INTERVIEW ‘Ik ben niet zo van de hulpvraag’ Verslag van een doorzetter met een jong gezin, een nieuw bedrijf en hulp van de Bart de Graaff foundation. Gabriëlle de Geus (30) is ‘strontgelukkig’. Ze heeft een man, een dochter van bijna vijf, een baby van zes maanden, een kater en een kitten. De Bart de Graaff Foundation ondersteunt haar bij het opzetten van een eigen praktijk voor kindercoaching. Alles is gericht op de toekomst. ‘Alleen die MS, ja, die is soms zwaar… [piep].’ door Annelies Roon Aan tafel in Gabriëlle’s woonkamer zie je zowel haar kracht als haar onmacht. Ze straalt en sprankelt, ze stuitert van energie. Maar door haar ziekte moet ze héél zuinig zijn op haar zichtbare vuurtje. Want dat dooft veel te snel uit, tegenwoordig. En dan kan ze alleen nog maar op de bank hangen en moe zijn. “Mijn lief en ik waren een jaar samen toen ik ineens een tintelende rechterarm kreeg”, begint ze haar verhaal. “Alsof ’ie sliep, maar het ging niet over. Mijn huisarts stuurde me naar een manueel therapeut en na een paar weken was het weg. Maar een tijdje later begon mijn linkerbeen. En daarna een stukje van mijn bovenlip. Ik werd doorgestuurd voor een MRI en het was direct duidelijk te zien wat er mis was. ‘Kan ik nog wel kinderen krijgen?’, was mijn allereerste vraag. Ik wist niks van MS. Nee leren zeggen Een half jaar later zijn Barend en ik getrouwd en ik raakte al snel zwanger.Vijfentwintig was ik toen. Tijdens mijn zwangerschap heb ik één keer een aanval gehad, waaraan ik een heet been heb overgehouden. Daar heb ik nog dagelijks last van. Na de geboorte van Finn, onze oudste dochter, ben ik een tijd flink depressief geweest. Ik was voortdurend moe, overprikkeld. Toen op een gegeven moment mijn been uitviel, heb ik bij mijn huisarts en neuroloog aangedrongen op een revalidatietraject. Nou, dat kan ik iedereen met MS aanraden! Ik leerde van de fysiotherapeut om ‘nee’ te zeggen. Niks voor mij: ik moest altijd alles maar kunnen.Via een soort puntensysteem heb ik geleerd mijn beschikbare energie zo goed mogelijk te verdelen. De ergotherapeut hielp mij met een scootmobiel en een rolstoel voor dagjes uit en er werden aanpassingen in huis gedaan. 20 Assertiviteit in zorgland In die tijd ben ik overgestapt van Copaxone op Tysabri. Dat mocht eigenlijk nog niet, omdat je Copaxone een jaar moet spuiten voor je kunt zeggen of het werkt of niet, maar het hielp mij niet en ik was er voor mijn gevoel de hele dag mee bezig, ziek aan het zijn. ‘Luister meneer’, zei ik toen tegen die neuroloog. ‘Heel leuk dat mannen van zestig bepalen hoe mijn leven er uit moet zien, maar het zijn niet uw benen die onder u vandaan geroofd worden. Ik wil dat spul niet meer.’ Je moet assertief zijn in zorgland. Sinds ik Tysabri gebruik, heb ik geen aanval meer gehad. Behalve tijdens mijn tweede zwangerschap, want toen mocht ik geen medicijnen. Rond week 30 kon ik ineens niet meer praten. Doodeng was dat! Godzijdank was dat na twee weken weer over. Alleen als ik heel moe ben, stotter ik nog wel eens. Bikkel voor het leven Vlak voor mijn tweede zwangerschap hoorde ik van de Bart de Graaff Foundation. Zij ondersteunen jonge mensen met een levensbepalende lichamelijke beperking bij het opstarten van een eigen bedrijf. Ik had eerder in de buitenschoolse opvang gewerkt, maar door mijn ziekte ben ik 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt. Ik heb HBO pedagogiek gedaan en was na de diagnose bezig met een opleiding voor integratief kindertherapeut. Wanneer ik een eigen praktijk zou hebben, zou ik mijn eigen werktijden kunnen bepalen. Ik meldde me aan bij de Foundation en moest voor een twintigkoppige jury mijn verhaal vertellen. Helemaal niet overprikkelend, haha. Ik was één van de gelukkigen die uitgekozen werden als Bikkel. Dan krijg je praktische en financiële ondersteuning en word je wekelijks gecoacht bij het neerzetten van een eigen onderneming. Dat is een geweldige kans. ders goed wat er aan de hand is. Pas zat ik er even helemaal doorheen tijdens het eten en toen vroeg ze: ‘Mama, zal ik je hapjes geven?’. Zó lief. Officieel duurt die begeleiding een jaar, maar je bent Bikkel voor het leven, zeggen ze. Dat betekent dat ik altijd kan aankloppen met vragen. Mijn ondernemingsplan en financieel plan zijn inmiddels goedgekeurd, maar door de komst van Kika loopt de verdere uitvoering wel vertraging op. Ik heb mijn studie ook eerder afgebroken: ik ben nu kindercoach in plaats van –therapeut. Ook mooi. Een gezin met een kleuter en een baby is al zwaar genoeg. Barend werkt 36 uur per week in de psychiatrie en ik probeer zo veel mogelijk zelf te doen. We zijn gewoon niet van de hulpvraag. Finn, onze oudste, weet don- Bedankt, Bart! Uiteindelijk hoop ik straks in mijn coachingspraktijk de Vuurvogel kinderen van 4 tot 12 te kunnen helpen door me te richten op hun kracht, en niet zozeer op hun klacht. Net als bij mezelf, eigenlijk. Kort geleden kocht ik een videocamera, om straks in de praktijk te kunnen gebruiken. Dat kon dus gewoon van het geld van de Foundation. Toen ik buiten kwam, keek ik even omhoog en zei: ‘Bedankt, Bart!’ Het is geweldig als mensen in je geloven, je dat vertrouwen geven. Zeker wanneer je dat zelf niet altijd kunt opbrengen.” 21
© Copyright 2024 ExpyDoc