Educatief materiaal

Ondersteunend educatief materiaal voor de groepen 1-2 behorende bij :
C-basis 2014-2015
Discipline: nieuwe media/beeldend
Thema: Gastvrij Uden
Gr 1-2: Museum voor Religieuze Kunst
Gr 3-4: Markant Uden i.s.m. Jelle Douma
Gr 5-6: Bibliotheek Uden & MIK Uden
Gr 7-8: De Pul
Over vogels, heksen en engelen
Dans- en muziekproject voor groep 1-2 PO bij de vier (religieuze) feesten:
Werelddierendag, Halloween, Kerst en Carnaval
Introductie
Verjaardagen en trouwfeesten, jubilea en lustra: feesten vormen een richtsnoer en behoren tot de
hoogtepunten van het jaar. Dat geldt ook voor feesten met een meer of mindere religieuze
achtergrond, zoals Werelddierendag, Halloween - Allerzielen, Kerstmis en Carnaval, Pasen en
Pinksteren, al weten wij soms niet meer precies wat die feesten inhouden.
Op een speelse en eenvoudige wijze gaan de leerlingen een aantal van deze feesten 'vieren'. Bij een
goed feest wordt verkleed, gezongen en gedanst. Alle drie komen ze aan bod.
In het museum worden de kinderen verdeeld in de vier groepjes en aangekleed. Ieder feest een
groep, elk feest andere kleding. Deze groepen gaan evenwel gezamenlijk dansen en zingen onder
leiding van danspedagoge Eliëtte van der Heijden. Ieder groep, ieder kind doet dus aan alles mee,
geen kind heeft zich te vervelen of te wachten.
Tot slot wordt een grote feeststoet gevormd die door het museum en (indien mogelijk) door de
kruidentuin rond zal gaan.
Informatie en voorbereiding vooraf in de klas
Het museumbezoek neemt ongeveer een uur in beslag. Omdat het om kleuters gaat, is extra
begeleiding van ouders zeer gewenst, liefst twee of meer per groep. Dit is met name prettig bij het
helpen uit- en aantrekken van de jassen, en het helpen met verkleden.
Daarnaast vragen wij u om vooraf uw klas in vier subgroepjes onder te verdelen. Elk groepje
vertegenwoordigt een feest: Dierendag, Halloween, Kerst en Carnaval. Enige kennis van deze feesten
bij de kinderen behoort ook tot de voorbereiding (achtergrondinformatie treft u aan onder aan deze
lesbrief)
Daarnaast zijn er voor drie van de vier feesten opdrachten die al in de klas met alle kinderen
geoefend/uitgevoerd moeten worden
- Toverspreuk bij het feest Halloween (zie onder)
- Vogelgeluiden bij het feest Dierendag (zie onder)
- Collages - tekeningen bij het kerstfeest (zie onder)
nb.: voor carnaval hoeft niets te worden voorbereid.
Halloween (heksen):
in de klas
Heksen zijn erg goed in het toveren. Zij toveren alles wat zij maar leuk vinden. Daarvoor hebben zij
natuurlijk wel een toverspreuk nodig. Met het feest Halloween gaan de kinderen, net zoals de
heksen, ook toveren. U leert vooraf met de kinderen in de klas de toverspreuk. Deze spreuk hebben
zij nodig voor in de dansles. De muziek is beschikbaar op de website van Stichting C. Ga vanuit
www.stichtingc.nl naar primair onderwijs, vervolgens naar lesmateriaal en daar vindt u het onder de
naam van dit project.
De toverspreuk wordt voor de eerste keer vrijwel direct aan het begin van het liedje gezongen. Later
in het muziek volgt dit nog twee keer. Oefen de toverspreuk goed zodat de kinderen deze in de
muziek kunnen herkennen.
De maten voor de dansopdrachten zijn voor het oefenen niet van toepassing, deze worden in de
dansles in het museum toegepast:
Start de muziek
maat 1 - 2: intro/wacht
maat 1 - 8: zing tweemaal de toverspreuk* (1e keer)
maat 1 - 22: dansopdracht 1
maat 1 - 8: zing tweemaal de toverspreuk (2e keer)
maat 1 - 22: dansopdracht 2
maat 1 - 8: zing tweemaal de toverspreuk (3e keer)
maat 1 - 22: dansopdracht 3
* Sibbel, sabbel, sieberidie... hatsjie!!
Sibbel, sabbel, sieberidoe... hatsjoe!! 2X
in het museum
Tijdens deze dansopdracht zingen de kinderen de toverspreuk en toveren zij iets dat te maken heeft
met Halloween....
Deze oefening kan uiteraard na afloop van de dansworkshop vaker gebruikt worden. Dit kan naar
eigen inzicht worden ingevuld. U kunt bijvoorbeeld iets toepasselijks gaan toveren als er iemand jarig
is, wanneer er een nieuw seizoen aanbreekt, zodra een van de feesten (uit de dansles) actueel is,
n.a.v. een verhaal dat in de klas wordt gebruikt, enz.
Dierendag (vogels):
In de klas
Bespreek de vier verschillende vogels vooraf met de kinderen in de klas:
Hoe zien de vogels eruit? Waar kom je ze tegen? Welke vogel is het grootst? Wat eten ze? Kunnen al
deze vogels vliegen? enz.
Oefen vervolgens met elkaar de vogelgeluiden die bij elke vogel hoort.
Deze vier vogels zijn: eend, duif, haan, jong vogeltje
In het museum
In het museum maken we een vogelorkestje waarbij elke vogel zijn eigen lied zingt.
Kerst (engelen)
In de klas
De kinderen maken met elkaar één tekening, collage of knutselwerkstuk dat gaat over de vier
verschillende feesten. Zorg ervoor dat het werkstuk zo gemaakt wordt dat het in het museum kan
worden opgehangen.
In het museum
De kinderen dansen met dit feest een vrolijke dans.
Neem het werkstuk mee naar het museum en geef dit af aan een van de betrokken vrijwilligers van
het MRK. Het werkstuk zal vervolgens in het museum worden opgehangen. Zo groeit het aantal
(kunst)werken waar de kinderen na afloop van de dansles nog even naar kunnen kijken. Ook de
bezoekers van het museum kunnen hiervan meegenieten.
Carnaval:
In de klas: geen voorbereidingen nodig
In het museum
De kinderen krijgen allemaal een instrumentje. Zij vormen met elkaar een gezellige, muzikale stoet
en lopen door het gebouw en indien mogelijk door de kruidentuin.
foto's van het project Luid de donkere dagen uit en het carnaval in, MRK 2012
Achtergrond voor docenten
Dierendag (4 oktober)
Werelddierendag is een dag die wereldwijd op de agenda staat als een moment waarop extra
aandacht wordt besteed aan de dieren. De datum waarop dierendag wordt gevierd, 4 oktober, is
tevens de feestdag van Franciscus van Assisi (1180-1226). Het herinnert ons aan de vergaande liefde
voor de natuur van de heilige.
Werelddierendag is een feestdag die is ontstaan aan het begin van de twintigste eeuw. Tijdens een
internationaal congres van verenigingen voor de bescherming van dieren in 1929 in Wenen werd 4
oktober uit geroepen tot Werelddierendag. Eén dag per jaar om speciaal aan de dieren te denken. De
feestdag van Franciscus werd uitgekozen door diens liefde voor planten en dieren. Sindsdien zijn de
feestdag van Franciscus en dierendag onlosmakelijk aan elkaar verbonden.
Halloween (31 oktober)
Halloween is een feestdag die vooral in Ierland, het Verenigd Koninkrijk en later de Verenigde Staten
en Canada gevierd wordt. De naam is afgeleid van Hallow-e’en, oftewel All Hallows Eve
(Allerheiligenavond). De avond voor Allerheiligen, een christelijk feest dat op 1 november wordt
gevierd onder katholieken en anglicanen.
Sporen van dit feest gaan terug op de Kelten. De Keltische kalender begon het nieuwe jaar op 1
november, dus vormde 31 oktober oudejaarsavond. Het Keltisch Nieuwjaar, Samhain, was ook nog
om een andere reden zeer bijzonder. De Kelten (http://nl.wikipedia.org/wiki/Kelten) geloofden
namelijk dat op die dag de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terug kwamen om te
proberen een levend lichaam in bezit te nemen voor het komende jaar.
Toen de Romeinen Groot-Brittannië binnenvielen, vermengden ze de Keltische traditie met hun
eigen tradities. Deze betroffen de viering van de oogst aan het eind van oktober, maar ook het eren
van de doden. De christenen namen een deel van de Romeinse gebruiken over. Op Allerzielen gingen
in lompen gehulde christenen de dorpen rond en bedelden zielencake (brood met krenten). Voor elk
brood beloofden ze een gebed te zeggen voor de dode verwanten van de schenker. Allerzielen wordt
gevierd op 2 november, de dag na Allerheiligen, waarmee deze dag nauw verbonden is. Met
Allerzielen worden de overledenen herdacht en wordt een requiemmis opgedragen.
Kerst (24 december)
Tijdens kerstmis vieren christenen de geboorte van het Jezuskind. Omdat christenen Jezus
beschouwen als het ‘licht van de wereld’, ligt een datering van de feestdag tijdens de
winterzonnewende voor de hand. Daarmee sloten de christenen aan bij andere religieuze tradities in
Rome en Egypte.
Van de vier evangelisten zijn er maar twee die de geboorte en kindertijd van Jezus vermelden. En
daarbij valt op dat de evangelist Mattheus ingaat op de ster en de aanbidding der wijzen (koningen)
terwijl de evangelist Lucas melding maakt van de geboorte in een kribbe (omdat er geen plaats was
in de herberg), de engelen en de herders die het kind als eerste komen begroeten. Het kerstverhaal
is in wezen een samenvoeging van beide evangeliën, aangevuld met oudtestamentische profetieën.
Het kerstfeest zoals wij dat kennen en vieren is verder gevormd door twee markante figuren:
Franciscus van Assisi die in 1233 in Greggio (Umbrië) als eerste een grote kerststal bouwde met
levende dieren als de os en de ezel en schapen en Luther die rond 1525 de kerstboom introduceerde.
Lange tijd hadden de, meer protestanten uit het noorden kerstbomen en de katholieken uit zuiden
kerststallen. Tegenwoordig is dit onderscheid vervaagd.
Carnaval (ook wel 'Vastelaovend')
Carnaval is een van oorsprong een katholiek feest dat gevierd wordt in de drie dagen voorafgaand
aan Aswoensdag. Volgens de traditie duurt het feest van zondag tot dinsdagavond - de Vastenavond.
Om middernacht vangt de vastentijd aan van 40 dagen, tot Pasen. De oorsprong van het woord is
onbekend. Van oudsher is carnaval een eetfestijn, omdat het de laatste mogelijkheid was zich te
buiten te gaan voor de vastentijd, waarin men zich beperkte tot het minimaal noodzakelijke. Op
vette dinsdag (voor de vasten) werd al het vet wat er in huis was opgemaakt omdat het anders zou
bederven. De vasten is ter herdenking van de 40 dagen die Jezus volgens het Nieuwe Testament in de
woestijn vastte en tevens tot bezinning op de christelijke kernwaarden.
Het feest heeft daarnaast kenmerken van de Romeinse saturnaliën overgenomen, zoals drink- en
eetgelagen, een soort prins carnaval, vermommingen en optochten door de straten. Antropologisch
gezien is het carnaval een omkeringsritueel, waarin maatschappelijke rollen worden omgedraaid en
normen over gewenst gedrag worden opgeschort.
In Nederland worden twee soorten carnaval gevierd: Het Rijnlands carnaval en het Bourgondisch
carnaval. De Rijnlandse variant, die in heel de provincie Limburg en het oosten van Noord-Brabant
gevierd wordt (dus ook in Uden), is gebaseerd op de carnavalsviering in steden in het westen van de
Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Vooral Keulen, dat zich op haar beurt weer veel op het
carnaval van Venetië baseerde, heeft een grote invloed op de aard van dit carnaval gehad. Tegen het
eind van de 19e eeuw werd het carnavalsfeest in het Rijnland gebruikt als een ludiek protest tegen
de imperialistische (en protestantse) Pruisen die het gebied annexeerden. Veel van de huidige
tradities kunnen hiernaar herleid worden. Rijnlandse carnavalsfeesten worden gedomineerd door
carnavalsverenigingen. Deze verenigingen, waarvan er soms meerdere per stad of dorp zijn met ieder
een eigen prins en raad van elf, organiseren tijdens het carnaval hun eigen feesten voor zowel leden
als niet-leden van de vereniging. Traditionele kleding bestaat uit uitgebreide kostuums. Sommigen
kopen een compleet thematisch kostuum in een feestwinkel, weer anderen maken hun kostuums
zelf. Omdat het Rijnlands carnaval ook merendeel buiten plaatsvindt, zijn de kostuums ook warmer.
De kostuums zijn uitgebreider en meestal uit meerdere lagen opgebouwd. Gewone jassen om het
niet koud te krijgen worden nooit over de carnavalskleding gedragen. Hooguit eronder. Het Rijnlands
carnaval heeft drie officiële kleuren die overal terugkomen. Dit zijn rood, geel en groen.
Het Bourgondisch carnavalsfeest is de variant die in de meeste plaatsen in Noord-Brabant,
Gelderland Land van Maas en Waal en Katholiek Zeeuws-Vlaanderen en een aantal plaatsen op ZuidBeveland traditioneel aanwezig is. Zij vindt haar oorsprong in de welvarende steden van het
Hertogdom Brabant en Graafschap Vlaanderen ten tijde van de Bourgondische Nederlanden. De
insteek van het Bourgondische carnaval was oorspronkelijk dat van een gekostumeerd eetfestijn
waarbij men elkaar belachelijk maakte. Door de grote armoede die heerste in Brabant vanaf de
bloeitijd van de Gouden Eeuw tot de Tweede Wereldoorlog wordt het traditionele feest gekenmerkt
door (schijnbaar) eenvoudige kostuums; waarvan de beroemde blauwe boerenkiel met zakdoek
wellicht het meest iconisch is.
Officieel duurt carnaval van zondag tot en met dinsdag, maar in de huidige praktijk is het vaak zo dat
er tussen 11 november en het eigenlijke feest al tal van aan carnaval verbonden festiviteiten
plaatsvinden, vooral in de laatste weken voor carnaval. Soms vinden er ook op Aswoensdag nog
enkele carnavalsactiviteiten plaats.
Op 11 november (de elfde van de elfde), om precies 11:11u, begint het carnavalsseizoen. In
Nederland wordt deze start van het seizoen in vrijwel iedere carnaval vierende plaats met een zekere
ceremonie gevierd. De reden voor deze datum ligt bij het getal 11, dat van oudsher het getal van de
dwazen en gekken is.
11 november is exact 40 dagen voor 21 december, de kortste dag. Toevallig ook de feestdag van Sint
Maarten (Het Sint Maartensfeest). Dit is het begin van de donkere periode voor Kerstmis die eindigt
op 2 februari Maria Lichtmis, wat weer exact 40 dagen na Kerstmis is. 2 februari is de vroegst
mogelijke datum voor carnaval.
Vorstenburg 1, 5401 AZ Uden
telefoon: 0413-263431, [email protected]; www.museumvoorreligieuzekunst.nl