17 17 18 18 2.2 Waarom doet men aan structuurplanning? 19 2.3 Methodiek 20 3. RANDOPMERKING BETREFFENDE DE NAAMGEVING VAN DE WOONKERNEN GEMEENTE OVERPELT 3.1 4. Een structuurplan voor Overpelt, wat houdt dat in? ALGEMENE SITUERING 4.1 5. 8 Kencijfers MILIEU 5.1.1 Bodem 22 22 28 28 29 29 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 5.1.2 5.1.3 5.1.4 6. DEEL I: INFORMATIEF DEEL Water Lucht Afval 30 32 32 RUIMTELIJKE STRUCTUUR 33 6.1 Macrostructuur-situering in de Regio 33 6.2 Mesostructuur-situering in de omgeving 33 6.3 Historiek en ontwikkeling van Overpelt en zijn belangrijkste deelkernen 35 7. PLANNINGS- EN BELEIDSCONTEXT 37 7.1 Situering van Overpelt in het RSV 7.1.1 Kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau 7.1.2 Economisch knooppunt 7.1.3 Hiërarchisering verkeersinfrastructuur 37 37 38 38 7.2 Situering van Overpelt in het RSPL 7.2.1 Deelruimte ‘Kempische As’ en ‘Drieparkengebied’ 7.2.2 Natuurlijke en landschappelijke structuur 7.2.3 Stedelijk gebied, woonkernen, taakstelling wonen 7.2.4 Economische structuur en bedrijvigheid 7.2.5 Agrarische structuur 7.2.6 Verkeers- en vervoersstructuur 7.2.7 Toeristisch-recreatieve structuur 38 38 39 40 40 40 41 41 7.3 Het gewestplan 42 7.4 Het afbakeningsproces van de natuurlijke en agrarische structuur 43 7.5 Bijzondere plannen van aanleg (BPA’s) 44 7.6 Sectorale beleidsdocumenten 7.6.1 Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan (GNOP) 7.6.2 Vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden 7.6.3 Biologische Waarderingskaart 7.6.4 NolimPark, haalbaarheidsstudie overslagstation Spoorvervoer Noord-Limburg (eindrapport april 2001) 7.6.5 Visie Streekplatform Noord-Limburg 7.6.6 Europese SEVESO II-richtlijn 7.6.7 Open Ruimte Studie streekplatform Noord-Limburg 7.6.8 Behoeften- en locatiestudie m.b.t. de inplanting van een lokaal bedrijventerrein 7.6.9 Mobiliteitsplan 7.6.10 Studie naar de kostprijs en de uitvoerbaarheids-voorwaarden van het spoorwegeninfrastructuurplan voor Limburg voor de middellange termijn 7.6.11 Haalbaarheidsstudie spoorlijn 18 Genk-Neerpelt 7.6.12 Regionet Limburg , Technum 45 45 46 46 46 47 47 48 48 48 48 49 50 DEEL01 - pg. 2 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 7.6.13 7.6.14 7.6.15 8. 9. DEEL I: INFORMATIEF DEEL Woonbehoeftestudie Vlaams Beleid monumenten en landschappen (cfr. Landschapsatlas) De overstromingsgebieden NEDERZETTINGSSTRUCTUUR 50 50 52 53 8.1 Algemene gemeentelijke structuur van de nederzettingen 53 8.2 Zonevreemde woningen 55 8.3 Demografie 8.3.1 Bevolkingsevolutie 8.3.2 Leeftijdsopbouw van de bevolking 8.3.3 Evolutie van ontgroening en vergrijzing 8.3.4 Gezinsontwikkeling 57 57 58 59 60 8.4 Huisvesting 8.4.1 Het huidige woningenbestand 8.4.2 De kwaliteit van het woningbestand 8.4.3 Sociale huisvesting 8.4.4 Bejaardenhuisvesting 8.4.5 Bouwmogelijkheden 61 61 62 63 63 64 8.5 Handel 8.5.1 Ligging 67 67 8.6 Gemeenschapsvoorzieningen 8.6.1 Onderwijsinstellingen 8.6.2 Verzorging en welzijn 68 68 69 OPEN RUIMTESTRUCTUUR 72 9.1 De landschappelijke structuur 9.1.1 Landschapstypologie 9.1.2 Concentraties van kleine landschapselementen 9.1.3 Bestaande open ruimteverbindingen 72 72 72 72 9.2 De natuurlijke structuur 9.2.1 Hydrologie: Beekvalleien en waterlopen 9.2.2 Duingebieden 9.2.3 Natuurwaarden in de valleigebieden 9.2.4 Bosrijke gebieden 9.2.5 Schansen 9.2.6 Andere natuurgebieden 73 73 73 73 75 76 76 9.3 Agrarische structuur 9.3.1 Het grondgebied naar teelten 9.3.2 Situering van de landbouwactiviteit in de gemeente 9.3.3 Bedrijfszetels in hoofd- en nevenberoep 77 77 78 79 , Technum DEEL01 - pg. 3 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 9.3.4 9.3.5 9.3.6 10. DEEL I: INFORMATIEF DEEL Tewerkstelling Bedrijfsopvolgers en leeftijd Zonevreemde landbouwpercelen 79 80 80 RUIMTELIJK ECONOMISCHE STRUCTUUR 81 10.1 Bedrijventerreinen 10.1.1 Het historisch gegroeid bedrijf ‘de Zinkfabriek’ (huidige Umicore / Nyrstar) 10.1.2 Het bestaande regionaal bedrijventerrein Nolimpark 10.1.3 Bestaande KMO-zones gemeente Overpelt 10.1.4 Inventaris zonevreemde bedrijven gemeente Overpelt 11. SPORT- EN RECREATIEVE INFRASTRUCTUUR EN TOERISME 81 81 82 82 82 84 11.1 Inventaris sport- en recreatieve infrastructuur gemeente Overpelt 11.1.1 Sportvoorzieningen 11.1.2 Jeugdvoorzieningen 84 84 85 11.2 Toerisme en bezienswaardigheden 11.2.1 Musea 11.2.2 Parken, tuinen en bossen 11.2.3 Cultureel erfgoed 11.2.4 Verblijfsmogelijkheden 11.2.5 Recreatieve routestructuren 86 86 86 87 89 90 11.3 91 12. Inventaris zonevreemde recreatie LIJNINFRASTRUCTUREN 92 12.1 De wegenstructuur 12.1.1 De globale structuur van het wegennet 12.1.2 De sturende verkeersmaatregelen 92 92 93 12.2 De waterinfrastructuur 93 12.3 De fietsstructuur 94 12.4 Het openbaar vervoer 12.4.1 Het openbaar busvervoer van De Lijn 12.4.2 De spoorweginfrastructuur 94 94 95 12.5 Het parkeergebeuren in het centrum 12.5.1 Globale beschrijving van de parkeersituatie en – aanbod 12.5.2 Conclusie bestaande parkeersituatie Overpelt centrum 96 96 97 13. DEELGEBIEDEN 13.1 Het verstedelijkt landschap Neerpelt-Overpelt , Technum 98 98 DEEL01 - pg. 4 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 13.2 Het woonkernenlandschap centraal Overpelt 13.2.1 Woonkern Lindel 13.2.2 De woonwijk Holheide 13.2.3 Het tussenliggende open landbouwgebied Overpelt 99 100 100 101 13.3 Het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek 101 13.4 De boslandschap Park Lage Kempen 101 13.5 Het compartimentenlandschap zuidoost Overpelt 102 14. KNELPUNTEN, KWALITEITEN EN POTENTIES 103 14.1 Ruimtelijk structurele knelpunten, kwaliteiten en potenties 14.1.1 Nederzettingsstructuur 14.1.2 Open ruimte 14.1.3 Economische structuur 14.1.4 Toeristisch-recreatieve structuur 14.1.5 Verkeersstructuur 103 103 104 106 107 108 15. PROGNOSES 114 15.1 Prognose Huisvesting 15.1.1 Demografische ontwikkeling 15.1.2 Raming van de woonbehoefte 114 114 117 15.2 119 16. Prognose bedrijvigheid TRENDS 121 16.1 Nederzettingsstructuur 121 16.2 Buitengebied 121 16.3 Economische structuur 121 16.4 Toeristisch-recreatieve structuur 122 16.5 Lijninfrastructuur 122 , Technum DEEL01 - pg. 5 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL KAARTENLIJST Kaart 1: Situering in de regio Kaart 2: RSPL (deel 1) Kaart 3: RSPL (deel 2) Kaart 4: Afbakening Vlaams ecologisch netwerk (eerste fase) Kaart 5: Uitsnede gewestplan Kaart 6: Afbakening BPA’s Kaart 7a: Habitat- en vogelrichtlijngebieden Kaart 7b: Biologische waarderingskaart Kaart 7c: Monumenten en landschappen / Landschapsatlas Kaart 8: Bestaande nederzettingsstructuur Overpelt Kaart 9: Situering zonevreemde woningen Kaart 10: Ingesloten gebieden en gebieden voor woningbouwprojecten Kaart 11: Situering onderwijsinstellingen Kaart 12: Situering belangrijke openbare voorzieningen betreft welzijn en verzorging Kaart 13: Kleine landschapselementen Kaart 14: Bestaande open ruimte verbindingen Kaart 15: Bestaande natuurlijke structuur Kaart 16: Bestaande agrarische structuur Kaart 17: Bodemgebruik landbouwpercelen Kaart 18: Zonevreemde landbouwgebieden Kaart 19: Regionale economische structuur Noord-Limburg Kaart 20: Bestaande economische structuur Kaart 21: Bestaande toestand regionaal bedrijventerrein Nolimpark en Zinkfabriek Kaart 22: Bestaande toestand KMO-zone Swedish Match Kaart 23: Bestaande recreatieve en toeristische structuur Kaart 24: Zonevreemde recreatie Kaart 25: Globale hoofdwegenstructuur Kaart 26: Bestaande snelheidsdifferentiatie Kaart 27: Bestaande recreatieve fietsroutes Kaart 28: Netwerk openbaar vervoer Kaart 29: Situering parkeergelegenheden centrum Overpelt Kaart 30: Bestaande ruimtelijke structuur gemeente Overpelt Kaart 31: Deelgebieden gemeente Overpelt Kaart 32: Deelgebied 1: Verstedelijkt landschap Neerpelt-Overpelt Kaart 33: Deelgebied 2: Woonkernenlandschap centraal Overpelt Kaart 34: Deelgebied 3: Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek Kaart 35: Deelgebied 4: Boslandschap Park Lage Kempen , Technum DEEL01 - pg. 6 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Kaart 36: Deelgebied 5: Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt Kaart 37: Ruimtelijke knelpunten Kaart 38: Ruimtelijke potenties , Technum DEEL01 - pg. 7 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT IA: ALGEMENE 1. DEEL I: INFORMATIEF DEEL INLEIDING P R E A M B U L E : D E P OO L P E LT Deze intentieverklaring is een gemeenschappelijke introductie van de gemeentelijke ruimtelijke Structuurplannen van Neerpelt en Overpelt. Beide gemeenten ontwikkelen hierin een gezamenlijke visie en bepalen uitgangspunten die in beide structuurplannen vertaald worden. 1.1 B IP O OL OF P O O L ? In dit hoofdstuk wordt nagedacht over de betekenis van bipolaire stedelijke structuren en wordt een theoretisch voorstel uitgewerkt. 1.1.1 Inleiding Naarmate de landsgrenzen meer en meer verdwijnen zullen steden als knooppunten van informatie, voorzieningen, cultuur, economie en handel, steeds meer de rol van betekenisdrager voor een regio op zich nemen. In netwerkculturen en netwerkstructuren zullen steden de niet virtuele maar tastbare referentiepunten blijven voor grotere bevolkingsgroepen. Mensen voelen er zich door aangetrokken, de attractiviteit neemt toe. De concurrentie tussen steden groeit, maar ook samenwerkingsverbanden worden steeds meer zichtbaar. In een provincie zoals Limburg, met een bijzonder klein stedelijk aanbod is samenwerking noodzakelijk om nog van enige betekenis te zijn. Genk en Hasselt flirten met een bipolaire structuur, waar ze vooralsnog niet in slagen. Ze behoren wel tot het MHAL; het regionaal gebied waar Maastricht Heerlen, Hasselt Genk, Aken en Luik tot een duurzame samenwerking proberen te komen en een regio gezamenlijk op de kaart zetten. De Benelux was ooit een van de startblokken van de Europese gemeenschap. Andere samenwerkingsverbanden vinden we in de Vlaamse Ruit, de Randstad en het Ruhrgebied. Dit zijn gebieden die door de concentratie van bedrijven en voorzieningen, en een gezamenlijke profilering naar buiten toe, een grotere synergie tot stand brengen. Elders zijn het steden of stedelijke gebieden die een win-win situatie zoeken omwille van hun relatieve nabijheid. Voorbeelden hiervan zijn Rijsel en Kortrijk, Oostende en Brugge en Hasselt-Genk. Soms kan een samenwerking zover gaan dat de gemeenschappelijke naam méér betekent dan de namen van de oorspronkelijke kernen. Steden zijn nog niet zover geraakt, dat heeft met hun sterke eigenheid te maken, maar dorpen zoals Zichen-Zussen-Bolder, Valmeer en Erps-Kwerps, Malle, zijn telkens samenvoegingen van meerdere kernen. 1.1.2 Beeld Een bipool geeft het beeld van twee samenhangende kernen; een stedenstel, een twee-eenheid. Die samenhang kan ruimtelijk verschillende vormen , Technum DEEL01 - pg. 8 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL aannemen: van twee duidelijk herkenbare afzonderlijke kernen die zich in een sterke complementariteit samen profileren, tot twee kernen die aaneengegroeid zijn tot één geheel; de oorspronkelijke kernen lossen op in een nieuw geheel. Een bipool is een soort magnetisch veld waarin beide polen verschillende velden ontwikkelen die op elkaar inspelen al naar gelang het thema of de functie. Soms zal een Overpelts veld sterker zijn en voor een andere invalshoek het Neerpeltse. Dit is de complementariteit, de kracht die door de verschillen ontstaat. Voor de ruimtelijke eigenheid is het belangrijk hoe men zal omgaan met het middenveld. Blijft het bij een goede verbinding (Leopoldlaan, spoor), komt er een nieuw en nu gemeenschappelijk complementair deel of groeien beide kernen hier naadloos in elkaar over? Wat is de eigenheid van het middenveld; een gemeenschappelijke achtertuin, de restruimte van beide kernen of een gebied met een nieuwe en herkenbare eigenheid? In het ruimtelijk concept zal deze keuze precies moeten vastgelegd worden. bipolaire relaties (figuur 1) 1.1.3 Van bipool Neerpelt-Overpelt naar pool Pelt Neerpelt en Overpelt willen samen een betekenisvol knooppunt vormen in Noord-Limburg. Door hun nabijheid alleen al hebben de kernen van beide gemeenten een bipolaire conditie. De synergie tussen beide polen groeit als alle potenties optimaal in samenhang ontwikkeld worden: dit is de bipool. Ruimtelijk kan de bipool uitgroeien tot één duidelijk herkenbaar knooppunt. Hiertoe moeten zowel de actuele kernen als het nu weinig gearticuleerde tussengebied tot één samenhangend en goed herkenbaar stedelijk gebied ontwikkelen; de pool Pelt (figuur 1.4). , Technum DEEL01 - pg. 9 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 1.2 H ET STE DEL IJ K NE TWE RK FUN CT IO NEE L DRA A GV LAK DEEL I: INFORMATIEF DEEL AL S RU IMTE L IJ K EN In dit hoofdstuk komt de planningcontext aan bod en wordt ingegaan op de eigenschappen van een netwerk en de bijdrage die beide gemeenten in dit netwerk kunnen bieden. 1.2.1 Planningscontext RSV Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen selecteert in haar bindende bepalingen, Neerpelt-Overpelt als een kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Beide gemeenten bevinden zich bovendien in een stedelijk netwerk van Vlaams niveau; de Kempische As1. RSPL In haar bindende bepalingen selecteert de provincie het gebied LommelNeerpelt-Overpelt als stedelijk netwerk van provinciaal niveau. Hierin situeert ze in het kader van de gewenste ruimtelijk-economische structuur de poort "Kempische As" (gebied Lommel-Neerpelt-Overpelt) als economische poort van minstens provinciaal belang. In het richtinggevend gedeelte geeft de provincie de oriëntaties aan voor de ontwikkeling van het stedelijk netwerk op provinciaal niveau Lommel-NeerpeltOverpelt en voor de afbakening van de kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt. De provincie selecteert het gebied Lommel-Neerpelt-Overpelt als stedelijk netwerk op provinciaal niveau. Het betreft een onderdeel van de Kempische As, stedelijk netwerk op Vlaams niveau. Daarmee geeft de provincie aan dat het gebied een zwaartepunt is in de Kempische As, een bijzonder betekenis heeft voor de provincie en in zijn samenhang moet worden bekeken2 Neerpelt en Overpelt zijn in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd als één kleinstedelijk gebied in het netwerk Kempische As. Onderdelen van het stedelijk gebied kunnen een specifiek takenpakket ontwikkelen. De primaire groei van het stedelijk gebied zal inwendig moeten gebeuren. Dat betekent: een kerngerichte ontwikkeling van Neerpelt met een verdichting in Boseind en voor Overpelt een verdichting binnen de ring. Bijkomend zullen stedelijke ontwikkelingen worden gestimuleerd tussen de Leopoldlaan en de spoorweg, het tussengebied van de twee kernen en in de stationsomgevingen. Overpelt zal zich samen met Lommel positioneren als industriële pool binnen het netwerk Kempische As. 1 RSV pagina 581 en 582 2 RSPL pag. 190 , Technum DEEL01 - pg. 10 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Om suburbane ontwikkelingen en het oplossen van de kernen in het netwerk tegen te gaan is het nodig om de stedelijke structuren af te bakenen. Als infrastructurele grenzen kunnen het kanaal of de N71, de spoorweg en de expresweg worden beschouwd. Enkel het industriegebied van Overpelt bevindt zich als een aparte lob ten westen van de expresweg. Een strikter keurslijf ontstaat door het vrijwaren van de landschappelijk en/of agrarisch waardevolle gebieden die Neerpelt en Overpelt omringen en het grensoverschrijdend natuurgebied Hageven (habitat- en vogelrichtlijngebied)) ten noordwesten van Neerpelt. De gewenste open ruimte verbindingen benadrukken de gaafheid van die landschappen en situeren zich ten westen en ten oosten van de kernen en over de beekvalleien (zijbeek van de Dommel tot Hageven en de Prinsenloop tevens waterwinningsgebied). 3 In de gewenste ruimtelijk economische structuur stelt de provincie het volgende: Het gebied Lommel-Neerpelt-Overpelt wordt eveneens beschouwd als stedelijk netwerk van provinciaal niveau. Het betreft een hoogdynamisch onderdeel van het stedelijk netwerk van Vlaams niveau Kempische As. Stedelijke activiteiten in het noorden van de provincie worden in het gebied geconcentreerd. 4 1.2.2 Neerpelt en Overpelt in het provinciaal stedelijk netwerk Met de selectie als stedelijk netwerk op provinciaal niveau geeft de provincie heel duidelijk de gewenste ontwikkelingen aan. De netwerkstructuur is het vertrekpunt. Het gebied van het stedelijk netwerk heeft geen traditionele ruimtelijke structuur met een hiërarchische opbouw van kernen met hun hinterland en een duidelijk onderscheid tussen stedelijke gebieden en buitengebied. De structuur is eerder grillig en gefragmenteerd, soms met elementen van een stedelijke dichtheid, dan weer erg verspreid bebouwd. Dit geldt voornamelijk voor de nederzettingsstructuur met wonen en bedrijvigheid. De lijninfrastructuren; spoor, kanaal en het hoofdwegennet, hebben tegelijkertijd een bindende en een scheidende betekenis. Soms zijn het aanhechtingslijnen voor andere bestemmingen, soms zijn het barrières die gebieden doorsnijden en van elkaar isoleren. De oorspronkelijke natuurlijke structuur, met voornamelijk de grote oppervlakten van weinig vruchtbare zandvlakten (nu veelal bebost of na lange tijd omgezet tot landbouwgrond) en de beken en riviertjes, geeft nog enige leesbaarheid aan het gesuburbaniseerde gebied. De bouwstenen van het netwerk zijn daarom zeer divers; we kunnen spreken van knooppunten (stedelijke kerngebieden, toeristische knooppunten, …), bindende en/of scheidende lineaire elementen (kanaal, wegen, spoor, rivieren, …) en vlakken, zones of gebieden (Nolimpark, Hageven, ..). Al deze elementen zijn in een niet hiërarchische orde en dikwijls overlappend aanwezig. Neerpelt heeft een nog steeds verdichtend kerngebied dat ingepakt ligt tussen het kanaal en het spoor. Daarop aansluitend ontwikkelden zich de vrij omvangrijke woongebieden Boseind en Grote Heide. Voor het stedelijk netwerk heeft Neerpelt een aantal bijzondere tot unieke deelruimtes aan te bieden met 3 RSPL pag. 193 4 RSPL pag. 207 , Technum DEEL01 - pg. 11 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL hierin onder meer: de Dommelvallei met de stedelijke Dommel en het Hageven, de wateringen, de historische kern Sint-Huibrechts-Lille en het grote open landbouwgebied van de Prinsenloop. Overpelt heeft op zijn grondgebied één van de grootste industriële zones van Noord – Limburg, het Nolimpark. Overpelt heeft een heldere ringstructuur rond haar kern die in alle richtingen uitwaaiert in uitgestrekte minder heldere en in elkaar vervlochten lintvormige woongebieden. Deze worden omgeven door landbouwgebieden die op hun beurt in het zuidoosten over gaan in het kleinschaliger “kamerlandschap“ van de Dommelvallei en in het zuidwesten in de uitgestrekte bosgordel van het Pijnven ( “Park de Lage Kempen”), beide onderdeel van een groter open ruimte gebied. Beide gemeenten worden sterk doorsneden door markante lijninfrastructuren zoals het kanaal, de N74/N71 en het spoor. Ze bemoeilijken de overbrugbaarheid van ene ruimte naar de andere. Opvallend voor beide kerngebieden is dat ze zich in hun urbane ontwikkeling als het ware van elkaar weg ontwikkeld hebben en dat het binnengebied tussen beide kernen nog vrij ongedefinieerd is, niettegenstaande ze maar 1 km van elkaar verwijderd liggen. Het is dan ook terecht dat het provinciaal structuurplan de aandacht trekt op deze tussenruimte voor de ontwikkeling van het stedelijk gebied. 1.2.3 Het provinciaal stedelijk netwerk als gemeenschappelijke onderlegger Overpelt en Neerpelt willen de stedelijke ambities en de taakstelling die in de hogere plankaders werden aangebracht realiseren, dit gebeurt voornamelijk in het stedelijk gebied, dat een van de belangrijkste knooppunten is van het provinciaal stedelijk netwerk Lommel-Overpelt-Neerpelt. Beide gemeenten gaan voor hun stedelijk gebied een bipool realiseren die na verloop van tijd kan uitgroeien tot één centrumgebied; de pool Pelt. Het stedelijk netwerk Lommel-Neerpelt-Overpelt (figuur 2) , Technum DEEL01 - pg. 12 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 1.3 H E T KL E I N S T E D E L I J K GE B I E D N E E R P E L T -O V E R P E L T Dit hoofdstuk behandelt het kleinstedelijk gebied van provinciaal niveau zoals het door het RSV werd vastgelegd en door de provincie zal afgebakend worden. Deze benadering moet gezien worden als een suggestie naar de provinciale overheid. De pool Pelt is in de toekomst een stedelijk gebied met twee kernen met handel en voorzieningen. Beide oorspronkelijke kernen blijven hun eigen karakter behouden en ontwikkelen; Overpelt als een meer historische kern, Neerpelt als hedendaags centrum. Verscheidenheid is troef. Beide oorspronkelijke kernen kunnen ook nog groeien, op zijn minst om door verdichting de ruimtelijke kwaliteit van de aangrenzende woonzones te versterken. Voor een optimale bereikbaarheid en ontsluiting wordt gezamenlijk gezocht naar mogelijkheden om de provinciale selectie van het multimodaal knooppunt Neerpelt-Overpelt te realiseren. Het binnengebied tussen de huidige kernen wordt een complementair centrumversterkend gebied. Dit gebied heeft de meeste potenties voor een sterke gemeenschappelijke beeldvorming. De Dommel is hierin een structurerende groene ader. Bestaande (zwembad) en nieuwe voorzieningen (onderwijs), vinden er nog voldoende ruimte. Dit geeft meteen aan dat ook voor het tussengebied in andere schaaldimensies kan gedacht worden: grotere oppervlaktes, hoger en dichter en dat er ruimte is voor nieuwe woonvormen en handel en voorzieningen van een grotere schaal. De IJzeren Rijn mag in de toekomst geen bijkomende barrière worden. Als overlast dreigt zijn beide gemeenten voorstander van het omleggen van het huidige tracé voor goederenvervoer. Neerpelt-Overpelt (figuur 3) , Technum DEEL01 - pg. 13 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 1.4 DEEL I: INFORMATIEF DEEL D E AN DERE E LEME NTE N V AN HET N E TWER K Dit hoofdstuk behandelt de deelruimtes en de deelgebieden van beide gemeenten waarover overleg nodig is en gemeenschappelijke afspraken gemaakt worden. Ze gaan in op de sterkten die in de gemeenten aanwezig zijn of en op de aanwezige potenties. 1.4.1 Woonbeleid in het buitengebied Beide gemeenten willen een gediversifieerd woonaanbod behouden en beschouwen het buitengebied als een essentieel deel van dit aanbod. Kwalitatief versterken van de woonkernen is het uitgangspunt. Woonkernen worden beschouwd als kernen met een voorzieningenniveau dat voornamelijk voorzienend is voor de woonkern. Het hoofddorp Sint-Huibrechts-Lille kan binnen haar historische eigenheid en in relatie tot Hamont-Achel mogelijk iets sterker ontwikkelen, maar het beleid ondersteunt in eerste instantie de ontwikkeling van het stedelijk gebied. 1.4.2 Landbouw Het landbouwgebied Pelt vormt een onderdeel van de vlakte van Peer. De landbouwgebieden bevinden zich rond het stedelijk gebied en stranden in het zuiden op de bossen van het Kempisch plateau. In het noorden vormt het landbouwgebied onderdeel van een groter grensoverschrijdend landbouwgebied. De gemeenten hebben weinig vat op het eigenlijke landbouwbeleid. Ruimtelijk willen de gemeenten de voorziene landbouwgebieden op hun gewestplan buiten het stedelijk gebied zo veel mogelijk behouden en mogelijkheden geven aan de beroepslandbouw om zich te handhaven. Beide gemeenten willen maatregelen aanmoedigen en uitwerken om grensoverschrijdende recreatief medegebruik (fiets- en wandelpaden) van landbouwgebied te verhogen. Ze willen ook zoeken naar oplossingen landbouw en natuur te verzoenen in de gevoelige zones rond en in de rand de grote natuur- en bosgebieden. Kleine landschapselementen, kwaliteitslabel van de open ruimte, spelen hierin een belangrijke rol. het het om van als Tenslotte staan de gemeenten achter de zogenaamde verbrede doelstellingen voor de landbouw. Pelt wil ook zoeken naar oplossingen om de landbouw meer in te schakelen in het landschaps- en natuurbeheer van bepaalde gebieden en publieke ruimten. 1.4.3 Natuurontwikkeling De grote natuurgebieden en natuurontwikkelingsgebieden worden bepaald door het Vlaams Gewest met het VEN en door de provincie via de natuurverbindingen. Deze gebieden zijn zeer verschillend van structuur: , Technum DEEL01 - pg. 14 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL grote grensoverschrijdende heidegebieden rond het Hageven in noordelijke richting, de immense grensoverschrijdende bosgebieden van het Pijnven in het zuidwesten, de te verwezenlijken provinciale natuurverbinding van de vallei van Dommel, de te verwezenlijken provinciale natuurverbinding tussen het heidegebied Hageven en het heidegebied Achelse Kluis, het kanaal als natuurlijke drager Ook natuur werkt in netwerken. Beide gemeenten willen op hun grondgebied samenwerken voor de realisatie van lokale natuurlijke structuur die geënt wordt op de bovenlokale. Belangrijke opties zijn: Het versterken van ecologische infrastructuur van de landbouwgebieden die gelegen zijn ten oosten van het stedelijk gebied, tussen het stedelijk gebied en de Prinsenloop, Het versterken en herstellen van de ecologische infrastructuur in de landbouwgebieden die gelegen zijn aan weerszijden van de Dommel en die in beide gemeenten geselecteerd werden als compartimentenlandschap resp. kamerlandschap 1.4.4 Toerisme en recreatie De gemeenten enten de ontwikkeling van hun toeristische en recreatieve structuur op de kwaliteiten van de natuurlijke en weinig bebouwde buitenruimte. Ze bundelen hun krachten voor de uitbouw en economische ontwikkeling van hun toeristische potentie die vooral gericht zijn op het dag- en kortetermijntoerisme: een gezamenlijk netwerk van trage toeristische fiets- en wandelpaden, wind en watermolens, (oa. Musea) natuurbeleving en natuureducatie: de WULP, sport, beweging en cultuur: Dommelhof, zwembad Dommelslag, Campus Jeugdlaan (sport- en cultuurcentrum) beschermde monumenten en landschappen: ‘t Plat, Wateringen, SintHuibrechts-Lille, e.a. woningen, Watergebonden recreatie: varen, kajakken, enz. verblijftoerisme: Groten Hof, Hoeve- en plattelandstoerisme festivals: Muziekfestival, Midzomernachtsfeesten, Europelt, .. … 1.4.5 Verzorging en voorzieningen: revalidatie De gemeenten maken ook gebruik van de heilzame werking van hun natuurlijke omgeving om hun verzorgingsinfrastructuur rond de bestaande centra verder uit te bouwen en te optimaliseren met name rond: de MS- en revalidatiecentrum het dienstencentrum St.- Oda voor mentaal gehandicapten ’t Fierkant MPI Wijchmaal , Technum DEEL01 - pg. 15 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 1.5 B E S L U I T E N A F S P R A K E N In dit hoofdstuk leggen beide gemeenten vast hoe zij in de toekomst, bij de opmaak van de gemeentelijke structuurplannen en ook na de goedkeuring ervan, zullen omgaan met de gemeenschappelijk vastgestelde doelstellingen. Neerpelt en Overpelt willen het concept van de netwerkstructuur voor de ruimere context sterk ondersteunen als denkkader voor ruimtelijke ontwikkelingen en voor de opvatting van de verschillende elementen van het netwerk. Dit houdt in dat er op een andere manier gedacht wordt over de ruimtelijke onderdelen van het netwerk en hun maatschappelijke implicaties. De gemeenten geloven in de synergie die de verschillende elementen van het netwerk tot stand kunnen brengen en het geheel in belang kunnen doen toenemen. Daarom moet er meer in termen van complementariteit dan van concurrentie gedacht worden, vanuit een andere kijk op hiërarchie van kernen en vanuit nieuwe overlegstructuren. De bipool Neerpelt-Overpelt wil doorgroeien tot de pool Pelt; een knooppunt in het stedelijk netwerk, dat evenwaardig is aan andere stedelijke gebieden in het netwerk van de Kempische As. 1.5.1 Proces Er zijn vele redenen om samen te werken en de stap te zetten naar een sterker sociaal-economisch en ruimtelijk geheel.Zowel op conceptueel vlak als concreet liggen kansen open. Dit zal tijd vergen. Bipool, tweestedelijkheid, twee kernen die samen één geheel gaan vormen; dit is een fysisch en een mentaal proces. Beide gemeenten zullen iets moeten prijsgeven om samen te winnen. Dit is een proces van aftasten en onderzoeken, van wegruimen van vooroordelen en van gewenning aan het nieuwe, van plannen maken en uitvoeren of bouwen. Van kapitaal belang voor het slagen zijn een goede communicatie en een open benadering. Er worden twee grote stappen voorzien: 1. het opzetten van een open samenwerkingsverband, een planningskader, een concreet ruimtelijk scenario voor de pool Pelt en een actieplan (procedure, concept, plan) – binnen deze fase hoort ook het overleg bij de uitwerking van de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en het overleg met de provincie bij het afbakenen van het stedelijk gebied. (planning) 2. vanuit een aantal concrete taken en acties op een pragmatische wijze bouwen aan de gemeenschappelijke doelstellingen (uitvoering/bijsturing/nieuwe acties/permanent beleid) Voor beide fasen zal een overlegstructuur opgezet worden, die gaat van adviesraden, informatie- en inspraak, tot overleg en beslissingen op beleidsniveau. , Technum DEEL01 - pg. 16 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 2. DEEL I: INFORMATIEF DEEL INLEIDING 2.1 S TRU CT UU RP L AN N IN G : W A A R GA A T H ET OM ? 2.1.1 Begripsbepaling en omschrijving Structuurplanning steunt op twee belangrijke pijlers: de procesmatige aanpak (planning) en het product (structuurplan) Daarom wordt er gesproken over planning en niet enkel over een plan. Structuurplanning gaat dus verder dan de traditionele ruimtelijke ordening, die werd vastgelegd in plannen en de daarbij horende juridische voorschriften. Het ruimtelijk structuurplan is een beleidsdocument, dat een globale visie geeft voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling op lange termijn. Het is een toetskader waarin wordt een gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt voor het betrokken gebied. Het structuurplan is geen doel op zich, maar is een onderdeel in een continu proces. Er wordt niet alleen structureel, maar ook strategisch gewerkt. Knelpunten en kansen die zich voordoen moeten op korte termijn kunnen opgelost worden, zonder afbreuk te doen aan de lange termijnvisie. Zowel bij het plannings- als bij het besluitvormingsproces zijn verschillende partners of actoren betrokken. Deze betrokkenheid is noodzakelijk om een maatschappelijk draagvlak tot stand te brengen. Het - decretaal vereiste - product is het ruimtelijk structuurplan. Dit document bestaat uit een informatief, een richtinggevend, en een bindend deel. 2.1.2 Wat zegt het decreet ruimtelijke ordening? De wettelijke basis voor structuurplanning werd vastgelegd in het Decreet van 24.07.1996 houdende de ruimtelijke planning. Het planningsdecreet werd integraal opgenomen in het Decreet Ruimtelijke Ordening van mei 2000. Het decreet stelt dat de ruimtelijke ordening wordt vastgelegd in ruimtelijke structuurplannen, plannen van aanleg en verordeningen. Hierdoor werd het instrumentenapparaat uitgebreid en werd het begrippenkader duidelijker: structuurplannen worden onderscheiden van plannen van aanleg. Het decreet bepaalt dat er structuurplannen worden opgemaakt op drie niveaus: het Vlaams Gewest, de provincies en de gemeenten. Elk structuurplan beschrijft de structuurbepalende elementen op zijn niveau en de taakstelling m.b.t. de uitvoering om tot de gewenste ruimtelijke structuur te komen. Verder bepaalt het decreet dat elk structuurplan moet bestaan uit een informatief, een richtinggevend en een bindend gedeelte. In het informatief gedeelte wordt de bestaande ruimtelijke structuur geschetst, de juridische context en de knelpunten en kansen voor de ruimtelijke ontwikkeling. Ook de tendensen die zich voordoen en de prognoses die hieruit voortvloeien worden beschreven. Het richtinggevend of indicatief deel omschrijft doelstellingen, concepten en een visie om tot een gewenste ruimtelijke structuur te komen. Er kunnen focusstudies uitgewerkt worden voor bepaalde deelaspecten. Dit deel is een toetskader , Technum DEEL01 - pg. 17 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL voor de overheid dat als criterium dient voor de evaluatie van uitvoeringsplannen. Het laatste deel - de bindende bepalingen - is enkel bindend voor de overheid, die moet instaan voor de uitvoering ervan. De burger is dus niet rechtstreeks gebonden door een ruimtelijk structuurplan. De bindende bepalingen worden vastgelegd voor een periode van vijf jaar. Ze blijven evenwel van kracht tot ze door een nieuw structuurplan worden vervangen. Een structuurplan moet voldoen aan de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van de komende generaties en de ruimtelijke draagkracht in het gedrang te brengen. Om een duurzame ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken moeten de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen worden. Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplanningsproces wordt nader omschreven in de omzendbrief R0 97/02. In deze omzendbrief worden de verplichtingen die voortkomen uit de decretale bepalingen vertaald naar inhoudelijke aspecten van de structuurplanning op gemeentelijk niveau. 2.1.3 Structuurplanning op drie niveaus Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen omschrijft de structuurbepalende elementen op Vlaams niveau. De taakstellingen om tot de uitvoering van de gewenste ruimtelijke structuur te komen worden erin vernoemd, met onderscheid van de verschillende beleidsniveaus (gewest, provincies en gemeenten). Nieuw is de rol van de provincie als actor in het ruimtelijk beleid. De provincies hebben de opdracht een provinciaal ruimtelijk structuurplan op te maken, waarin de structurerende elementen op provinciaal niveau omschreven worden. Ook hier worden de taakstellingen m.b.t. de uitvoering van de gewenste ruimtelijke structuur opgesomd, met aanduiding van de aspecten die door de provincie en door de gemeenten moeten worden uitgevoerd. Het laagste beleidsniveau waarop uitspraken worden gedaan over de ruimtelijke ordening, is dat van de gemeente. De gemeenten hebben de opdracht een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan op te maken. Ook hier worden de structuurdragers op lokaal niveau omschreven, naast de taakstellingen voor het eigen beleidsniveau. Wanneer het gemeentelijk structuurplan is goedgekeurd kunnen de gemeenten zelf meer initiatief nemen inzake het ruimtelijk beleid. 2.1.4 Structuurplanning: een proces In het streven naar ruimtelijke kwaliteit doorloopt het structuurplanningsproces verschillende fasen. Het procedurele aspect van het planningsproces heeft tot doel samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen m.b.t. de ruimtelijke ordening. In elk structuurplanningsproces zijn enkele belangrijke kenmerken te onderscheiden: Er wordt getracht een maatschappelijk draagvlak te creëren door de verschillende participanten (bevolking, beleid, belangengroepen, ...) bij het planningsproces te betrekken. Naast het ontwikkelen van een lange termijn - visie moeten ook knelpunten die op korte termijn een oplossing vragen aangepakt , Technum DEEL01 - pg. 18 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL kunnen worden binnen het planningsproces. Er wordt dus zowel structureel als strategisch gewerkt. Door de veranderende realiteit moeten er keuzes gemaakt worden, planning moet dus flexibel zijn en rekening houden met onzekerheden en onvolledigheden. Elk bestuursniveau neemt zijn eigen verantwoordelijkheid en doet uitspraken op zijn eigen niveau. Daarnaast is er overleg met de andere bestuursniveaus inzake het ruimtelijk beleid. Structuurplanning mag zich niet beperken tot de procedurele aspecten, maar moet uiteindelijk gericht zijn op realisatie. 2.2 W AAR O M D OE T ME N A AN S TR UC TU UR P LA NN IN G ? Omdat de ruimte schaars en eindig is, moet in de toekomst zorgvuldig met de ruimte in Vlaanderen en in de gemeente Overpelt worden omgesprongen. Dit is nodig om de ruimtelijke problematiek beheer(s)baar te houden. Inzake ruimtelijke ordening moet de overheid een belangrijke en overtuigende rol spelen. Zij dient duidelijke standpunten te formuleren en zich als een betrouwbare partner te gedragen, niet in het minst omdat bij het zoeken naar oplossingen voor een aantal structurele problemen (verkeersonveiligheid, openbaar vervoer, ruimtetekort voor economische activiteiten, ...) steeds meer van de ruimtelijke ordening wordt verwacht. Uitgangshouding is het streven naar duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling betekent met andere woorden dat de ruimte beheerd wordt als een duurzaam goed, een lange termijninvestering voor de volgende generaties. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling moet gebaseerd zijn op draagkracht en kwaliteit. De draagkracht wordt omschreven als het vermogen van de ruimte om, nu en in de toekomst, menselijke activiteiten op te nemen zonder dat de grenzen van het ruimtelijk functioneren worden overschreden. 5 De kwaliteit van de ruimte wordt opgevat als een waardering van de ruimte. De ruimte heeft namelijk een verschijningsvorm die zowel positief of negatief ervaren kan worden. Niet de ontwikkeling maar het beheer van de ruimte komt centraal te staan. In deze zin, zal ter beheersing van de ruimtelijke vraag van de verschillende maatschappelijke sectoren en actoren, in een samenhangende benadering afgewogen worden, en zal ook naar het creëren van het aanbod de nodige aandacht moeten gaan. Duurzame ontwikkeling houdt aldus een samenhangende benadering in. Dit is een essentiële voorwaarde voor de vrijwaring van een leefbare ruimte voor de volgende generaties, zonder de aanspraken van de huidige generatie te hypothekeren. De ruimtelijke draagkracht - het vermogen om binnen het kader van een duurzame ontwikkeling, functies en activiteiten op te nemen in een bepaalde ruimte - wordt het basiscriterium dat de ruimtelijke condities aangeeft voor de ontwikkeling van onze samenleving. 5 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen , Technum DEEL01 - pg. 19 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL De structuurplanning is de kern van deze nieuwe ruimtelijke planningsstrategie. Structuurplanning is een continu maatschappelijk proces dat een dynamische ruimtelijke ordening mogelijk maakt. Nieuwe ontwikkelingen scheppen immers ruimtelijke behoeften die thans op verschillende wijze en op verschillende niveaus worden opgevangen. Vaak overheerst een ad-hoc-probleembenadering die zeer verscheiden is en die niet in een globaal ruimtelijk kader wordt onderzocht of opgelost. De vraag naar bestemmingswijzigingen neemt toe, maar hiervoor ontbreekt er een kader met behoeftenbepalingen, éénduidige objectieven, criteria en interpretatiemarges. Een coherente, overkoepelende en evenwichtige ruimtelijke visie op de ontwikkeling van Vlaanderen is essentieel voor het afwegen en beoordelen van de verschillende ruimtevragen van de verschillende maatschappelijke activiteiten. Op deze wijze ontstaat ook voor andere beleidsdomeinen een win-win-situatie. Het Ruimtelijk Structuurplan levert dat kader en biedt een houvast voor de andere beleidsdomeinen en de andere beleidsniveaus. Zonder een dergelijk kader is een coherente afweging van maatschappelijke behoeften onmogelijk, wordt ad-hoc-benadering bestendigd met een permanent moeizame besluitvorming en een verdere polarisatie tussen sectorale belangen, is er een gebrek aan samenhang in beslissingen ten aanzien van het ruimtelijk beleid, en een verspilling van ruimte en worden ruimtelijke en vooral economische potenties niet optimaal benut. Daarenboven wordt aan de andere beleidsniveaus en beleidsdomeinen de broodnodige beleidszekerheid en beleidscontinuïteit onthouden. Het Ruimtelijk Structuurplan van de gemeente doet uitspraken over het ruimtegebruik maar legt geen bodembestemmingen vast: het is dus geen gewest- of aanlegplan. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen schept als dusdanig geen rechten of plichten voor de burger. Het bepaalt wèl de structurerende elementen, belicht ruimtelijke potenties en bepaalt richtlijnen en organisatieprincipes voor grond- en ruimtegebruik. 2.3 M E TH OD IE K Conform de bepalingen over structuurplanning algemeen in Vlaanderen schrijft de gemeente een beleid uit volgens deelstructuren: nederzettingstructuur, economische structuur, natuurlijke structuur, landbouwstructuur, recreatieve structuur, lijninfrastructuur, ... Omdat niet elke plek in Overpelt hetzelfde is, wil de gemeente haar beleid oriënteren naar gebieden en elementen die kenmerkend zijn voor Overpelt. Om die reden maakt de gemeente in haar structuurplan eerst een selectie van deelgebieden en van elementen of componenten die de structuur van de gemeente bepalen. Meer concreet betreft het een selectie van deelruimten, bakens of merkwaardige gebouwen of bijzondere landschapselementen, open ruimteverbindingen en kwetsbare gebieden. , Technum DEEL01 - pg. 20 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL LIJN RECREATIE LANDBOUW NATUUR ECONOMIE NEDERZETTING DEELSTRUCTUREN DEELRUIMTEN, BEPALENDE DEELELEMENTEN EN STRUCTUREN HERKENBARE DEELRUIMTEN RUIMTELIJK KWETSBARE GEBIEDEN OPEN RUIMTE VERBINDINGEN BAKENS KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN als bijzondere bakens STRUCTUURPLAN Met deze benaderingswijze plaatst de gemeente de landschappelijke afweging vooraan in haar structuurplan. Dit levert de onderstaande indeling op voor de ontwikkeling van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. , Technum DEEL01 - pg. 21 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 3. DEEL I: INFORMATIEF DEEL R A N D O P M E R K I N G B E T R E F F E N D E D E N A A M GE V I N G VA N D E W O O N K E R N E N G E M E E N T E O V E R P E LT Voor het goede en éénduidige verdere verloop van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Overpelt is het belangrijk om volgende randopmerking te formuleren. Bij de goedkeuring van het RSPL is een naamverwarring ontstaan tussen de naamgeving in het RSPL enerzijds en de gemeentelijke naamgeving betreffende de woonkernen anderzijds. Enerzijds is de woonkern Overpelt Fabrieksstraat onjuist gesitueerd op kaart 62, selectie van de woonkernen, in het RSPL (de locatie komt overeen met de wijk Holheide). Anderzijds komt de naamgeving Overpelt Fabriek-west en Overpelt Fabrieksstraat (woonkern ter hoogte van de Fabrieksstraat-Houtmolenstraat) uit het RSPL overeen met Overpelt-Fabriek in de gemeentelijke naamgeving. Voor de conformiteit in het verdere verloop van deze nota wordt er vanuit gegaan dat de naamgeving zoals aangegeven in het RSPL, in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Overpelt aangepast wordt aan de gehanteerde naamgeving binnen de gemeente Overpelt, om zodanig de leesbaarheid van dit document naar de bevolking toe te verhogen. Er kan dus besloten worden dat volgende naamgeving doorheen de gehele nota zal aangehouden worden: Naamgeving gehanteerd in het RSPL Naamgeving gehanteerd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Overpelt het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt de woonkern O verpelt Fabrieksstraat (gelegen de woonkern O verpelt Fabriek-oost (gelegen ten oosten van de N74) ten oosten van de N74) de woonkern Overpelt W erkplaats en (gelegen de woonkern O verpelt Fabriek-west (gelegen ten westen van de N74); ten westen van de N74) de woonkern Lindel; de woonkern Lindel; 3.1 E EN S TR UC TU URP LA N VO OR O V E R P E L T , WA T H OU DT DA T IN ? Een ruimtelijk structuurplan is een plan waarin keuzes worden aangegeven met betrekking tot de ruimtelijk-structurele ontwikkeling van een bepaald gebied, waarin de ruimtelijke potenties belicht worden en richtlijnen en organisatieprincipes voor grond- en ruimtegebruik worden aangegeven. Het heeft betrekking op het hele grondgebied en op alle ruimtebehoevende activiteiten waarvan de ordening aan een respectievelijk bestuursniveau is toevertrouwd. Het beoogt tevens het bevorderen van de doeltreffendheid en de interne samenhang van het ruimtelijk beleid. , Technum DEEL01 - pg. 22 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Kaarten, met name structuurschetsen, maken deel uit van het ruimtelijk structuurplan maar zijn schematisch en indicatief. Zij geven geen bodembestemming aan. Na beschrijving, analyse en evaluatie van de bestaande ruimtelijke structuur en trends, en na afweging van de ruimtelijke aanspraken van de verschillende maatschappelijke activiteiten, schetst het Ruimtelijk Structuurplan Gemeente Overpelt een visie op een gewenste ruimtelijke ontwikkeling. De planhorizon van de visie op de ruimtelijke ontwikkeling is 2012. Deze visie wordt in ruimtelijke termen vertaald in ruimtelijke principes voor de gewenste ruimtelijke structuur, die vorm krijgt in de structuurbepalende componenten. Dit zijn de nederzettingen, het buitengebied, de gebieden voor economische activiteiten en de lijninfrastructuur. Op basis van onderbouwde ramingen (prognoses) en van de visie op de ruimtelijke ontwikkeling met planhorizon 2012 doet het Ruimtelijk Structuurplan Gemeente Overpelt voorstellen om maatregelen te treffen. Deze maatregelen zullen gefaseerd worden in vijfjaarlijkse perioden. Het Ruimtelijk Structuurplan Gemeente Overpelt zal bijgevolg in de tussenliggende periode kunnen worden geëvalueerd en bijgestuurd. De belangrijkste beslissingen die nodig zijn om de gewenste ruimtelijke structuur realiseerbaar te maken zijn samengebracht in de bindende bepalingen. Het Ruimtelijk Structuurplan Gemeente Overpelt zal voor het beantwoorden van de verschillende behoeften een visie ontwikkelen. In de gemeente doen zich een aantal specifieke ruimtelijke ontwikkelingen voor, die bijzondere aandacht verdienen tijdens het gemeentelijke structuurplanningsproces. Het zijn ruimtelijke eigenschappen -kwaliteiten, knelpunten of tendensen- die een belangrijke weerslag hebben op het functioneren van Overpelt. In het structuurplan zal zowel een lange termijn visie ontwikkeld worden als een oplossing geboden voor een aantal acute problemen. Door het structuurplan ontstaan geen planschade of planbaten. Dit kan alleen door een uitvoeringsplan dat de bestemming van de grond wijzigt. Ter uitvoering van het structuurplan kunnen wel projecten gedefinieerd worden die tot gevolg hebben dat planschade of planbaten ontstaan. Planschade ontstaat indien bv. een huidig ontsloten woongebied op het gewestplan wijzigt naar landbouw– of natuurgebied. Planbaten ontstaan indien bv. na uitvoering van een ruimtelijke uitvoeringsplan een landbouwgebied op het gewestplan woongebied wordt of bedrijventerrein. Planbaten en planschade wordt geregeld in art. 84 – 91 volgens het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, gewijzigd bij de decreten van 28 september 1999, 22 december 1999, 26 april 2000, 8 december 2000, 13 juli 2001, 1 maart 2002, 8 maart 2002 en 1 september 2002. Taken van de gemeente De taakstelling van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan richt zich - volgens het zogenaamde subsidiariteitsbeginsel - naar de structuurplannen die op een hoger niveau zijn opgesteld, te weten het provinciaal ruimtelijk structuurplan en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Volgens het subsidiariteitsbeginsel krijgt elk niveau (gewest, provincie, gemeente) bepaalde taken toebedeeld, waarbij: steeds rekening gehouden wordt met het hoger kader. , Technum DEEL01 - pg. 23 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL er voortdurend onderling overleg gepleegd wordt tussen de verschillende niveaus. Hieronder wordt aangegeven welke taken door de gemeente uitgevoerd dienen te worden in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. Deze taken worden soms expliciet vermeld in de bindende bepalingen van het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen, soms zijn ze impliciet aanwezig in de indicatieve beschrijvingen van dit plan. Taakstelling open ruimte Voorstellen aanreiken voor een gemeentelijk ecologisch netwerk: aanvullend aan de VEN-gebieden eerste fase (GEN’s, GENO’s), maar vooral aan de natuurverbindings- en natuurverwevingsgebieden, om zodanig een lokaal ecologisch netwerk als een verdere verfijning van de bovenlokale ecologische netwerken (VEN, natuurverbindingen, natuurverwevingen) vorm te geven . Het nader definiëren van de actieplannen van het GNOP. Een voorstel uitwerken van een gemeentelijke agrarische structuur om na te gaan in welke mate een leefbare landbouw toekomstgericht kan groeien in combinatie met toerisme, recreatief medegebruik, landschapsversterking en natuurbeheer. Definiëring van abiotische, biotische, antropogene, historische of visueel markante elementen en componenten van het gemeentelijk landschap. Formulering van gedifferentieerde ontwikkelingsperspectieven karakteristieke elementen en componenten van het landschap. voor Versterken van de relatie tussen de woonkernen en het omliggende landschap. Taakstelling nederzettingsstructuur Ontwikkeling van een ruimtelijke visie op de kern(en). Hierbij dient een multifunctionele ontwikkeling en het verweven van functies en activiteiten voorop te staan. Lokalisatie van nieuw te bouwen woningen met fasering, minimale/maximale dichtheden en voorstellen van woontypes. Behoud en verhogen van de kwaliteit van de kernen door de nadruk te leggen op inbreiding, renovatie, het aantrekkelijk maken van de woonomgeving, ... Vermijden dat linten en verspreide bebouwing verder groeien. Bereikbaar houden van de voorzieningen om de kernen leefbaar te houden. Herwaardering en herstel van het historisch patrimonium van de kernen. Veilig stellen van ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande en nieuwe economische activiteiten (zoals kleinhandel en activiteiten verweven met de woonfunctie). Het kleinstedelijk gebied heeft een taakstelling voor het realiseren van 16 residentiële standplaatsen voor woonwagenbewoners. , Technum DEEL01 - pg. 24 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Taakstelling economische activiteiten Voorstellen formuleren voor de ontwikkeling van de bedrijventerreinen binnen de randvoorwaarden die in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg worden gesteld. Voorstel uitwerken bedrijvigheid. van de herlokalisatie of uitbreiding van lokale Formulering van ontwikkelingsperspectieven voor - zowel zonevreemde als zone-eigen - bedrijven en economische activiteiten buiten de bedrijventerreinen. Er dient een samenhangende visie op de lokale economie (zowel op de kleinhandel als op de primaire, secundaire als tertiaire activiteiten) uitgewerkt te worden. Oplossingen uitwerken in functie van een optimale ontsluiting van de bedrijventerreinen, waarbij de beperking van de hinder naar het omringende landschap en de woonkernen toe een prioriteit is. Verhogen van de ruimtelijke kwaliteit van de bedrijventerreinen en hun omgeving door landscaping en buffering. In de eerste plaats stimuleren van de handelsactiviteiten in het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt door het uitwerken van verkeerskundige en infrastructurele maatregelen die de aantrekkelijkheid en bereikbaarheid voor winkelwandelaars verhogen. Taakstelling lijninfrastructuur Categorisering van het lokale wegennet: voetpaden, fietspaden, woonstraten, wijkontsluitingswegen, verzamelwegen en wegen voor doorgaand verkeer. Optimalisering van het lokale wegennet: aanpassingen fietspaden, wegen, kruispunten, parkeerplaatsen, ... aan voet-, Optimalisering collectief vervoer. Verbetering verkeersveiligheid op de lokale wegen (o.a. schoolroutes). Ontsluiting van de bedrijventerreinen Taakstelling overige functies Mogelijkheden uitwerken voor toeristisch-recreatieve activiteiten. Uitgangspunt hierbij is het recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van het gebied. In het buitengebied is enkel laagdynamische infrastructuur ( 6) mogelijk. 6 Laagdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur: infrastructuur die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving eerder beperkte veranderingen teweegbrengt in de bestaande ruimtelijke en sociaal-economische structuur en in het bestaande ruimtegebruik. , Technum DEEL01 - pg. 25 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT H ET STRUCTUURPLANNINGSPROCES IN DEEL I: INFORMATIEF DEEL DE GEMEENTE O VERPELT : Het structuurplanningsproces werd opgebouwd in drie fasen: fase 1: Werkversie Structuurplan fase 2: Voorontwerp structuurplan (informatief, richtinggevend en bindend deel) fase 3: Procedure ter goedkeuring van het ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overlegstructuur Voor de opmaak van het structuurplan werd overleg gepleegd met: De ambtelijke werkgroep bestaat in de gemeente Overpelt uit een groep personen, die tijdens het planningsproces diverse keren met het studiebureau samenkomen om de voortgang van het planningsproces te bespreken en eventuele afspraken en/of taakverdelingen te bepalen. De ambtelijke werkgroep staat in voor de praktische organisatie en directe opvolging van het planningsproces en werkt nauw samen met het studiebureau om aan het structuurplan vorm te geven. De ambtelijke werkgroep heeft momenteel de volgende leden: Dhr. Jaak Fransen, burgemeester Dhr. Piet Van Otterdijk, eerste schepen Mevr. Marleen Kuppens, schepen Dhr. Dirk Vanseggelen, schepen Dhr. Roel Verachtert, schepen Dhr. Patrick Van Baelen, schepen Dhr. Peter Spooren, secretaris Dhr. Godfried Van Hertum, diensthoofd grondgebiedzaken Dhr. Peter van der Poort, ambtenaar dienst ruimtelijke ordening De bevolking hoorzittingen. wordt betrokken door het organiseren van enkele Tijdens de hoorzittingen worden de probleemvelden zoals aangegeven door de bevoorrechte getuigen en de ambtelijke werkgroep bij de bevolking kenbaar gemaakt en krijgt de bevolking de kans hierop bemerkingen te formuleren en hun problemen en kansen te uiten. overleg met de provincie FASE 1 werkversie voorontwerp Structuurplan De werkversie wordt goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen (eind juli 2003). , Technum DEEL01 - pg. 26 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT FASE DEEL I: INFORMATIEF DEEL 2 Voorontwerp structuurplan Na bespreking van de deelstudies in een 10-tal vergaderingen met de ambtelijke werkgroep worden deze studies gebundeld tot één document: het voorontwerp ruimtelijk structuurplan Overpelt. , Technum DEEL01 - pg. 27 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 4. DEEL I: INFORMATIEF DEEL ALGE MENE SITUERIN G 4.1 K ENC IJFE RS 7 De gemeente Overpelt heeft een totale oppervlakte van ca. 40,80 km². Overpelt is met zijn 13.578 inwoners op 31 december 2006, een qua inwonerstal bescheiden gemeente in het arrondissement Maaseik. De langste afstand tussen de gemeentegrenzen is 8 km in oost-west richting. De langste afstand in de noord-zuid richting is 9 km. De afstanden tot een aantal gemeenten bedragen: Meeuwen-Gruitrode, 18 km; Bree, 19 km; Valkenswaard, 19 km; Balen, 22 km; Beringen, 27 km; Eindhoven, 30 km; Genk, 34 km; Hasselt, 34 km; Maastricht, 69 km; Aken, 89 km en Brussel, 98 km. 1989 1997 2006 4.084, 72 4.084.72 4.084, 72 RUIMTEGEBRUIK (in ha) oppervlakte totaal DEMOGRAFIE aantal inwoners 7 11.486 12.245 13.578 aantal vrouwen 5.637 6.038 6.717 aantal mannen 5.849 6.207 6.861 * bron: Gemeente *** bron: RVA,NIS, ,verwerking Gemeente , Technum DEEL01 - pg. 28 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 5. DEEL I: INFORMATIEF DEEL MILIEU 5.1.1 Bodem Bodemsamenstelling De ondergrond te Overpelt wordt gevormd door het complex van Hoogterassen van de Maas, bestaande uit grinden en daterend uit de Mindelijstijd. Deze grindlagen zijn voortzettingen van de zone van Budel (een onderafdeling van de Mindelafzettingen), gelegen tussen de zone van Tegelen (Günz) en het niveau van Neede. Overpelt ligt tussen de breuken van Rotem-Heerlerheide en Feldbiss in het oosten en de natuurlijke plateaurand van 40-50 meter van Zonhoven-OosthamBalen-Wezel richting Bladel (Nederland). Het staat vast dat de Rijn eveneens een rol heeft gespeeld bij de aanvoer van het grindmateriaal tijdens de Mindelijstijd. Na de afzetting van de zone van Weert (Bovenste Mindelafzetting) is de Rijn teruggetrokken naar zijn huidige vallei. Het grindmateriaal werd afgedekt met dekzand (Pleistoceen). Dit bestaat hoofdzakelijk uit zand in het noorden en uit lemig zand in het centrale gedeelte van het zuiden. De pleistocene deklaag is weinig dik, zodat het grindmateriaal in de ondergrond op geringe of matige diepte (20-125 cm) wordt aangetroffen. De holocene stuifzandformatie ten noorden van de Holvense beek scheidt het noordelijk zandgebied van het zuidelijk lemig zandgebied af. Op het grondgebied van Overpelt worden vier bodemkundige landschappen onderscheiden: het zandgebied, het duinenlandschap ten noordwesten van de Holvense beek, het lemig zandgebied tussen de Holvense Beek en de Dommel en het oud-bouwland en plaggengebied van Neerpelt-Overpelt. De meest voorkomende bodemseries zijn: Zeg: natte zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer B-horizont; Zag: zeer droge tot matig natte zandgronden met duidelijke humus en/of ijzerhorizont; tZAg: zeer droge tot matig natte zandgronden met duidelijke humus en/of ijzerhorizont met grindsubstraat beginnend op geringe hoogte (20-125 cm); Zcg: matig droge zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer B horizont; Zcp: matig droge gronden op zand; Scg: matig droge lemig-zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer B horizont; Sdg: matig natte lemig-zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer horizont; Sem: natte lemig-zandgronden met diepe antropogene humus A-horizont; Sfm: zeer natte lemig-zandgronden met diepe antropogene humus A horizont; Sbp: droge gronden op lemig zand; Sep: natte gronden op lemig zand; tSdg: matig natte lemig-zandgronden met duidelijke humus en/of ijzerhorizont met grindsubstraat beginnend op geringe hoogte (20-125 cm); tScg: matig droge lemig-zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer B horizont met grindsubstraat beginnend op geringe hoogte (20-125 cm); tSbf: droge lemig-zandgronden met weinig duidelijke humus en/of ijzer B horizont met grindsubstraat beginnend op geringe hoogte (20-125 cm). Enkele duinen komen voor (Heide aan de fabriek) die gevormd zijn uit jong stuifzandmateriaal waarin nog geen of een zeer zwakke profielontwikkeling heeft plaatsgevonden. Enkele veengronden komen voor rond de Holvense beek, de Gortenloop en de Dommel. Het zijn complexen waarin de draineringsklasse en de profielontwikkeling niet worden aangegeven. De bodems bevatten meer dan 30 % organisch materiaal tot op meer dan 30 cm diepte. , Technum DEEL01 - pg. 29 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Op de bodemassociatiekaart kan het volgende onderscheiden worden: Vallei-zones met o.a. associaties van rivier- en beekafzettingen en venige associaties; Terrasgrindgebieden met o.a. hoofdterras grindassociaties bestaande uit lemige-zandgronden en zandgronden; Stuifzandgebieden met o.a. associaties van de landduinen. Vervuilde sites De gemeente beschikt over een aantal potentieel vervuilde sites. Enkele oude stortplaatsen en oude fabrieksterreinen. Deze sites bevinden zich voornamelijk in het noorden van de gemeente. In samenwerking met OVAM en Umicore zijn de private tuinen en vrijliggende assen gesaneerd (door afgraving). In een volgende fase worden de publieke vervuilde sites aangepakt. Zware metalen Het grootste milieuprobleem dat zich voordoet in Overpelt, is dat van de zware metalen (cadmium). De vervuiling met cadmium hing grotendeels samen met de zinkindustrie. Per ton geproduceerd zink, kon men 3 kg cadmium vinden. De opname van cadmium door de mens, zou onder de 0,070 mg/dag dienen te blijven, hoewel deze waarde in sommige gebieden overschreden wordt. Het voedsel levert de belangrijkste bijdrage tot de cadmiumbelasting van het menselijk lichaam, nml. 95 %. Het kan ook opgenomen worden via het drinkwater en/ of het inademen van vervuilde buitenlucht. De zone rond de zinkfabriek is sterk verontreinigd. De zone rond de zinkfabriek behoort tot klasse 3 (verontreinigde grond) en 4 (sterk verontreinigde grond). De klasse 3 breidt zich vanaf de zinkfabriek in noord-oostrichting uit op Neerpelts grondgebied. Dit is het gevolg van de overheersende zuidwestenwinden. Met betrekking tot uitvallend stof (dat zich door de grootte van de deeltjes onderscheidt van zwevend stof) situeert zich het probleem op vlak van cadmium, zink, lood en koper. De voornaamste polluent in zwevend stof is zink. De zinkpollutie in de lucht stijgt nog elk jaar. In 1984 waren de door LISEC gemeten resultaten vrij hoog. Naast de tuingronden die verontreinigd zijn, zijn er een aantal wegen opgehoogd met verontreinigde zinkassen van de zinkfabriek Overpelt. Waar deze juist gelegen zijn is onbekend, toch dient men er in de toekomst rekening mee te houden. 5.1.2 Water Water- en structuurkwaliteit De fysico-chemische en biologische kwaliteitsgegevens van de waterlopen worden weergegeven op basis van de PRATI-index (PI) en de Biotische index (BI). Voor de gemeente Overpelt zijn er twee meetpunten, nl. op de Dommel ter hoogte van de limnigraaf Neerpelt en op de Holvense beek, stroomafwaarts RWZI Overpelt. De Prati-index was tussen 1993 en 1998 gemiddeld voor de , Technum DEEL01 - pg. 30 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Dommel 4,1 (wat verontreinigd betekent) en voor de Holvense beek 2,9 (wat matig verontreinigd betekent). De Biotische Index bedroeg tussen 1993 en 1998 voor de Dommel 4,9 (wat wijst op een matige kwaliteit en verontreiniging) en voor de Holvense beek 3,5 (wat wijst op een slechte kwaliteit en zware verontreiniging). Algemeen kan men dus stellen dat de fysico-chemische waterkwaliteit matig is in Overpelt. Tabel 1: Kwaliteit van de beken Meetplaats BI ‘93 PI ‘9 ‘9 ‘9 ‘9 4 5 6 7 ‘98 Ge ‘93 ‘94 ‘95 ‘96 ‘97 ‘98 m Ge m Dommel-Boven Dommel Dommelhof-sportcentrum 4 - - 2 5 5 4 5,1 5,2 3,9 5,5 - - 4,9 Afwaarts brug 4 2 5 5 - - 4 5,1 5,1 4,0 5,1 4,6 4,4 4,7 4 5 6 5 6 6 5,3 5,7 4,1 3,1 4,1 3,7 3,6 4,0 - - - 6 7 - 6,5 - - - - 4,0 - 4,0 - 4 6 - - - 5 - - 3,1 4,4 3,6 - 3,7 3 3 5 5 6 - 4,4 4,2 4,0 2,8 3,5 2,4 2,5 3,2 3,8 3, 5, 4, 6 5,5 4,9 5 4,6 3,4 4,5 3,7 3,5 4,1 5 5 6 2,8 - 4,6 2,3 - 2,9 Haagdoorn, afwaarts brug, opwaarts rioolmond Hees akker, zijpad Hees akkerstraat, en afw brug W eel Kleine-Brogel, tussen weg en woning, opwaarts schot Gemiddelde Holvensebeek-Holvenloop Opwaarts monding in - 3 - - - 4 3,5 2,0 Dommel Bron: VMM. Waterhuishouding De waterhuishouding wordt bepaald door o.a. de diepte van de permanente grondwatertafel, de doorlatendheid van de afzetting(en), de aard van de ondergrond en de ligging in het reliëf: grondwatertafel: deze ligt in het algemeen op minder dan 3 meter diepte, behalve op de hoge gronden (stuifzandduinen en hoge plateaus). In beekdepressies ligt de permanente grondwatertafel op minder dan 125 cm diepte of zelfs aan het oppervlak in de venige plassen. doorlatendheid van de afzetting(en): de zanden van holocene en pleistocene oorsprong zijn vrij goed doorlatend. De lemig-zand-gronden zijn iets minder doorlatend. de aard van de ondergrond: gronden met grindsubstraat vertonen soms een onregelmatige huishouding, vooral wanneer de grindlagen gecompacteerd zijn door kleiig inbeddingsmateriaal of wanneer ze zeer stenig zijn en een bepaalde dikte hebben (enkele tientallen centimeters). Hierdoor worden de inwendige waterhuishuishouding en vooral de opstijging van het bodemwater gestoord. de ligging in het reliëf: lage, vlakke gronden zijn permanent nat (valleidepressies). Vlakke laagplateaus zijn meestal matig nat. Hoge gronden met vlak reliëf zijn overwegende droog. Gronden met golvend reliëf , Technum DEEL01 - pg. 31 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL vertonen een te sterke ontwatering; ze liggen daarenboven meestal hoog (duinen). 5.1.3 Lucht De luchtkwaliteit in de gemeente wordt voornamelijk beïnvloed door industriële activiteiten. Deze is voor ongeveer drie vierde verantwoordelijk voor de uitstoot van zwaveloxiden. Voor stikstofoxiden is het verkeer voor meer dan 90% verantwoordelijk. 5.1.4 Afval Afvalverwerking Het intercommunale recyclagepark, gesitueerd in de Lieven Bauwenslaan, wordt door 85 % van de inwoners gebruikt en door 31 % frequent gebruikt. Rioleringen De aansluitbaarheidsgraad op de riolering is momenteel hoger dan 98,5%. Naar de toekomst toe zal dit, door de realisatie van enkele rioleringsprojecten, nog toenemen tot bijna 99,9%. Voor de overblijvende woningen worden IBA’s voorzien. Volgens de huidige voorontwerp zoneringsplannen gaat het, buiten de IBA’s voor chaltes, nog over 19 IBA’s. , Technum DEEL01 - pg. 32 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 6. DEEL I: INFORMATIEF DEEL R U I M T E LI J K E S TR U C T U U R 6.1 M ACR OS TR UC TU UR - S IT UE R IN G IN DE R E G I O (zie kaart 1: ‘Situering in de regio’) Door de ligging van de gemeente Overpelt binnen Vlaanderen en de Euregio en door het feit dat de provincie Limburg een bijzondere positie bekleedt ten aanzien van de relatie met Nederland en Maastricht-Aken, kan men spreken van een ruimtelijke samenhang tussen Nederland en Noord-Limburg, met hier in het bijzonder de regio Valkenswaard- Eindhoven. Aan grensoverschrijdende perspectieven dient op die manier voldoende aandacht geschonken te worden. De provincie Limburg grenst namelijk voor slechts één vierde aan Vlaanderen en voor drie vierde aan grensgebieden (1/4 Wallonië en 2/4 Nederland). De gemeente Overpelt situeert zich in de Kempische As in Noord-Limburg. De Kempische As is een stedelijk netwerk dat bestaat uit de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden Herentals, Geel en Mol, de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau Lommel, Neerpelt-Overpelt en de gemeenten Olen en Hamont-Achel. Dit stedelijk netwerk is een verstedelijkt gebied. De rol van dit gebied ligt vooral in zijn industrieel-economische functie en in de ontwikkeling van de elkaar aanvullende (intensieve) toeristisch-recreatieve activiteiten die door landschappelijke troeven kunnen worden gevaloriseerd. De Kempische As, als ruimtelijk aaneengesloten industriële band, loopt functioneel verder door over Hamont-Achel en Budel (Nederland) naar het achterliggend Ruhrgebied. Deze functionele verbinding/verderzetting is mogelijk door de aanwezigheid van ‘lineaire strengen’ doorheen het landschap. De oost-west georiënteerde IJzeren Rijn is in de huidige context de belangrijkste schakel. De hoofdlijninfrastructuur in Noord-Limburg vertoont een duidelijk dambordpatroon, een netwerk van ‘strengen’ die de voornaamste kernen verbindt. In de mazen van dit netwerk komen openruimte-, natuur- en landbouwgebieden voor, in de knooppunten de voornaamste nederzettingen. Verlinting langsheen deze ‘verbindingsstrengen’ is een duidelijk aanwezig fenomeen. 6.2 M E SOS T R UC TUU R - S ITUE R IN G IN DE O M GE V I N G Algemene situering De gemeente Overpelt wordt omringd door de gemeenten Lommel in het westen, Neerpelt in het noord-oosten, Peer en Hechtel-Eksel in het zuiden. Vanuit het regionaal schaalniveau bekeken kan men ruimtelijk-morfologische de centra van Overpelt en Neerpelt als één geheel bekijken, doorsneden door de Dommel. De oriëntatie van de IJzeren Rijn, de noordzuidverbinding, … maar ook de beekvalleien en (sommige) bebouwingsstructuren vallen samen met de dambordvormige netwerkstructuur van Noord-Limburg. Omwille van het reliëf (aflopend Kempisch Plateau) zorgen deze beekvalleien voor een noordzuid gericht ‘strokenlandschap’. Beekvalleien doorsnijden het Kempisch Plateau, bebouwing situeert zich voornamelijk op de heuvelruggen. , Technum DEEL01 - pg. 33 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Boscomplexen Een relatief groot aaneengesloten boscomplex strekt zich uit ten westen van de noordzuidverbinding N74, Pijnven en ten zuiden van de N71: Heide achter de Steenweg, Gorten, Holven, ... Een wig, gevormd door de Holvense beekvallei met hierin het natuurreservaat ‘t Plat, zorgt voor een splitsing van dit boscomplex. Ook de as gevormd door de verkeersader Hasselt-Eindhoven (N715) zorgt voor een verdere verdeling. Dit boscomplex strekt zich verder uit in oostelijke richting op het grondgebied Hechtel-Eksel en Leopoldsburg. Ten oosten van Overpelt is het boscomplex Lozerbos-Kolisbos (gemeente NeerpeltBocholt) gelegen. De gemeente Overpelt met de vallei van de Dommel scheiden de beide boscomplexen van elkaar. Landduinen Landduinen komen vooral voor ten noordwesten en ten westen van de Holvense beek. Ze zijn in mindere mate opvallend omdat ze deel uitmaken van grotere naaldhoutaanplantingen. Valleigebieden De valleigebieden van de Dommel en de Holvense beek zijn bepalend voor het landschap. Het zijn vooral lineaire elementen in deze valleigebieden, die deze entiteiten landschappelijk versterken en die vaak een corridor vormen tussen de aangrenzende gebieden. De uitgesproken noordzuid gerichtheid van het landschap in Noord-Limburg is in het verloop van de beken en rivieren duidelijk waarneembaar. Natuurgebieden Voornamelijk in het zuiden van de gemeente Overpelt vindt men een aantal natuurgebieden: ‘t Plat, Hobos, Holheide, Park der Lage Kempen, alsook de Dommelvallei. De Dommelvallei vormt de scheiding tussen Neerpelt en Overpelt. Ten noorden van de gemeente Overpelt is het grensoverschrijdend natuurreservaat ‘Hageven’ gelegen. Landbouwgebieden De open en grootschalige landbouwgebieden zijn voornamelijk te lokaliseren tussen de noordzuid gerichte beekvalleien, nl. in het omliggende landschap van de vallei van Holvense Beek, ten oosten van Lindel in en aan de rand van de vallei van de Dommel en verder naar de gemeente Neerpelt (vallei van de Prinsenloop) en Peer. Men kan in de gemeente Overpelt echter niet spreken van een uitgesproken landbouwgemeente, omwille van de overvloedig aanwezige bosstructuren, het omvangrijke regionale industrieterrein Nolimpark en de uitgesponnen woonband Overpelt-Lindel-Hoeven. Industriegebieden De industriegebieden komen uitsluitend voor ter hoogte van het regionaal industrieterrein Nolimpark en de historisch gegroeide Zinkfabriek. Alleen op deze locatie domineren ze het landschap en kan men spreken van een industrialisatie ervan. In de directe omgeving kent enkel Lommel een dergelijke grootschalige industriële , Technum DEEL01 - pg. 34 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL ontwikkeling, waardoor beide gemeenten binnen de Kempische As een belangrijke rol te vervullen hebben. Bebouwd weefsel Er bestaat een verwevenheid met de woongebieden die langs de weg Eksel-LindelOverpelt naar Neerpelt voorkomen. Tussen Lindel en Overpelt deint de periferie van de woonzone uit naar het oosten (Heesakker, De Riet en Dommelvallei). Deze vertikale ontwikkeling van de bebouwde structuur (Lindel-Hoeven) heeft enerzijds te maken met de noordzuid gerichtheid van de beekvalleien (en het feit dat de tussengebieden hoger gelegen zijn) en anderzijds omwille van de historische verbindingen tussen de kernen in de omliggende gemeenten en langsheen de belangrijkste wegen. Tussen de verschillende kernen is er lintbebouwing ontstaan langs de bestaande verbindingswegen. Ook de zijwegen langs deze verbindingen zijn langzaam ingenomen door bebouwing. Verspreide bebouwing treft men over de ganse gemeente. 6.3 H IS T ORIE K E N ON TW IK KE L IN G V A N O V E R P E L T E N Z I J N B E L A N G R IJ K S TE D E E L K E R N E N 8 Zoals in vele gemeenten lag de sociaal-economische roeping van Overpelt destijds in de agrarische sector. Op sociaal-economisch vlak konden de boeren meestal niet enkel van hun landbouwactiviteiten leven. Ze hielden er dan ook meestal een activiteit in de plaatselijke of regionale handel op na. Vanaf de 16de eeuw had menig Overpeltenaar een activiteit in de handelssector. Tussen 1600 en 1680 werden enkele schansen, o.a. deze van Lindel door de inwoners aangelegd. Zij konden zich niet anders verdedigen gezien het Prinsbisdom Luik geen eigen leger had. Een vrij gedetailleerd beeld van het landschap vinden we terug op de Ferrariskaart, omstreeks 1777. Vanaf de tweede helft van de 18 de eeuw komt het landschap in Overpelt voor als een gebied van zeer uitgestrekte heidevlakten. De valleigebieden zijn reeds grotendeels in gebruik als landbouwexploitatie (grasland). Rond de woongebieden treft men hier en daar een akkergordel aan. In de beekvalleien werd op sommige plaatsen turf gestoken, zoals bijvoorbeeld een turfwinning in ‘Het Plat’. Onder invloed van de Oostenrijkers werd de heide terug bebost. Hierbij werd vooral grove den aangeplant. Tussen 1790 en 1830 ontstond er een grote ontbossingsperiode ten gevolge van de secularisatie van kerk- en kloostereigendommen. Tussen 1830 en 1849 werden lange rechte steenwegen aangelegd. Dit hoofdwegenpatroon is tot op heden grotendeels bewaard gebleven. Grote hoevecomplexen, zoals ‘Den Grooten Hof’ werden door de abdij van Floreffe aangelegd. Het is vooral vanaf de 19de eeuw dat de industrialisatie ook in Overpelt een voedingsbodem trof met o.a. de ontwikkeling van Overpelt-Fabriek. De aanleg van het Kempisch Kanaal in 1846 en de spoorlijnen Hasselt-Eindhoven (1866) en MolNeerpelt-Gladbach (1879) hebben mede de gemeente uit het isolement gehaald. Uit die periode dateren ook de eerste grote naaldhoutaanplantingen in de omgeving van de ‘Houtmolen’, de Heesakkerheide en de Gorten. Vanaf de twintigste eeuw wordt het landschap sterk gewijzigd. Metaalverwerkende industrieën worden opgericht rond het Kempisch Kanaal. In de heide- en duingebieden worden nieuwe woonzones opgericht (o.a. Overpelt-Fabriek en Holven). Heidegebieden en landduinen werden verder bebost tot de huidige oppervlakte. De ontwikkeling van 8 bron: tekst gemeentelijke info Overpelt , Technum DEEL01 - pg. 35 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL het industrieterrein ten westen van het centrum gaf vervolgens rond 1960 nieuw sterke impulsen. Op het eind van de 20ste eeuw werd de Noord-Zuidverbinding (N74) aangelegd. Ondanks het feit dat Overpelt ten gronde geen historische kern heeft, kan de Ringlaan toch beschouwd worden als de omgording van de centrale belevingszone. Het is binnen deze zone dat een veelheid van functies wordt aangetroffen. De structuur van het centrum heeft een eerder stelselmatige ontwikkeling gekend en is zelfs in de laatste decennia nog grondig gewijzigd. , Technum DEEL01 - pg. 36 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 7. DEEL I: INFORMATIEF DEEL PLANNINGS- EN BELEIDSCONTEXT De volgende paragrafen zijn uittreksels uit verschillende bovenlokale beleidsdocumenten. De conclusies en citaten moeten in deze context gelezen worden, als randvoorwaarden voor het gemeentelijk beleid. 7.1 S IT UE R IN G V AN O V E R P E L T I N HE T RSV figuur: Kaart Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 7.1.1 Kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau Het RSV kent aan Overpelt een specifieke rol toe. Samen met Neerpelt wordt de gemeente aangeduid als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Het RSV legt de bevoegdheid van de afbakening van deze kleinstedelijke gebieden bij de provincie Dit stedelijk gebied behoort samen met de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden Herentals, Geel en Mol, het kleinstedelijke gebied op provinciaal niveau Lommel en de gemeenten Olen en Hamont-Achel tot het stedelijk netwerk ‘Kempische As’. De rol van dit gebied ligt vooral in zijn industrieel-economische functie en in de ontwikkeling van de elkaar aanvullende (intensieve) toeristisch-recreatieve activiteiten die door landschappelijke troeven kunnen worden gevaloriseerd. , Technum DEEL01 - pg. 37 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 7.1.2 Economisch knooppunt Een belangrijke doelstelling van het RSV is het bundelen van economische activiteiten in de zogenaamde economische knooppunten. De gemeente Overpelt werd opgenomen als economisch knooppunt en grenst aan de economische knooppunten Lommel en Neerpelt. Enkel de buurgemeenten Hechtel-Eksel en Peer zijn geen economisch knooppunt. Economische knooppunten zijn van essentieel belang voor het aantrekken van nieuwe investeringen. Ze worden optimaal uitgebouwd en krijgen de nodige groeimogelijkheden. Het is de taak van de provincie om regionale bedrijventerreinen (vb. het Nolimpark) af te bakenen in Overpelt. Het afbakenen van lokale bedrijventerreinen behoort tot de bevoegdheden van de gemeente. 7.1.3 Hiërarchisering verkeersinfrastructuur Op het grondgebied van Overpelt komt er geen hoofdweg voor volgens het RSV. De N71 vanaf de A13 te Herentals tot de N74 te Overpelt en de N74 van de A2 te Houthalen tot aan de Nederlandse grens (richting Eindhoven) werden als primaire wegen type I geselecteerd. De andere wegen worden gezien als secundaire en lokale wegen. Betreffende de wegeninfrastructuren wordt gesteld in de bindende bepalingen dat het Vlaams Gewest de hoofdwegen, primaire wegen I en II selecteert. De provinciale overheid behandelt de secundaire wegen. 7.2 S IT UE R IN G V AN O V E R P E L T I N HE T RSPL 9 (zie kaarten 2 en 3: ‘Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg / RSPL’) 7.2.1 Deelruimte ‘Kempische As’ en ‘Drieparkengebied’ Overpelt maakt deels deel uit van de deelruimte ‘Kempische As’ binnen de hoofdruimte ‘Kempen’. De provincie concentreert zich voornamelijk op het gebied Lommel-NeerpeltOverpelt als hoogdynamisch zwaartepunt van de Kempische As op grondgebied Limburg en in het kader van de versterking van de stedelijke en economische structuur van Noord-Limburg. Steeds met het grensoverschrijdend belang in het achterhoofd. (zowel in relatie met de provincie Antwerpen, als met Nederland) Volgende ruimtelijke principes worden voorgesteld: De kleinstedelijke gebieden Lommel en Neerpelt-Overpelt zijn in hun samenhang te beschouwen, als een as met plaatselijke verdichtingknooppunten langs de infrastructuurbundels, van elkaar gescheiden door natuurverbindingen en open ruimte verbindingen. 9 Ministeriële goedkeuring bij besluit van 12 februari 2003, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 26 februari 2003 , Technum DEEL01 - pg. 38 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL De IJzeren Rijn, het Kempisch Kanaal en de N71 zijn de dragers van de ontwikkelingen binnen het netwerk, waarop de stedelijke gebieden worden aangetakt. Het versterken van de stationsomgevingen in de stedelijke gebieden, het multimodaal gebruiken van de aanwezige infrastructuren door de bedrijven (bv. overslagcentra,…), … zijn belangrijke aandachtspunten voor het ruimtelijk beleid. Bestaande en bijkomende bedrijventerreinen kunnen zich op het kruispunt van Kempische As en de noord-zuid verbinding ontwikkelen. Overpelt maakt deels deel uit van de deelruimte ‘Drieparkengebied’ binnen de hoofdruimte Kempen. In Limburg worden drie Kempense Parken onderscheiden: park hoge Kempen, Park Midden - Limburg en Park Lage Kempen. Overpelt is gelegen aan de rand van het laatste. Leopoldsburg wordt geselecteerd als poort. De drie parken vormen samen het grootste Vlaamse aaneengesloten natuurgebied. De beleidsthema’s bevinden zich op het vlak van het versterken van de natuurwaarden van de bos- en heidegebieden, het aanzwengelen van toerisme en recreatie en het versterken van de landschapsinrichting en – beheer. 7.2.2 Natuurlijke en landschappelijke structuur De Dommel als een beekdoorgang in verstedelijkt gebied wordt als een natte natuurverbinding van provinciaal belang geselecteerd, zoals ook het kanaal Bocholt-Herentals. De natuurverbindingen geven aan waar de provincie zal zoeken naar af te bakenen natuurverbindingsgebieden, als onderdeel van het IVON. De provincie zal dit doen in provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en in nauw overleg met de betrokken gemeenten en belanghebbende partijen. Met deze natuurverbindingsgebieden tussen de grote natuurlijke structuren zal de provincie een samenhangend ecologisch netwerk trachten uit te bouwen. De gemeente Overpelt valt in het complex gaaf landschap ‘beken van NoordLimburg’ (Dommel) en het complex gaaf landschap ‘Bos- en heidegordel’ (Park Lage Kempen). In de complex gave landschappen wordt er gestreefd naar het behouden en versterken van de samenhangen tussen de onderdelen ervan. De open ruimte wordt maximaal behouden. De landschappelijke relicten en de representatieve concentraties (ankerplaatsen) moeten behouden en versterkt worden. Overpelt valt in het complex nieuw landschap dat samenvalt met de Kempische As. Hier wordt er gestreefd naar het behoud en de integratie van de landschapsrelicten in het nieuwe landschap. Nieuwe landschapselementen kunnen worden bepaald om een nieuw samenhangend landschap te creëren. Behoud en herkenbaarheid van de Dommel als structurerend hydrografisch element staat centraal bij ruimtelijke ingrepen. De Kempense kanalen (kanaal Bocholt-Herentals op grondgebied Overpelt) vormen structurerende lijnelementen in de landschappelijke structuur van Limburg. De herkenbaarheid in het landschap moet gevrijwaard blijven, versnippering moet tegengegaan worden. , Technum DEEL01 - pg. 39 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 7.2.3 Stedelijk gebied, woonkernen, taakstelling wonen Overpelt wordt, samen met Neerpelt, geselecteerd als kleinstedelijk gebied van provinciaal niveau in een stedelijk netwerk, waaraan specifieke ontwikkelingsperspectieven worden gekoppeld. Lindel, Overpelt Fabriek-west en Overpelt Fabriek-oost worden als woonkernen geselecteerd. Geen enkele kern voldoet aan de voorwaarden om als hoofddorp geselecteerd te worden. De primaire groei van dit kleinstedelijk gebied zal inwendig moeten gebeuren, hetgeen voor Overpelt een verdichting binnen de ring impliceert. Bijkomend zullen stedelijke ontwikkelingen worden gestimuleerd tussen de Leopoldlaan en de spoorweg, het tussengebied van de twee kernen, in de stationsomgevingen. Om suburbane ontwikkelingen tegen te gaan, is het nodig om de stedelijke structuren binnen het netwerk af te bakenen, met oog voor de integratie van de landschappelijk en/of agrarisch waardevolle gebieden. De provincie zal in een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan het kleinstedelijk gebied afbakenen in overleg met de gemeente en de belanghebbende partijen. Elk kleinstedelijk gebied krijgt een richtinggevende, kwantitatieve taakstelling volgens het totaal inwonersaantal in 1991. Voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt komt deze taakstelling neer op 2068 bijkomende woningen. 7.2.4 Economische structuur en bedrijvigheid Neerpelt-Overpelt is geselecteerd als economisch knooppunt met een sterke rol in het stedelijk netwerk Kempische As. De provincie bakent in ruimtelijke uitvoeringsplannen (eventueel nieuwe) regionale bedrijventerreinen af. Per kleinstedelijk gebied gebeurt er daarom door de provincie tijdens het afbakeningsproces een kwalitatief onderzoek (behoeften, potenties,…) naar de economische mogelijkheden van het gebied. 7.2.5 Agrarische structuur Grondgebonden landbouw, vooral (melk)veehouderij, in evenwicht met de ruimtelijke draagkracht, is de ruimtelijke drager in Overpelt. Er liggen nog vrij grote oppervlakten historische landbouwgronden in natuurrijke gebieden. Het betreft vaak groengebieden volgens het gewestplan. Die landbouw moet verdere ontwikkelingsmogelijkheden behouden. Enkele stimulerende maatregelen worden genomen: Ruimtelijke buffering van de beekvalleien. Functionele integratie in het modern landbouwsysteem van te herstellen kleinschalige houtkantlandschappen. Recreatief medegebruik ten zuiden van het kanaal Bocholt-Herentals , Technum DEEL01 - pg. 40 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Ruimtelijke uitvoeringsplannen, verordeningen, landinrichtingsprojecten en ruilverkavelingen zijn aangewezen instrumenten om de ruimtelijke ordening en inrichting van grondloze landbouw te optimaliseren. . In Overpelt worden enkele grote aaneengesloten landbouwgebieden van provinciaal belang door de provincie geselecteerd. In deze gebieden is de provincie van mening dat grondgebonden landbouw structuurbepalend is op bovenlokaal niveau. In deze gebieden mag de agrarische structuur niet nog verder uit elkaar vallen. De provincie vraagt aan het Vlaams gewest met deze gebieden rekening te houden bij de afbakening van agrarische en natuurlijke structuur. 7.2.6 Verkeers- en vervoersstructuur In het kleinstedelijk gebied speelt de verkeersstructuur een belangrijke organiserende rol. De bundeling van infrastructuren geeft mogelijkheden tot bundeling van ruimtelijke ontwikkelingen en tot overslag van goederen. Het opwaarderen van de N74, de spoorlijn 18 (en de IJzeren Rijn) en een uitgewerkt (regionaal) openbaar vervoer moet de Kempische As beter laten aansluiten bij het centrum van Limburg en de overige omliggende gebieden. In dit kader selecteert de provincie Neerpelt-Overpelt als multimodaal knooppunt voor personenvervoer van provinciaal belang. 7.2.7 Toeristisch-recreatieve structuur Volgens het RSPL heeft Overpelt op vlak van toerisme en recreatie geen echte attractiepolen. Het ontwikkelen van laagdynamisch toerisme en recreatie is hier prioritair. Verbrede agrarische doelstellingen en recreatief medegebruik met onder andere hoevetoerisme en plattelandstoerisme, complementair aan de omliggende toeristisch-recreatieve poorten, zijn daarvan een onderdeel. De provincie gaat via ruimtelijke uitvoeringsplannen het recreatief medegebruik in een aantal agrarische gebieden stimuleren. , Technum DEEL01 - pg. 41 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 7.3 DEEL I: INFORMATIEF DEEL HET GEWESTPLAN (zie kaart 5: ‘Uitsnede gewestplan’) De gemeente Overpelt is gesitueerd op het gewestplan Neerpelt-Bree (nl. kaartblad Overpelt 17/4). Het gewestplan dateert van 22 maart 1978. De grootste oppervlakte wordt ingenomen door natuur- en groengebieden (1547 ha / 38%) waarvan de voornaamste een planologische bescherming hebben. Tweede belangrijke functie is de landbouw (1235 ha / 31%), waarvan de helft landschappelijk waardevol is. De woongebieden treft men in de kernen van Overpelt-centrum, Lindel, en Overpelt Fabriek. Het woongebied van Overpelt-centrum deint uit naar Neerpelt. Woonuitbreidingsgebieden komen verspreid voor in het oosten van de gemeente, dus in Lindel en in Overpelt-centrum. Gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen liggen verspreid over gans de gemeente. openbare In het noorden van de gemeente situeert zich het industriegebied Nolimpark. Drie kleine ambachtelijke zones bevinden zich in de omgeving van de Ringlaan in het centrum. De N74 en het Kempisch Kanaal staan aangeduid als belangrijke (water)weg. Wijzigingen zijn doorgevoerd en goedgekeurd in juli 1995 en op 15 juli 1997. De wijziging van 1995 had betrekking het vrijgeven van restanten van de reservatiezones voor wegen. De wijziging van 1997 had betrekking op het schrappen van de zuidelijke omleidingsweg van Overpelt, het inkleuren van de zone voor het ziekenhuis als zone voor openbaar nut en de verschuiving en inkrimping van de verbindingsweg N74 (richting Ringlaan West) tot de zone voorzien voor het nieuwe ziekenhuis. Bron: AROHM Bestemming Oppervlakte ha % W oongebieden 437,3 10,74 W oongebieden met landelijk karakter 188,3 4,62 W oonuitbreidingsgebieden 121,1 2,97 84 2,06 Agrarische gebieden 609,6 14,97 Landschappelijk waardevolle agrarische gebieden 643,6 15,8 1.131,9 27,79 3,6 0,09 95,9 2,35 228,5 5,61 87,1 2,14 391,9 9,62 Gebieden voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor KMO ’s 13,1 0,32 Ontginningsgebieden 22,9 0,56 Gebieden voor dagrecreatie 5,5 0,13 Gebieden voor jeugdc amping 1,3 0,03 Bestaande waterwegen 6,7 0,17 4.072,5 100 Gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbar e nutsvoorzieningen Natuurgebieden Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurres ervaten Parkgebieden Bosgebieden Bufferzones Industriegebieden Totaal , Technum DEEL01 - pg. 42 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 7.4 H ET A FB AKE NIN GSPR OCE S V AN DE N AT UU RL IJK E EN AG RA R IS C HE S TR UC TU UR In 2001 besliste de Vlaamse Regering de afbakening van de landbouw-, natuuren bosgebieden aan te pakken in twee fasen. De afbakening van de landbouw-, natuur- en bosgebieden startte snel met de afbakening van 86.500 ha natuurgebieden als onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). De tweede fase van de afbakening verloopt via een meer geïntegreerde benadering waarbij landbouw, natuur en bos gelijktijdig ten opzichte van elkaar worden afgewogen. In overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen wordt een ruimtelijke visie opgesteld die op hoofdlijnen aangeeft wat de belangrijke structuren zijn: welke aaneengesloten gebieden blijven gevrijwaard voor landbouw, in welke beekvalleien is er ruimte voor natuurontwikkeling, enz… Deze ruimtelijke visie legt de krachtlijnen vast voor de opmaak van de ruimtelijke uitvoeringsplannen die de bestemmingen op perceelsniveau vastleggen. Met maximale duidelijkheid voor de landbouwsector Op 3 juni 2005 besliste de Vlaamse Regering over de wijze waarop de resultaten van deze overlegprocessen vertaald kunnen worden naar bestemmingsplannen. Voor een groot deel van de landbouwgebieden worden de bestaande gewestplannen door niemand in vraag gesteld. De agrarische gebieden op de gewestplannen zijn voor deze gebieden nog steeds actueel en goede planologische vertaling van de gewenste agrarische structuur. Voor deze landbouwgebieden zal de Vlaamse Regering op korte termijn dan ook een beslissing nemen waarmee de afbakeningsdiscussie in deze gebieden afgerond wordt. Binnen die gebieden worden er in principe geen gewestelijke initiatieven meer genomen voor het omzetten van de agrarische bestemming naar natuur-, bos- of andere bestemmingen. Ook gemeentelijke en provinciale planningsinitiatieven in deze gebieden moeten de agrarische bestemmingen maximaal respecteren en zullen systematisch getoetst worden aan de agrarische structuur. Voor de regio Limburgse Kempen en Maasland voor de Regio Neteland heeft de Vlaamse administratie, in overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen, een ruimtelijke visie opgesteld. De Vlaamse administratie heeft deze nota op 13 maart 2008 voorgelegd aan de betrokken gemeenten, provincies en belangengroepen. Zij konden hier tot 23 mei adviezen over uitbrengen. In het voorstel maakt een onderscheid tussen drie gebieden: In de regio Kempen en Maasland Landbouwgebied 59: Overpelt Lindel Hoeven Bevestiging van de bestemming op het gewestplan voor de aaneengesloten landbouwgebieden oostelijk van de N74 rondom de kernen van Overpelt, Lindel en Hoeven. De gemeente Overpelt ging hiermee niet akkoord en heeft bezwaar ingediend. Een deel van het landbouwgebied dat zou herbevestigd worden grenst aan Overpelt centrum is voorzien voor stedelijke uitbreiding. (zie richtinggevend deel). , Technum DEEL01 - pg. 43 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Landbouwgebied 83: Vallei van de Dommel en Molenloop (Peer) met aansluitende bosfragmenten in de omgeving van LIndel en Hoeven. Het Vlaams gewest maakt een RUP op met de bedoeling: Behouden en versterken van de uitgesproken natuurwaarden in de valleien van de Dommel en de Bolisserbeek (Peer) met ruimte voor natuurlijke waterberging in hun landschappelijke cultuurhistorische context en in samenhang met de ecologische en landschappelijke waarden verweven met landbouw Het behouden en versterken van patronen van verspreide bosfragmenten en streven naar ecologische samenhangende eenheden door te streven naar bosuitbreiding- en inbreiding In de bosfragmenten in de omgeving van Lindel-Hoeven wordt in de mogelijkheid voorzien voor bosuitbreiding. Vrijwaren van de gebieden, voor de land- en ruinbouw van Lindel en Hoeven in afwisseling van bos- en valleigebieden. Behoud en versterking van het gevarieerd valleilandschap van de Molenloop in relatie met het omliggende landbouwgebied. Het gebied wordt gedifferentieerd als natuurverwevingsgebied. (Peer). In de regio Neteland Landbouwgebied 64: omgeving bos-en landduinencomplexen Paardshaagdorenberg- Pjinvennerehiede en Winner-Grote Hof Het Vlaams gewest maakt een RUP op om Bevestigen van de agrarische bestemming voor kleinere landbouwgebieden Holven, Winner en Napoleonstrand en het noordelijk deel van het landbouwgebied ten noorden van Eksel het versterken van de natuurwaarden voor de Vallei Winnerloop rond Hoboshoeve en Boscomplex Winner – Grote Hof en rond het Plat differentiëren van de bos- en natuurgebieden als natuurverwevingsgebied en versterken van de bosstructuur in Winnerheide (richtcijfer 20 ha) verweving van landbouw en natuur in het valleigebied Winneloop – Gortenloop. 7.5 B IJZ ONDE RE PL ANN EN VA N AA NLE G (BPA’ S ) (zie kaart 6: ‘Afbakening BPA’s) Hierna wordt een overzicht gegeven van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die momenteel bestaan. Zij geven een nadere invulling van de bestemmingen van het gewestplan. B.P.A. ”Lindel het Gehucht” (KB 25/05/1964) 1 ste wijziging MB 02/09/1992 (KB 25/05/1964 is vervallen) Het BPA voorziet in potenties voor woonontwikkeling, hetgeen voor een groot deel gerealiseerd is. Een tweede wijzigingsplan is momenteel in opmaak. B.P.A. ”Centrum-Oost” (KB 28/11/1966) 1 ste wijziging MB 01/02/1988, 2 de wijziging MB 27/01/1993, 3 de herziening MB 11 maart 2004, 4 de herziening is momenteel lopende. , Technum DEEL01 - pg. 44 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL B.P.A. ”Haspershoven” (KB 13/02/1981) Het huidige BPA voorziet in potenties voor verdere wooninbreiding. Een gedeelte is in herziening gesteld in relatie tot het BPA “Den Dries” art. 14 (zie onder) BPA “Den Dries” art. 14 en de (gedeeltelijke) herziening van het BPA “Haspershoven” art. 15 De gemeente is overgegaan tot de opmaak van een BPA, die de bestaande KMO-zone volgens het gewestplan omvormt tot een handelszone, voor middelgrote handelszaken – detailhandel, complementair aan de handel in het centrumgebied. Goedkeuring MB 23/11/2005 B.P.A. ”Centrum-West” (MB 02/07/1986) 1 ste wijziging MB 11/12/1992, 2 de partiële wijziging MB 20/03/1996, 3 de partiële wijziging MB 01/07/1999, 4 de partiële wijziging MB 11/09/2003, 5 de partiële wijziging MB 05/09/2005. Het BPA “Centrum West” is herzien en op 11/09/2003 goedgekeurd, met het oog op ontwikkeling van woongebieden en commerciële activiteiten in de zone tussen het ziekenhuis en Overpelt centrum. B.P.A. ”Overpelt-Fabriek” (MB 26/02/1990) B.P.A. ”Maesensveld” (MB 13/03/1998) 1 ste herziening en uitbreiding MB 7/01/2004, 2 de herziening en uitbreiding MB 25/03/2005. BPA “Den Grooten Hof” De gemeente is overgegaan tot de opmaak van het BPA “Den Grooten Hof”. BPA “Nolim-zuid” De gemeente is overgegaan tot de opmaak van een BPA voor de uitbreiding van het bestaande regionale bedrijventerrein. 7.6 S ECT ORALE BELE IDS D OCUME NTE N MET BETREKKING TOT NATUUR 7.6.1 Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan (GNOP) Een GNOP kan omschreven worden als een structuurplan voor de natuur. Het plan gaat dieper in op de natuurgebieden, bedreigingen en kwaliteiten van de gemeente met als algemene doelstellingen: beheer natuurgebieden, opheffen knelpunten, gebieds –en soortenbescherming. Eind 1994 werd het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan afgewerkt. In deze eerste fase wordt een algemene inventaris van de aanwezige natuurwaarden van de gemeente opgesteld. Deze gegevens maken het mogelijk om verschillende deelgebieden af te bakenen en van ieder deelgebied de voorkomende natuurwaarden en knelpunten weer te geven. Voor elk deelgebied worden algemene doelstellingen in een beleidsvisie geformuleerd. Het GNOP is van toepassing op het ganse grondgebied van Overpelt. Belangrijk is de bevindingen en resultaten van het GNOP over te nemen in het structuurplan om op die manier een overeenstemming te verkrijgen tussen de verschillende , Technum DEEL01 - pg. 45 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL plannen die opgemaakt worden voor de gemeente. Het GNOP resulteert in het omschrijven van een aantal concrete acties die de gemeente de volgende jaren dient uit te voeren. Aangezien het GNOP geen juridische basis heeft, is er geen garantie dat het actieplan effectief uitgevoerd zal worden. Het is dan ook de bedoeling in het structuurplan dit actieplan tegenover de noden vanuit andere sectoren te plaatsen en na te gaan welke acties geïntegreerd kunnen worden binnen het structuurplan. In het uitvoeringsplan van het GNOP werden voor twee deelgebieden, zijnde de Dommelvallei tussen Wedelse Molen en de Herenterdijk en natuurgebied ‘t Plat de geformuleerde doelstellingen en acties concreet gebiedsgericht uitgewerkt. Taakstelling structuurplan: ruimtelijke doelstellingen bepalen ondersteuning van de GNOP-acties. vb. versterken van de beekvalleien, … ter 7.6.2 Vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden (zie kaart 7a: ‘Habitat- en vogelrichtlijngebieden’) In het uiterste zuidoosten van de gemeente, ter hoogte van de ‘Kleine Molen’, treft men een habitatrichtlijngebied en een vogelrichtlijngebied aan. 7.6.3 Biologische Waarderingskaart (zie kaart 7b: Uitsnede Biologische waarderingskaart) Wat opvalt op de biologische waarderingskaart is de grote oppervlakte aan gebieden met een minder waardevolle biologische waarde. Waardevolle gebieden treft men voornamelijk in het zuiden (Hobos, omgeving De Winner), het zuidoosten (natuurgebied ‘t Plat, natuurgebied Holheide-Park der Lage Kempen) en in het zuidwesten (langsheen de Dommel, omgeving van Heesakker) van de gemeente. Ook in het noorden van de gemeente treft men waardevolle gebieden, o.a. in de omgeving van het ontginningsgebied en op het Nolimpark. Zeer waardevolle gebieden liggen verspreid over de gemeente. MET BETREKKING TOT ECONOMIE EN VERKEER 7.6.4 NolimPark, haalbaarheidsstudie overslagstation Spoorvervoer NoordLimburg (eindrapport april 2001) In het hoofdstuk “Conclusies en aanbevelingen” (punt 7, pg 62) bleek dat van de zeven onderzochte locaties er twee (Lommel Glasfabriek, Neerpelt Lommelse Akker) ongeschikt waren. Van de 5 andere werden de locaties Lommel Maatheide, Lommel Balendijk en Overpelt Nolimpark-zuid verder meegenomen, Lommel Barrier en Nolimpark-noord blijven in reserve. Naar inrichting bleek Lommel Balendijk het meest geschikte ivm de beschikbare ruimte en de uitbreidings- en combinatiemogelijkheden. Bij Maatheide en Nolimpark-zuid is de lengte van de opslagsporen en dus de overslagcapaciteit beperkt. , Technum DEEL01 - pg. 46 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Uit de maatschappelijke kosten-batenanalyse blijkt dat de inplanting en inzet van een overslagstation in Balendijk en Nolimpark-zuid aldaar een zinvolle en verantwoorde investering is voor de gemeenschap. De financiële kosten-batenanalyse is voor alle locaties negatief. Dit impliceert dat het voor een privé-investeerder niet winstgevend is, als het geïnvesteerde kapitaal volledig moet terugverdiend worden. 7.6.5 Visie Streekplatform Noord-Limburg Het plangebied waarover deze visie zich uitstrekt zijn de gemeentes Hamont – Achel, Bocholt, Overpelt, Neerpelt, Lommel, Hechtel – Eksel, Peer, Meeuwen – Gruitrode en Bree. De studie richtte zich vooral naar de economische ontwikkelingen van de regio, maar werd later uitgebreid met een ruimtelijke visie. De economische visie hangt nauw samen met de vraag naar een betere ontsluiting van de streek, de wenselijkheid om ruimte te reserveren voor toeristische projecten en de vraag naar bijkomende industrieterreinen of een herschikking ervan. 7.6.6 Europese SEVESO II-richtlijn In uitvoering van de Europese Seveso II-richtlijn werd het aspect veiligheid geïntegreerd in de procedures met betrekking tot ruimtelijke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen. Conform hieraan moet de beschrijving van de gewenste ruimtelijke structuur in het richtinggevend gedeelte van een ruimtelijk structuurplan voortaan ook uitgaan van en ingaan op 'veiligheid, in het bijzonder zoals bedoeld in artikel 2 en 24 van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de beheersing van gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn'. Deze bijkomende verplichting is van toepassing op alle gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en komt er in de eerste plaats op neer dat in het ruimtelijk planningsproces voldoende afstand wordt bewaard ten opzichte van Seveso-inrichtingen (drempel 2-bedrijven) enerzijds en beschermingswaardige gebieden anderzijds. Daarnaast moet er oog zijn voor ruimtelijke veiligheid in het algemeen. Concreet is het de bedoeling dat op basis van een actuele stand van zaken een toekomstvisie (alvast in grote lijnen) wordt ontwikkeld, die richtinggevend zal zijn bij het opmaken van ruimtelijke uitvoeringsplannen die aan de problematiek raken Conform de wetgeving moet bij het opstellen van ruimtelijke uitvoeringsplannen op alle niveaus in de toekomst in bepaalde gevallen ook een ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) worden opgesteld. Een ruimtelijk veiligheidsrapport is “een openbaar document waarin, van een voorontwerp van ruimtelijke uitvoeringsplan en van de in redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, een wetenschappelijke beoordeling wordt gegeven van de geplande ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe of bestaande inrichtingen en hun omgeving, wanneer de plaats van vestiging ervan of de ontwikkelingen zelf het risico op een zwaar ongeval kunnen vergroten of de gevolgen ervan ernstiger kunnen maken”. , Technum DEEL01 - pg. 47 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Voor de gemeente Overpelt is dit momenteel van toepassing voor Umicore nv., gelegen in het regionaal bedrijventerrein NOLIM-park (opslag van propaan). 7.6.7 Open Ruimte Studie streekplatform Noord-Limburg Het streekplatform Noord-Limburg heeft een open ruimte studie voor NoordLimburg opgesteld. De hieruit voortvloeiende visie is een belangrijke toetsing van de open ruimte visie in het voorontwerp structuurplan. Kruisbestuiving moet hier leiden tot een meer gefundeerde en diepgaande toekomstbeeld voor de open ruimte van Overpelt. 7.6.8 Behoeften- en locatiestudie m.b.t. de inplanting van een lokaal bedrijventerrein De ongebreidelde groei van het aantal KMO’s met lokale uitstraling op het grondgebied van de gemeente, heeft het gemeentebestuur doen besluiten de inrichting van een nieuw lokaal bedrijventerrein te onderzoeken. Het doel is de wildgroei en ongecontroleerde verspreiding van deze kleine KMO’s langsheen invalswegen van Overpelt te controleren en eventueel enkele van deze bedrijven te herlocaliseren. In 1994 werd reeds een behoefte- en locatiestudie uitgevoerd en een tiental locatie-alternatieven geëvalueerd op hun mogelijkheden en geschiktheid. Deze studie is geactualiseerd en wordt beschouwd als een deelstudie van het gemeentelijk structuurplanproces. Verder in het desbetreffende hoofdstuk zal meer in detail ingegaan worden op de conclusies die in deze nota naar voren worden geschoven. 7.6.9 Mobiliteitsplan10 De definitieve versie van het mobiliteitsplan Overpelt is, na de provinciale auditcommissie van 29 juni 2004, gefinaliseerd op 30 november 2004. Het mobiliteitsplan bestaat uit drie delen: een oriëntatienota, een tweede deel ‘Opbouw van het plan’ en een beleidsplan. Hier wordt in de nota verder in detail op ingegaan. 7.6.10 Studie naar de kostprijs en de uitvoerbaarheids-voorwaarden van het spoorwegeninfrastructuurplan voor Limburg voor de middellange termijn Deze studie heeft een hoeveelheid basismateriaal bijeengebracht, die de provincie Limburg in staat moet stellen om een eigen beleid te voeren met het oog op een betere spoorontsluiting van Limburg. Het betreft in de eerste plaats een hoeveelheid infrastructurele gegevens welke de basis vormen voor een eerste indicatieve kostenraming van een aantal investeringsprojecten, die op de wensenlijst van het Provinciebestuur staan en gezamenlijk worden aangeduid als het Spoorinfrastructuurplan Limburg. 10 Mobiliteitsplan Overpelt, opgemaakt door Technum nv, 30 november 2004 , Technum DEEL01 - pg. 48 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Een snellere uitvoering van de spoorlijn 18 in aansluiting op een succesvolle reactivering van de IJzeren Rijn, wordt beschouwd als van primordiaal strategisch belang voor een duurzaam strategisch mobiliteitsbeleid op de middellange termijn. 7.6.11 Haalbaarheidsstudie spoorlijn 18 Genk-Neerpelt11 Het project rond de heraanleg van spoorlijn 18 Genk - Neerpelt moet tevens gezien worden in het kader van de verdere economische ontwikkeling van de ganse provincie Limburg. In feite moet het onderzoek (GOM-Limburg, 1999) naar de haalbaarheid van dit project gezien worden in de rand van het IJzeren Rijn project. De studie onderzoekt de haalbaarheid/ mogelijkheden van de toegankelijkheid vanuit Limburg naar het Duitse achterland, en dit door aanleg van een spoorverbinding vanuit Midden-Limburg naar de IJzeren Rijn. In wezen is onderzocht of de te verwachten goederenstromen via een dergelijke verbinding de (her)aanleg ervan kan rechtvaardigen. Het meest logische verbindingstracé daartoe betreft het in onbruik geraakte tracé van de voormalige spoorweg Hasselt – Eindhoven (NL) die in Neerpelt aansluit op lijn 19, en dit aangevuld met een deel van het voormalige “Kolenspoor” tussen GenkWinterslag en Houthalen. Beide trajecten staan bij de NMBS geregistreerd als Spoorlijn 18. Het haalbaarheidsonderzoek levert de volgende conclusies: De rehabilitatie van de IJzeren Rijn op zijn oorspronkelijke, historische tracé is een conditio sine qua non voor de heraanleg van Spoorlijn 18. Zolang de IJzeren Rijn niet is gerehabiliteerd, heeft Spoorlijn 18 geen zin. Afwijkingen van het historisch tracé vergroten de afstand van de lijn. Dit kan zowel op de haalbaarheid van het project van de IJzeren Rijn als op dat van Spoorlijn 18 een ongunstig effect hebben en dient dan ook alleszins te worden vermeden. Een enquête wijst op het feit dat het bedrijfsleven in Limburg bereid is meer gebruik te maken van het vervoer per spoor, indien Spoorlijn 18 aansluiting geeft op een hernieuwde IJzeren Rijn en de afstandswinst wordt doorgerekend in de vervoersprijzen. Op basis van de kosten-batenanalyse mag worden geconcludeerd dat de reactivering van Spoorlijn 18 als feederlijn voor goederenvervoer naar de IJzeren Rijn als een uit maatschappelijk oogpunt haalbare en wenselijke mogelijkheid geldt. De heraanleg van Spoorlijn 18 voor goederenvervoer vergroot de kans op toekomstig (mede)gebruik voor personenvervoer. De lijn zou kunnen gebruikt worden voor personenvervoer in klassieke vorm of als drager voor een light-railsysteem; 11 Eindrapport dateert van de eerste helft van 2000, opgemaakt door Technum nv. , Technum DEEL01 - pg. 49 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 7.6.12 Regionet Limburg12 De Lijn wil een regionaal netwerk van snelle verbindingen tussen steden uitbouwen. Hierin zal de trein met ander hoogwaardig railvervoer en met snelbussen de ruggengraat vormen voor de snelle en comfortabele verplaatsingen op grotere afstanden. Het bestaande ontsluitend busvervoer zal in een aantal strategisch gekozen knooppunten instaan voor de vlotte aan- en afvoer van reizigers naar dit hogere niveau. Via nieuwe regionale spoorverbindingen, nieuwe snelbusverbindingen en nieuwe knooppunten wordt een gebiedsdekkend vervoersnetwerk samengesteld, dat tegemoet komt aan de noden van Limburg. Volgende nieuwe verbindingen en knooppunten zijn relevant voor NoordLimburg: De nieuwe regionale spoorverbinding tussen Hasselt en Weert (via Neerpelt – spoorlijn 18). Deze spoorverbinding volgt het huidige tracé van de spoorlijn 18. Nieuwe snelbusverbinding tussen Hasselt en Lommel (via Hechtel) Nieuwe snelbusverbinding (vanaf december 2007) Neerpelt – Hasselt met stop in Overpelt Neerpelt als nieuw zeer belangrijk overstappunt op de kruising van de spoorlijn 18 en de IJzeren Rijn. MET BETREKKING TOT NEDERZETTINGSSTRUCTUUR 7.6.13 Woonbehoeftestudie Het RSPL heeft een nieuwe taakstelling voor Overpelt uitgewerkt. Elk kleinstedelijk gebied krijgt een richtinggevende, kwantitatieve taakstelling volgens het totaal inwonersaantal in 1991. Voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt komt deze taakstelling neer op 2.226 bijkomende woningen, met een kwalitatieve correctie van 10%. In het structuurplan moet er een herinterpretatie van de woonbehoeftestudie gebeuren in functie van het RSPL, en een integratie van de woonbehoeftestudie en het woonbeleid. Hier wordt in de nota verder in detail op ingegaan. 7.6.14 Vlaams Beleid monumenten en landschappen (cfr. Landschapsatlas) (zie kaart 7c: ‘Monumenten en landschappen / landschapsatlas’) Volgende tabel geeft een overzicht van de beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten. 12 Concept Regionet Limburg (Spartacusplan), De Lijn Limburg, mei 2004 , Technum DEEL01 - pg. 50 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Tabel: Overzicht beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten Plaats Beschrijving W edelse Molen+omgeving Beschermd Datum monument en 16/03/1995 monument en 16/03/1995 dorpsgezicht Sevensmolen+omgeving Beschermd dorpsgezicht Lindeboom “D e Kerkelinde” Beschermd monument 03/02/1967 W achterswoning Beschermd monument 22/01/1998 en aanhorig- heden Huis Born+tuin Dorpsstraat 67 Beschermd monument en 17/05/2000 monument en 08/06/1995 dorpsgezicht Bemvaartmolen+omgeving Beschermd dorpsgezicht Vallei gevormd door de Dommel Beschermd landschap 29/12/1987 Beschermd landschap 19/09/2000 en Bolisserbeek Hobos Bron: Gemeente Overpelt. Uittreksel uit startnota Overpelt, Iris Consulting en A+D M ilieu, nov. 2000, geactualiseerd door Technum nv. 7 augustus 2003 (zie website Monumenten en Landschappen Vlaanderen, www.monument.vlaanderen.be). De landschapsatlas poogt om via een beleidsrelevante inventaris inzicht te verschaffen in het huidige verruimde beleid inzake de landschapszorg. De landschapsatlas geeft een opsomming en lokalisatie van opmerkelijke landschapselementen en –structuren via punt- en lijnrelicten en ankerplaatsen. Puntrelicten: Puntrelicten bestaan uit afzonderlijke objecten met hun onmiddellijke omgeving. Niet alleen het bouwkundig erfgoed behoort tot deze categorie, maar ook alle bijzondere landschapselementen, zoals solitaire bomen, … Het zijn puntvormige relicten aanvullend aan het beschermd erfgoed uit de inventaris van monumenten en landschappen (zie tabel hierboven). Barriershuis ‘de Trapkens’ ‘De Grooten Hof’ Historische site Heesakkerheide Oude schuur voor hooi / vloeiweiden Lijnrelicten: Lijnrelicten worden gevormd door lijnvormige landschapselementen die drager zijn van een cultuurhistorische betekenis. Deze elementen zijn dikwijls versneden of verbrokkeld in afzonderlijke segmenten. Kanaal Bocholt-Herentals De Dommel Napoleonweg (segmenten) Ankerplaatsen: Ankerplaatsen zijn gebieden waar complexen bewaard zijn van verschillende erfgoedelementen die een genetische samenhang vertonen. Ze hoeven daarom , Technum DEEL01 - pg. 51 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL niet de typische kenmerken te vertonen van een traditioneel landschap waartoe ze behoren, maar ze bezitten een uitgesproken identiteit. Omgeving Hoeve Hobos Vallei van de Dommel (zuiden van gemeente Overpelt) 7.6.15 De overstromingsgebieden De wetgever bakent risicozones af. Deze zones worden omschreven als plaatsen die aan terugkerende en belangrijke overstromingen blootgesteld werden of blootgesteld kunnen worden. De risicozones die afgebakend werden in de gemeente Overpelt zijn gelegen in de vallei van de Dommel. Figuur: uittreksel uit kaart overstromingsgebieden in Vlaanderen Bijhorende kaart geeft de gebieden aan die gevoelig zijn voor overstromingen weer. Opvallend is dat ze ook voorkomen nabi het centrum van Neerpelt. Een klein overstromingsgebiedje bevindt zich ten westen van Overpelt in de vallei van de Holvense Beek. Deze kaart mag niet gezien worden als een verordenend plan dat als basis dient voor het vestingbeleid. Wel geeft deze kaart risicozones aan, het zijn overstromingsgevoelige gebieden waarmee de gemeente bij de uitwerking van haar vestingbeleid rekening dient te houden. Een watertoets zal steeds voorwerp zijn van een advies van de bekkensecretariaten. De watertoets zal slechts in een beperkt aantal gevallen leiden tot een absoluut bouwverbod. Wel kunnen er voorwaarden opgelegd worden met betrekking tot de te bouwen constructies. , Technum DEEL01 - pg. 52 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL DE E L I B: D E E L S T R U C T U R E N 8. NEDER ZETTIN GSSTRUCTUUR (zie kaart 8: ‘Bestaande nederzettingsstructuur’) 8.1 A LGE MENE GEMEE NTE L IJKE NE DE R ZE TT IN GE N S T RUC TU UR VA N DE Overpelt vervult samen met de gemeente Neerpelt een belangrijke woonfunctie. Op het gewestplan zijn uitgebreide woon- en woonuitbreidingsgebieden voorzien die nog niet ontwikkeld zijn. De bestaande bewoning concentreert zich in de wijken van het centrum, in de woonkernen Lindel-Hoeven, Overpelt Fabriek-oost en Overpelt Fabriek-west en in de wijk Holheide. Tussen deze kernen is lintbebouwing aanwezig. Overpelt-centrum Het centrum van Overpelt kent een geconcentreerde, gesloten bebouwing in het westen en een meer open bebouwingsstructuur in het oostelijk deel. Het is omgeven door de Ringlaan, een visuele afbakening van het centrum. Binnen deze ring, en verder langsheen de Leopoldlaan, bevinden zich de voornaamste voorzieningen en diensten. Het centrum van Overpelt heeft zich doorheen de jaren uitgebreid langsheen de belangrijkste uitvalswegen, nl. de Leopoldlaan, Lindelsebaan, Astridlaan, Breugelweg en Houtmolenstraat. Deze perifere woongebieden worden voornamelijk gekarakteriseerd door een open bebouwingsstructuur met een eerder rustig wijkkarakter. Langsheen de uitvalswegen in de directe omgeving van het centrum van Overpelt overheerst de gesloten bebouwing en zijn perifere handelsactiviteiten gelokaliseerd. Op die manier is Overpelt centrum onlosmakelijk verweven met de omliggende kernen Neerpelt, Lindel en Overpelt Fabriek-oost. De Dorpsstraat doorsnijdt het centrum van Overpelt en fungeert momenteel als de belangrijkste handels- en voorzieningenas binnen de ringlaan. Het westelijk deel van het centrum wordt, naast de hogere densiteit, gekenmerkt door grootschaligere voorzieningen, nl. supermarkten, ziekenhuis (gefinaliseerd in 2005), parkeergelegenheid, … Het oostelijk gedeelte wordt daarentegen gekenmerkt door de aanwezigheid van grotere open ruimten met cultureel-recreatieve activiteiten en infrastructuren zoals ’t Pelterke, het sportcentrum aan de Jeugdlaan, … De spoorlijn 19 (IJzeren Rijn) raakt de ringstructuur van Overpelt in het noorden en vormt een barrière tussen het centrum van Overpelt en het tussengebied Haspershoven-Vondersbroek. De spoorlijn 18 vormt een barrière tussen het centrumgebied en de vallei van de Dommel. Ten noorden van de spoorlijn 19, langsheen de Sellekaertsstraat, is een KMOzone gelegen. Hiervoor is de gemeente overgegaan tot de opmaak van een BPA “Den Dries” (MB 23/11/2005). De bestemming KMO-zone wordt hiermee omgezet naar een handelszone, voor middelgrote handelszaken – detailhandel, , Technum DEEL01 - pg. 53 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL complementair aan de handel in het centrumgebied. Lindel-Hoeven Lindel bevindt zich ten zuiden van het centrum en heeft zich als een woonband uitgestrekt langsheen de Lindelsebaan. Ter hoogte van deze as treft men ook de meeste functies (handel, gemeenschapsvoorzieningen, …) aan. Een parallelas hieraan is de Hoevenstraat. Het woongebied tussen de beide parallelassen wordt gekenmerkt door een eerder rustig wijkkarakter met voornamelijk open bebouwingsstructuren. Tussen de Gortenstraat en de Hobosstraat, ten westen van de Lindelsebaan, treft men een ‘wirwar’ van straatjes aan die voornamelijk bestaan uit vrijliggende villa’s en boerderijen. Sociale woningbouw treft men in de omgeving van de Bolakkerstraat, gelegen tussen de Lindelsebaan en de Willem II-straat. De omgeving rond het parochiecentrum “den Drossaerd” en de naastliggende pleinstructuur vormt het centrumgebied van Lindel-hoeven. De woonband Lindel-Hoeven landbouwgebieden. wordt grotendeels omgeven door Overpelt Fabriek-oost Ten westen van Overpelt-Centrum bevindt zich de woonkern OverpeltFabrieksstraat, een wijk met de Fabrieksstraat als centrale drager. Deze woonkern situeert zich grotendeels ten westen van de Fabrieksstraat en strekt zich uit tot aan de Noordzuidverbinding. Deze wijk is ruimtelijk wel verbonden met Overpelt-centrum, maar kent toch autonoom karakter door het uitgesproken en gedifferentieerd wijkkarakter. Deze woonkern kent vele gezichten, gaande van een gedeelte gekenmerkt door een woontypologie van de jaren ’60 naar een hedendaagse en sterk gevarieerde verkavelingtypologie, getypeerd door een open bebouwingsstructuur. Buiten enkele verspreidliggende bedrijven langsheen de Houtmolenstraat kent deze woonkern weinig voorzieningen. Fabrieksstraat- Overpelt Fabriek-west Deze woonkern is ruimtelijk ingebed in het industrieterrein Nolimpark, met de Haltstraat, de Fabrieksstraat, de Leukensstraat en de Noordzuidverbinding als duidelijke en soms harde grenzen. Deze arbeiderswijk is een autonome nederzettingsvorm (arbeiderswoningen in een dambordpatroon) die een sterke historische binding heeft met de vroegere en (maar in mindere mate) met de huidige industriële activiteiten. De arbeiderswoningen staan op vrij grote percelen. De woonfunctie en de verblijfskwaliteit is prioritair in deze woonkern, en de lokale handelsfuncties zijn minimaal aanwezig. Andere voorzieningen (recreatie, …) zijn gelegen langsheen de Fabrieksstraat en ter hoogte van de Leukens. De wijk Holheide De wijk Holheide wordt in grote lijnen begrensd door de driehoek Holvenstraat, Astridlaan en Park der Lage Kempen en is perifeer gelegen binnen de gemeente Overpelt. , Technum DEEL01 - pg. 54 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Holheide is de kleinste wijk van Overpelt. Het is een wijk die hoofdzakelijk bestaat uit sociale woningen van het Kempisch Tehuis (waarvan het overgrote deel huurwoningen zijn), waarrond privaat gebouwde woningen zijn opgetrokken. De sociale woningen worden begrensd door de Jeneverbeslaan, de Veenbeslaan en de Holvenstraat. De Halt is de oudste nederzetting met eengezinswoningen. Holven is van recentere datum en bestaat uit vrijstaande woningen. Door de coherente woontypologie en de duidelijk gestructureerde en recent aangelegde publieke ruimte wordt een ruimtelijke eenheid gecreëerd rondom een centraal gelegen kerk- en speelplein, aan de rand van het park Lage Kempen. Verspreide en lintbebouwing Verspreide bebouwing treft men vooral in de omgeving van de noordzuidverbinding (N74), Napoleonweg, Gortenstraat, Heuvelstraat, Over ‘t Waterstraat, Klaverstraat, Loksvaartdijk, Ballaststraat en de Heesakkerstraat. Lintbebouwing treft men vooral in het oosten van de gemeente. De belangrijkste linten situeren zich langsheen de Lindelsebaan (wijken Hoeven en ‘t Hasselt), Hoevenstraat, Willem II-straat, Molderhoevenstraat, Breugelweg, Astridlaan, Holvenstraat en Siberiëstraat. 8.2 Z ON E V R E E M D E W O N I N GE N (zie kaart 9: ‘Inventaris zonevreemde woningen’) Een gebouw met woonfunctie kan pas als zonevreemd beschouwd worden, wanneer de woonfunctie niet in overeenstemming is met de bestaande voorschriften van de bestemmingsplannen of goedgekeurde verkaveling. De kaarten geven een overzicht van de zonevreemde woningen. Het zijn ongeveer 184 woningen. De spreiding van de zonevreemde gebouwen over de bestemmingszones is als volgt: 69 in agrarisch landschappelijk waardevol gebied 9 in industriegebied 2 in KMO-zone 81 in agrarisch gebied 4 in bosgebied 10 in parkgebied 2 in bufferzone 1 in natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten 5 in natuurgebied 1 in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut , Technum DEEL01 - pg. 55 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL zonevreemde woningen bos, park, buffer, natuur 12% openbaar nut agrarisch landschappelijk waardevol 1% 38% 43% 1% 5% agrarisch , Technum kmo industrie DEEL01 - pg. 56 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 8.3 D E M O G RA F IE 13 8.3.1 Bevolkingsevolutie Op 1 januari 2007 telde de gemeente Overpelt 13.578 inwoners. Over een periode van 15 jaar is de bevolking toegenomen met 1.788 personen of een jaarlijks gemiddelde van 119 personen. Tabel 2 : bevolkingsevolutie 1991-2002 Jaar Bevolking Geboorten Sterfte Natuurlijk Immigratie Emigratie saldo Migratie Aangroei saldo bevolking 1992 11.790 160 88 72 388 416 -28 44 1993 11.832 186 84 102 361 385 -24 78 1994 11.908 148 68 80 444 407 37 117 1995 12.023 152 81 71 441 382 59 130 1996 12.138 126 89 37 452 386 66 103 1997 12.245 115 74 41 460 422 38 79 1998 12.319 136 76 60 541 448 93 153 1999 12.484 114 78 36 511 483 28 64 2000 12.534 115 76 39 625 439 186 225 2001 12.742 109 83 26 633 516 117 143 2002 12.879 135 88 47 724 568 156 155 2003 13.036 Bron : Gemeente, Rijksregister, NIS. *Bevolking op 1 januari van het vermelde jaar, gr oei tijdens het jaar. 1991 bevolking op 1 maart volgens de volks- en woningtelling. De bevolkingsevolutie kent een nogal grillig verloop, met enkel positieve waarden. In de afgelopen 12 jaar zijn er vier piektoenames met 225 personen als grootste toename in het jaar 2000. In 1992 was de toename van de bevolking beperkt tot 44 personen, dit is vooral te wijten is aan een negatief migratiesaldo. Het natuurlijk bevolkingsverloop of het verschil tussen geboorten en sterfte, kent voor Overpelt een vrij gelijkmatig verloop met een piek in 1993 en 1994 waar het geboorteoverschot oploopt tot respectievelijk 102 en 80 personen. De jaarlijkse gemiddelde aangroei bedraagt 56 personen of een aandeel in de bevolkingstoename van 46%. In de gemeente werden er over de beschouwde periode gemiddeld 136 kinderen geboren en stierven er gemiddeld 80 personen. In 2001 lag dit natuurlijk saldo met een licht positief saldo van 26 personen ver 13 Bron: woonbehoeftestudie gemeente Overpelt, Technum nv, + actualisatie gegevens gemeente Overpelt , Technum DEEL01 - pg. 57 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL onder het jaarlijks gemiddelde. In dat jaar werd het laagst aantal geboorten over de beschouwde periode geregistreerd. Het migratiesaldo of het verschil tussen in- en uitwijking verloopt veel grilliger met positieve en negatieve waarden. De gemiddelde toename over de periode 1992-2002 bedraagt jaarlijks 66 personen of een aandeel in de totale bevolkingstoename van 54%. De grootste migratietoename vond plaats in 2000, het laagste negatieve migratiesaldo werd geregistreerd in 1992. In vergelijking met de buurgemeenten is de procentuele bevolkingsaangroei in de gemeente Overpelt laag te noemen. Met een bevolkingsaangroei van 9,25% tussen 1992 en 2002 is de procentuele toename wel groter dan deze in het arrondissement en de provincie. Tabel 3 : bevolkingsevolutie 1981-2001; een vergelijking bevolking verschil 1992-2001 % aangroei 1981 1992 2002 1991-2001 Overpelt 11.233 11.790 12.880 1.090 9,25% Hechtel-Eksel 9.181 10.135 11.213 1.078 10,64% Lommel 25.412 28.223 30.947 2.724 9,65% Neerpelt 12.779 14.249 15.681 1.432 10,05% Peer 12.099 13.851 15.521 1.670 12,06% Arr. Maas eik 187.771 204.437 221.580 17.143 8,39% Limburg 716.888 755.593 798.583 42.990 5,69% Vlaams Gewest 5.630.129 5.794.857 5.972.781 177.924 3,07% België 9.848.647 10.021.997 10.309.725 287.728 2,87% Bron : NIS, Rijksregister 8.3.2 Leeftijdsopbouw van de bevolking De leeftijdsverdeling is een belangrijke bevolkingskarakteristiek. Ze heeft een grote invloed op een hele reeks sociale en economische factoren, welke op haar beurt het maatschappelijk gebeuren beïnvloeden. De leeftijdsstructuur van de bevolking kan op een visuele wijze voorgesteld worden onder de vorm van een leeftijdspiramide. De benaming “piramide” verwijst naar een evenwichtige leeftijdsopbouw van de bevolking, namelijk een grotere vertegenwoordiging van de jongste leeftijdsgroepen en een gestage afname naarmate de leeftijd hoger is. Omdat in de meeste industrielanden de piramidevorm als maar moeilijker te herkennen is spreekt men beter over leeftijdsopbouw van de bevolking. De leeftijdsopbouw van 1 januari 2002 voor de gemeente Overpelt is weergegeven in onderstaande grafiek. De leeftijdssamenstelling van de bevolking is het resultaat van allerlei historische processen. De effecten hiervan op het maatschappelijke leven laten zich generaties lang voelen. Vandaar dat ze echo-effecten genoemd worden. , Technum DEEL01 - pg. 58 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Uit de leeftijdsopbouw van de bevolking kan men de historische context aflezen. Men kan hier een onderscheid maken tussen evenementen en conjuncturen. De tweede wereldoorlog is nog duidelijk afleesbaar door een dalend aantal geboorten. Na de oorlog is er een sterke stijging van het aantal geboorten en heeft men de zogenaamde babyboom. Een economische heropbloei met gunstige vooruitzichten kan als belangrijkste oorzaak aangehaald worden. Aan de basis van de piramide merken we duidelijk de dalende nataliteit sedert medio 1960. Het stijgen en dalen van het aantal geboorten volgt elkaar in kortere periodes op. Het aantal geboorten is erg onderhevig aan de conjunctuur. In de jaren ‘80 jaren stijgt het aantal geboorten door een inhaalbeweging. De grote generatie geboren na 1950 heeft de komst van het eerste kind zeer lang uitgesteld, terwijl de jongste generatie opnieuw kinderen wenst te krijgen op jongere leeftijd. Medio 1990 gaat de nataliteit in Vlaanderen weer in dalende lijn. 90 mannen vrouwen 80 70 60 50 40 30 20 10 0 8.3.3 Evolutie van ontgroening en vergrijzing Karakteristiek voor de recente evolutie van de bevolking is de ontgroening en de vergrijzing. Ontgroening betekent de vermindering van de jonge bevolking, vergrijzing daarentegen is de toename van de bejaardenpopulatie. Uit de leeftijdsopbouw kan men duidelijk aflezen dat de generatie 25 tot 44 jarigen niet zal vervangen worden. In de toekomst zal dit leiden tot een grotere vertegenwoordiging van de oudere bevolking. Het aantal jongeren in de leeftijdsgroep 20-39 jarigen, die instaan voor de vervanging aan de basis van de piramide, zal in de komende jaren verder in een dalende lijn evolueren. De huidige gerealiseerde vruchtbaarheid ligt onder het gewenste vervangingsniveau. De vergrijzing en ontgroening van de bevolking nemen toe. De veroudering van de bevolking is het gevolg van hogere levensverwachtingen, die bij mannen overigens lager ligt dan bij vrouwen (respectievelijk 76 en 82 jaar). Deze gemiddelde levensverwachting stijgt jaarlijks met een kwartaal. Met betrekking tot het wonen hebben ouderen andere behoeften. De woningen , Technum DEEL01 - pg. 59 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL moeten qua grootte en comfort aangepast zijn voor bejaarden, vooral voor zelfstandig wonende hoogbejaarden. Ook de gemeente Overpelt wordt geconfronteerd met de ontgroening en vergrijzing van de bevolking. Ondanks de bevolkingstoename tussen 1981 en 2002 nam het aantal jongeren in die periode af met 814 personen of 10,7%, het aantal 60-plussers daarentegen nam toe met 1.436 personen of 9,8%. In de middengroep (20-59) doet zich een verschuiving voor. Aanvankelijk neemt de jongste helft (20-39) nog toe om vanaf 1991 in dalende lijn te gaan. De oudste helft (40-59) neemt gestadig toe. Tabel 4 : evolutie van de leeftijdsopbouw in leeftijdsklasse van 20 jaar 0-19 20-39 40-59 60+ totaal abs. % abs. % abs. % abs. % 1981 3.887 34,60 3.496 31,12 2.672 23,79 1.178 10,49 11.233 1992 3.116 26,43 3.940 33,42 2.964 25,14 1.769 15,01 11.789 1997 3.152 25,74 3.776 30,84 3.146 25,69 2.171 17,73 12.245 2002 3.073 23,86 3.633 28,21 3.559 27,63 2.614 20,30 12.879 Bron: Gemeente, NIS, Rijksregister 8.3.4 Gezinsontwikkeling De gezinsontwikkeling is een belangrijk bevolkingskenmerk. Inzicht in deze ontwikkeling is noodzakelijk omdat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het aantal gezinnen en de toekomstige behoefte aan woningen. Op 1.1.2007 telde de gemeente Overpelt 5.292 private gezinnen of huishoudens. Een huishouden kan bestaan uit één persoon die alleen woont of uit meerdere personen die samenleven in één woning. Het gemiddeld aantal leden per gezin bedroeg 2,57 personen. Tussen 1992 en 2007 is het aantal 14 gezinnen toegenomen met 1.292 eenheden . Deze toename is niet enkel te wijten aan de toename van het aantal inwoners in de gemeente maar vooral aan het feit dat de gezinnen kleiner worden. Dat laatste wordt gezinsverdunning genoemd. Tabel 5 : evolutie van het aantal leden per gezin 1970-2003 Aantal partic. Alleen- Aantal personen huishoudens staanden 2 3 4 5 6 7+ 1970 2.660 170 564 502 551 377 242 251 1981 3.361 306 857 710 817 406 165 100 1991 3.946 591 1.102 822 946 364 98 23 2003 4.948 1.031 1.724 861 906 325 68 33 Bron: NIS 14 Aantal private gezinnen of huishoudens 01/01/1992 = 4000, bron Studiecel provincie Limburg , Technum DEEL01 - pg. 60 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 8.4 H U IS V E S T I N G 8.4.1 Het huidige woningenbestand Op 1 oktober 2001 (enquête 2001) telde Overpelt 4.761 bewoonde particuliere woningen. Sinds de telling van 1991 is dit een stijging met 858 woongelegenheden of een procentuele aangroei van 22,6%. Op 1 maart 1991 (volks- en woningtelling) registreerde men in Overpelt 3.903 bewoonde particuliere woningen. Ten opzichte van de telling van 1981 is het woningbestand tot 1991 aangegroeid met 559 wooneenheden. Het woningbestand in Overpelt groeide sterker dan in de provincie of de meeste buurgemeenten. De gemeente Overpelt had in 1991 een aandeel aan particuliere woningen van 1,52% in Limburg en 5,84 in het arrondissement Maaseik. In 2001 is dit aandeel gestegen tot respectievelijk 1,60% en 5,94% particuliere woningen verschil % aandeel ten opzichte aangroei 1981 1991 2001 ’91-‘01 '91-’01 van : arr. Limburg Maaseik Overpelt 3.344 3.903 4.761 858 21,98% 5,94 1,60 Hechtel- 2.757 3.399 4.081 682 20,06% 5,09 1,37 Lommel 7.821 9.438 11.477 2.039 21,60% 14,32 3,85 Neerpelt 3.845 4.684 5.783 1.099 23,46% 7,22 1,94 Peer 3.425 4.328 5.371 1.043 24,10% 6,70 1,80 arr. 55.224 66.856 80.126 13.270 19,85% 100,00 26,87 Limburg 221.654 256.275 298.197 41.922 16,36% Vlaams 1.961.481 2.141.557 2.399.930 258.373 12,06% 3.599.977 3.748.164 4.248.502 500.338 13,35% Eksel Maaseik 100,00 Gewest België bron : NIS In 2001 werd het merendeel van de woningen, ongeveer 87%, gevormd door eengezinswoningen. Het effectief aantal appartementen is wel gevoelig gestegen sinds 1981. Door de realisatie van het BPA “Centrum West”, waar hoofdzakelijk appartementen opgetrokken worden zal deze tendens zich verder zetten. Van de eengezinswoningen is 4 van het gesloten bebouwingstype, 16 is halfopen en 79 heeft een open bebouwing. Het aandeel gesloten bebouwing is een stuk lager dan dat van de meeste buurgemeenten en van de provincie met , Technum DEEL01 - pg. 61 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL uitzondering van Hechtel-Eksel. Qua bebouwingstype heeft de gemeente Overpelt een meer residentieel karakter. Ten opzichte van de gegevens van 1991 is het halfopen bebouwingstype procentueel sterk toegenomen ten nadele van de open bebouwing. Deze tendens doet zich in al de buurgemeenten, het arrondissement en de provincie voor. 8.4.2 De kwaliteit van het woningbestand Bij de kwaliteit van de woningen is de relatie bouwperiode, bewoningstitel en comfort en uitrusting uiterst belangrijk. Het verminderen van de kwaliteit van woningen kan diverse oorzaken hebben. Bouwperiode De meeste gemeenten in Limburg hebben een relatief jong woningbestand. In Overpelt is 32,2 van de woningen nog geen 20 jaar oud. In de provincie Limburg ligt dit percentage over het algemeen iets lager (27,2%). Het grootste aantal woningen in de gemeente Overpelt werd gebouwd na 1991. Het aantal verbouwingen in de gemeente gaat in stijgende lijn. Deze tendens doet zich in gans Vlaanderen voor. De renovatiemarkt is momenteel goed voor 50% van de bouwopdrachten. Huur- en eigendomswoningen Iets minder dan 17% van de woningvoorraad bestaat uit huurwoningen. Zeker 83% van de woningen wordt bewoond door de eigenaar zelf. Dit is een hoog percentage ten opzichte van de omringende gemeenten en de provincie. Gedeeltelijk houdt dit percentage verband met het hoge percentage eengezinswoningen in de gemeente. Sinds 1981 is het percentage huurwoningen in de meeste gemeenten nogal gedaald. Deze daling was in Overpelt het minst sterk. Uitrustinggraad Er bestaat een correlatie tussen het comfort en de uitrusting van de woning en de kwaliteit ervan. Woningen zonder enig comfort of met een gebrekkige uitrusting hebben over het algemeen ook andere (uitwendige) gebreken. Het percentage woningen met groot comfort ligt in de gemeente Overpelt merkelijk hoger dan in het arrondissement en in de provincie. Het percentage woningen met klein comfort ligt net iets hoger dan dat in het arrondissement. Woningen met klein comfort zijn nog altijd uitgerust met stromend water en de basis sanitaire voorzieningen maar zonder centrale verwarming. Het percentage woningen zonder enig comfort ligt daarentegen iets lager dan dat in de provincie maar hoger dan dat in het arrondissement. Woningverbeteringbehoefte De woningverbeteringbehoefte, dit zijn voornamelijk de woningen in minder goede staat maar nog op een financieel haalbare manier renoveerbaar, is voor de gemeente Overpelt berekend op ongeveer 295 woningen. Het is aangewezen de woningen te renoveren op een zo kort mogelijke termijn omdat deze woningen niet uiteindelijk gesloopt dienen te worden. 0,24% van het woningpatrimonium (11 eenheden) is aan vervanging toe. , Technum DEEL01 - pg. 62 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 8.4.3 Sociale huisvesting In Overpelt zijn twee sociale huisvestingsmaatschappijen actief. De maatschappij ‘CV Kempisch Tehuis’ en de maatschappij ‘Landwaarts’. Het woningpatrimonium voor sociale huisvesting ligt verspreid over gans de gemeente. Een totaal overzicht van de sociale woningen (toestand 2002) geeft volgende resultaten: GEREALISEERD: 116 huurwoningen en –appartementen (waarvan 31 MS-woningen) 233 sociale koopwoningen 52 sociale kavels Dit komt neer op een effectief totaal van 370 sociale wooneenheden (zonder MS-woningen), wat overeenstemt met 6,9% t.o.v. het totaal aantal woningen op 1/1/2007. IN PLANNING: 12 wooneenheden “Open Poort” 18 wooneenheden “Berkenlaan” 17 wooneenheden “Pieter Breugelplein” 27 wooneenheden “Donkerstraat” 7 wooneenheden “Sellekaertsstraat” Dit komt neer op een totaal van 451 sociale wooneenheden (zonder MSwoningen), wat overeenkomt met ca. 8,5% in de nabije toekomst. 8.4.4 Bejaardenhuisvesting Het voorzien van bejaardenhuisvesting is in decreten vastgelegd. De programmacijfers zijn opgenomen in Besluiten van de Vlaamse regering15. De vraag en het aanbod in de bejaardenzorg zouden op elkaar afgestemd moeten zijn. Tabel 6 : Prognose van de behoefte aan bejaardenhuisvesting 2002 2007 2012 2017 Rusthuisbedden 84 108 141 170 Servic eflats en woningc omplexen met dienstverlening 52 57 64 69 Bron : Eigen berekening 15 Besluit van de Vlaamse Regering 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor dienstencentra, serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, rusthuizen en dagverzorgingscentra, gewijzigd bij B.V.R. 18 december 1998 en verdere wijzigingen. , Technum DEEL01 - pg. 63 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL In de gemeente Overpelt zijn er de volgende voorzieningen voor bejaarden: Het rustoord “Immaculata” heeft een capaciteit van 75 rustoordbedden. Het serviceflatscomplex “Wuytenhof” is verbonden aan het rustoord en heeft een capaciteit van 24 flats Het rustoord voorziet tevens in de mogelijkheid tot dagopvang. Momenteel worden 44 serviceflats gerealiseerd in de Dorpsstraat. belendende rusthuis heeft tevens 75 extra rusthuisbedden gepland. Het 8.4.5 Bouwmogelijkheden De onbebouwde percelen De gemeente Overpelt beschikte nog over 1.31716 bouwpercelen met rechtstreekse bouwtitel (= bouwpercelen aan uitgeruste weg). Van de 1.317 vrije kavels waren er 686 percelen gelegen in goedgekeurde verkaveling, meestal in open bebouwingstype. Naar bebouwingstype zijn de vrije percelen als volgt te verdelen: gesloten bebouwing half open bebouwing open bebouwing 54 168 1.095 Het grote aantal bouwmogelijkheden in open bebouwing in de gemeente Overpelt is te verklaren uit volgende vaststellingen: de verspreide bebouwing en de spreiding van de nog vrije kavels; talrijke verkavelde percelen van het open type; daar waar de meeste kavels gelegen zijn is de bebouwde omgeving vrij open, een woningtype in harmonie met die omgeving is halfopen of open; een voorkomende percelering die weinig verdichting toelaat; ... In theorie wordt hiervan 30% effectief bebouwd in de komende 10 jaar. Dit is 922 vrije kavels in 2007. Deze theoretische benadering werd ook gebruikt om het aanbod aan bouwpercelen te herrekenen naar 1992 of de vertrekdatum voor de vergelijking van vraag en aanbod. Met deze rekenformule wordt aangenomen dat er in Overpelt 1.549 vrije kavels waren 1992 De realisatiegraad van het bouwpotentieel aan uitgeruste wegen wordt verhoogd met de verkavelingen voor woningbouw. Omdat verkavelingen specifiek voor woningbouw ontwikkeld worden is de realisatiegraad van verkavelingen groter dan deze van niet verkavelde percelen aan openbare weg. Theoretisch wordt voor verkavelde percelen een realisatiegraad tot 70% gerekend 16 Opname 1997 , Technum DEEL01 - pg. 64 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Woningbouwprojecten in planning of in uitvoering 1992-2007 (zie kaart 10: Ingesloten gebieden en gebieden voor woningbouwprojecten) Voor diverse gebieden zijn er momenteel woningbouwprojecten in volle uitvoering, in aanvraag tot uitvoering of in planning. W2 – Hoevenstraat Verkavelingaanvraag voor grotendeels gerealiseerd 104 W7 – ’t Weike verkaveling van 16 woongelegenheden in volle uitvoering. W8 – Akkerstraat Verkavelingaanvraag voor gedeeltelijk gerealiseerd. W10 – Donkerstraat sociale woningbouw met 31 kavels en 14 woningen 67 woongelegenheden – woongelegenheden, W11 – West W11a – West 50 woongelegenheden (appartementen) W11b – West gemengd stedelijk project met ± 140 woongelegenheden W11c – West gerealiseerde appartementen (52 eenheden) W16—Eikelweg verkavelingaanvraag voor 65 woongelegenheden W18 – Heesakkerstraat verkaveling in het woongebied met 35 woningen in eerste fase W10a – Villa Croonenberghs woonproject met 23 appartementen A19 – Ringlaan herbestemmen KMO-gebied met 50 woongelegenheden in een eerste fase WU3 – Bolakkerstraat Landwaarts; sociale woningbouw in een eerste fase ± 25 woongelegenheden. Ingesloten gebieden (WG-WUG) De bouwmogelijkheden in ingesloten gebieden, dit zijn gebieden die reeds geheel of gedeeltelijk omgeven zijn door bebouwing of door een bouwzone, worden ingedeeld in gebieden gelegen in een goedgekeurd B.P.A., gebieden die bestemd zijn als woongebied op het gewestplan en woonuitbreidingsgebieden. De tabellen geven een overzicht van de mogelijkheden in de gemeente Overpelt. Elk gebied kreeg een willekeurig volgnummer en een naam die refereert aan de ligging van het gebied. Op basis van de nuttige oppervlakte en de wenselijke dichtheid, gaande van 12 wo/ha tot 30 wo/ha, wordt voor elk gebied het aantal mogelijk te realiseren wooneenheden berekend. Ingesloten gebieden in een goedgekeurd BPA art. 14 en 15 , Technum DEEL01 - pg. 65 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Ingesloten gebieden in woongebied Woonuitbreidingsgebieden Gebieden met een toekomstige invulling voor wonen , Technum DEEL01 - pg. 66 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 8.5 H ANDE L Er wordt een onderscheid gemaakt in winkels (handel) en diensten. In een winkel verkoopt men iets materieels hetzij voeding, kledij, … Bij een dienst krijgt men een dienst aangeboden. (kapper, horeca, wassalon, …) De winkels kunnen verder ingedeeld worden in drie categorieën al naargelang ze producten verkopen die dagelijks, veelvuldig, minder frequent of zelden door de verbruiker aangekocht worden. Winkels met primaire functie (convenience) Of bezoeksintensieve bedrijven. Deze verkopen artikelen die dagelijks of dikwijls nodig zijn, gewoonlijk een geringe geldwaarde vertegenwoordigen en weinig problemen scheppen bij het aankopen ervan. (bv. vleeswaren, groenten, …) Winkels met secundaire functie (shopping) Of bezoeksperiodieke bedrijven. Deze verkopen goederen die periodiek worden aangekocht, een gemiddelde geldwaarde hebben, maar waarbij weinig assortimentsvergelijking veelvuldig voorkomt en daardoor meer tijd aan het inkopen besteed wordt. (bv. kleding, likeur, keukengerief, …) Winkels met tertiaire functie (specialty) Of bezoeksextensieve bedrijven. Zij verkopen goederen die slechts zelden worden aangekocht en meestal een hoge geldwaarde vertegenwoordigen. Ze worden aangeboden in hoog-gespecialiseerde assortimenten en het inkopen vergt meestal veel tijd. (bv. auto’s, elektrische toestellen, …) 8.5.1 Ligging De handelszaken in Overpelt liggen zeer verspreid, ten gevolge van de verspreiding van de bewoning. 50 % van de panden ligt buiten het centrum. Hierdoor is de concurrentie van vooral Neerpelt en Lommel groot. Met uitzondering van de courante goederen is de goederenkeuze in Overpelt beperkt. Voor nogal wat artikelen is de klant aangewezen op andere centra. In Overpelt blijken de dienstverlenende activiteiten sterk aanwezig te zijn. Overpelt-Centrum Binnen het centrum zijn diverse functies aanwezig: wonen, overheid, onderwijs, cultuur en handel. Het visuele handelsgebeuren beperkt zich in de kern nagenoeg tot de Dorpsstraat, met uitlopers langs de Oude Markt en, van meer recente datum, de Heuf. Aan de Oude Markt treft men een aantal banken (o.a. KBC, Centea), een groentenwinkel, een snackbar, een café, ... Er komen winkels voor met zowel primaire, secundaire als tertiaire functie. Verder zijn er nog uitlopers in de richting van de Leopoldlaan en de Astridlaan/Lindelsebaan. Men kan vaststellen dat de handelsgroepering wordt onderbroken door woon- en andere functies. Een grote supermarkt en een Aldi , Technum DEEL01 - pg. 67 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL situeren zich binnen het centrum van de gemeente in de omgeving van de Burgemeester Missottenstraat. Deze inplanting omvat een erg volledig aanbod. De functiespreiding in Overpelt blijkt duidelijk beïnvloed te zijn door de hypermarkt. De in- en uitgang van de hypermarkt zijn niet echt centrumondersteunend. Vanuit het centrum vertrekt de Leopoldlaan, waar tevens handel voorkomt: een reisbureau, een tankstation, woondecoratie, een frituur, een eethuis, handel in sanitaire installaties, een bakkerij, een supermarkt, een delicatessenwinkel, een videotheek, een autorijschool, ... Langsheen de Astridlaan treft men een aantal baanwinkels: een mecanicien, een kapsalon, een café, een fotograaf, een dakwerker, een slotenmaker, een schoonheidssalon, ... Lindel Aan de Lindelsebaan treft men heel wat winkels: financiële instellingen, een warenhuis, een garage, een bouwbedrijf, een boekhandel, een aantal café’s, een slagerij, een bloemenwinkel, een elektrozaak, ... Dichter tegen het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt treft men twee garages, twee kapsalons, een frituur, een benzinestation, een keurslagerij, een bank, een fotohandel, een café, ... Overpelt Fabriek-oost en Overpelt Fabriek-west Hier treft men heel weinig winkels. Voornamelijk de basisvoorzieningen zijn aanwezig: een bakker, een kruidenier, een kledingzaak en een kleuter- en lagere school. Holheide Langsheen de Astridlaan treft men een aantal baanwinkels: een carwash en benzinestation, verkoop van keukens, een aantal garages, een carrosseriegarage, een drukkerij, ... 8.6 G E M E E N S C H AP S V O O R Z I E N I N GE N 8.6.1 Onderwijsinstellingen (zie kaart 11: ‘Situering onderwijsinstellingen’) In Overpelt heeft men een uitgebreid onderwijsaanbod, net als in de buurgemeente Neerpelt. De verschillende scholen komen geconcentreerd voor: in Overpelt-centrum, te Haspershoven, Overpelt-werkplaatsen, Holheide en Lindel. , Technum DEEL01 - pg. 68 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Tabel 6: Aantal leerlingen in het schooljaar 2002-2003 Nr Plaats Adres Aantal 1 Lagere school "De Linde" Rodenbachlaan Rodenbachlaan 23 195 2 BUSO St-Jozef Dorpstraat 91 130 3 Middenschool en Technisch Instituut St-Jozef Dorpsstraat leerlingen 91- 830 Peltanusstraat 4 Basisschool “D e Linde” O verpelt centrum Kloosterstraat 11 133 5 Kleuterschool “De Linde” O verpelt centrum Kloosterstraat 11 131 6 Technisch Instituut “Mater D ei” Kloosterstraat 17 845 7 Middenschool en KAT Overpelt centrum Leopoldlaan 45 535 Kleuterschool gemeenschaps onderwijs 78 Basisschool gemeenschapsonderwijs 8 Kleuterschool “De Linde” 209 wijkafd. Leenzaalstraat 4 32 wijkafd. Leenzaalstraat 3 38 Haspershoven 9 Lagere school “De Linde” Haspershoven 10 Martinusschool voor BLO Leenzaalstraat 6 200 11 Kleuterschool “De Linde” wijkafd. O verpelt Schoolstraat 3 16 12 Lagere school “D e Linde” wijkafd. O verpelt Schoolstraat 3 15 Fabriek Fabriek 13 Kleuterschool “De Linde” wijkafd. Grachtstraat Grachtstraat 19 24 14 Basisschool Lindel-H oeven Parkstraat 130 15 Kleuterschool Lindel-H oeven Tielenstraat 35 20 16 Kleuterschool “De Regenboog” Veenbeslaan 51 24 17 Basisschool P. Clementiaan Holven 82 180 18 Jongensschool gemeenschapsonderwijs Kapelstraat 2 255 TOTAAL 4.020 Bron: Gemeente Overpelt, februari 2003 8.6.2 Verzorging en welzijn (zie kaart 12 : ‘Belangrijke openbare voorzieningen’) Revalidatie- en M.S. centrum In deze kliniek worden revaliderende en M.S.-patiënten behandeld. In de directe omgeving van de kliniek werden een aantal woningen opgetrokken, waar MS-patiënten en gehandicapten, maar ook hun partners kunnen verblijven. De Revalidatie- en M.S. centrum heeft een regionaal karakter. Mensen uit Hasselt bijvoorbeeld komen er om een aangepaste woning te zoeken. Aan de Revalidatie- en M.S. centrum zijn er twee units van 15 en nog eens 12 woningen, waar gehandicapten ADL-ondersteuning kunnen krijgen. Men kent deze woningen als de serviceflats focuswoningen. Hulp kan op ieder moment van de dag opgeroepen worden. Dienstencentrum St.Oda In het dienstencentrum St. Oda, gesitueerd aan de Breugelweg, worden mindervaliden verpleegd. , Technum DEEL01 - pg. 69 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Het dienstencentrum neemt een oppervlakte in van 14 hectare. Men treft er o.a. een overdekt zwembad, een wasserij, ... Het dienstencentrum wil personen met een ernstig of diep mentale handicap en hun gezin helpen. De dienstverlening bestaat uit een woonopvang voor kinderen en volwassenen, dagopvang voor kinderen en volwassenen (‘t Heultje), twee observatieleefgroepen waarvan één voor personen met extreem moeilijk gedrag en een consultatiedienst in samenwerking met de K.U.L. Meer dan 200 mensen met een zware handicap wonen op de terreinen aan de Breugelweg in Overpelt. Een twintigtal anderen verblijven, maar geïntegreerd, in familiewoningen in Overpelt en Achel. Sint-Oda biedt een totale tewerkstelling aan ongeveer 400 mensen (waarvan o.a. 150 opvoed(st)ers en verple(e)g(st)ers, 60 paramedici en 60 personeelsleden voor administratie en onderhoud). Beschut wonen Noord-Limburg en beschermd wonen Gehandicapten krijgen bij het beschut wonen de kans om zelfstandig te wonen mits een minimum aan begeleiding. Het beschermd wonen biedt een nieuwe kans aan mensen met psychische problemen. Men treft vijf vestigingen in het centrum: Bemvaartstraat, Boelenstraat, Sellekaertstraat, Zeldertstraat en Donkerstraat. Rustoord Immaculata en serviceflats Wuytenhof Een rustoord en serviceflats van het O.C.M.W. treft men in het centrum aan. De serviceflats bieden een aangepaste huisvesting in een beschermde woonomgeving geboden met facultatieve dienstverlening. De serviceflats hebben een volledige bezetting. De samenwerking met Immaculata verloopt momenteel voorbeeldig en moet daarom onderhouden worden en zo mogelijk nog versterkt worden. Door deze samenwerking is het in Overpelt mogelijk om een volledig aanbod aan intramurale diensten te vinden. Het OCMW biedt serviceflats aan, terwijl Immaculata instaat voor rustoordbedden, RVT-bedden, dag- en nachtzorg en kortverblijf. Dienst voor Kind en Gezin Deze dienst was tot heden gevestigd in OC Palethe. Vanaf 1 augustus 2003 is de dienst gevestigd in de Open Poort. Meerdere malen per week kunnen ouders hier met hun baby’s en peuters op consultatie komen. ‘t Ravotterke en ‘t Karbonkeltje ‘t Ravotterke en ‘t Karbonkeltje zijn beiden kinderopvangplaatsen. Het Ravotterke kan opgesplitst worden in vier deellocaties: de Bemvaartstraat (‘t Pelterke), de Parkstraat (Drossaard), de Leopoldlaan (BSGO) en de Breugelweg (St. Oda). Kinderdagopvangdienst De kinderdagopvangdienst van de Gezinsbond groepeert een dienst voor onthaalgezinnen en een dienst die bemiddelt in babysitters. , Technum DEEL01 - pg. 70 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Asielcentrum Valkenhof Het Valkenhof is een asielcentrum dat beheerd wordt door het Rode Kruis. Het centrum heeft een capaciteit van 100 bewoners. De integratie van het centrum binnen de wijk Holheide en bij uitbreiding binnen de Overpeltse leefgemeenschap is van groot belang om de samenleving van asielzoekers en autochtonen in goede omstandigheden mogelijk te maken. Mariaziekenhuis Noord-Limburg Het nieuw ziekenhuis, gesitueerd tegen de Ringlaan is het resultaat van een fusie tussen de ziekenhuizen van Lommel en Neerpelt. Het ziekenhuis telt ca. 335 bedden. Sociaal centrum ’De Open Poort’ Het sociaal centrum ‘De Open Poort’ biedt plaats aan diensten uit de welzijnsen gezondheidssector. Het centrum heeft een uitgesproken regionaal karakter. Zowel lokale als regionale diensten stappen in het project mee (vijf diensten uit de welzijnssector). Nieuw hierbij is dat een aantal diensten uit zeer diverse takken van het welzijnswerk samengebracht zijn. Het concept, waarbij een aantal voorzieningen zoals telefooncentrale en permanentie, vergaderruimte, informatica en dergelijke gemeenschappelijk gebruikt kunnen worden, werd tot op zekere hoogte geleend bij de bedrijvencentra. , Technum DEEL01 - pg. 71 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 9. DEEL I: INFORMATIEF DEEL OPEN RUIMTESTRUCTUUR 9.1 D E L AN DSC HAPP E LIJ KE ST RU CT UU R (zie kaart 13: ‘Kleine landschapselementen’) (zie kaart 14: ‘Bestaande open ruimteverbindingen’) 9.1.1 Landschapstypologie De gemeente bevindt zich in het traditioneel landschap van het Kempisch plateau, meer bepaald dicht bij de grens van het Kempisch plateau en de Vlakte van Bocholt. De Kempen wordt bestreken door een landschap dat ongeveer twee derde van de provincie Limburg omvat. De landschapstypen bestaan uit compartimenten die worden gevormd door de vegetatie waarbij het accent vooral ligt bij de bosbouw, de heidebegroeiing en in mindere mate weiland en akker. Het landschap te Overpelt vormt het raakvlak tussen de periferie van de sterk aaneengesloten en geürbaniseerde zone Lindel-Overpelt-Neerpelt en de open ruimtestructuren ten westen en ten oosten van deze lijn. Overpelt vertoont in grote mate dezelfde kenmerken als het Kempisch plateau. 9.1.2 Concentraties van kleine landschapselementen Kleine landschapselementen of KLE’s zijn kleine strook-, lijn-, punt- of vlakvormige natuurelementen. Hiermee worden hagen, houtkanten, knotwilgenrijen, holle wegen, taluds, graften, poelen, hoogstamboomgaarden, solitaire bomen, vennen, … bedoeld. KLE’s vormen een onderdeel van het landschap maar verzorgen tevens ook de ecologische infrastructuur op lokaal niveau. Concentraties van KLE’s komen voor op volgende plaatsen: In de vallei van de Dommel, de Holvense Beek en de Gortenloop In het uiterste zuidwesten van de gemeente in het Park Lage Kempen (landduinen) In het ‘kamerlandschap’ ter hoogte van St-Oda Ter hoogte van het buffergebied en natuurgebied in Overpelt Fabriek west Ter hoogte van hoeve Hobos 9.1.3 Bestaande open ruimteverbindingen In de gemeente Overpelt is er één opmerkelijke, smalle strook waarneembaar die de grotere open ruimten tussen de bebouwde gebieden door nog met elkaar verbinden. Deze open ruimte verbinding situeert zich tussen: 1. De kruising van de Astridlaan met de vallei van de Holvense beek (ter hoogte van Over ’t Waterstraat) , Technum DEEL01 - pg. 72 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 9.2 D E N AT UU RL IJKE S TR UC TU UR (zie kaart 15: ‘Bestaande natuurlijke structuur’) 9.2.1 Hydrologie: Beekvalleien en waterlopen De voornaamste natuurlijke waterlopen in de gemeente zijn: de Dommel, de Molenloop, de Holvense beek, de Gortenloop, de Winnerloop, de Hoevenderloop, de Zeldert en de Neuzerloop. In het noorden van de gemeente ligt het kanaal Bocholt-Herentals. De waterlopen in Overpelt behoren enerzijds tot het Scheldebekken en anderzijds tot het Maasbekken. De waterscheidingskam tussen het stroomgebied van de Maas en de Schelde loopt ten zuidwesten van Overpelt. Het valleigebied van de Dommel met zijn natte alluviale bodem vormt oostelijk de gemeentegrens. Slechts een klein gedeelte van de gemeente behoort tot het Scheldebekken, nl. de Baalse Gracht. Deze waterloop vindt zijn oorsprong in het gebied ‘Heide achter de Steenweg’. De Baalse Gracht mondt uit in de Grote Nete. Tot het Maasbekken behoren de Dommel, de Holvense beek, de Hoevenderloop, de Gortenloop, de Winnerloop, de Neuzerloop, de Loper en de Zeldert. 9.2.2 Duingebieden Het duinengebied wordt opgesplitst in twee delen door de Fabrieksstraat. Ten noorden van de Fabrieksstraat spreken we van het industriepark Heide achter de Fabriek. Het gebied ten zuiden van deze weg wordt aangeduid met de Leukens. Het gebied heeft een belangrijke natuurwaarde, zowel qua fauna als flora. Tegenwoordig is het gebied verkleind door industriebouw en woningbouw. Verder vinden we enkele lokale storten terug. Het gebied wordt tevens gebruikt door recreanten. Er is ook een fit-o-meter aangelegd. Gedeelten van het gebied zijn vervuild door zware metalen. 9.2.3 Natuurwaarden in de valleigebieden De natuurwaarden van de beekvalleien zijn zeer verscheiden en tegelijkertijd zeer waardevol. De vegetatie wordt gekenmerkt door een viertal typen: beek- en oeverbeplanting, bossen en struwelen, graslanden en moerassige vegetaties en vijvers, vennen, poelen en sloten. De aanwezige kleine landschapselementen in de graslanden herbergen een avifauna die steeds zeldzamer wordt. In de bossen en struwelen, die nog vrij natuurlijk zijn, en in de graslanden en moerassige vegetaties en vijvers, vennen, poelen en sloten worden een aantal kenmerkende soorten vogels aangetroffen. In Overpelt treft men drie valleien: de vallei van de Dommel, de vallei van de , Technum DEEL01 - pg. 73 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Holvense beek en Hoevenderloop en de vallei van de Gorten- en Winnerloop. De vallei van de Dommel vormt te Overpelt de grens met Peer en Neerpelt. Het is een deel van een groter grensoverschrijdend valleigebied. Het uitzicht en het bodemgebruik wordt sterk bepaald door de landbouw, terwijl de vallei in Peer een moerassig karakter vertoont. Grote delen van de vallei worden momenteel gebruikt als weiland, hooiland en voor populierenteelt. De vallei van de Dommel is ruimtelijk te benaderen via een aantal deelruimten. Deze deelruimten zijn: Dommel buurt Bemvoortse Molen, Dommel t.h.v. Heesakker, Dommel t.h.v. Heesakkerheide, Dommel t.h.v. Wedelse Molen. De vallei van de Holvense beek en de Hoevenderloop ligt centraal in de gemeente. De vallei van Holvense beek laat zich indelen in een deel brongebied tot en met middenloop en anderzijds het deel benedenloop en Hoevenderloop. De vallei van de Gorten- en Winnerloop is de uitloper van de Holvensebeek en het natuurgebied ‘t Plat en ligt op de grens met Hechtel-Eksel. Het heeft een typisch valleikarakter. 1.1 Valleigebied Dommel: stroomafwaarts Bemvoortse Molen Hier bevinden zich een aantal belangrijke ecotopen, o.a. enkele vijvers en vochtige depressies, een relict van een broekbos, ... In avifaunistisch opzicht is het gebied eveneens interessant. Het gebied laat zich kenmerken door de aanwezigheid van intensieve landbouw. De aanwezige populierenaanplantingen hadden een economische belang. 1.2 Valleigebied Dommel: Heesakker Dit valleisegment wordt gekenmerkt door weilanden en de aanwezigheid van kleine landschapselementen en is vanuit landschappelijk oogpunt zeer waardevol. Het deelgebied laat zich kenmerken door de waterbeheersingswerken (normalisatie). Over het volledige gebied werd een wachtkom aangelegd. De bewoning aan de linkeroever vormt een knelpunt voor het beekecosysteem. 1.3 Valleigebied Dommel: Heesakkerheide Het deel Dommel t.h.v. Heesakkerheide (Heesakkerpark) kenmerkt zich door akkers en weiden. In het westelijk deel van het gebied komen recreatieve functies voor en hiernaast in de eigenlijke vallei enkele weekendverblijven met bijhorende vijvertjes. In het oostelijk deel bevinden zich naaldhoutaanplantingen en populierenaanplanten. Het deel Dommel t.h.v. Heesakkerheide is een gebied met grote landschapsecologische waarde. Floristisch is het gebied belangrijk omwille van zijn variatie aan ecotopen. Zo komen er enkele eiken-berkenbossen, heiderelicten, extensief beheerde graslanden, vochtige depressies en populieraanplantingen voor. Door deze diversiteit in ecotopen, vochttoestand en bodems herbergt het gebied tal van belangrijke plantensoorten, prooi- en moerasvogels. Het GNOP stelt voor dit gebied volgende inrichtings- en beheersacties voor: gedeeltelijke hermeandering van de Dommel en aanleg van een beekvijver; aanleg van amfibie-poelen; , Technum DEEL01 - pg. 74 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL renovatie en aanleg van kleine landschapselementen; herinrichting gemeentelijke vijver; plaatsen van stuwen; bosomvorming populieraanplant; beheer ruigte. 1.4 Valleigebied Dommel: stroomopwaarts Wedelse Molen tot grens Peer Het deel stroomopwaarts tot aan de grens met Peer laat zich kenmerken door de aanwezigheid van intensieve landbouw en normalisatiewerken voor de waterbeheersing. De Dommelvallei vormt een gevarieerd landschap. De floristische waarde manifesteert zich hier door de aanwezigheid van enkele moerasecotopen, nitro- en mesofiel elzenbroekbos en een tweetal vijverpartijen. Het gebied is uiterst geschikt voor bepaalde vogels. 2.1 Valleigebied Holvensebeek: brongebied en middenloop De Holvensebeek loopt in dit tracé door en is vrij intensief beheerd landbouwgebied. De ecologische waarde wordt dan ook min of meer bepaald door houtkanten, bomenrijen en enkele relicten van eiken-berkenbossen. In het deel van het brongebied is de waterbeheersing in functie van de landbouw een knelpunt voor de ecologische waarde van dit gebied. 2.2 Valleigebied Holvensebeek: benedenloop en Hoevenderloop In het gebied van de Hoevenderloop is de impact van de waterbeheersing kleiner dan in het brongebied maar de landbouw is eveneens sterk aanwezig. 3. Vallei van de Gorten- en Winnerloop Dit valleigebied wordt gekneld tussen het boscomplex van ‘De Gorten’ en de bosgebieden van de ‘Lindelse Heide’ en de ‘Hobos’. Het vormt een typisch Kempens valleilandschap waarin de vegetatie grotendeels bestaat uit graslandassociaties en relicten van zure eiken-berkenbossen. Minder bepalend voor het vegetatief aspect zijn er de houtkanten, houtwallen en de naaldhoutaanplanten. De variatie in het landschap en de relatief hoge diversiteit aan vegetatietypen is dan weer belangrijk voor tal van vogelsoorten. Vooral vogels van kleine landschapselementen en bosvogels vinden er een ideaal refugium. De vallei van de Gortenloop laat zich tevens kenmerken door de aanwezigheid van landbouw. De schaalvergroting in functie van de landbouw heeft dit gebied sterk aangetast op vlak van natuurlijke en landschappelijke waarde. Economische bosexploitatie zorgt voor een terugloop van de ecologische waarde van dit gebied. 9.2.4 Bosrijke gebieden Overpelt is rijk aan heel wat naaldbossen. Een relatief groot aaneengesloten boscomplex strekt zich uit ten westen van de expresweg (N 74), onder de naam Pijnven en ten zuiden van de N 71: Heide achter de Steenweg, Gorten, Holven, ... , Technum DEEL01 - pg. 75 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Een wig, gevormd door de Holvense beekvallei met hierin het natuurreservaat ‘t Plat, zorgt voor een splitsing van dit boscomplex. Ook de as gevormd door de verkeersader Hasselt-Eindhoven (N 715) zorgt voor een verdere verdeling. Dit boscomplex strekt zich verder uit in oostelijke richting op het grondgebied Hechtel-Eksel en Leopoldsburg. Een zeer groot complex wordt gevormd door Pijnven en omgeving. De volgende gebieden liggen in deze zone: Bosgebied naaldhoutaanplantingen, bossen met een groen- en bosbeheer Hiertoe behoren de heide achter de Steenweg, de Lindelse Heide en de Gorten. Het areaal wordt niet volledig ingenomen door naaldhout. Gedeelten van het landschap, dat op bepaalde plaatsen open ruimten vertoon, zijn begroeid met Struikheide en/of Dopheide of er komen vennen of duinen over. Deze boscomplexen zijn van belang voor prooivogels die er hun broed- en jachtgebied hebben. Ook voor tal van andere fauna-elementen vormen ze een ideaal biotoop. Bosgebieden in particulier beheer Een belangrijk boscomplex in deze groep is het Hobos. Het Hobos is een uitgestrekt en zeer gevarieerd landgoed met kleine landschapselementen, loofhout- en naaldhoutbossen, weilanden en extensief gebruikte graslanden. De Heide achter de Steenweg wordt naast de dennenbestanden gekenmerkt door enkele graszaadwinningen en poelen (Moonsweyer). Zowel floristisch als avifaunistisch is het gebied zeer belangrijk. 9.2.5 Schansen17 De gemeente had vroeger vijf schansen. Van deze schansen vindt men nog een aantal restanten. Eén van de belangrijkste overblijfselen vindt men terug aan de Grachtstraat. Het behoud van deze schans is van historisch belang. Tevens vindt men een overblijfsel terug in Lindel, aan de Parkstraat. 9.2.6 Andere natuurgebieden Park der Lage Kempen Overpelt is rijk aan heel wat naaldbossen. Een zeer groot complex wordt gevormd door het Park der Lage Kempen en omgeving. Natuurreservaat ‘t Plat ‘t Plat is een natuurgebied, gelegen ten zuiden van het gehucht Holven in de vallei van de Holvense beek. De westgrens van het gebied wordt gevormd door de weg Hasselt-Eindhoven (N715). Ten zuiden en ten oosten grenst ‘t Plat aan de Holvense beek. De noordgrens wordt gevormd door de woonzone langs de Holvenstraat en de Palisstraat. Het gebied beslaat een oppervlakte van +/- 30 ha, waarvan een gedeelte in gemeentelijk en een ander deel in privaat bezit is. Het natuurreservaat is een natuurgebied met zeer grote variatie. 17 Schans: een in het veld opgeworpen versterkingswerk, Van Dale. , Technum DEEL01 - pg. 76 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Het bestaat uit droge gebieden begroeid met Struikheide en natte gebieden met Dopheide, Gagel of Elzenbroekbos, met als fauna 45 vogelsoorten, libellen en sprinkhanen. Het GNOP stelt voor dit gebied volgende inrichtings- en beheersacties voor: aanleg van stuwen, meanders en bodemvallen op de Holvense beek; aanplant houtwal; aanplant visueel scherm. 9.3 A GRAR IS CHE ST RU CT UU R (zie kaart 16: ‘Bestaande agrarische structuur) (zie kaart 17: ‘Bodemgebruik VLM) 9.3.1 Het grondgebied naar teelten De totale gecultiveerde grond in de gemeente neemt 998,04 ha in beslag. Weiden, voedergewassen* en granen vormen de voornaamste teelten van de landbouw. Teelt Opp (ha) Weiden Tijdelijke weiden Blijvend grasland Voedergewassen Wortel- en knolgewassen Groenvoedergewassen Granen Groenteteelt in open lucht Sierteelten in open lucht 486,41 173,88 312,53 381,19 15,95 365,24 98,85 0,90 0,33 Bedrijven 37 17 28 32 6 26 15 1 1 % t.o.v. 40 bedrijven 92,5 42,5 70,0 80,0 15,0 65,0 37,5 2,5 2,5 Gemiddelde oppervlakte per bedrijf (ha) 13,1 10,2 11,2 11,9 2,7 14,0 6,6 0,9 0,33 Bron: NIS landbouwtelling 1999. In Overpelt heeft men in 1999 een veestapel van 19.923 dieren, waarvan 13.800 pluimvee (69,3%), 4.362 runderen (21,9%), 1.673 varkens (8,4%), 72 schapen (0,4%) en 16 paarden (0,08%). Pluimvee Runderen Varkens Schapen Paarden Totaal Aantal dieren Aantal bedrijven 13.800 4.362 1.673 72 16 19.923 1 33 3 1 6 - % t.o.v. 40 bedrijven 2,5 82,5 7,5 2,5 15 - Gemiddelde aantal dieren per bedrijf 13.800 132 558 72 3 - Bron: NIS landbouwtelling 1999. , Technum DEEL01 - pg. 77 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Vergelijking met omliggende gemeenten Teelten en veestapel Categorie Akkerbouw Weiden Voedergewassen Groententeelt Fruitteelt Laagstamboomgaarden Melkvee < 300 ha 350 ha - 700 ha 200 ha - 450 ha 0 ha 0 ha 0 ha Rundvee Pluimvee Varkens 501-1.000 verdeeld over 17 bedrijven 1.501-4.500 over 34 bedrijven (gem. >90 per bedrijf) <40.000 over 1 bedrijf (gem. 12.00025.000) < 10.000 Vergelijkbaar met18 Scoort beter dan Scoort slechter dan Beoordeling op provinciaal niveau zwak matig matig zwak zwak zwak H, L, N L, N H, L N H, L, N H, L, N, P H - P P N, P H, L, P P - matig L H N, P matig aantal, zeer hoog gem. per bedrijf zwak aantal, hoog gem. per bedrijf zwak aantal: H, L gem: - aantal: gem: H, L, N, P aantal: N, P gem: - aantal: H gem: L aantal: gem: H aantal: L, N, P gem: N, P H, L - N, P Bron: Provinciale Landbouwdienst Limburg, 1999 en verwerking iris consulting. 9.3.2 Situering van de landbouwactiviteit in de gemeente Het oorspronkelijk agrarisch karakter van de gemeente is grotendeels verloren gegaan in het noorden. Industrie, bewoning en verkeer verdringen er de open ruimte en slechts in de landelijke woonkern Lindel-Hoeven blijft het agrarisch bodemgebruik domineren. De belangrijkste landbouwgebieden in de gemeente situeren zich in het hart van de gemeente Overpelt, meer bepaald in de vallei van de Holvensebeek, in de Dommelvallei en rondom Lindel-Hoeven. Over het algemeen kent de gemeente Overpelt voornamelijk gras- en maïsteelt in de valleigebieden. De landbouwconcentratie in het oosten van de gemeente Overpelt, voornamelijk gelegen in de omgeving van de Dommel, strekt zich verder uit op het grondgebied van de gemeente Neerpelt. Als mogelijks te beschouwen productietakken zijn er: rundveehouderij (melkvee, mestvee, jongvee), veredeling (varkens, pluimvee en mestkalveren), akkerbouw, tuinbouw (sierteelt en groenteteelt), blijvende teelten (boomkwekerij, fruitteelt) en kleine graasdieren (schapenhouderij, geitenhouderij). Dit gebied is weinig aangetast door woonbebouwing en vertoont een goede perceelsstructuur. Het is een gebied dat voornamelijk bestaat uit weilanden. Over de opvolgingsperspectieven en toekomstwaarde (stabiliteit) kan momenteel geen inschatting gedaan worden. In dit gebied werden geen noemenswaardige knelpunten vastgesteld. ‘Zonevreemde landbouw’ komt voor in het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied. Het gaat hier om een vrij intensief bewerkte landbouwzone met als enige ecologische belangrijkheid diverse lineaire elementen zoals hagen, houtkanten en solitaire bomen. 18 H=Hechtel-Eksel, L=Lommel; N=Neerpelt en P=Peer. , Technum DEEL01 - pg. 78 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Ten oosten van Lindel-Hoeven situeert zich een landbouwzone met een eerder matige ecologische waarde: lineaire elementen, naaldhout en loofhoutbosjes. Kleine landschapselementen komen dus voor in dit deel. De vermaïsing heeft een schaalvergroting in de hand gewerkt. Deze landbouwgronden bestaan voornamelijk uit akkers. Een aantal graslanden situeren zich in het zuiden en in mindere mate in het noorden van het landbouwgebied. De landbouwgebieden ten westen van Lindel-Hoeven, gelegen tussen de woonkern en de N74, zijn sterk aangetast door woonbebouwing en vertonen een weinig goede perceelsstructuur. Het is een gebied dat voornamelijk bestaat uit graslanden. Het is echter een landbouwgebied waarvan de landbouwkundige waarde, voor een moderne bedrijfseconomische uitbating, gering is. Deze landbouwgronden zijn in die zin niet dynamisch meer (kleinschalige landbouw). Dit landbouwgebied bestaat hoofdzakelijk uit graslanden. Aaneengesloten akkers treft men in het noorden en centraal in het landbouwgebied. De landbouwconcentraties, gelegen in het zuidwesten van de gemeente Overpelt, met als centrale drager de Holvense beek, zijn beperkt versnipperd. In dit gebied komen de landbouwzetels verspreid voor. Dit landbouwgebied is beperkt aangetast door woonbebouwing en vertoont een weinig versnipperde perceelsstructuur. Het is een landbouwgebied met (geringe) landbouwwaarde. Het is een gemengd gebied dat bestaat uit zowel akkers als graslanden. In dit gebied werden geen noemenswaardige knelpunten gesignaleerd. Potenties zijn gelegen op het vlak van natuurverweving in de Holvense beek. ‘Zonevreemde landbouw’ komt verspreid voor en voornamelijk in de omgeving van het Hobos. Deze landbouwgronden bestaan voornamelijk uit graslanden. Akkers komen in kleinere mate voor, verspreid over het ganse landbouwgebied. 9.3.3 Bedrijfszetels in hoofd- en nevenberoep In de gemeente had men in 2000 37 landbouwbedrijven in hoofd- en nevenberoep. Die bedrijven namen 965 ha in. 19 De bedrijfszetels situeren zich over het algemeen in of aan de randen van de woonkernen en hun linten, enkele bedrijven bevinden zich in de open ruimte. (hoeve Hobos, …) 9.3.4 Tewerkstelling De landbouw biedt in 2000 werk aan 60 personen, waarvan 38 bestendige werkkrachten en 22 niet bestendige werkkrachten. 19 Gegevens uit Studie Open Ruimtegebied Noord-Limburg, oktober 2002, RUG-KUL. , Technum DEEL01 - pg. 79 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 9.3.5 Bedrijfsopvolgers en leeftijd Tussen 15 mei 1998 en 15 mei 1999 startten geen bedrijfsleiders in de landbouw. Van de 15 bedrijven (anno 2000), waarvan de bedrijfsleider 50 jaar of ouder is, hebben 13,3 % (2) van het totaal aantal bedrijven een opvolger. 8 bedrijven (53,3 %) hebben geen opvolger en 5 bedrijven (33,3 %) weten het nog niet in 2000. Bedrijfsopvolging en leeftijd (2000) aantal opvolging van de bedrijfsleider van 50 j. en ouder (bedrijven met vermoedelijk opvolger van 14 j. en ouder) ja 2 neen 8 weet het nog niet 5 Bron: NIS 15mei-telling 2000, CLE en eigen berekeningen uit studie RUG-KUL, studie open ruimtegebied Noord-Limburg. 9.3.6 Zonevreemde landbouwpercelen (Zie kaart 18: ‘Zonevreemde landbouwgebieden’) Volgens de inventaris van de Boerenbond van 1998 vindt men in de gemeente Overpelt 1.410 ha grond die voor landbouw gebruikt wordt. 981 ha (of 69,6 %) van het landbouwgebruik gebeurt in agrarisch gebied op het gewestplan, 241 ha (17,1 %) in bos-, natuur- of parkgebied en 188 ha (13,3%) in andere gebieden. De totale zonevreemde landbouw bedraagt 429 ha. 273 ha agrarisch gebied is niet in landbouwgebruik. Deze zonevreemde landbouwpercelen bevinden zich in de gemeente Overpelt voornamelijk in de vallei van de Dommel, aan de randen en in de interne structuur van Overpelt centrum en Lindel - Hoeven en ter hoogte van hoeve Hobos in het park Lage Kempen. Op de vrijliggende percelen en buffergebieden van het regionaal industrieterrein Nolimpark komen tevens ook enkele grotere landbouwpercelen voor. Verder komen er nog enkele kleinere verspreidliggende landbouwpercelen voor in de bestaande linten. , Technum DEEL01 - pg. 80 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 10. R U I M T E LI J K E C ON O M I S C H E S T R U C T U U R 10.1 B E D R I J V E N T E R R E I N E N 20 (zie kaart 19: ‘Regionale bedrijventerreinen Noord-Limburg’) (zie kaart 20: ‘Bestaande economische structuur gemeente Overpelt’) Overpelt maakt deel uit van het economische netwerk Kempische As. In de regio heeft Overpelt, naast de gemeente Lommel, een grootschalig bedrijventerrein Nolimpark, met aansluitend Overpelt Zinkfabriek (beide kunnen als één aaneengesloten industrieterrein aanschouwd worden), die de economische structuur van de Kempische As mede kracht bijzetten In de gemeente Overpelt is er nog 1 KMO-zone (Swedish Match) gelegen in de zuidelijke periferie van het kleinstedelijk gebied Overpelt-Neerpelt. Op deze locatie zijn momenteel geen bedrijfsactiviteiten. Het omvat een braakliggend terrein (bedrijfsgebouwen zijn gesloopt). Overpelt is binnen de provincie Limburg één van de vijf gemeenten die een belangrijke aantrekkings- en groeipool vormen. De gemeente dankt haar bekendheid vooral aan de industriële impulsen waartoe de industrieterreinen een belangrijke aanzet hebben gegeven. De sterkste industriële activiteiten in Overpelt zijn de projectsituaties (kleine series: kleding en schoenen, hout- en meubelindustrie, metaalproductenindustrie, machinebouw, elektrotechnische industrie, transportmiddelenindustrie, instrumenten- en optische industrie) en goederenbehandeling, wat naar de toekomst toe zeer beloftevol is. Het totaal aantal bedrijven met werknemers in Overpelt, bedraagt 368 bedrijven in 1997. Overpelt beschikte op 31 december 2005 over 30 bedrijven die elk werk bieden aan minstens 50 werknemers. Zes bedrijven bieden werk aan meer dan 200 personen. 10.1.1 Het historisch gegroeid bedrijf ‘de Zinkfabriek’ (huidige Umicore / Nyrstar) (zie kaart 21: ‘Bestaande toestand regionaal bedrijventerrein Nolimpark en Zinkfabriek’) Het gedeelte ten noorden van het Nolimpark en ten zuiden van het kanaal Bocholt-Herentals, wat als industrieterrein is ingekleurd op het gewestplan, omvat de terreinen van de Zinkfabriek (Umicore) De huidige oppervlakte ca. 137,09 ha, waarvan ca. 118,18 ha is bezet en ca. 18,91ha bouwrijp zijn. Ten noorden van het kanaal Bocholt-Herentals zijn de ontginningsterreinen van VELBO gelegen. 20 Gegevens GOM-Limburg, 2002 , Technum DEEL01 - pg. 81 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 10.1.2 Het bestaande regionaal bedrijventerrein Nolimpark (zie kaart 21: ‘Bestaande toestand regionaal bedrijventerrein Nolimpark en Zinkfabriek’) Deze zone is gelegen in het noordwesten van de gemeente Overpelt, en gedeeltelijk gemeentegrensoverschrijdend op grondgebied Lommel. In het oosten vormt de N74 de grens van het bedrijventerrein, in het zuiden de IJzeren Rijn, in het noorden de Fabrieksstraat en in het westen gedeeltelijk de gemeentegrens en gedeeltelijk de Waterrijtstraat. De huidige oppervlakte ca. 267,20 ha, waarvan ca. 254,94 ha bezet is of in privé-eigendom en ca. 7,69 ha bouwrijp zijn. ca. 4,57 ha is tijdelijk niet realiseerbaar (te saneren gronden). 10.1.3 Bestaande KMO-zones gemeente Overpelt KMO-zone Swedish Match (Willem II-straat) (zie kaart 22: ‘Bestaande toestand KMO-zone Swedish Match’) Deze KMO-zone situeert zich ten zuiden van Overpelt centrum, daar waar de Willem II-straat en de Kruisstraat elkaar ontmoeten. Het bedrijf Swedish Match is het enige bedrijf dat binnen deze KMO-zone actief is geweest. Momenteel is de activiteit van Swedish Match stopgezet. De Willem II-straat vormde de hoofdontsluiting voor deze voormalige activiteit. De KMO-zone heeft een nuttige oppervlakte van 2,54 ha. (gebouwen zijn gesloopt). KMO-zone De Ring (Bleekveldstraat) Deze zone is gelegen ten oosten van Overpelt centrum. De westelijke grens van deze KMO-zone wordt gevormd door de Ringlaan, de noord-oostelijke grens is de voormalige spoorlijn 18 en de Bleekveldstraat en in het zuiden vormt de Veldstraat de grens. De hoofdontsluiting gebeurt momenteel via de Bleekveldstraat. Deze KMO-zone vormt een onderdeel van het BPA oost. Dit BPA voorziet een herbestemming van deze KMO-zone naar woongebied. Voor de bestaande bedrijven wordt een uitdoofscenario uitgeschreven (nabestemming wonen) 10.1.4 Inventaris zonevreemde bedrijven gemeente Overpelt In de studie sectoraal BPA zonevreemde bedrijven (nota dd. 20 september 2002) werden 122 bedrijven geïnventariseerd. Aan de hand van o.a. hun situering op het gewestplan werd een selectie doorgevoerd tot 16 (potentieel) zonevreemd gelegen bedrijven. Deze 16 bedrijven werden beoordeeld aan de hand van een aantal criteria. In het richtinggevende gedeelte wordt later aangegeven welke bedrijven in aanmerking komen voor ofwel (beperkte) uitbreiding ter plaatse, ofwel herlokatie naar het lokaal bedrijventerrein, ofwel een uitdoofbeleid. , Technum DEEL01 - pg. 82 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Het betreft de volgende bedrijven (indicatieve lijst) Mooren Antoon, metaalbewerking Garage J acobs nv, garage motorvoertuigen (onderhoud, herstellen) Desair nv, groothandel in ijzerwaren Sleurs Plafonneerwerken bvba, plafonneer -, cementwerken en sierpleisters Pelter Carrosserie bvba Candle Delight nv, artis anale activiteit (kaarsen) Antonissen Mauric e, schrijnwerkerij – houthandel Garage Br aeken nv, garage motorvoertuigen (onderhoud, herstellen) Geerts Marc, vervaardiging van stoelen en zitmeubels Geerts Daniel, vervaardiging van eet -, zit - en slaapkamermeubels Sevens Luc, groothandel in vaste en vloeibare stoffen D. Dilissen & Zonen bvba, goederenvervoer over de weg Meeus Theodoor, c arrosserie, onderhoud, herstellen motorvoertuigen Bergs Edgard cvba, handel in tweedehandsvoertuigen Jovi Cars nv, opslagruimte (kleinhandel) motorvoertuigen Vaes nv, schrijnwerkerij (hout) , Technum DEEL01 - pg. 83 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 11. S P OR T - E N R E C R E AT I E V E I N F R A S T R U C T U U R E N TO E R I S M E (zie kaart 23: ‘Bestaande toeristisch-recreatieve structuur’) 11.1 I N V E N T A R I S S P OR T - EN RE C REA T IE VE IN FR AST RU CT UU R GE M E E N T E O V E R P E L T 11.1.1 Sportvoorzieningen Verspreid over de gemeente Overpelt situeren zich sportterreinen, voornamelijk gericht op het voetbalgebeuren, als populaire sporttak. In de context van de ruimtelijke spreiding van deze voorzieningen kunnen duidelijk leesbare concentraties waargenomen worden, nl. een concentratie in Overpelt centrum, Overpelt Fabriek-west, in de omgeving van St-Oda en het molenmuseum, en in de wijk Holheide. Elke deelkern in het buitengebied heeft zijn sportvoorzieningen. Terrein Naam Adres 1. “De Es” Esstraat (Holheide) Vereniging Eigendom Door vriendschap Gemeente sterk Holheide Gemeente Gemeente 2. Kadijk Kadijkstraat Kadijk S.K. Gemeente 3.Burgemeester Hoevenstraat Lindelhoeven V.V. Gemeente Lindelse Gemeente Marcel Sleursstadion Recreatie Tennisclub 4. Indusstadion Haltstraat 50 K.S.K. United Gemeente Overpelt – Lommel K.O.V.V. Gemeente Gemeente 5. Sportcentrum De Jeugdlaan 8 Gemeente Bemvoort 6. K.M.T.C . K.M.Tennis Club Union Minière 7. De Leukens Leukenstraat Duitse Herders Gemeente 8. Ruitersportcentrum Ballaststraat L.R.V. St. Martinus Gemeente Hees akkerstraat De Privé 151 vrienden 10. Hees akker Ballaststraat Real Hees akker Gemeente 11. Dorperheide Dorperheidestraat F.C. Vriendenkring Gemeente ‘t W eel 9. Visvijver 12. Hobos , Technum Klein Hobosstraat Vissende V.V. Stars Gemeente K.W .B. Lindel Privé DEEL01 - pg. 84 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL De sportvoorzieningen in het kleinstedelijk gebied zijn geclusterd in het sportcentrum “De Bemvoort” en worden aangevuld door het indoor zwembad “Dommelslag”. Sportcentrum “De Bemvoort”: Huisvesting Overpeltse Sportdienst Sporthal: 1 grote en 1 kleine zaal (volleybal, Jui-Jutsi, handbal, turnverenigingen, Omnisportclub, seniorenomnisportclub, …) 2 tennisterreinen, 1 basket-, 2 volley-, 1 kracht en 1 voetbalterrein Cafetaria De Bemvoort Indoor zwembad “Dommelslag” Wedstrijdbad, golfslagbad, peuter- en kleuterbad, wildwaterbaan, bubbelbaden, sauna, zwemmersterras en ligweide, cafetaria, … 11.1.2 Jeugdvoorzieningen Speelterreinen Het ontmoetingscentrum presenteert een uitgebreid aanbod van activiteiten waarmee men kinderen, jongeren en volwassenen bereikt. In samenwerking met de jeugdraad en de jeugddienst worden een aantal evenementen georganiseerd. De jeugdraad is vertegenwoordigd in de Cultuurraad en het dagelijks bestuur van OC Palethe. Daarnaast beschikt de gemeente nog over de volgende speelterreinen en – pleintjes: Nr Ligging Bezetting 1 ’t Pelterke NIVEAU 1 De Binnenplein Lindel-Hoeven NIVEAU 2 Pakket: Pater Clementiaanplein Holheide NIVEAU 2 Oude Schoolplein OverpeltFabriek NIVEAU 2 Plein Dorperheide-Molenheide NIVEAU 3 idem Plein Pater Vandaelstraat NIVEAU 3 Pleintjes Bolakker NIVEAU 3 Plein Heesakker NIVEAU 3 Plein Hasperhoven NIVEAU 3 idem 2 3 4 5 6 7 8 9 speeltuin werd in 2004 en 2005 volledig vernieuwd zandbak, twee schommels, vier veertoestellen, toren met glijbaan, 1 combitoestel idem Pakket: zandbak, twee schommels, twee veertoestellen, een toren met glijbaan idem idem idem Bron: Gemeente, december 2000, actualisatie april 2005. , Technum DEEL01 - pg. 85 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Jeugdwerk De gemeente Overpelt kent sinds tientallen jaren een actief en bloeiend jeugdverenigingsleven. De jeugdwerkinitiatieven die in de vier wijken actief zijn, kenden de afgelopen jaren een sterke ledenaangroei. Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Naam KSJ Overpelt-Centrum KLJ Overpelt-Centrum Chiro St. Martinus en St-Lutgardis Overpelt Centrum SPW Vzw De Puzzel KSA en VKSJ Lindel-Hoeven Chiro Clara en Sooj Holheide Jeugdhuis Overpelt vzw ‘De Vriendenkring’ Adres Jeugdlaan 4 Jeugdlaan 4 Jeugdlaan 4 Jeugdlaan 4 Jeugdlaan 4 Kapelstraat z/n Bremstraat 2/n Dorpsstraat 81 Dorperheidestraat z/n Bron: Gemeente, april 2005. 11.2 T OER ISM E E N BE ZIE NSW AA RD IGHE DE N 11.2.1 Musea Molenmuseum Overpelt Het Molenmuseum ligt in een pool die belangrijk is voor het toerisme in Overpelt. Het ligt in de nabijheid van de Sevensmolen, het gemeentelijk wandelpark Heesakkerheide en Sint-Oda. In het Molenmuseum kan je naar permanente tentoonstellingen gaan kijken omtrent ‘Van graan tot brood’ en ‘Over meten en wegen’. Ambachtelijk In Overpelt zijn er verschillende privé-initiatieven die op ambachtelijk vlak lekkernijen en streekspecialiteiten creëren (pralines, kaarsen, ijs). Ook deze activiteiten zijn zeer interessant voor de verdere ontwikkeling van het toerisme in Overpelt. 11.2.2 Parken, tuinen en bossen Heesakkerheide Heesakkerheide is het twintig ha grote gemeentelijke wandelpark. Aangelegde paden zorgen ervoor dat je in alle omstandigheden comfortabel kan wandelen. Beeldentuinen Overpelt bezit enkele uitgewerkte beeldentuinen. De bewoners – meestal kunstenaars – hebben van hun tuin een permanente tentoonstellingsruimte gemaakt die vrij te bezoeken is. , Technum DEEL01 - pg. 86 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Galerie Daelhoxent Galerie Daelhoxent bevindt zich in een van de oudste watermolens in de Limburgse kempen, en is een activiteit van het artisanale kaarsenatelier Candle Delight. Het ligt in een kader van één van de mooiste natuurgebieden van Overpelt. 11.2.3 Cultureel erfgoed MOLENS De gemeente beschikt over vier watermolens in de Dommelvallei: de Wedelse Molen, de Kleinmolen, de Slagmolen en de Bemvaartse Molen. Er zijn twee windmolens: de Sevensmolen en de Leyssenmolen. De Sevensmolen maakt deel uit van een geklasseerd landschap. Een molenmuseum in de buurt van de Sevensmolen draagt bij aan de belevingswaarde van dit geklasseerd landschap. De omgeving van de Bemvaartse Molen en de Wedelse Molen zijn eveneens geklasseerd. Bemvoortse Molen Dit is een watermolen van het onderslagtype die zich bevindt op het schilderachtige riviertje de Dommel. Hij werd voor het eerst vernoemd in 710 n. Chr. en is daarmee één van de oudste molens in de regio. In 1259 verkocht Graaf Arnold IV van Loon de molen aan de abdij van Floreffe. Omstreeks 1900 werd de molen gerestaureerd. De watermolen zelf is nog steeds in werking. Kleinmolen Het is de meest zuidelijk gelegen watermolen op de Dommel in Overpelt. De naam verwijst letterlijk naar de kleine afmetingen van de molen. Het molenmechanisme is volledig in hout, wat zeldzaam is. In het begin van de 16e eeuw deed hij enkele decennia dienst als volmolen. In de molen is nu een ambachtelijk bedrijf en kunstgalerij gehuisvest. Sevensmolen Deze windmolen bevindt zich in het gemeentelijk wandelpark Heesakkerheide. De molen werd in 1853 overgebracht van Helchteren naar Overpelt. In 1962 werd de molen door de gemeente overgebracht. Het is een standaard- of staakmolen: de hele molenkast draait rond een reusachtige houten spil die op gemetselde teerlingen bevestigd is. Op die manier kunnen de wieken naar de wind geplaatst worden. De molen functioneert nog. Slagmolen Onderslag-watermolen. Deze molen is het meest noordelijk gelegen op de Dommel in Overpelt. U kan de molen bereiken via de Slagmolenstraat. De Slagmolen werd gebruikt om olie te slaan uit lijn-, raap of koolzaad. In de 19de eeuw werd er in Overpelt nog een grote hoeveelheid vlas verbouwd. Het werd niet alleen gebruikt voor de lijnwaadnijverheid, maar werd tevens gewonnen voor het lijnzaad. hieruit werd olie geplet. Wedelse Molen Onderslagmolen in werking. Ook deze watermolen werd in 1259 verkocht aan de abdij van Floreffe. De molen bezat het banrecht waarbij de onderhorigen verplicht werden om hun graan te laten malen op de aangewezen molen. De molen was in werking tot 1957. In 1974 werd het gebouw ingericht als taverne. Vanaf 1980 wordt het molenrad gebruikt om de waterkracht in elektriciteit om te zetten. , Technum DEEL01 - pg. 87 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Leyssenmolen Deze windmolen werd in 1902 gebouwd door Jozef Leyssen. Het is een bovenkruier, alleen de kap met de wieken wordt naar de wind gedraaid. ANDERE Kiosk De Kiosk staat op de Oude Markt. Deze Kiosk werd gebouwd in 1887 en werd oorspronkelijk gebruikt door de fanfare. Pastorij Overpelt-Centrum Dit prachtige gebouw aan de Kerkdijk werd opgericht in 1728 door de abdij van Floreffe. Lindeboom De leeftijd van deze boom wordt geschat op ongeveer 300 jaar. In vroegere tijden zetelde de Peltse schepenbank onder deze boom aan de Kerkdijk en kwamen er gezinshoofden in vergadering bijeen. Sint-Martinuskerk De Kerk werd juist voor de eerste wereldoorlog voltooid. Het gebouw is opgetrokken in neo-romaanse stijl met ook enkele neogotische stijlelementen. Schansen In Overpelt treft men twee schansen aan die relatief ongeschonden zijn, ter hoogte van de Parkstraat in Lindel-Hoeven en ter hoogte van de Grachtstraat. Hoeve Hobos De Hoeve Hobos was vroeger de woning van Drossaerd Clercx. Momenteel is ze, samen met heel wat andere gronden in de omgeving, in privé-bezit. De hoeve en de bossen rond de hoeve zijn waardevol te noemen. Grooten Hof Het oude hoevelandschap van de Grooten Hof in het gehucht ‘Hoeven’ is, naast het oude hoeve- en parkcomplex ‘Hobos’ en de historische site in de Dommelvallei te Heesakkerheide, één van de waardevolle overgebleven sites in Overpelt. Andere In Overpelt-Centrum vindt men het Ursulinenklooster bij de school Mater Dei. De kloosterorde resideerde meer dan 100 jaar in de gemeente. In de wijk Haspershoven treft men de Sint-Janskapel en de kapel Haspershoven aan. Verder treft men de Sint-Barbarakerk in de wijk Holheide en de Sint-Jozefskerk in de tuinwijk Overpelt-Werkplaatsen aan. In Lindel-Hoeven heeft men de SintCorneliuskerk en de kapel Zeven Weeën. , Technum DEEL01 - pg. 88 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 11.2.4 Verblijfsmogelijkheden Groepsaccommodatie V.V.K.S.M. De Winner Het nationaal verblijfscentrum De Winner is eigendom van de scouts van VVKSM. Het bevindt zich midden in natuurgebied. Aan het verblijfscentrum grenst ook een speelbos dat door de gasten van de Winner kan worden gebruikt. Op de Winner kan men kamperen. De Winner wordt jaarlijks druk bezocht door jongeren. Bivakhuizen en ‘t Pelterke Het domein aan ’t Pelterke, aan de Jeugdlaan in Overpelt-Centrum, is het kloppende hart van jeugdtoerisme in de gemeente. ’t Pelterke is een druk bezocht centrum. Men treft er drie bivakhuizen aan: het Jeugdvakantiecentrum ’t Pelterke, de bivaklokalen van Chiro-Centrum en een bivakhuis van Toerisme Vlaanderen (24 kamers, 72 bedden). Binnen de site van ’t Pelterke kunnen jeugdgroepen gebruik maken van een goed uitgebouwde speeltuin. Verder liggen ook het sportcentrum, het Cultuurcentrum en de gemeentelijke bibliotheek op een steenworp van ’t Pelterke. Andere bivaklokalen treft men aan in de Bremstraat in de wijk Holheide (chirolokalen Chiro Holheide). Daarnaast is de Ballasthoeve in de Ballaststraat een locatie voor groepsverblijven en camping. Napoleonstrand Hier trof men enkele jaren geleden een camping in dagrecreatie aan (zonevreemde weekendverblijven aansluitend op de vroegere camping). Met de sanering van het privé-gedeelte werd eind 2000 gestart. De sanering van de gemeentegronden is momenteel voltooid. Hotels en hoevetoerisme gastenkamer "'t Duivenhof"*, Moldershoevenstraat 74, OVERPELT Hotel in een woning in een landelijke omgeving. Kleine, gezellige kamers voorzien van badkamer, TV/radio, koelkast, telefoon, kluis, bad- en bedlinnen inbegrepen. Voorts is er een huissauna, aparte rookruimte en grote tuin aanwezig. Hotel "Hulsthof" ***, Napoleonweg 53, 3900 OVERPELT. Familiehotel, gelegen in een landelijke omgeving langs de weg HasseltEindhoven (NL), de N 715. Gemakkelijke aansluiting op de Vlaanderen Fietsroute. Hotel Geunes hotel gelegen in de Hasseltstraat ten noorden van Lindel Hoevetoerisme Ballaststraat; Gastenverblijf Huize Bex Familieverblijf in landelijke omgeving. , Technum DEEL01 - pg. 89 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Vakantie-appartement "De Schans", Hasseltstraat 28, OVERPELT Appartement op de bovenverdieping van een woning, nabij het centrum in een landelijke omgeving 11.2.5 Recreatieve routestructuren Het fietsroutenetwerk Limburg bestaat uit talrijke fietsroutes, die via knooppunten met elkaar verbonden zijn tot fijnmazige lussen. Op die manier kunnen fietsers zelf hun route samenstellen en bepalen hoe lang ze in de Limburgse natuur fietsen. Zoals in elke Limburgse gemeente doorkruist het Fietsroutenetwerk ook Overpelt. In de gemeente Overpelt zijn er momenteel vier fietsknooppunten (253, kruising Loksvaartdijk-Schansstraat; 254, Gortenstraat aan ’t Hobos; 256, Winnerstraat; 245, Molenmuseum). In totaal heeft het fietsroutenetwerk ruim 13 kilometer aan fietspaden op Overpeltse bodem. Daarnaast zijn er op het Fietsroutenetwerk enkele verbindingslussen naar Overpelt-Centrum (Heggestraat, Bemvaartse Molen) In samenwerking met het Regionaal Landschap Lage Kempen en met de steun van het provinciebestuur en toerisme Vlaanderen werkte het gemeentebestuur twee nieuwe wandelgebieden uit in de gemeente. In de buurt van het wandelpark Heesakkerheide is er het gebied' Dommelvallei Overpelt' met vijf lussen tussen 2 en 6,5 kilometer. Er bestaat de mogelijkheid om twee of meerdere lussen met elkaar te combineren, zodat je een wandelroute in het gebied krijgt van zo'n 10 kilometer. De wandelroutes doen ook enkele molens aan; ze staan ook in nauw contact met de horeca en overnachtingsmogelijkheden in de buurt. In de bossen van de Lage Kempen werd het wandelgebied 'Holven/Plat' uitgewerkt, met vier lussen van 2 tot 10 kilometer. Ook het wandelpad 'Wandelen met wielen' werd in het wandelgebied opgenomen. Sinds kort zijn er op dit pad vier belevingstoestellen geplaatst die naast mindervaliden ook voor gezinnen met kinderen de moeite waard zijn. Er bestaan plannen om op korte termijn ook natuurgebied 't Hobos en de omgeving rond de Winner in dit wandelgebied op te nemen. Deze nieuwe wandelgebieden zijn maximaal economisch uitgewerkt: elke centrale startplaats - vier in totaal - werd in de mate van het mogelijke aan een horeca-uitbating gekoppeld. Daarnaast zijn er ook verschillende aanlooproutes uitgetekend naar horeca en verblijfsaccommodaties die niet op de routes liggen. Als aanvullende wandelroutes in de gemeente treft men: de route te Heesakkerheide. De wandelroute Winnerheide loopt ten zuiden van de gemeentegrens. De Teutenroute, een recreatieve autoroute, loopt gedeeltelijk over het Overpeltse grondgebied. Het is een toeristische auto/motoroute die bestaat uit drie lusvormige routes van 80, 70 en 100 kilometer. De belangrijkste toeristische trekpleisters werden beschreven in een toeristische brochure. , Technum DEEL01 - pg. 90 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 11.3 I NVE NT AR IS Z ONE VRE E MDE RE CRE AT IE (zie kaart 24: ‘Zonevreemde recreatie gemeente Overpelt’) Op het grondgebied van de gemeente Overpelt zonevreemde recreatiegebieden, nl. zijn er momenteel 7 - De Leukens hondenclub in buffergebied op gewestplan - Recreatiebos Holven in bosgebied op gewestplan - Visvijver Heesakkerstraat (de Vissende Vrienden) in landschappelijk waardevol agrarisch gebied - De Kadijk voetbalterreinen in agrarisch gebied - Voetbalterreinen Dorperheide in agrarisch gebied - KWB Lindel voetbalterreinen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied - Real Heesakker in bosgebied In het richtinggevend gedeelte wordt in het kader van deze problematiek een kader aangereikt. , Technum DEEL01 - pg. 91 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 12. L I JN I N F R A S T R U C TU R E N 21 12.1 D E WE GE NST RUC T UUR 12.1.1 De globale structuur van het wegennet (zie kaart 25: ‘Globale hoofdwegenstructuur’) De belangrijkste wegenstructuur binnen de gemeente (zie kaart 10) kenmerkt zich als volgt: - De gemeente Overpelt wordt niet doorsneden door een autosnelweg; qua gebruik van autosnelwegen dient de Overpeltenaar zich te richten op de E314 (zuidelijk), de E34 (westelijk) en de E25 (oostelijk). - De gemeente wordt wel doorkruist door een netwerk van gewestwegen; hierbij zijn de volgende assen belangrijk: o de N74 autoweg (Noord-zuidverbinding, met verbinding naar Midden-Limburg en Nederland); o de N71 (met verbinding naar Lommel en de Antwerpse Kempen); o de N712 (Astridlaan - Ringlaan West - Leopoldlaan) : een deel van de ringweg rond Overpelt centrum is in gewestelijk beheer de Astridlaan is nog deels in functie als verbinding naar Lommel de Leopoldlaan zorgt voor de verbinding naar Neerpelt, maar ook verder naar Hamont en Achel - o De gewestweg N790 (Haagdoorndijk-Fabrieksstraat) loopt in het noorden van de gemeente in oost-westelijke richting, en zorgt voor de aansluiting op de N74 o De N715 (Napoleonweg = de oude Noordzuid) doorkruist de gemeente in het westen van de gemeente o De N747 traceert zich over zeer beperkte afstand in het uiterste zuidoosten van de gemeente o De N 713 werd recent aangelegd als verbinding tussen de Ringlaan en de N74, met aftakking naar het Mariaziekenhuis Daarnaast zijn er ook een aantal belangrijke gemeentewegen; ze vervullen niet alleen een functie voor de interne ontsluiting van de gemeente, maar zorgen ook voor de verkeersrelatie met de omliggende gemeenten. In zekere mate worden deze wegen ook gebruikt (misbruikt) door bovenlokaal doorgaand verkeer. Belangrijk zijn: o 21 De Ringlaan (oostelijk deel) Bron: mobiliteitsplan gemeente Overpelt, synthesenota deel I, Technum nv, 24 februari 2004 , Technum DEEL01 - pg. 92 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT - o De Houtmolenstraat en Fabrieksstraat o De Sellekaertsstraat o De Breugelweg o De Lindelsebaan o De Holvenstraat o De Bemvaartstraat o De Spoorwegstraat – Herenterdijk DEEL I: INFORMATIEF DEEL Tot slot kent de gemeente een uitgebreid onderliggend gemeentelijk wegennet dat vooral een ontsluitend karakter kent voor de gemeentelijke functies. 12.1.2 De sturende verkeersmaatregelen (zie kaart 26: ‘Bestaande snelheidsdifferentiatie’) In het kader van de verkeersorganisatie en –beheersing vormt het snelheidsbeleid een belangrijk onderdeel van het verkeersbeleid. Op de bijgevoegde kaart worden de actuele snelheidsregimes aangegeven, aangepast conform de conclusies uit het mobiliteitsplan. Uit de kaart blijkt dat er kan gesproken van een integrale en consequent doorgevoerde snelheidsdifferentiatie. Het stadscentrum Overpelt en de verschillende woonkernen krijgen een duidelijk afgebakende zone 50 met in de centrumgebieden een zone 30. De overige gemeentewegen krijgen een 70km/u regime opgelegd. De N74 / N71 worden als hoofdverkeersaders bevestigd (120km/u regime). Gelet op de omvang van de industriële functie in Overpelt, is het voor de gemeente belangrijk om het zwaar transport zo gericht mogelijk te dirigeren naar deze hoofdwegenstructuur. De ligging van het Nolimpark aan de N71 biedt hiertoe in feite een optimaal gegeven. Teneinde de andere lokale wegen te vrijwaren van het vrachtverkeer zijn een reeks tonnenmaatbeperkingen in voege. De N715 krijgt een snelheidsregime van 90km/u. 12.2 D E WA TE RINF RAS TR UC TU UR De provincie Limburg beschikt over een behoorlijk netwerk van waterwegen, beheerd door de Dienst voor de Scheepvaart (Albertkanaal, Kanaal DesselKwaadmechelen, Zuidwillemsvaart, Kanaal van Beverlo, Kanaal BocholtHerentals). In het noorden van de gemeente Overpelt ligt het kanaal Bocholt-Herentals, ook het Kempisch Kanaal genoemd. Het kanaal is de verbinding tussen het Albertkanaal (Antwerpen) en het Schelde Maaskanaal (Zuid Willemsvaart). , Technum DEEL01 - pg. 93 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Qua laad- en losplaatsen is het zo dat er verspreid op het kanaal locaties aanwezig zijn. Voor het Overpeltse grondgebied is dit ter hoogte van het industrieterrein (Metallurgie – Umicore). Het Kempisch Kanaal heeft ook een toeristische functie. Het kanaal vormt een aantrekkelijke vaarweg voor pleziervaart en waterrecreatie. Op het grondgebied van Overpelt is deze functie evenwel niet van betekenis (geen infrastructuur, ruimte of kwaliteit). In de onmiddellijke omgeving van Overpelt zijn daarentegen wel te situeren: - De Neerpeltse Passantenhaven in de onmiddellijke omgeving van het Neerpeltse centrum - De Lommelse jachthaven 12.3 D E F IE TSST RU CT UU R (zie kaart 27: ‘Bestaande recreatieve fietsroutes’) De fietsstructuur binnen de gemeente kenmerkt zich door een aanbod van voorzieningen t.b.v. zowel de functionele fietsrelaties als de recreatieve fietsrelaties. De bestaande functionele fietspaden volgen overwegend de grotere wegen (verbindings- en ontsluitingswegen). Dit betekent echter niet dat de fietspadenstructuur op dit hoofdnet volledig is. Integendeel, diverse hoofdassen moeten nog uitgerust worden. Op de kleinere en minder verkeersintensieve wegen is het fietspadennet vrijwel onbestaande. Het toeristisch fietsroutenetwerk doorkruist op een zeer verspreide wijze het gemeentelijk grondgebied. Dit netwerk maakt gebruik van wegsegmenten mét en zonder fietsvoorzieningen; een aparte infrastructuur vormt het jaagpadennet langs het kanaal. Naar routenetwerken vormt enerzijds het fietsroutenetwerk Limburgse Kempen het belangrijkste toeristische netwerk. Dit fietsroutenetwerk sluit aan op de Nederlandse provincie Noord-Brabant en krijgt hiermee een internationaal karakter. Het grote aanbod aan recreatieve routes maakt dat op diverse locaties het wegennet dient gekruist te worden hetgeen inzake verkeersveiligheid zeker een aandachtspunt vormt. 12.4 H E T OP E N B A A R V E R V OE R (zie kaart 28: ‘Netwerk openbaar vervoer’) 12.4.1 Het openbaar busvervoer van De Lijn Het openbaar busvervoer binnen de gemeente Overpelt wordt geëxploiteerd door De Lijn Limburg. Het gemeentelijk grondgebied wordt bediend door volgende buslijnen: - Lijn 8: , Technum Genk – Overpelt DEEL01 - pg. 94 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL - Lijn 18a: Hasselt – Houthalen – Neerpelt - Achel - Lijn 33: Genk – Meeuwen – Peer - Neerpelt - Lijn 48: Hasselt – Peer - Hamont/Neerpelt - Lijn 179: Brussel – Leuven – Beringen – Leopoldsburg – Hamont - Lijn 307: Hamont – Geel – Leuven - Lijn 180: Hasselt – Lommel: deze lijn loopt wel voor een stukje over Overpelts grondgebied, maar heeft er geen haltes. - Belbus - Vanaf 24/12/2007 snelbus 18 A (zie Regionet Limburg / Spartacusplan) De eerste vier lijnen zorgen voor de verbinding van Noord-Limburg, waaronder Overpelt, met de rest van Limburg en dan vooral Midden Limburg. De lijnen 179 en 307 zorgen voor een specifieke verbinding naar de steden Brussel en Leuven. 12.4.2 De spoorweginfrastructuur Algemeen geldt de vaststelling dat de spoorinfrastructuur in Limburg vrij beperkt is. Nochtans wordt de gemeente Overpelt doorkruist wordt door twee lijninfrastructuren, nl. de lijn Antwerpen – Mol - Lommel - Achel – Budel (verdergaande naar Weert, Roermond, …) en de lijn Achel – Hasselt. De lijn 19 Mol – Neerpelt die momenteel geëxploiteerd wordt, is een nietgeëlektrificeerde lijn, en heeft één enkel spoor. De lijn Achel-Hasselt is opgebroken, en wordt momenteel gebruikt als toeristisch fietspad. Op vlak van het reizigersverkeer wordt de Noord-Llimburgse regio enkel in westelijke richting op het binnenlands spoorwegennet gekoppeld, met name via het station van Mol. Op Limburgs grondgebied vormt het station van Neerpelt het eindstation; te Overpelt kan de reiziger enkel op/afstappen. Ten westen van Overpelt vormt Lommel het dichtstbijzijnde station. Ter hoogte van het Overpeltse station zijn weinig faciliteiten voor de reizigers; er is wel mogelijkheid om kosteloos de wagen en de fiets achter te laten, doch de capaciteit is beperkt. De organisatie van deze reizigersfaciliteiten kan bovendien ook worden verbeterd. Te Overpelt kan de trein genomen worden op uurbasis (in beide richtingen). Wat het goederenvervoer betreft, dient gewezen te worden op het feit dat de spoorweginfrastructuur in Overpelt momenteel praktisch niet gebruikt wordt. Ter hoogte van het industrieterrein Nolimpark is er een aftakking die door enkele bedrijven gebruikt wordt i.f.v. bevoorrading. Een deel van deze aftakking is alleszins buiten gebruik; het vormde een vroegere verbinding met de zinkfabrieken. Potenties voor toekomstig gebruik zijn evenwel voorhanden M.b.t. het goederenvervoer is het eveneens belangrijk te wijzen op de mogelijke gevolgen van de reactivering van de IJzeren Rijn. Daar waar momenteel het goederenvervoer tussen de Antwerpse haven en het Ruhrgebied verloopt via de zgn. Montzenlijn (lijn Antwerpen – Lier – Hasselt Montzen – Aken – , Technum DEEL01 - pg. 95 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Ruhrgebied) kan de IJzeren Rijn hiervoor een volwaardig alternatief vormen. De heropening van het traject IJzeren Rijn vormt momenteel onderwerp van internationale besprekingen; vooralsnog is er geen doorbraak in het dossier. De intenties tot heropening van de IJzeren Rijn kan voor de regio en dus ook voor Overpelt belangrijke implicaties hebben. 12.5 H E T P A R KE ER GE B EU RE N IN HE T CE N T RU M 22 (zie kaart 29: ‘Situering parkeergelegenheden’) 12.5.1 Globale beschrijving van de parkeersituatie en – aanbod In het kader van de opmaak van het gemeentelijk mobiliteitsplan is 2002 een gedetailleerde inventaris opgesteld van het parkeeraanbod binnen de Ringlaan. Het totaal aanbod bedraagt 1140 eenheden. Dit betreft enkel het aanbod dat in grote mate het dagelijks functioneren van het centrum mee bepaalt. Er is tevens sprake van enkele additionele parkeerplaatsen en –zones, zoals private parkeerplaatsen en garages. Een globale type-indeling is als volgt: Openbaar parkeren langs de rijbaan: 250 Openbare parkeerterreinen: 514 Semi-openbare parkeerterreinen: 60 Private terreinen: 289 Bermparkeren: 25 In een deel van het centrum is blauwe zone (max. 2 uur) van kracht voor ongeveer 200 parkeerplaatsen. In het overige deel binnen de Ringlaan is in principe geen parkeerduurbeperking van kracht en kan daarom gekenmerkt worden als langparkeerzone. De grootste concentraties in de vorm van terreinen zijn: het parkeerterrein aan de Heuf. de terreinen aan de Jeugdlaan, aan de kerk voorzieningen (sportcentrum, Pelterke, bibliotheek). en de openbare een gedeelte van de Nieuwe Markt (een gedeelte van de Nieuwe Markt en de strook langs de school is blauwe zone). De belangrijkste scholen in het centrum (WICO campus TIO en campus Mater Dei) beschikken over eigen, private parkeerterreinen die slechts een deel van het parkeren van hun personeel kunnen opvangen. 22 Studie “Parkeeradvies Overpelt-Centrum”, eindnota maart 2005, Technum nv. , Technum DEEL01 - pg. 96 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 12.5.2 Conclusie bestaande parkeersituatie Overpelt centrum Kwantitatief is er nagenoeg geen parkeerprobleem in Overpelt centrum: er is nergens sprake van structurele overbezetting. Kwalitatief worden de parkeerplaatsen echter niet altijd gebruikt waarvoor ze bedoeld zijn. De blauwe zone (bedoeld voor een hogere turn-over / parkeerwisselingen om het winkelen in het centrum te faciliteren) wordt blijkens het parkeeronderzoek relatief vaak gebruikt door langparkeerders. Gevolg: langere loopafstanden voor de relatief korte bezoeken en daardoor een vermindering van de kwaliteit van het winkelklimaat. De komst van het Mariaziekenhuis heeft logischerwijze gezorgd voor een hogere parkeerdruk in Overpelt. Een bezoekers- en personeelsparking vangt de parkeerdruk grotendeels op. Het betalend parkeren op de bezoekersparking vergroot de kans op het ongeëigend gebruik van de blauwe zone (langparkeren) in het stadscentrum. Ook de komst van het PPS zal een hogere parkeerdruk met zich meebrengen, net in de actieradius van het Mariaziekenhuis. (Zie kaart 30: ‘Bestaande ruimtelijke structuur gemeente Overpelt’) , Technum DEEL01 - pg. 97 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 13. D E E L G E B I E D E N (zie kaart 31: ‘Deelgebieden gemeente Overpelt’) Een andere aanpak betreffende de analyse van de bestaande toestand bestaat erin dat de ruimte van Overpelt ingedeeld wordt in een aantal deelgebieden. Deze manier van werken maakt het grondgebied op een andere manier meer inzichtelijk en hanteerbaar. Daar waar de verschillende deelstructuren meer de nadruk leggen op samenhang in de ruimte, krijgt men door het werken met deelgebieden meer oog voor diversiteit. Deelgebieden zijn aparte, niet exact afgebakende geografische entiteiten met typische ruimtelijke knelpunten, kwaliteiten en potenties. Zij hebben zich ruimtelijk anders ontwikkeld dan hun omgeving. Tevens wordt de aandacht erop gevestigd dat het werken met deelgebieden geen doel op zich is, maar een middel om het huidige ruimtelijk functioneren van bepaalde gebieden beter te begrijpen. Verder dwingt het tot een discussie en visievorming rondom bepaalde thema’s in een bepaald gebied, wat in het richtinggevend gedeelte overeen komt met de selectie van de verschillende deelruimten en de desbetreffende toekomstvisies geënt op de specifieke identiteit en eigenheid. Op basis van de huidige kenmerken van de gemeente Overpelt kunnen er 5 deelgebieden worden onderscheiden: het verstedelijkt landschap Neerpelt-Overpelt; het woonkernenlandschap centraal Overpelt; het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek; het boslandschap Park Lage Kempen; het compartimentenlandschap zuidoost Overpelt 13.1 H ET VE RSTE DEL IJ KT LA NDS CHAP N E E R P E L T -O V E R P E L T (zie kaart 32: ‘Deelgebied 1: Verstedelijkt landschap Neerpelt-Overpelt’) Dit deelgebied komt overeen met het centrum van Overpelt en het tussengebied tussen Overpelt en Neerpelt centrum, met de Leopoldlaan, de IJzeren Rijn en spoorlijn 18 en de Dommel als structurele dragers van de ruimte. Het centrum van Overpelt kent een geconcentreerde bebouwing in het westen en een meer open bebouwingsstructuur in het oostelijk deel. Het is omgeven door de Ringlaan. Door de open bebouwingsstructuur in het oostelijke segment van deze ringweg kan men hier spreken van een soort boulevard. Binnen deze ring bevinden zich de voornaamste voorzieningen en diensten. De relatief dichte kern van Overpelt heeft zich door bebouwing langs de verbindingsweg (Leopoldlaan) naar Neerpelt, bijna naadloos aangesloten op het centrum van Neerpelt. De kern van Overpelt heeft nog enkele inbreidingsgebieden die een meerwaarde , Technum DEEL01 - pg. 98 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL kunnen bieden aan het ruimtelijk-functionele gebeuren van deze kern. De bestaande handel situeert zich langsheen de Leopoldlaan en de Dorpsstraat en ter hoogte van de Heuf. Het tussengebied kent een eerder transparante bebouwingsstructuur, met de Leopoldlaan als centraal lint tussen beide kernen. De omliggende straten (Sint-Jorisstraat, Haspershovenstraat, St-Jansstraat, Zeldertstraat, …) worden gekenmerkt door een overwegend open lintbebouwingsstructuur met een mengeling tussen woningen uit de jaren ’60 en nieuwe woningen in de bekende fermettestijl. Het tussengebied krijgt op die manier een zeker wijkkarakter, maar zorgt er tevens voor dat de ruimte tussen beide kernen geen echte uitgesproken eenheid uitstraalt. Aan de Sellekaertsstraat is er een zone voor middelgrote handel en detailhandel voorzien op de voormalige KMO-zone. 23 Deze versnippering door de linten Haspershovenstraat, Vonderstraat, StJansstraat, Zeldertstraat en Sellekaertsstraat heeft ervoor gezorgd dat zich twee uitgestrekte en onbebouwde binnengebieden hebben gevormd: Haspershoven en Vondersbroek. In het oostelijk deel van het centrum binnenin de ring aan de Jeugdlaan en de Bemvaartstraat treft men het gemeentelijk ontmoetingscentrum ‘Palethe’, de sporthal en ‘t Pelterke. Grootschalige invulling van schoolgebouwen en openbare gebouwen treft men in de bouwblokken Kloosterstraat, Kerkdijk, Jeugdlaan-BemvaartstraatVloeterstraat en zuidelijke straatwand Dorpsstraat. De woonkern Overpelt Fabriek-oost situeert zich ten westen van de Fabrieksstraat en strekt zich uit tot aan de Noordzuidverbinding. Dit deelgebied is geënt op de Houtmolenstraat-Fabrieksstraat, een noordwestelijk georiënteerde diagonale vanuit het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt, en hoort historisch bij de cité Overpelt Fabriek-west. De aanleg van de Noordzuidverbinding N74 heeft deze ruimtelijke scheiding in de hand gewerkt. De wijk is ruimtelijk verbonden met Overpelt-centrum, maar kent toch eerder een ruimtelijk autonoom (wijk)karakter, ondanks de opvallende verscheidenheid in woontypologieën. Het accent ligt hier op de woonfunctie, handel is in deze deelruimte nagenoeg onbestaande. 13.2 H ET W OONKE RNE NL AN DSC HAP CEN T RAA L O V E R P E L T (zie kaart 33: ‘Deelgebied 2: ‘Woonkernenlandschap centraal Overpelt’) Dit deelgebied kan opgesplitst worden in vier subdeelgebieden, nl. de woonkernen Lindel, Overpelt Fabriek-oost, de woonwijk Holheide en het tussenliggende open landbouwgebied. 23 Het BPA “Den Dries”, art. 14 is op 23/11/2005 definitief aanvaard bij Ministerieel Besluit. Het betreft de omvorming van de KMO-zone naar handelszone voor middelgrote handel en detailhandel, Technum nv. , Technum DEEL01 - pg. 99 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 13.2.1 Woonkern Lindel De woonkern Lindel strekt zich uit van de rand van het kleinstedelijk gebied in het noorden (voorlopig in afwachting van de afbakening vanaf de Hasseltstraat) tot aan de Moldershoevenstraat in het zuiden van de gemeente. (Hoeven) In het oosten vormt de Hoevenstraat een duidelijke grens met enkele woonlobben langsheen de Langstraat, de Tielenstraat - Kleinmolenstraat, de Kraaibosstraat en de Moldershoevenstraat. In het westen vormt de Lindelsebaan tot aan de Vrenenstraat een duidelijke begrenzing met de Beekstraat-Loksvaartdijk, de Neuserdijk en de StruikstraatSchansstraat als woonlobben. De zones afgebakend door enerzijds de Vrenenstraat, de Voetweg en de Zipstraat, en anderzijds door de Hobosstraat en de Melkerijstraat verleggen de grens van de woonkern Lindel op die specifieke locaties verder westwaarts. Lindel vormt samen met de Hoeven een aaneengesloten woonband in het verlengde van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt die zich parallel aan de noordzuidverbinding uitstrekt. De Lindelsebaan, en in mindere mate de Hoevenstraat, vormen binnen dit bebouwd weefsel de belangrijkste verkeersader waarop de overige structuren op geënt zijn. Over het algemeen heeft de woonomgeving Lindel - Hoeven een wijkkarakter met een recent aangelegd kerngebied ter hoogte van het huidige parochiecentrum “Den Drossaerd”. De voornaamste lintbebouwing treft men langsheen de Vlasrootstraat, Moldershoevenstraat, Kleinmolenstraat, Hoevenstraat en Kapelstraat. Sociale woningen treft men in de omgeving van de Bolakkerstraat, gelegen tussen de Lindelsebaan en de Willem II-straat. De voornaamste concentraties verspreide bebouwing situeren zich in de omgeving van de Breugelweg-Heesakkerstraat, Rietstraat, Wolfstraat, Lindelsebaan, Hobosstraat-Gortenstraat en Schansstraat-Lindelheidestraat. 13.2.2 De woonwijk Holheide Deze wijk wordt afgebakend in de driehoek gevormd door de Astridlaan, de Holvenstraat en de Jeneverbeslaan. Holheide is de kleinste wijk van Overpelt. Het is een wijk die hoofdzakelijk bestaat uit sociale woningen van het Kempisch Tehuis (waarvan het overgrote deel huurwoningen zijn), waarrond privaat gebouwde woningen zijn opgetrokken. De sociale woningen worden begrensd door de Jeneverbeslaan, de Veenbeslaan en de Holvenstraat. De Halt is de oudste nederzetting met eengezinswoningen. Holven is van recentere datum en bestaat uit vrijstaande woningen. Door de coherente woontypologie en de duidelijk gestructureerde en recent aangelegde publieke ruimte wordt een ruimtelijke eenheid gecreëerd rondom een centraal gelegen kerk- en speelplein, aan de rand van het park Lage Kempen. , Technum DEEL01 - pg. 100 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 13.2.3 Het tussenliggende open landbouwgebied Overpelt De gemeente Overpelt kent enkele grote aaneengesloten eenheden waar beroepslandbouw de dominante ruimtegebruiker is. De landbouwgebieden (Holven-Over ’t Water, Lindel-Hoeven oost en de gemeenteweiden) komen hiervoor in aanmerking. Verspreide bebouwing en enkele woonlinten (Breugelweg, Rietstraat, Langstraat, Klaverstraat, …) vormen een wezenlijk onderdeel van dit deelgebied. De aanwezige natuurwaarden, zoals de Holvense beek, het natuurreservaat ’t Plat, de Gortenloop, de rand van de Dommelvallei en de KLE-structuur zijn echter bijkomende en belangrijke elementen waarmee rekening dient gehouden te worden. In de desbetreffende hoofdstukken wordt hier meer in detail op ingegaan. 13.3 H ET IN DUS TR IE LA NDS CH AP N OL IMPA RK -Z I NK FA BR IE K (zie kaart 34: ‘Deelgebied 3: ‘Het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek’) Het gemeentegrensoverschrijdende regionale bedrijventerrein Nolimpark vervult binnen de Kempische As een belangrijke ondersteunende functie binnen de economische structuur. Het gebied heeft een uitgesproken industrieel en grootschalig karakter met een duidelijk leesbare en functionele interne structuur. De visuele impact op de omgeving is gering omwille van bestaande infrastructuren zoals het kanaal Bocholt-Herentals, de noordzuidverbinding N74 in het oosten, een voldoende grote bufferzone op het grondgebied Lommel en in het zuiden van het Nolimpark. Overpelt Fabriek-west kan omschreven worden als een geïsoleerde arbeiderswoonwijk gelegen temidden van grootschalige industriële activiteiten. Het karakter van de voormalige arbeiderssité is grotendeels behouden. Brede lanen, kleine identieke bakstenen woningen, … ademen nostalgie uit. Een recreatiezone en bufferzone industrielandschap Nolimpark. scheiden deze woonwijk van het 13.4 D E B OS LA NDS CH AP P AR K L A GE K E M P E N (zie kaart 35: ‘Deelgebied 4: ‘Boslandschap Park Lage Kempen’) Het zuidwesten van de gemeente Overpelt wordt ingenomen door een gedeelte van het Park Lage Kempen. Het omvat een bosrijk gebied met een diversiteit in types van bebossing en natuurlijk-ecologische sterkten. Over het algemeen gaat het binnen deze zone over monotone naaldbossen, maar het natuurreservaat ’t Plat, de Gorten en het bijzonder landschap rondom de hoeve Hobos zijn uitgesproken natuurlijke en ecologische gebiedjes, die een bijdrage leveren aan de identiteit en belevingswaarde van het Park Lage Kempen. , Technum DEEL01 - pg. 101 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 13.5 H E T C OMP A R TI ME N TE N LA NDS C H AP Z UI D OOS T O V E R P E L T (zie kaart 36: ‘Deelgebied 5: ‘Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt’) De Dommelvallei vormt een belangrijke gemeentegrensoverschrijdende groenblauwe ader die voor een groot gedeelte de identiteit van de gemeente Overpelt (en ook Neerpelt) bepaalt, zowel vanuit natuurlijk-ecologisch als vanuit toeristisch oogpunt. (Molenroute, …) Het vormt de natuurlijke grens tussen Overpelt en Neerpelt en heeft een uitgesproken duaal karakter, nl. een verstedelijkte en een natuurlijke Dommel. Het gebied gelegen tussen de Heesakkerstraat, de Bemvaartstraat en Herent is dienstig als opvangbekken. De voormalige spoorwegzate van de lijn 18 functioneert als een fietsroute. Het aangrenzende ‘compartimentenlandschap’ is gelegen ten westen van de Dommelvallei (segment ten zuiden van Overpelt centrum) ter hoogte van de bestaande verspreidliggende bosjes. (zie gewestplanzonering) Deze bosjes creëren uitgesproken ‘compartimenten’ in het landschap en vormen een bufferzone tussen het hoogdynamische landbouwgebied en de vallei van de Dommel. Dit ‘compartimentenlandschap’ kan men tevens terugvinden ten oosten van de Dommel op het grondgebied van de gemeente Neerpelt (zie de structuurplanvisie Neerpelt) en vormt op die manier een gemeentegrensoverschrijdende ‘deelgebied’. , Technum DEEL01 - pg. 102 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 14. K N E L P U N T E N , K WA L I T E I T E N E N P O T E N T I E S 14.1 R UIM TE LIJ K S TR UC TU RELE K NELP UN TEN , K WA L ITE I TE N E N P O T E N T IE S (zie kaart 37: Ruimtelijke knelpunten) (zie kaart 38: Ruimtelijke potenties) 14.1.1 Nederzettingsstructuur Knelpunten Inwijking van Nederlanders zorgt voor een tekort aan bouwmogelijkheden voor eigen bevolking. 50% van de bouwaanvragen gebeurt door Nederlanders, wat met zich meebrengt dat er weinig bouwmogelijkheden overblijven voor de jonge inwoners; Momenteel heeft de gemeente Overpelt een inwijking van 8% op de totale bevolking van de gemeente. Zonevreemde woningen en illegale weekendverblijven (in de omgeving van ‘t Plat); Contact tussen de lintbebouwing en het doorgaand verkeer; Slechte ligging en inpasbaarheid van woningen aan de Siberiëstraat; Matige identiteit en herkenbaarheid van de woonkernen Lindel - Hoeven, Overpelt Fabriek-west en -oost; Tussengebied Overpelt-Neerpelt is ruimtelijk weinig gestructureerd; Druk op de randen door een onvoldoende doorgedreven integratie van de woningen in hun omgeving (overgangszones: woongebied/open ruimte, woongebied/ bos- en heidegebied) Kwaliteiten Weinig leegstaande woningen; In Overpelt is er geen structurele woningleegstand; 6,9% sociale huisvesting aanwezig binnen de gemeente. Door de sociale projecten die in planningsfase zitten, wordt het percentage sociale huisvesting in de nabije toekomst opgetrokken tot 8,5%. Landelijke, rustieke woonomgevingen; Op verschillende plaatsen in de gemeente Overpelt kan men genieten van een rustige landelijke woonomgeving; De woonomgeving en -kwaliteit in het centrum (rustige, verkeersveilige woonomgeving in het oostelijke gedeelte, voldoende groenvoorzieningen, …); Geen kansarme of impulswijken; Het karakter van de arbeiderswijk (woningtypologie) Overpelt Fabriek-west; , Technum DEEL01 - pg. 103 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Nog vrijliggende interne woonuitbreidingsgebieden in het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt; Nog verspreidliggende kleine inbreidingsmogelijkheden in Overpelt centrum; Impact van de Dommel als blauwgroene ader op de woonkwaliteit van het kleinstedelijk gebied; Potenties Overpelt Fabriek-west als typische arbeiderswijk en tuinwijk ontwikkelen met de bestaande bebouwingstoestand en –structuur als vertrekbasis; Nog inbreidingsgebieden binnen Overpelt centrum (BPA centrum west, Donkerstraat, …); De binnengebieden Haspershoven en Vondersbroek (Bolakkers) potentiële inbreidingsgebieden in de globale ontwikkeling van kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt; als het Wonen aan het water (Dommeldoortocht Vondersbroek) Verjongingsproces in de wijk Holheide; Potenties dienen onderzocht te worden om in deze wijk een verjongingsproces te kunnen verwezenlijken. De verkoop van verkavelingen aan jonge mensen kan gezien worden als een eerste aanzet tot een verjongingsproces, aangezien de bebouwingsmogelijkheden in deze wijk momenteel uitgeput zijn. Het biedt potenties naar restauratie van de oudere woningen, wat de wijk zou opwaarderen; Aanpassingen van reeds bestaande woningen voor bejaarden. Potenties voor de bejaardenhuisvesting op langere termijn zijn gelegen in het aanpassen van reeds bestaande woningen. Tevens dient er gedacht te worden aan de nodige mobiliteit van de oudere generatie; Overpelt-Neerpelt als complementaire partners binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied profileren; 14.1.2 Open ruimte Knelpunten Bodemverontreinigde sites; De meeste verontreinigde sites (tuinen) liggen in de woonkern Overpelt Fabriek-west. De overige verontreinigde sites komen voor op het regionaal industrieterrein Nolimpark en de sites van de zinkfabriek (Cadmium); In samenwerking met OVAM en Umicore zijn de private tuinen en vrijliggende assen gesaneerd (door afgraving). In een volgende fase worden de publieke vervuilde sites aangepakt. Kwetsbaar grondwater Het grondwater over gans de gemeente blijkt vervuild te zijn. Tevens dient vermeld te worden dat het gautietbekken en de in het verleden gestorte (hoogoven)slakken momenteel een voortdurende bedreiging voor het grondwater zijn; Conflicten tussen waterbeheersing, landbouw en recreatie in natuurreservaat ’t Plat In dit gebied zijn er een aantal conflictsituaties tussen landbouw, recreatie , Technum DEEL01 - pg. 104 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL en waterbeheersing. De uitdieping van de Holvense beek zorgde voor een uitdroging van dit gebied. De aanwezige weekendverblijven en bijhorende roeivijvers en een sterke recreatiedruk zorgen ervoor dat dit gebied sterk onder druk komt te staan; Zonevreemde landbouw in natuurgebied. In de valleigebieden komt er ook vrij veel zonevreemde landbouw voor. De agrarische activiteit bestaat er in hoofdzaak uit grasland en maïsteelt, gelegen in natuurgebied. Dit probleem van landbouwactiviteiten in hiervoor niet geschikte zones volgens het gewestplan is ook terug te vinden in de bosgebieden van het Park Lage Kempen. Het gaat hier zowel om percelen die volledig omringd worden door bosgebied als om gronden die vanuit de randen het bosgebied inschuiven (vb. in de omgeving van hoeve Hobos, …). Illegale bewoning en recreatie in of aan de rand van natuurgebieden; De verdwijning van de KLE-structuur in landbouwgebied; Doorsnijding van beekvalleien door lijninfrastructuren (Holvense beek); Conflicten tussen landbouw en natuur in de vallei van de Gortenloop; De schaalvergroting in functie van de landbouw in de vallei van de Gortenloop hebben dit gebied sterk aangetast op vlak van natuurlijke en landschappelijke waarde. Economische bosexploitatie zorgt voor een terugloop van de ecologische waarde van dit gebied; Schaalvergroting in het landbouwgebied Lindel oost De knelpunten in dit landbouwgebied zijn gelegen op vlak van een doorgedreven intensivering, schaalvergroting en uitbreiding van de bestaande landbouwbedrijven in dit gebied. Een cluster van bedrijven is gelegen aan de Welpstraat en ter hoogte van de Wolfstraat; Beperkte opvolging in de landbouwbedrijven. Landbouwgebied Lindel west sterk versnipperd en te kleinschalig; 30% van de landbouw in woongebieden en woonuitbreidingsgebieden; Landbouw onder condities: Habitat- en vogelrichtlijngebied (MAP regeling); Kwaliteiten Aantal relicten van heide (duinengebied) ter hoogte van de Leukens en ‘Heide achter het fabriek’ en in het park Lage Kempen; Aanwezigheid van het bosrijke Park Lage Kempen; Integraal waterbeheer en afkoppelingsbeleid; Oprichten van het Bekkencomité; De natuurwaarden van de valleigebieden binnen voornamelijk de Dommelvallei en de Holvense beek); de gemeente (en De aanwezige natuurgebieden (’t Plat, …); De aanwezige KLE-structuur (taluds, graften, bomenrijen, solitaire bomen, poelen en vijvers, …) grote aaneengesloten landbouwgebieden ten westen van de N74 en ten oosten van Lindel; Het agrarisch natuurbeheer ter hoogte van hoeve Hobos en de Dommelvallei als herstel van het historische landschap; , Technum DEEL01 - pg. 105 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL diversifiëring van de belevingswaarde van de bosrijke gebieden door de afwisseling van massa en open ruimten/’kamers’; Potenties Het versterken van de natuurlijke structuur door het conditioneren van landbouw in de waardevolle valleigebieden (o.a. agrarisch natuurbeheer, …). Duidelijker juridisch kader: de verschillende beleidsinitiatieven rond het VEN en het opstellen van natuurrichtplannen; Versterking van punt- en lijnvormige elementen; Verwevenheid landbouw, natuur en recreatie als nieuwe taak voor landbouw; 14.1.3 Economische structuur Knelpunten Vervuilde terreinen Nolimpark en Umicore (voormalige Union Minière); Aanwezigheid van zonevreemde bedrijven; Hoge bezettingsgraad van de aanwezige bedrijventerreinen in de gemeente Overpelt. (en tevens een grote vraag naar beschikbare KMO-terreinen) Quasi volledige aanbod (volgens het gewestplan) aan KMO-zones binnen de gemeente Overpelt werd en wordt (via BPA) omgezet naar andere bestemmingszones (woongebied, kleinhandelszone, …). Pendelindex ligt hoog, ondanks het hoog aantal aangeboden arbeidsplaatsen in de gemeente; De ongunstige ligging van de huidige KMO-zone in de periferie van Overpelt centrum (ongunstige ontsluitingsmogelijkheden, geluidshinder, algemene leefbaarheid, …) Aanwezige bewoning langsheen de Siberiëstraat; Kwaliteiten belangrijke tewerkstellingspool; de aanwezigheid van het uitgestrekte en strategisch gelegen regionaal bedrijventerrein Nolimpark (strategisch in de Kempische As en langsheen de IJzeren Rijn en de N74); polyvalent gebruik van de aanwezige buffergebieden rondom Nolimpark die hun bufferende noodzaak hebben verloren. Potenties Versteviging van Overpelt als subregionaal industrieel centrum in NoordLimburg, economisch en multimodaal knooppunt; Het zuidelijk gelegen buffergebied van Nolimpark mogelijk ontwikkelen als zoeklocatie voor het ontwikkelen van een lokaal bedrijventerrein (regionaal bedrijventerrein type II); , Technum DEEL01 - pg. 106 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 14.1.4 Toeristisch-recreatieve structuur Knelpunten Problematiek van de weekendverblijven in de omgeving van ‘t Plat; Een gebrek aan een grootschalige, centraal gelegen gemeenschappelijke recreatiezone ter ondersteuning van het kleinstedelijk gebied; Een niet echt uitgesproken ruimtelijke samenhang tussen de verschillende verspreidliggende recreatieve polen en activiteiten in relatie tot de kernen in het buitengebied; Aanwezigheid van zonevreemde recreatie in de gemeente; Gebrek aan nieuwe terreinen die kunnen aangesneden worden voor herlokalisatie van zonev reemde recreatie; Vaak beperkte (ontbreken van) landschappelijke integratie van de sportieve infrastructuur; De dure renovatie van het Indussttadion met de vraag of dit zinvol is op die decentrale plek in de gemeente. Kwaliteiten Recreatie: goed uitgebouwde sportinfrastructuur per woonkern; Het toerisme als manifestatie van de identiteit van de gemeente Overpelt; Bos- en natuurrijke gemeente (Dommelvallei, Park Lage Kempen, ’t Plat, Hobos, …); Vrijetijdscampus aan de Jeugdlaan/’t Pelterke (jeugd, sport, cultuur, …); Overpelt als molengemeente. Overpelt beschikt over waardevolle molens: vier watermolens langsheen de Dommel en twee windmolens. Drie van de molens zijn met hun omgeving geklasseerd als beschermde monumenten en dorpsgezichten; Bloeiend bivakhuis, speeltuin en polyvalente zaal; Recent ontwikkeld intergemeentelijk zwembad; Potenties Aanwezigheid van cultuurhistorische elementen (o.a. molens, hoeves, …) eventueel bruikbaar in functie van plattelandstoerisme, hoevetoerisme Den Grooten Hof als toekomstige hoofdtoegangspoort van de bossen van de Lage Kempen. De Sevensmolen, het Molenmuseum en St-Oda als wandelpark rond educatie, revalidatie en beweging verder ontwikkelen; Recreatiemogelijkheden aansluitend aan het MS kliniek als revalidatie- en ontspanningszone. Nog vrijliggende zones in en aan de rand van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt die in aanmerking komen voor het ontwikkelen van een centraal sportcomplex Overpelt. Uitbouw regionaal cultureel centrum; , Technum DEEL01 - pg. 107 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL De aanwezige molens en omgeving dragen een waardevolle toeristische potentie in zich; 14.1.5 Verkeersstructuur Ruimtelijk-Planologische knelpunten Neerpelt/Overpelt werden in samenhang geselecteerd als “kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau” (Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen). Deze selectie, met belangrijke consequenties op vlak van de ruimtelijk ontwikkelingen, vraagt een goede samenwerking en visie rond mobiliteit en verkeersontwikkeling. Voornamelijk inzake de ontsluiting van het kleinstedelijk gebied dringen zich uitspraken op. De kern van Overpelt centrum sluit via de Leopoldlaan nauw aan op het centrum van Neerpelt. De sterke verkeersinteractie tussen beide kernen en de reeds bestaande ruimtelijk-functionele ontwikkelingen langs deze Leopoldlaan vragen om een duidelijke visie naar het verder functioneren van deze weg; Het gebied Haspershoven tussen Overpelt en Neerpelt centrum vormt momenteel een nog maar weinig gestructureerd en georganiseerd gebied. Nochtans heeft het gebied potenties in het kader van de verdere versteviging van het kleinstedelijk gebied. Mede vanuit verkeers- en mobiliteitsoogpunt dient een duidelijke visie voor dit gebied geponeerd. Het nieuwe regionale Mariaziekenhuis zal een belangrijke mobiliteit gaan veroorzaken in de gemeente. Er wordt tot op heden voorzien in slechts één rechtstreekse ontsluiting vanaf het hogere wegennet; een dergelijke éénzijdige ontsluiting roept vragen op, zowel vanuit de veiligheid (bv. calamiteiten op het wegennet) als vanuit het algemeen bezoek aan het ziekenhuis. Binnen de Ringlaan zal de verdere realisatie van het BPA Centrum West voor handel en wonen een belangrijke invloed hebben op de mobiliteit binnen en rond het Overpeltse centrum. Tussen de verschillende gemeentelijke kernen is er een ‘verbindingsbebouwing’ ontstaan, hoofdzakelijk ontstaan als lintbebouwing langs de bestaande verbindingswegen. Een uitgesproken voorbeeld is de aaneenschakeling van de woonzones van Lindel – Overpelt centrum – Haspershoven – Neerpelt centrum. De Leopoldlaan en de Lindelsebaan geven dan ook blijk van problemen inzake verkeersleefbaarheid. T.h.v. verkeersintensieve wegen situeren zich soms zeer specifieke functies die nadrukkelijk vragen om een verbetering van de verkeersveiligheid en – leefbaarheid. Het betreft o.m. bepaalde onderwijsinstellingen (uitgesproken voorbeeld is het gemeenschapsonderwijs aan de Leopoldlaan), die nu blootgesteld worden aan de drukte van het verkeer. Belangrijke nieuwe verkeersaantrekkende voorzieningen zijn gerealiseerd in binnengebieden, zo o.m. het nieuwe intergemeentelijk zwembad in het Vondersbroek. De ontsluiting van deze gebieden mag zeker niet ideaal genoemd worden; een verkeerskundige visie dringt zich voor dit gebied (in feite het gebied begrensd door de N712 en de Sellekaertsstraat/Stationsstraat) nadrukkelijker op. , Technum DEEL01 - pg. 108 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL De hoge concentratie aan industrieterrein (Nolimpark) legt een zware mobiliteitsdruk op de gemeente. De gunstige ligging t.o.v. de hoofdwegenstructuur N74 en N71 zorgt ervoor dat de bereikbaarheid van dit bovenlokaal industrieterrein gegarandeerd wordt. Het gebied heeft potenties om een verdere intensivering van bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken, en daardoor ook voor een verhoging van de mobiliteit (vanuit tewerkstelling en goederenbehandeling) te zorgen. Een duurzame mobiliteitsaanpak vraagt voor gerichte initiatieven (mobiliteitsmanagement), en dit zowel op vlak van personen- als goederenvervoer). Een aantal kleinere ondernemingen zitten verweven in gebieden met een overwegende woonfunctie (Haspershoven, …) en dienen qua hun ontsluiting beroep te doen op straten met een woonfunctie. De handel in het Overpeltse centrum heeft in het algemeen een relatief zwakke uitstraling. Dit betekent dat de klant zich voor zijn/haar koopactiviteiten richt naar omliggende kernen. Ook de handelaars zijn geneigd om voor hen meer gunstige locaties op te zoeken, meestal langs drukkere wegen. (Extern gerichte) mobiliteit wordt in de gemeente alzo maar steeds meer van belang. De toekomstige rehabilitatie van de IJzeren Rijn betekent een intensiever gebruik van het spoorwegtracé; de ligging van dit tracé langs/doorheen de plaatselijke woongebieden, zal ongetwijfeld leiden tot plaatselijke effecten van geluidshinder alsook regelmatig weerkerende verkeerscongestie (ten noorden van Overpelt centrum) Verkeerskundige knelpunten De verkeerskundige probleemsituaties kunnen van tweeledige oorsprong zijn. Zij staan enerzijds in direct verband met de reeds vernoemde ruimtelijke ontwikkelingen, zowel binnen de eigen gemeente als in de omgeving ervan. Anderzijds zijn problemen inherent aan de verkeersstructuur op zich, en hebben dan met name te maken met de kwaliteit en gebruik van de infrastructuur. De verkeersproblemen worden onderstaand ingedeeld en besproken volgens een aantal thema’s (per vervoersmodus); de probleemstelling beperkt zich ook hier tot de essentie. De verkeersproblemen worden onderstaand ingedeeld per modus. HET RIJDEND GEMOTORISEERD VERKEER Het licht verkeer Als essentiële probleemsituaties zijn te citeren: De sterke menging van verkeersfunctie en verblijfsfunctie op een aantal wegen, waardoor een relatief gevoel van verkeersonveiligheid ontstaat. Dit gevoel doet zich o.a. voor op de Lindelsebaan, de Houtmolenstraat, de Leopoldlaan, … de diffusiteit van het gemeentelijk wegennet : buiten de hoofdassen worden bepaalde delen van het Overpelts grondgebied gekenmerkt door diffusiteit aan kleinschalige wegenis; deze diffusiteit staat meestal in relatie met een gemis aan structuur (en dus duidelijkheid), maar is ook een bron van verkeersonveiligheid Het nog te zeer in gebruik zijn van het onderliggend wegennet door bovenlokaal verkeer, temeer omdat de nog onafgewerkte , Technum DEEL01 - pg. 109 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL hoofdinfrastructuur (o.a. N71) haar functie voor de afwikkeling van dit verkeer nog niet ten volle kan opnemen Bij de realisatie van nieuwe projecten dient voldoende aandacht besteed te worden aan de ontsluiting voor het gemotoriseerd licht verkeer. De problemen rond de dagelijkse verkeerscongesties aan de spoorweg t.h.v. de N712 Leopoldlaan, met logische problemen van sluipverkeer (via Hofweg) als gevolg. Ook het kruispunt aan de N790/N712 (aansluitend op de doortocht van Neerpelt kent tijdens de piekuren een zware verkeersbelasting (cfr. ook regelmatige congestie in Neerpelt centrum) Het goederenvervoer Tot de belangrijkste probleemvelden behoren: Het transport over de weg heeft nog steeds de bovenhand in de organisatie van het goederenvervoer. In Overpelt, met de ligging van o.m. het regionaal industrieterrein, is dit niet anders. De nabijheid van de hoofdwegenstructuur maakt dat de problemen van het wegtransport zich concentreren. Toch stelt men vast dat zware transporten bij regelmaat zorgen voor verkeersproblemen (verkeersdoorstroming versus leefbaarheid) De gemeente heeft potentiële, alternatieve modi ter beschikking: de . spoorweginfrastructuur en de waterwegeninfrastructuur Vooralsnog zijn beide modi van zeer beperkte betekenis; bij een verdere uitbreiding van de bedrijvigheid dient er zeker mede over gewaakt dat deze modi een belangrijke(re) functie toegemeten krijgen. Het transport over de weg vereist een optimale wegeninfrastructuur, zowel naar vormgeving/maatvoering als naar intrinsieke kwaliteit. Op een aantal plaatsen in de gemeente kan de infrastructuur niet altijd in een goed comfort voor dit transport voorzien: o bv. zwaar bovenlokaal transport op rotonde Leopoldlaan / K. Albertlaan. In feite hoort dit transport thuis op de hoofdwegenstructuur o bv. zwaar lokaal transport op kleine wegenis en kruispunten in de woonomgeving (algemeen). Lokale bedrijven dienen bereikbaar te blijven, tenzij ze eerder in aanmerking komen voor relocatie. Bij de realisatie van nieuwe projecten dient voldoende aandacht besteed te worden aan de ontsluiting voor het gemotoriseerd goederenvervoer HET STILSTAAND VERKEER: PARKEREN Voor het stilstaand verkeer vallen volgende problemen te citeren: De beperkte opvolging en respectering van de blauwe zone (maar de slechts beperkte hoeveelheid klachten hierover staaft tevens de stelling dat het kwantitatief aanbod (ruim) voldoende is). , Technum DEEL01 - pg. 110 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL De minder goede inrichting/benutting van de parkeervakken aan de Heuf en de Nieuwe Markt. De objectief en subjectief gevaarlijke oversteek voor langzaam verkeer over de Ringlaan aan de Wuytenweg. Gelijkvloers oversteken is weliswaar verboden, maar de tunnel is subjectief sociaal onveilig en dus onaantrekkelijk. Misschien niet direct een parkeerprobleem, maar naar duurzame mobiliteitsbeïnvloeding en beperking van het autogebruik en parkeerdruk naar het ziekenhuis toe is dit toch een belangrijk aandachtspunt. HET OPENBAAR VERVOER Volgende ervaren: probleempunten worden t.a.v. de openbare vervoersbediening Op niveau van Overpelt-station is er geen goede afstemming tussen busvervoer en treinvervoer; de onderlinge afstemming focust zich op het station van Neerpelt. Er is onvoldoende afstemming van het openbaar vervoer op het plaatselijk schoolverkeer; de grotere scholen (centrumscholen, Leopoldlaan) liggen evenwel op routes van het openbaar vervoer, maar andere scholen kennen een grotere afstand tot haltes . Grote (perifeer gelegen) verkeersgenererende polen, en daarbij denken we in eerste instantie aan het regionaal industrieterrein, kennen geen ontsluiting via het openbaar vervoer Het aanbod aan halte-infrastructuur vraagt naar de toekomst een verdere aanpak (optimalisatie van het comfort van de busgebruiker) HET FIETSVERKEER Voortgaande op de inventaris van functionele fietsvoorzieningen blijkt dat zich op diverse locaties in de gemeente nog lacunes in het fietsnetwerk voordoen. Hoewel blijkt dat de belangrijkste verkeersassen wel enige vorm van fietsvoorziening kennen, is zeker geen sprake van ideale fietsomstandigheden. Problemen dienen zich op verdeelde wijze over zowel het gewestwegen- als gemeentewegennet aan. Tot de belangrijkste problemen behoren: het aspect van de algemene verdrukking van de zwakke weggebruiker door het gemotoriseerd verkeer. het gemis van een integraal sluitend netwerk, dat kan zorgen voor een continue veiligheid voor de fietser. Wegen waar de fietsinfrastructuur opwaardering moet krijgen, zijn bv. : - de Leopoldlaan - de Astridlaan - de Houtmolenstraat/Fabrieksstraat - Napoleonweg (N715) De aanwezigheid van gevaarlijke oversteekpunten ter hoogte van verkeerswegen. Als voorbeeld kan gewezen worden op : o , Technum De kruising van de Donkerstraat aan de spoorweg op de Sellekaertsstraat DEEL01 - pg. 111 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT o DEEL I: INFORMATIEF DEEL Ter hoogte van knooppunten van ontsluitingswegen, bv. Astridlaan/Holvenstraat, … de plaatselijk te beperkte mogelijkheden voor fietsstalling, zowel aan openbare gebouwen als bv. aan bushaltes Bij de realisatie van nieuwe projecten dient rekening gehouden te worden met de bereikbaarheid voor fietsers De gemeente wordt doorkruist door zowel bovenlokale als lokale recreatieve fietsnetwerken. Deze netwerken maken veelal gebruik van kleine landelijke wegen, maar ook de interne wegen van Overpelt centrum. De problematiek voor dit netwerk situeert zich in menig geval op de oversteekplaatsen van de verkeersassen. Als concrete voorbeelden zijn aan te halen: o Oversteken op de Houtmolenstraat, … Napoleonweg, de Lindelsebaan, de o De kruising van het fietspad op de ex-spoorlijn 18 (t.h.v. de Bemvaartstraat, de Spoorwegstraat, de Heesakkerstraat, de Breugelweg en de Kapelstraat) DE VOETGANGER Problemen voor de voetganger hebben betrekking op een vrij stelselmatig optreden van structurele en conditionele tekorten aan het functioneel netwerk, en dan vooral in de verblijfsgebieden. Problemen laten zich momenteel vooral gevoelen binnen de woonschoolverplaatsing. Onderstaand citeren we enkele problemen: Grote delen van Overpelt centrum hebben een opwaardering van de openbare ruimte (en dus bij uitstek van het voetgangersdomein ) verkregen; toch blijven voor een aantal straten nog infrastructurele inspanningen noodzakelijk Op niveau van de andere, kleinere deelkernen zijn delen van Lindel en Holheide goede voorbeelden van opwaarderingsmaatregelen voor de zwakke weggebruiker; een uitbreiding naar andere woonkernen vraagt de aandacht (op straatniveau, paden, doorsteken, ...). T.h.v. van de lintbebouwingsstructuren zijn de wegen hoofdzakelijk (technisch en visueel) ingericht op het autoverkeer; de zwakke weggebruikers krijgt slechts een marginale plaats op het openbaar domein toegewezen. Naast goede faciliteiten voor de fietser ontbreken hier ook in menig geval faciliteiten voor de voetganger de slechte oversteekbaarheid van de drukkere verkeerswegen, ingegeven vanuit zowel het snel verkeer, het druk verkeer of slechte condities (zichtbaarheid, technische faciliteiten, ...) De kwaliteit en het comfort van de bestaande stoepen in het algemeen laat op meerdere plaatsen te wensen over. De vastgestelde beschadigingen zijn vaak te wijten aan verkeerd parkeergedrag van automobilisten Bij de realisatie van nieuwe projecten dient rekening gehouden te worden met de bereikbaarheid voor voetgangers. Binnen het te ontwikkelen toeristisch wandelnetwerk dient aandacht besteed te worden aan de kruisingen met de diverse verkeersassen. , Technum DEEL01 - pg. 112 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL DE VERKEERSVEILIGHEID EN –LEEFBAARHEID Ondanks de aanpak van het veiligheidsprobleem (zowel gewestelijk als gemeentelijk), uiten zich op het gemeentelijk grondgebied nog tal van onveilige kruispunten en wegvakken. Objectieve statistieken geven echter niet altijd een goed totaalbeeld rond de verkeersonveiligheid. De kennis van het subjectief verkeersonveiligheidsgevoel is daarom steeds aangewezen. Aan de hand van bv. schoolenquêtes, of opiniepeilingen bij de bevolking blijkt dat meerdere wegsegmenten/kruispunten een relatief groot onveilig gevoel geven. In weze moet de verkeersonveiligheid, inzonderheid de subjectieve beleving ervan, ook in verband gebracht worden met de algemene infrastructurele uitrusting van het openbaar domein. Toch dienen over het algemeen ook veel problemen terzake bij de verantwoordelijkheid van de weggebruiker gelegd worden. Het onverantwoord rijgedrag (snelheid, roekeloosheid, ik-mentaliteit, ...) vragen een om grondige sensibilisering bij de burger. , Technum DEEL01 - pg. 113 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 15. P RO GN OSE S 15.1 P R O G N OS E H U I S V E S T I N G 15.1.1 Demografische ontwikkeling Bevolkingsprognose In functie van een lange termijnplanning is het noodzakelijk om inzicht te krijgen in de toekomstige bevolkingsgrootte en -samenstelling. Er wordt een gesloten prognose toegepast omdat de richtlijn inzake woningbehoefteprognoses uitdrukkelijk stelt dat “bij het bepalen van de behoefte aan bijkomende woongelegenheden dient de gemeente uit te gaan van de ontwikkeling van de eigen bevolking”. De gesloten prognose gaat ervan uit dat er geen migratie effecten optreden. Dit veronderstelt een evenwicht tussen de vertrekkende en aankomende personen. In de diverse leeftijdsprofielen worden beide categorieën gelijk gesteld. Om een vergelijking te kunnen maken met prognoses uitgevoerd op hogere planniveaus worden de referentieperiodes 1992-2007 gebruikt. De bevolkingsgegevens van 1 januari 1992 fungeren als basis. Tabel 7 : gemeente Overpelt; prognose van de totale bevolking over 15 jaar 1992-2007 Gesloten prognos etype : basisjaar 1992 jaar Totale populatie Bevolkingsindex mannen vrouwen totaal mannen vrouwen totaal 1992 5.964 5.825 11.789 100 100 100 1997 6.126 6.012 12.138 102,7 103,2 103,0 2002 6.218 6.141 12.359 104,3 105,4 104,8 2007 6.230 6.206 12.436 104,5 106,5 105,5 toe-/afname : 266 381 647 index : 104,5 106,5 105,5 Bron :Eigen berekening Uit de resultaten van de gesloten prognose basisjaar 1992 blijkt dat het aantal inwoners toeneemt tot 2007 met 647 personen. Opgesplitst in periodes van 5 jaar verloopt de bevolkingstoename progressief, tot het jaar 1997 zal de bevolking toenemen met 349 personen. De daarop volgende periode neemt de bevolking nog tot met 221 personen. Over een periode van 10 jaar geeft dit een jaarlijks gemiddeld van 57 personen. De werkelijke groei van de bevolking was veel groter. Op 1/1/2002 telde Overpelt reeds 12.879 inwoners. De werkelijke groei op natuurlijke wijze ligt in dezelfde orde van grootte. De afgelopen tien jaar nam de bevolking op natuurlijke wijze effectief toe met gemiddeld 56 personen per jaar. , Technum DEEL01 - pg. 114 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL De verklaring voor deze toekomstige evolutie vindt men in de leeftijdsopbouw van de diverse referentieperiodes. Het percentage vrouwen op vruchtbare leeftijd (dit is het percentage vrouwen van 20 tot 40 ten opzichte van het totaal aantal vrouwen) daalt geleidelijk aan tot 2007 met 6,7 %. Het procentueel aandeel ten opzichte van de totale bevolking van mannen en vrouwen boven de gemiddeld te verwachte leeftijd, voor mannen is dit 76 jaar voor vrouwen 82 jaar, gaat in stijgende lijn van 2,6 % in 1992 tot 4,2 % in 2007. Tabel 8 : bevolkingsprognose basisjaar 2002 Gesloten prognos etype : basisjaar 2002 jaar Totale populatie Bevolkingsindex mannen vrouwen totaal mannen vrouwen totaal 2002 6.551 6.328 12.879 100 100 100 2007 6.591 6.420 13.011 100,6 101,5 101,0 2012 6.561 6.452 13.013 100,2 102,0 101,0 2017 6.474 6.427 12.901 98,8 101,6 100,2 toe-/afname : -77 99 22 index : 98,8 101,6 100,2 Bron :Eigen berekeing De bevolkingsprognose basisjaar 2002 voor de uitwerking van de lange termijnvisie op wonen in de gemeente geeft een zeer lichte stijging met 22 personen weer. Aanvankelijk zal de bevolking nog sterk stijgen, een daling zal intreden vanaf 2010. Al deze gegevens geven slechts een trend weer vanuit een gesloten bevolkingsprognose. Andere beleidsopties, de invloed van het woonbeleid uit het verleden, en moeilijk voorspelbare maatschappelijke ontwikkelingen zullen dit beeld vertekenen. In de gemeente Overpelt zal de werkelijke bevolkingstoename naar alle waarschijnlijkheid groter zijn. Leeftijdsopbouw van de bevolking voor de prognoseperiode Voor de prognoseperiode tot 2017 zet zich de evolutie van ontgroening en vergrijzing verder. Tussen 2002 en 2017 is er een daling te verwachten van het aantal jongeren (0-19 jarige) met -649 personen of 5,1%. Het aantal tussen 20 en 59 jaar zal dalen met -147 personen. Belangrijk binnen deze middengroep is de sterke verschuiving die zich zal voordoen. De jongste helft (20-39 jarige) zal afnemen met -360 personen of 2,8%, de oudste helft (40-59 jarige) neemt aanvankelijk nog toe om uiteindelijk (vanaf 2012) licht te dalen. Een sterke stijging van de bevolking zal plaatsvinden bij de 60-plussers, de bevolking veroudert. Het aantal binnen de leeftijdsgroep van 60 en meer zal stijgen met 818 personen of 6,3%. Opvallend hier is de stijging met 3,3% van de hoogbejaarden of de 80-plussers. De leeftijdsopbouw van de bevolking voor de prognoseperiode geeft dit duidelijk visueel weer. Op het vlak van wonen heeft de ontgroening en vergrijzing van de bevolking ook zijn consequenties, al is de gezinsverdunning veruit de belangrijkste factor die de woningbehoefte bepaalt. De groep 0-19 jarige of de volgende generatie die zelfstandig gaat wonen daalt naar de toekomst toe snel. In de dalende groep , Technum DEEL01 - pg. 115 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL van 20-39 jaar bevinden zich de potentiële bouwers en de reeds gevestigde, maar binnen deze groep komen ook de meeste gezinssplitsingen voor. Tabel 9 : ontgroening en vergrijzing tot 2017 in leeftijdsklasse van 20 jaar 0-19 20-39 40-59 60+ totaal abs. % abs. % abs. % abs. % 2002 3.073 23,86 3.633 28,21 3.559 27,63 2.614 20,30 12.879 2007 2.888 22,20 3.314 25,47 3.945 30,32 2.863 22,01 13.010 2012 2.665 20,48 3.230 24,82 3.933 30,23 3.184 24,47 13.012 2017 2.424 18,79 3.273 25,37 3.772 29,24 3.432 26,60 12.901 Bron : Eigen berekening Grafiek 1 : leeftijdsopbouw voor de prognoseperiode tot 2017 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 0-19 2.000 20-39 40-59 1.500 60+ 1.000 500 0 2002 2007 2012 2017 Gezinsprognose In de toekomst zal de gezinsverdunning zich verder zetten echter in een minder snel tempo dan in het verleden. We evolueren naar nog kleinere gezinnen, uiteindelijk zal deze evolutie stagneren. Bij de berekening van het toekomstig aantal gezinnen wordt gebruik gemaakt van de bevolkingsvooruitzichten voor de gemeente en de werkelijk geregistreerde gezinsgrootte van 1970, 1981, 1991, 1992, 1997 en 2002. Aan de hand van een niet-lineaire regressie-analyse wordt eerst de toekomstige gezinsgrootte geraamd. Deze analyse geeft een voortzettende trend weer met de werkelijke evolutie als basis. Met de geraamde gezinsgrootte en de bevolkingsprognoses wordt vervolgens het aantal gezinnen berekend. De prognose voor de gemeente Overpelt wordt vergeleken met de geraamde gezinsgrootte in het arrondissement Maaseik en de provincie zoals berekend werd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Deel 1B : “Prognoses informatief gedeelte”. Voor deze prognose is de referentieperiode 1992-2007 opgedeeld in drie periodes van vijf jaar. Een tweede vergelijking wordt gemaakt met de gezinsprognose, die berekend werd door de plangroep in het kader van de opmaak van het ruimtelijk structuurplan Limburg. , Technum DEEL01 - pg. 116 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL De verwachte ontwikkeling van het aantal gezinnen zal de basis vormen voor de toekomstige woningbehoefte. De werkelijk geregistreerde gezinsgrootte in Overpelt is kleiner dan deze in het arrondissement en groter dan deze in de provincie. Deze trend zet zich in de prognose verder. De gezinsverdunning verloopt in de gemeente iets sneller dan in de prognose van de provincie. Tabel 10 : raming van de gezinsgrootte tot 2017 Prognose Gemeente 1970 1981 1991 1997 2002 2007 2012 2017 Overpelt 3,94 3,32 2,94 2,82 2,66 2,57 2,49 2,42 Prognose plangroep RSPL 1970 1981 1991 1997 2002 2007 2012 Gemeente O verpelt 3,94 3,32 2,94 2,82 2,73 2,66 2,60 Prognose RSV 1970 1981 1991 1997 2002 2007 Arr. Maas eik (prognos e 3) 4,08 3,38 2,99 2,77 2,62 2,50 Prov. Limburg (prognos e 3) 3,77 3,22 2,87 2,68 2,55 2,45 Prov. Limburg (prognos e 2) 3,77 3,22 2,87 2,71 2,61 2,53 De prognoseresultaten werden cursief weergegeven. 15.1.2 Raming van de woonbehoefte De demografische deelbehoefte De demografische behoefte is de belangrijkste deelbehoefte die zich baseert op twee prognoses. Vertrekpunt voor de verdere berekeningen zijn de bevolkingsaantallen en het aantal gezinnen geregistreerd in 1992 en 2002 en de bevolkings- en gezinsprognose voor de diverse peiljaren. Op basis van de gezinstoename wordt de jaarlijkse demografische behoefte voor de gemeente berekend. De totale demografische behoefte voor de periode 1992-2007 bedraagt 836 wooneenheden. Tabel 11 demografische deelbehoefte – gesloten prognose Basisjaar 1992 Jaar inwoners gezinsgrootte huishoudens 1992 11.789 2,95 4.000 1997 12.138 2,82 4.303 303 2002 12.359 2,66 4.649 346 2007 12.436 2,57 4.836 187 1992-2007 , Technum verloop 836 DEEL01 - pg. 117 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Basisjaar 2002 Jaar inwoners gezinsgrootte gezinnen verloop 2002 12.879 2,66 4.845 2007 13.011 2,57 5.060 215 2012 13.013 2,49 5.218 158 2017 12.901 2,42 5.340 122 2002-2017 495 Bron : Eigen berekening De woningmutatiereserve Om de mobiliteit op de woningmarkt te waarborgen is er behoefte aan vacante leegstaande woningen. Deze vacante woningen dienen van voldoende goede kwaliteit te zijn om de frictie van verhuizingen op te vangen. Voor de berekening van de leegstand voor de toekomst wordt de demografische behoefte per periode vermeerderd met 2,5 %. Dit is de ondergrens van de norm gehanteerd stedelijk gebied gemeenten. Globaal overzicht woningbehoefteraming De totale woningbehoefte in de gemeente wordt berekend op basis van de demografische behoefte en de woningmutatiereserve. De sommering van deze deelbehoeftes geeft voor de gemeente Overpelt een kwantitatief aantal van 857 wooneenheden voor de periode 1992-2007. Tabel 12 : gemeente Overpelt - woningbehoefteraming Gemeente O verpelt 1992-1997 1997-2002 2002-2007 totaal Demogragische behoefte (gesloten prognose 1992) 303 346 187 836 W oningmutatiereserve 2,0% 8 9 5 21 Totale behoefte 1992-2007 311 355 192 857 Gemeente O verpelt 2002-2007 2007-2012 2012-2017 totaal Demogragische behoefte (gesloten prognose 2002) 215 158 122 495 W oningmutatiereserve 2,0% 5 4 3 12 Totale behoefte 2002-2017 220 162 125 507 Bron : Eigen berekening Evaluatie van de gerealiseerde woningbehoefte 1992-2007 Op basis van de werkelijke toename van het aantal huishoudens kunnen de prognoses geëvalueerd worden. Raming van de natuurlijke groei volgens het ruimtelijk structuurplan provincie Limburg : 708 woongelegenheden (1992-2007) , Technum DEEL01 - pg. 118 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Voor de verdeling van de woningbehoefte over de drie periodes van 5 jaar gaat men ervan uit dat de behoefte aan woningen het grootst is voor de eerste periode van vijf jaar en het kleinst in de derde periode. Procentueel wordt de behoefte verdeeld volgens de volgende verdeelsleutel: 1992-1997 37% 232 1997-2002 35% 248 2002-2007 28% 198 De eigen berekening voor de gemeente Overpelt op basis van de natuurlijke groei en voor dezelfde referentieperiode (1992-2007), bedraagt 836 woongelegenheden (exclusief de frictieleegstand). De gemeente Overpelt kende tussen 1992 en 2007 een werkelijke groei van 1.292 huishoudens. Bij de vergelijking is geen rekening gehouden met het feit dat Overpelt als kleinstedelijk gebied een extra taakstelling voor wonen moet realiseren. Deze extra taakstelling wordt toegekend vanuit het ruimtelijk structuurplan provincie Limburg. 15.2 P RO G N OS E BE DR IJV I GHE ID De taakstelling van de regionale bedrijvigheid zal geleverd worden door de provincie. In de afbakeningsstudie van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt 24 worden de volgende trends vastgesteld. Geheel Noord-Limburg kent een overloop van bedrijvigheid uit de regio Eindhoven. Noord-Brabant kent – in tegenstelling tot Nederlands Limburg – een belangrijk aandeel industrie. De provincie Noord-Brabant voert echter een selectief beleid naar ontwikkeling van bijkomende bedrijventerreinen waardoor heel wat Nederlandse bedrijven hun investeringen in de regio Noord-Limburg doen. Daarnaast wordt gesteld dat het mogelijk is om in relatie tot de kleinstedelijke gebieden grootschalige TDL-ontwikkeling (Transport – Distributie – Logistiek) verder te zetten in Noord-Limburg (Lommel, Neerpelt-Overpelt) mits verdere uitbouw van infrastructuur (IJzeren Rijn en Noord-Zuid). Een bimodale ontsluiting is in deze optiek gewenst. Het huidige beschikbare aanbod te Lommel, het beschikbaar komen van de gesaneerde gronden van UMICORE op middellange termijn en het ruimtelijk logisch afwerken van het NOLIM-park zijn voldoende voor de economische ontwikkeling van Noord-Limburg op middellange termijn. Bovendien zijn er geen andere mogelijkheden voor regionale bedrijventerreinen in functie van het kleinstedelijk gebied (met uitzondering van een gewenste herbestemming (recreatie omzetten naar industrieterrein) van het BPA ‘Overpelt Fabriek 24 Afbakening KSG Neerpelt-Overpelt, Iris Consulting, nota stuurgroep januari 2005. , Technum DEEL01 - pg. 119 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL (Indusstadion ten zuiden van Overpelt Fabriek-west)’ via een GemRUP. In het kader van regionale bedrijvigheid is er momenteel nog 34,60ha. 25 bouwrijpe – niet ingenomen gronden voor handen in het NOLIM-park, en 9,73ha tijdelijk niet realiseerbare gronden. Algemeen wordt er in de afbakeningsstudie geconcludeerd dat voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt enkel het ruimtelijk logisch afwerken van de randen/grenzen van het NOLIM-park wordt overwogen. En er bijgevolg niet wordt gezocht naar grote nieuwe oppervlakten bedrijventerrein op middellange termijn. Wat de lokale bedrijvigheid betreft kan de gemeente een terrein inrichten van 5ha. De studie over de zonevreemde bedrijven26 toonde dat 4 bedrijven te herlokaliseren zijn. Drie hiervan verhuisden reeds naar aangrenzende gemeenten of naar het Nolimpark. Het overgebleven bedrijf genereert een behoefte van ca. 0.5ha. Zodanig kan er geconcludeerd worden dat er in functie van herlocatie van de zonevreemde bedrijven een zeer beperkte vraag is naar bijkomende KMOgronden. Daarnaast is er een grote vraag van bedrijven om zich op het NOLIM park te vestigen. De gemeente (en ook de provincie) wenst in de toekomst de lokale en regionale gerichte bedrijvigheid, resp. kleinschalige en grootschalige bedrijvigheid, duidelijker te scheiden. De gemeente heeft theoretisch nog ruimte op de KMO-zone Swedish Match, momenteel een braakliggend terrein (gebouwen zijn gesloopt). Uit het verder verloop van het structuurplan zal blijken dat de gemeente Overpelt deze KMO-zone via een GemRUP wenst om te zetten naar woongebied. Op die manier zijn alle huidige KMO-zones volgens het gewestplan omgevormd naar andere bestemmingen. Dit komt neer op een totale mindering van ca. 13 ha. KMO-zone. Algemeen kan gesteld worden dat er zich in het kader van de lokale bedrijvigheid een behoefte stelt van 5 ha. De gemeente zoekt naar een geschikte locatie omdat ze de nog resterende KMO-zone ‘Swedish Match’ wenst om te zetten naar een andere bestemming (woongebied). 25 Gegevens GOM-Limburg, 2004 26 deelnota economie - zonevreemde bedrijven, september 2002, Technum nv. , Technum DEEL01 - pg. 120 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL 16. T R E N D S 16.1 N EDE RZE T TIN GSST RU CT UU R Een verderzetting van de inwijking van Nederlanders verhoogt de druk op de bouwgrondprijzen en hypothekeert zodanig de bouwmogelijkheid voor de eigen bevolking; Verdichting van de woongebieden; Een duidelijke drang naar het versterken en uitbouwen van het centrum van Overpelt (ziekenhuis, verdichting BPA west, BPA Oost, …); Een positieve evolutie (’91: 3192 scholieren, huidige situatie: scholieren) binnen de scholengemeenschap Overpelt; 4020 Toename van de verkeersonveiligheid en –onleefbaarheid (voor de zwakke weggebruikers en bewoners) langsheen de drukke wegen (Houtmolenstraat, Leopoldlaan, …); Ondanks de parkeermaatregelen wordt er vastgesteld dat de opvolging van de parkeerregimes niet efficiënt gebeurt, en de parkeerdruk zich verlegt naar gebieden in de rand van de blauwe zone; Toenemende beleidsinspanningen om de identiteit en eigenheid van Overpelt Fabriek-west te herstellen en versterken; … 16.2 B UI TE N GE BIE D Afname van het aantal landbouwbedrijven (en het aantal arbeidskrachten) Toename van de bedrijfsgrootte in de landbouwsector; Toenemende druk op de open ruimte van Overpelt door woningbouw en verkeersinfrastructuur; Positieve trend in het waterhuishouding/wateropvangbekkens waterkwaliteit binnen de gemeente. kader en het van (individuele) verbeteren van de Blijvend conflict tussen waterbeheersing, landbouw en recreatie in het natuurreservaat ’t Plat; Verder verdwijnen van natuurlijke en landschappelijke waarden (KLE’s, …) van de open ruimte door inefficiënt medegebruik (mountainbiking, motorcross, bemesting, schaalvergroting, …); … 16.3 E CON OMISC HE ST RU CT UU R Spontane herlokalisatie van verspreidliggende zonevreemde bedrijven naar de geëigende zones binnen en buiten de gemeente Overpelt; Een voortdurend stijgende vraag naar beschikbare (lokale/kleinschalige) KMO-gebieden binnen de gemeente Overpelt; , Technum DEEL01 - pg. 121 van 122 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL Verminderen (omvorming KMO-zone naar woongebied) van de storende impact van bestaande bedrijventerreinen in of aan de rand van woongebieden; Toename van de spanning tussen woongebied en bedrijvigheid; Clustering van bedrijvigheid gekaderd binnen een regionale visie; … 16.4 T OE R IS TIS CH - RE CRE AT IEVE S TR UC T UUR Toenemende structurering (clustering/ruimtelijke recreatieve structuur binnen de gemeente; samenhang) van de Toenemende vraag naar aangepaste recreatievormen voor specifieke doelgroepen; Toenemende inspanningen ter verrijking van het toeristisch en cultureel aanbod; … 16.5 L IJ N IN FR AS T RU CT UU R Toenemende verkeerscongestie op de kruisingen tussen verschillende verkeersmodi; Toenemende verkeersonveiligheid verkeerswegen; en –leefbaarheid langsheen drukke Toenemende druk/spanning tussen aangrenzende woongebieden en het spoorvervoer (reactivering IJzeren Rijn); Toenemende verkeersintensiteit door realisatie van grootschalige infrastructuren (bv. Intergemeentelijk zwembad, ziekenhuis, …); … , Technum DEEL01 - pg. 122 van 122 RICHTINGGEVEND GEDEELTE Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE VISIE OP DE GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGEN VAN OVERPELT 5 1.1 Uitgangspunten en doelstellingen 5 1.2 Algemeen ruimtelijk concept voor Overpelt 8 1.3 Visie op (de afbakening van) het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt 8 2. RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VOLGENS BEPALENDE HOOFDEN DEELRUIMTEN EN DEELELEMENTEN 9 2.1 Bovenlokale ruimtelijke kenmerken 9 2.2 De gewenste ontwikkeling van de hoofd- en deelruimten, de landschappelijke invalshoek van het structuurplan 2.2.1 Bepalende hoofd- en deelruimten 2.2.2 Hoofdruimte 1: Het verstedelijkt landschap Overpelt-Neerpelt 2.2.3 Hoofdruimte 2: Het woonkernenlandschap centraal Overpelt 2.2.4 Hoofdruimte 3: Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek 2.2.5 Hoofdruimte 4: Boslandschap Park Lage Kempen 2.2.6 Hoofdruimte 5: Compartimentenlandschap zuid-oost Overpelt 9 9 11 15 18 20 21 3. KWETSBARE GEBIEDEN 23 4. DE OPEN RUIMTE VERBINDINGEN 25 5. GEWENSTE ONTWIKKELING VAN DE GEMEENTELIJKE BAKENS 26 5.1 De selectie van de bakens 26 5.2 Afwegingskader bakens 29 6. DE GEWENSTE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR 31 6.1 Bepalende elementen aangereikt door het vlaamse en provinciaal beleid 31 6.2 Algemene Overpeltse principes m.b.t. wonen 33 6.3 Visie op de gemeentelijke nederzettingsstructuur 6.3.1 Nederzettingscategorieën 6.3.2 De visie op de ontwikkeling van het kleinstedelijke gebied 6.3.3 De visie op de ontwikkeling van de woonkernen en de woonwijk Holheide , Technum 35 35 35 42 DEEL 02 - pg. 1 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 6.3.4 Visie voor de specifieke kleinere nederzettingscategorieën: de woonkorrels, de woonlinten en de verspreidliggende woningen 45 6.3.5 Algemene principes inrichting gemeentelijke nederzettingsstructuur van het buitengebied 47 6.4 Woonbeleid 6.4.1 Evaluatie woonbeleid (1992 – 2007) 6.4.2 Woonbeleid in het kleinstedelijk gebied. 6.4.3 Woonbeleid in het buitengebied 6.4.4 Beleid sociale huisvesting 6.4.5 Woonbeleid en watertoets 6.4.6 Beleid zonevreemde woningen 7. 49 49 49 52 53 53 53 DE GEWENSTE OPEN RUIMTE STRUCTUUR 57 7.1 Bovenlokaal beleid 57 7.2 Visie van de gemeente aangaande de open ruimte 58 7.3 De gewenste natuurlijke structuur 59 7.3.1 Ruimtelijke principes voor de ontwikkeling van de gemeentelijke natuurlijke structuur60 7.3.2 Een lokaal beleid ondersteunend aan het Vlaams Ecologisch Netwerk 60 7.3.3 De lokale natuurverbindingen 61 7.3.4 De gebieden met kleine landschapselementen 61 7.3.5 Het beleid aangaande de verspreidliggende kleine landschapselementen 63 7.4 De gewenste agrarische structuur 7.4.1 Uitwerking van de visie 7.4.2 Zonevreemde landbouw 7.4.3 Uitbreiding en/of inplanting van nieuwe landbouwbedrijfsgebouwen (of agrarische activiteitenzones). 7.4.4 Landbouwbedrijven die stoppen met hun activiteit 65 65 67 DE GEWENSTE TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR 70 8. 68 69 8.1 Bovenlokaal beleid 70 8.2 Algemene uitgangspunten gemeentelijk beleid 71 8.3 Gewenste gemeentelijke recreatieve structuur 8.3.1 Uitgangspunten gemeentelijk recreatief beleid 8.3.2 Recreatie in het kleinstedelijk gebied 8.3.3 Recreatie in het buitengebied 8.3.4 Weekendverblijven 72 72 72 75 80 8.4 De gewenste gemeentelijke toeristische structuur 8.4.1 Doelstellingen gewenste toeristische structuur 8.4.2 Gewenste toeristische structuur kleinstedelijk gebied 8.4.3 Gewenste toeristische structuur buitengebied 8.4.4 Hoeve- en plattelandstoerisme 81 81 81 82 86 , Technum DEEL 02 - pg. 2 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT 9. DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL DE GEWENSTE ECONOMISCHE STRUCTUUR 9.1 88 Bovengemeentelijk beleid 88 9.2 Het gewenste gemeentelijke economische structuur 9.2.1 Gewenste structuur van de bedrijventerreinen 9.2.2 Gewenste structuur van de handelsactiviteiten binnen de gemeente Overpelt 10. DE GEWENSTE VERKEERSSTRUCTUUR 89 89 101 105 10.1 Bovengemeentelijk beleid 105 10.2 Doelstellingen op gemeentelijk niveau 105 10.3 Categorisering van het wegennet 10.3.1 Algemeen 10.3.2 Specifieke invulling voor Overpelt 106 106 107 10.4 Beleid m.b.t. verblijfsgebieden, schoolomgevingen en het voetgangersnetwerk 108 10.5 Parkeerbeleid Overpelt-centrum 109 10.6 Aanpakken van de stationsomgeving Overpelt vanuit een geïntegreerde gebiedsgerichte benadering van het kleinstedelijk gebied 111 10.7 Het fietsbeleidsplan: het optimaliseren van het functioneel en toeristisch-recreatief fietspadennetwerk 111 10.7.1 Algemeen 111 10.7.2 Functioneel fietsroutenetwerk 111 10.7.3 Recreatief fietsroutenetwerk 113 10.8 wandelpadennetwerk 113 10.9 Beleidsplan openbaar busvervoer: Optimaliseren van het openbaar vervoersnetwerk 115 10.10 Beleid m.b.t. goederen- en personenvervoer per spoor 10.10.1 Reactivering IJzeren Rijn 116 116 10.11 Specifieke inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte 10.11.1 Inleiding 10.11.2 Inrichtingsmaatregelen voor primaire en secundaire wegen 10.11.3 Inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte voor lokale wegen 116 116 117 117 11. TOTAALBEELD EN SUGGESTIES AAN DE HOGERE OVERHEID121 , Technum DEEL 02 - pg. 3 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL KAARTENLIJST Kaart nr. 1: Afbakening en selectie van de hoofd- en deelruimten; Kaart nr. 2: Ruimtelijk concept hoofdruimte 1: verstedelijkt landschap Overpelt-Neerpelt Kaart nr. 3: Ruimtelijk concept hoofdruimte 2: woonkernenlandschap centraal Overpelt Kaart nr. 4: Ruimtelijk concept hoofdruimte 3: Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek Kaart nr. 5: Ruimtelijk concept hoofdruimte 4: Boslandschap Park Lage Kempen Kaart nr. 6: Ruimtelijk concept hoofdruimte 5: compartimentenlandschap zuidoost Overpelt Kaart nr. 7: Synthese gewenste ruimtelijke structuur hoofd- en deelruimten Overpelt Kaart nr. 8: Kwetsbare gebieden gemeente Overpelt; Kaart nr. 9: Selectie van de open ruimte verbindingen; Kaart nr. 10: Selectie gemeentelijke bakens; Kaart nr. 11: Gewenste nederzettingsstructuur gemeente Overpelt; Kaart nr. 12: Gewenste ruimtelijke structuur kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt Kaart nr. 13: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Lindel-Hoeven Kaart nr. 14: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Overpelt Fabriek-west Kaart nr. 15: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Overpelt Fabriek-oost Kaart nr. 16: Gewenste ruimtelijke structuur woonwijk Holheide Kaart nr. 17: Woongebiedbeleid 1992-2007; Kaart nr. 18: gewenste natuurlijke structuur; Kaart nr. 19: Gewenste agrarische structuur; Kaart nr. 20: Gewenste recreatieve en toeristische structuur; Kaart nr. 21: Gewenste economische structuur; Kaart nr. 22: Gewenste verkeersstructuur gemeente Overpelt; Kaart nr. 23: Het fietsbeleidsplan Kaart nr. 24: Belbusroutes gemeente Overpelt; Kaart nr. 25: Inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte Kaart nr. 26: Synthese gewenste ruimtelijke structuur Overpelt; Kaart nr. 27: Voorstel afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt - Neerpelt; Tabel 1A Kwantitatieve voorstelling woonprogrammatie gemeente Overpelt SCENARIO 1 Tabel 1B: Kwantitatieve voorstelling woonprogrammatie gemeente Overpelt SCENARIO 2 Tabel 2: Selectiecriteria en ontwikkelingsperspectieven zonevreemde woningen in de gemeente Overpelt Tabel 3: Toetsingskader ontwikkelingsperspectieven bestaande of potentiële en nieuwe (zonevreemde) bedrijven gemeente Overpelt; Tabel 4: Toetsingskader ontwikkelingsperspectieven bestaande (zonevreemde) recreatie gemeente Overpelt; , Technum DEEL 02 - pg. 4 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL DE E L II : R IC H T I NG G E VE N D G E D E E LT E 1. A L G E M E N E V I S I E O P D E G E W E N S T E R U I M T E L I J K E O N T WI K K E L I N G E N VA N O V E R PE LT 1.1 U I T G A N GS P U N T E N E N D OE L S T E L L I N G E N Het beleid betreffende de gewenste ruimtelijke structuur voor de gemeente Overpelt zal zich richten op 2 sporen: o Het uitbouwen en opkrikken van delen van de gemeente Overpelt tot een hedendaags provinciaal stedelijk gebied o Het krachtiger maken van de overige delen van de gemeente als leefbaar en toeristisch belangrijk buitengebied Dit betekent: Enerzijds het versterken van de ruimtelijk-functionele positie van de gemeente Overpelt in het Stedelijk Netwerk Kempische As, met het regionaal bedrijventerrein Nolimpark als belangrijkste economische drijfkracht, met de N74 en het kanaal Bocholt-Herentals als bindende dragers en met het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt (PELT) als goed functionerende en leefbare voorzieningenbundel. Anderzijds het verder duurzaam ontplooien en op elkaar afstemmen van de essentiële functies, activiteiten en toeristische troeven van het buitengebied, met specifieke aandacht voor de relaties met de omliggende grote landschappelijke structuren, zoals de bossen van de Lage Kempen, de Dommelvallei en de vlakte van Peer. Hierbij wordt uitgegaan van volgende basisdoelstellingen: De ruimtelijke ontwikkelingen, vertrekkende vanuit de bestaande ruimtelijke structuur, afstemmen op de eigenheid, en het functionele en natuurlijke draagvermogen van de ruimte, Het voeren van een kwaliteitsvol ruimtelijk beleid, duurzame ontwikkeling en integraal waterbeheer, Het spaarzaam en selectief omgaan met ruimte; Er wordt er een onderscheid gemaakt in het voeren van een stedelijk beleid en een buitengebiedbeleid: Stedelijk beleid voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt (PELT) Trekkersrol voor het stedelijk gebied Neerpelt-Overpelt in de Kempische as , Technum DEEL 02 - pg. 5 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Overpelt ligt op een cruciaal knooppunt van de 2 economische assen in NoordLimburg. De eerste as is de Kempische as tussen Weert (NL) – Lommel – Mol – Herentals en Antwerpen. De Noord-Zuidas verbindt het stedelijk gebied Hasselt en Genk met Eindhoven. Overpelt bouwt - samen en complementair met Neerpelt - het stedelijke gebied Pelt verder uit tot een krachtige stedelijke pool in de regio. Deze stimulans kan niet zonder een ruimtelijk gestructureerde ontwikkeling van de diverse stedelijke functies. De economische ontwikkelingen zowel op het gebied van bedrijvigheid, handel en toerisme krijgen ontwikkelingsmogelijkheden. Deze groei moet kwalitatief zijn en zowel gericht op een lokale, regionale als internationale markt. Het creëren van een goede ontsluiting van het kleinstedelijk gebied voor alle verkeersmodi. De stad beschouwt een verbetering van de Noord Zuid verbinding als een noodzaak voor haar ontwikkeling. Dit geldt zowel voor het personenvervoer, vrachtvervoer als openbaar vervoer. Voor wat de spoor- en watergebonden bedrijvigheid betreft zal ze allianties aangaan met de andere stedelijke polen in de omliggende netwerken. Concentratie vanuit een maatschappelijke verantwoorde houding De stad wenst de verschillende stedelijke ontwikkelingen zoveel mogelijk te concentreren rond het stedelijk centrum van Overpelt en rond het Nolimpark. De maatschappelijke kosten en de globale milieueffecten zijn bij een geconcentreerd ontwikkeling lager dan bij een verspreide ontwikkelingen, – wat in tijden van de opwarming van de aarde niet onbelangrijk is. De stad Overpelt steekt met dit structuurplan een tandje bij aan de trend die een aantal jaren geleden werd ingeslagen naar meer stedelijkheid in Overpelt. De toekomstige ontwikkelingen van het wonen zullen om die reden ook gedraineerd worden naar het stedelijk gebied. Nieuwe woongebieden mogen niet verder uitwaaieren in het buitengebied. Een hoger niveau van stedelijkheid spaart niet alleen ruimte maar geeft meer draagvlak aan tal van publieke voorzieningen op het vlak van gezondheid, vorming, cultuur, vervoer en sport. Op die manier kan Overpelt ook beter tegemoet komen aan haar trekkersrol in de regio. Een krachtig en divers stedelijk gebied Het is duidelijke dat concentratie en verdichting niet ten koste moet gaan van leefkwaliteit en omgevingskwaliteit en dat met de verdichting van het stedelijke weefsel ander stedelijk functies moeten versterkt wordt en verder uitgebouwd. Zo heeft het structuurplan aandacht voor: - Het creëren van woonkwaliteit met de nadruk op stedenbouwkundige en sociale differentiatie. Het verdichtingsprincipe wordt gevolgd maar niet ten koste van kwaliteit. - Het creëren van groene longen en aders als stedelijke ademruimten. - Het heroriënteren en herlokaliseren van bedrijventerreinen volgens het bundelingsprincipe, - Het duurzaam en voorzichtig omspringen met de potentievolle stedelijke ‘kamers’ die nog moeten ingevuld worden, - Het kwaliteitsvol inrichten en beeldbepalende ontwikkelen van de publieke ruimten. , Technum DEEL 02 - pg. 6 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Buitengebiedbeleid Het buitengebied wordt ontwikkelend als sterke tegenpool van het kleinstedelijk gebied, met veel aandacht voor de versterking van de identiteit en eigenheid van de diverse deelruimten in het buitengebied. De verschillende functies van het buitengebied (wonen, werken, natuur, landbouw, recreatie, …) worden verder uitgebouwd in functie van de lokale behoeften en draagkracht van het gebied. Zeer belangrijk is het tegengaan van de verdere versnippering van de open ruimte. Dit moet gecombineerd worden met een kwaliteitsverbetering van de open ruimte. Aandachtspunten voor het buitengebied zijn: Het versterken van de nederzettingsstructuur: - hiërarchie van kernen en woonstructuren, - kernversterking, - leefbaarheid van woonkernen in functie van de behoefte aan bijkomende woningen, divers aanbod, - uitklaren van de problematiek van de zonevreemde woningen, Het garanderen van de beroepslandbouwgebieden, met aandacht voor de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten, en met aandacht voor de relaties met de vlakte van Peer, Het versterken en structureren van lokale sport- en recreatieve infrastructuren, en het voeren van een beleid voor de zonevreemde recreatie en nieuw te realiseren recreatievormen is essentieel voor de lokale leefbaarheid van de kernen in het buitengebied, Het versterken van de natuurlijke en landschappelijke structuur (Dommelvallei, ’t Plat, hoeve Hobos, Holvensebeek en Gortenloop, …), Het versterken van de relaties met de bossen van de Lage Kempen (verbeteren van de toegankelijkheid via toeristische poorten, wandelpaden, …) en met de Vallei van de Dommel, Het uitbouwen van de toeristische structuur door het structureren van de toeristische infrastructuur onder de vorm van verblijfsrecreatieve of educatieve poorten, het maken van functionele verbindingen (fietspadennetwerk) tussen de beeldbepalende bakens en toeristische attractiepolen in het buitengebied. , Technum DEEL 02 - pg. 7 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 1.2 A L GE M E E N R U I M T E L I J K C ON C E P T V O OR O V E R P E L T In het algemeen ruimtelijk concept van de gemeente Overpelt wordt het kleinstedelijk gebied NeerpeltOverpelt als één aaneengesloten ruimtelijk geheel versterkt, met aandacht voor de eigen identiteit en karakter. De doortocht van de stedelijke Dommel verzekert de continuïteit van de belangrijke natuurlijke en landschappelijke structuur binnen de gemeente. De uitgerekte woonkern LindelHoeven wordt als onderdeel van het buitengebied beter geïntegreerd in het omliggende landschap en een centrumversterking moet het geheel verder structureren. De woonkernen van Overpelt Fabriek en de woonwijk Holheide worden verder lokaal versterkt, met aandacht voor functionele verbindingen (bus, fiets, auto, …) met het stedelijk gebied. Het regionaal bedrijventerrein Nolimpark wordt als belangrijke economische pijler in de Kempische As verder gereorganiseerd en uitgebouwd. De vallei van de Dommel, de Holvense beek en de Gortenloop (inclusief het natuurgebied ’t Plat) worden als belangrijkste groene aders in het buitengebied maximaal geïntegreerd en gevrijwaard binnen de beroepslandbouwstructuur. Ze vormen de hoofddragers van de natuurlijke structuur binnen de gemeente. De groene bosgordel van de bossen van de Lage Kempen vormt als beboste groene long in het buitengebied een natuurlijk en landschappelijk decor voor recreatief medegebruik, toerisme en vrijtijdsbesteding en wordt als dusdanig ook maximaal benut en versterkt, met aandacht voor de aanwezige natuurlijkecologische kwaliteiten en potenties. 1.3 V IS IE OP ( DE A FB AKE N ING V AN ) GE B IE D N E E R P E L T -O V E R P E L T HE T K LE I N S T E D E L I J K (zie kaart nr. 26) De visie omtrent het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt in volgende teksten van het richtinggevend gedeelte is de visie van het gemeentelijk beleid. Wat betreft de visie op het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt moeten alle ontwikkelingsperspectieven, concepten, doelstellingen en acties, die in het richtinggevend en bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Overpelt beschreven zijn, dusdanig als suggesties gelezen en geïnterpreteerd worden. De Provincie neemt deze suggesties mee op of weerlegt ze in de provinciale afbakeningsstudie en het daaropvolgend PRUP. , Technum DEEL 02 - pg. 8 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 2. R U I M T E L I J K E O N T W IK K E L I N G V O L G E N S B E PA L E N D E HO OFD - E N D E E L R U I M T E N E N D E E L E L E M E N T E N 2.1 B OVEN L OKALE RU IMTE L IJ KE KE NMER KEN Vlaanderen situeert de gemeente Overpelt beleidsmatig als onderdeel van het stedelijk netwerk Kempische As; als kleinstedelijk gebied samen met Neerpelt en daardoor ook als economisch knooppunt; als buitengebiedgemeente voor het gedeelte dat niet in het kleinstedelijk gebied is gelegen; De provincie krijgt de taak het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt af te bakenen. De provincie positioneert de gemeente Overpelt in de deelruimte ‘Kempische As’ binnen de hoofdruimte ‘Kempen’. Hieraan wordt een beleid gekoppeld met een sterk accent op de economische ontwikkeling en op de verstedelijking binnen de stedelijke gebieden en netwerken. Volgens de geografische benadering is Overpelt gelegen in de Kempen. 2.2 D E GEW ENS TE O NT WI KKE L ING V AN DE H OOF D - E N D E E L R U I M T E N , DE LA NDS CH APP EL IJ KE INV ALS H OEK VA N HET STR UC TUU RP LAN (zie kaart nr. 1: Afbakening en selectie van de hoofd- en deelruimten) 2.2.1 Bepalende hoofd- en deelruimten De hoofdruimten ontstaan uit de bestaande ruimtelijke structuur die in de gemeente afleesbaar is en vormen een ruimtelijke basis en afwegingskader voor het gewenste ruimtelijk beleid dat gevoerd moet worden op het grondgebied Overpelt. De hoofdruimten zijn gebieden met een eigen identiteit. Het zijn puzzelstukken die in elkaar passen en zo de ruimtelijke structuur van de gemeente bepalen in relatie met de buurgemeenten. Deze hoofdruimten zijn over het algemeen heterogeen samengesteld. Ze worden met elkaar verbonden, of van elkaar gescheiden door de deelstructuren. De grote lijninfrastructuren (kanaal, Nwegen, …) en de tegenstelling tussen open en gesloten ruimte zijn meestal, maar niet altijd, bepalend voor de afbakening van de hoofdruimten Het ruimtelijk beleid wordt geënt op de eigenheid van de hoofdruimten en hun deelruimten, bakens en structuurbepalende elementen. Het heterogene ruimtegebruik in de gemeente zet de toon voor de verdere ruimtelijke ontwikkeling. In de gemeente Overpelt worden vijf hoofdruimten onderscheiden, waarbinnen specifieke deelruimten een meer gedetailleerde differentiatie van de , Technum DEEL 02 - pg. 9 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL desbetreffende hoofdruimte in zich dragen. Voor elk van deze hoofdruimten wordt een samenhangende ruimtelijke ontwikkeling beschreven, vertrekkend vanuit de eigenheid en de complexiteit van het gebied. Binnen de gemeente Overpelt wordt het onderscheid tussen het meer verstedelijkte noorden, gevormd rond het stedelijk gebied Overpelt-Neerpelt en het regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zinkfabriek als onderdeel van de Kempische As, en het meer landschappelijke zuiden, gevormd door het park Lage Kempen en de Dommelvallei, bekrachtigd. Een eerder open landbouwlandschap met de voorkomende woonkernen en –wijk Lindel, Overpelt en Holheide vormen het ‘hart’ van de gemeente. De volgende vijf hoofdruimten met de bijhorende deelruimten worden in de gemeente Overpelt onderscheiden: 1. het verstedelijkt landschap Overpelt-Neerpelt 2. het woonkernenlandschap centraal Overpelt a. woonwijk Holheide b. woonkern Lindel-Hoeven c. open landbouwlandschap centraal Overpelt d. versnipperd landbouwlandschap centraal Overpelt 3. het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek a. regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zinkfabriek b. woonkern Overpelt Fabriek-west 4. het boslandschap Park Lage Kempen 5. het compartimentenlandschap zuid-oost Overpelt a. valleigebied Dommel b. compartimentenlandschap , Technum DEEL 02 - pg. 10 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 2.2.2 Hoofdruimte 1: Het verstedelijkt landschap Overpelt-Neerpelt (zie kaart nr. 2: Ruimtelijk concept hoofdruimte 1: verstedelijkt landschap Overpelt-Neerpelt) Deze hoofdruimte omvat de beide centra Overpelt en omliggende verweven woongebied. Het gebied wordt in het door het kanaal Bocholt-Herentals en in het zuiden door landbouwlandschap. De Dommelvallei en de IJzeren Rijn hoofdruimte. Neerpelt en het noorden begrensd het aangrenzende doorsnijden deze Het beleid is gericht op het ontwikkelen van een herkenbaar kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt, opgevat als één functionerende ruimtelijke eenheid, met aandacht voor de diversiteit en de complementariteit van de beide kernen en de aanwezige ‘rustgebieden’ zoals de Dommelvallei en het randstedelijk groen. De Provincie selecteert de Dommelvallei en het kanaal Bocholt-Herentals als natte natuurverbindingen. Overpelt-Neerpelt wordt in het RSPL tevens als kleinstedelijk gebied geselecteerd. Overpelt en Neerpelt als twee identiteiten binnen één ruimtelijk geheel Er wordt enerzijds gestreefd naar het behoud van de eigenheid en identiteit van de beide stedelijke centra Overpelt en Neerpelt, maar anderzijds moeten de aanwezige ruimtelijke potenties en mogelijkheden een bijdrage leveren aan de vormgeving en het functioneren van één kwalitatief-ruimtelijk kleinstedelijk gebied. Complementariteit in de gewenste kernversterking van Overpelt en Neerpelt zorgt ervoor dat beide kernen hun identiteit verder kunnen uitbouwen, zonder dat de filosofie (eenheid creëren) van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt in het gedrang komt. Toekomstige stedelijke ontwikkelingen enten op de beide centra en het tussengebied. Alle stedelijke ontwikkelingen op vlak van wonen, werken, recreëren, verplaatsen, … worden maximaal geënt op de centra van Overpelt en Neerpelt en het strategisch gelegen tussengebied. ontwikkelen van scholencampus, …). , Technum Deze filosofie moet een bepalende impact hebben op het te voeren woonbeleid en de hier gestelde ontwikkelingsprioriteiten (zie gewenste nederzettingsstructuur, gewenst woonbeleid tot 2007), op het lokaliseren van recreatieve activiteiten (zie gewenste recreatieve structuur), op het organiseren van de verkeersstromen (zie gewenste verkeersstructuur) en op het stedelijke voorzieningen (administratie, ziekenhuis, DEEL 02 - pg. 11 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Het centrumgebied binnen en aansluitend aan de ring moet verder evolueren naar een stedelijke densiteit, zonder de draagkracht van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt te overschrijden (hoogbouw, …). Groene stapstenen (’t Pelterke, …) en een duidelijk netwerk tussen de verschillende dynamieken (ziekenhuis, ’t Pelterke, gemeentehuis, horeca, handelsgebeuren, …) moeten ervoor zorgen dat het centrum zijn leefbaarheid en –kwaliteit behoudt en versterkt. Op die manier wordt maximaal gebruik gemaakt van de ruimtelijke kracht van deze ringstructuur, met de Dorpsstraat-de Heuf als commercieel hart van Overpelt. De Dommelvallei, als beekdoorgang op provinciaal niveau 1, integreren en versterken als blauw-groene ader doorheen het verstedelijkte landschap De vallei van de Dommel moet enerzijds fungeren als een natuurlijke drager binnen het stedelijk weefsel, en zodanig een bijdrage leveren aan de woon- en leefkwaliteit van de aangrenzende gebieden. Anderzijds moet het valleigebied fungeren als bindmiddel, en niet als scheidend element, tussen de beide centra Overpelt en Neerpelt. Het is in deze context noodzakelijk dat die segmenten van de Dommelvallei, die momenteel nog ‘onaangetast’ en niet verstedelijkt zijn (bv. ter hoogte van Vondersbroek), voldoende ademruimte krijgen binnen de geplande ontwikkelingen. Verder moet er gestreefd worden naar het visualiseren van het water binnen het stedelijk weefsel (zitgelegenheden aan het water, fiets- en wandelroutes, …). Ontwikkelen van het ‘tussengebied’ tussen de beide kernen OverpeltNeerpelt Het tussengebied moet opgevat worden als een stedelijk conglomeraat, gelegen tussen de beide kernen. Interne langzaam verkeersassen doorheen de binnengebiedjes, de aanwezige wijken, en langsheen de Stationsstraat moeten beide kernen dichter bij elkaar brengen. In deze context is het noodzakelijk dat er maximaal aandacht wordt geschonken aan het openbaar domein, aan de verkeersveiligheid (oversteken Leopoldlaan en IJzeren Rijn, …), aan de mogelijkheid om de interne circulatie (voor langzaam verkeer) te koppelen aan de Dommelvallei, aan het lokaliseren van 1 De ruimtelijke uitspraken omtrent de beekdoorgang van de Dommel doorheen het stedelijk gebied Overpelt-Neerpelt moeten als suggestie aan de hogere overheid geïnterpreteerd worden. , Technum DEEL 02 - pg. 12 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT kernenondersteunende handelszone, …), … stedelijke DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL ontwikkelingen (bv. scholencampus, De Leopoldlaan zal in dit tussengebied als een gedifferentieerde stedelijke as functioneren, zonder afbreuk te doen aan het kernversterkend beleid in de centra Overpelt en Neerpelt. De gewenste stedelijke ontwikkelingen (Haspershoven, Vondersbroek) moeten deze algemene filosofie in zich dragen. Voor de bestaande barrières (IJzeren Rijn, KMO-zone Haspershoven) moeten duurzame oplossingen voorgesteld worden. Het omliggende verweven woongebied uitbouwen als ‘randstedelijke woonomgevingen’ De omliggende woonwijken worden verder uitgebouwd als gebieden met de nadruk op kwaliteitsvol en rustig wonen in de nabijheid van een sterk uitgebouwd stedelijk handels- en leisureapparaat. De uitwerking van de grens tussen stad en landschap moet gebiedsgericht mee opgenomen worden. De kwaliteit van het woonkarakter moet ondersteund worden door een kwalitatief ingericht en verkeersveilig openbaar domein, een duidelijke link met de omliggende stedelijke centra en randstedelijke groengebieden, … Randstedelijke groengebieden als ‘groene oasen’ in het verstedelijkte landschap Deze randstedelijke groene ‘oasen’ moeten het verstedelijkt landschap verluchten. Ze worden ruimtelijk verankerd aan de aanwezige valleigebieden van de Dommel en Holvensebeek. Toeristisch-recreatieve functies kunnen hier een plaats krijgen. Een duidelijke en verkeersveilige link met de beide stedelijke centra en de omliggende woongebieden is noodzakelijk. , Technum DEEL 02 - pg. 13 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Overpelt Fabriek-oost als een gemengde woonzone profileren en verder uitbouwen. Deze woonkern situeert zich ten westen van de Fabrieksstraat en strekt zich uit tot aan de Noordzuidverbinding-N74. Dit door de Provincie als woonkern geselecteerd gebied is ruimtelijk sterk verbonden met Overpeltcentrum, maar kent toch eerder een ruimtelijk autonoom (wijk)karakter, ondanks de opvallende verscheidenheid in woontypologieën. Het beleid richt zich prioritair op het versterken van de woonfunctie en de verblijfskwaliteit binnen deze woonkern. Door de nabijheid van het kleinstedelijk gebied is het voor deze woonkern niet noodzakelijk dat een autonoom handelsapparaat wordt uitgebouwd. De Fabrieksstraat als navelstreng tussen de wijk Fabriek-oost en het kleinstedelijk gebied herprofileren. De Fabrieksstraat behoudt haar functie als verkeersader voor doorgaand lokaal verkeer. Op die manier kan deze woonkern via de Fabrieksstraat comfortabel genieten van de nabijheid van de stedelijke functies (stationsomgeving, ziekenhuis, horeca, recreatie, cultuur, randstedelijke groengebieden, …) en activiteiten van OverpeltNeerpelt. , Technum DEEL 02 - pg. 14 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 2.2.3 Hoofdruimte 2: Het woonkernenlandschap centraal Overpelt (zie kaart nr. 3: Ruimtelijk concept hoofdruimte 2: woonkernenlandschap centraal Overpelt) Deze hoofdruimte komt overeen met het ‘hart’ van de gemeente Overpelt en omvat de specifieke deelruimten Lindel-Hoeven, Holheide en het open en versnipperde landbouwlandschap centraal Overpelt. Deze hoofdruimte wordt gekenmerkt door een landelijk woonkarakter temidden van de belangrijkste open landbouwgebieden binnen de gemeente. De hoofdruimte is gelegen in het ‘hart’ van de gemeente en wordt ingekapseld door de omliggende bepalende hoofdruimten. De N74 doorsnijdt de ruimte van zuid naar noord. De uitgestrekte woonkern Lindel-Hoeven met haar uitdeinende lintbebouwing zorgt voor een visueel-ruimtelijk onderscheid in het omliggende landbouwlandschap. De Holvensebeek doorsnijdt de hoofdruimte van de zuidwestelijke naar de noordoostelijke zijde en vormt, samen met het natuurgebied ’t Plat, de belangrijkste natuurlijk-ecologische potentie binnen deze hoofdruimte. Het beleid richt zich in alle kernen op het handhaven en indien nodig versterken van het kwaliteitsvolle woonkarakter. Aandacht voor een randenbeleid met gepaste maatregelen moet de negatieve visuele impact van de kernen op de aangrenzende open ruimte minimaliseren. Deelruimte 2a: Woonwijk Holheide De woonwijk Holheide situeert zich aan de rand van zowel het regionaal bedrijventerrein Nolimpark als het boslandschap van het park Lage Kempen. Het omvat een compacte woonwijk met een kwalitatief ingericht openbaar domein, gevormd rondom een duidelijk centrumgebied (pleinstructuur met ontmoetingscentrum) en vormt als dusdanig een duidelijke deelruimte binnen het woonkernenlandschap. Een buffer naar het Nolimpark moet de woonkwaliteit en leefbaarheid van de woonwijk blijven garanderen. De inplanting van een woonwagenterrein, bereikbaar vanuit de Astridlaan, kan in deze bufferzone geïntegreerd worden, zonder dat een afbreuk van de bufferende kwaliteiten ondermijnd worden. Deelruimte 2b: Woonkern Lindel-Hoeven De woonkern Lindel-Hoeven strekt zich uit van de rand van het kleinstedelijk gebied in het noorden tot aan de Moldershoevenstraat in het zuiden van de gemeente. In het oosten vormt de Hoevenstraat een duidelijke grens met enkele woonlinten langsheen de Langstraat, de Tielenstraat - Kleinmolenstraat, de Kraaibosstraat en de Moldershoevenstraat. In het westen vormt de Lindelsebaan tot aan de Vrenenstraat een duidelijke , Technum DEEL 02 - pg. 15 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL begrenzing met de Beekstraat-Loksvaartdijk, de Neuserdijk en de Schansstraat als uitdeinende woonlinten. Lindel vormt samen met Hoeven een aaneengesloten woonband in het verlengde van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt die zich parallel aan de noordzuidverbinding uitstrekt. De Lindelsebaan vormt binnen dit bebouwd weefsel de belangrijkste verkeersader waarop de overige structuren geënt zijn. Over het algemeen heeft de woonomgeving Lindel-Hoeven een wijkkarakter met een kwalitatief ingericht kerngebied ter hoogte van het parochiecentrum “Den Drossaerd”. De kern van Lindel als duidelijk leesbare entiteit binnen de uitgestrekte woonband Het beleid richt zich op het versterken van de identiteit en de herkenbaarheid van de kern van Lindel in de uitgestrekte woonband LindelHoeven. Door de aanwezigheid van ontwikkelbare woongebieden zal dit woongebied nog verder groeien zodat behoefte bestaat aan een herkenbaar ‘hart’ op woonkernniveau. Het beleid richt zich op de aanleg van het openbaar domein (reeds in grote mate aanwezig), een stedenbouwkundig verantwoorde verdichting (rekening houdend met de draagkracht van de woonkern en het omliggende landschap) en een concentratie van woonkernondersteunende voorzieningen bij voorkeur in het centrum van Lindel. Het versterken van een centrumgebied binnen de woonkern Lindel moet een bijdrage leveren aan de leesbaarheid van Lindel als woonkern. Deelruimte 2c: open landbouwlandschap centraal Overpelt Het centrum van de gemeente Overpelt kent grote aaneengesloten eenheden waar beroepslandbouw voldoende mogelijkheden kan en moet krijgen. De landbouwgebieden van Holven-Over ’t Water, met de vallei van de Holvensebeek als natuurlijk-structurerende drager, creëren een open landschap in het hart van de gemeente, waar beroepslandbouw zeer actief aanwezig is en moet blijven. Graslanden en graasweiden bepalen het landschapsbeeld. Het gemeentelijk beleid richt zich op het mee ondersteunen van deze beroepslandbouwactiviteiten, met aandacht voor de aanwezige en structurerende natuurlijke componenten en met aandacht voor de (visuele) continuïteit van de deelruimte (KLE-beleid). , Technum DEEL 02 - pg. 16 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Behoud van de mogelijkheid voor beroepslandbouw met een selectief natuurbeleid langs de beken en randen van de natuurgebieden. De openheid van het landschap dient gebiedsspecifiek behouden te blijven met de nadruk op een optimale uitoefening van de aanwezige beroepslandbouw. Enkel in de contactzones met de aanwezige natuurwaarden (Holvensebeek, ’t Plat) wordt er gestreefd naar een symbiose tussen natuur en landbouw. Daar waar het hoogdynamische karakter van de landbouwactiviteiten in conflict komt met de laagdynamische natuurlijk-ecologische gebieden (natuurgebied ’t Plat, vallei van de Holvensebeek, …) moet de aandacht gevestigd worden op een randenbeleid met gepaste maatregelen, dat tegemoet komt aan de beide activiteiten. De Holvensebeek fungeert als drager voor de te versterken structuur van kleine landschapselementen. Verder dienen structurerende bomenrijen, poelen, solitaire bomen, … een belangrijke bijdrage te leveren aan de ecologische en natuurlijke basiskwaliteit van het open landbouwlandschap. Solitaire inheemse bomen kunnen het open landbouwlandschap zowel visueel als ecologisch verrijken. Een meer gedetailleerde benadering van de haalbare structuur van de kleine natuurelementen in deze deelruimte zal uitgewerkt worden via het gemeentelijk natuurbeleid. Minimaliseren van de barrières die de openheid en de continuïteit van het landbouwlandschap hypothekeren Barrières (nieuwe verbinding Overpelt ringlaanN74, …) mogen de continuïteit en de openheid van deze deelruimte niet verder hypothekeren. Deze filosofie moet dan ook in toekomstige ontwikkelingen als essentiële randvoorwaarde meegenomen worden. Bestaande barrièrewerkingen kunnen (daar waar mogelijk) geminimaliseerd worden door bv. ecotunnels, houtkanten, bomenrijen, … om zodanig de continuïteit van de vallei van de Holvensebeek te garanderen. Deelruimte 2d: versnipperd landbouwlandschap centraal Overpelt Dit landbouwlandschap, gelegen ten westen en oosten van de woonkern Lindel-Hoeven wordt gekenmerkt door kleinschaligere landbouwgebieden, versnipperd door lintbebouwing, en onderscheidt zich als dusdanig als aparte en duidelijk herkenbare deelruimte binnen het hart van Overpelt. Het beleid richt zich op het behoud van de aanwezige beroepslandbouwactiviteiten. De integratie van de aanwezige linten in het , Technum DEEL 02 - pg. 17 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT landschap wordt vormgegeven. als aandachtspunt DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL binnen deze deelruimte verder De overgang met het aangrenzende compartimentenlandschap wordt gerealiseerd door het versterken van de KLE-structuur (bomenrijen, solitaire bomen, kleine bosjes, …). 2.2.4 Hoofdruimte 3: Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek (zie kaart nr. 4: ruimtelijk concept hoofdruimte 3: Industrielandschap NolimparkZinkfabriek) Het gemeentegrensoverschrijdende regionale bedrijventerrein NolimparkZinkfabriek vervult binnen de Kempische As een belangrijke ondersteunende functie binnen de economische structuur. Het gebied heeft een uitgesproken industrieel en grootschalig karakter met een duidelijk leesbare en functionele interne structuur. De impact op de omgeving is minimaal omwille van bestaande infrastructuren zoals het kanaal Bocholt-Herentals, de noordzuidverbinding in het oosten, een voldoende grote bufferzone op het grondgebied Lommel en ten zuiden van het bedrijventerrein. Deelruimte 3a: Regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zinkfabriek Aandacht voor een efficiënte interne consolidatie/verdichting van het industrieterrein Nolimpark Door een interne verdichting van de nog vrijliggende percelen wenst het beleid te komen tot een intensifiëring van de bestaande oppervlakte. De geïsoleerde wooncluster Siberiëstraat wordt als specifiek woonlint opgenomen in de gemeentelijke nederzettingsstructuur. De bedrijvigheid en de bestaande woonfunctie zijn niet verenigbaar. Het is een gebied dat geleidelijk, op een sociaal en financieel verantwoorde wijze, zal moeten omgezet worden van ‘landelijk woongebied’ naar ‘industriegebied met mogelijke (conciërge)bewoning’. (zie gewenste nederzettingsstructuur). De IJzeren Rijn bevindt zich ten zuiden van het Nolimpark en flankeert een buffergebied. Dit buffergebied heeft momenteel zijn functie verloren door de aanwezigheid van het zuidelijk en westelijk gelegen boslandschap park Lage Kempen. Daarmee kan dit buffergebied beschouwd worden als een potentievolle zone voor (kleinschalige) bedrijvigheid, aansluitend aan het regionaal bedrijventerrein. In de gewenste economische structuur wordt hier meer in detail op ingegaan. Het gemeentelijk beleid wenst de bestaande recreatieve zone (Indusstadion BPA ‘Overpelt Fabriek’) via een GemRUP om te zetten naar industriezone en dit in het kader van het uitbouwen van een stedelijk recreatiepark ter hoogte van de Kadijkstraat, aansluitend aan het stedelijk kerngebied. , Technum DEEL 02 - pg. 18 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Door de situering van Nyrstar nv (noordelijke gedeelte van NOLIMpark) onderworpen aan de Seveso-II richtlijnen zal men, bij de uitwerking van ruimtelijke uitvoeringsplannen op alle niveaus, de normen van de Seveso-II richtlijnen opnemen. Het consolideren van het historisch gegroeide handelslint ten noorden van Astridlaan De gemeente beschouwt dit historisch gegroeid handelslint als een plek waar de bestaande activiteiten kunnen blijven bestaan. Uitbreidingen en verdere ontwikkelingen zijn niet mogelijk. Deelruimte 3b: woonkern Overpelt Fabriek-west Overpelt Fabriek-west kan omschreven worden als een geïsoleerde arbeiderswoonwijk gelegen temidden van grootschalige industriële activiteiten. Het karakter van de voormalige arbeiderswijk is grotendeels behouden. Brede lanen, kleine identieke bakstenen woningen, … ademen nostalgie uit. Een recreatiezone en bufferzone ondersteunen deze woonwijk en creëren een autonome en potentievolle woonentiteit als tuinwijk binnen de gemeente Overpelt. Overpelt-Fabriek west als geheel ontwikkelen tot een autonome woonwijk met tuinwijk allures. Het beleid richt zich hier op het behouden en versterken van de historische arbeiderswijk en het ontwikkelen van een uitgesproken tuinwijkgedachte. De link met het kleinstedelijk gebied moet in het kader van het openbaar vervoer en de verkeersveiligheid herbekeken worden. Voor de bestaande villa’s gelegen binnen de gewestplanzonering ‘Industriegebied’ ten noorden van de Fabrieksstraat wordt binnen het RUP zonevreemde woningen een juridisch kader gecreëerd zodat de bestaande situatie zou bestendigd worden. De woonkern wordt gebufferd naar het omliggend bedrijventerrein om zodanig de woonkwaliteit te kunnen garanderen. , Technum DEEL 02 - pg. 19 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 2.2.5 Hoofdruimte 4: Boslandschap Park Lage Kempen1 (zie kaart nr. 5: ruimtelijk concept hoofdruimte 4: Boslandschap Park Lage Kempen) Het zuidwesten van de gemeente Overpelt wordt ingenomen door een gedeelte van het Park Lage Kempen. Het omvat een bosrijk gebied met een diversiteit in types van bebossing en natuurlijk-ecologische-esthetische en cultuurhistorische waarden. Over het algemeen gaat het binnen deze zone over monotone naaldbossen, maar het natuurreservaat ’t Plat, de Gorten en het bijzonder landschap rondom de hoeve Hobos zijn uitgesproken natuurlijke, ecologische en erfgoedgebiedjes. De diversiteit van de bosgordel als verhoging van de natuurlijke én toeristische potenties van het park Lage Kempen De potenties benutten om (een gedeelte van) het park Lage Kempen als recreatieve trekpleister te ontwikkelen en te versterken Het park Lage Kempen bezit een grote potentiële troef als zacht recreatief gebied binnen de regio. In deze optiek is het belangrijk dat het beleid hierop inspeelt en mogelijke ‘poorten’ niet in hun verdere ontwikkeling beknot, de belevingswaarde (biodiversiteit) van de wandelbossen en de toegankelijkheid ervan verhoogt, … Het beschermen bosgordel. van de bestaande natuurlijke kerngebieden in de Het natuurreservaat ’t Plat, de Gorten, het landschap rondom de hoeve Hobos en de verschillende landduinen zijn kerngebieden met belangrijke natuurlijke kwaliteiten, en dienen in deze optiek gevrijwaard te blijven van ‘storende’ elementen en activiteiten. De open ruimten in deze bosgordel worden momenteel als beroepslandbouwgebied gebruikt, nl. de gemeenteweiden ten zuiden van ’t Plat. Het beleid richt zich op een maximaal behoud van de (beroeps)landbouwmogelijkheden met aandacht voor de contactzones landbouwnatuur-bosgebied. 1 Hier wordt verwezen naar de Visiestudie bossen van de Lage Kempen – deelgebied Overpelt, i.o.v. agentschap voor Natuur & Bos, eindrapport juni 2007 , Technum DEEL 02 - pg. 20 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Aandacht voor een randenbeleid met gepaste maatregelen overgangszone tussen hoog- en laagdynamische activiteiten. als In de contactzones tussen hoogen laagdynamische activiteiten moet er gezocht worden naar mogelijkheden om de verschillende functies in harmonie naast elkaar te laten bestaan. In het hoofdstuk gewenste open ruimtestructuur wordt hier meer in detail op ingegaan. 2.2.6 Hoofdruimte 5: Compartimentenlandschap zuid-oost Overpelt (zie kaart nr. 6: ruimtelijk concept hoofdruimte 5: Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt) De Dommelvallei vormt een belangrijke gemeentegrensoverschrijdende groenblauwe ader die voor een groot gedeelte de identiteit van de gemeente Overpelt (en ook Neerpelt) bepaalt, zowel vanuit natuurlijk-ecologisch als vanuit toeristisch oogpunt. (Molenroute, …) Ze vormt de natuurlijke grens tussen Overpelt en Neerpelt en heeft een uitgesproken duaal karakter, nl. een verstedelijkte en een natuurlijke Dommel. Het zogenaamde compartimentenlandschap is gelegen in het zuidoosten van de gemeente Overpelt en kan opgedeeld worden in een uitgesproken valleigebied en een compartimentenlandschap. Daar waar het ene gekenmerkt wordt door vochtige graslanden en structurerende kleine landschapselementen (bomenrijen, poelen, graslanden, …), wordt het andere gekenmerkt door verspreid gelegen kleine bosjes, temidden van een lappendeken van landbouwgronden. Dit compartimentenlandschap kan men tevens terugvinden ten oosten van de Dommel op het grondgebied van de gemeente Neerpelt (zie deelruimte ‘compartimentenlandschap’ in de het voorontwerp structuurplan van de gemeente Neerpelt) en vormt op die manier een gemeentegrensoverschrijdende ‘hoofdruimte’. , Technum DEEL 02 - pg. 21 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Deelruimte 5a: valleigebied Dommel Specifiek beleid in functie van het duale karakter van de doortocht van de Dommel doorheen Overpelt en ondersteunend aan het beleid van de hogere overheden. Daar waar de Dommelvallei in deze hoofdruimte een meer uitgesproken ecologische en natuurlijke functie vervult, vormt ze binnen het kleinstedelijk gebied een ‘groenblauwe’ vinger die een natuurlijke en rustgevende meerwaarde (‘ademruimte’) moet creëren binnen een verstedelijkt gebied. Het beleid in deze deelruimte wordt voornamelijk bepaald door de hogere overheden, daar het grotendeels geselecteerd werd als VEN-gebied. De gemeente Overpelt wenst een gemeentelijk beleid te voeren, dat ondersteunend is aan die van de hogere overheden. Dit gemeentelijk beleid is een gebiedsspecifiek beleid via het versterken van de kleine landschapselementenstructuur. Deelruimte 5b: compartimentenlandschap Deze deelruimte omvat een KLE-rijk landbouwlandschap waar kleine en verspreid gelegen bosjes uitgesproken ‘compartimenten’ in het landschap creëren en een bufferzone vormen tussen het beroepslandbouwgebied Lindel-Hoeven oost en de vallei van de Dommel. Dit compartimentenlandschap biedt tevens ook mogelijkheden voor een verbeterde integratie van bestaande en toekomstige functies. Het beleid richt zich op het behoud en indien nodig versterken van deze landschappelijke compartimenten, maar met het behoud van de tussenliggende beroepslandbouwgebieden. Deze landbouwgebieden moeten echter rekening houden met de aanwezige kleine landschapselementen, meer als in de hoofdruimte 2 (zie hoger). (zie kaart nr. 7: Synthese gewenste ruimtelijke structuur hoofd- en deelruimten Overpelt) , Technum DEEL 02 - pg. 22 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 3. K W E T S B A R E G E B I E D E N (zie kaart nr. 8: De kwetsbare gebieden gemeente Overpelt) De Vlaamse kwetsbare gebieden Het decreet op de ruimtelijke ordening definieert een aantal ruimtelijk kwetsbare gebieden. Deze mogen niet verward worden met de kwetsbare oppervlaktewatergebieden van het Mestdecreet Onder de ruimtelijk kwetsbare gebieden worden verstaan: de groengebieden, natuurgebieden, natuurreservaten, parkgebieden, bosgebieden, brongebieden, agrarische gebieden met ecologische waarde of belang, grote eenheden natuur, grote eenheden natuur in ontwikkeling en de ermee vergelijkbare gebieden (de vengebieden dus) aangeduid op het gewestplan. De kwetsbare gebieden volgens het decreet ruimtelijke ordening zijn gebieden die omwille van hun natuurwaarde gevoelig zijn voor ingrepen en zoveel mogelijk moeten gevrijwaard worden van nieuwe, ingrijpende ontwikkelingen. De gemeente erkent dat de kwetsbaarheid van een gebied een belangrijke factor is om ruimtelijke ontwikkelingen te beoordelen. Afhankelijk van de ruimtelijke draagkracht van de kwetsbare gebieden moet nagegaan worden of bestaande of nieuwe infrastructuren en functies kunnen geïntegreerd of ontwikkeld worden. Zo zullen bijvoorbeeld zonevreemde gebouwen beoordeeld worden vanuit hun ligging in of aan de rand van kwetsbare gebieden. Gemeentelijk kwetsbare gebieden De gemeente erkent de kwetsbaarheid van de door Vlaanderen geselecteerde gebieden (zie kaart) en voegt nog een aantal gebieden en elementen toe waarbij ze een onderscheid maakt tussen landschappelijk en natuurlijk kwetsbare gebieden. Vanuit natuurlijk standpunt Deze elementen zijn eveneens kwetsbaar maar vallen niet onder de criteria die het Vlaamse gewest hanteert. Het betreft de kleine landschapselementen (die nog grondig moeten geïnventariseerd worden). Deze KLE’s worden projectmatig ondersteund d.m.v. vergunningenbeleid of via bestaande wetgevingen. Vanuit landschappelijk standpunt Dit zijn gebieden die omwille van hun uitgesproken visuele of historische waarde zeer kwetsbaar zijn voor ruimtelijke ingrepen. Zij dienen bijgevolg gevrijwaard te worden van de ontwikkeling van functies die deze eigenschappen zouden degraderen. Aangezien het hier gaat om vooral visuele en herkenningseigenschappen van deze gebieden, zijn ze zeer gevoelig voor nieuwe bebouwing en andere constructies. Dit betekent niet dat in deze gebieden niet meer kan gebouwd of herbouwd worden maar dat omzichtig moet omgegaan worden met bouwwijze en omgevingsinrichting: , Technum DEEL 02 - pg. 23 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT De volgende kwetsbaar: gebieden DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL worden beschouwd als landschappelijk De beschermde landschappen en dorpsgezichten (Hobos, …); De omgeving van de geselecteerde bakens; De landschappelijke ankerplaatsen van het Vlaamse gewest; De gemeente wil in deze gebieden meer dan een handhavingsbeleid voeren. Via de RUPS zal ze (ad-hoc) voor de bakens en hun omgeving een beleid uitwerken dat verder gaat dan het Vlaams handhavingsbeleid. Ze zal het Vlaams Gewest ondersteunen met haar erfgoedbeleid in de ankerplaatsen. , Technum DEEL 02 - pg. 24 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 4. D E O P E N R U I M T E V E R B I N D I N G E N (zie kaart nr. 9: Selectie van de open ruimte verbinding) De open ruimteverbindingen zijn onbebouwde corridors tussen overwegend bebouwde gebieden in. Ze verbinden grotere samenhangende open ruimte gebieden. Open ruimte verbindingen zijn plekken waar de open ruimte het meest bedreigd is maar waar ze meestal ook het meest waarneembaar en herkenbaar is. Open ruimte verbindingen zijn ‘vensters’ naar de open ruimte tussen twee bebouwde gebieden in. Ze moeten daarom gevrijwaard worden van nieuwe bebouwing. Open ruimte verbindingen zijn dikwijls ook dragers van natuurverbindingen en recreatieve assen. Op het niveau van de gemeente Overpelt wordt onder een open ruimteverbinding een niet of weinig bebouwd gebied verstaan tussen twee bebouwde gebieden in. (bv. tussen twee woonlinten of tussen een autosnelweg en een woonkern). In Overpelt kan gesproken worden van een open ruimteverbinding vanaf het ogenblik dat de open ruimte tussen twee bebouwde gebieden op zijn minst 100m. bedraagt. Een open ruimteverbinding kan zowel bestaan uit landbouw-, natuur- of bosgebied. Geïsoleerde elementen zoals woningen, hoeven, begraafplaatsen, kasteelparken, … kunnen deel uitmaken van een open ruimteverbinding. Open ruimteverbindingen situeren zich meestal ter hoogte van de open ruimten tussen twee woonlinten door, loodrecht op de wegrichting. Open ruimteverbindingen mogen niet verder dichtslibben of bebouwd worden. Ze zijn meestal als groengebied of agrarisch gebied voldoende planologisch beschermd door het gewestplan. Het beleid richt zich naar het zichtbaar behoud en beheer van de open ruimte. De selectie van open ruimteverbindingen maakt duidelijk dat de tijd van lintbebouwing en dichtslibben van open ruimte voorbij is. Om die reden zijn open ruimteverbindingen geen zoeklocaties voor nieuwe landbouwbedrijven. Daarvoor zou dan eerder een locatie moeten gezocht worden in de nabijheid van de bestaande bebouwing of linten. Bestaande bebouwing in de open ruimteverbinding kan blijven maar met aandacht voor een betere landschappelijke integratie. Inrichtend worden de open ruimteverbindingen opgevat als ‘kwalitatieve vensters’ naar de open ruimte. Ze worden vanuit de eigenheid van de open ruimteverbinding ontwikkeld vanuit een eerder landschapsesthetische invalshoek. Open ruimteverbindingen zijn de plekken waar prioritair moet gewerkt worden aan het aanplanten van grote bomen, bermbeheer, ecoverbindingen, dorpsrandverfraaiingen, erfbeplanting, … De volgende open ruimteverbinding wordt geselecteerd in Overpelt: Kruising N74 / Astridlaan / Fabriekstraat – valleigebied Holvense beek , Technum DEEL 02 - pg. 25 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 5. G E W E N S T E O N T W I K K E L I N G VA N D E GE M E E N T E L I J K E BAKENS (zie kaart nr. 10: Selectie van de bakens) 5.1 D E S ELE CT IE VA N DE B AKE NS Definitie Bakens zijn kenmerkende punt – of lijnvormige elementen die beeldbepalend en soms ook ruimtelijk oriënterend zijn (zichtbakens) voor de gemeente Overpelt. Het zijn herkenningspunten of oriëntatiepunten die onmiskenbaar verbonden zijn met de aanwezige open of bebouwde ruimte. Vaak – maar niet noodzakelijk hebben bakens een cultuurhistorische betekenis. Ze kunnen zowel in de kernen als in de open ruimte voorkomen. Ze bepalen mee de identiteit van de gemeente Overpelt. De kleine landschaps- en natuurelementen zijn bijzondere bakens. Het zijn de kleinere elementen van het landschap zoals houtkanten, solitaire bomen, bomenrijen, kleine paden, … Ze bepalen mee de eigenheid van de streek. Het selecteren van een gebouw, landschapselement of artefact als baken heeft tot doel om een beleid te voeren naar het behoud van de beeldwaarde van het geselecteerde punt- of lijnvormig element. Dit betekent niet automatisch dat ze moeten beschermd worden maar wel dat doordacht moet omgegaan worden met verbouwingen, functiewijzigingen en omgevingswerken. - Verbouwingen zijn per definitie mogelijk zolang de wezenlijke kenmerken van de bestaande architectuur bewaard blijven en zolang ze te verantwoorden zijn vanuit een hedendaagse functie van het gebouw. Een verruiming van het pand is enkel toegestaan in functie van de verbetering van de functionaliteit van het pand. Kwaliteitsvolle ingrepen ter verbetering van de leefbaarheid moeten verantwoord worden in functie van het optimaliseren van de interne organisatie van het oorspronkelijke pand. - Waardevolle bijgebouwen kunnen ook een functie krijgen (woning, sauna, tuinpaviljoen, garage, …) De bakens kunnen opgedeeld worden in een aantal categorieën. Merkwaardige burgerlijke en openbare gebouwen Voorbeelden zijn: - Huis Croonenberghs Dorpsstraat; - Huis Born Dorpsstraat - Het gemeentehuis van Overpelt; - Delen van de tuinwijk Overpelt Fabriek-west; - Directeurswoningen Overpelt Fabriek-west (t.h.v. de oude zinkfabriek) - Brouwershuis, Dorpsstraat; - Huis Rector Neyens, Dorpsstraat (politie); , Technum DEEL 02 - pg. 26 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL - Huis Dr. Jorissen, Ambiorixcafé Dorpsstraat; - Huis Dr. Poelmans, Dorpsstraat; - Pastorie Centrum, Kerkdijk; - Pastorie Lindel met park, Lindelsebaan; - Maisonette achter rijkswachtkazerne (wachterswoning), Donkerstraat; - Technische school (oude gedeelte 1922), Dorpsstraat; - De Trapkens, Napoleonweg; - Villa Albert I met park, 2 directeurswoningen van Nyrstar tussen StJansstraat en Haagdoorndijk; - Wit Kasteeltje met park, Hoekstraat; - … De religieuze elementen Voorbeelden zijn: - De kerk en omgeving van Overpelt centrum; - De kerk van Lindel; - De kerk van Overpelt Fabriek-west; - De kapel St-Jan; - De kapel van Onze-Lieve-Vrouw van de Zeven Weeën; - Het kloostergebouw van de Ursulinen; - De begraafplaats van Lindel; - De begraafplaats van Overpelt; - De begraafplaats van Overpelt Fabriek-west; - Lourdeskapel, St-Jansstraat; - … De gemeente werkt samen met de kerkfabrieken en parochiale organisaties om het kerkelijk patrimonium te bewaren, te onderhouden en te registreren. Molens en andere merkwaardige ambachtelijke of industriële gebouwen Overpelt is een molengemeente. Het beleid laat de mogelijkheid open om deze molens als woning en/of een locatie voor bedrijvigheid-handel-horeca te gebruiken op voorwaarde dat aan de oorspronkelijke beeldkwaliteit van zowel het historische pand als de landschappelijk bepalende historische omgevingselementen (grote solitaire boom of bomenrij, …) geen wijzigingen worden aangebracht. De Molens van Overpelt zijn: - Bemvaartmolen; - Leyssensmolen (Willem II-straat); - Sevensmolen en molenmuseum; , Technum DEEL 02 - pg. 27 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL - Wedelse molen; - Kleinmolen/Volmolen; - Slagmolen ter hoogte van het intergemeentelijk zwembad; Merkwaardige oude landbouwnederzettingen De gemeente streeft ernaar om voor de meest authentieke oude landbouwnederzettingen een beleid te voeren dat de authenticiteit van deze nederzettingen respecteert. De oude landbouwnederzettingen kunnen alleen bewaard blijven door er een functie aan toe te kennen die zich ondergeschikt maakt aan de erfgoedwaarde. Voorbeelden zijn: - Hoeve Hobos; - De vroegere Abdijhoeve “Den Grooten Hof”; - de Panhof; - … Kleine landschapselementen (KLE’s) en erfgoedjes / artefacten Voorbeelden zijn kleine erfgoedjes / artefacten zijn: - beelden in het dorpsgezicht; - kiosk; - standbeeld; - zoenkruisen; - kapelletjes, - grenspalen, - wegwijzers, - … Voorbeelden van kleine landschapselementen zijn: - grote solitaire bomen: Kerkelinde Centrum, …, - houtwallen en houtkanten, - taluds en aarden wallen; - zandduinen, - schansen, - dreven: Napoleonweg, dreef Grooten Hof, … - grafheuvels Hunnebergen, - … De kleine landschapslementen zullen beter geïnventariseerd en geregistreerd worden zodat ze mee een afwegingselement kunnen vormen bij ruimtelijke , Technum DEEL 02 - pg. 28 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL ontwikkelingen en het verlenen van vergunningen. De gemeente wil voor de kleine landschapselementen een beleid uitwerken als onderdeel van de gemeentelijke natuurlijke structuur. 5.2 A FWE GIN GSK ADE R B AKE NS (zie tabel 2: ‘Selectiecriteria en ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde woningen in de gemeente Overpelt’ - zie kaartenbundel) Als mogelijke hoofd- of nevenfuncties komen alleen laagdynamisch functies in aanmerking: wonen, handel of dienstverlening, bij voorkeur aanleunend bij de landbouw, horeca, kleinambacht en kleinbedrijf, socio-culturele voorziening (sociale activiteiten in zorgverstrekking of scholing bvb. schoolboerderijen,.. ) verband met activiteiten uit de recreatiesfeer (bvb. hoevetoerisme, kampeerboerderij, vakantieverblijf, manege, zie verder ook toeristische structuur), activiteiten in verband met beheer van het landschap en de natuur (bvb. zetel vereniging voor het onderhoud van natuurwaarden en landschapselementen d.m.v. beheersovereenkomsten, ...), toeristisch-recreatieve voorziening landbouwbedrijven …. In het algemeen worden de mogelijke functies in zone-eigen bakens beoordeeld op basis van de voorschriften in de betreffende ruimtelijke uitvoeringsplannen: gewestplannen, BPA en RUP’s. De functiewijzigingen van de zonevreemde bakens wordt beoordeeld op basis van het besluit aangaande zonevreemde 1 functiewijzingen. Indien plattelandstoerisme in aanmerking zou komen moet rekening gehouden met het beleidskader dat is uitgeschreven in het provinciaal ruimtelijk structuurplan. Dit kader koppelt een aantal activiteiten aan een site en 2 aan de ligging in het provinciale buitengebied . Daarnaast wil de gemeente een eigen beleid voeren waarin ze de mogelijke functies in een (zonevreemde) baken afhankelijk maakt van de ligging en van de activiteit die aangevraagd wordt. Dit kan door een geleidelijke integratie in de verschillende ruimtelijke uitvoeringsplannen of door een specifiek gebiedsgericht ruimtelijke uitvoeringsplan specifiek voor de bakens. Het deelruimtenbeleid maar ook de intrinsieke kwaliteiten en eigenschappen van de baken zijn dan bepalend. Activiteiten met een hogere dynamiek zijn bvb. minder gewenst in de gevoelige 1 besluit van de Vlaamse regering van 28 november 2003 tot bepaling van de toelaatbare functiewijzigingen voor gebouwen, gelegen buiten de geëigende bestemmingszone bvr 28/11/2003 2 b.s. 10/2/2004 Tabel 46, p.233, Ruimtelijke Structuurplan Provincie Limburg, Hasselt, 2003 , Technum DEEL 02 - pg. 29 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL deelruimte Dommelvallei en het landbouwgebied, tenzij ze gekoppeld zijn aan het functioneren van het gebied. Wat de aard van activiteiten betreft is bepalend wat voor dynamiek ze genereert. Activiteiten zoals verblijfsrecreatie, horeca of dagrecreatie en kantoorfunctie zijn bijvoorbeeld “dynamischer” dan woon- of sommige ambachtelijke functies. Nieuwe horecavoorzieningen in geselecteerde bakens kunnen slechts beperkt toegestaan worden in het buitengebied, m.n. enkel in kastelen of merkwaardige gebouwen opgenomen in de landschapsatlas. De horecamogelijkheden in de hoofdruimte ‘Verstedelijkt landschap’ kunnen echter wel ten allen tijde gestimuleerd worden. De volgende matrix dient ter oriëntering voor de beoordeling van de functies in de (zonevreemde) bakens. ORIENT ERENDE EVALUT IEMAT RIX (ZONEVREEMDE) FUNCT IES IN BAKENS + positief +++ zeer positief - negatief ---- zeer negatief recreatieve activiteit ++ --- + Horeca +++ -- + + -- Kantoor ++ - + ++ --- Handel ++ -- + -- -- verblijfsrecreatie ++ + + --- + ambacht ++ - + +++ - socio-cultureel ++ + ++ - + +++ + ++ - + Dommel zuidoost Overpelt – valleigebied Compartimentenlandschap Zinkfabriek Industrielandschap Nolimpark - Overpelt - Woonkernen Woonkernenlandschap centraal centraal landbouwlandschappen mogelijke Overpelt- van FUNCT IE Woonkernenlandschap Vb. Overpelt DYNAMIEK Verstedelijkt landschap Neerpelt- BAKEN GELEGEN IN DEELRUIMT EN --- HOOG LAAG W onen De gemeente stelt een gebiedsgericht RUP op voor de gemeentelijke bakens. Met gebiedsgericht wordt bedoeld dat het bakenbeleid specifiek moet geënt en ontwikkeld worden volgens de potenties en beperkingen van de baken en zijn omgeving. 1 Het opgesteld beleidskader dient steeds als uitgangspunt te gelden. 1 Zie beleidskader “Zonevreemde woningen gemeente Overpelt” (laatste kolom) in kaartenbundel. , Technum DEEL 02 - pg. 30 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 6. D E G E W E N S T E N E D E R Z E T T I N G S S T R U C T U U R 6.1 B E P A LE N D E E L E M E N T E N A A N G E R E I K T D O OR H E T V L A A M S E EN P R OV INCI AA L BE LEI D (zie kaart nr. 11: De globale visie gewenste nederzettingsstructuur en selectie nederzettingscategorieën) Verschil tussen stedelijk gebied en buitengebied Het Vlaamse nederzettingsbeleid maakt een verschil tussen nederzettingen die gelegen zijn in het buitengebied en nederzettingen die gelegen zijn in het stedelijk gebied. Met de bedoeling de stadsvlucht en de suburbanisatie een halt toe te roepen, geeft het Vlaams gewest een grotere taakstelling aan de stedelijke gebieden. De (klein)stedelijk gebieden zijn dé prioritaire locaties, in het kader van de gedeconcentreerde bundeling, waar de belangrijkste nieuwe ontwikkelingen op vlak van wonen, werken, voorzieningen,… moeten plaatsvinden. De differentiatie tussen stedelijk gebied en buitengebied werd gebaseerd op de verhouding 57% - 43% (situatie in 1991 voor de provincie). De kwantitatieve taakstelling is intussen door de provincie bepaald. De primaire groei van het kleinstedelijk gebied moet gebeuren binnen een afgebakende lijn die door de provincie via een ruimtelijk uitvoeringsplan zal bepaald worden in overleg met de beide gemeenten. Voor het buitengebied/hinterland overweegt de open ruimte en zal de beperkte groei van wonen en werken gebundeld worden in de geselecteerde woonkernen gebaseerd op de autonome groei. Dat betekent dat geen rekening meer mag gehouden worden met inwijking in deze gebieden. Een kerngericht beleid moet de eigenheid en de leefbaarheid van het buitengebied garanderen. Doelstellingen m.b.t. de woonkernen in het buitengebied zijn: Versterken van de centrumfunctie, Bereikbaar houden van voorzieningen, Behoud en verhogen kwaliteit kleine kernen; Voor linten en verspreide bebouwing (woonkorrels) geldt het principe van geen verdere groei of toename van de bebouwing. , Technum DEEL 02 - pg. 31 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT Reeds uitgevoerde selecties gebied/hoofddorpen/woonkernen DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL van kleinstedelijk Het structuurplan Vlaanderen selecteert Overpelt, samen met Neerpelt, als kleinstedelijk gebied van provinciaal niveau in het stedelijk netwerk Kempense as en koppelt hieraan specifieke ontwikkelingsperspectieven. In het provinciaal structuurplan worden Lindel, Overpelt werkplaatsen (= Overpelt Fabriek-west) en Overpelt Fabrieksstraat (= Overpelt Fabriek-oost) als woonkernen geselecteerd. Geen enkele kern voldoet aan de voorwaarden om als hoofddorp geselecteerd te worden. Een woonkern is “een ruimtelijk herkenbaar geheel met een aaneengesloten bebouwing, omringd door open ruimte functies of gelegen in bebouwd perifeer landschap. Ze hebben een beperkte uitrusting en een zeker draagvlak om voorzieningen duurzaam in stand te houden.” Richtlijnen aangaande minimale woningdichtheden De na te streven dichtheid voor woningbouwprojecten in het stedelijk gebied bedraagt minimum 25 woningen per ha. De na te streven woondichtheden voor woningbouwprojecten in de kernen van het buitengebied bedraagt een minimum van 15 woningen per ha. Het gemeentelijk ruimtelijk en huisvestingsbeleid moet zich hierop richten bij het ontwikkelen en goedkeuren van projecten. Provinciale Taakstellingen Voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt formuleert de provincie de taakstelling als het volgt “Neerpelt - Overpelt heeft een taakstelling van 2.226 wooneenheden voor de periode 1992-2007”. Deze taakstelling werd na de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (12 december 2003) herrekend en voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt - Overpelt vastgelegd op 2.068 wooneenheden1. De gemeente Overpelt en Neerpelt hebben samen een taakstelling voor de realisatie van 16 standplaatsen voor residentiële woonwagens, rekening houden met de behoefte tot 2010” 2 Wat de verdeling van bijkomende woningen in het buitengebied betreft, hanteert de provincie twee scenario’s. Volgens een eerste scenario wordt voor de buitengebiedgemeenten een invulling van de woonbehoeften gegarandeerd volgens de gesloten bevolkingsprognose tussen 1992 en 2007. Voor Overpelt bedraagt dat 432 woningen3. Over de plaats van de bijkomende woningen worden een aantal principes gehanteerd. Ze moeten gerealiseerd worden in de woongebieden van de plannen van aanleg en in de goedgekeurde niet vervallen verkavelingen, 1 Tussentijdse nota afbakening stedelijk gebied Neerpelt - Overpelt, Iris consulting, januari 2005 2 Tussentijdse nota afbakening stedelijk gebied Neerpelt - Overpelt, Iris consulting, januari 2005 3 Zie RSPLimburg, informatief gedeelte, tabel 24, pg. 128. , Technum DEEL 02 - pg. 32 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Ze moeten gesitueerd zijn bij voorkeur in de hoofddorpen (niet van toepassing dus voor de gemeente Overpelt); Woonuitbreidingsgebieden kunnen alleen worden benut binnen de principes van de natuurlijke aangroei, Onlogisch gelegen woongebieden kunnen worden geruild tegen logisch gelegen woonuitbreidingsgebieden of andere niet-woongebieden Volgens een tweede scenario kan een buitengebiedgemeente voor de ontwikkeling van bepaalde gebieden beroep doen op een woningreserve die gegund wordt bij afwijkingsmogelijkheden, met name: buitenlandse woondruk in de gemeenten Hamont-Achel, Lanaken, Riemst en Voeren (dus niet voor Overpelt); Woongelegenheid voor bepaalde doelgroepen zoals kleine woonprojecten voor sociale huur- en koopwoningen, herlokaliseren van niet te regulariseren weekendverblijven, woonwagenterreinen, belangrijke instroom van militairen; Voorbeeldprojecten; De provincie streeft naar een aandeel van minimum 10 % aan sociale woningen met een voorkeur voor hergebruik, herbestemming, renovatie van bestaande gebouwen. 6.2 A LGE MENE O V E R P E L T S E P R I N C I P E S M . B . T . W O N E N Gebiedsgericht nederzettingenbeleid Niet elk woongebied van Overpelt is vergelijkbaar. De gemeente voert een zogenaamd gebiedsgericht nederzettingsbeleid waarin per woongebied bepaald wordt welke dichtheden kunnen bereikt worden, welke functies kunnen verweven en welke inrichtende principes er moeten gehanteerd worden. Elementen die een rol spelen bij deze gebiedsgerichte benadering zijn: De ligging in de hoofd- en deelruimten, De omvang van het woongebied, De ligging in stedelijk gebied of in buitengebied, De herkenbaarheid van het historisch patroon, De structuur van de aangrenzende ruimte, De aanwezigheid van geselecteerde bakens, kwetsbare gebieden of open ruimteverbindingen. Dit leidt tot een opsplitsing van een aantal specifieke geografisch benoemde nederzettingsvormen met een eigen beleid en identiteit. Neerpelt-Overpelt: gelijkwaardig maar niet gelijkaardig Het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt wordt één gemeentegrensoverschrijdend stedelijk gebied waarin de beide historische kernen wel herkenbaar blijven. Dit kan alleen maar door het weefsel rond de kernen verder te versterken en verdichten. Er wordt gestreefd naar een specifiek en complementair voorzieningenniveau in beide kernen. Beide stedelijke kernen behouden hun eigenheid, ze zijn gelijkwaardig maar niet gelijkaardig. , Technum DEEL 02 - pg. 33 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Kleinstedelijkheid: een uitdaging Het begrip stedelijkheid is nieuw voor Overpelt en vormt een bijzondere uitdaging. De gemeente zoekt naar een duidelijke stedenbouwkundige vertaling van het begrip “kleinstedelijkheid” die niet mag vergeleken worden met de stedelijkheid van bv. Gent, Antwerpen, Hasselt of … maar een eigen Overpeltse oplossing vraagt. Verweving van functies tot een bepaald niveau Voor alle woongebieden geldt dat beperkte verweving van functies (opstartende bedrijfjes, zelfstandigen, kantoortjes, horeca, handel, enz. ) mogelijk is zolang de eigenlijke en primaire functie van het wonen niet gestoord of gehinderd wordt en het gebied ruimtelijk-structureel niet aangetast wordt. 15/25 ha woningen per ha gediversifieerd ontwikkelen De gemeente beschouwt de na te streven dichtheden als een gemiddelde van alle woningbouwprojecten. Dit wil zeggen dat de dichtheden gemiddeld hoger kunnen liggen in de kernen, terwijl daarbuiten lagere dichtheden kunnen voorkomen. Overpelt: verblijfsgemeente Voor de Overpeltse nederzettingen wordt een beleid gevolgd dat het accent legt op aangenaam verblijven voor alle bevolkingsgroepen (rust, verkeersveilig, groen, basisvoorzieningen, sociale huisvesting, …). Het aangenaam verblijfskarakter moet maximaal geruggensteund worden door het integreren van kwalitatief groen in de publieke ruimte, zeker in het centrum van Overpelt. Iedere invulling van een inbreidingsgebied of projectzone moet hier voldoende aandacht aan besteden. De koppeling van deze beleidsoptie met het uitwerken van een wandelpromenade doorheen het centrum van Overpelt, als link tussen de belangrijkste voorzieningen en bezienswaardigheden, is essentieel. Kernversterking waar mogelijk. De gemeente volgt de aanbeveling om de kernen morfologisch en functioneel te versterken. Dit gebeurt rond Overpelt centrum waar de kernversterkende ontwikkelingen zullen geënt worden op de duidelijk gegroeide stedelijke ringstructuur en de centraal gelegen Oude Markt. Ook in Lindel zullen de ontwikkelingen op vlak van verkeer en wonen worden aangewend om het hart van de woonkern verder functioneel en stedenbouwkundig te versterken zodat een herkenbaar hart ontstaat. De andere nederzettingsvormen hebben een minder uitgesproken kern en de ontwikkelingsmogelijkheden zijn niet dermate dat kernversterkende sturing kan plaatsvinden. Hier zal eerder een beleid gevolgd worden om de beeldwaarde van kenmerkende centrale plaatsen of belangrijke ontsluitingsstraten via inrichting van het openbaar domein te versterken. , Technum DEEL 02 - pg. 34 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 6.3 V I S IE OP D E G E M E E N T E L I J K E N E D E R Z E T T I N GS S T RU C T U U R 6.3.1 Nederzettingscategorieën (zie kaart nr. 11: De globale visie gewenste nederzettingsstructuur en selectie nederzettingscategorieën) Om een gedifferentieerd beleid te kunnen voeren voor de nederzettingsstructuur en het voorzieningenniveau worden volgende nederzettingscategorieën onderscheiden: het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt in het stedelijk netwerk Kempische As, de specifieke wijken in het stedelijk gebied o de woonkern Overpelt Fabriek-west, o de woonkern Overpelt Fabriek-oost, het woonkernenlandschap: o de woonkern Lindel-Hoeven, o de woonwijk Holheide in het woonkernenlandschap, de woonkorrels, de woonlinten, de verspreidliggende woningen. 6.3.2 De visie op de ontwikkeling van het kleinstedelijke gebied (Zie kaart 12: Gewenste ruimtelijke structuur kleinstedelijk gebied NeerpeltOverpelt) Algemene visie op het kleinstedelijk gebiedsdeel Overpelt De afbakening van het kleinstedelijk gebied Overpelt-Neerpelt is een taak van de provincie. De onderstaande tekst moet gelezen worden als een suggestie van de gemeente aan de provincie. Algemeen wordt gesteld dat het beleid zijn prioriteit legt in het verder versterken van het kleinstedelijk gebied op het grondgebied van Overpelt. Dit betekent dat het beleid sturend optreedt (via RUP’s) in die gebieden die kunnen bijdragen aan deze verstedelijking. Er wordt gestreefd naar een duidelijk leesbaar en leefbaar kleinstedelijk weefsel, met een doorgedreven woondifferentiatie (appartementen, sociale huisvesting, stadswoningen, vrijstaande woningen, …), met specifieke aandacht voor kwalitatief groen in de publieke ruimte (bij iedere invulling van een inbreidingsgebied of projectzone) en voorzieningen. , Technum DEEL 02 - pg. 35 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Het kleinstedelijk gebied wordt opgedeeld in duidelijk herkenbare ruimtelijke segmenten, die in deze paragraaf verder besproken worden. Een externe ontsluitingsstructuur moet de verkeersleefbaarheid en de bereikbaarheid garanderen en de verkeersstromen kanaliseren: RUIMTELIJKE SEGMENTEN - ONTSLUITINGSSTRUCTUUR Externe en interne ontsluitingsstructuur: o Externe ontsluiting van het kleinstedelijk gebiedsdeel Overpelt; o Belangrijke dragers voor de interne ontsluiting; Het stedelijk kerngebied en zijn uitbreiding: o Stedelijk kerngebied; o Stedelijk uitbreidingsgebied; De kamers van het stedelijk conglomeraat PELT De stedelijke woongebieden van Overpelt: o Het woongebied Overpelt Oost; o Het woongebied Overpelt Zuid; o Het woongebied Overpelt Noord; o Overpelt Fabriek-west en -oost De stedelijke groenstructuur: o De stedelijke recreatieparken; o De valleien; o De groene stadsranden; o Groene aders, straten en groene stapstenen = kwalitatief groen in de publieke ruimte; De externe ontsluiting van het kleinstedelijk gebiedsdeel Overpelt Voor het autoverkeer wordt het gebied extern ontsloten door de primaire weg I (N74), de zogenaamde Noord-Zuidverbinding. Het kleinstedelijk gebied wordt aan deze weg gekoppeld via de nieuwe verbindingsweg. Deze weg takt rechtstreeks aan op de Overpeltse ring ter hoogte van het Heilig Hart-ziekenhuis. Voor het treinverkeer ”De Lijn Limburg” bestudeert onder de naam Regionet Limburg (of “Spartacusplan”) de mogelijkheid om de regionale vervoersassen via nieuwe sneltrams of snelbussen ter verbeteren. De verbinding zal waarschijnlijk gebruik maken van de oude spoorwegbedding 18. In het stedelijk gebied Neerpelt – Overpelt komt een knooppunt met treinverbinding uit Antwerpen. De gemeente gaat er voorlopig van uit de stopplaats van het spoor te Overpelt behouden blijft maar dat ze eventueel moet verplaatst worden naar een beter uitbouwbare locatie. , Technum DEEL 02 - pg. 36 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Twee belangrijke dragers voor interne ontsluiting Binnen het kleinstedelijk gebied worden twee verdelende dragerstructuren onderscheiden waarop zich de stedelijke ontwikkeling ent: de Ring en de Leopoldlaan. De Leopoldlaan heeft de functie van een lokale verbindingsweg. Ze vormt de belangrijkste verbinding tussen de kernen van Overpelt en Neerpelt. Er wordt gestreefd naar een gezonde mix tussen commerciële activiteiten en wonen. Grootschalige commerciële inplantingen (monofunctionele invullingen d.w.z. louter handel) worden geweerd. Streefbeeld voor de Leopoldlaan is het integreren van een groen karakter (bomenrijen, …) waar het wegprofiel voldoende breedte vertoont, het herinrichten van het openbaar domein naar verkeersveiligheid, goede doorstroombaarheid, … De maatvoering wordt aangereikt door het openbaar vervoer. De stedelijke ring is een lokale verdeelweg. Hij verdeelt traag maar vlot het verkeer. Hij verdeelt het verkeer ook naar de woonkernen Lindel, Overpelt Fabriek-oost en -west. De ring kan worden opgesplitst in een oostelijk en een westelijk segment: o Het oostelijk segment ontsluit de stedelijke verblijfsgebieden. Het is vooral een weg met veel groen (laankarakter), voortuinen, veilig ingericht voor fietsers en voetgangers. o Het westelijk segment ontsluit het hart van het kleinstedelijk deelgebied Overpelt met zijn verschillende functies en voorzieningen. Het stedenbouwkundig weefsel is dichter, hoger, hedendaagser, dynamischer, ... De bovenlokale aansluiting (de nieuwe verbindingsweg) takt in dit segment aan op de ring. De ring vormt op deze plek een stedelijk kruispunt met een verdeelfunctie voor de stedelijke parkeervoorzieningen. De oversteekbaarheid voor voetgangers en fietsers van dit westelijk segment en de zone tussen de beide rotondes moet duidelijk leesbaar zijn. Het stedelijk kerngebied en zijn uitbreiding Het stedelijk kerngebied wordt gevormd door het historische hart van Overpelt tussen de Dorpsstraat, de Oude en Nieuwe markt en de Ringlaan. Het is het gebied voor stedelijke ontwikkeling op korte termijn. Voor het gebied is een BPA opgesteld. Het voorziet inbreiding, verdichting en concentratie van verschillende stedelijke functies als wonen, parkeervoorzieningen, handel en diensten. Strategische projecten zijn: o de Heuf, o de Oude Markt en omgeving, o verschillende wooninbreidingsprojecten, o de Dorpsstraat, Het stedelijk uitbreidingsgebied bevindt zich in de driehoek die buiten de ring in westelijke richting het verlengde vormt van het stedelijk , Technum DEEL 02 - pg. 37 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL kerngebied. Het uitbreidingsgebied wordt omgrensd door de ring, de Astridlaan, de vallei van de Holvensebeek (Neuzerloop) en de spoorlijn. De nieuwe verbindingsweg doorsnijdt en ontsluit dit gebied. De ontwikkeling van deze zone werd aangezwengeld door het ziekenhuis dat reeds de ringsprong gemaakt heeft. De keuze van dit uitbreidingsgebied wordt bepaald door de ligging nabij het centrum van Overpelt. Het stedelijk uitbreidingsgebied is een gebied voor diverse vormen van stedelijke ontwikkelingen van Overpelt. Mogelijke projecten die in deze zone wel kunnen ontwikkeld worden zijn op de eerste plaats gekoppeld aan de ontwikkeling van het ziekenhuis en daarmee verbonden activiteiten: o een mogelijke uitbreiding van het ziekenhuis op termijn (hiervoor wordt het woonuitbreidingsgebied Binnenweg gereserveerd, zie ook verder 6.4.2 woonbeleid) o de mogelijke vestiging van aan het ziekenhuis gekoppelde voorzieningen en diensten (gezondheidscentra, laboratoria, artsenpraktijken, ). o De behoefte van nabij het ziekenhuis gelegen woongelegenheid (meer in de richting van Kadijk. (cfr. gemengde ontwikkelingen met Landwaarts). Daarnaast wordt dit gebied geselecteerd voor een aantal nieuwe stedelijke centrumondersteunende ontwikkelingen die niet meer inpasbaar zijn in het eigenlijke stedelijke kerngebied. Programmapunten voor dit gebied zijn: o een nieuw station met een hedendaags openbaarvervoerstransferium (trein/bus) met parkeerinfrastructuur (gebied Wuytenweg); o ruimte voor nieuwe culturele, mobiliteitsgenererende culturele infrastructuur: bv. bioscoopcomplex, concertzaal, enz. o een nieuw stedelijk stedelijke sport- en bewegingpark (herlocatie van verschillende andere sportterreinen in de gemeente o.a. het Indusstadion) met voetbalterreinen en andere sport- en spelvoorzieningen, oppervlaktebehoefte ca 3ha- 4ha, o een nieuw wijkpark, vooral ten westen van de Kadijkstraat, o ruimte voor een groene en trage verkeersas van uit het centrum van Overpelt naar de recreatiegebied Holven en de bossen van de lage Kempen rond het Pijnven, o nieuwe ontsluitingsinfrastructuur met o.a. een veilige fietsverbinding van uit het centrum (o.a. naar de kinderopvang), parkeervoorzieningen en nieuwe wijkwegen voor de nieuwe woongebieden, De onderstaande schets geeft een indicatie van een mogelijke ontwikkeling van het gebied. Ten noorden van de verbindingsweg komt de nieuwe stationsomgeving, de parkeervoorzieningen voor de sportterreinen en het station en ruimte voor andere stedelijke functies. Het zuidelijk deel komen de sportterreinen en de woongebieden. De indicatieve oppervlakte komt tegemoet aan een geraamde behoefte. , Technum DEEL 02 - pg. 38 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Om aan alle behoeften te voldoen zijn de huidige woonuitbreidingsgebieden te klein. Om die reden wordt het landbouwgebied gelegen tussen de Kadijkstraat en de Holvensebeek mee opgenomen bij de afbakening van dit stedelijk uitbreidingsgebied. Een deel van het sportpark wordt daar uitgebouwd rond de bestaande (maar zonevreemd gelegen) terreinen van de Kadijk. Het is de bedoeling op deze plek een groene stedelijke rand te ontwikkelen met parkfuncties. Structuurschets ontwikkeling “Achter het ziekenhuis” De gemeente zal deze schets verder verdiepen via een Masterplan dat de haalbaarheid en financieel draagvlak van deze gebiedsontwikkeling verder aftoetst en onderzoekt. Deze totaalvisie voor de ontwikkelen van het hele gebied is nodig om de verschillende projecten en initiatieven ruimtelijk samenhangend en gefaseerd te kunnen ontwikkelen en kaderen. Aandachtspunten zijn: dichtheid, optimaal ruimtegebruik, openbaar domein, functionele samenhang, stedenbouwkundige kwaliteit. Omdat deze stadsuitbreiding eindigt tegen het centrale landbouwgebied met de Holvense beekvallei zal de gemeente bijzondere aandacht besteden aan de kwaliteit van de stadsrandafwerking en de interactie stad – landschap. De ontwikkeling van dit gebied op het vlak van sportinfrastructuur zit gekoppeld aan de afbouw van de sportinfrastructuur van het indusstadion te Overpelt Fabriek - west. , Technum DEEL 02 - pg. 39 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL De kamers van het stedelijk conglomeraat PELT Het stedelijk conglomeraat Pelt is een verzamelbegrip voor een stedelijk gebied tussen de beide kernen Overpelt en Neerpelt in en waarin stedelijke ontwikkelingen kunnen plaatsvinden die gedefinieerd zijn vanuit een stedelijke ontwikkelingsstrategie van Overpelt en Neerpelt samen. Deze ontwikkelingen mogen de ontwikkelingen in de beide kernen niet uithollen, integendeel. Het stedelijk conglomeraat PELT bevindt zich gemeentegrensoverschrijdend tussen de Leopoldlaan, de spoorlijn, en de Stationsstraat en Koning Albertlaan in Neerpelt. Het gebied wordt vanaf de Leopoldlaan ontsloten naar “kamers” die telkens een bepaalde stedelijke invulling krijgen. Een aantal van deze ontwikkelingen zijn duidelijk, een aantal andere moeten nog een invulling krijgen. Sommige kamers zijn reeds ingevuld of hebben concrete ontwikkelingsvisies: “kamer Den Dries”, ontwikkeling als stedelijke kleinhandelszone, “kamer Dommelslag”, inplanting intergemeentelijk zwembad, … Voor andere kamers zijn opties genomen maar ze wachten nog op een duidelijk intergemeentelijk kader, op een financieel en/of emotioneel draagvlak. “kamer Vondersbroek”, optie stedelijk waterwoongebied nabij het centrum van Neerpelt, “ kamer Haspershoven”, optie diverse stedelijke ontwikkelingen, “ kamer Neerpelt station”, optie diverse stedelijke ontwikkelingen, Dit betekent dat in de toekomst nog andere ontwikkelingen mogelijk zijn dan deze waarvoor nu opties bestaan: sportpark, intergemeentelijk diensten, urban villa’s, enz. Uitgangspunt voor alle ontwikkelingen vormt het vrijwaren en versterken van de Dommelvallei die als groene ader – en als drager voor fiets en wandelpaden door het gebied slingert. De stedelijke woongebieden van Overpelt In Overpelt worden de volgende grote stedelijke woongebieden onderscheiden. Het woongebied Overpelt – Oost wordt ontsloten door het oostelijk ringsegment. Het betreft zowel woongebieden die gelegen zijn binnen de stedelijke ring als gebieden die er oostelijk aan grenzen. In het gebied ligt o.a. ook het stedelijk recreatiepark ’t Pelterke/Jeugdlaan met toeristische en culturele voorzieningen. Het gebied wordt ontwikkeld volgens de voorschriften van het BPA – Centrum Oost met een divers aanbod aan dichtheden en woonvormen. In het gebied bevindt zich ook een scholencampus die op termijn – bij verhuis naar een andere lokatie – kan muteren naar woongebied. Het woongebied Overpelt – Zuid wordt ontsloten via verschillende ontsluitingswegen vanaf de ring. Met uitzondering van de site rond Swedish Match (zie woonbeleid) is het een woongebied dat gefaseerd geprojecteerd wordt op langere termijn en geleidelijk zal ontwikkeld , Technum DEEL 02 - pg. 40 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL worden. Het woongebied Overpelt – Zuid heeft nog een grote capaciteit. Ruimtelijke uitgangspunten bij de ontwikkeling zijn: o een sterke groene kamerlandschap; parkrand naar het zuidelijk gelegen o de integratie van trage groene aders (zie verder onder ‘stedelijke groenstructuur) die het stedelijk kerngebied door het zuidelijke woongebied moeten verbinden met de omliggende open ruimte. Het woongebied Overpelt – Noord wordt verder verdicht. Het wordt ontsloten via de Leopoldlaan en via de St.-Jansstraat. Het betreft vooral inbreidingen in woongebied. De gemeente streeft naar stedelijke dichtheden en architecturale kwaliteit. Ze wil gemengde en diverse woonvormen en -typologieën integreren. Aan de rand bevindt zich een groot halfingesloten landbouwgebied. De gemeente neemt dit landbouwgebied mee in overweging om te ontwikkelen als stedelijk woongebied op langere termijn en heeft dit ook als voorstel geformuleerd tijdens het afbakeningsproces. De stedelijke woonkern/wijk Overpelt Fabriek – Oost De gemeente wenst het residentiële karakter van deze stedelijke woonkern in het kleinstedelijk gebied behouden. Rustig wonen aan de rand van de stad op vrijliggende kavels vormt hier het motto. De stedelijke woonkern/tuinwijk Overpelt Fabriek – West De gemeente wil in dit woongebied het tuinwijkkarakter behouden. Dit wil zeggen dat kan gebouwd worden op een redelijke perceelsgrootte en dat veel aandacht uitgaat naar uniformiteit van openbaar groen en van de architectuur. Stedenbouwkundig moeten de ontwikkelingen het bestaande afkalvend tuinwijkgevoel versterken en nieuw leven inblazen. Een goede inrichting van het publiek domein is noodzakelijk. In deze stedelijke woonkern wordt een lagere woondichtheid vooropgesteld. De stedelijke groenstructuur De gemeente wenst een groenstructuur te realiseren die functioneert in een netwerk en die gevormd wordt door valleien, groene aders, groene randzones, parken en groene, trage straten. Belangrijke onderdelen van dit netwerk zijn: De stedelijke recreatieparken: o ’t Pelterke/Jeugdlaan: her in te richten als een volwaardig stedelijk park, o Het Dommelhofpark: tussen Neerpelt en Overpelt, in te richten als een groen valleipark; o Het nieuwe stedelijke sportpark “Achter het ziekenhuis” (zie hoger in het stedelijk uitbreidingsgebied); De valleien: o , Technum de Dommelvallei, in te richten als halfnatuurlijke groene ader tussen Overpelt en Neerpelt met veel ruimte voor waterbuffering (overstromingsgebied). DEEL 02 - pg. 41 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT o DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL De Holvense beekvallei, in te richten als groene ader aan de oostelijke rand van het Dommelhofpark; ze zal dit doen via overleg en in samenspraak met de bestaande gebruikers. De groene stadsranden: Onder groene stadsranden worden parkachtige stroken verstaan die zich bevinden op het overgangsgebied van de stad en de open ruimte. Ze kunnen smal zijn of uitstulpen. Ze zijn de dragers van fiets- en wandelpaden en wijkgebonden voorzieningen in het groen (jeugdlokalen, speelpleinen, enz;). o De zuidelijke stadsrand naar het (door verlinting) versnipperd landbouwlandschap; o De westelijke randen naar de vallei en het open landbouwgebied van de Holvense beekvallei; Groene aders, straten en groene stapstenen = kwalitatief groen in de publieke ruimte; 6.3.3 De visie op de ontwikkeling van de woonkernen en de woonwijk Holheide Woonkernen zijn woongebieden die morfologisch min of meer samenhangen en waarbinnen zich nog wel onbebouwde percelen of min of meer onbebouwde ingesloten gebieden kunnen bevinden. De woonkern Lindel (Zie kaart 13: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Lindel) Lindel is een groot en uitgestrekt woongebied dat goed ontsloten wordt door de heringerichte Lindelsebaan. Het heeft momenteel geen echt historische kern. Om de leesbaarheid van de woonkern te verbeteren, wordt een lokaal kerngebied bij voorkeur verder ontwikkeld ter hoogte van de Parkstraat, Kapelstraat, aansluitend aan de Lindelsebaan. Momenteel zijn hier reeds kernfuncties gelegen (parochiecentrum “Den Drossaerd”, de lokale school, kerk, handelsfuncties, …). De Gortenstraat en de Kapelstraat zijn de belangrijkste dragers voor langzaam verkeer die Lindel-Hoeven in oostelijke en westelijke richting de specifieke wandelparken (zie gewenste toeristisch-recreatieve structuur) enten op het kerngebied van Lindel-Hoeven. Aandacht voor een randenbeleid met gepaste maatregelen zorgt voor een representatieve overgang van bebouwd weefsel naar open ruimte. De specificiteit van het randenbeleid wordt bepaald door het karakter van de aangrenzende open ruimte en het karakter van de rand van het woongebied. Onder randen in het buitengebied worden groene aanplantingen verstaan die de woonkern daar waar nodig inkapselen en zodanig de beeldkwaliteit van het , Technum DEEL 02 - pg. 42 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL omliggende open ruimtegebied optimaliseren. Lindel - Hoeven is verder een woonkern waar de verblijfsfunctie primeert. Een interne verdichting moet dit woonklimaat in het buitengebied kwalitatief aanvullen (behoefte zie woonbeleid). Andere functies kunnen alleen als ze de woonfunctie niet hinderen. Fabriek-West: tuinwijk (woonkern (in stedelijk gebied) (Zie kaart 14: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Overpelt Fabriek-west) Deze woonkern is ruimtelijk ingebed in het industrieterrein Nolimpark, met de Haltstraat, de Fabrieksstraat, de Leukenstraat en de Noordzuidverbinding als duidelijke en soms harde grenzen. Deze oude arbeiderswijk is een nederzettingsvorm (éénvormige typologie in een dambordpatroon) die een sterke historische binding heeft met de vroegere en (maar in mindere mate) met de huidige industriële activiteiten. Deze arbeiderswoningen staan op vrij grote percelen. Deze tuinwijkgedachte wil de gemeente opnieuw versterken door de volgende criteria voorop te stellen en te accentueren: Brede bomenlanen, Groene ontmoetingspleinen, Verkeersvriendelijke inrichting van het openbaar domein, Coherente en éénduidige (voor)tuinarchitectuur, Arbeiderswoningen en baksteengevels als specifieke (gevel)architectuur; De gemeente zal bij het verlenen van de bouwvergunningen specifieke voorschriften als randvoorwaarden aanreiken die het kader moeten vormen voor het realiseren van de tuinwijkgedachte. De woonfunctie en de verblijfskwaliteit zijn prioritair in deze woonkern. Dit wil zeggen dat langzaam verkeer, verkeersveiligheid, … het beleid mede gaan bepalen. Een verweving van functies is toegestaan, mits de draagkracht van de woonomgeving (o.v.v. hinder) niet overschreden wordt. De verbinding onder het bruggetje van de N74 is belangrijk omdat het de woonkernen Overpelt Fabriek-west en –oost (bv. in het verlengde van de Leukenstraat) verbindt. Het haalt de woonkern Overpelt Fabriek-west uit haar isolement. Het bruggetje creëert ook de mogelijkheid om de woonkern Fabriek West te binden aan het stedelijk recreatiepark Dommelhof en de groene assen door de Dommelvallei naar het zuiden. Dit concept moet later verder uitgewerkt worden via trage straten en via de ontsluiting van de noordelijke Dommelvallei. Van uit mobiliteitsstandpunt wordt soms geopperd om het bruggetje te sluiten omdat het ook sluikverkeer genereert. De gemeente zal trachten dit sluikverkeer te ontmoedigen maar het bruggetje moet in ieder geval blijvend gebruikt worden als fiets- en wandelverbinding. , Technum DEEL 02 - pg. 43 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Overpelt Fabriek-oost, woonkern (in stedelijk gebied) met verschillende gezichten (Zie kaart 15: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Overpelt Fabriek-oost) Deze kleine woonkern situeert zich ten westen van de Fabrieksstraat en strekt zich uit tot aan de N74 (Noordzuidverbinding). Deze wijk is via de Houtmolenstraat goed verbonden met Overpelt-centrum. De gemeente beschouwt dit woongebied als een zo goed als gerealiseerd woongebied met een conglomeraat van verschillende woon- en wijktypologieën. Bedrijvigheid wordt alleen toegelaten als het de woonfunctie niet stoort. De aandacht van het beleid ligt bij het behoud en het versterken van de verblijfskwaliteit. Door de ligging van de woonkern in de directe nabijheid van het stedelijk gebied wenst de gemeente geen kerngebied aan te duiden, maar de aandacht te vestigen op de ruimtelijke relaties met de nabije voorzieningen. Het is geen autonome kern maar eerder een woonwijk bij een stedelijke agglomeratie. De oostelijke rand van de woonkern wordt gevormd door de vallei van de Holvensebeek (op deze locatie ook een lokale open ruimte verbinding). De natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten van dit valleigebied moeten te allen tijde gegarandeerd blijven. Het stedelijk recreatiepark Dommelhof in het noorden fungeert ook voor Overpelt Fabriek-oost als een ontspannings- en recreatiezone. Duidelijke en verkeersveilige verbindingen vanuit de woonkern zijn noodzakelijk. Ook hier geldt aandacht voor een randenbeleid met gepaste maatregelen, zoals ook bij de woonkern Lindel-Hoeven is beschreven. De suggestie is om de woonkern Fabriek-oost mee op te nemen bij de afbakening van het stedelijk gebied. De woonwijk Holheide (Zie kaart 16: Gewenste ruimtelijke structuur woonwijk Holheide) Deze wijk wordt afgebakend in de driehoek gevormd door de Astridlaan, de Holvenstraat en de Jeneverbeslaan. De gemeente opteert voor het behoud van deze specifieke identiteit en herkenbaarheid aan de rand van het boslandschap Park Lage Kempen. De gemeente wil om die reden waken over het behoud van de coherente woontypologie en de goed ingerichte publieke ruimte rond het kerk- en speelplein. Een beperkt wijkgebonden voorzieningenniveau mag zich bij voorkeur vestigen in de omgeving van het centrale plein aan de kerk. In de randen van de woonwijk Holheide wordt hetzelfde randenbeleid gevoerd als voor Overpelt Fabriek-oost. , Technum DEEL 02 - pg. 44 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 6.3.4 Visie voor de specifieke kleinere nederzettingscategorieën: de woonkorrels, de woonlinten en de verspreidliggende woningen (zie kaart nr. 11: De globale visie gewenste nederzettingsstructuur en selectie nederzettingscategorieën) De specifieke kleinere nederzettingscategorieën Verspreid over de gemeente liggen een aantal kleinere woonentiteiten gekoppeld aan wegen of kruispunten. Ze zijn niet gegroeid of slechts in geringe mate ontwikkeld vanuit een historische nederzettingsstructuur. De gebieden hebben een zeer heterogene typologie. De gemeente voert een beleid om het verblijfsklimaat in deze woongebieden te versterken maar ook om een aantal condities in te bouwen die gekoppeld zijn aan het landschappelijk integreren van deze kleine nederzettingsentiteiten in de buitenruimte van de gemeente. Over het algemeen kunnen in deze gebieden alleen functies toegelaten worden die visueel en ruimtelijk structureel verweefbaar zijn met de prioritaire functie als verblijfsgebied. Drukke functies of verkeersgenerende functies worden niet toegelaten in dit gebied. Er worden vier types van kleine nederzettingscategorieën onderscheiden: 1. De woonkorrels1 Woonkorrels zijn kleinere woonentiteiten (langsheen kruispunten, verspreid in het landschap, …) waarbinnen een eigen woonsfeer kan gecreëerd worden. Tussen de woningen kunnen zich open ruimten bevinden maar de afstand tussen de verschillende woningen bedraagt niet meer dan 50m. Omdat ze op vlak van inrichting meer potenties hebben dan woonlinten zal de gemeente naar mogelijkheden zoeken om eigenheid van de korrel via één of andere element (beeldhouwwerk, boom, gebouw, kapel, enz.) te symboliseren. In feite zouden de korrels ook een eigen naam kunnen krijgen wat de eigenheid en identiteit ervan zal versterken. Het betreft de volgende gebieden: Volgende woonkorrels worden geselecteerd: a. Holvenstraat-Leliestraat-Dahliastraat-Rozenstraat; b. Schansstraat west; c. Schansstraat oost; d. Boemerangstraat-Lindelheidestraat-Korte Vrenenstraat; e. Drossaerd - Clerxstraat; f. St-Annastraat-Breugelweg; g. Urneveldstraat; h. Over ’t Waterstraat; 1 De nummering komt overeen met de nummering op de kaart van de gewenste nederzettingsstructuur. , Technum DEEL 02 - pg. 45 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 2. Woonlinten1: Ze zijn lijnvormige woonvormen die worden ontsloten door een lint met meestal aan weerszijden bewoning. De gemeente beschouwt deze gebiedjes als verblijfsgebiedjes. Om het verblijfsklimaat te verbeteren wil de gemeente (waar mogelijk) de snelheid matigen en andere functies dan wonen ontmoedigen. Aandacht voor een randenbeleid met gepaste maatregelen moet deze linten integreren in het omliggende open ruimtegebied. Volgende woonlinten worden geselecteerd: 1. Holvenstraat; 2. Gortenstraat; 3. Bergeykseweg 4. Hoekstraat; 5. Mulkensstraat; 6. Heggestraat; 7. Sleebroekstraat-Schansstraat; 8. Steenvaartdijk-Schansstraat; 9. Gortenstraat-Bokkerijdersweg-Vlasrootstraat; 10. Boerenkrijgstraat; 11. Hobosstraat; 12. Hobosstraat-Weyerstraat; 13. Melkerijstraat; 14. Moldershoevenstraat; 15. Kraaibosstraat; 16. Kleinmolenstraat; 17. Langstraat; 18. Langstraat-Kapelstraat; 19. Wolfstraat; 20. Rietstraat; 21. Breugelweg-Ballaststraat; 22. Heesakkerstraat; 1 De nummering komt overeen met de nummering op de kaart van de gewenste nederzettingsstructuur. , Technum DEEL 02 - pg. 46 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 3. Specifieke lintenstructuren Woonlint Siberiëstraat In tegenstelling tot het beleid in de overige woonlinten, wordt er in dit geval geopteerd voor een omvorming van ‘landelijke woongebied’ naar ‘industriegebied met mogelijkheid tot integratie van bedrijfswoning(en)’.. De modaliteiten van deze geleidelijke mutatie van woongebied naar industriegebied zal gebeuren via een gemeentelijk of provinciaal RUP. In dit RUP kunnen voorschriften worden opgenomen waardoor een sociaal verantwoorde en geleidelijke mutatie van dit gebied verzekerd wordt. Historisch gegroeide handelslint Astridlaan In tegenstelling tot het algemeen beleid van de woonlinten, wordt er in het geval van het historisch gegroeide handelslint Astridlaan geopteerd voor een behoud van het handelskarakter en een optimalisatie van de verweving wonen-handel en dit ter hoogte van het wegsegment vanaf de N71 tot aan de kruising N74 - Astridlaan. Het wordt een lokale woon-werkstraat met ruimte voor wonen en etalagefuncties die qua atelierruimte of opslagbehoefte niet efficiënt inpasbaar zijn in het stedelijk kerngebied. 4. Verspreidliggende woningen Verspreid liggende woningen hebben ruimtelijk geen binding met andere woonvormen. Verspreid liggende woningen in de gemeente zijn waarschijnlijk, maar niet noodzakelijk, zonevreemd. Er wordt een beleid gevoerd waarin uitsluitend een woonfunctie mogelijk is als het perceel zich integreert in het omliggende landschap. Voor zonevreemde bakens wordt een gericht beleid gevoerd. 6.3.5 Algemene principes inrichting gemeentelijke nederzettingsstructuur van het buitengebied De volgende principes zijn van toepassing voor alle nederzettingsstructuren die niet behoren tot het stedelijk gebied (de woonkernen, de woonbanden, de linten, de korrels enz.) Het beleid wordt gevoerd vanuit het uitgangspunt dat de woonkwaliteit en woonomgevingskwaliteit moeten behouden en verbeterd worden. De gemeente stelt in de regel geen beperkingen op aangaande architectuur. De nabijheid van bakens kan dit uitgangspunt enigszins beïnvloeden. Zonevreemde woningen kunnen juridisch geregeld worden, conform de regelgeving van het decreet op de ruimtelijke ordening. Verder in het structuurplan staat een kader voor een benadering. Er wordt uitgegaan van een goed nabuurschap. Nieuwe bedrijvigheden en activiteiten die dit verwevingsprincipe overstijgen, worden niet meer toegelaten. , Technum DEEL 02 - pg. 47 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Nieuwe woonkerngebonden handelszaken vestigen zich bij voorkeur in de kernen van het woonkernengebied. Voor het openbaar domein wenst de gemeente een beleid te voeren dat gericht is op de inrichtingsprincipes van het buitengebied. Wegen aangepast aan verblijfsklimaat, Juiste dimensionering, Verkeersveiligheid, Poorteffecten om het verblijfsgebied aan te duiden, Bermbeheer, Plaats voor inheemse bomen en bomenrijen Zoeken naar symbolen voor de linten en korrels In het kader van de perceelsinrichting worden door de gemeente enkele basisprincipes aangehouden die in ieder geval zullen gehanteerd worden in het stedenbouwkundig vergunningenbeleid van de gemeente: grote boomrecht en -plicht vanaf 1500 m² 1; streekeigen beplanting op perceelsgrens met de open ruimte; maximaal behoud bestaande KLE op perceel (bomenrij, hagen, …); kleinschalige waterzuivering (indien geen riolering mogelijk); geen vaste constructies op de perceelsgrenzen met de open ruimte; composteringsplicht (via milieubeleidsplan); Zoneëigen bijgebouwen (groter dan 10m²) of paviljoenen worden toegelaten (mits vergunning) mits een aantal algemene principes: Architecturale eenheid met het bestaande gebouw of tuin, Niet storend voor de buren of vanuit de omgeving; Zonevreemde bijgebouwen zijn, volgens het decreet RO, verboden behalve wanneer ze ten dienste staan van de eigenlijke functie van het gebied. Een losstaande garage of grote tuinpaviljoens zijn dus niet toegelaten, een stal voor paarden wel. Een uitzondering op de regel geldt voor het specifieke woonlint aan de Siberiëstraat. (16-tal woningen) (beleid zie hoger) 1 Verplichting aan de eigenaars van percelen met een bepaalde grootte om bomen op hun perceel oud te laten worden , Technum DEEL 02 - pg. 48 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 6.4 W O ON B E L E I D (zie kaart nr. 17: Woonbeleid) 6.4.1 Evaluatie woonbeleid (1992 – 2007) De woningbehoefte voor de komende planperiode kan niet helemaal relevant onderzocht worden omdat er nog geen prognoses zijn voor de periode na 2007. Op basis van de natuurlijke aangroei (groei vanuit de eigen bevolking) zou de gemeente tussen 2007 en 2012 groeien met 160 gezinnen dus ongeveer 30 per jaar. Maar de gemeente heeft ook stedelijke taakstelling uit voeren. Uit de afgelopen planperiode 1992-2007 kunnen enkele theoretische conclusies getrokken worden. Het provinciaal structuurplan maakte de volgende prognose voor 1992-2007: 2.086 wooneenheden voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt – Overpelt Bijkomende woningen volgens de natuurlijke aangroei 708 waarvan 432 voor het Overpeltse buitengebied. Tussen 1992 en 2007 groeide Overpelt met 1.177 huishoudens d.w.z. dat de prognose voor de natuurlijke aangroei gehaald is en de resterende groei als een minimale stedelijke taakstelling beschouwd kan worden. Bij het resterend aanbod betreft wordt een onderscheid gemaakt tussen vrije kavels aan uitgeruste wegen en nog niet ontwikkelde gebieden. Voor de niet ontwikkelde gebieden in woongebied en de woonuitbreidingsgebieden wordt verder een onderscheid gemaakt naar hun ligging binnen de vermoedelijke afbakening van het kleinstedelijk gebied of hun ligging in het buitengebied. De gemeentelijke woonbehoeftestudie1 berekende voor de totale gemeente een aanbod aan vrije kavels langs uitgeruste weg van 1.549 in 1992 en geeft een prognose van 9222 kavels in aanbod in 2007. 6.4.2 Woonbeleid in het kleinstedelijk gebied. De kleinstedelijke taakstelling impliceert een groei die groter is dan de natuurlijke groei. Om dit te kunnen opvangen, nu en in de toekomst, is het noodzakelijk dat er binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied voldoende aanbod voorhanden is. Binnen de hypothese van afbakening kleinstedelijk gebied is er volgend potentieel aanbod in ingesloten gebieden. woongebieden ca 31 ha woonuitbreidingsgebieden ca 46 ha 1 Gemeente Overpelt, Actualisering woningbehoeftestudie, Technum nv, september 2006. 2 Theoretische benadering: 1317 getelde kavels in 1997 – 30 % (vuistregel voor de invulling van de vrije kavels alle 10 jaar). , Technum DEEL 02 - pg. 49 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL gebieden met een toekomstige invulling voor wonen ca 17 ha Een gedeelte van deze oppervlakte (ca. 9 ha) wenst de gemeente te reserveren voor mogelijk andere stedelijke ontwikkelingen. In de resterende oppervlakte van ca. 85 ha kunnen 2.125 wooneenheden gerealiseerd worden aan een dichtheid van 25wo/ha. In realiteit zullen sommige gebieden tegen een hogere dichtheid, de andere tegen een lagere dichtheid bebouwd worden. De reële dichtheden zullen telkens bepaald worden bij de realisatie van de gebieden. Nabij de stedelijke kernen zal de dichtheid hoger liggen dan aan de buitenrand. De gemeente neemt zelf initiatieven of ondersteunt initiatieven (bv. door het opstellen van een RUP) voor het ontwikkelen van een aantal woongebieden en woonuitbreidingsgebieden in het stedelijk gebied zodat de gronden kunnen verkaveld of in functie van een woonproject ontwikkeld worden. In het vermoedelijk Overpelts kleinstedelijk gebied wordt voor de volgende gebieden een ondersteunend beleid (verder) gevoerd of opgestart: Een aantal gebieden binnen of langs de ring worden ontwikkeld volgens de voorschriften van BPA Centrum Oost en Centrum West (zie kaart met afbakening). Deze BPA’s zullen de aanleiding vormen voor het ontwikkelen van een aantal nieuwe woongebieden verspreid rond het centrum en de ring van Overpelt, met name: o Een gemengd stedelijk project (W11b) met een 140-tal woningen – voornamelijk appartementen - in het gebied tussen het centrum en het ziekenhuis. o Een dichte inbreiding (W11a) met 50 appartementen in het gebied Burgemeester Van Lindtstraat/Ring/Houtmolenstraat. o Het woongebied Ringlaan – Bleekveldstraat (A19) met 150 woningen, in fases te voorzien, in een gebied dat vroeger een bestemming had als KMO zone. o Het woonproject “villa Croonenberghs” met 25 appartementen. o Een verkaveling in het woongebied W18 Heesakkerstraat met 53 woningen. o De verkaveling in het woongebied W8 Akkerstraat met 67 kavels zal verder afgewerkt worden. Het woonproject Bolakkerstraat (WU3) wordt integraal ontwikkeld als sociaal woonproject door “Landwaarts”. Dit gebied is eigendom een sociale huisvestingsmaatschappij. De gemeente ondersteunt de opportuniteit om in dit gebied gefaseerd sociale woningen te realiseren, ook al is het gebied niet direct centrumondersteunend. Het gebied ligt net zo ver van het centrum van Overpelt als de woonwijk Overpelt Fabriek-Oost. De sociale huisvestingsmaatschappij heeft met regelmaat de intentie kenbaar gemaakt om dit gebied te willen realiseren. Ze steunt daarbij op een nieuwe Vlaamse regelgeving van de Minister van Huisvesting en Ruimtelijke Ordening die de bouw van sociale woningen willen faciliteren op gronden die eigendom zijn van de Huisvestingsmaatschappijen. De realisatie zal gebeuren via verkavelingsaanvraag. , Technum DEEL 02 - pg. 50 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL De woonuitbreidingsgebieden Willem II-straat (WU5) en Kattestraat (WU6) komen samen met de Willem II (A22) site in aanmerking voor de ontwikkeling van het groot randstedelijk woongebied aan de zuidelijke rand van het stedelijk gebied Overpelt. De ontwikkeling wordt opgestart. Er worden samen minstens 300 woningen voorzien vanaf 2007. De eerste fase van een tuinverkaveling in de stedelijke woonkern Fabriek West (50 woningen) W16; Het project wordt ontwikkeld als onderdeel van het saneringsproject rond de vroegere vervuiling rond Nyrstar. De uitbreiding is te verantwoorden omdat recente onderzoeken aantonen dat de vervuiling nog wel aanwezig is maar sinds de jaren 80 sterkt is gedaald en verder nog zal dalen. Uit onderzoek blijkt de maatregelen die genomen werden rond Overpelt Fabriek positief resultaat hebben. 'We verwachten in de toekomst dat de gemiddelde lichaamsbelasting zal blijven dalen door alle maatregelen die we genomen hebben en nemen. Mensen jonger dan vijftig en vooral kinderen hebben een zeer beperkt risico om de waarden op hun vijftigste te overschrijden', (Wildemeersch, onderzoeker, KUL Leuven, juni 2008) De wooninbreidingsgebieden W12, W13 en W15 kunnen ontwikkeld worden tegen hogere dichtheden (stedelijke projecten). De woonuitbreidingsgebieden Kadijkstraat (WU8) en Wuytenweg (WU9) worden ontwikkeld als onderdeel van een totaal stedelijk project waarin wonen, sportaccommodatie, stationsomgeving en ziekenhuis worden gekaderd in een totaalproject. Het sociaal wonen zal een van de aspecten vormen van dit nieuwe project. Het komt in aanmerking voor sociale woningbouw en voor gemengde projecten in relatie met het ziekenhuis en het nieuwe station (zie ook 6.3.2 stedelijk uitbreidingsgebied). De volgende gebieden zijn strategisch gelegen voor de stedelijke ontwikkeling van Overpelt en/of Neerpelt. Van uit die optiek zijn het meer dan woongebieden en vervalt de huidige bestemming. Er worden voorlopig geen specifieke ontwikkelingen opgestart, gestimuleerd of geduid omdat het gezamenlijk stedenbeleid nog moet op punt gesteld moet worden en gestalte krijgen. De gebieden worden voorbehouden voor grotere gemengde ontwikkeling die vanuit de stedelijke behoeften van Overpelt en Neerpelt samen op de agenda geplaatst worden. Vanaf het ogenblik dat een duidelijk programma en behoefte aanwezig is, kunnen ze door hun ligging altijd ontwikkeld worden. Het gaat over de volgende gebieden: Het woongebied Haspershoven (W14) wordt voorbehouden voor een stedelijke ontwikkeling op het niveau en volgens de behoeften van het stedelijk gebied PELT. Het gebied is zeer strategisch gelegen tussen de beide kernen van Overpelt en Neerpelt en sluit aan op de stationsomgeving en het oude ziekenhuis van Neerpelt en de Leopoldlaan. De Dommel loopt er doorheen als een groene as. Mogelijke ontwikkelingen zouden kunnen zijn: diverse vormen van wonen, sportvoorziening, park, handelszone, culturele voorzieningen, educatieve instellingen, enz. In ieder geval zal het gebied ontwikkeld worden van uit een grensoverschrijdende visie op het hele gebied. Het woonuitbreidingsgebied Vondersbroek (WU10) wordt beschouwd als een stedelijk woongebied ter ondersteuning van de kern van Neerpelt. De achterkanten zijn lelijk en het moet afgebouwd op een stedenbouwkundig verantwoorde wijze afgebouwd worden naar de Dommelvallei, rekening houdend met de watertoets. Indien een woonproject zou worden gerealiseerd op deze plek, zal moeten aangetoond worden dat het geen hinder veroorzaakt op de waterbergingscapaciteit van de Dommelvallei. , Technum DEEL 02 - pg. 51 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Het woonuitbreidingsgebied Binnenweg (WU7) wordt voorlopig eveneens niet ontwikkeld en gereserveerd voor een mogelijke uitbreiding van het ziekenhuis of andere bij het centrum aansluitende functies. Dit gebied is momenteel al gedeeltelijk ingenomen door de Kinderopvang (zie BPA Maesenveld). Binnen het kader van het afbakeningsproces van het stedelijke gebied Overpelt - Neerpelt suggereert de gemeente aan de provincie om het ingesloten landbouwgebied mee op te nemen bij de afbakeningen van het stedelijk gebied. Zone voor residentiële woonwagenterreinen In deze optiek stelt de gemeente Overpelt voor om een zone voor residentieel woonwagenterrein (8 woonwagens) af te bakenen in de driehoek gevormd door de Astridlaan, de N74 en de spoorlijn (IJzeren Rijn). Dit gebied is voorzien als buffer in het gemeentelijke ruimtelijk structuurplan. Het is niet voorgesteld om te herbevestigen als agrarisch gebied. 6.4.3 Woonbeleid in het buitengebied Vermits de kernen in het buitengebied slechts als woonkern geselecteerd werden, wordt hun taakstelling beperkt tot het opvangen van de natuurlijke aangroei van de eigen bevolking. Het woonbeleid in het buitengebied is eerder volgend dan sturend. De ontwikkelingen zullen gebeuren in de juridische voorraad volgens het gewestplan. Naast de vrije kavels aan uitgeruste wegen bestaat deze voorraad uit: woongebied ca 14 ha woonuitbreidingsgebied ca 24 ha Bij een streefdichtheid van 15wo/ha geeft dit een equivalent van 570 wooneenheden. In het (vermoedelijk) Overpelts buitengebied wordt het volgende beleid (verder) afgewerkt of opgestart: De goedgekeurde verkaveling Hoevenstraat (W2) nabij de woonkern Lindel (50 woningen) is afgewerkt. De woongebieden W1, W3 W4, W5 en W6 zijn ontwikkelbaar maar de gemeente neemt geen initiatieven. De gemeente zal bij de verkavelaars en ontwikkelaars aandringen om hun projecten gefaseerd te ontwikkelen zodat fasegewijs kan bijgestuurd worden. De woonuitbreidingsgebieden (WU1, WU2 en WU4) blijven behouden en gereserveerd. Op dit ogenblik is er geen behoefte om in het buitengebied van Overpelt nieuwe woonuitbreidingsgebieden aan te snijden. Indien kan aangetoond worden dat er een behoefte of mogelijkheid bestaat om een nieuw woonuitbreidingsgebieden te ontwikkelen in het buitengebied, dan geniet het woonuitbreidingsgebied WU2 prioriteit op WU1 en WU4 en meer bepaald het deel van WU2 dat dicht bij de kern van LIndel ligt. Deze evolutie wordt eerst op lange termijn verwacht. , Technum DEEL 02 - pg. 52 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 6.4.4 Beleid sociale huisvesting De gemeente blijft, zoals in het verleden ook al het geval was, een actief beleid voeren aangaande de sociale huisvesting binnen haar grondgebied. Hiervoor wenst de gemeente in de nabije toekomst een sociaal woonplan op te stellen. Volgende sociale woonprojecten staan in planning: 12 wooneenheden “Open Poort” 18 wooneenheden “Berkenlaan” 17 wooneenheden “Pieter Breugelplein” 27 wooneenheden “Donkerstraat” 7 wooneenheden “Sellekaertsstraat” Samen met de 370 reeds gerealiseerde sociale wooneenheden komt dit neer op een totaal van 451 sociale wooneenheden (zonder MS-woningen), wat overeenkomt met ca. 8,5% ten opzichte van het huidig aantal huishoudens. 6.4.5 Woonbeleid en watertoets Een aantal potentiële woongebieden of gebieden voor stedelijk ontwikkeling liggen in overstromingsgebied. Het betreft: o Grote delen van het woongebied Vondersbroek (WU10) o Delen van het woongebied Haspershoven (W14) De gemeente houdt er bij haar stedelijke ontwikkeling rekening mee dat de vallei van de Dommel in de overstromingsgebieden gevrijwaard blijft van bebouwing en dat de buffercapaciteit door de bebouwing niet verder vermindert. De hele Dommelvallei is gereserveerd als groene trage as en als een halfnatuurlijke groene ader (zie 6.3.2). 6.4.6 Beleid zonevreemde woningen (zie tabel 2: ‘Selectiecriteria en ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde woningen in de gemeente Overpelt’ - kaartenbundel) De decreetswijziging RO van 22 april 2005 (BS. 29 april 2005) stelt dat de decretale verplichting voor het opmaken van een RUP “zonevreemde woningen” komt te vervallen. Het gemeentelijk beleid wenst echter ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde woningen in haar visie op te nemen. Het gewenste beleid wordt geïllustreerd volgens het bijgevoegd ruimtelijk afwegingskader. Er zullen voor de integratie en reglementering van zonevreemde woningen gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen opgesteld worden. Dit heeft vooral als voordeel om de procedures voor het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning te versnellen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten ruimtelijke uitvoeringsplannen: , Technum DEEL 02 - pg. 53 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Gebiedsdekkend RUP: per locatie worden specifieke bestemming en voorschriften opgesteld die aangereikt worden door de locatie. Perimeter RUP: voor meerdere geselecteerde locaties die gelegen zijn binnen een bepaalde perimeter worden dezelfde voorschriften opgesteld. Bij de regelgeving rond zonevreemdheid moet niet alleen het probleem aangaande bestemming en woonvolume opgelost worden, maar ook het ruimtelijk kwalitatief probleem. Zonevreemde woningen moeten dikwijls beter landschappelijk geïntegreerd worden. Dat wil zeggen dat met het juridisch oplossen van de zonevreemdheid ook randvoorwaarden aangaande perceelsinrichting en perceelsbeheer kunnen opgelegd worden. Er wordt met andere woorden een beleid vanuit de gewenste open ruimte structuur gevoerd. Aan de afweging liggen de volgende uitgangspunten ten grondslag: Er wordt een verschil gemaakt tussen korrels/linten of individuele woningen. Randvoorwaarden worden opgesteld naargelang de aanwezigheid van de ligging in de rand van de kernen Lindel-Hoeven, en Holheide, de ligging in bepaalde kwetsbare gebieden of in waardevolle landschappen. De regeling voor zonevreemde woningen kan zowel specifiek zijn per woning (bv. als baken) als voor een deelruimte. De regelgeving kan, naargelang de situatie, streng zijn of soepel. Er worden in de regel geen bijkomende beperkingen opgelegd aangaande bouwvolume (ten opzichte van het Decreet RO). Er kunnen wel restricties opgelegd aangaande bouwwijze, perceelsinrichting en beheer, afhankelijk van de situatie. Het ruimtelijk afwegingskader wordt als volgt begrepen: Indien een woning gelegen is in een kwetsbaar gebied, geselecteerd door de hogere overheid, zal de bevoegde overheid beslissen wat de ontwikkelingsperspectieven zullen zijn. Indien de woning, woonkorrel of woonlint gelegen is in een waardevol /kwetsbaar landschap krijgt de woning ontwikkelingsperspectieven zoals het decreet voorschrijft. Als waardevolle landschappen wordt beschouwd (zie ook hoofdstuk 3 en 4) o De beschermde landschappen en dorpsgezichten (Hobos, …); o De omgeving van de geselecteerde bakens; o De landschappelijke ankerplaatsen van het Vlaamse gewest; o De open ruimteverbindingen, Indien woningen gelegen zijn in deze waardevolle landschappen, moeten ze bijzonder goed landschappelijk geïntegreerd te worden. Per waardevol landschap zal dan ook een perimeter-RUP opgemaakt waarin specifieke voorschriften hieromtrent worden opgenomen, en die gelden binnen een vooropgestelde perimeter. Voor zonevreemde woningen die geselecteerd zijn als markant gebouw of als concentratie van markante gebouwen (bakens), wordt per gebouw een specifiek RUP opgesteld waarin concrete voorschriften opgenomen worden i.f.v. het behoud van het gebouw (= gebiedsdekkend RUP) Voor de overige woningen wordt een afweging per deelruimte gemaakt: , Technum DEEL 02 - pg. 54 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Indien de woning, woonkorrel of woonlint gelegen is in de deelruimte “Verstedelijkt gebied” worden er meer ontwikkelingsperspectieven toegekend dan decretaal vastgelegd, o.w.v. de stedelijke dynamiek en mogelijkheden. Bij het toekennen van meerdere wooneenheden, en een mogelijke functieverandering, moet steeds rekening gehouden worden met de visie op de deelstructuren. Voor deze specifieke locaties wordt een gebiedsdekkend of perimeter RUP “wonen in de stadsrand” opgesteld. Indien de woning, woonkorrel of woonlint gelegen is in de deelruimte “Woonkernenlandschap Centraal-Overpelt” zijn er twee situaties waarin zonevreemde woningen kunnen gelegen zijn o subdeelruimte (2d) open landbouwlandschap: handhaving van het decreet en maximale landschappelijke integratie via perimeter RUP “wonen in open landbouwlandschap”. o subdeelruimte (2e) versnipperd landbouwlandschap: meer ontwikkelingsperspectieven toegelaten. De woningen worden opgenomen in een gebiedsdekkend of perimeter RUP “versnipperd landbouwlandschap”. De woningen mogen ruimer worden en andere functies kunnen mogelijk toegelaten worden. In dit RUP wordt de ruimtelijke integratie per woning afgewogen welke ontwikkelingen mogelijk zijn op basis van de visie op de deelruimte, de deelstructuren en de specifieke situatie. Naar perceelsinrichting wordt aandacht besteed aan de integratie in de open ruimte. Meerdere wooneenheden worden niet toegelaten. Indien de woning gelegen is in de deelruimte “Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek”, krijgen woningen, woonlinten en woonkorrels meer mogelijkheden dan decretaal vastgelegd. Functiewijzigingen zijn toegelaten, indien ze getoetst worden aan de visie op de deelstructuren. Dit zal gebeuren via gebiedsdekken of perimeter RUP: “wonen in industrielandschap Nolim”. Indien de woning/woonkorrel gelegen is in de deelruimte “Boslandschap Park Lage Kempen” worden ontwikkelingsmogelijkheden getoetst aan de visie op de deelstructuren en de deelruimten. Een integratie in het boslandschap is noodzakelijk via perimeter Rup. Indien de woning gelegen is in de deelruimte “Compartimentenlandschap” wordt een onderscheid gemaakt in de ligging in enerzijds de deelruimte ‘Dommelvallei’ en anderzijds in de ligging in de deelruimte ‘Compartimentenlandschap’. , Technum - Deelruimte ‘Dommelvallei’: woningen, woonlinten en woonkorrels krijgen ontwikkelingsmogelijkheden die decretaal vastgelegd worden, o.w.v. de kwetsbaarheid van het valleigebied. Integratie in het landschap is noodzakelijk, functiewijzigingen en meerdere wooneenheden zijn niet toegelaten. Dit gebeurt via het perimeter Rup: “ wonen in het valleilandschap van de Dommel”. - Deelruimte ‘Compartimentenlandschap: woningen, woonlinten en woonkorrels krijgen meer ontwikkelingsperspectieven dan decretaal vastgelegd. Functiewijzigingen worden toegelaten, indien getoetst DEEL 02 - pg. 55 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL aan de visie op de deelstructuren. Het gebiedsdekkend of perimeter RUP “wonen in compartimentenlandschap” moet hier specifiek per zonevreemde entiteit opgemaakt worden. Het Schema “Beleidskader zonevreemde woningen gemeente OVERPELT” (zie kaartenbundel) geeft het kader aan voor de integratie van de zonevreemde woningen en geeft ook aan hoe de juridische toestand zal bepaald worden (RUP). De tabel geeft ook al een indicatie van de te nemen maatregelen. , Technum DEEL 02 - pg. 56 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 7. D E G E W E N S T E O P E N R U I M T E S T R U C T U U R 7.1 B OV E N L OK A A L B E L E I D Natuur Het natuurbehoudsdecreet en het RSV zijn gebiedsgericht op elkaar afgestemd, d.w.z. dat zowel het RSV als het natuurbehoudsdecreet bepaalt dat in Vlaanderen op de gewestplannen 48.000 ha meer natuurgebieden en bosgebieden moeten afgebakend en 56.000 ha minder landbouwgebieden en dat 150.000 ha verwevingsgebied moeten afgebakend worden bestaande uit bos-, landbouw-, recreatie- en overige groengebieden. Dit zou moeten gebeurd zijn binnen de 5 jaar na de inwerkingtreding van het natuurbehoudsdecreet (1997). Wat de GEN (Grote Eenheden Natuur) en GENO’s (Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling) betreft wordt een prioritair beleid gevoerd naar natuurbehoud en natuurontwikkeling. Ze worden gebundeld onder de naam VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk). In een eerste fase werden in het voorjaar van 2003, 87.000 ha afgebakend door het Vlaams Gewest. Het betreft voornamelijk gebieden die nu reeds op het gewestplan een natuur-, of groene bestemming hadden. In de eerste fase van het VEN werden op het grondgebied van de gemeente Overpelt door het Vlaams Gewest de volgende gebieden afgebakend: Grote delen van de natuurgebieden en parkgebieden in de Dommelvallei, De als natuurgebied bestemde natuurgebieden van het natuurreservaat ’t Plat In de tweede fase stelt het Vlaams Gewest voor om een deel van het agrarisch gebied rond LIndel en Hoeven te herbevestigen. De gemeente Overpelt gaat niet helemaal akkoord met de voorgestelde afbakening nabij Overpelt. Het Vlaams gewest wil ook een GRUP opstellen om het gewestplan rond de vallei van de Dommel te verfijnen. Natuurverweving is een beleidsmatig begrip. Een verwevinggebied heeft een gemengde functie. Volgens het RSV is een natuurverwevingsgebied een aaneengesloten gebied: Waar de functies voorkomen. landbouw, bosbouw, en natuur gedifferentieerd Waar de biologische waarde kan toenemen door middel van randvoorwaarden met betrekking tot het bestaand grondgebruik, waar het bestaande grondgebruik kan gegarandeerd worden. Waar een duurzame instandhouding van specifieke ecotopen kan worden gegarandeerd. Tot nu toe werden in Vlaanderen nog geen verwevingsgebieden afgebakend. Er bestaat nogal wat onduidelijkheid over de inhoud van het begrip verweving. Daarnaast werden door de provincie Limburg de Dommel en het kanaal BocholtHerentals als natte natuurverbindingsgebieden geselecteerd. De provincie zal voor deze gebieden een PRUP opstellen. , Technum DEEL 02 - pg. 57 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Landbouw Het Vlaams gewest heeft eveneens als taakstelling de Vlaamse agrarische gebieden af te bakenen. Het landbouwareaal zou met ongeveer 50.000 ha moeten inkrimpen. Deze taakstelling wordt gekoppeld aan de tweede fase van het VEN. Het Vlaams Gewest heeft hiervoor een voostel gedaan in het voorjaar van 2008. Grote delen van het agrarisch gebied rond Lindel en Hoeve zouden herbevestigd worden (zie ook informatief deel kaart 4 en 5). Zoals hierboven reeds gemeld gaat de gemeente Overpelt hier niet helemaal mee akkkoord omdat een deel van dat agrarisch gebied nabij Overpelt in stedelijk uitbreidingsgebied ligt. De provincie wijst in haar structuurplan een aantal aaneengesloten landbouwgebieden aan voor de afbakening van met name de landbouwgebieden tussen de Dommel en de woonband Lindel, tussen de N74 en het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt ten zuidoosten van de wijk Holheide. Ten westen van de N715 (gemeenteweiden). De ruimtelijke inpassing van de landbouw in de stedelijke gebieden kan in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en ruimtelijke uitvoeringsplannen gespecifieerd worden. In een eerste werkdocument worden op het grondgebied van Overpelt geen zones nonaedificandi (niet bebouwbare zones voor landbouw) voorzien.1 7.2 V IS IE V A N DE GE M EE N TE AA N GA AN D E DE OP E N RU IM TE Het beleid van de grote natuurgebieden wordt voornamelijk bepaald op bovenlokaal niveau. De gemeente voert een ondersteunend beleid. De gemeente concentreert zich op het kleine natuurbeleid: met name de kleine natuurelementen en de kleine natuurgebiedjes en parken. Ze voert een gebiedsgericht beleid waarin het behoud, herstel en versterking van de kleine landschapselementen gekoppeld wordt aan de deelruimte waarin ze gelegen zijn. In tegenstelling tot de agrarische structuur kan de natuurlijke structuur alleen maar functioneren als samenhangend ruimtelijk netwerk. De gemeente zal een ondersteunend beleid voeren naar: lokale natuurverbindingen. de gebieden met kleine landschapselementen: dit zijn de gebieden met een kleinschalige verweving tussen natuurlijke en andere elementen of structuren: 1 Zie kaartmateriaal AMINAL afdeling Land, 31-3-1998 , Technum DEEL 02 - pg. 58 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL - waar de functies landbouw, bosbouw en natuur gedifferentieerd voorkomen, - waar een duurzame instandhouding en ontwikkeling specifieke ecotopen kan worden gegarandeerd. van de verspreid gelegen kleine landschapselementen: dit zijn kleine elementen die verspreid op het grondgebied voorkomen zoals poelen, hagen, boomgaarden, landduinen, … Ook het landbouwbeleid wordt bovenlokaal bepaald. De Vlaamse procedure voor de afbakening van de natuurlijk en agrarische structuur liep gelijktijdig met het opstellen van dit gemeentelijk structuurplanproces. De gemeente Overpelt stelt vast dat het Vlaams gewest de contouren van de agrarische gebieden nogal dicht tegen het vermoedelijke stedelijk gebied heeft gelegd. Op die manier kan de gewenste verweving van functies niet meer plaats vinden in de stedelijke stadsrand. De gemeente vraagt zich af of dit wel een juiste ruimtelijke benadering is en heeft dan ook bezwaar aangetekend tegen de herbevestiging van het agrarisch gebied tot vlak tegen de stadsrand van Overpelt. Voor de gemeente moeten agrarische gebieden die tot vlak tegen de stadsrand liggen gekenmerkt zijn door een hoge vorm verwevenheid en doorweefbaarheid. In de eigenlijke landbouwgebieden ondersteunt de gemeente haar landbouwers. De gemeente richt haar landbouwbeleid op het ondersteunen van de bouwmogelijkheden voor beroepslandbouwers, het KLE-beleid en het doelgericht zoeken naar oplossingen in de moeilijke contactzones tussen natuur-landbouw-wonen. 7.3 D E GEWE NSTE N AT UU RL IJ KE S T RUC T UUR (zie kaart nr. 18: Gewenste natuurlijke structuur) In tegenstelling tot de agrarische structuur kan de natuurlijke structuur alleen maar functioneren als samenhangend ruimtelijk netwerk. Het Vlaams gewest spreekt van IVON, het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk van natuurgebieden en verwevingsgebieden. Naast de VEN-gebieden en de provinciale natuurverbindingen, die een rol vervullen in het ecologisch netwerk op bovenlokaal niveau, zet het gemeentelijke structuurplan een strategie uit voor haar systeem van lokale natuurverbindingen, gebieden met kleine landschapselementen en de verspreid gelegen kleine landschapselementen die moeten geënt worden op het bovenlokale netwerk. , Technum DEEL 02 - pg. 59 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 7.3.1 Ruimtelijke principes voor de ontwikkeling van de gemeentelijke natuurlijke structuur De gemeente voert een ondersteunend beleid ter versteviging van de bovenlokale natuurlijke structuur. Ze doet dit via het overleg over de natuurrichtplannen van het Vlaams Gewest en provinciale RUP’s. De gemeente schuift haar visie voor de ontwikkeling van de gemeentelijke natuurlijke structuur in de visie van de bovenlokale natuurlijke structuur. Ze kan dit pas ten gronde doen nadat er een definitieve vaststelling gebeurd is van het VEN door het Vlaams gewest en nadat de provincie haar RUP’s voor de provinciale natuurverbindingen en provinciale ecologische structuren heeft opgesteld. De gemeente zal voor de uitwerking en realisatie van haar gemeentelijke natuurlijke structuur een overlegprincipe hanteren dat zoveel mogelijk gestoeld is op een vrijwillige samenwerkingsprincipe voor die gebieden met kleine landschapselementen en voor de verspreid gelegen kleine landschapselementen die volgens het gewestplan niet bestemd zijn als groengebied; De gemeente zal een intensief en gericht KLE-beleid voeren, gebruik makend van het bestaand instrumentarium (beheersovereenkomsten, …), dat gebiedsspecifiek gericht is naar de KLE-structuur per deelruimte; Het GNOP moet het natuurbeheer in detail uitwerken en onderzoeken; Eventueel kan dit leiden tot het opstellen van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. 7.3.2 Een lokaal beleid ondersteunend aan het Vlaams Ecologisch Netwerk De Dommelvallei De vallei van de Dommel (geselecteerde provinciale natte natuurverbinding doorheen het verstedelijkt gebied en in de eerste fase van het VEN) vervult, als grootschalige en gemeentegrensoverschrijdende groenblauwe as, een belangrijke laagdynamische functie als natuurlijke en gemeentegrensoverschrijdende ruggengraat. Het gemeentelijk ondersteunend beleid is voornamelijk gericht op het onderkennen en ondersteunen van de natuurlijke kwaliteiten van de Dommelvallei en het ontmoedigen van die (hoogdynamische) activiteiten die een negatieve weerslag kunnen hebben op deze natuurlijke ader (ontmoedigen van gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van plaatselijk of noodzakelijk agrarisch verkeer, ….). De gemeente wenst binnen dit kader wel het parkgebied rondom de Sevensmolen te behouden als parkgebied, d.w.z. als een gebied waarin kan gewandeld en gespeeld worden op grasvelden. De landbouw vervult een belangrijke rol als historische beheerder van de vallei. Indien natuurwaarden van intensief landbouwgebruik zouden moeten gevrijwaard worden of natuurgericht zouden moeten beheerd worden, is de landbouwsector de eerste overlegpartner en kandidaat-beheerder. Het natuurreservaat ’t Plat Het natuurreservaat ’t Plat is een natuurgebied aan de rand van het park Lage Kempen en te midden van het open agrarisch gebied met landschappelijke , Technum DEEL 02 - pg. 60 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL waarde. Momenteel wordt het natuurreservaat beheerd door Natuurpunt, waardoor o.a. het gebied vandaag reeds een selectieve toegankelijkheid heeft (tijdens broedperiodes, …). Toeristisch medegebruik wordt bevorderd. 7.3.3 De lokale natuurverbindingen 7.3.3.1 Definitie lokale natuurverbinding In deze optiek wordt de definitie van ‘natuurverbindingsgebied’ gehanteerd zoals vooropgesteld in het Decreet op het natuurbehoud1. Het gaat hier uitsluitend over natte lokale natuurverbindingen. Minstens de beek met de begeleidende begroeiingen en habitats en de beekoevers worden uiteindelijk opgenomen in het lokale natuurverbindingsgebied. In die zin kadert het beleid aangaande natuurverbindingen ook binnen het beleid van het integraal waterbeheer. Bredere beekvalleitjes hebben een groter debiet en voorkomen overstromingen. 7.3.3.2 Selectie van de lokale natuurverbinding o Vallei van de Holvensebeek van Moonweyer, over het natuurgebied ’t Plat tot de provinciale natte natuurverbinding nr. 46 (Dommelvallei); o Vallei van de Gortenloop tussen Hobos en het natuurgebied ’t Plat;µ 7.3.3.3 Uitwerking beleid lokale natuurverbindingen Binnen de geselecteerde lokale natuurverbindingen wordt hetzelfde beleid gevoerd als binnen de natte natuurverbindingen van provinciaal niveau2. De gemeente voert een stimulerend beleid naar het verhogen of verbeteren van de natuurwaarde van die kleine valleigebied. Ze overlegt dit samen met de natuursector en de landbouwsector van de gemeente. Indien dit niet lukt kan ze het beleid voeren via RUP. 7.3.4 De gebieden met kleine landschapselementen De grafische aanduiding van de gebieden met kleine landschapselementen op kaart houdt geen afbakening in maar geeft wel aanleiding tot verder onderzoek, acties en aandacht voor een meer agrarisch natuurbeheer. 1 Volgens het decreet op het natuurbehoud zijn natuurverbindingsgebieden gebieden die, ongeacht hun oppervlakte van belang zijn voor de migratie van fauna en flora tussen de gebieden van het VEN en/of natuurreservaten. Zij zijn strook- of lijnvormig met een aaneenschakeling van kleine landschapselementen. 2 Zie paragraaf 3.1.3, ‘Beleid voor natte natuurverbindingen’, richtinggevend gedeelte RSPL, pg. 178-179. , Technum DEEL 02 - pg. 61 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 7.3.4.1 Definitie gebieden met kleine landschapselementen “Een gebied met KLE’s is een aaneengesloten gebied. Het is een gebied waar de functies beroepslandbouw, hobbylandbouw, bosbouw, natuur nevengeschikt zijn en andere functies ondergeschikt zijn, waar landbouw, bosbouw en natuur gedifferentieerd voorkomen, waar de biologische waarde kan toenemen, waar het bestaande grondgebruik kan gegarandeerd blijven, waar een duurzame instandhouding van specifieke ecotopen kan worden gegarandeerd”. Belangrijk is dat deze gebieden met kleine landschapselementen tenminste een vertakt netwerk van KLE’s behouden of ontwikkelen zodat ze tenminste ook kunnen fungeren als lokale natuurverbindingsgebieden. De beheerders kunnen landbouwers zijn in hobbylandbouwers, jagers, natuurverenigingen, ed. hoofd- of nevenberoep, 7.3.4.2 Selectie van de gebieden met kleine landschapselementen 1 De deelruimte ‘Compartimentenlandschap’ in de hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt’ als gemengd gebied (o.a. ter hoogte van de geselecteerde Vlaamse ankerplaats) tussen landbouw, natuur, bosbouw, toerisme met het Molenmuseum en specifieke medische instelling St.Oda; Grote delen van de hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’ (ter hoogte van de geselecteerde Vlaamse ankerplaats) waarin het bos niet uitsluitend overweegt, met name de gebieden rond de gemeenteweiden ten westen van de Napoleonweg, de toeristische poort rond de Grooten Hof, de bossen en de speelbossen, de hoeve Hobos met omliggend beeldbepalend landschap, de zonevreemde landbouwgebieden, de kleine nederzettingsstructuren en het Revalidatie en MS-centrum. Het gebied ten zuidwesten van Lindel met linten, weilanden, bosjes, KLE’s en verspreide bebouwing 7.3.4.3 Uitwerking beleid gebieden met kleine landschapselementen Het is duidelijk dat de landbouwsector één van de belangrijkste partners is voor het behoud en realisatie van de geselecteerde gebieden met kleine landschapselementen. Zo kunnen de gebieden met kleine landschapselementen volwaardige gebieden zijn voor de beroepslandbouw. De landbouwsector moet in deze gebieden alleen rekening houden met een aantal kwaliteitseisen op het vlak van natuur en landschap. Het is de bedoeling dat in deze geselecteerde gebieden met kleine landschapselementen de natuurwaarde wordt behouden, hersteld of ontwikkeld, naast de landbouw- en toeristisch-recreatieve activiteiten. 1 Deze selectie vervalt wanneer delen van de vermelde gebieden in een latere fase zouden afgebakend worden als gebieden die ofwel behoren tot de agrarische hoofdstructuur, resp. Vlaams ecologisch netwerk. , Technum DEEL 02 - pg. 62 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Het is eigen aan deze gebieden dat ze onder druk staan van de landbouw, bebouwing en oneigenlijk recreatief gebruik. De gemeente wil de natuurontwikkeling stimuleren in overleg met de plaatselijke eigenaars, gebruikers en verenigingen. Het beleid per geselecteerd gemengd gebied zal systematisch uitgewerkt worden via het GNOP en via de landbouwraad. Per gemengd gebied zal een ontwikkelingsplan uitgewerkt worden door de gemeente of door de beherende organisaties. In deze plannen moet het volgende bepaald worden: De eigenlijke bestaande natuurwaarde, De gewenste ontwikkeling, Voorstel van beheersmaatregelen, Voorstel van planologische maatregelen: bestemmingsvoorschriften, voorkooprecht,….. ) RUP (kavelruil, Vastleggen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden: wie doet wat? Subsidies en beheersvergoedingen, De gemeente stelt voor om deze gebieden met kleine landschapselementen uit te werken en daaraan de nodige acties en engagementen te koppelen. 7.3.5 Het beleid landschapselementen aangaande de verspreidliggende kleine 7.3.5.1 Definitie Kleine Landschapselementen Kleine landschapselementen zijn in feite kleine natuurelementen. Ze kunnen zowel vlakvormig (vijvers, poelen, historisch permanente graslanden,..) lijnvormig (bermen, bomenrijen, holle wegen, …) als puntvormig zijn (bomen, ...). De kleine landschapselementen in de gemeente moeten beheerd en beschermd worden en in het ruimtelijk beleid geïntegreerd worden. Ze zitten verweven in landbouwgebieden, natuurgebieden en in de randen van de bebouwde gebieden. Het zijn belangrijke dragers van de natuurwaarden in de open ruimte en zeker in landbouwgebieden. Niet enkel het behoud en/of het vernieuwen, maar ook het efficiënte en juiste beheer ervan wordt noodzakelijk geacht. 7.3.5.2 Selectie Kleine landschapselementen De volgende kleine natuurelementen zijn relevant voor Overpelt: Poelen (integraal beschermd door Vlaams gewest); Historische permanente graslanden; Houtwallen en –kanten; , Technum DEEL 02 - pg. 63 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Landduinen; Bosjes; Bermen, taluds en aarden wallen; Sloten en kleine beekjes; Eikenrijen; Solitaire bomen; De meeste KLE’s zijn gelegen in landbouwgebied. 7.3.5.3 Een offensief, gemeentelijk KLE-beleid gebiedsgericht en gedifferentieerd De kleine landschapselementen zijn in het Kempische landschap belangrijke dragers van de lokale natuurlijke structuur en vormen - als ze verweven zijn tevens mogelijke lokale verbindingen tussen grotere (bovenlokale) natuureenheden. De gemeente onderkent het belang van de voorkomende kleine landschapselementen op haar grondgebied en zal ze dan ook trachten te valoriseren. De gemeente hanteert een integraal standstill principe, d.w.z. dat de KLE’s op gemeentelijk grondgebied Overpelt niet verder mogen verdwijnen. Dit gebeurt in feite via de natuurvergunning. De gemeente zal geen vergunning toestaan voor activiteiten die de KLE-structuur aantasten in de gebieden die zijn vastgelegd in het Vegetatiebesluit. (1998) Daarnaast wordt een gebiedsgericht beleid gevolgd voor het beheer en de ontwikkeling van de KLE-structuur. De ligging binnen welbepaalde zones op het grondgebied van de gemeente Overpelt bepaalt de verschillen in het te voeren beleid. In Overpelt kan in de volgende hoofdruimten een specifiek beleid aangaande de KLE-structuur worden uitgestippeld: Hoofdruimte woonkernenlandschap centraal Overpelt Binnen deze hoofdruimte wordt in de deelruimten ‘open landbouwlandschap centraal Overpelt’ en het ‘versnipperd landbouwlandschap centraal Overpelt’ een gemeentelijk KLE-beleid gevoerd dat enkel gericht is op het selectief inkapselen van de aanwezige dorpsranden en woonlinten. De beroepslandbouwactiviteit is en blijft in deze gebieden prioritair aanwezig en krijgt de noodzakelijke economische en ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden. Landschappelijk wordt gestreefd naar een halfopen gebied met sterke groene randen. Met dit randenbeleid wordt het landbouwgebied ook visueel afgelijnd. Er zal een eenduidige en globale aanpak voor de contactzones naar voren geschoven worden. De randen bestaan uit bosranden, randen van bedrijventerreinen en woongebieden. In het versnipperde landbouwlandschap kunnen tuinen ingegroend worden en nabij de woongebieden kan de densiteit en continuïteit van de kleine landschapselementen versterkt en hersteld worden in het landbouwgebied. , Technum DEEL 02 - pg. 64 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’: Voor het bosrijke gebied Park Lage Kempen (Pijnven) wordt op gemeentelijk niveau een beleid gevoerd dat ondersteunend is aan het beleid van de hogere overheid1. Aanwezige KLE’s worden behouden en waar nodig versterkt. De aanwezige open ruimten (landbouwactiviteiten, graslanden, …) worden behouden en dragen bij aan de differentiatie van het bosgebied. Een systematische omvorming van naald- naar loofhoutbos wordt vooropgesteld, in het kader van het versterken van de natuurlijk-ecologische waarde en belevingskwaliteit van het bosrijke gebied. De bestaande landduinen dienen maximaal gevrijwaard te blijven van intensief (mede)gebruik en geïntegreerd in de omliggende weefsels. De landduinen kunnen in beperkte mate recreatief en gecontroleerd recreatief mede gebruikt worden waarbij een evenwicht moet gevonden worden tussen betreedbare en bespeelbare duinen en onbetreedbare beschermde duinen. Betreding blijkt niet altijd slecht te zijn voor de ontwikkeling van de duinen. Hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt Dit gebied wordt gekenmerkt door de talrijke aanwezigheid van kleine bosjes en houtwallen, en is vergelijkbaar en aansluitbaar met het ‘Compartimentenlandschap Neerpelt’ ten oosten van de Dommel op Neerpelts grondgebied. Het gemeentelijk beleid richt zich enerzijds op het ondersteunen van het beleid gevoerd in de VEN-gebieden, en anderzijds op het behoud, herstel, versterken en het diversifiëren (qua inheemse boomvariëteiten) van de bosjes met een duidelijk beheer van de belangrijkste natuurwaarden. Landbouw onder de vorm van historisch permanente graslanden2 in de Dommelvallei en beroepslandbouw (o.v.v. gras- en weilanden) in het compartimentenlandschap moet de diversiteit en de natuurlijke waarde van het aanwezige bosbestand verrijken. 7.4 D E GEWE NSTE A GRA RIS CHE S TR UC T UUR (zie kaart nr. 19: Gewenste agrarische structuur) 7.4.1 Uitwerking van de visie De landbouwgebieden worden ontwikkeld als de contramal van de gewenste natuurlijke structuur. Er wordt een onderscheid gemaakt in de eigenlijke echte of 1 Visiestudie bossen van de Lage Kempen – deelgebied Overpelt, in opdracht van het agentschap voor Natuur & Bos, eindrapport juni 2007 2 Historisch permanente grasland is in het Natuurbehouddecreet gedefinieerd als een halfnatuurlijke vegetatie bestaande uit grasland gekenmerkt door het langdurige grondgebruik als graasweide, hooiland of wisselheide met ofwel cultuurhistorische waarde, ofwel een soortenrijke vegetatie van kruiden en grassoorten waarbij het milieu wordt gekenmerkt door aanwezigheid van sloten, greppels, poelen, uitgesproken microreliëf, bronnen of kwelzones. Bron: Milieuzakboekje 16 , Technum de uitgave 2002, pg. 666 DEEL 02 - pg. 65 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL zuivere beroepslandbouwgebieden en in gebieden landschapselementen (zie gewenste natuurlijke structuur). met kleine De beroepslandbouwgebieden zijn bestemd voor hoogdynamische en grootschalige, grondgebonden beroepslandbouw. In feite zijn het de gele gebieden van het gewestplan . Ze worden afgebakend door het Vlaams Gewest en tijdens de procedure van dit gemeentelijk structuurplan liep ook de procedure voor de herbevestiging van de Vlaamse agrarische structuur. In de beroepslandbouwgebieden worden geen bijkomende gemeentelijke beperkingen opgelegd op het vlak van agrarische activiteiten. (vb. bijnemen van de dierlijke of tuinbouwsector, hoevetoerisme, onthaalactiviteiten en thuisverkoop, ...). Deze landbouwgebieden worden best gevrijwaard van bebouwing, ook van landbouwbedrijfsgebouwen. Hiermee wordt bedoeld dat landbouwbedrijfsgebouwen zich bij voorkeur aan de rand deze gebieden bevinden en niet centraal. Ook in de de beroepslandbouwgebieden moet de ruimte zo veel mogelijk onbebouwd blijven. Het Vlaams gewest had oorspronkelijk de intentie om in de agrarische structuur onbebouwbare gebieden af te bakenen. Dit is niet gebeurd maar de gemeente steunt wel deze intentie. Ze moeten ook best gevrijwaard blijven van hobbylandbouw maar op dit ogenblik is er geen planologisch kader om dit te vermijden. De gemeente kan via een stedenbouwkundige verordening optreden als de beroepslandbouw zou bedreigd worden door de hobbylandbouw. De landbouw moet in deze gebieden op een eigentijdse manier kunnen functioneren en mag niet te veel gestoord worden door oneigenlijk gebruik. In de geselecteerde gebieden met kleine landschapselementen is de volwaardige beroepslandbouw volwaardig nevengeschikt aan natuur en bosbouw (zie hoger ‘selectie van gebieden met kleine landschapselementen‘) en landschapsontwikkeling (Vlaamse ankerplaats). De landbouwactiviteit blijft wel een belangrijke schakel in het gebruik en beheer van deze gebieden. Om de landbouw hierover duidelijkheid te geven zal een eenduidig beleid uitgewerkt worden via de verwevingsontwikkelingsplannen. Dit kan leiden tot het opstellen van een gemeentelijk RUP. Enkele afgebakende landbouwgebiedjes worden, omwille van hun ligging binnen de gemeente Overpelt, als bijzondere landbouwgebieden geselecteerd. Een specifiek beleid wordt voor elk van deze gebieden ontwikkeld. Bijzonder landbouwgebied ‘Hoeve Hobos’ Voor de zonevreemde landbouwgebieden, gelegen rondom de hoeve Hobos, tevens geselecteerd als gemeentelijke baken, richt de gemeente haar beleid op het behoud en waar mogelijk de versterking van de bestaande en beheerde graslanden (beheersplan opgesteld door de natuurvereniging ISIS) rondom de hoeve Hobos in het kader van het ondersteunen en promoten van de (bio)diversiteit van het bosgebied. Deze zonevreemde landbouwgebieden krijgen aldus ontwikkelingsmogelijkheden, weliswaar ondergeschikt aan de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden. Bijzonder landbouwgebied ‘Heesakker’ Het beleid in dit bijzonder landbouwgebied houdt maximaal rekening met het feit dat dit gebied wordt gereserveerd als wateropvangbekken bij overstroming van de Dommel. Landbouw blijft mogelijk binnen de randvoorwaarden die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van , Technum DEEL 02 - pg. 66 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL deze wateropvangfunctie én binnen de randvoorwaarden die voortvloeien uit de aanwezigheid van de natuurwaarden (KLE-structuur) in de Dommelvallei. AMINAL heeft voor dit opvangbekken reeds regelingen getroffen met de landbouwers in dit gebied. Bijzonder landbouwgebied ‘landbouweiland St.Jan’ Dit landbouwgebied is volledig ingesloten door woongebieden. De gemeente wil dit gebied behouden als landbouweiland in stedelijke gebied. Dit betekent ook de landbouwactiviteit moet rekening met deze bijzondere ligging: Rekening houden met de vallei van de Holvense Beek als natuurlijke groenstuctuur door dit gebied, Behoud en versterking van de Kleine landschapselementen, ook in de achtertuinen van de aangrenzende woningen; Verhogen en omwonenden. verbeteren van de toegankelijkheid voor de Hobbylandbouw Het begrip hobbylandbouw omvat elk land- of tuinbouwachtig gebruik dat niet onder professionele land- en tuinbouw valt (volkstuinen, paarden- en ponyweiden, hobbykwekers, enz…). Er is een maatschappelijke behoefte en trend aan ruimte voor ‘hobbylandbouw’ maar hobbylandbouw kan bedreigend zijn voor de beroepslandbouw. De beroepslandbouw blijft prioritair in de agrarische gebieden volgens het gewestplan dus ook in de gebieden met kleine landschapselementen. De gemeente gaat er dusdanig van uit dat de professionele landbouwactiviteiten (in hoofd- en nevenberoep) niet in het gedrang mogen komen door hobbylandbouw. Ook vanuit een landschappelijke invalshoek zijn dergelijke activiteiten niet altijd gewenst omdat ze vaak landschappelijk storende elementen met zich meebrengen. Zolang de hobbylandbouw de beroepslandbouw niet hindert, heeft de gemeente niet de bedoeling de hobbylandbouw te sturen. Ze heeft wel een beeld voor ogen waar en hoe de hobbylandbouw zich in Overpelt het best situeert en ontwikkelt. De hobbylandbouw van Overpelt: zou zich moeten onderwerpen aan een soort van landschappelijke code met voorschriften aangaande omheining, bijgebouwen, drinkplaatsen, omheiningen, boombescherming, enz. zou in of aan de rand van woonzones gelegen moeten zijn, bv. tot op 100 m van de woningen, zou percelen van professionele landbouw of huiskavels niet mogen isoleren of hinderen, 7.4.2 Zonevreemde landbouw In Overpelt zijn er agrarische activiteiten gesitueerd in hiervoor niet voorziene zones op het gewestplan. , Technum DEEL 02 - pg. 67 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL De landbouwpercelen die gelegen zijn in de woonuitbreidingsgebieden worden pas zone-eigen gemaakt nadat duidelijk is dat het woonuitbreidingsgebied niet kan gerealiseerd worden. De gemeente Overpelt wil wel het huidig agrarische gebruik in natuur- en bosgebied waar mogelijk behouden: om het historisch landbouwgebruik te bestendigen1 omwille van de landschappelijke beleving omwille van duidelijkheid en zekerheid voor de bedrijfsvoering van de bedrijven met zonevreemde landbouwpercelen De professionele landbouwer of hobbylandbouwer zal in deze gebieden landbouw uitoefenen volgens het (natuur)richtplan of beheersplan van het gebied. 7.4.3 Uitbreiding en/of inplanting van nieuwe landbouwbedrijfsgebouwen (of agrarische activiteitenzones). De landbouwbedrijven blijven voornamelijk gesitueerd in het aaneengesloten gebied met een ‘agrarisch’ karakter. De eventuele verplaatsingen van landbouwbedrijven, de (uit)bouw van nieuwe constructies of de inrichting van geconcentreerde agrarische activiteitenzones moet gepaard gaan met een duurzame landschappelijke, hydrologische en ecologische verantwoording. Met betrekking tot de nieuwe gebouwen in de agrarische gebieden worden volgende principes gehanteerd: ze mogen niet gelegen zijn in de geselecteerde open ruimteverbindingen Holvense beek : indien niet anders mogelijk moeten ze landschappelijk krachtig geïntegreerd worden, bij de bouwaanvraag voor een nieuw gebouw wordt een totaalvisie gevraagd voor de inrichting van het totale perceel of zone i.f.v. de landschappelijke integratie. ze moeten gelegen zijn binnen zichtafstand of geïntegreerd worden in de woonkern- of lintranden of aan de rand van de bebouwde structuren. In verband met de afstandmoet er rekening gehouden worden met de afstandsregels van het VLAREM. . Landbouwbedrijven die geen afstandsregel opgelegd krijgen en dus niet hinderlijk zijn, kunnen in de geselecteerde woongebiedsvormen gevestigd worden of blijven, (bvb fruitbedrijven, teelt van groenten, ) 1 Landbouwgebieden die reeds bij de opmaak van het gewestplan foutief werden ingekleurd. , Technum DEEL 02 - pg. 68 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 7.4.4 Landbouwbedrijven die stoppen met hun activiteit Landbouwbedrijven die stoppen met hun landbouwactiviteit (zonder overname of opvolging van de landbouwactiviteit) worden zonevreemd. Er zijn verschillende mogelijkheden: De gemeentelijke regelgeving aangaande zonevreemde woningen wordt van toepassing voor de bedrijfswoning nadat de bestaande bedrijfsleiders hun woning hebben verlaten. Het grootste gedeelte zal kunnen opgenomen worden in het RUP “ zonevreemd wonen in de open ruimte”. In verband met mogelijk nieuwe functies in bijgebouwen geldt de regelgeving van functiewijziging van zonevreemde gebouwen zoals omschreven in het decreet. Het bedrijf zou kunnen geïntegreerd worden in het woongebied (wat meestal voor boerderijen niet het geval zal zijn) waardoor activiteiten zouden kunnen toegelaten worden die verweefbaar zijn met de functie wonen (depot, ateliers, beperkte vormen van bedrijvigheid, hoevetoerisme, enz.) De gebouwen zouden geselecteerd zijn als baken, bijv. bij oude landbouwnederzettingen, waardoor het onder een regelgeving komt die specifiek per baken wordt uitgewerkt, Het bedrijf bekomt een vergunning voor een andere functie via een door de Vlaamse decreetgever toegestane functiewijzigingen in het agrarisch gebied1 1 tijdens het opstellen van dit structuurplan werd een ontwerpbesluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003 goedgekeurd tot bepaling van de toelaatbare functiewijzigingen voor gebouwen, gelegen buiten de geëigende bestemmingszone , Technum DEEL 02 - pg. 69 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 8. D E G E W E N S T E T OE R I S T I S C H - R E C R E AT I E V E S T R U C TU U R 8.1 B OV E N L OK A A L B E L E I D Op Vlaams niveau wordt vooral de nadruk gelegd op het optimaliseren van recreatieve en toeristische voorzieningen nabij de steden en het recreatief medegebruik in de buitengebieden. In het stedelijk netwerk Kempische As, waartoe Overpelt samen met Neerpelt als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau behoort, ondersteunen de toeristisch-recreatieve accommodaties de landschappelijke troeven. Volgende principes worden op Vlaams niveau voorop gesteld: De verbetering van de kwaliteit van de aangeboden producten en het beter op elkaar laten inspelen van het aanbod van bestaande infrastructuur. In het kader van nieuwe grootschalige recreatieve ontwikkelingen zijn de afstemming op het niveau van het betrokken (klein)stedelijk gebied, de draagkracht van de ruimte en het locatiebeleid strikte randvoorwaarden. Er moet gestreefd worden naar kwaliteitsvolle vormen van medegebruik (polyvalent karakter verhogen). Op basis van deze principes kunnen de ontwikkelingsperspectieven voor de toeristisch-recreatieve infrastructuur in de stedelijke gebieden en het buitengebied bepaald worden. Een belangrijk perspectief voor het stedelijk netwerk Kempische As is het streven naar een samenhang van strategische locaties inzake toerisme en recreatie. In het buitengebied wordt vooral de nadruk gelegd op laagdynamische recreatie. Uitgangspunt hier is het recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van de ruimte. Er wordt tevens geopteerd voor een netwerkvorming. (padenstructuur, …) Het toeristisch beleid wordt vooral bepaald op provinciaal niveau. Overpelt behoort tot de deelruimten “Drieparkengebied” en “Kempische As”. Voor het Drieparkengebied is de provinciale visie gericht op het recreatief medegebruik, zoals plattelandstoerisme en zachte bosrecreatie. Bijzondere aandacht gaat daarbij naar een optimale inpassing van het grensoverschrijdend fietsroutenetwerk en naar het inschakelen van de dorpskernen in het toeristisch aanbod. Voor de deelruimte “Kempische As” en meer bepaald in het gebied LommelOverpelt-Neerpelt, kunnen hoogdynamische recreatieve voorzieningen worden ontwikkeld. Het RSPL selecteert in deze context enkel Lommel als toeristischrecreatief knooppunt. Het kanaal Bocholt-Herentals wordt als toeristisch-recreatief lijnelement geselecteerd. De ontwikkeling van het fietspadennetwerk en het watertoerisme moeten hier gestimuleerd worden. De overige buitengebieden van Overpelt behoren tot het recreatief verwevingsgebied van provinciaal niveau waar verweving in overeenstemming met de draagkracht van de ruimte het belangrijkste aandachtspunt vormt. , Technum DEEL 02 - pg. 70 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 8.2 A LGE ME NE UI TGA N GS P U NTE N GE ME E NTE LIJ K BE LE ID Het uitgangspunt is het voeren van een tweesporenbeleid gericht op: enerzijds recreatievoorzieningen voor de eigen stedelijke en niet stedelijke bevolking, anderzijds de uitbouw en ondersteuning van de mogelijkheden voor toerisme. De ontwikkeling van toerisme en recreatie wordt kwaliteitsvol ontwikkeld en in verhouding met de draagkracht van de omgeving. Het recreatiebeleid in Overpelt richt zich in de eerste plaats naar de eigen bevolking. Het wordt uitgevoerd samen met de sport- en cultuurdiensten van de gemeente. Het recreatief aanbod vormt een onderdeel van het voorzieningenniveau van de gemeente. Elke kern heeft tenminste zijn polyvalente ontmoetingsruimte (grasveld, speelterrein…), bij voorkeur - maar niet per definitie - in het weefsel van de kern of binnen het stedelijk gebied. Plaatselijke goed uitgeruste voorzieningen buiten de kern worden behouden, mits een landschappelijke integratie, geënt op de visie in de hoofd- en deelruimtenbenadering. Toerisme richt zich naar een publiek dat van elders afkomstig is en de gemeente of streek bezoekt tijdens daguitstappen of vakanties. In Overpelt betekent dat vooral wandelen en fietsen. De toeristen zijn er om te bewegen en om te genieten van de schoonheid en de rust van het landschap. Deze toeristen kunnen gebruik maken van de accommodaties die ter beschikking staan van de eigen bevolking zoals fiets- en wandelpaden, visvijvers, sporthal, zwembad, horeca, enz. Het ruimtelijk beleid werkt ondersteunend via het bakenbeleid, het vergunningenbeleid rond kleine natuurelementen, het trage padennetwerk, de dorpsherinrichting, de molencultuur, enz … De toeristische potenties zijn in het bosrijke en agrarische zuiden van de gemeente hoger dan in het meer verstedelijkte noorden. , Technum DEEL 02 - pg. 71 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 8.3 G E W E N S TE GE M E E N T E L I J K E R E C R E A T I E V E S T R U C T U U R (zie kaart nr. 20: Gewenste toeristisch-recreatieve structuur) 8.3.1 Uitgangspunten gemeentelijk recreatief beleid Het gemeentelijk recreatief beleid wordt opgedeeld in een stedelijk beleid en een buitengebiedbeleid en wordt gerelateerd aan de specifieke eigenschappen van de verschillende hoofd- en deelruimten. In zowel het stedelijk gebied als het buitengebied wordt een verdere differentiatie ontwikkeld tussen geclusterde en geïsoleerde voorzieningen. KLEINSTEDELIJK GEBIED BUITENGEBIED GECLUSTERDE VOORZIENINGEN Stedelijke recreatieparken Specifieke wandelparken GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN Zone-eigen - te behouden Zone-eigen Zone-eigen - uitdoven Zonevreemd te behouden / ontwikkelen Zonevreemd te behouden / ontwikkelen Zonevreemd tijdelijk 8.3.2 Recreatie in het kleinstedelijk gebied KLEINSTEDELIJK GEBIED GECLUSTERDE VOORZIENINGEN Stedelijke recreatieparken GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN Zone-eigen – te behouden Zone-eigen - uitdoven Zonevreemd te behouden / ontwikkelen De recreatieve voorzieningen in het kleinstedelijk gebied worden ontwikkeld voor de hele gemeente. GECLUSTERDE VOORZIENINGEN: STEDELIJKE RECREATIEPARKEN Stedelijk recreatiepark Jeugdlaan/’t Pelterke Het stedelijk recreatiepark ’t Pelterke omvat een stadspark, waar de bestaande faciliteiten (sporthal, skatepark, krachtbalveld, …) verder uitgebouwd worden tot een stedelijk sport- en verblijfscentrum (uitbreiding sporthal, multifunctioneel speelveld, …) met ruimte voor gezinsrecreatie (speeltuin, …), culturele activiteiten, ontmoetingscentra voor jongeren, … , Technum DEEL 02 - pg. 72 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Het gemeentelijk beleid wenst de beeldwaarde en gebruikswaarde van dit stedelijk recreatiepark op te krikken en het te laten fungeren als een essentiële schakel binnen een stadswandeling doorheen het centrum van Overpelt. ’t Pelterke, het jeugdcomplex Jeugdlaan, enkele toegankelijke groene binnengebiedjes, het dorpsplein (horeca), het gemeentehuis, de kerk, het commercieel centrum ‘De Heuf’, de open poort, de seniorencampus en het regionaal ziekenhuis worden met deze wandeling met elkaar verbonden tot een belangrijke en kwaliteitsvolle toeristisch-recreatieve troef binnen het centrum. Tevens kan ’t Pelterke als stedelijk recreatiepark dienst doen als ‘groene ontvangstruimte’ voor de toeristische bezoeker die vanuit het buitengebied het centrum binnendringt (vanuit het wandelpark St-Oda langsheen de Dommelvallei). Nieuw Stedelijk sportpark “Achter het ziekenhuis” Het gemeentelijk beleid richt zich op het clusteren van sportactiviteiten (voetbal, joggen, …) aansluitend aan het stedelijk gebied als onderdeel van de ontwikkeling van het stedelijk uitbreidingsgebied (zie paragraaf 6.3.2: De visie op de ontwikkeling van het kleinstedelijk gebied). De bestaande sportterreinen langs de Kadijkstraat worden mee opgenomen in dit stedelijk sportpark. Dit stedelijk sportpark moet via een woonontwikkelingsproject en andere stedelijke functies ruimtelijk-functioneel verbonden worden met het centrum van Overpelt. Een recreatief fiets- en voetgangersnetwerk moet verder uitgebouwd worden als missing link in het grondgebiedoverschrijdend toeristisch-recreatief netwerk, verkeersstromen moeten op een logische manier geënt worden op de bestaande infrastructuur, lokale wegen mogen niet verder belast worden. (Rand)stedelijk recreatiepark Dommelhof Dit (rand)stedelijk recreatiepark is zowel gelegen op grondgebied Neerpelt als grondgebied Overpelt. De gemeente Overpelt ent haar beleid op de visie geponeerd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Neerpelt en de afbakening van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt. Het Dommelhof, e.d. vormen de belangrijkste toeristisch-recreatieve-culturele polen binnen dit randstedelijk en sterk beboste recreatiepark, allen gelegen op het grondgebied van de gemeente Neerpelt. De link met het kanaal Bocholt-Herentals (in het kader van de waterrecreatie) zou moeten versterkt worden. Het recreatiepark zou een uitgesproken groen karakter (bebost) moeten uitstralen, enerzijds als versterking van de Dommelvallei, maar anderzijds als een groene long binnen het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt. Essentieel binnen de toeristisch-recreatieve structuur van Overpelt is een duidelijke en functionele link met het Overpeltse buitengebied via het toeristischrecreatief fietsroutenetwerk. , Technum DEEL 02 - pg. 73 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ZONE-EIGEN TERREINEN Noordelijke recreatiezone Overpelt Fabriek-west (KMTC Tennisclub); De noordelijke recreatiezone (KMTC Tennisclub) heeft zich ontwikkeld als een goed uitgeruste sportzone aan de rand van Overpelt Fabriek-west. De recreatiezone is gelegen in de hoofdruimte ‘Industrielandschap NolimparkZinkfabriek’ en meer bepaald aan de rand van de deelruimte ‘woonkern Overpelt Fabriek-west’. Uitbreiding is mogelijk als aangetoond wordt dat het gezondheidsgevaar geweken is of te verwaarlozen valt. De noordelijk gelegen recreatiezone (KMTC Tennisclub) Dit gebied wordt als een woonkerngerichte recreatiezone ontwikkeld. Dit impliceert dat de recreatieve activiteiten op niveau van de woonkern uitgebouwd kunnen worden. De gemeente richt haar beleid op het vrijwaren van de bestaande lokale sportactiviteiten ter ondersteuning van Overpelt Fabriek-west en Overpelt Fabriek-oost. Het (rand)stedelijk recreatiepark Dommelhof. Functionele verbindingen tussen beide woonkernen en het (rand)stedelijk recreatiepark moeten de bereikbaarheid van de recreatieve activiteiten voor beide woonkernen verbeteren. GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ZONE-EIGEN TERREINEN - UITDOVEN De zuidelijke recreatiezone Overpelt Fabriek-west (Indusstadion) Deze zuidelijke recreatiezone recreatiegebied (BPA). is momenteel planologisch bestemd als Het gemeentelijk beleid richt zich op de herbestemming (via GemRUP) tot industriegebied met aandacht voor de buffering naar de woonomgeving. Dit kadert in de gemeentelijke visie om een stedelijk sportpark in de invloedssfeer van het centrum van Overpelt uit te bouwen (zie hoger). GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ONDERZOEKEN ZONEVREEMDE TERREINEN- TE De Leukens: hondenclub gelegen in bufferzone Voorgesteld wordt om te onderzoek of dit terrein mee kan worden geïntegreerd in de buffers die worden aangelegd worden rond het NOLIMpark. Op die manier kan dit terrein opgenomen worden in het gemeentelijk of provinciaal RUP “Inbreiding Regionaal bedrijventerrein NOLIMPARK “. Het terrein kan geïntegreerd worden in de landschappelijke buffers die zullen aangelegd worden tussen de wijk Fabriek-West en de inbreiding van het NOLIM-park Dit gebied blijft behouden voor de behoeften van de hondenclub en kan uitgebreid worden met een polyvalent speelveld voor Overpelt Fabriek-west en –oost als onderdeel van de buffer die rond de wijk gecreëerd wordt. . , Technum DEEL 02 - pg. 74 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 8.3.3 Recreatie in het buitengebied BUITENGEBIED GECLUSTERDE VOORZIENINGEN Specifieke wandelparken GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN Zone-eigen Zonevreemd te behouden / ontwikkelen Zonevreemd tijdelijk SPECIFIEKE VOORZIENING Recreatiebos Holven De woonkernen Lindel-Hoeven, Overpelt Fabriek – west en –oost voorzien in de basisbehoeften betreffende sport- en recreatie op niveau van de kern. GECLUSTERDE VOORZIENINGEN: SPECIFIEKE WANDELPARKEN Het gemeentelijk beleid in de geclusterde voorzieningen in het buitengebied richt zich op het maximaal betrekken van de verzorgingssector. De term ‘park’ verwijst naar een afgebakende zone waar de toeristischrecreatieve dynamiek en infrastructuur in grotere mate ontwikkeld kunnen worden, in tegenstelling tot de omliggende wandelgebieden “bossen van de Lage Kempen” en “de Dommelvallei” (zie verder ‘Gewenste toeristische structuur), waar het natuurlijk en landschappelijk kader bovengeschikt is aan de toeristisch-recreatieve activiteiten en infrastructuren. De nadruk wordt gelegd op de toegankelijkheid voor en revalidatie van specifieke doelgroepen, geënt op de omliggende toeristisch-recreatieve wandelgebieden “bossen van de Lage Kempen” en “de Dommelvallei”. Deze twee wandelparken moeten gezien worden als gebundelde uitvalsbasissen in het toeristisch-recreatief buitengebied van Overpelt, zonder een verdere aantasting van de open ruimte te creëren, met duidelijke functionele relaties met de omliggende kernen, en met bijzondere aandacht voor de landschappelijke integratie in enerzijds de Dommelvallei en anderzijds de bossen van de Lage Kempen. De beoogde functionele combinatie (specifieke wandelpaden) van de wandelparken met de aangrenzende grote instellingen (Revalidatie- en M.S. centrum en St-Oda) en de aanwezigheid van al bestaande cultureel-historische (molenmuseum, de Sevensmolen, …) en functionele elementen (parkeermogelijkheden, …) creëert een ruimtelijke opportuniteit om op deze lokatie dergelijke lokale zacht-recreatieve activiteiten te bundelen. Daarom worden deze wandelparken ook als een lokale of specifieke natuureducatieve poort aangeduid. Specifiek wandelpark St-Oda Dit gebied wordt ontwikkeld tot een “verparkte” zone waarin naast St.-Oda, ook het molenmuseum, het park rond de Sevensmolen en de manège zich bevinden. Wandelpaden moeten een verharde ondergrond hebben i.f.v. de aanwezige, specifieke doelgroepen. , Technum DEEL 02 - pg. 75 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Het wandelpark St-Oda mag de aanwezige natuurlijk-ecologische kwaliteiten van de Dommelvallei in geen geval aantasten (verhardingen, verlichting, geluidshinder, …). Dit impliceert dat de verharde wandelpaden voor de specifieke doelgroepen (rolstoelgebruikers, …) de Dommelvallei niet mogen penetreren, en aangelegd moeten worden met ecologisch verantwoorde materialen om zodoende deze padeninfrastructuur ecologisch en landschappelijk te integreren. Op dit ogenblik staan de functies naast elkaar, ze ondersteunen elkaar te weinig. Door het koppelen van deze functies en het genereren van grotere synergie moet dit gebied meer draagvlak en ruimere ontwikkelingsmogelijkheden krijgen, ook op het vlak van specifieke verblijfsrecreatie, zij het steeds met aandacht voor de landschappelijke omgevingskwaliteiten. Aangezien dit gebied grotendeels geselecteerd is als VEN-gebied (eerste fase) wenst de gemeente – als suggestie aan het Vlaams Gewest – dit gebied te ontwikkelen vanuit een natuurgericht en educatief standpunt. Dit park heeft tevens de potentie om als lokale toegangspoort Dommelvallei te functioneren voor een groter wandelgebied doorheen de Dommelvallei. De gemeente wenst het recreatief medegebruik te ontwikkelen. In de omliggende landbouwgebieden is het in deze context relevant dat de aandacht gaat naar het herstel, beheer en de ontwikkeling van het landschap (zie deelruimtenbenadering, hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap’), gepaard gaand met het sluitend maken van de padeninfrastructuur. Er dient een evenwicht gevonden te worden tussen toerisme en landbouw, natuur- en landschapsbeheer. Specifiek wandelpark Revalidatie- en M.S. centrum In de omgeving van het Revalidatie- en M.S. centrum wenst de gemeente een wandelpark te ontwikkelen in de directe omgeving van het Revalidatie- en M.S. centrum waarbij gestreefd wordt naar maximale toegankelijkheid voor de bewoners van de MS-campus (verharde padenstructuur) en het maximaal geënt is op het bestaande en toekomstige wandelgebied Hobos en omgeving. Aandacht moet gaan naar de synergie met het omliggende beeldbepalende landschap Hobos en de bossen van de Lage Kempen (zie deelruimtenbenadering, hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’). GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ZONE-EIGEN TERREINEN Sportterreinen Hoevenstraat (Marcel Sleursstadion), Het Weel (ruitersport-manège), Voetbalterreinen Holheide; Sportterreinen Hoevenstraat De sportterreinen van Lindel bevinden zich langs de Hoevenstraat, aan de rand van de woonkern Lindel-Hoeven. Het gebied staat op dit ogenblik in functie van voetbal en tennis en kan, in functie van de behoeften die zich vanuit het clubleven en clubactiviteiten stellen, uitgebreid worden met andere sportactiviteiten. , Technum DEEL 02 - pg. 76 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Uitbreidingen zullen echter steeds de aandacht moeten vestigen op de versterking van de omliggende landschappelijke kwaliteiten. Deze landschappelijke kwaliteiten en potenties worden bepaald vanuit de hoofd- en deelruimtebenadering. Het betreft hier het ‘compartimentenlandschap zuidoost Overpelt’, waar het landschapsbeeld bepaald wordt door verspreidliggende bossages, afgewisseld met open landschapscompartimenten of –kamers. In deze filosofie zijn recreatieve activiteiten mogelijk, mits een ruimtelijk-visuele inpassing in deze compartimentenstructuur. Een voldoende brede en beboste bufferzone rondom de recreatieve activiteit aan de Hoevenstraat plaatst deze activiteit in een nieuwe landschapskamer of –compartiment en versterkt dusdanig de vooropgestelde compartimentenstructuur. Het gebied kan ook in aanmerking komen voor de herlokalisatie van zonevreemde sportterreinen die zich elders in de gemeente op hun bestaande lokatie niet verder meer kunnen ontwikkelen. Essentieel is echter dat de omvang en impact van de sportzone Hoevenstraat moeten afgestemd worden op de schaal en de draagkracht van de woonkern Lindel. Het Weel (ruitersport-manège) Deze terreinen zijn gelegen in blauwe zone. De manège – ruitersportcentrum ‘Het Weel’ krijgt verdere uitbreidingsmogelijkheden (op de voormalige terreinen van het Bosstadion) binnen de zone voor openbaar nut (bv. hippotherapie, …). Deze toekomstige recreatieve activiteiten kunnen mee opgenomen worden als onderdeel van het specifiek wandelpark St-Oda en zodanig ruimtelijk verankerd worden in het toeristisch-recreatief netwerk in het buitengebied van Overpelt. Het gebied behoudt op termijn zijn openbare bestemming, rekening houdend met de aanwezigheid van St.-Oda in de onmiddellijke omgeving. De ligging in de hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt’ creëert een voldoende sterk draagvlak (bossages, afgewisseld met open ruimten) om recreatieve ontwikkelingen te integreren zonder de landschappelijke kwaliteiten te hypothekeren en zonder de open ruimte verder te versnipperen. Voetbalterreinen Holheide Deze voetbalterreinen aan de Esstraat zijn gelegen in blauwe zone, aan de rand van de woonwijk Holheide en de hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’. Ze blijven behouden, worden beter landschappelijk ingekleed en kunnen zich uitbreiden in functie van de zich stellende behoeften, maar de activiteiten mogen de draagkracht van de woonwijk Holheide niet overschrijden. , Technum DEEL 02 - pg. 77 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL SPECIFIEKE VOORZIENING: RECREATIEBOS HOLVEN – SUGGESTIE AAN HET VLAAMS GEWEST Het bosgebied Holven wordt beschouwd als een recreatie- en speelbos voor de plaatselijke jeugd en bevolking maar ook voor het organiseren van tijdelijke sportactiviteiten (bv. 1-jaarlijkse evenementen, …) zoals military, veldloop, veldrijden of mountainbikewedstrijden, oriëntatieloop, enz. Het bos moet mogelijke ongewenste recreatiedruk opvangen in de eigenlijke bossen van de Lage Kempen, die momenteel maar beperkt toegankelijk zijn en aldus gespaard blijven van recreatiedruk. Dit impliceert dat in dit recreatiebos beperkte infrastructuur wordt toegelaten zoals fit-o-meters, speelinfrastructuur, schuilhokken, Finse pistes, leren-lopen parcours, landschappelijk geïntegreerde parkeermogelijkheden, sanitaire voorzieningen en dat speel- en ligweiden kunnen ingericht worden. De bevoegdheid over dit bosgebied ligt bij het Vlaams Gewest. De gemeente wenst deze locatie dus beter uit te bouwen als een lokaal recreatiebos en doet de suggestie aan het Vlaamse Gewest om hiermee rekening te houden bij de afbakeningsprocessen van de agrarische en natuurlijke structuur en bij de visie op het aaneengesloten bosgebied van het Pijnven. Zulke activiteiten hebben behoefte aan buitenruimte. Ze zijn niet realiseerbaar in een verdichtende woonomgeving nabij de woonkernen maar ook niet centraal in het bosgebied. Het gesuggereerde recreatiebos Holven is gelegen aan de rand van het Pijnbos tegen het bedrijventerrein NOLIM. De bereikbaarheid kan gegarandeerd worden vanaf de Holvenstraat ter hoogte van de bestaande voetbalvelden, waar de infrastructuur (parkings, …) multifunctioneel kan gebruikt worden. De visie van het structuurplan voorziet een nieuwe groene trage verbinding van uit centrum via de Kadijk naar dit gebied. (zie kaart 12). GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ONDERZOEKEN ZONEVREEMDE TERREINEN – TE De volgende voorzieningen zijn zonevreemde gelegen. Voetbalterrein Dorperheide: recreatie in agrarisch gebied, Voetbalterrein Hobosstraat: recreatie in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, Voetbalterreinen Real Heesakker: recreatie in bosgebied, Visvijvers Heesakkerstraat: recreatie in landschappelijk waardevol agrarisch gebied; AFWEGINGSKADER De gemeente Overpelt beschikt over een zeer beperkt juridisch aanbod aan recreatiegebieden. De bestaande recreatiegebieden zijn momenteel reeds volledig ingenomen door (verblijfs-)recreatieve activiteiten. Binnen de gemeente Overpelt zijn er een aantal verspreidliggende zonevreemde recreatieve activiteiten, waar een gebiedsgericht beleidskader, gestoeld op een ruimtelijke visie, noodzakelijk is. , Technum DEEL 02 - pg. 78 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL De ontwikkelingsperspectieven worden bepaald volgens een gebiedsgericht beleidsschema (zie schema in bijlage). Ze worden gekaderd in een ruimtelijk-structurele visie op de toeristischrecreatieve ontwikkeling binnen de gemeente Overpelt. Bestaande (zonevreemde) recreatie wordt beoordeeld op basis van hun geschiedenis, hinderlijkheid of ligging in selecties van de hogere overheden. De gemeente pleegt over het al of niet bovenlokaal karakter overleg met de provincie of Vlaams Gewest. Op basis van dit afwegingskader wordt de volgende uitspraak gedaan aangaande bestaande (zonevreemde) recreatie: 1. Algemeen kan gesteld worden dat recreatieve infrastructuren die storend zijn voor de omgeving niet thuishoren in de gemeente Overpelt. 2. Binnen de groep niet-storende activiteiten kan volgend onderscheid gemaakt worden: Indien het terrein gelegen is in een selectie van de hogere overheid (Provincie of Vlaams Gewest), zal ook op dit niveau de beslissing over de infrastructuur genomen worden. Indien dit niet het geval is, zijn er 5 mogelijkheden: a) De infrastructuur is gelegen in een gemeentelijk kwetsbaar gebied, m.n. open ruimteverbindingen en de deelruimte “Valleigebied Dommel”, In dit geval zijn er eveneens geen ontwikkelingsperspectieven. b) De infrastructuur bevindt zich in of aan de rand van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt. In dit geval staat de infrastructuur ten dienste van de hele gemeente en kan ze ter plaatse blijven. De gemeente zal, indien nodig, een RUP opstellen. c) De infrastructuur bevindt zich of wordt gesitueerd in of aan de rand van één van de woonkernen. In dit geval kan de infrastructuur enkel uitgerust zijn op niveau van de woonkern en kan het terrein ter plaatse blijven. Indien nodig wordt een RUP opgesteld. Ontwikkelingsmogelijkheden gelden niet indien het terrein gelegen is in of in de nabijheid van woonlinten, woonclusters of verspreidliggende woningen. d) De infrastructuur bevindt zich of wordt gesitueerd in de open ruimte. Deze ligging is enkel te verantwoorden in geval van een bestaande structuur en als omwille van bepaalde redenen (veiligheids- en andere voorschriften die opgelegd worden aan de activiteit, …) het niet mogelijk is om zich te lokaliseren in het kleinstedelijk gebied of de woonkern. Bovendien mag de draagkracht van het gebied niet overschreden worden. Indien nodig wordt hiervoor een RUP opgesteld. e) De infrastructuur bevindt zich of wordt gesitueerd in een door de gemeente geselecteerde baken. In dit geval kan een RUP opgesteld worden i.f.v. een bakengericht beleid. Dit betekent dat door het voorzien van deze , Technum DEEL 02 - pg. 79 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL functie, de baken kan behouden blijven. Het RUP moet duidelijke voorwaarden bepalen omtrent de mogelijkheden van ontwikkeling die steeds getoetst worden aan de visie op de hoofd- en deelruimten en deelstructuren. SUGGESTIES ZONEVREEMDE RECREATIE IN BUITENGEBIED Recreatiebos Holven: recreatie in bosgebied Indien het Vlaams Gewest akkoord gaat met de gemeentelijke visie over dit gebied dan kan het gebied worden opgenomen in het sectoraal RUP zonevreemde recreatie. Voetbalterreinen Hobosstraat, Real Heesakker, Dorperheide en Heerakkerstraat visvijver Voor deze voorzieningen wordt onderzocht in hoever ze kunnen blijven of moeten uitdoven. Ze worden mee opgenomen in het onderzoek van het sectoraal RUP waarin de tijdelijkheid zal bepaald worden volgens het bovenvermelde afwegingskader. Vanaf het ogenblik dat de terreinen niet meer kunnen beheerd worden door de bestaande vereniging, zullen de terreinen automatisch terug de onderliggende bestemming krijgen. 8.3.4 Weekendverblijven De problematiek rond weekendverblijven stelt zich in de gemeente Overpelt op de volgende lokaties: Ter hoogte van het natuurgebied ’t Plat en de vallei van de Holvensebeek; In het verlengde van de Moldershoevenstraat; De provincie zal weekendverblijven. een afwegingskader opstellen voor de clusters van De gemeente voert een uitdoofbeleid voor de verblijven die niet geclusterd en niet vergund zijn. Op private percelen wordt het handhavingsbeleid gevoerd (pv’s opstellen). Op openbaar domein worden ze afgebroken. , Technum DEEL 02 - pg. 80 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 8.4 D E GEWE NSTE GEMEE NTE L IJKE T OER IST IS CHE S T RU CT UU R (zie kaart nr. 20: Gewenste toeristisch-recreatieve structuur) 8.4.1 Doelstellingen gewenste toeristische structuur De gemeente wenst een kwalitatief toeristisch aanbod in verhouding tot de draagkracht van de omgeving: De gemeente wenst de toeristische troeven in het kleinstedelijk gebied sterker te promoten (ontwikkelen van stedelijke recreatieparken, ontwikkelen van stadswandelingen, versterken van fietsroutenetwerk, uitbouwen van waterrecreatie, ’t Pelterke, …), de gemeente promoot en ondersteunt de bezienswaardige gebieden, beeldbepalende gebouwen (bakens) en (delen van) de bosgebieden als toeristisch attractieve elementen, De gemeente voert een ondersteunend beleid ten aanzien van verblijfstoerisme met name de bivakplaatsen en het hoeve- en plattelandstoerisme in historisch waardevolle gebouwen (gemeentelijke bakens, …) in de gemeente. De gemeente voert een ondersteunend beleid naar de verdere ontwikkeling van de wandelgebieden “bossen van de Lage Kempen” en “de Dommelvallei” vanuit haar lokale wandelparken en bijhorende lokale toegangspoorten. De gemeente promoot en ondersteunt het versterken en het sluitend maken van het toeristisch fiets- en wandelroutenetwerk als essentieel raster; 8.4.2 Gewenste toeristische structuur kleinstedelijk gebied De toeristische structuur binnen het kleinstedelijk gebied is gericht op de centrumgebieden van Overpelt en Neerpelt, en op de geselecteerde stedelijke recreatieparken, m.n. het stedelijk recreatiepark Jeugdlaan-’t Pelterke, het stedelijk sportpark “Achter het ziekenhuis” en het (rand)stedelijk recreatiepark Dommelhof. Stadswandelingen en fietsroutes verbinden de belangrijkste toeristisch-culturele, historische en commerciële locaties en verblijfsfaciliteiten (hotel, motel, …) binnen het centrumgebied en verankeren de verschillende toeristische troeven in één netwerk. Het stedelijk recreatiepark Jeugdlaan - ’t Pelterke (zie hoger) fungeert als ontvangstruimte voor de bezoeker (fietser en wandelaar) die het stedelijk gebied wil binnendringen. Via een (groene) stadswandeling geënt op het horeca- en commerciële gebeuren in het centrumgebied, maakt de bezoeker kennis met de stad. Het stedelijk recreatiepark “Achter het ziekenhuis” vormt een clustering van sportvelden, loopaccommodatie, … op niveau van en in directe relatie met het stedelijk gebied. , Technum DEEL 02 - pg. 81 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Het recreatiepark Dommelhof (zie hoger) wordt als toeristisch-recreatief (rand)stedelijk recreatiepark binnen het kleinstedelijk gebied verder ontwikkeld. Het vormt een tweede ontvangstruimte voor de bezoeker die het stedelijk gebied via het kanaal Bocholt-Herentals wenst binnen te dringen. 8.4.3 Gewenste toeristische structuur buitengebied De toeristische troeven in het buitengebied zijn voornamelijk gesitueerd in de hoofdruimten ‘Boslandschap Park Lage Kempen’ en het ‘Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt’. De toeristische structuur van het buitengebied omvat: twee grote wandelgebieden, nl. ‘de bossen van de Lage Kempen’ en ‘de Dommelvallei’, met respectievelijk het wandelpark Revalidatie- en M.S. centrum en het wandelpark St-Oda als lokale toeristisch-recreatief kerngebieden, specifieke toeristische ‘poorten’ naar de bossen van de Lage Kempen en de Dommelvallei: - de hoofdtoegangspoort naar de bossen van de Lage Kempen: ‘De Grooten Hof’, - de lokale toegangspoort naar de bossen van de Lage Kempen: Holven - de lokale toegangspoort Dommelvallei: ‘Molenmuseum -Sevensmolen’ (St-Oda) - de specifieke natuureducatieve poort t.h.v. het Revalidatie- en M.S. centrum het recreatiebos Holven, lokale toeristische accommodaties: de Winner, Napoleonstrand en de Ballasthoeve het toeristisch-recreatieve padennetwerk: nieuwe structurerende dragers als oplossing van de missing links in het bestaande fietsroutenetwerk. TWEE GROTE WANDELGEBIEDEN Er zijn twee grote wandelgebieden: Wandelgebied ‘Dommelvallei’ Wandelgebied ‘bossen van de Lage Kempen’ De gemeente wil voor beide gebieden op basis van de richtlijnen van Toerisme Vlaanderen en in samenwerking met Toerisme Limburg en het Regionaal Landschap Lage Kempen wandelroutes, ruiter- en menpaden ontwikkelen en duurzaam signaleren, om zodoende de verschillende wandelgebieden optimaal toegankelijk te maken en optimaal te verankeren binnen de globale gemeentelijke en intergemeentelijke toeristisch-recreatieve structuur. , Technum DEEL 02 - pg. 82 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL SPECIFIEKE TOERISTISCHE ‘POORTEN’ Het toeristisch beleid richt zich op de specifieke invulling van de verschillende poorten. Deze poorten worden gelinkt aan de twee grote wandelgebieden. 1 Hoofdtoegangspoort bossen van de Lage Kempen: ‘De Grooten Hof’ erfgoedverblijfsaccommodatie De gemeente wil deze site bestendigen maar met de nadruk op het ondersteunen van de zachte recreatieve voorzieningen, in tegenstelling tot de activiteiten uit het verleden. Verblijfsrecreatie (onder de noemer plattelandstoerisme) en horeca i.f.v. deze zachte recreatieve voorzieningen en noodzakelijke infrastructuren (parking, …) moeten mogelijk zijn. De Grooten Hof dient te fungeren als ‘poortfunctie’ enerzijds, en in de toekomst als start- en stopplaats van (nationale) wandelroutes, fietsroutes en ruiter- en menpaden doorheen het aangrenzende wandelgebied ‘bossen van de Lage Kempen’. Er dient een evenwicht gevonden te worden tussen toerisme en natuur. Voor het gebied wordt daarom een geïntegreerd ontwikkelingsplan opgesteld en een strategie uitgewerkt voor samenwerking en gecoördineerde ontwikkeling. Lokale toegangspoort ‘bossen van de Lage Kempen’: Holven Deze poort is voornamelijk toegespitst op wandelaars, maar moet ook dienst doen als vertrekplaats voor de gebruikers van het recreatiebos Holven (militaryparcours, mountainbike, …). Via gebundelde verbindingen moet gezorgd worden voor de nodige verbindingen van en aantakkingen op reeds bestaande of geplande bovenlokale recreatieve netwerken. Deze verbindingen worden bij voorkeur aan de randen van gebieden gelegd. Heesakker: lokale toegangspoort ‘Dommelvallei’: Molenmuseum – Sevensmolen Hier wordt de nadruk gelegd op het toeristisch-culturele aspect (Sevensmolen, molenmuseum) van het omliggende wandelpark St-Oda. Verharde wandelpaden (o.a. voor specifieke doelgroepen) en het historisch patrimonium vormen de belangrijkste troeven. Van hieruit is het omliggende wandelgebied ‘Dommelvallei’ gemakkelijk bereikbaar. De bestaande, landschappelijk geïntegreerde parkeerfaciliteiten garanderen een optimale bereikbaarheid. De gebied is door zijn aanbod niet echt laag dynamisch. Het museum en de molen trekken flink wat bezoekers. Ook vinden er soms op de weide in het park evenementen plaats. De gemeente wenst dit de bestendigen en beschouwt dit gebied als een onderdeel van het stedelijk gebied. 1 Een duidelijke differentiatie in hoofdtoegangspoort, lokale toegangspoort en specifieke natuureducatieve poort wordt aangereikt vanuit de Visiestudie ‘Bossen van de Lage Kempen’ – deelgebied Overpelt, i.o.v. Agentschap voor Natuur & Bos, juni 2007 , Technum DEEL 02 - pg. 83 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Specifieke natuureducatieve toegangspoort i.f.v. het Revalidatie- en M.S. centrum: Hier richt het beleid zich louter op de specifieke doelgroep van het Revalidatieen M.S. centrum (verharde paden, …). Het is niet de bedoeling om deze toegangspoort verder uit te bouwen als toegang tot het wandelgebied ‘de bossen van de Lage Kempen’. HET RECREATIEBOS HOLVEN (Beleid zie vorige buitengebied’) paragraaf ‘Gewenste recreatieve structuur in het LOKALE TOERISTISCHE ACCOMMODATIES Lokale toeristische accommodatie ‘Napoleonstrand’: laagdynamische activiteiten Het beleid richt zich op laagdynamische activiteiten (zonder overnachtingsmogelijkheden). Kleinschalige infrastructuren (qua gebouwen, parkeerfaciliteiten, …) in een groen kader vormen hier het uitgangsprincipe. De gemeente wenst dit uitgangsprincipe via een GemRUP veilig te stellen. Lokale erfgoedverblijfsaccommodatie ‘hoeve Hobos’ (zonevreemd) Hier wordt de mogelijkheid gecreëerd om in beperkte mate verblijfsaccommodatie (onder de noemer van ‘Europese subsidies voor Erfgoedlogies’) te voorzien. Een beperkte infrastructuur is noodzakelijk (parkeermogelijkheden, …) maar moet maximaal rekening houden met het beeldbepalend karakter van het omliggende landschap. Het gaat over een zeer beperkte en voorzichtige voorziening die vooral draagvlak moet geven aan de mogelijkheid om ook inkomsten te derven uit het behoud van bestaande erfgoed om het beter te kunnen behouden. De inrichting moet zeer subtiel zijn en mag de draagkracht van dit gebied niet overschrijden. Lokale toeristische accommodatie ‘De Winner’: bivakverblijfsaccommodatie (zone-eigen) Deze activiteit is gelegen in recreatiegebied (JC). Deze poort fungeert als een bivaklokatie voor grotere groepen (scoutskampen, zomerkampen, …) met verspreidliggende paviljoenen rondom een centraal hoofdgebouw. Het omliggende wandelgebied ‘de bossen van de Lage Kempen’ doet dienst als decor voor (zacht-recreatieve) activiteiten (dropping, wandeltochten, avond- en nachtspelen, …). Lokale toeristische (zonevreemd) accommodatie ‘Ballasthoeve’: bivakhuis + camping De gemeente wenst voor deze lokatie beperkte ontwikkelingsmogelijkheden te creëren in het kader van verblijfsrecreatie (bivak en camping). , Technum DEEL 02 - pg. 84 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL De gemeente werkt voor de zonevreemde locaties een kader uit (zie hoger gebiedsgericht beleidskader voor zonevreemde recreatie) en neemt ze op in het sectoraal RUP zonevreemde recreatie. Op andere plaatsen zijn dergelijke ontwikkelingen niet gewenst. TOERISTISCH-RECREATIEF PADENNETWERK Naast het verkeersnetwerk voor het gemotoriseerd verkeer wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende recreatieve netwerken van paden: Het verhard recreatief padennetwerk, Het onverhard recreatief netwerk van wegen voor traag verkeer. Beide systemen hebben gemeen dat ze gemeentegrensoverschrijdend zijn. Ze moeten dus vanuit een regionale invalshoek geconcipieerd worden. Ze staan zowel ten dienste van de eigen bevolking als ten dienste van de toeristen en hebben dus een dubbele doelgroep. Het concept voor beide netwerken is verschillend: Het verhard padennetwerk staat ten dienste van landbouwers en fietsers of omwonenden, is verhard of semi-verhard, staat altijd open, loopt eventueel samen met woonlinten, is op zoveel mogelijk plaatsen autovrij/autoluw, kan ook gekoppeld worden aan functioneel fietsen, kruist wegen voor groot verkeer, wordt gekoppeld aan de belangrijkste bezienswaardigheden / bakens. De basisstructuur van dit netwerk bestaat uit het recreatief fietsroutenetwerk maar moet verder aangevuld worden met een nieuwe structurerende drager, nl. de verbinding stedelijk gebied Overpelt-Neerpelt – Recreatiebos Holven / NOLIMpark. Voor het recreatiepark ter hoogte van St-Oda zou – zoals rond de Revalidatieen M.S. centrum – specifiek voor deze doelgroep een recreatieve wandelpadenstructuur kunnen ingericht worden. Het onverhard netwerk van wegen voor traag verkeer: Staat ten dienste van wandelaars, ruiters en landbouwers, Bestaat uit onverharde wegen, kiezelwegen of graspaden, , Technum DEEL 02 - pg. 85 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Moeten tijdelijk kunnen afgesloten worden in geval van verontrusting tijdens het broedseizoen of in geval van overbetreding (paarden, wandelclubs, ), Kan eventueel samenlopen met het verharde padennetwerk maar niet met lintbebouwing, Is overal autovrij behalve in de centra waar het de voetpaden volgt, Kruist alleen maar verbindingswegen, wegen voor groot verkeer of lokale wegen Wordt gekoppeld aan de belangrijkste bezienswaardigheden / bakens. Het onverhard trage netwerk van paden is niet altijd sluitend in de gemeente. Ontbrekende verbindingen zijn er tussen: Overpelt en Neerpelt, Overpelt en het recreatiebos Holven. De gemeente onderzoekt in hoeverre dit netwerk kan sluitend gemaakt worden via bepaalde in onbruik geraakte servituden of paden van de buurtwegenatlas of door het opleggen van nieuwe erfdienstbaarheden of onteigeningen. 8.4.4 Hoeve- en plattelandstoerisme Het hoeve- en plattelandstoerisme wordt ondersteund in de verschillende woonkernen en historisch waardevolle gebouwen. De omvang mag echter de draagkracht van het gebied niet overschrijden. De gemeente wil het organiseren van gastenkamers mogelijk maken in historisch, landschappelijk en/of architecturaal waardevolle gebouwen, en bij voorkeur gelegen in de geselecteerde poorten en lokale toeristische accommodaties. Voor het verlenen van de vergunning zullen een aantal voorwaarden gehanteerd worden: De ligging moet geschikt zijn (landschappelijk attractieve gebieden, landelijke gebieden, rustige ligging, geen geurhinder, enz.), bij voorkeur in de geselecteerde wandelgebieden. Het kan alleen in bestaande woningen of bestaande gebouwen of in delen ervan, voor zover ze daarvoor geschikt en attractief zijn. Het element nostalgie is daarbij belangrijk (bv. niet in een hedendaagse landbouwloods). Het gebouw mag niet bouwvallig zijn, het moet recent nog in gebruik geweest zijn als onderdeel van de woning of hoeve. Bij de inrichting moet het bestaand volume gerespecteerd worden. Het volume mag niet substantieel uitbreiden of vergroten. Het gebouw mag uiterlijk niet of slechts in zeer beperkte mate verbouwd worden en alleen ten behoeve van verfraaiing of veiligheid. De inrichting moet ook de buiteninrichting behelzen (erf, tuin, bomen, parkeerplaatsen). , Technum DEEL 02 - pg. 86 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Na het verdwijnen van de toeristische verblijfsfunctie komen de vertrekken die naast de bestaande historische woning ingericht werden als vakantieverblijf, niet in aanmerking voor permanent wonen. De bestaande woning mag verbouwd worden volgens de bestaande regelgeving rond zonevreemde of zone-eigen gebouwen. In geselecteerde oude landbouwnederzettingen kunnen vakantieverblijven of gastenverblijven uitgebouwd worden. De mogelijke inrichting zal wel onderworpen worden aan de specifieke cultuurhistorische voorschriften van het betreffende RUP. “Bed and breakfast” kan ook op andere geschikte locaties toegelaten worden. , Technum DEEL 02 - pg. 87 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 9. D E G E W E N S T E E C ON O M I S C H E S T R U C T U U R 1 9.1 B OV E N G E M E E N T E L I J K B E L E I D Overpelt is economisch knooppunt Een belangrijke doelstelling op Vlaams niveau (RSV) is het bundelen van economische activiteiten in de zogenaamde economische knooppunten. De gemeente Overpelt werd opgenomen als economisch knooppunt en grenst aan de economische knooppunten Lommel en Neerpelt. Enkel de buurgemeenten Hechtel-Eksel en Peer zijn geen economisch knooppunt. Economische knooppunten zijn van essentieel belang voor het aantrekken van nieuwe investeringen. Ze worden optimaal uitgebouwd en krijgen de nodige groeimogelijkheden. Het gebied Lommel-Overpelt-Neerpelt wordt in het RSV beschouwd als een stedelijk netwerk. Het betreft een hoogdynamisch onderdeel van het stedelijk netwerk van Vlaams niveau Kempische As. De kleinstedelijke gebieden, waaronder ook Neerpelt-Overpelt, maken als economische knooppunten een belangrijk deel uit van de gewenste ruimtelijkeconomische structuur door het concentreren van economische activiteiten. Kleinhandelsconcentraties kunnen er een bijkomend aanbod creëren. Verder stelt de provincie voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt ontwikkelingsperspectieven voor. Neerpelt-Overpelt wordt hier aanzien als een gebied waar nog potenties voor bijkomende bedrijventerreinen aanwezig zijn. Nolimpark wordt hier als bedrijventerrein van strategisch belang aanzien. Ten zuiden van het industrieterrein ligt een zoeklocatie voor de inplanting van een overslagcentrum wegens zijn multimodale ontsluiting. Het is de taak van de provincie om het regionaal bedrijventerrein Nolimpark af te bakenen in Overpelt. Het afbakenen van lokale bedrijventerreinen behoort echter tot de bevoegdheden van de gemeente. De provincie stelt onder andere volgende ruimtelijke doelstellingen voor: de bundeling van bedrijvigheid in economische knooppunten, herstructureren en bedrijventerreinen, intensifiëren van het ruimtegebruik op concentreren van kleinhandel in de stedelijke gebieden en de kernen van het buitengebied; In het kader van de lokale bedrijventerreinen stelt de provincie dat kleinstedelijke gebieden de mogelijkheid krijgen een bijkomend lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen voor het herlokaliseren van (zonevreemde) bedrijven die binnen de gemeente voorkomen, én voor het ontwikkelen van nieuwe bedrijvigheid. 1 Het onderdeel ‘Gewenste agrarische structuur’ is ondergebracht in het hoofdstuk ‘Gewenste open ruimte structuur’. , Technum DEEL 02 - pg. 88 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 9.2 H E T GE W E N S T E G E M E E N T E L IJ K E E C O N O M I S C H E S T R U C T U U R (zie kaart nr. 21: Gewenste economische structuur) 9.2.1 Gewenste structuur van de bedrijventerreinen 9.2.1.1 Algemene principes De gemeente wenst het zwaartepunt van het economische gebeuren binnen de gemeente Overpelt sterker te concentreren in de ‘economische’ hoofdruimte ‘industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek’. Een dergelijke bundeling creëert een duidelijke leesbare en goed organiseerbare structuur (duidelijke ruimteverdeling) en versterkt het strategisch en economisch imago van Nolimpark binnen het economisch netwerk ‘Kempische As’. Het NOLIMPARK is geselecteerd als regionaal bedrijventerrein. De gemeente wenst echter ook haar lokale bedrijvigheid te concentreren aan de rand van het Nolimpark. Ze wil een zone ontwikkelen aan de rand van het Nolimpark met kleinere percelen waarin zowel lokale als kleinere regionale bedrijven zich kunnen huisvesten. Uitgangspunt voor de ontwikkeling van bedrijvigheid is draagkracht. Bedrijvigheid kan overal zolang ze haar omgeving ruimtelijk-structureel niet aantast en/of de leefbaarheid niet hindert. Dit betekent dat het schaalniveau van bedrijvigheid rechtstreeks wordt gekoppeld aan de schaal en functie van het bebouwd gebied en aan de kwetsbaarheid en functie van het niet-bebouwd gebied. Vanaf een bepaalde schaal of mate van hinderlijkheid zullen bedrijven zich moeten vestigen op de daarvoor voorziene zones. Te herlokaliseren bedrijven dienen te worden geclusterd rond of op het regionaal bedrijventerrein Nolimpark. Aanvaardbare zonevreemde bedrijvigheid moet verweefbaar zijn binnen het bestaande weefsel onder duidelijke ruimtelijke randvoorwaarden. De toekomstige ontwikkeling van de bestaande KMO’s dient geëvalueerd te worden in functie van hun impact op het groeiend stedelijk weefsel en in functie van hun dynamiek. Aandacht gaat uit naar de landscaping binnen en aan de rand van alle bedrijventerreinen en bedrijven door aanplanting van krachtige en kwaliteitsvolle groenvoorzieningen. , Technum DEEL 02 - pg. 89 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 9.2.1.2 Behoefteanalyse in het kader van de lokale bedrijvigheid Enerzijds heeft de gemeente een studie uitgevoerd naar de detectie van de behoefte voor de ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein1 te Overpelt op basis van een aantal demografische indicatoren: Voorspelde bevolkingsevolutie (gesloten prognose), Voorspelde beroepsbevolking (rekening houdend met de activiteitsgraad en zijn evolutie), De op te vangen uitgaande pendel (sociaal onaanvaardbare pendel), De op te vangen werkloosheid Als conclusie van deze studie werd een behoefte van 5 à 7 ha. aangetoond. Anderzijds mag aangenomen worden dat een extra taakstelling aangaande lokale bedrijvigheid voor de gemeente Overpelt mag gelijkgesteld worden aan de taakstelling die vanuit het provinciaal beleid wordt gegeven aan structuurondersteunende hoofddorpen. Deze taakstelling komt overeen met 5ha, wat voldoende is voor het opvangen van de bestaande behoefte en ook een beperkt aanbodbeleid te voeren. 9.2.1.3 Locatiekeuze Een aantal bestemmingen op het gewestplan komen niet meer in aanmerking voor de ontwikkeling als bedrijventerrein: De KMO-zone Haspershoven (3.8 ha) is gemuteerd naar zone voor middelgrote handel en detailhandel via het “BPA den Dries”. Het moet een “net” terrein worden met handelsactiviteiten. De zone Swedish Match (2.5 ha) is verdwenen. De site is ongunstig gelegen. De gemeente wenst dit gebied te ontwikkelen als onderdeel van een stedelijk woongebied Overpelt – Zuid. De KMO-zone ‘De Ring’ (4ha) werd via het BPA – centrum Oost naar stedelijk woongebied omgezet. Hierdoor verliest de gemeente 10,3 ha potentieel ontwikkelbaar bedrijventerrein. Als compensatie wenst de gemeente in de bufferstroken tussen de zuidelijke rand van het Nolimpark en de N71 een zone te ontwikkelen voor lokale bedrijven of voor kleine regionale overstapbedrijven. Het betreft in ieder geval een zone met kleinere bedrijfspercelen. Op dit ogenblik heeft deze strook de bestemming als buffergebied maar ze is grotendeels in gebruik door landbouw. Deze zone kan in twee fasen worden ontwikkeld, met telkens een brutooppervlakte van 12 ha: 5ha resp. 7.5 ha. 1 Behoeften- en locatiestudie m.b.t. de inplanting van een lokaal bedrijventerrein te Overpelt, Technum nv, mei 2002. , Technum DEEL 02 - pg. 90 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT Te schrappen (exacte cijfers bij het opmaken van het RUP) DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Nieuw te ontwikkelen als lokaal bedrijventerrein KMO-zone Haspershoven -3,77 ha 0 ha KMO-zone Swedish Match -2,54 ha 0 ha KMO-zone ‘De Ring’ -6,77 ha 0 ha Fase 1 nieuw bedrijventerrein 0 12,5 ha -13,08 ha 12,5 ha Totale grondbalans -0,58 ha Uit de tabel blijkt dat de oppervlakte van het lokaal gerichte kleine bedrijventerreinen (KMO-zones) in de grondbalans min of meer gelijk blijven. In een later fase kan ook de bufferstrook ten zuiden van de N71 mee in overweging genomen. Dit kan echter pas nadat het gebied ten noorden volledig bebouwd is en indien de behoefte aantoonbaar is. 9.2.1.4 Suggestie m.b.t. de bovenlokale bedrijventerreinen Ontginningsbedrijf Velbo: ontginningsgebied met nabestemming natuur Het bedrijf Velbo valt onder de bevoegdheid van het Vlaams Gewest. Het gaat om een ontginningsgebied. Er is een Vlaams voorstel om dit gebied verder uit te breiden. De gemeente heeft hiervoor geen bezwaar maar suggereert dat als er grondoverschotten zijn deze te gebruiken voor de aanleg van de buffer ten zuiden van Fabriek – West. Het historisch gegroeid bedrijf Nyrstar: een historisch gegroeid bedrijf van bovenlokaal niveau. Het bedrijf Nyrstar, het vroegere Union Minière en later Umicore, is een historisch gegroeid bedrijf op het grondgebied van de gemeente. De bevoegdheid over het ruimtelijk beleid ligt bij de provincie.1 1 Het ruimtelijk beleid ten aanzien van de regionale bedrijvigheid in een gemeente die als kleinstedelijk gebied is geselecteerd impliceert een afweging op provinciaal niveau. , Technum DEEL 02 - pg. 91 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Indien het bedrijf wenst uit te breiden of in te breiden of delen van zijn bedrijventerreinen wenst af te staan aan het Nolimpark, dan zal dit gebeuren in overleg met de provincie en het Vlaams gewest. De provincie heeft bevoegdheid over de regionale bedrijventerreinen. Het Vlaamse gewest over de historisch gegroeide bedrijven. Regionaal bedrijventerrein Nolimpark: een strategisch, regionaal bedrijventerrein binnen de Kempische As. SUGGESTIES AAN DE PROVINCIE De ontwikkeling van Nolimpark als een regionaal bedrijventerrein van strategisch belang binnen de Kempische As wordt vanuit het bovenlokale niveau gestuurd. De bevoegdheid over de ontwikkeling van dit bedrijventerrein ligt bij de provincie. Alle bedrijven met een regionaal karakter dienen enkel binnen deze zone te worden geclusterd. De gemeente vraagt om een kleinschalige bedrijventerrein aan het regionaal bedrijventerrein ruimtelijk vast te hechten, die ook ter beschikking kan gesteld worden voor lokale bedrijven. Algemene doelstelling voor het bestaande NOLIM Park Bedrijventerreinen van de grootteorde van Nolimpark moeten evolueren naar bedrijventerreinen die niet alleen terreinen zijn voor bedrijven maar die daarnaast ook samen een gemeenschappelijk parkmanagement ontwikkelen. Parkmanagement is een middel om de kwaliteit van een locatie af te stemmen op de wensen van de betrokkenen en om het bereikte kwaliteitsniveau ook op lange termijn vast te houden en op te krikken. Kwaliteit heeft hierbij betrekking op vorm, voorzieningen en beheer. De thema’s van het parkmanagement kunnen verder gediversifieerd worden (niet limitatief). Ruimtemanagement: o verhogen van het efficiënter en zelfs dubbel ruimtegebruik op de percelen, o duurzaam onderhoud en beheer van de publieke ruimte, o verfraaien van de inrichting Facility management: o uitwerken van een “NOLIM-informatiesysteem” voor intern en externe raadpleging en gebruik Utility management: o gezamenlijk beheer van energiegebruik, o ruimte creëren voor recycleerbare energie: windturbines, zonnecollectoren, warmtepompen, restwarmte, enz. o gezamenlijk beheer van infrastructuur Reststoffenmanagement: o onderzoeken of reststoffen kunnen herbruikt worden in andere processen o organisatie van gezamenlijk opslag Afvalmanagement: , Technum DEEL 02 - pg. 92 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL o organiseren van een recyclagepark, o organisatie van een gezamenlijke ophaling, o beheer van gevaarlijke afvalstoffen, Milieumanagement: o streven naar een gesloten waterbalans, geen wateroverlast van uit het bedrijventerrein, o vermijden van geluidshinder exploitatievoorwaarden of geurhinder, opleggen van Vervoermanagement o Optimaliseren en bundelen van het vervoer per schip of per spoor vanuit het bedrijventerrein, o Optimaliseren en bundelen van transporten op de weg, o Organisatie openbaar vervoer (collectief vervoer woon - werk) o Veiligheid voor de trage weggebruikers Vraag naar uitbreiding Nolimpark-noord voor kleine bedrijven De gemeente Overpelt wenst nabij haar centrum een nieuwe stedelijke sportinfrastructuur uit te bouwen, door het clusteren van bestaande sportactiviteiten rondom de Kadijk (zone achter het Mariaziekenhuis). In deze optiek zal de infrastructuur van het Indusstadion nabij Overpelt Fabriek - west verdwijnen en plaatsmaken voor een uitbreiding van het Nolimpark. De aanwezige infrastructuren, de ligging direct aansluitend op het bestaande bedrijventerrein, de slechte staat van de bestaande sportinfrastructuur en de identiteit als industrielandschap, maken dat deze zone in het noorden van het Nolimpark een ruimtelijk-functioneel te verantwoorden locatie vormt voor een kleine uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein met een type II bedrijventerrein (lokale en regionale bedrijven). De gemeente vraagt aan de provincie om de gronden van het stadion te herbestemmen naar een bepaalde categorie van kleinschalige bedrijvigheid. Op deze manier wordt gestreefd naar een bundeling van bedrijvige activiteiten in de hoofdruimte ‘Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek’. Omdat de sportterreinen van het Indusstadion een bufferfunctie hadden tussen de woonkern Overpelt Fabriek-west en het Nolimpark vraagt de gemeente eveneens aan de provincie om rekening te houden met de leefbaarheid van deze woonkernt. Ze vraagt om aan de uitbreiding van het bedrijventerrein bepaalde voorwaarden op te leggen die de leefbaarheid van het woongebied Overpelt Fabriek-west zelfs verbeteren. Dit kan door een compacte en hoge buffer te maken tussen het woongebied en het bedrijventerrein. De gemeente zelf garandeert dat ze niet zal overgaan tot de aanleg van een nieuw sportinfrastructuur nabij het centrum – en de verhuis van het Indusstadion - als de ruimtelijk ontwikkelingsplannen van de provincie voor dit gebied niet voldoende garanties kunnen bieden voor de leefbaarheid van het woongebied Overpelt Fabriek - west. Om die reden wil de gemeente beide dossiers procedureel aan elkaar koppelen. De gemeente stelt de volgende voorwaarden aan de inrichting van dit nieuwe bedrijventerrein: , Technum DEEL 02 - pg. 93 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL structuurschets Nolimpark - Noord Bedrijventerrein voor kleine bedrijven op kleine percelen, minimaal 0,5 ha. en maximaal 1ha. De ontwikkeling wordt gekoppeld aan de sanering van de vervuilde gronden die er al jaren gestockeerd liggen. Selectie van bedrijven die geen of weinig hinder veroorzaken, inspraak van bewoners. Een efficiënte interne verkeerscirculatie, geënt op bestaande ontsluitingsmogelijkheden via de Haltstraat (en eventueel een bijkomende ontsluiting via de Stuifzandstraat) vanaf het zuiden. Een onderbreking van de Haltstraat voor gemotoriseerd verkeer ter hoogte van de Leukensstraat (nieuwe bufferzone). Twee verbindingen voor langzaam verkeer tussen de woonkern Overpelt Fabriek – west en Nolimpark, nl. tussen de Haltstraat en de Leukensstraat (bestaand tracé Haltstraat) en tussen de Schoolstraat en de Stuifzandstraat. Aanleg van een brede, polyvalente buffer (streefbreedte 100m) tussen de uitbreiding van het bedrijventerrein en de woonwijk Overpelt Fabriek west. De buffer moet (naar analogie van de in Overpelt aanwezige stuifzandheuvels) een soort van kunstmatige heuvel worden die naast zijn functie als visuele barrière ook een speelelement kan vormen. Het moet aanzien worden als een polyvalente, groene schil, die als publieke buitenruimte voor de woonwijk Overpelt Fabriek – west en Overpelt Fabriek – oost functioneert. Hij kan gedeeltelijk bebost zijn en een , Technum DEEL 02 - pg. 94 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL padennetwerk zorgt voor duidelijke linken met de woonwijk en de bestaande (sport)activiteiten (tennis, hondenclub, …) in de bufferzone. Integratie van bestaande laagdynamische activiteiten en functies (hondenclub, begraafplaats, polyvalent speelveldje, KMTC Tennisclub) en eventuele nieuwe laagdynamische activiteiten en/of functies (fit-ometer, speeltuintje, wandelpad, …). Integreren van duurzaamheidsprincipes in de nieuwe uitbreiding Nolimpark en de nieuwe bufferzone (bv. windturbines in of aan de rand van de bufferzone, waterbeheer, zuinig en compact ruimtegebruik, …) Rekening houden met de bestemming, vrije hoogte en toegankelijkheid van de hoogspanningleidingen, -masten en hoogspanningscentrale. Het gemeentelijk of provinciaal RUP voor de realisatie van de uitbreiding van dit bedrijventerrein zit een openbaar onderzoek en inspraakprocedure verankerd. Siberië: mutatie Siberiëstraat van landelijk woongebied naar bedrijventerrein Omwille van de onverenigbaarheid van de woonfunctie in het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek, vraagt de gemeente aan de provincie om deze landelijke woonzone te herbestemmen naar ‘industriezone met mogelijke integratie van bedrijfswoning(en)’. De modaliteiten van deze geleidelijke mutatie van woongebied naar specifiek bedrijvengebied zal gebeuren via een gemeentelijk of provinciaal RUP. In dit RUP kunnen voorschriften worden opgenomen waardoor een sociaal verantwoorde en geleidelijke mutatie van dit gebied verzekerd wordt. Dit kan door uitbreiding van de stedenbouwkundige voorschriften in het woongebied langsheen de Siberiëstraat zodat bedrijvigheid (aan randvoorwaarden onderworpen) binnen dit woongebied wordt toegestaan. (zie nederzettingsstructuur). De gemeente stelt voor om de volgende procedure te volgen: 1. Vastleggen van de initiatiefnemer: gemeente of provincie 2. Duidelijk maken aan de betrokkenen wanneer het RUP tot bestemmingswijziging zal opgesteld worden zodat de bewoners niet in onzekerheid zijn. Dit kan gebeuren bij de programmabepaling van het afbakeningsproces van het RUP “afbakening stedelijk gebied van de bipool Overpelt – Pelt” (voorzien in 2009-2010) 3. Aanstellen van bemiddelaar tijdens de periode dat het RUP wordt opgesteld die de timing bewaakt, de correcte behandeling van de inwoners bewaakt, het proces begeleid van het RUP en er voor zorgt dat de bemiddeling volgens markt conforme prijzen gebeurt 4. Streven naar een bemiddelingsperiode van 1 jaar 5. Inschakeling van het OCMW indien naar een sociale woning dient gezocht te worden 6. Opstellen van een onteigeningsplan indien de bemiddeling niet tot resultaten geleid heeft , Technum DEEL 02 - pg. 95 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Uitbreiding Nolimpark-zuid als bedrijventerrein type II De ontwikkeling van een regionaal bedrijventerrein type II (vermenging van regionale met lokale bedrijven), aansluitend aan het regionaal bedrijventerrein Nolimpark. De aanwezige infrastructuren, de identiteit als industrielandschap en de bufferende werking van het aangrenzende boslandschap enerzijds, en de grote ruimtelijke draagkracht anderzijds, maken dat de bufferzone ten zuiden van het Nolimpark een ruimtelijk-functioneel te verantwoorden locatie vormt voor het ontwikkelen van het nieuw regionaal bedrijventerrein type II (vermenging regionale en lokale bedrijvigheid). Tevens wordt er op deze manier gestreefd naar een bundeling van de industriële activiteiten in de hoofdruimte ‘Industrielandschap NolimparkZinkfabriek’. Het gemeentelijk beleid vraagt aan de provincie om het Nolimpark in zuidelijke richting uit te breiden omwille van deze uitgangspunten. De bufferzone op het gewestplan is als functie achterhaald. De buffering naar de woonwijk Holheide en het achterliggende Park Lage Kempen wordt hoofdzakelijk opgevangen door het recreatiebos Holven (zie gewenste recreatieve structuur). Het kan versterkt worden onder de vorm van een talud, die enerzijds als buffer en anderzijds als speelelement kan fungeren. Tevens wordt voorgesteld om in het nieuwe regionaal bedrijventerrein type II een minimale buffer te voorzien, als esthetische afwerking van het bedrijventerrein. Dit kan verwezenlijkt worden in de zone nonaedificandi, grenzend aan de IJzeren Rijn. , Technum DEEL 02 - pg. 96 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL De westelijke buffering is gelegen ten westen van de Napoleonweg en op grondgebied van de gemeente Lommel (militaire begraafplaats). De buffering tussen het aanwezige woonlint op Lommels grondgebied en het nieuwe regionale bedrijventerrein type II kan op grondgebied Overpelt gerealiseerd worden. Het lijkt zinvoller deze buffer op te geven en te ontwikkelen als regionaal/lokaal bedrijventerrein type II omdat alle bestaande bedrijventerreinen (KMO-zones) in het stedelijke gebied van Overpelt omgeven zijn door (potentiële) woongebieden) en moeilijker te ontsluiten bleken (zie ook behoefte aan lokale bedrijventerreinen). De bufferzone betreft een braakliggend landbouwterrein, in twee delen verdeeld door de N71. Deze verdeling verschaft de mogelijkheid om gefaseerd te werk te gaan. Het noordelijke deel (ca. 12 ha) is rechtstreeks aansluitbaar op de bestaande Industrielaan/Astridlaan, het zuidelijke gedeelte (ca. 12ha) tussen de N71 en de IJzeren Rijn kan aangetakt worden ter hoogte van de kruising van de N71 en de Industrielaan (nieuwe verkeerssituatie, bv. rotonde, …). Door de gemeente worden volgende ruimtelijke uitgangspunten voorgesteld voor de ontwikkeling van deze uitbreiding: Een efficiënte interne verkeerscirculatie, ontsluitingsmogelijkheden. geënt op bestaande Buffering van de westelijke zijde ter hoogte van de lintbebouwing Napoleonweg (grondgebied Lommel) en de bestaande militaire begraafplaats (grondgebied Lommel). Representatieve beeldbepalende gebouwen als imagoversterking van de bedrijvenzone naar de N71. uitstraling en Naast lokale bedrijvigheid, tevens ruimte laten voor distributiezones voor goederen en grotere bedrijven. Dit echter steeds in een gezonde mix, zodat de ruimtebehoevende lokale bedrijvigheid niet opzij gezet wordt. Compensatie van de bufferzone door het sterk versnipperd landbouwgebied gelegen tussen de Astridlaan, de IJzeren Rijn en de noordzuidverbinding gedeeltelijk om te vormen tot nieuwe bufferzone. Deze ruiloperatie verhoogt enerzijds de leefkwaliteit van het woonlint langsheen de Astridlaan, en versterkt anderzijds de visuele buffering van het regionaal bedrijventerrein Nolimpark naar het omliggende open (landbouw)landschap , Technum DEEL 02 - pg. 97 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Grondbalans bedrijventerreinen NOLIM Overpelt Een berekening van de inbreidingsmogelijkheden, zowel vanuit de bestaande potentiële vrijliggende percelen in privé-eigendom, als de na sanering vrijkomende percelen, als de na herlocatie van de bestaande voetbalactiviteiten ten zuiden van Overpelt Fabriek-west, wordt in volgende tabel uiteengezet. NOLIMPARK (op grondgebied Overpelt) Oppervlakte in ha. Uitbreiding Nolim Zuid 48,60 ha. Uitbreiding Nolim-Noord Inbreidingscapaciteit na sanering (tijdelijk niet realiseerbaar) en herlocatie sportactiviteiten 9,73 ha. Totale potentiële inbreidingscapaciteit 58,33 ha. Hieruit blijkt dat ca. 58 ha (na sanering en herlocatie sportactiviteiten) binnen de industriezone op het gewestplan voor inbreiding en verdichting in aanmerking komt. Er zijn echter 5 tot 6 ha. gereserveerd door enkele bedrijven, die concrete uitbreidingsintenties hebben op deze vrijliggende terreinen. Daardoor kunnen we stellen dat er ca. 52 ha. (na sanering en herlocatie sportactiviteiten) binnen de industriezone op het gewestplan voor inbreiding en verdichting in aanmerking komt. , Technum DEEL 02 - pg. 98 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 9.2.1.5 Visie aangaande zonevreemde bedrijven (zie tabel: Toetsingskader ontwikkelingsperspectieven bestaande of potentiële en nieuwe (zonevreemde) bedrijven) De gemeente voerde een voorstudie uit in het kader van het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven1. Deze studie houdt een gedetailleerde analyse in van de bestaande en potentiële zonevreemde bedrijven. De studie geeft een ruimtelijk en kwantitatief beeld over deze problematiek op het grondgebied van Overpelt. Het beleid wenst aan deze problematiek tegemoet te komen door de opmaak van een RUP per specifiek zonevreemd bedrijf. Voor de opmaak van een dergelijke voorstudie werd reeds een toetsingskader uitgewerkt. Dit toetsingskader wordt opgenomen in het structuurplan voor het geval zich bedrijven zonevreemd zouden willen uitbreiden. Zonevreemde bedrijven zijn bedrijven die niet gelegen zijn – of willen uitbreiden – in een zone die volgens het gewestplan niet bestemd is voor bedrijvigheid, meestal de gele agrarische gebieden of groene natuurgebieden. Bedrijven die gelegen zijn in het woongebied zijn dus niet zonevreemd. Het gemeentebestuur wenst aan de zonevreemde bedrijvigheid een juridisch kader aan te reiken om hun activiteiten te bestendigen, uit te breiden of uit te doven. De gemeente reikt in dit structuurplan alleen een toetsingskader aan. (zie schema toetsingskader ontwikkelingsperspectieven bestaande, potentiële en nieuwe zonevreemde bedrijven). De beslissing waarom een zonevreemd gelegen bedrijf zich al dan niet verder kan ontwikkelen, heeft te maken met juridisch-planologische criteria, de hinderlijkheid (structureel-ruimtelijke criteria, omgevingskenmerken) en de sociaal-economische criteria. Het toetsingskader gaat uit van de volgende afweging: Indien een bedrijf als hinderlijk wordt bestempeld zullen er op de bestaande locatie geen verdere ontwikkelingsperspectieven worden geboden voor de bedrijvigheid. Op termijn is de verhuizing naar een bedrijventerrein noodzakelijk. Indien een zonevreemd bedrijf niet als hinderlijk wordt gecategoriseerd, zal worden nagegaan of de bedrijvigheid al dan niet gelegen is in kwetsbaar gebied. Er zijn twee mogelijkheden: 1 o Het gaat om bedrijvigheid gelegen in kwetsbare natuur, zoals bepaald door het Vlaams gewest en de gemeentelijke natuurlijke structuur (VEN, groengebied, natuurgebied, bosgebied of agrarisch gebied met ecologisch belang). o Het gaat om bedrijvigheid gelegen in kwetsbaar landschap, dat op gemeentelijk niveau als kwetsbaar werd geselecteerd. Voorstudie sectoraal BPA zonevreemde bedrijven werd opgemaakt door Technum nv, september 2002. Deze voorstudie bevat een ruimtelijk-functionele analyse en eindconclusie in. Er is niet verder overgegaan tot de opmaak van een sectoraal BPA zonevreemde bedrijven. De gemeente wenst, na kennis over de zonevreemde bedrijven, via een RUP deze problematiek aan te pakken. , Technum DEEL 02 - pg. 99 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Afhankelijk van de aard en de kwetsbaarheid van het gebied zijn er beperkte ontwikkelingsperspectieven voor de bedrijvigheid. Deze worden gekoppeld aan randvoorwaarden voor natuur of landschap. Zo kunnen er bijvoorbeeld per bedrijf bijzondere inrichtingsvoorwaarden worden vastgelegd. Indien een bedrijf niet gelegen is in kwetsbaar gebied, is de ontwikkeling afhankelijk van de ligging in zowel de hoofd- en deelruimten als in de nederzettingsstructuur. De ontwikkelingsmogelijkheden worden op basis van deze afweging gemaakt. Een bedrijf dat bijvoorbeeld gelegen is in een woonkorrel in bosgebied of in het open landbouwgebied zal nauwelijks ontwikkelingsmogelijkheden krijgen. Een bedrijf dat gelegen is in een woningconcentratie die opgenomen wordt in het woongebied zal wel meer ontwikkelingsmogelijkheden krijgen. Uitzondering vormen de bakens: het beleid dat hiervoor gevoerd wordt is erop gericht de bestaande beeldkwaliteiten zoveel mogelijk te vrijwaren. Indien dit zou kunnen gebeuren dank zij bedrijvigheid, dan kan de bedrijvigheid zich in deze baken handhaven, onafhankelijk van de ligging maar wel na gebiedsgerichte en bakengerichte afweging. Een transportbedrijf kan bv. niet in een langgevelhoeve, een horecazaak wel. In het kader van het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven werden 18 bedrijven opgenomen waarvan: 5 bedrijven beperkte uitbreidingsmogelijkheden zullen krijgen, 5 bedrijven bestendigd zullen worden zonder uitbreidingsmogelijkheden, 4 bedrijven dienen te worden geherlokaliseerd, 4 bedrijven op hun locatie zullen moeten uitdoven. Het gemeentebestuur zal om de bestaande bedrijvigheid maximaal te integreren gemeentelijke uitvoeringsplannen uitwerken per bedrijf. Van de vier te herlokaliseren bedrijven, zijn er reeds twee verplaatst naar het regionaal bedrijventerrein Nolimpark 1. Een derde zonevreemd bedrijf heeft de beslissing genomen zich te herlokaliseren buiten de gemeente Overpelt. Het overige zonevreemde bedrijf kan een plaats toegewezen krijgen op het nieuwe regionale bedrijventerrein type II Nolimpark-zuid. De onteigening van de gronden (bufferzone) dient via een RUP geregeld te worden. 1 Deze herlokalisaties van Rova aanhangwagens bvba en H. Dilissen en zonen bvba zijn reeds geherlokaliseerd. Een gedeelte van de activiteiten van H. Dilissen en zonen bvba zijn momenteel gesitueerd op het regionaal bedrijventerrein Nolimpark. , Technum DEEL 02 - pg. 100 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 9.2.2 Gewenste structuur van de handelsactiviteiten binnen de gemeente Overpelt 9.2.2.1 Handel in het kleinstedelijke gebied Het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt is het handelscentrum van de regio. De nieuwe handelsactiviteiten worden dan ook prioritair in het kleinstedelijk gebied gesitueerd, met een duidelijk onderscheid tussen handel in de beide centra Overpelt en Neerpelt, en handel in het zogenaamde tussengebied tussen de beide centra Neerpelt en Overpelt. De volgende zones worden geselecteerd als specifieke concentratiezones voor handel en diensten, met elk een specifiek beleid: Het handelscentrum van Overpelt wordt afgebakend ter hoogte van de Dorpsstraat, de Oude Markt en de Heuf. Binnen dit handelscentrum worden de centrumversterkende, kleinschalige handelsactiviteiten (horeca, detailhandel, etalage- en loketfuncties, …) gebundeld in het kader van het revitaliseren van de dynamiek van het centrumgebied. De inrichting van het openbaar domein (wandelaars en fietsers als hoofdgebruiker van de publieke ruimten) en het integreren van deze perimeter in toekomstige stadswandelingen moeten het handelscentrum als één duidelijk herkenbaar functioneel geheel vormgeven. De Leopoldlaan, als historisch gegroeid handelslint, wordt als een (daar waar voldoende ruimte voorhanden is) groene, stedelijke boulevard verder vorm gegeven. Bestaande (handels)activiteiten worden geconsolideerd en nieuwe, kleinschalige (handels)activiteiten kunnen zich langsheen deze stedelijke boulevard blijven vestigen, weliswaar steeds in combinatie met wonen. Nieuwe grootschalige (handels)activiteiten worden gebundeld in de stedelijke ontwikkelingsclusters of ‘kamers’, gelegen in het tussengebied tussen beide centra Overpelt en Neerpelt. Op die manier wordt de Leopoldlaan niet verder belast door grootschalige functies en activiteiten en fungeert de Leopoldlaan als een representatieve en functionele (lokale) verbinding tussen beide centra en als een kapstok waaraan nieuwe stedelijke ontwikkelingsclusters (bv. handelszone “Den Dries”, …) worden opgehangen. De nieuwe compacte handelszone “Den Dries” (omgevormde KMO-zone Haspershoven, zie hoger ‘Gewenste structuur van de bedrijvigheid) ontwikkelt zich als nieuwe stedelijke ontwikkelingscluster, , Technum DEEL 02 - pg. 101 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Bron: structuurschets toelichtingsnota BPA “Den Dries” art. 14 en herziening van het BPA “Haspershoven” art. 15, Technum nv, november 2004 Het gebied werd herbestemd via een bijzonder plan van aanleg herbestemd van KMO zone tot een handelszone: een zone voor middelgrote handelszaken - detailhandel. De handelszone vormt een strategische locatie omwille van de centrale ligging tussen de beide kernen Overpelt en Neerpelt (versterken van de bipoolgedachte), omwille van de gunstige ligging ten opzichte van de belangrijkste verkeersontsluitingen (Leopoldlaan) en omwille van de potentiële de inbreidingsgedachte.. Overpelt wil met de handelszone “Den Dries” het baanwinkelfenomeen aan banden leggen. De kleinschalige nederzettingsstructuur in het centrum biedt geen mogelijkheid om middelgrote handelspanden onder te brengen. De zone “Den Dries” heeft voldoende oppervlaktecapaciteit voor middelgrote handelszaken. De keuze van het gebied sloot aan bij de bestaande, historisch gegroeide handelsbestemmingen op deze plaats. Het bood de mogelijkheid aan reeds gevestigde handelszaken om zich te integreren. De middelgrote detailhandelszaken (naar handelsprofiel en branchering) moeten wel complementair zijn aan de handel in de kernen van het kleinstedelijk gebied. Er zijn daarom in de handelszone “Den Dries” geen kleinschalige winkelpanden toegestaan. Daardoor kunnen in de toekomst de middelgrote handelszaken gecentraliseerd worden op één plek. Zodanig wordt een optimalere ruimtelijke verweving en bereikbaarheid te verkregen tussen verschillende handsactiviteiten. Ook het parkeergebeuren kan gecentraliseerd worden.. De bestemming van handel is hier meer op zijn plaats dan op de Leopoldlaan die geen ruimte heeft voor grote handelszaken. “De Dries” vult één van de stedelijke kamers op die voorzien zijn in deze zone. , Technum DEEL 02 - pg. 102 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Het BPA vraagt flexibiliteit naar het voorlopig onbepaalde ontwikkelingen in het aangrenzende binnengebied Haspershoven. Er worden geen bijkomende ‘achterkanten’ gecreëerd. De handelszone “den Dries” integreert zich optimaal in het bestaande weefsel én in toekomstige ontwikkelingen van het binnengebied Haspershoven. Handel in de woonwijk Overpelt –Fabriek -west Een lokaal voorzieningenniveau concentreert zich het best langsheen de Schoolstraat, Ze moet het sociale leven ondersteunen, in samenhang met het bestaande verenigingsleven. Dit centrumgebied biedt ruimte voor mogelijke kleinschalige en woonkerngebonden handelsactiviteiten. Handel in Overpelt Fabriek -oost De woonfunctie en verblijfskwaliteit is hier prioritair. Handelsvoorzieningen zijn momenteel zeer miniem aanwezig. Door de ligging van de woonkern in de directe nabijheid van het kleinstedelijk gebied, wenst de gemeente enkel de bestaande, lokale handelsvoorzieningen (op wijkniveau) toe te laten. Handel in het buitengebied Het historisch gegroeide handelslint Astridlaan: Het historisch gegroeid handelslint langsheen de Astridlaan ligt in de voorgestelde afbakening van het stedelijk gebied. De gemeente beschouwt dit gebied als een lokaal handelslint en vraagt aan de provincie om dit als dusdanig te erkennen bij de afbakening van het stedelijk gebied. Er wordt gestreefd naar een optimale verweving woonfunctie-handelsactiviteiten op een luw niveau. Een buffer naar het noordelijk gelegen regionaal bedrijventerrein Nolimpark, de N71 en de N74 moet de woonkwaliteit langsheen de Astridlaan verbeteren (visuele en geluidsbuffering). In het gebied mogen geen nieuwe handelszaken opgestart worden. Bestaande kunnen blijven, kunnen aanpassingen doen maar kunnen niet meer substantieel uitbreiden. Ter hoogte van de kruising van de Astridlaan met de N71 opteert het beleid om een beeldbepalend bouwvolume in te planten, dat de poort tot het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek visueel versterkt. Het handelsapparaat van de woonkern Lindel is momenteel complementair aan Overpelt centrum uitgebouwd. Enkel woonkerngebonden handel is toegelaten in de toekomst. Nieuwe woonkerngebonden activiteiten moeten zich bij voorkeur bundelen in de directe omgeving van de Parkstraat. Nieuwe inplantingen, die het niveau van de woonkern overschrijden, worden niet meer toegelaten. De bestaande, verspreidliggende handelszaken (garages, …) langsheen de Lindelsebaan kunnen nog wel kunnen optimaliseren maar niet substantieel uitbreiden. , Technum DEEL 02 - pg. 103 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Handel in de woonwijk Holheide De wijk Holheide kan een handelsvoorziening voor de dagelijkse voorzieningen (plaatselijke superette, bakker, enz.). , Technum DEEL 02 - pg. 104 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 10. D E G E W E N S T E V E R K E E R S S T R U C T U U R 1 10.1 B OV E N G E M E E N T E L I J K B E LE I D Volgens het RSV komt er op het grondgebied van Overpelt geen hoofdweg voor. De N71 vanaf de A13 te Herentals tot de N74 te Overpelt en de N74 van de A2 te Houthalen tot aan de Nederlandse grens (richting Eindhoven) werden als primaire wegen type I geselecteerd. Betreffende de wegeninfrastructuren wordt gesteld in de bindende bepalingen dat het Vlaams Gewest de hoofdwegen, primaire wegen I en II selecteert. De provinciale overheid behandelt de secundaire wegen. Op provinciaal niveau worden er geen (secundaire) wegen geselecteerd op het grondgebied van Overpelt. Het RSPL spreekt wel over een noodzakelijke verbetering van de noord-zuid verbindingen om de Kempische As en Midden-Limburg op een optimale manier met elkaar te verbinden. De heropwaardering van de spoorlijn 18 NeerpeltZonhoven en de spoorlijn Genk-Zonhoven kan in deze context aangehaald worden als strategische projecten. Als nader onderzoek uitwijst dat de IJzeren Rijn als A-lijn (=openbaar vervoer van bovenprovinciaal niveau) kan worden ontwikkeld, zal in het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt, eventueel op een nieuwe lokatie, minstens een knooppunt van niveau B2 kunnen worden gerealiseerd. 10.2 D OE L S T E L L I N GE N OP G E M E E N T E L I J K N I V E A U De doelstellingen geformuleerd: op gemeentelijk ontwikkelen van mobiliteitsbeleid; een niveau duurzaam kunnen als gemeentelijk volgt worden verkeers- en garanderen c.q. verhogen van de bereikbaarheid van de ruimtelijke functies binnen de gemeente; ontwikkelen van een selectieve automobiliteit, ook voor de kortere ritten (tot 5 km); verhogen van de verkeersveiligheid op gemeentewegen; komen tot een categorisering van gemeentewegen; verhogen van de leefbaarheid in woon- en centrumgebieden; versterken van de stedelijke en gemeentelijke activiteiten; 1 Bron: Mobiliteitsplan Overpelt, Beleidsplan definitieve versie 30 november 2004, Technum nv. 2 “Knooppunten van niveau B hebben een gemiddelde halteafstand van 10 à 20km. Het betreft IR- verbindingen of regionale snelbussen met een gemiddelde wenssnelheid van 50 tot 70 km/u. Ook in dit geval moeten het stads- en streeknet op een kwalitatieve wijze worden gekoppeld aan de stations (uittreksel uit het RSPL, febr. 2003).” , Technum DEEL 02 - pg. 105 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT komen tot een parkeerproblematiek; inzicht DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL en verlichting/oplossing van de formulering van aanbevelingen of beleidsadviezen ter aanpak van de mobiliteitsproblemen; het komen tot een gewenste ruimtelijke structuur op gemeentelijk niveau; het aanbieden van sensibiliserings- en preventiecampagnes; 10.3 C A TE G OR I S E R I N G V A N H E T W E GE N N E T (zie kaart nr. 22: Gewenste categorisering van het wegennet Overpelt) 10.3.1 Algemeen Door middel van een wegencategorisering wordt getracht om een betere structurering van het wegennet te realiseren, en hierdoor ook een optimaler gebruik van de infrastructuur te bereiken. Bindend voor de gemeente Overpelt zijn de bepalingen die reeds in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) en het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg (PRSL) zijn gemaakt. Het RSV selecteert enkel de hoofdwegen en primaire wegen. Hoofdwegen zijn de autosnelwegen die het verbindend netwerk vormen op (inter)nationaal niveau. Primaire wegen hebben als taak het verbinden en verzamelen op Vlaams niveau. Men onderscheidt de volgende types primaire wegen: Primaire wegen I : Verbinden op Vlaams niveau; Primaire wegen II : Ontsluiten op Vlaams niveau; De provincie selecteert de secundaire wegen die verder worden onderverdeeld in type I, type II en type III. De functies van deze typen zijn als volgt: Secundaire wegen I: Verbinden op provinciaal of bovenlokaal niveau; Secundaire wegen II: Ontsluiten op provinciaal of bovenlokaal niveau; Secundaire wegen III: Verbinden en/of ontsluiten voor openbaar vervoer en fietsverkeer op provinciaal niveau of bovenlokaal niveau; Alle overige wegen behoren tot de lokale wegen, die de gemeente zelf verder moet onderverdelen in respectievelijk lokale wegen type I, type II en type III. De functies van deze types zijn als volgt: Lokale wegen I: lokale verbindingswegen. De hoofdfunctie van deze wegen is het verbinden op lokaal niveau, van kern tot kern. Het ontsluiten en toegang geven tot individuele bestemmingen zijn aanvullende (doch zoveel mogelijk te beperken) functies. Lokale wegen II: gebiedsontsluitingswegen. De hoofdfunctie van deze wegen is het verzamelen en ontsluiten op lokaal niveau naar wegen van hogere orde. Deze wegen kunnen ook een beperkte verbindende functie vervullen alsook toegang geven tot individuele bestemmingen. Ook hier , Technum DEEL 02 - pg. 106 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL weer geldt dat men deze nevenfuncties zoveel mogelijk beperkt moet houden Lokale wegen III: erftoegangswegen. De hoofdfunctie van deze wegen is het toegang geven tot individuele, aanpalende bestemmingen en percelen (erffunctie). De verblijfsfunctie primeert. Op deze wegen mag in principe enkel bestemmingsverkeer voorkomen. Doorgaand verkeer dient te worden geweerd, eventueel met fysieke maatregelen ("doorknippen"). Deze wegen kunnen zowel in het woongebied, landelijk gebied of in industriegebied voorkomen. 10.3.2 Specifieke invulling voor Overpelt De volgende wegencategorisering is aan de orde: Hoofdwegen: o geen hoofdwegen geselecteerd voor Overpelt door het RSV Primaire wegen I: o de N71, N74. o Primaire wegen II: o geen primaire wegen type II geselecteerd in RSV (zie verder) Secundaire wegen I: o geen secundaire wegen type I geselecteerd in het PRSL Secundaire wegen II: o geen secundaire wegen type II geselecteerd in het PRSL Secundaire wegen III: o geen secundaire wegen type III geselecteerd in het PRSL Lokale wegen I: o Breugelweg, o N712 (Leopoldlaan), o N790 (Haagdoorndijk). Lokale wegen II: o de N715, o de Astridlaan, o de Houtmolenstraat-Fabrieksstraat, o de Ringlaan, o de Lindelsebaan, o de Holvenstraat, o de Sellekaertsstraat, o de Gortenstraat ten oosten van de Revalidatie- en M.S. centrum, , Technum DEEL 02 - pg. 107 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Lokale wegen III: o alle overige wegen Bij deze categorisering dient aanvullend gewezen op volgende elementen: o In het kader van de selectie van de bovenlokale wegen dient in dit beleidsplan gewezen op het akkoord tussen gemeente en AWV om de nieuw aan te leggen weg tussen N74 en N712-Ringlaan te selecteren als secundaire weg type II. Met deze keuze wenst de gemeente zondermeer ook de relatie te leggen met het belang van de ontsluiting van het kleinstedelijk gebied OverpeltNeerpelt. De aansluiting van deze weg op de N712-Ringlaan dient herbekeken te worden. o De gemeente is, uitgaande van de realisatie van de verbindingsweg tussen de N74 en de N712-Ringlaan, voorstander van de categorisering van de Lindelsebaan, de Astridlaan en de Houtmolenstraat/Fabrieksstraat als lokale wegen type II. Immers ontstaat na de aanleg van de verbindingsweg een kader voor verdere verkeersremmende maatregelen op deze onderliggende wegen, zodoende dat het doorgaand verkeer op deze wegen ontmoedigd wordt. Op niveau van de Lindelsebaan zijn in die zin ook reeds ingrijpende profielwijzingen gebeurd (conform studie uitgevoerd door de Hogeschool voor Verkeerskunde). 10.4 B E L EI D M . B . T . V E R B L I J F S GE B I E D E N , S CH O OL O M GE V IN GE N EN HET V OE T GAN GERS NETW ERK Om de verkeersveiligheid in de schoolomgevingen en de verblijfsgebieden te verhogen zullen in de gemeente, en dit hoofdzakelijk in de belangrijkste verkeersaders in de woonkernen van de gemeente Overpelt, ‘autoluwe’ zones worden aangeduid als mogelijke herinrichtingmaatregelen. Ook gaat bijzondere aandacht naar die plaatsen waar kwetsbare verkeersdeelnemers geconfronteerd worden met snelverkeer (daar waar hoofdwegen moeten gekruist worden). In verblijfsgebieden staat de erffunctie centraal. Het autoverkeer dient zijn gedrag aan te passen aan de ruimtelijke omgeving en haar gebruik. Verkeersmenging is het uitgangspunt. De snelheid bedraagt hoogstens 30 km/u. (in uitgesproken verblijfsgebieden en woonstraten binnen de bebouwde kom) tot evt. 50 km/u. (in zgn. "gemengde" gebieden). Een aantal typische woongebieden waar op dit moment een snelheid van 70 of zelfs 90 km/u. van kracht is, moeten van een bebouwde kom of zone 50 worden voorzien. Bijkomende zones 30 buiten de bebouwde kommen zijn niet direct aan de orde. Alle woongebieden in Overpelt worden beschouwd als verblijfsgebied (zij het uitgesproken verblijfsgebieden of gebieden met kleine landschapselementen), met uitzondering van de woonstroken langs: , Technum DEEL 02 - pg. 108 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL De secundaire wegen waar de doorstroomfunctie van het verkeer evenwaardig is aan de verblijfsfunctie. Ze kunnen ingericht worden als doortochten. De lokale wegen type I en II, waar naast het wonen doorstroomfunctie moet behouden blijven voor het verkeer. een Voor die zones waar woongebieden en secundaire of lokale wegen types I en II met elkaar in aanraking komen, dient er een afweging doorgevoerd te worden afhankelijk van de specifieke ruimtelijke doelstellingen van deze doortochten. Wel vraagt het verblijfsklimaat speciale aandacht in de schoolomgevingen. Een goede organisatie aan de schoolpoort en maatregelen om het autoverkeer (al was het maar lokaal in de onmiddellijke nabijheid van de poort) moet worden nagestreefd. Recent zijn rond alle scholen maatregelen genomen waardoor de snelheden niet of nauwelijks hoger meer zijn dan 30 km/u. Vanaf 1 september 2005 wordt een zone-30 ingevoerd voor de schoolomgevingen in Overpelt. De Leopoldlaan is hierop een uitzondering. Hier moet worden gezocht naar een heroriëntatie van de schooluitgangen of een verkeersveilige herinrichting van het openbaar domein. Het voetgangersnetwerk wordt op verschillende vlakken geoptimaliseerd: Het voetpadennet primeert in de geselecteerde verblijfsgebieden. Continuïteit van de routes is een voorwaarde. Waar nodig kunnen voetgangers"doorsteken" worden gecreëerd. Veilige oversteekvoorzieningen moeten worden gecreëerd. 10.5 P ARKEE RBE LE ID O V E R P E L T - CE N TR U M Het parkeerbeleid vormt één van de beleidsaspecten die invloed heeft op de modale shift (keuze van verplaatsingsmiddel), maar heeft ook rechtstreeks impact op het functioneren van de ruimtelijke activiteiten. Overpelt centrum Zeker in Overpelt centrum zal het te voeren parkeerbeleid een belangrijk onderdeel gaan vormen binnen het mobiliteitsbeleid. Naast de verdere toekomstige uitbouw van het stedelijk gebied (in het algemeen) zijn de actuele ontwikkelingen rond het nieuwe Mariaziekenhuis en het PPS-project (in het bijzonder) belangrijke factoren t.a.v. het te voeren parkeerbeleid. Onderstaand wordt de context aangegeven. Er wordt in ieder geval uitgegaan van een “stand-still” van het aantal parkeerplaatsen binnen de Ringlaan. Dit principe wordt omschreven als een principe waarbij naar de toekomst toe de huidige aanbodsituatie als kwantitatieve norm wordt aangenomen. Deze norm wordt aanzien als het totaal aanbod aan parkeerplaatsen – inclusief private parkeerplaatsen – binnen een in overleg afgebakend gebied. Wel kunnen wijzigingen inzake spreiding en desgevallend invoering van een regulerend parkeersysteem aan de orde zijn. De invulling van bijkomende parkeerbehoeftes die voortvloeien uit nieuwe ruimtelijk-functionele invullingen in het centrumgebied worden in het kader van het vergunningenbeleid nader bekeken. , Technum DEEL 02 - pg. 109 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Uit de bevindingen van de parkeeranalyse blijkt dat er vooralsnog geen reden om naar een stringenter parkeerbeleid over te gaan. In die zin is een verdere differentiatie naar parkeerduur (aanvullend op huidige blauwe zone) pas noodzakelijk bij een verdere toename van de parkeerdruk. Bij de uitwerking van een gedifferentieerd parkeersysteem geeft de nieuwe wetgeving terzake hiertoe meer flexibiliteit. Zo kan het wenselijk worden om op termijn op de Oude Markt, de Nieuwe Markt en Dorpsstraat het parkeren strikter in tijdsduur te beperken dan op de overige straten en pleinen. Op korte termijn engageert de gemeente zich om een parkeersbeleidsplan voor Overpelt-centrum uit te werken. Dit plan wordt ingeleid vanuit een tweetal acute ontwikkelingen: o Het PPS-project Voor de verdere functionele invulling van “De Heuf” ten westen van de Dorpsstraat (cfr. bouw van het PPS-project met een geschatte parkeerbehoefte van 300-400 plaatsen) ontstaat een parkeereffect op de onmiddellijke centrumomgeving. In functie van de opvang van deze behoefte noodzaakt zich een duidelijke parkeervisie. Deze parkeervisie wordt uitvoerig uiteengezet in de nota “Parkeeradvies Overpelt – Centrum”, opgesteld door Technum nv, maart 2005. o Het Mariaziekenhuis Ook de opening van het Mariaziekenhuis (najaar 2005) ging gepaard met een sterke parkeerdruk (parkeervlucht naar het centrum o.w.v. betalend bezoekersparkeren). In het kader van een oordeelkundige opvang van de parkeerdruk is het van belang dat een geïntegreerde parkeervisie voor het centrumgebied (en in samenhang/overleg met het ziekenhuis) ontwikkeld wordt. In het kader van de opvang van de parkeerdruk is het uiteraard van belang dat ook voor de bereikbaarheid van het ziekenhuis de alternatieve modi (vooral openbaar vervoer en fiets) aan bod kunnen komen. De andere woonkernen In de andere woonkernen beperken de parkeermaatregelen zich tot het invoeren van structurerende ingrepen teneinde nabij het voorzieningenaanbod veilige parkeersituaties te creëren. Hierbij denken we aan het parkeeraanbod nabij scholen, concentraties van handel, locaties met dienstverlening, e.d. ) Deze maatregelen moeten ook rechtsreeks gezien worden in het kader van de opwaardering/verfraaiing/herinrichting van het openbaar domein. , Technum DEEL 02 - pg. 110 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 10.6 A ANPA KKE N VA N DE S TA TIO NS OMGEV IN G O V E R P E L T VANU IT EEN GE ÏNTE GREE RDE GE B IE DS GER ICHTE BEN ADE RIN G V A N H E T K L E I N S TE D E L I J K GE B I E D De gemeente Overpelt is sterk gebaat bij de opwaardering van het station en de stationsomgeving teneinde het personenverkeer over langere afstand op een duurzame manier te laten plaatsvinden. Momenteel speelt de discussie op hoger beleidsniveau of het station Overpelt dan wel Neerpelt moet worden uitgebouwd. In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg is sprake van een nieuw station “Pelt”, eventueel op een nieuwe locatie tussen Neerpelt en Overpelt. De gemeente Overpelt richt haar beleid op een bundeling van de beide stations Overpelt en Neerpelt tot één multimodaal verkeersknooppunt voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt en dit ter hoogte van het huidige woonuitbreidingsgebied WU9, aansluitend aan de IJzeren Rijn. Dit nieuw openbaar vervoerstransferium zou in logische en directe relatie staan met het nieuwe ziekenhuis, de nieuwe verbinding met de N74, het centrum van Overpelt en de rest (via lokale buslijnen, fiets- en wandelpadennetwerk, …) van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-Overpelt. Een voldoende groot aanbod aan parkeermogelijkheden, het uitbouwen van een openbaar vervoerstransferium en een goede auto- en fietsbereikbaarheid is essentieel voor het functioneren van deze transitzone. Bijkomende kantoorfaciliteiten, commerciële activiteiten e.a. kunnen zich op deze lokatie vestigen, indien de behoefte kan aangetoond worden en indien ze complementair zijn aan het commercieel aanbod en het aanbod aan kantoren in de beide stadscentra. Zodanig wordt een verschuiving van handelszwaartepunt uit de beide centra tegengegaan. 10.7 H E T F I E TS B E LE I DS P L A N : H E T O P T I M A L IS E R E N V A N H E T FUN CT IO NEE L E N T OER IS TIS CH - R E C R E A T I E F F IE T S P A D E N N E T W E R K (zie kaart nr. 23: Het fietsbeleidsplan) 10.7.1 Algemeen Het fietsbeleidsplan focust in het mobiliteitsplan vnl. op de netwerkvorming. Belangrijk uitgangspunt is ook de stelling dat een fietsroutenetwerk geen synoniem is van een fietspadenplan, wat impliceert dat een fietsroute evenzeer kan lopen via een straat met gemengd verkeer, dan via een weg met aparte fietsvoorzieningen. 10.7.2 Functioneel fietsroutenetwerk Functionele verplaatsingen zijn verplaatsingen met een duidelijk doel. Fietsen naar het werk, naar de winkel of naar school bijvoorbeeld. Het gaat om dagelijkse verplaatsingen. Meestal over een relatief korte afstand. , Technum DEEL 02 - pg. 111 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL De provincie Limburg tekende voor beide verplaatsingen een netwerk uit: een bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk en een recreatief fietsroutenetwerk. De functionele fietser verlangt een fietsroutenetwerk dat direct, samenhangend, comfortabel en veilig is. De provinciale mobiliteitscel tekende samen met het Vlaamse Gewest een Limburgs “bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk” uit (BFF). Dit netwerk legt de belangrijkste fietsverbindingen vast in de provincie Limburg. Verbindingen tussen de grotere woonkernen en attractiepolen als bedrijven, scholen en winkelcentra. Er bestaan 3 soorten routes op dit netwerk (zie kaart ”Provinciaal functioneel fietsroutenetwerk” in het mobiliteitsplan Overpelt) o Nonstop-hoofdroutes : snelle verbindingen tussen twee kernen met een hoog potentieel aan fietsers o bovenlokale functionele fietsroutes : logische verbindingswegen tussen kernen en attractiepolen o bovenlokale alternatieve functionele fietsroutes : verbinding als alternatief voor de functionele fietsroutes De gemeente Overpelt ondersteunt het provinciaal functioneel fietsroutenetwerk en zal haar gemeentelijk functioneel fietsroutenetwerk hierop laten aansluiten. Het fietsverkeer is in principe een prima alternatief voor het lokale autoverkeer en zelfs voor de autoverplaatsingen van kern tot kern (max. 5 km). Om een zo groot mogelijke "modal shift" naar de fiets te bereiken kunnen in dit scenario de volgende doelstellingen en maatregelen worden genoemd: In verblijfsgebieden wordt de fiets (en de voetganger) de norm. De snelheid van het autoverkeer moet naar omlaag. Verkeersmenging is het uitgangspunt, ook al gaat dit ten koste van de vlotheid van het autoverkeer In verkeersgebieden dienen fietspaden te worden aangelegd (buiten de bebouwde kom zo veel mogelijk vrijliggend). In de zogenaamde "gemengde" gebieden buiten de bebouwde kom moet van geval tot geval bekeken worden welke maatregel het meest opportuun is. Het systematisch aanleggen van fietsvoorzieningen in het buitengebied is nagenoeg onhaalbaar. Speciale aandacht moet gaan naar schoolomgevingen (in combinatie met voetgangersmaatregelen en verplichting inzake invoering van zone 30) Fietsoversteken moeten waar nodig veiliger worden gemaakt. Conform de wegencategorisering heerst er op een lokale weg type II een regime van verkeersscheiding, dus een rijbaan met aparte fietspaden. Binnen de bebouwde kom of zone 50 kunnen deze aanliggend, bij 70 km/u moeten deze vrijliggend of verhoogd. Binnen het gemeentelijk grondgebied zijn een reeks aanpassingen wenselijk. Voor het beleid zijn volgende wegen belangrijk: Voor de korte termijn: - De N712 (Leopoldlaan) (cfr. ook problematiek schoolomgeving); Voor de middellange tot lange termijn: - De Houtmolenstraat-Fabrieksstraat (gedeelte reeds uitgevoerd); - De N712 Astridlaan; - De N715 Napoleonweg; , Technum DEEL 02 - pg. 112 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT - De Hoevenstraat Fietsroutenetwerk) (in - De Bemvaartstraat (idem) - De Spoorwegstraat DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL functie van het Bovenlokaal Functioneel Deze aanbevelingen worden op de takenlijst gezet van het mobiliteitsplan dat in herziening is. Bij de realisatie van fietsvriendelijke projecten rekent de gemeente op een gerichte ondersteuning vanuit het bovenlokaal (lees gewestelijk én provinciaal) beleidsniveau. 10.7.3 Recreatief fietsroutenetwerk Aangezien recreatief fietsen een belangrijke troef en verder uit te bouwen potentie is, is het wenselijk dat dit netwerk in de toekomst verder wordt uitgebreid met nieuwe routes, eventueel gemeentegrensoverschrijdend. Complementariteit met het functioneel netwerk moet worden voorgestaan. Het beleid richt zich op het enten van de belangrijkste bezienswaardigheden (bakens en beeldbepalende elementen, natuurgebieden, commercieel centrumgebied Overpelt, …) op haar lokaal recreatief fietsroutenetwerk. Acute knelpunten (cfr. ongevallen) zijn niet dadelijk aanwijsbaar, zodat op korte termijn geen dwingende maatregelen noodzakelijk zijn. Dit neemt niet weg dat verbeteringen wenselijk zijn; het betreft hier maatregelen op de kruising van verkeerswegen en het landelijk toeristisch fietsnetwerk. Beschouwd vanuit het fietsroutenetwerk Limburgse Kempen kunnen de volgende fietsoversteken aangekaart worden: kruising met de N715-Napoleonweg, de Lindelsebaan, de Houtmolenstraat, de N712-Astridlaan, … De kruising van het fietspad op de ex-spoorlijn 18 (t.h.v. de Bemvaartstraat, de Spoorwegstraat, de Heesakkerstraat, de Breugelweg en de Kapelstraat) Er kan in overleg met de gemeente Neerpelt getracht worden om de missing link tussen lijn 18 en het fietsroutenetwerk van Neerpelt te realiseren. Hiervoor is evenwel het akkoord van de NMBS noodzakelijk. 10.8 WAN DELP ADE NNE TWE RK Voor wat betreft het wandelpadennetwerk wordt de nadruk gelegd op het benutten van bestaande, dikwijls historische voetwegen. Ze vormen oorspronkelijke verbindingen tussen de kernen. Het zijn dikwijls logische verbindingen, die het “harde” wegennetwerk vermijden. Soms gaat het om kleine, nauwelijks herkenbare of overgroeide paden, soms om echte wegen. Alle wegen die aangeduid werden op de buurtwegenatlas (eind 19 de eeuw) zijn in principe publiek toegankelijk en kunnen een rol vervullen in het netwerk voor langzaam verkeer. , Technum DEEL 02 - pg. 113 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Veel van deze wegen en paden zijn ondertussen verdwenen. Waar ze nog voorkomen dienen ze te worden opgewaardeerd. De gemeente stelt een inventaris op. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende netwerken van paden (zie ook hoofdstuk “Gewenste recreatieve en toeristische structuur): het verhard padennetwerk, het onverhard netwerk van trage wegen. Beide systemen hebben gemeen dat ze gemeentegrensoverschrijdend zijn. Ze moeten dus vanuit een regionale invalshoek geconcipieerd worden. Ze staan zowel ten dienste van de eigen bevolking als ten dienste van de toeristen en hebben dus een dubbele doelgroep. Het concept voor beide netwerken is verschillend: Het verhard padennetwerk: staat ten dienste van landbouwers en fietsers of omwonenden, is verhard of semi-verhard, staat altijd open, loopt eventueel samen met woonlinten, is op zoveel mogelijk plaatsen autovrij, kan ook gekoppeld worden met functioneel fietsen, kruist wegen voor groot verkeer, wordt gekoppeld aan bezienswaardigheden. De basisstructuur van dit netwerk bestaat uit het fietsroutenetwerk maar kan verder aangevuld worden met een aantal bijkomende verbindingen. Het onverhard netwerk van trage wegen: staat ten dienste van wandelaars en ruiters, bestaat uit onverharde wegen, kiezelwegen of graspaden, moeten tijdelijk kunnen afgesloten worden in geval van verontrusting tijdens het broedseizoen of in geval van overbetreding (paarden, wandelclubs, …), kan eventueel samenlopen met het verharde padennetwerk maar niet met lintbebouwing, is overal autovrij behalve in de centra waar het de voetpaden volgt, kruist alleen maar wegen voor groot verkeer of lokale verbindingswegen, wordt gekoppeld aan bezienswaardigheden. Het onverhard trage netwerk van paden is niet altijd sluitend in de gemeente. Het beleid wenst de ontbrekende verbindingen te onderzoeken, teneinde een sluitend padennetwerk te creëren. Dit kan verwezenlijkt worden via bestaande of , Technum DEEL 02 - pg. 114 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL bepaalde in onbruik geraakte servituden of paden van de buurtwegenatlas of door het opleggen van nieuwe erfdienstbaarheden. Ze pleegt hierover overleg met de betrokken eigenaars of omwonenden. 10.9 B E L E I D S P L A N OP E N B A A R B U S V E RV OE R : VAN HE T OPEN BAA R V ERV OE RSNE TW ERK OPTIMALISEREN (zie kaart 24: Belbusroutes Overpelt) Binnen de lokale lijnvoering geldt de toepassing van de "Basismobiliteit", zoals voorzien in het goedgekeurd decreet van oktober 2000. Sedert 2003 is dit decreet in de gemeente Overpelt (samen met Neerpelt en Hamont-Achel) ingevoerd. Volgens dit decreet wordt voor de woonzones een minimumaanbod van geregeld vervoer vastgelegd; bedieningsfrequentie en afstand tot de bushalte gelden als criteria. Het belbussysteem dat voor het gebied Overpelt-Neerpelt sedert eind 2003 voorzien werd, bestaat uit twee lussen.Dit is een aanvulling op de bestaande streeklijnen en is gericht op de lokale, interne verplaatsingen. De belangrijkste kenmerken zijn als volgt: Het is een vraagafhankelijk systeem, d.w.z. de bus rijdt enkel op (telefonische) afspraak. Ook de gevolgde route is variabel en is afhankelijk van de gemaakte afspraken per halte. De belbus maakt altijd de kortste en/of snelste route tussen twee haltes waarvoor een afspraak is gemaakt. Het systeem verbindt alle omliggende woongebieden met de centra van Neerpelt en Overpelt en ook met de respectievelijke stations. De routering gaat voornamelijk over de lokale erftoegangswegen. Dit is logisch aangezien het een aanvulling vormt op de streeklijnen die wel op de lokale verbindings- en ontsluitingswegen geënt zijn. Waar nodig worden extra haltes voorzien. Bij de gemeente gaat de vraag alleszins uit naar een betere bediening van functies zoals het nieuwe ziekenhuis (nieuwe halte reeds concreet toegezegd door De Lijn Limburg) en de scholencampus (op termijn). Het voorgestelde systeem van de belbus heeft de volgende voordelen: Het geeft een optimale ontsluiting van de woongebieden. Door de vraagafhankelijkheid worden “lege” ritten voorkomen en kan de routering worden geoptimaliseerd. De gemeente wenst een betere bediening van het regionaal bedrijventerrein Nolimpark, hetgeen momenteel niet het geval is1. De Lijn is wel voorstander van een grotere bediening van het regionaal bedrijventerrein Nolimpark, echter na opstelling van een globaal bedrijfsvervoerplan. 1 Industrieterreinen zijn niet opgenomen in de norm ‘Basismobiliteit’. , Technum DEEL 02 - pg. 115 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Om de fiets een meer prominente rol te laten spelen in het voor- en natransport, is het noodzakelijk dat er voldoende fietsstallingen voorzien worden bij de belangrijkste openbaar vervoerhaltes. 10.10 B E L E I D M . B . T . G OE D E R E N - E N P E R S ON E N V E R V O E R P E R S P O OR 10.10.1 Reactivering IJzeren Rijn In het scenario duurzame mobiliteit wordt uitgegaan van de uitbouw van de IJzeren Rijn. Het inschakelen van de IJzeren Rijn in het hoofdspoorwegennet is voor het goederenvervoer van de Antwerpse haven en in mindere mate in Limburg prioritair. Door de opwaardering van de bestaande spoorlijn AntwerpenMol-Neerpelt wordt de achterlandverbinding van de zeehaven van Antwerpen aanzienlijk verbeterd. De bestaande en nieuwe industriegebieden in de Kempische As en de Limburgse poort moeten volwaardig op deze op te waarderen verbinding worden aangesloten. De centra van Overpelt, Neerpelt en Hamont dienen evenwel absoluut gevrijwaard te blijven van de overlast die het goederenvervoer zou veroorzaken. Een alternatief tracé buiten de genoemde centra dringt zich op voor het goederenvervoer. In elk geval dient gesteld te worden dat het behoud van het huidige tracé voor het goederenvervoer doorheen het middengebied van het kleinstedelijk gebied Neerpelt/Overpelt nefast zal zijn indien niet voldoende begeleidende maatregelen getroffen worden om de overlast voor de omwonenden en de weggebruikers maximaal te beperken (intunneling, geluidsschermen, overbruggingen, …). 10.11 S P E C I F I E KE INRICHTINGSMAATREGELEN PER HOO FD RU IM TE (zie kaart nr. 25: Inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte) 10.11.1 Inleiding In het kader van te nemen maatregelen aangaande de inrichting van de wegeninfrastructuur binnen de gemeente Overpelt, kan de deelruimtenbenadering als algemeen kader aangereikt worden. De primaire en secundaire wegen hebben reeds specifieke inrichtingsprincipes opgelegd door het bevoegde bovenlokale beleid. Het beleid voor de gemeentelijke wegen, nl. de lokale wegen (type I, II en III en de veldwegen), dient door de lokale overheid uitgestippeld te worden. De ruimtelijke uitgangspunten die gelden binnen de verschillende hoofdruimten en die het specifieke karakter van die hoofdruimte in zich dragen, dienen te worden verenigd met de hoofdfunctie van de aanwezige lokale wegen, zodat enerzijds de ruimtelijke kwaliteiten gegarandeerd blijven, maar anderzijds ook de functie van de weg op zich (doorstroomfunctie, …) niet gehypothekeerd wordt. , Technum DEEL 02 - pg. 116 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Het gaat in dit kader over de ruimtelijke impact van de lokale verkeersstructuren op de eigenheid van de desbetreffende hoofdruimte. Inrichtingsmaatregelen in het kader van het wegprofiel (wegbreedtes, fietsvoorzieningen, …) en de daarmee in relatie staande verkeersveiligheid worden binnen het mobiliteitsplan aangekaart. 10.11.2 Inrichtingsmaatregelen voor primaire en secundaire wegen Voor de primaire en secundaire wegen in de gemeente Overpelt formuleert het gemeentelijk beleid enkele algemene inrichtingsmaatregelen als suggesties naar de betrokken overheden en instanties. De bevoegdheid aangaande deze wegen blijft weliswaar bij de desbetreffende overheid of instantie. Algemeen wordt gesteld dat de primaire en secundaire wegen, zijnde de N74, de N71 richting Neerpelt en de nieuwe secundaire verbindingsweg type II tussen de N74 en de Ringlaan (Overpelt centrum), voldoende moeten ingekapseld worden, om zodanig de visuele impact op de omliggende ruimte te minimaliseren. Dit kan bekomen worden door het aanplanten van streekeigen randbeplantingen, door het aanleggen van bufferbekkens (zie op- en afritten N74) of andere landschappelijke elementen. Het maximaal opheffen van de barrièrewerking moet ten allen tijde een uitgangspunt vormen. Regelmatige onderdoorgangen (ecotunnels, fiets- en voetgangerstunnels, …) moeten ervoor zorgen dat de verschillende woonkernen optimaal bereikbaar blijven en de toeristisch-recreatieve netwerken binnen de gemeente niet nodeloos worden onderbroken. Zeker op de kruising van de nieuwe secundaire verbindingsweg type II tussen de N74 en de Ringlaan (Overpelt centrum) met de Holvense beekvallei moet de continuïteit van de beekvallei gegarandeerd blijven. Dit is reeds opgenomen in het uitvoeringsdossier van deze nieuwe verbindingsweg. 10.11.3 Inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte voor lokale wegen HOOFDRUIMTE 1: Het verstedelijkt landschap Overpelt – Neerpelt In deze hoofdruimte worden twee types van stedelijke dragers onderscheiden, die elk een specifieke inrichting vragen: Stedelijke groene boulevard (Leopoldlaan – Oostelijk Ringsegment) Stedelijke doorstroomaders (Westelijk Ringsegment en Koning Albertlaan) Stedelijke groene boulevard Deze wegsegmenten worden ingericht als groene assen, die het verstedelijkt landschap mee moeten structureren. Brede wegprofielen met begeleidende bomenrijen, en (daar waar mogelijk) vrijliggende fietspaden moeten aan deze wegsegmenten de allure van een stedelijke groene boulevard geven. De verkeersveiligheid en goede doorstroombaarheid moeten echter ten allen tijde gegarandeerd blijven. , Technum DEEL 02 - pg. 117 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL De maatvoering wordt aangereikt door het openbaar vervoer. Het Oostelijk Ringsegment ontsluit de stedelijke verblijfsgebieden. Het is vooral een weg met veel groen (laankarakter), voortuinen, veilig ingericht voor fietsers en voetgangers. Stedelijke doorstroomaders Het Westelijk Ringsegment ontsluit het hart van het kleinstedelijk deelgebied Overpelt met zijn verschillende functies en voorzieningen. Het stedenbouwkundig weefsel is dichter, hoger, hedendaagser, dynamischer, ... De bovenlokale aansluiting (de nieuwe verbindingsweg) takt in dit segment aan op de ring. De ring vormt op deze plek een stedelijk kruispunt met een verdeelfunctie voor de stedelijke parkeervoorzieningen. De oversteekbaarheid van dit westelijk segment voor voetgangers en fietsers moet duidelijk leesbaar zijn (via de bestaande tunnels). De doorstroomfunctie van deze wegsegmenten primeert. De inrichting va n deze wegsegmenten moet een stedelijk karakter oproepen (keuze van verhardingsmaterialen, verlichtingselementen, meubilair, …). HOOFDRUIMTE 2: Het woonkernenlandschap centraal Overpelt De algemene inrichtingsmaatregelen binnen deze hoofdruimte zijn van toepassing op de Lindelsebaan, de Astridlaan (tot aan de N74), de Holvenstraat, de Gortenstraat en de Breugelweg (tot aan de spoorlijn 18). Algemeen wordt gesteld dat de identiteit van deze hoofdruimte bepaald wordt door het open karakter van het (landbouw)landschap, waarin enkele woonkernen gelegen zijn. Deze openheid zorgt voor een zekere (visuele) kwetsbaarheid, waarmee moet rekening gehouden worden bij het inrichten van de geselecteerde wegsegmenten. De inrichtingsprincipes worden als volgt omschreven: Deze wegsegmenten moeten het wijkkarakter te ondersteunen en per segment een éénduidige identiteit te creëren d.m.v. eenduidige laanbeplantingen en het ingroenen van het openbaar domein. Dit kan bekomen worden door een specifiek materiaalgebruik, plantenkeuze, verlichtingselementen, … Op die manier wordt de herkenbaarheid van het wegenpatroon versterkt en zodanig ook de herkenbaarheid van de aangrenzende woonwijken. Er moet rekening gehouden worden met het omliggende landschap en de kenmerkende kleine landschapselementen (houtkanten, bomenrijen, …). Op die manier kunnen de wegsegmenten geïntegreerd worden in het landschap. De visuele impact van noodzakelijke infrastructuren (bushaltes, verlichtingselementen, …) dient geminimaliseerd te worden (transparante constructies, inbuffering, …). Een aangepast bermbeheer. , Technum DEEL 02 - pg. 118 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL HOOFDRUIMTE 3: Het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek De algemene inrichtingsmaatregelen binnen deze hoofdruimte zijn van toepassing op de Fabrieksstraat (ten westen van de N74). De overige wegenstructuur moet ingericht worden ten behoeve van de aanwezige industriële activiteiten. De wegsegmenten in het regionaal industrieterrein die fungeren binnen de ontsluitingsstructuur van de aanwezige bedrijvigheid dienen maximaal tegemoet te komen aan de eisen van de economische activiteiten. Een gebiedsdekkend inrichtingsplan kan leiden tot een uitgesproken identiteit binnen het regionaal industrieterrein, o.v.v. éénduidige laanbeplantingen, plantenkeuzen, … De inrichting van de interne wegenstructuur in de woonkern Overpelt Fabriek-west moet een bijdrage leveren aan de tuinwijkgedachte binnen deze vroeger arbeiderswijk. Brede groene lanen, brede stroken openbaar domein, ontmoetingsplaatsen, … kunnen dit karakter kracht bijzetten. De Fabrieksstraat fungeert hierin als structurerende drager. Het versterken van deze wijk als tuinwijk is symbolisch voor de verbeterde levenskwaliteit en de verminderde cadmiumbelasting bij de inwoners (onderzoek Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid ism de KUL, Wildemeersch/Staessen, juni 2008). HOOFDRUIMTE 4: Het boslandschap Park Lage Kempen De algemene inrichtingsmaatregelen binnen deze hoofdruimte zijn van toepassing op de Napoleonweg. Het behoud en versterking van het laaneffect kan omwille van de sterke lineariteit een meerwaarde zijn voor de belevingswaarde van de Napoleonweg, en meer bepaald ter hoogte van de contactzones Napoleonweg-open landbouwgebied/Holvense beekvallei. Deze bomenrij vormt op die manier een versterking van de KLE-structuur ter hoogte van de gemeenteweiden. De ecologische barrièrewerking ter hoogte van de kruising Napoleonweg-Holvense Beek dient geminimaliseerd te worden. De Napoleonweg moet, als onderdeel van het toeristisch netwerk, verkeersveilig ingericht worden voor de zwakke weggebruikers. Brede fietspaden en duidelijke oversteken moeten deze verkeersveiligheid verbeteren, zeker ter hoogte van eventuele fietsinrijpunten richting Park Lage Kempen (bv. ter hoogte van het Napoleonstrand). HOOFDRUIMTE 5: Het compartimentenlandschap zuidoost Overpelt De algemene inrichtingsmaatregelen binnen deze hoofdruimte zijn van toepassing op de Breugelweg (ten oosten van de spoorlijn 18). Integreren van de Breugelweg in de landschappelijke omgevingskwaliteiten door het aanleggen van begeleidende bomenrijen, houtkanten, … in het kader van het versterken van het kamerlandschap (het creëren van ‘compartimenten’ in het landschap). Minimaliseren van de barrièrewerking ter hoogte van de belangrijkste natuurlijkecologisch structuren zoals de kruisingen van verkeersinfrastructuren en de Dommel, … , Technum DEEL 02 - pg. 119 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL Ecotunnels op deze locatie zullen de continuïteit van de Dommelvallei ten goede komen. Het inrichten van verkeersveilige oversteken tussen St-Oda en het specifiek wandelpark Heesakkerheide. , Technum DEEL 02 - pg. 120 van 121 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL 11. T O TA A L B E E L D E N S U G G E S T I E S A A N D E H O G E R E OVERHEID De gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente Overpelt is de ruimtelijke synthese van de visie geponeerd in voorliggend richtinggevend gedeelte. Het is de ruimtelijke neerslag van alle essentiële beleidsuitgangspunten die de structuur van de gemeente moet bepalen voor de volgende jaren. (zie kaart 26: Synthese gewenste ruimtelijke structuur Overpelt) Het voorstel van afbakening kleinstedelijk gebied is een suggestie van de gemeente Overpelt naar de Provincie Limburg en is gestoeld op een verantwoorde ruimtelijke visie en ontwikkelingsopportuniteiten, aangereikt door de gewenste ruimtelijke structuur. (zie kaart nr. 27: Voorstel van afbakening kleinstedelijk gebied Overpelt – Neerpelt op grondgebied Overpelt) Het gemeentelijk beleid heeft verder nog de volgende suggesties en vragen aan de hogere overheden: Provincie De bevoegdheid voor het RUP Siberiëstraat? De bevoegdheid voor de ontwikkeling en inrichting van de uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein Nolimpark ten zuiden van de woonkern Overpelt Fabriek-west? De opname van het ingesloten landbouwgebied tussen de Houtmolenstraat en de Sint-Jansstraat binnen de afbakening van het stedelijk gebied als landbouweiland. In het kader van de afbakening kleinstedelijk gebied, waar de in het PRSL geselecteerde woonkernen Overpelt Fabriek-oost en –west toe behoren, doet de gemeente de suggestie om bij de herziening van het PRSL Overpelt Fabriek-oost en –west op te nemen als wijken in het stedelijk gebied dan wel als woonkernen in het buitengebied. Ze zijn beide gelegen in een aan de rand van stedelijke ontwikkelingen dat ze in feite niet tot het buitengebied kunnen worden gerekend. Vlaams Gewest Het ontwikkelen van een alternatief tracé voor de IJzeren Rijn rond PELT? De realisatiekans van de noordelijke omleiding Neerpelt? De realisatie van het Regionet Limburg en de toekomstige ontwikkeling van het multimodaal transferium PELT? De bevoegdheid voor de zonevreemde landbouw? De visie over de suggestie van de gemeente over het recreatiebos Holven. De herbevestiging van de agrarische structuur in het gebied Kadijk nabij Overpelt . Dit gebied is stedelijk uitbreidingsgebied van Overpelt. , Technum DEEL 02 - pg. 121 van 121 BINDENDE BEPALINGEN Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen INHOUDSTABEL 1. INLEIDING 2 2. SELECTIES OMTRENT DEELRUIMTEN EN BEPALENDE DEELELEMENTEN 3 3. SELECTIES AANGAANDE DE GEWENSTE ONTWIKKELING VAN DE DEELSTRUCTUREN 5 3.1 Met betrekking tot de nederzettingstructuur 5 3.2 Met betrekking tot de natuurlijke structuur 6 3.3 Met betrekking tot de agrarische structuur 7 3.4 Met betrekking tot de recreatieve structuur 7 3.5 Met betrekking tot de economische structuur 9 3.6 Met betrekking tot de lijninfrastructuur 10 4. SELECTIE VAN STRATEGISCHE PROJECTEN 12 5. ACTIES EN MAATREGELEN 13 5.1 6. Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) OVERLEG Technum nv 13 15 DEEL 03 - pg. 1 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen 1. I N L E I D I N G De bindende bepalingen bevatten de beleidsbeslissingen die worden afgeleid uit het richtinggevend gedeelte van het structuurplan en waartoe het gemeentelijk beleid zich engageert om ze uit te voeren. Buiten de hiernavolgend beschreven bepalingen kunnen door het beleid nog andere acties en maatregelen genomen worden die in de geest liggen van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. De bindende bepalingen worden opgesplitst in vier categorieën: Bepalingen met betrekking tot de selectie van de hoofd- en deelruimten of elementen die bepalend zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente; Bepalingen met betrekking tot de gewenste ontwikkelingen van de deelstructuren: met met met met met met betrekking betrekking betrekking betrekking betrekking betrekking tot tot tot tot tot tot de de de de de de nederzettingsstructuur economische structuur natuurlijke structuur agrarische structuur lijninfrastructuur toeristisch-recreatieve structuur Bepalingen met betrekking tot de acties en maatregelen; Bepalingen met betrekking tot overleg en samenwerking; Technum nv DEEL 03 - pg. 2 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen 2. S E L E C T I E S O M T R E N T D E E L R U I M T E N E N B E PA L E N D E DEELELEMENTEN BEPALING 1. SELECTIE VAN HOOFD- EN DEELRUIMTEN Het deelruimtenbeleid schept een kader voor de ruimtelijk-kwalitatieve ontwikkeling van de gemeente met aandachtspunten rond eigenheid, herkenning en cultuurhistoriek van ruimten, specifieke elementen en componenten. De gemeente selecteert de volgende herkenbare hoofd- en deelruimten: 1. De hoofdruimte ‘Verstedelijkt landschap Overpelt-Neerpelt’; Met de volgende deelruimten De Leopoldlaan ontsluitingsstructuur en stedelijk ring als dragende Een stedelijk kerngebied Een stedelijk uitbreidingsgebied De kamers van het stedelijk conglomeraat Pelt De stedelijk woongebieden Een stedelijke groenstructuur Deelruimte stedelijke ‘woonkern Overpelt Fabriek-oost’, 2. De hoofdruimte ‘Woonkernenlandschap centraal Overpelt’; Deelruimte 2a: ‘woonwijk Holheide’, Deelruimte 2b: ‘woonkern Lindel(-Hoeven), Deelruimte 2c: ‘open landbouwlandschap centraal Overpelt’, Deelruimte Overpelt’ 2d: ‘versnipperd landbouwlandschap centraal 3. De hoofdruimte ‘Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek’; Deelruimte 3a: ‘regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zinkfabriek’, Deelruimte 3b: ‘woonkern Overpelt Fabriek-west’. 4. De hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’; 5. De hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap zuidoost Overpelt’; deelruimte 5a ‘valleigebied Dommel’, deelruimte 5b ‘compartimentenlandschap’. Deze hoofd – en deelruimten vereisen een coherent beleid. Technum nv DEEL 03 - pg. 3 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen De verschillende acties en maatregelen die de gemeente neemt zullen kaderen in de ontwikkelingsperspectieven voor deze hoofd- en deelruimten. BEPALING 2. SELECTIE VAN DE BAKENS De gemeente stelt een lijst op met merkwaardige gebouwen en elementen die kunnen beschouwd worden als gemeentelijke bakens volgens de vooropgestelde categorieën: Merkwaardige burgerlijke en openbare gebouwen; De religieuze elementen; Molens en andere merkwaardige ambachtelijke en industriële gebouwen; Merkwaardige oude landbouwnederzettingen; Kleine landschapselementen en erfgoedjes / artefacten De lijst wordt goedgekeurd of gewijzigd via gemeenteraadsbeslissing. De gemeente voert een eigentijds beleid in functie van het behoud en beheer van de eigenheid van deze markante elementen. BEPALING 3. SELECTIE KWETSBARE GEBIEDEN VAN DE GEMEENTELIJKE De gemeente selecteert – in aanvulling op de Vlaamse kwetsbare gebieden - de volgende gemeentelijk kwetsbare gebieden: Vanuit ecologisch standpunt: de kleine natuurelementen; Vanuit landschappelijk standpunt: De beschermde landschappen en dorpsgezichten, De omgeving van de geselecteerde bakens, De landschappelijke ankerplaatsen van het Vlaamse gewest. BEPALING 4. VERBINDINGEN SELECTIE VAN DE LOKALE OPEN RUIMTE De gemeente selecteert volgende open ruimteverbinding: Kruising N74 / Astridlaan / Fabriekstraat – valleigebied Holvense beek Technum nv DEEL 03 - pg. 4 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen 3. S E L E C T I E S A A N G A A N D E D E G E W E N S T E O N T W I K K E L I N G VA N D E D E E L S T R U C T U R E N 3.1 M ET BET REK K ING T OT DE NE DER ZET TIN GST RU CT UU R BEPALING 5. STRUCTUUR VAN DE NEDERZETTINGEN Om een gedifferentieerd beleid te kunnen voeren voor de nederzettingsstructuur en het voorzieningenniveau worden volgende nederzettingscategorieën onderscheiden: het kleinstedelijk Kempische As, gebied Neerpelt-Overpelt in het stedelijk netwerk de specifieke wijken in het stedelijk gebied o de stedelijke woonkern Overpelt Fabriek-west, o de stedelijke woonkern Overpelt Fabriek-oost, het woonkernenlandschap: o de woonkern Lindel-Hoeven, o de woonwijk Holheide in het woonkernenlandschap, De woonlinten: 1. Holvenstraat; 2. Gortenstraat; 3. Bergeykseweg 4. Hoekstraat; 5. Mulkensstraat; 6. Heggestraat; 7. Sleebroekstraat-Schansstraat; 8. Steenvaartdijk-Schansstraat; 9. Gortenstraat-Bokkerijdersweg-Vlasrootstraat; 10. Boerenkrijgstraat; 11. Hobosstraat; 12. Hobosstraat-Weyerstraat; 13. Melkerijstraat; 14. Moldershoevenstraat; 15. Kraaibosstraat; 16. Kleinmolenstraat; 17. Langstraat; 18. Langstraat-Kapelstraat; 19. Wolfstraat; Technum nv DEEL 03 - pg. 5 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen 20. Rietstraat; 21. Breugelweg-Ballaststraat; 22. Heesakkerstraat; de woonkorrels: a. Holvenstraat-Leliestraat-Dahliastraat-Rozenstraat; b. Schansstraat west; c. Schansstraat oost; d. Boemerangstraat-Lindelheidestraat-Korte Vrenenstraat; e. Drossaerd - Clerxstraat; f. St-Annastraat-Breugelweg; g. Urneveldstraat; h. Over ‘t Waterstraat Twee specifieke linten Woon/bedrijfslint Siberiëstraat Woon/handelslint Astridlaan De verspreidliggende (zonevreemde) woningen 3.2 M ET BET REK K ING T OT DE N AT UU RL IJ KE S TR UC TU UR BEPALING 6. SELECTIES AANGAANDE DE GEMEENTELIJKE NATUURLIJKE STRUCTUUR De gemeente selecteert de volgende lokale natuurverbinding: de vallei van de Holvense Beek tussen het VEN-gebied ’t Plat (incl. de kleine eenheid natuur) en de provinciale natte natuurverbinding nr. 46 (Dommelvallei) De gemeente selecteert de volgende kleine landschapselementen: Poelen (integraal beschermd door Vlaams gewest); Historische permanente graslanden; Houtwallen en –kanten; Landduinen; Bosjes; Bermen, taluds en aarden wallen; Sloten en kleine beekjes; Eikenrijen; Technum nv DEEL 03 - pg. 6 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen Solitaire bomen; De gemeente selecteert de volgende gebieden met kleine landschapselementen De deelruimte ‘Compartimentenlandschap’ Grote delen van de hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’ (ter hoogte van de geselecteerde Vlaamse ankerplaats) 3.3 M E T BE T RE K K IN G T OT DE A G RA RI SC HE S TR UC TU UR BEPALING 7. SELECTIES AANGAANDE DE GEMEENTELIJKE LANDBOUWSTRUCTUUR Naast de gebieden die door het Vlaams Gewest zullen geselecteerd worden binnen de afbakening van het agrarisch gebied maakt de gemeente het volgende onderscheid in haar agrarische structuur: De landbouw in de gemengde gebieden; Twee bijzondere landbouwgebieden: ‘Hoeve Hobos’, ‘Heesakker’. De zonevreemde landbouwgebieden; 3.4 M ET BET REK K ING T OT DE RE CRE AT IE VE S T RU CT UU R BEPALING 8. SELECTIE VAN RECREATIEGEBIEDEN IN HET STEDELIJK GEBIED De gemeente selecteert volgende gebieden als stedelijke recreatieparken binnen het kleinstedelijk gebied: het stedelijk recreatiepark Jeugdlaan/’t Pelterke; Het (rand)stedelijk recreatiepark Dommelhof; Het nieuw stedelijk sportpark “Achter het ziekenhuis” Voor deze zones wordt een beleid gevoerd naar het ontwikkelen van hoogdynamische cultureel-recreatieve activiteiten op stedelijk niveau. De gemeente selecteert de volgende gebieden als geïsoleerde voorzieningen: Noordelijke recreatiezone Overpelt Fabriek-west (KMTC Tennisclub); de Leukens: hondenclub Technum nv DEEL 03 - pg. 7 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen BEPALING 9. SELECTIE VAN SPECIFIEKE VOORZIENINGEN IN HET BUITENGEBIED De gemeente selecteert volgende gebieden als specifieke wandelparken in het buitengebied: Specifiek wandelpark St-Oda; Specifiek wandelpark Revalidatie- en M.S. centrum; Voor deze zones wordt een beleid gevoerd met de nadruk op toegankelijkheid en revalidatie van specifieke doelgroepen, geënt op de omliggende toeristischrecreatieve wandelgebieden ‘bossen van de Lage Kempen’ en ‘de Dommelvallei’. De gemeente selecteert de volgende gebieden voor woonkern- of wijkgerichte recreatie: Sportterreinen Hoevenstraat (Lindel) Het Weel (ruitersport-manège) Voetbalterreinen Holheide De gemeente selecteert de volgende gebieden als geïsoleerde te behouden recreatiegebieden: Voetbalterrein Dorperheide De gemeente voorzieningen: selecteert de volgende geïsoleerd gelegen tijdelijke Voetbalterrein Hobosstraat Voetbalterreinen Real Heesakker Visvijvers Heesakkerstraat De gemeente voert per locatie een specifiek beleid. BEPALING 10. SELECTIE VAN EEN SPECIFIEKE RECREATIEVE VOORZIENING IN HET BUITENGEBIED De gemeente selecteert het volgende gebied als specifieke recreatieve voorziening in het buitengebied: Het recreatiebos Holven ter hoogte van de woonwijk Holheide; Hier wordt een beleid gevoerd naar het ontwikkelen van een recreatie- en speelbos voor de plaatselijke bevolking en naar het ontwikkelen van een zone voor tijdelijke sportactiviteiten (zonder lawaaihinder), om zodanig de druk op het Park Lage Kempen te kanaliseren. Technum nv DEEL 03 - pg. 8 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt BEPALING 11. POORTEN DEEL III: Bindende Bepalingen SELECTIE VAN SPECIFIEKE TOERISTISCHE De gemeente selecteert volgende lokaties als te ontwikkelen specifieke toeristische poorten: De hoofdtoegangspoort ‘de Grooten Hof’; De lokale toegangspoort naar de bossen van de Lage Kempen: ‘Holven’; De lokale toegangspoort Sevensmolen’ (St-Oda) naar de Dommelvallei:’Molenmuseum – De specifieke natuureducatieve poort t.h.v. het Revalidatie- en M.S. centrum Voor elke poort wordt een specifiek beleid gevoerd, afhankelijk van de aanwezige en potentiële functies en ligging binnen de gemeente en geënt op de visiestudie “Bossen van de Lage Kempen”1. BEPALING 12. SELECTIE VAN DE LOKALE TOERISTISCHE ACCOMMOCATIES De gemeente selecteert volgende locaties als te ontwikkelen lokale toeristische accommodaties: De Winner; Napoleonstrand; Ballasthoeve; 3.5 M ET BET REK K ING T OT DE EC ON OMIS CHE ST RU CT UU R BEPALING 13. SELECTIE AANGAANDE BEDRIJVENTERREINEN De gemeente selecteert bedrijventerrein: de volgende zone als nieuw te ontwikkelen Uitbreiding NOLIM – Zuid: De huidige bufferzone ten zuiden van het regionaal bedrijventerrein Nolimpark en ten noorden van de IJzeren Rijn als nieuw gemengd lokaal en regionaal bedrijventerrein (BPA-Nolim zuid). Het woonlint Siberië woon/bedrijfslint Siberië. binnen het bedrijventerrein NOLIM als Uitbreiding Nolim – Noord: Het recreatiegebied ten zuiden van de woonkern Overpelt Fabriek-west (voetbalaccommodatie Indusstadion, momenteel als bestemming recreatiegebied volgens BPA) als uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein Nolimpark in het noorden. 1 Visiestudie Bossen van de Lage Kempen, deelgebied Overpelt, i.o.v. Agentschap voor Natuur en Bos, Aeolus bvba, juni 2007 Technum nv DEEL 03 - pg. 9 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen Voor de bufferzone richt de gemeente haar beleid op een gefaseerde ontwikkeling van lokale en kleinere KMO. De gemeente schrapt de volgende terreinen als bedrijventerrein: De KMO-zone Swedish Match voor een ontwikkeling naar woongebied BEPALING 14. SELECTIE VAN ZONES VOOR ONTWIKKELING VAN HANDELSCONCENTRATIES De gemeente selecteert volgende zones voor concentraties van handel binnen de gemeente: Het stedelijke kerngebied van Overpelt ter hoogte van de Dorpsstraat, de Oude Markt en “de Heuf” voor handelsactiviteiten op stedelijk niveau, De handelszone “Den Dries” als zone voor middelgrote handelszaken op stedelijke niveau (reeds omgezet naar zone voor middelgrote handel en detailhandel – BPA “Den Dries”, MB 23/11/2005); Het segment van de Astridlaan tussen N 71 tot de kruising met de N74 als zone voor woonfunctie – lokale handelsactiviteiten; Telkens één zone in de woonkernen Overpelt Fabriek-west, Lindel/Hoeven en de woonwijk Holheide voor concentraties van woonkerngebonden handel; 3.6 M E T BE T RE K K IN G TO T DE L IJ N IN FRA S TR UC TUU R BEPALING 15. SELECTIE VAN LOKALE WEGEN De gemeente selecteert de volgde lokale wegen: Lokale wegen I: o Breugelweg, o N712 (Leopoldlaan), o N790 (Haagdoorndijk). Lokale wegen II: o de N715, o de Astridlaan, o de Houtmolenstraat-Fabriekstraat, o de Ringlaan, o de Lindelsebaan, o de Holvenstraat, o de Sellekaertstraat, Technum nv DEEL 03 - pg. 10 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt o DEEL III: Bindende Bepalingen de Gortenstraat ten oosten van de Revalidatie- en M.S. centrum, Lokale wegen III: o alle overige wegen Technum nv DEEL 03 - pg. 11 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen 4. S E L E C T I E VA N S T R AT E G I S C H E P R O J E C T E N De gemeente selecteert de volgende nieuwe strategische projecten: De ontwikkeling en inrichting van het stedelijk kerngebied voor een gemengde stedelijke ontwikkeling: wonen - werken – winkelen - diensten De ontwikkeling en Overpelt – Zuid; inrichting van het groot randstedelijk woongebied De ontwikkeling en inrichting van de stedelijke kamer ‘Haspershoven’ binnen het kleinstedelijk conglomeraat Pelt De ontwikkeling en inrichting van het stedelijk uitbreidingsgebied achter het Mariaziekenhuis Noord-Limburg De ontwikkeling en inrichting van de zuidelijke bufferzone van het Nolimpark voor lokale en regionale bedrijven (momenteel BPA opgestart door gemeente); De ontwikkeling en inrichting van de uitbreiding bedrijventerrein Nolimpark-Noord ter hoogte van de recreatiezone Overpelt Fabriek-west (Indusstadion) regionaal zuidelijke De ontwikkeling en inrichting van de toeristische hoofdtoegangspoort ‘de Grooten Hof’; De verdere ontwikkeling en inrichting van het stedelijk recreatiepark Jeugdlaan/’t Pelterke; De ontwikkeling van het wandelpark St-Oda – Heesakkerheide; De uitbouw van een volwaardige openbaar vervoersknooppunt Pelt binnen het kader van Regionet Limburg (Spartacusplan); Technum nv DEEL 03 - pg. 12 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen 5. A C T I E S E N M A AT R E G E L E N 5.1 R UI MTE LI JKE U ITV OE R IN GS P LA NNE N (RUP) BEPALING 16. VOORSTEL OPSTELLEN (P)RUP SIBERIË De gemeente stelt een aan de provincie voor om een RUP op te stellen voor de geleidelijk en sociaal verantwoorde mutatie van het woongebied Siberië naar industriegebied met mogelijkheid tot integratie van bedrijfswoning(en). BEPALING 17. OPSTELLEN ZONEVREEMDE WONINGEN GEBIEDSGERICHTE RUP’S De gemeente stelt een aantal perimeter en gebiedsgerichte rups of voor haar zonevreemd gelegen woningen. BEPALING 18. OPSTELLEN RUP (ZONEVREEMDE) BAKENS De gemeente stelt een RUP op voor de zonevreemde en zone-eigen gebouwen, die geselecteerd zijn als baken. Voor deze gebouwen en hun omgeving wordt een specifieke bakengericht en gebiedsgericht beleid (eventueel ad-hoc) uitgewerkt. BEPALING 19. De gemeente sportterreinen. stelt BEPALING 20. OPSTELLEN RUP ZONEVREEMDE RECREATIE een RUP op voor de zonevreemde recreatie- en OPSTELLEN RUP ZONEVREEMDE BEDRIJVEN De gemeente stelt een RUP op voor de zonevreemde bedrijven die ter plaatse kunnen blijven. BEPALING 21. VOORSTEL OM (P)RUP’S OP TE STELLEN VOOR DE ‘UITBREIDING REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN NOLIMPARK’-ZUID De gemeente stelt voor om een RUP’s op te stellen voor de uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zuid in de zuidelijke bufferzone. BEPALING 22. VOORSTEL OM (P)RUP’S OP TE STELLEN VOOR DE ‘UITBREIDING REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN NOLIMPARK NOORD’ Technum nv DEEL 03 - pg. 13 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen De gemeente stelt voor om een RUP’s op te stellen voor de uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Noord op een deel van de terreinen van de zuidelijke recreatiezone Overpelt Fabriek-west (Indusstadion) voor regionale bedrijvigheid. De gemeent koppert deze ontwikkeling aan bepaling22. BEPALING 23. OPSTELLEN UITBREIDINGSGEBIED’ RUP ‘STEDELIJK De gemeente stelt een RUP op voor de ontwikkeling en inrichting van het stedelijk uitbreidingsgebied “Achter het ziekenhuis” in het kader van een geïntegreerde ontwikkeling van kernversterkende stedelijke functies. BEPALING 24. OPSTELLEN RUP ‘NAPOLEONSTRAND’ De gemeente stelt een RUP op voor de zone voor dagrecreatie ‘Napoleonstrand’ in het kader van het uitwerken van de lokale toeristische accommodaties in het buitengebied. Technum nv DEEL 03 - pg. 14 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen 6. O V E R LE G BEPALING 25. COMMUNICATIE ORGANISATIE VAN INFORMATIE EN De gemeente zet haar structuurplan (of een overzichtelijke samenvatting) op haar website als consulteerbaar document. De GECORO (Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening) krijgt de opdracht: o de verschillende projecten, adviezen, rups, voorstellen, ... kritisch te evalueren vanuit hun overeenstemming met principes van dit structuurplan o suggesties te formuleren voor verdere aanpassingen en aandachtspunten voor gemeentelijk structuurplan wijzigingen en een volgende Voor elk strategisch of uitvoeringsproject worden door de gemeente informatie en communicatie georganiseerd met de betrokken bevolking. BEPALING 26. COMMUNICATIE ORGANISATIE VAN INFORMATIE EN Met de gemeente Neerpelt wordt een permanent overleg opgezet voor het realiseren van het bipolair stedelijke gebied. Dit overleg implicieert afspraken over de complementaire ontwikkeling van zowel de functionele als de ruimtelijke aspecten van de bipool en alle plannen en projecten die hierop een invloed hebben. De inhoud en de werkwijze voor dit permanent overleg wordt vastgesteld in de preambule die aan het gemeentelijke structuurplannen voorafgaat en die samen met h structuurplan door beide gemeenteraden wordt onderschreven. 7. SUGGESTIES AAN DE HOGERE OVERHEDEN (zie kaart nr. 26: Voorstel van afbakening kleinstedelijk gebied NeerpeltOverpelt – grondgebied Overpelt) Het gemeentelijk beleid heeft verder nog de volgende suggesties en vragen aan de hogere overheden: Provinciebestuur Limburg Aan de provincie suggereert de gemeente om het voorstel van afbakeningslijn zoals voorgesteld op kaart 26 te onderzoeken. Het impliceert de integratie van woonkern gebied Fabriek – oost en van de Astridlaan. Verder vraagt de gemeente om een aantal acties duidelijk te programmeren bij de afbakening van het stedelijk gebied. Technum nv DEEL 03 - pg. 15 van 16 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Overpelt DEEL III: Bindende Bepalingen De gemeente suggereert om de in het PRSL geselecteerde woonkernen Overpelt Fabriek-oost en –west op te nemen als wijken in het stedelijk gebied. Ze zijn beide gelegen in en aan de rand van stedelijke ontwikkelingen dat ze in feite niet meer tot het buitengebied kunnen worden gerekend. Suggestie om het woonlint Siberiëstraat op termijn de muteren naar bedrijventerrein, Suggestie om het bedrijventerrein NOLIMPARK in noordelijke richting uit te breiden voor kleine bedrijven, rekening houden met een sterke buffer tussen deze uitbreiding en de woonwijk fabriek west. Suggestie om het het bedrijventerrein NOLIMPARK in zuidelijke richting uit te breiden voor kleinschalige en lokale bedrijven. Suggestie om het ingesloten landbouwgebied tussen de Houtmolenstraat, Snoepluststraat en de Sint-Jansstraat op te nemen binnen de afbakening van het stedelijk gebied als reservezone voor stedelijke ontwikkelingen op langere termijn? Vlaams Gewest De gemeente vraagt aan het Vlaams gewest om een alternatief tracé te ontwikkelen voor de ijzeren rijn rond Pelt. De gemeente Overpelt suggereert aan het Vlaams Gewest om de ontwikkeling de Wuytenstraat te selecteren voor de uitbouw van een openbaar vervoerstransferium binnen het kader van het Spartacusplan Limburg. De gemeente suggereert aan het Vlaams gewest om de zonevreemde landbouw te onderzoeken? De gemeente suggereert aan het Vlaamse gewest om rekening te houden met de visie van de gemeente over het recreatiebos Holven. De gemeente suggereert aan het Vlaams gewest om het gebied Kadijk nabij Overpelt niet te herbevestigen als agrarisch gebied. Dit gebied is stedelijk uitbreidingsgebied. Ze suggereert eveneens om de driehoek Astridlaan spoorlijn niet te herbevestigen. Technum nv DEEL 03 - pg. 16 van 16
© Copyright 2024 ExpyDoc