A4 Brochure - VNRgemeenten.nl

Watermanagement en het
stuwensemble Nederrijn en Lek
Rijkwaterstaat beheert de rivieren in Nederland. Het
stuwensemble Nederrijn en Lek speelt hierin een
belangrijke rol. De stuwen en sluizen zorgen voor
voldoende zoetwatervoorraad in het IJsselmeergebied en
voor een bevaarbare Rijn en Lek.
in de IJssel. Extreme droogteperioden waren hiervan de
oorzaak. Ook de doorvaart van de Nederrijn liet meer dan
eens te wensen over. Dankzij de aanleg van stuwcomplexen
in de Nederrijn en Lek gaat er meer water van de Rijn naar
de IJssel, en blijft de waterstand op de Nederrijn en Lek
langer op peil. Hierdoor zijn de drie rivieren beter en langer
bevaarbaar. Noord-Nederland en Noord-Duitsland blijven
goed bereikbaar voor de industriecentra langs de Rijn, en
vice versa. Hetzelfde geldt voor bestemmingen langs de
aansluitende kanalen en rivieren in Limburg, Oost-België
en Oost-Frankrijk.
Positie stuwcomplexen
De positie van de stuw bij Driel is zorgvuldig bepaald. Zou
deze stuw te ver stroomafwaarts van het splitsingspunt
tussen de Nederrijn en IJssel liggen, dan was een nauwkeurige verdeling van het water tussen beide rivieren niet
mogelijk. Bovendien zou dan bovenstrooms van deze stuw
te veel schade in de uiterwaarden ontstaan door een
verhoogde waterstand. Rijkswaterstaat heeft deze stuw zo
ver mogelijk in westelijke richting geplaatst om het aantal
stuw- en sluiscomplexen benedenstrooms te beperken. De
keus viel daarom op een uiterwaard bij Driel.
Wat doet Rijkswaterstaat voor de rivieren?
Rijkswaterstaat richt zich als rivierbeheerder op de afvoer
van water, ijs en sediment, de afwikkeling van de scheepvaart en het milieu. Bijbehorende taken zijn onder andere
de handhaving van het rivierprofiel, de waterverdeling bij
hoog- en bij laagwater en de zorg voor een goed ecologisch
functioneren van het riviersysteem. Stuwen en sluizen
hebben hier een belangrijk aandeel in.
Zorgen voor voldoende zoetwater in het IJsselmeer
De stuwen en sluizen in de Nederrijn en Lek zijn tussen 1960
en 1970 gebouwd. Daarmee is dit deel van de grote rivieren
in Nederland gekanaliseerd. Met deze Rijnkanalisatie
voorzien we in de waterhuishouding van een groot deel van
Nederland. Zo is het noorden van Nederland voor zoetwater
aangewezen op het IJsselmeer. In de toekomst wordt het
belang van deze zoetwatervoorraad waarschijnlijk steeds
groter: vanwege klimaatveranderingen worden de zomers
droger en warmer.
Om de voorraad zoetwater op peil te houden, is het nodig
dat de IJssel genoeg water afvoert en daarmee het IJsselmeer
van voldoende water voorziet. Ook tijdens perioden van
laagwater. Dit is de taak van de stuw bij Driel. Zodra de
vizierschuiven in de stuw bij Driel zijn neergelaten, stroomt
een deel van het Rijnwater via de IJssel naar het IJsselmeer.
De stuw werkt in feite als een kraan die het water verdeelt
over de Nederrijn en de IJssel.
Verbetering vaarwegen
Vóór de Rijnkanalisatie werd de scheepvaart gemiddeld eens
in de vier jaar ernstig belemmerd door een lage waterstand
Rijkswaterstaat
De stuwcomplexen Amerongen en Hagestein zijn benedenstrooms van stuwcomplex Driel aangelegd. Zo is de
vaardiepte voor de scheepvaart in de Nederrijn en Lek
geoptimaliseerd. Het stuwpand tussen Amerongen en
Hagestein staat een belangrijk deel van de tijd in verbinding
met het Betuwepand van het Amsterdam-Rijnkanaal. Dit
stuwpand heeft een stuwpeil van 3 m +NAP. Wanneer het
waterpeil van de Waal bij Tiel de 3 m +NAP nadert, gaan de
sluizen van de Bernardsluis bij Tiel open. Er ontstaat dan
een open verbinding tussen de Nederrijn/Lek en de Waal.
Verzilting van de Nieuwe Maas
tegengaan
In tijden van laagwater kan niet zomaar extra water
aan de Nederrijn en Lek worden onttrokken om de
waterstand in de IJssel op peil te houden. Het gevaar
bestaat dan dat de verzilting van de Nieuwe Maas
toeneemt, doordat het rivierwater het zeewater niet
meer voldoende kan terugduwen.
De Rijnkanalisatie kon dus alleen volledig slagen als
een dam met spuisluizen in het Haringvliet en een
dam door het Volkerak werden aangelegd, in het
kader van de Deltawerken. Hierdoor kan rivierwater
naar de zee worden geleid, zelfs bij geringe afvoer
van de Rijn. Zo wordt de verzilting in deze open
verbinding met de zee tegengegaan.
Voorraad zoetwater
voor Noord-Nederland
Beschikbaar zoetwater
voor Midden-Nederland
IJssel
Water afkomstig uit de Rijn
Water afkomstig uit de Maas
Water afkomstig uit Maas en Rijn
Opgestuwd water door Rijnkanalisatie
Stuw of dam, voorzien van sluizen
Zoetwater van o.a. Waal
dringt zoutwater terug
Amsterdam-Rijnkanaal
Nieuwe Waterweg
Lek
Nieuwe Maas
Nederrijn
Stromingsrichting van het water
Rijn
Noord
Oude Maas
Waal
Haringvliet
Spui
Volkerak
Maas
Voorraad zoetwater
voor Rijnmondgebied
Vanaf dat moment volgt het waterpeil in het pand
Amerongen-Hagestein het peil van de Waal. Bij stijgende
waterstanden op de Waal worden vanaf 3 m +NAP de sluizen
bij Tiel weer gesloten.
Gebruik van de stuw bij Driel
De stuw bij Driel wordt doordacht gebruikt om het
beschikbare Rijnwater zo goed mogelijk te verdelen. Dat
gebeurt aan de hand van een stuwprogramma. Het
programma geeft aan welke afvoeren van de IJssel en de
Nederrijn worden nagestreefd bij een bepaalde afvoer van
de Boven-Rijn. In een gemiddeld jaar gaat twaalf procent
van de Rijnafvoer via de IJssel. Bij het neerlaten en heffen
van de vizierschuiven van de stuw is er een afvoer van
tenminste 250 m3/s nodig voor een vlotte en veilige
scheepvaart op de IJssel. De IJssel heeft dan een vaardiepte
met een benedengrens van 2,70 meter. Om voldoende
vaardiepte te kunnen aanhouden, is stuw Driel ongeveer
vijftig dagen per jaar geheel gesloten. In die situatie is het
doorlaten van ongeveer 25 m3/s bij Driel cruciaal voor de
waterhuishouding van de Nederrijn. In extreme laagwatersituaties gaat het belang van de zoetwatervoorziening via de
Nederrijn en Lek boven het belang van voldoende vaardiepte op de IJssel. De beoogde minimale vaardiepte op de IJssel
van 2,70 meter wordt dan niet gehandhaafd. Met als gevolg
dat schepen minder diep kunnen afladen.
Hoogwater: stuwen open
Bij hoogwater staan de stuwen open om de afvoer van het
Rijnwater te faciliteren. De scheepvaart heeft een vrije
doorvaart en vaart onder de geopende vizierschuiven van de
stuw door. Tijdens hoogwater vindt sedimentatie plaats in
de nissen bij de draaipunten van de vizierschuiven. De
spoelriolen van de stuw spoelen deze nissen schoon voordat
de vizierschuiven sluiten na een hoogwaterperiode. In
noodgevallen kunnen de spoelriolen kleine hoeveelheden
water afvoeren bij extreme laagwatercondities.
Renovatie Stuwensemble Nederrijn en Lek
De stuwen en sluizen in de Nederrijn en Lek zijn toe aan
renovatie. Het is heel belangrijk dat het stuwensemble
tijdens de renovatiewerkzaamheden zijn rol blijft vervullen
en voor watermanagement en een betrouwbare vaarweg
blijft zorgen. De meest ongewenste gebeurtenis is dan ook
dat het watersysteem tijdens de renovatie niet functioneert.
Laagwater: stuwen gesloten
Bij (extreem) laagwater zijn de stuwen volledig gesloten.
Toch is een minimale doorstroming van circa 25 m3/s water
nodig. Het watersysteem blijft daardoor gezond en de
benedenstroomse watergebruikers krijgen dan nog water
(bijvoorbeeld waterbedrijven en de waterkrachtcentrale).
Voor die minimale doorstroming wordt de fijnregeling
gebruikt: de cilinderschuif. Deze cilinderschuif bevindt zich
in de middenpijler van de stuwcomplexen Driel en
Amerongen. Bij stuwcomplex Hagestein is dit niet nodig
omdat het benedenstroomse deel van de Lek zich natuurlijk
ververst. Dit deel van de rivier heeft te maken met invloeden
van het getij.
Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek
Dit is een uitgave van
Rijkswaterstaat
Kijk voor meer informatie op
www.rijkswaterstaat.nl
of bel 0800 - 8002
(ma t/m zo 06.00 - 22.30 uur, gratis)
maart 2014 | ppo0314hd072