De bosmaaier - IPC Groene Ruimte

De bosmaaier
IPC Groene Ruimte, Arnhem 2009
Inhoud
Inleiding
5
1
Bouw van de bosmaaier
7
2
Snijgarnituur en beschermkappen
2.1 Draadmaaier
2.2 Slagmes
2.3 Zaagblad
13
13
15
17
3
Veiligheid
3.1 Arbowet
3.2 CE-markering
3.3 Persoonlijke beschermingsmiddelen
3.4 Veilig werken langs de weg
20
20
23
25
29
4
Werken met de bosmaaier
4.1 Afstellen van het draagstel en ophangen van de bosmaaier
4.2 Starten
4.3 Werktechnieken
31
31
34
36
5
Bedrijfsklaar maken en onderhoud
5.1 Motor
5.2 Snijgarnituur en beschermkappen
5.2.1 Draden
5.2.2 Metalen schijven
5.2.3 Zaagblad met beitelbetanding
5.3 Afstellen van de membraan-carburateur
5.4 Reparatie starterinrichting
44
44
47
47
53
58
63
64
Bouw van dee bosmaaier
Tandwielhuis
Aan de onderkant van de
maaiboom zit het tandwielhuis. In het tandwielhuis wordt
via een tandwielstelsel de
aandrijving van de aandrijfas
overgebracht op het snijgarnituur. Bij sommige bosmaaiers
kan het tandwielhuis schuin
gezet worden ten opzichte
van de lengte-as van de maaiboom. Dit vergemakkelijkt het
werken op taluds.
Het tandwielhuis.
Ophangvoorziening
Om de bosmaaier aan het draagstel te hangen is op de maaiboom
een ophangoog of een ophangstrip geplaatst. Het ophangoog is
verstelbaar. De ophangstrip heeft meerdere bevestigingsmogelijkheden. Dit geeft de bedieningspersoon de mogelijkheid om
afhankelijk van de werkzaamheden het snijgarnituur in balans
te hangen.
Links: het ophangoog.
Rechts: de ophangstrip.
Draagstel
Om met een bosmaaier ergonomisch verantwoord te kunnen
werken, is een goed draagstel noodzakelijk. Er zijn twee soorten
draagstellen, namelijk:
■
■
10
een rugzakmodel;
een schouderbandmodel.
IPC Groene Ruimte
De bosmaaier
Het rugzakmodel geeft een goede gewichtsverdeling over
schouders, rug en heupen. De draagbanden aan de zijkant houden de borst vrij. Voor lange mensen is er een XXL-uitvoering.
Rugzakmodel en een
XXL-uitvoering van het
rugzakmodel (rechts).
Bij het schouderbandmodel wordt het gewicht verdeeld over
beide schouders. Dit model is voorzien van een lenderiem,
een borstkoppelstuk, een panieksluiting en een heupslab met
ophanghaak.
Schouderbandmodel.
Snijgarnituur en beschermkappen
De bosmaaier kan met diverse maai- en zaagsystemen worden
uitgerust. Bij ieder systeem hoort een speciaal daarbij passende
beschermkap. Gebruik altijd de door de fabrikant aanbevolen
beschermkap voor die specifieke snijgarnituur. Deze combinatie
biedt de juiste bescherming doordat snijgarnituur en beschermkap op elkaar zijn afgestemd. De meest gangbare systemen zijn
hier weergegeven.
IPC Groene Ruimte
11
Werken met de bosmaaierr
4.2 Starten
Het starten van de motor moet gebeuren op ongeveer 3 meter
afstand van de plek waar getankt is. De bosmaaier moet op
een vlakke ondergrond liggen en het snijgarnituur moet vrij van
de grond zijn. Tijdens het starten moet voldoende afstand ten
opzichte van anderen gehouden worden.
Het starten.
Als de motor nog niet gelopen heeft of al enige tijd stil heeft
gestaan, is de motor koud. De volgende handelingen moeten
dan verricht worden.
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
34
Zet de stopknop op ‘aan’.
Sluit de choke-klep.
Bij bosmaaiers met een brandstofpompje: pomp een aantal
keren om de benzine naar de carburateur te pompen; dit vermindert het aantal keren starten.
Zet de gashendel in de startgaspositie; soms gebeurt dit automatisch als de choke-klep gesloten wordt.
Indien aanwezig: duw de decompressieknop in, waardoor het
starten minder kracht vraagt. Sommige bosmaaiers hebben een
automatische decompressieklep.
Duw, met niet te grote druk, de bosmaaier tegen de grond.
Trek het starterkoord zover uit dat er weerstand gevoeld wordt.
Trek nu met een krachtige ruk de motor door zijn compressie.
Laat de handgreep van het koord niet terugschieten, maar laat
het onder geleiding terugkomen.
Herhaal deze starthandeling totdat de motor even aanslaat.
Open de choke-klep.
IPC Groene Ruimte
De bosmaaier
Linksboven:
choke-klep sluiten.
Rechtsboven:
brandstofpompje.
Linksonder:
decompressieknop.
Rechtsonder:
choke-klep open.
■
■
Start opnieuw.
Als de motor aanslaat, wordt de startgaspositie automatisch ontgrendeld door even gas te geven.
■ Laat nu de motor op temperatuur komen door het geven van
gasstoten.
De rugstartmethode.
IPC Groene Ruimte
Als de motor al gelopen heeft
en slechts een paar minuten
stil heeft gestaan, is de motor
warm. Dan hoeft alleen maar
de stopknop op ‘aan’ gezet te
worden en op de juiste manier
aan het starterkoord getrokken te worden. De bosmaaier
kan bij een warme motor ook
op de rug gestart worden.
Als de motor op bedrijfstemperatuur is gekomen, moet het
snijgarnituur bij een stationair
toerental stilstaan. De overgang van stationair naar volle
toeren moet vloeiend verlopen
bij het gas geven.
35
Werken met de bosmaaierr
Stam naar voren vellen
Zet het zaagblad horizontaal aan de rechterkant. Op het moment
van doorzagen moet de bosmaaier worden teruggetrokken. De
onderkant van de stam zal dan mede door de draairichting van
het blad in de richting van de bedieningspersoon worden getrokken, waardoor de kroon in voorwaartse richting valt.
Het vellen van stammen
naar voren.
Scheve stammen vellen
De hiervoor beschreven techniek is alleen toepasbaar bij
rechtopstaande en niet al te zware opslag. Heeft de stam een
scheve stand die niet overeenkomt met de velrichting, dan kan
de volgende techniek worden toegepast. Zaag eerst de stam
aan de hangzijde voor, maar niet te ver anders zal het zaagblad vastklemmen. Maak vervolgens ongeveer 10 cm lager aan
de andere kant een zaagsnede, zodanig dat de eerst gemaakte
snede wordt dicht geklemd. Vervolgens kan het stammetje met
de hand of met de maaiboom worden overgehaald.
Het vellen van scheve
stammen.
42
IPC Groene Ruimte
De bosmaaier
‘Zware’ stammen vellen
Bij stammen met een diameter van ongeveer 13 cm of meer
moet eerst een valkerf worden gemaakt om de stam over het
dode punt te kunnen krijgen en om de stam gericht en zonder
klemmen te laten vallen. Bij het zagen kan het beste de linkerkant van het zaagblad gebruikt worden. Dit geeft de meeste
controle. Bij het maken van de valkerf wordt eerst de horizontale snede gemaakt. De schuine snede wordt vervolgens van
onderaf gemaakt. Op deze manier is goed zicht op het werk
en kan een makkelijke werkhouding worden aangenomen. Ten
slotte wordt de velsnede gemaakt.
Het vellen van zware
stammen.
Zware meerstammige struiken afzetten
Bij het afzetten van zware, meerstammige struiken is het belangrijk om de ‘hangrichting’ van de stammetjes goed in te schatten.
Het zaagblad zal al snel klem gaan zitten als er vanaf de verkeerde kant ingezaagd wordt. Vaak kan in een zaagbeweging
een stammetje bij de grond afgezet worden. Als de stammen
zwaarder worden, kunnen ze eerst op ongeveer 80 cm hoogte
afgezaagd worden. Daarna kunnen, zonder dat het zaagblad
klem raakt, de stompen lager afgezaagd worden.
Het vellen van meerstammige
struiken.
IPC Groene Ruimte
43
Bedrijfsklaar maken en ondderhoud
Aanbrengen van nieuw draad
De draad zit op voorraadrollen in diverse lengten. De juiste dikte
en de hoeveelheid draad die op een spoel kan, staat aangegeven in de handleiding van de maaikop. Door de maaikop open
te maken kan de voorraadspoel eruit gehaald worden. Bij het
aanbrengen van de nieuwe draad op de voorraadspoel moet
goed gelet worden op de richting van de wikkeling. Deze staat
op de spoel aangegeven. Iedere kant van de spoel moet evenveel draad bevatten. Vervolgens moet de spoel, met de juiste
kant naar boven, in de maaikop gelegd worden. De uiteinden
van de draden moeten door de openingen naar buiten geleid
worden. Bij sommige typen maaikoppen is de draad aan de buitenkant in te voeren.
opw
o
pw
pwi
win
wind
ind
nd
n
drriichti
httting
h
hting
ng
Nieuw draad invoeren.
50
IPC Groene Ruimte
De bosmaaier
Het afstellen van de draadlengte
De draadlengte kan variëren van 10 tot 15 cm. De draden moeten even lang zijn. Door het mesje dat in de beschermkap zit,
wordt te lang draad op lengte afgesneden. Te lang draad werkt
niet effectiever en het kost, door de hoge luchtweerstand, erg
veel vermogen. Het kan zelfs storingen aan de motor en/of de
koppeling veroorzaken.
Tijdens het werk zal de draad door slijtage korter worden. De
manier waarop de draad op de juiste lengte gebracht wordt,
hangt af van het type maaikop. Het kan op de volgende manieren:
■
■
■
automatische verlenging;
semi-automatische verlenging;
handmatige verlenging.
Bij de automatische verlenging wordt de spoel door de middelpuntvliegende kracht ontkoppeld en wordt zonder een extra
handeling een gedeelte van de draad afgewikkeld. De ontkoppeling werkt pas bij een hoog toerental, dat pas bereikt kan worden
als de maaikop boven het maaiveld is. Dit mechanisme is met
een veer in de maaikop op een bepaalde weerstand af te stellen.
De spoel moet regelmatig op slijtage gecontroleerd worden en
zo nodig vervangen worden.
Bij een semi-automatische verlenging wordt de spoel ontkoppeld als de maaikop op de grond wordt gedrukt. Door tegelijkertijd gas te geven wikkelt automatisch een gedeelte van de draad
af. Herhaal dit tot de draad de gewenste lengte heeft.
Een semi-automatisch
semi automatisch kop.
IPC Groene Ruimte
51