Mededelingen Bloemstuk: Het bloemstuk dat in de kerk staat is gemaakt in het kader van de herdenking van de ons ontvallen gemeenteleden in het afgelopen kerkelijk jaar. Dit bloemstuk bestaat uit een hoofddeel en losse gedeelten. De nabestaanden van de overleden gemeenteleden kunnen hiervan ieder een gedeelte meenemen naar huis. Bloemengroet: Daarnaast zal er ook een boeket bloemen zijn. Deze staan niet in de kerk, maar in het gebouw. Deze bloemen gaan deze zondag, 23 november, naar Martin en Esther Imminga. Martin en Esther zijn regelmatig bij ons in de kerk, samen met hun kinderen. Als groet en welkom van onze gemeente ontvangen zij de bloemen. Deze worden weggebracht door Eppo en Ineke Hulzebos. Inzameling gaven: Vandaag is de inzameling van gaven bestemd voor de kerk en de kerkelijke kassen. Koffiedrinken: Na de ochtenddienst is er weer ruimte voor ontmoeting onder het genot van een kopje koffie of thee in de ontmoetingshal. Zondagsschool: Tijdens de middagdienst is er weer zondagsschool in zaal 1, het thema van vanmiddag is: ‘De wederkomst’ Kerstlijsten: In de komende weken kunt u weer iemand van de zondagsschool bij de deur verwachten. Ze komen u vragen om een financiële bijdrage voor de zondagsschool. Vacature 'Verzorgen Koffiedrinken': Met ingang van het nieuwe kalenderjaar zijn we op zoek naar minimaal vier enthousiaste gemeenteleden die zich één keer per 2 maanden in zouden willen zetten om het koffiedrinken na de dienst te verzorgen. Het is eenvoudig en dankbaar werk! Er is altijd extra hulp bij het opruimen en we zijn erg flexibel in de organisatie. Een tijdje mee draaien? Geef het door aan br. J.C.J. Woltjer ([email protected] of 0630396396). Mededelingen D.V. Zondag 30 november: Volgende week zondag, eerste advent, beginnen de diensten om half tien en om half drie. Tijdens de ochtenddienst zal ons voorgaan ds. S.P. Roosendaal. De middagdienst wordt geleid door ds. W.C. van Slooten. Liturgie Morgendienst (Herdenkingszondag) Welkom en mededelingen Zingen: Ps. 84: 1 en 2 Hoe lieflijk, hoe goed is mij, Heer, het huis waar Gij uw naam en eer hebt laten wonen bij de mensen. Hoe brand ik van verlangen om te komen in uw heiligdom. Wat zou mijn hart nog liever wensen dan dat het juichend U ontmoet die leven zijt en leven doet. Het heil dat uw altaar omgeeft beschermt en koestert al wat leeft. De mus, de zwaluw vindt een woning. Haar jongen zijn in veiligheid. Mij is een schuilplaats toebereid in het paleis van U, mijn Koning. Heil hen die toeven aan uw hof en steeds zich wijden aan uw lof. Moment van stil gebed Woord van verwachting Groet namens God Zingen: Gez. 483: 1, 3 en 4 1 Gij die alle sterren houdt in uw hand gevangen, Here God, hoe duizendvoud wekt Gij ons verlangen! Ach, ons hart is verward, leer het op uw lichte hoge rijk zich richten. 3 God, is dan wat U verliet uit uw hand gevallen? Mist Gij onze wereld niet bij uw duizendtallen? Blijf niet ver, doe een ster in de nacht ons gloren, of wij zijn verloren! 4 Christus, stille vaste ster, o Gij licht der lichten, waarnaar wij van her en der onze schreden richten, geef ons moed; 't is ons goed U te zien, Getrouwe, uw hoog rijk te aanschouwen. Gebed om de Heilige Geest De wil van God voor ons leven uit Zingen: Ps. 84: 3 Welzalig die uit uw kracht leeft, die naar uw tempel zich begeeft, zijn hart wijst hem de rechte wegen. Zij trekken op van overal en, gaat het door het dorre dal, dan valt op hen een milde regen. Ja, in het hart van de woestijn ontspringt een heldere fontein. Schriftlezing: Psalm 84 Verlangen naar het heiligdom 1 Voor de koorleider, op ‘De Gittith’; een psalm, van de zonen van Korach. 2 Hoe lieflijk zijn Uw woningen, HEERE van de legermachten. 3 Mijn ziel verlangt, ja, bezwijkt zelfs van verlangen naar de voorhoven van de HEERE; mijn hart en mijn lichaam roepen het uit tot de levende God. 4 Zelfs vindt de mus een huis en de zwaluw haar nest, waarin zij haar jongen legt: bij Uw altaren, HEERE van de legermachten, mijn Koning en mijn God. 5 Welzalig zijn zij die in Uw huis wonen, zij loven U voortdurend. Sela 6 Welzalig de mens van wie de kracht in U is – in hun hart zijn de gebaande wegen. 7 Gaan zij door het dorre dal van de moerbeibomen, dan maken zij God tot hun bron; ook zal de regen hen overvloedig bedekken. 8 Zij gaan voort van kracht tot kracht, zij zullen verschijnen voor God in Sion. 9 HEERE, God van de legermachten, luister naar mijn gebed, neem het ter ore, o God van Jakob. Sela 10 O God, ons schild, zie en aanschouw het aangezicht van Uw gezalfde. 11 Want één dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders; ik verkoos liever te staan op de drempel van het huis van mijn God dan lang te wonen in de tenten van de goddeloosheid. 12Want God, de HEERE, is een zon en een schild, de HEERE zal genade en eer geven, Hij zal het goede niet onthouden aan wie in oprechtheid zijn weg gaat. 13 HEERE van de legermachten, welzalig de mens die op U vertrouwt. Zingen: Zingende Gezegend 270: 1, 2, 4 en 6 (wijs: Gez. 393) De Heer beschut wie bij Hem schuilen, de goede grond van ons vertrouwen, Hij is een rots, een zon, een schild, een vast en veilig fundament, een schouder om op uit te huilen, waarop de hoop een huis kan bouwen een stem die wind en water stilt. gezegend wie die schuilplaats kent! Wie weet wat ons de tijd zal leren hoe zal ons leven verder gaan; op alle paden leeuwen, beren? Vlak voor u zal de herder staan! Verkondiging: ‘Heimwee’ Zingen: Ps. 84: 4 en 6 OB 4 Zij gaan van kracht tot kracht steeds voort; elk hunner zal, in 't zalig oord van Sion, haast voor God verschijnen. Let, HEER der legerscharen, let op mijn ootmoedig smeekgebed. Ai, laat mij niet van druk verkwijnen; leen mij een toegenegen oor, o, Jakobs God, geef mij gehoor. Houd moed! Al gaat door duizend kuilen uw pad niet zo als gij het wilt, de Heer beschut wie bij Hem schuilen, Hij is uw rots, uw zon, uw schild. 6 Want God, de HEER, zo goed, zo mild, is 't allen tijd een zon en schild. Hij zal genaad' en ere geven; hij zal hun 't goede niet in nood onthouden, zelfs niet in de dood, die in oprechtheid voor Hem leven. Welzalig, HEER, die op U bouwt, en zich geheel aan U vertrouwt. Herdenking van hen die ons door de dood zijn ontvallen: 22-12-2013 Zr. Barendina van der Laan 31-3-2014 Br. Klaas Wieske 20-9-2014 Hr. Jan Roelfsema Moment van stilte Zingen: Gez. 273: 1 1 Heer, herinner U de namen van hen, die gestorven zijn, en vergeet niet, dat zij kwamen langs de straten van de pijn, langs de wegen van het lijden, door het woud der eenzaamheid, naar het dag en nacht verbeide Vaderhuis, hun toebereid. We tellen als gemeente onze zegeningen in: Broeders en zuster die belijdenis van het geloof aflegden: 20-4-2014 Marchien Bonnechiena Schutte en Willemyn Niesje Volders Huwelijken die gesloten werden: 7-2-2014 Mans en Agnes Raveling 25-4-2014 Mark en Kora Davids 16-5-2014 Johannes en Evelien Meijer Kinderen die geboren (en gedoopt) werden: 22-12-2013 Johan Johannes Meijer (Jowi) 12-1-2013 Wilhelmina Goverdina de Vries (Vera) 30-3-2014 Thomas Munneke 24-8-2014 Dewy Meijer 16-11-2014 Stijn Wijsbeek Nanne Davids (22-10-2014) Zingen: Gez. 470: 1 en 4 1 Wat vlied' of bezwijk', getrouw is mij God, Hij blijft aan mijn zij in 't wisselend lot; moog 't hart soms ook beven in 't heetst van de strijd, zijn liefd' en ontferming vertroosten altijd. 4 Ik roem in mijn God, ik juich in zijn trouw, de rots mijner ziel, waar 'k eeuwig op bouw. Ik zal Hem nog prijzen in 't uur van mijn dood, dan rijst nog mijn loflied: zijn goedheid is groot! Dankgebed Inzameling van de gaven Zingen: Ps. 73: 10 NB en 12 OB 10 Wien heb ik in den hemel, Heer, behalve U, mijn troost en eer? Wat kan op aarde mij bekoren? Alleen bij U wil ik behoren. Al zou mijn vlees en hart vergaan, toch zal ik, God, voor U bestaan, wien ik mijn leven toevertrouw, Gij zijt de rots waarop ik bouw. Zegen 'k Zal dan gedurig bij U zijn, In al mijn noden, angst en pijn; U al mijn liefde waardig schatten, Wijl Gij mijn rechterhand woudt vatten. Gij zult mij leiden door Uw raad, O God, mijn heil, mijn toeverlaat; En mij, hiertoe door U bereid, Opnemen in Uw heerlijkheid. Liturgie Middagdienst Welkom en mededelingen Zingen: Ps. 92: 1 OB Laat ons den rustdag wijden met psalmen tot Gods eer. 't is goed, o Opperheer, dat w' ons in U verblijden, 't zij d' uchtendstond vol zoetheid ons stelt uw gunst in 't licht, 't zij ons de nacht bericht van uwe trouw en goedheid. Moment van stil gebed (staande) Woord van verwachting Groet namens God Zingen: Gez. 281: 1, 3 en 4 1 Jezus zal heersen waar de zon gaat om de grote aarde om, de maan zijn lichte banen trekt, zover het verste land zich strekt. 3 Zijn rijk is volle zaligheid, wie was gevangen wordt bevrijd, wie moe was komt tot rust voorgoed, wie arm was leeft in overvloed. 4 Laat loven al wat adem heeft de koning die ons alles geeft. O aarde om dit nieuw begin stem met het lied der englen in. Gebed om de Heilige Geest Schriftlezing: Hebreeën 4: 1-13 De rust die God geeft 1 Laten wij er dan beducht voor zijn dat iemand van u ooit schijnt achter te blijven, terwijl de belofte om in Zijn rust binnen te gaan nog van kracht is. 2 Want ook aan ons is het Evangelie verkondigd, evenals aan hen. Maar het gepredikte woord bracht hun geen voordeel, omdat het niet met geloof gepaard ging bij hen die het hoorden. 3 Wij die tot geloof gekomen zijn, gaan immers de rust binnen, zoals Hij gezegd heeft: Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan! En dat terwijl Zijn werken al sinds de grondlegging van de wereld voltooid zijn. 4 Want Hij heeft ergens over de zevende dag als volgt gesproken: En God heeft op de zevende dag van al Zijn werken gerust. 5 En op deze plaats opnieuw: Zij zullen Mijn rust niet binnengaan! 6 Omdat dus het feit blijft dat sommigen deze rust binnengaan, en dat zij aan wie het Evangelie eerst verkondigd was, niet binnengegaan zijn vanwege hun ongehoorzaamheid, 7 bepaalt Hij opnieuw een zekere dag, namelijk heden, wanneer Hij zo lange tijd daarna door David zegt (zoals al eerder gezegd is): Heden, als u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet. 8 Want als Jozua hen al in de rust gebracht had, zou God daarna niet gesproken hebben over een andere dag. 9 Er blijft dus nog een sabbatsrust over voor het volk van God, 10 want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne. 11 Laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan, opdat niemand door het volgen van dit voorbeeld van ongehoorzaamheid ten val zal komen. 12 Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart. 13 En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem, maar alles ligt naakt en ontbloot voor de ogen van Hem aan Wie wij rekenschap hebben af te leggen. Zingen: Gez. 179 (HB): 1, 2 en 3 ‘Rust mijn ziel’ 1 Rust mijn ziel, uw God is Koning, 2 Ieder woelt hier om verand'ring heel de wereld zijn gebied. en betreurt ze dag aan dag, Alles wisselt op zijn wenken, hunkert naar hetgeen hij zien zal, maar Hij zelf verandert niet. wenst terug 't geen hij eens zag. 3 Rust mijn ziel, uw God is Koning! Wees tevreden met uw lot! Zie, hoe alles hier verandert, en verlang alleen naar God! Preektekst: Exodus 20: 8-11 en Hebreeën 4: 9 Verkondiging: ‘Rust als geschenk’ Zingen: Zingende Gezegend 299: 1 en 4 (wijs: gez. 334) Lieve God, Gij hebt de tijd, Help ons om die weg te gaan, dag en nacht hebt Gij geschapen; alle rust in U te vinden, Gij die licht en donker scheidt, zodat wij uw stem verstaan: tijd voor werken, tijd voor slapen, Kom tot Mij, vermoeide hinde, Gij hebt ons die tijd gegeven opgejaagd en voortgedreven, om naar uw rijk toe te leven. zie, Ik schenk u eeuwig leven! Dankgebed Inzameling van de gaven Zingen: Gez. 388: 1 en 4 1 De avond komt, de zon daalt in het westen en alles legt zich neer om uit te rusten. Mijn ziel, waar zult gij om te rusten heen? In God. Hij is de rust en anders geen. 4 Door heel de dag bleef mij uw hand geleiden. Ik was een kind dat liep aan Vaders zijde. Gij zijt zo goed voor mij, ik ben 't niet waard. Laat mij U dankbaar zijn met heel mijn hart. Kinderen komen in de dienst Geloofsbelijdenis Zingen: Gez. 388: 7, 9 en 10 (staande) 7 De duisternis doet alle dingen zwijgen. O Majesteit, ik moet mij voor U buigen. In 't donker keer ik tot uw heiligdom en zeg: spreek, Heer, en maak mijn lippen stom. 9 O laat toch niet het lichaam rust verwerven, terwijl de geest onrustig om moet zwerven. Voer mij in U, Getrouwe die mij leidt, want in U, met U is de zaligheid. 10 Als 't donker wordt, doe mij uw zonlicht schijnen, mijn zaligheid, mijn kracht bij kruis en pijnen, verberg mij in uw hut voor ongeval, tot ik uw rust voor eeuwig smaken zal. Zegen
© Copyright 2024 ExpyDoc