Download

Coördinatieovereenkomst 2005
Binnen het bouwproces treden steeds meer specialismen op. Niet alleen schakelt de
aannemer onderaannemers in aan wie hij specifieke taken overdraagt. Ook de
opdrachtgever zal, indien hij dit wenselijk acht, het werk partieel aanbesteden. Twee of
meer aannemers nemen in dat geval een deel van het uit te voeren bouwproject aan. De
figuur van 'nevenaanneming' ontstaat dan. We zien in de praktijk dat de verschillende
activiteiten die met het bouwproces samenhangen veelal verdeeld zijn over een (groot)
aantal partijen. Al deze activiteiten dienen goed op elkaar aan te sluiten, teneinde de
totstandkoming van een bouwwerk correct te laten verlopen. Met andere woorden, er
dient gecoördineerd te worden. In deze brochure worden een aantal juridische en
organisatorische aspecten op het gebied van coördinatie aan de orde gesteld. De
brochure is bestemd voor hen die betrokken zijn bij het bouwproces en kennis willen
maken met de voornoemde aspecten van coördinatie. Enkele adviezen voor
verbeteringen zijn overgenomen uit het rapport van RRBouw1.
Deze brochure heeft géén betrekking op V&G-coördinatie op grond van het
Arbeidsomstandighedenbesluit (Staatsblad 1997, 60). Hiertoe verwijzen wij naar de
brochure 'Arbeidsomstandighedenwet' die door STABU is gepubliceerd.Tevens valt de
ontwerpcoördinatie en de coördinatie van tekeningen niet onder het bereik van deze
brochure. (De tijdstippen waarop tekeningen -en/of andere gegevens- moeten worden
verstrekt dienen in het algemene tijdschema aangeduid te worden en vallen dus wel
onder de coordinatie-overeenkomst.)
De coördinatiebrochure is als volgt opgezet. Allereerst wordt uiteengezet wat coördinatie
nu eigenlijk is en waarom coördinatie wenselijk is. Vervolgens wordt aandacht besteed
aan de theorie die achter coördinatie schuil gaat en aan de functie die coördinatie vervult
binnen het bouwproces. Aandacht wordt besteed aan de vraag in welke gevallen
coördinatie aan de orde is, wie erbij betrokken zijn en aan de vraag waar coördinatie nu
concreet uit bestaat. De juridische aspecten die aan al deze vragen kleven, komen
uitgebreid aan de orde. In de brochure worden de bepalingen die ter zake van
coördinatie deel uitmaken van de STABU-systematiek behandeld en ten slotte is aan de
brochure een tweetal modellen van een coördinatie-overeenkomst toegevoegd.
Coördinatie en modellen coördinatieovereenkomst 2005
1.
Het begrip uitvoeringscoördinatie
1.1 Wat betekent `coördinatie`?
1.2 Relevante bepalingen uit de U.A.V. 1989
2.
Waarom coördineren?
3.
Aspecten van uitvoeringscoördinatie
3.1 Te onderscheiden gevallen
3.2 Coördinatie in geval van nevenaanneming
3.3 Coördinatie in geval van (voorgeschreven) onderaanneming
3.4 Hoe wordt coördinatie geëffectueerd
4.
Wat als het fout gaat?
4.1 Schade
4.2 Aansprakelijkheid
4.3 Toetsingsinstrumenten
5.
De coördinatie-overeenkomst
5.1 Contractuele binding
5.2 Partijen die betrokken zijn bij de coördinatie-overeenkomst
5.3 Preventieve werking van de coördinatie-overeenkomst
5.4 Schadevergoedingsregeling in de coördinatie-overeenkomst
5.5 Modellen coördinatie-overeenkomst
6.
Geschillenregeling bij uitvoeringscoördinatie
7.
De STABU-systematiek ter zake van uitvoeringscoördinatie
1.
Het begrip uitvoeringscoördinatie
1.1
Wat betekent `coördinatie`?
U.A.V. 1989
De U.A.V. 1989 geeft geen definitie van de term coördinatie. Een stringente definitie kan
ook niet gegeven worden, omdat binnen het bouwproces, dat een dynamisch karakter
draagt, de inhoud van de coördinatie van bouwwerk tot bouwwerk kan verschillen. Dit
kan echter wel vastgelegd worden in een coördinatie-opdracht, die verwoord wordt in de
coördinatie-overeenkomst. Onder coördinatie wordt hier verstaan het in organisatorisch
opzicht op elkaar afstemmen van de activiteiten van alle betrokken parijen die
samenhangen met de totstandbrenging van een bouwwerk of een onderdeel daarvan.
Hieronder vallen in ieder geval het afstemmen van tijd, volgorde en plaats van de
uitvoering van de werkzaamheden, de te leveren diensten en de te verstrekken gegevens
van partijen.
1.2
Relevante bepalingen uit de U.A.V. 1989
We zien dat de U.A.V. 1989 in § 31, tenzij het bestek anders bepaalt, de
vertegenwoordiger (directie) van de opdrachtgever de coördinatie verricht, indien de
opdrachtgever de uitvoering van het werk door meerdere partijen laat uitvoeren.De
opdrachtgever kan desgewenst aan één van de nevenaannemers de coördinatie
opdragen.
§ 31 Verband met andere werken
• Indien verschillende werken in elkander grijpen, wordt dit in het bestek vermeld.
• Tenzij in het bestek anders is bepaald, geschiedt de coördinatie van in elkander
grijpende werken door de directie.
• De aannemer gedoogt - zonder aanspraak op andere vergoedingen dan de in het
volgende lid bedoelde - dat door derden, aan wie de directie zulks toestaat,
tegelijkertijd en te zelfder plaatse wordt gewerkt.
• Hij gedoogt, dat daarbij gebruik wordt gemaakt van reeds gemaakt werk en
gemaakte hulpwerken. Voor dit gebruik kan de aannemer aanspraak op
bijbetaling doen gelden, indien meer van hem wordt verlangd dan redelijkerwijs
van hem kan worden gevergd.
Uit het bovenstaande blijkt dat de U.A.V. 1989 er in § 31 dus rekening mee houdt dat
meer dan één aannemer bij de uitvoering van een bouwproject betrokken wordt. Dit
blijkt ook reeds uit de titel van § 31 'Verband met andere werken'. Daarnaast spreekt §
31, lid 3 van de U.A.V. 1989 van 'derden' van wie een aannemer dient te gedogen dat zij
tegelijkertijd en te zelfder plaatse werken. Onder een 'derde' wordt verstaan een ieder
die buiten de aannemingsovereenkomst tussen de opdrachtgever en de aannemer staat
maar wèl werk tot uitvoering brengt op de lokatie waar ook de aannemer werkzaam is.
Indien verschillende werken in elkander grijpen dient hiervan in het bestek melding
gemaakt te worden. De U.A.V. 1989 kent overigens het begrip nevenaanneming als
zodanig niet. De figuur wordt binnen de U.A.V. 1989 daarentegen wel afgedekt omdat in
§ 31 gesproken wordt van 'in elkander grijpende werken'.
De U.A.V. 1989 verwijst in paragraaf 26, naar een op te stellen 'algemeen tijdschema' en
'gedetailleerd werkplan'. Daarin wordt zo volledig mogelijk inzicht gegeven in de
hoedanigheid, de volgorde en de uitvoering van de werkzaamheden.
Deze planning dient bewaakt te worden door de coördinator en er dient gerapporteerd te
worden ter zake van de voortgang van het project aan de hand van de planning. Op
grond van de rapportage kan de planning indien daartoe aanleiding bestaat in overleg
bijgesteld worden. Tijdens bouwvergaderingen kan hieraan aandacht worden besteed.
§ 26 Algemeen tijdschema, werkplan
26.1 "Indien zulks in de overeenkomst is voorgeschreven of na de opdracht door de
directie wordt verlangd, stelt de aannemer zo spoedig mogelijk een aan de aard van het
werk aangepast algemeen tijdschema op. In dit algemene tijdschema wordt duidelijk
aangegeven op welke wijze, in welke volgorde, met welk materieel en met welke
hulpmiddelen de aannemer voornemens is het werk en zijn onderdelen uit te voeren
alsmede welke tijdsduur hij voor elk onderdeel nodig acht. Tevens wordt daarin
aangegeven op welke tijdstippen de aannemer ten behoeve van de voortgang van het
werk en de volgorde van de onderdelen ervan zal dienen te beschikken over datgene
waarvoor de opdrachtgever of de directie volgens de overeenkomst dient te zorgen. Het
algemene tijdschema dient te voldoen aan de eisen, die ten aanzien van de uitvoering
van het werk in de overeenkomst zijn gesteld, en wordt door de aannemer van een
behoorlijke toelichting voorzien."
2.
Waarom coördineren?
Binnen het bouwproces streeft men ernaar om het te behalen resultaat c.q. het tot stand
brengen van een bouwwerk met een zo gering mogelijke inspanning te behalen. Dit
betekent dat ook de voortgang van de totstandbrenging van het bouwwerk
geoptimaliseerd dient te worden. De uitvoering van een bouwproject is veelal gebonden
aan een vooraf vastgestelde uitvoeringsduur. Indien de werkzaamheden van de partijen
die betrokken zijn bij de uitvoering van een bouwproject niet goed op elkaar zijn
afgestemd kan dit aanleiding vormen tot vertraging of andere storingen in de uitvoering
van het bouwproject met alle (financiële) consequenties van dien.Stel, een installateur
die de verwarmingsinstallatie zal gaan aanleggen, verschijnt op de bouwplaats in de
veronderstelling dat de bouwkundig aannemer reeds een aantal voorzieningen heeft
getroffen die de installateur in staat moeten stellen om zijn werkzaamheden uit te
voeren.Nu heeft de bouwkundig aannemer bij de uitvoering van zijn eigen
werkzaamheden echter een achterstand opgelopen, waardoor hij niet in staat is geweest
de voorzieningen ten behoeve van de installateur aan te brengen. In het ergste geval kan
de installateur met zijn personeel onverrichter zake huiswaarts keren en zijn
werkzaamheden pas aanvangen indien de voorzieningen alsnog aangebracht zijn. Dat de
installateur schade lijdt moge duidelijk zijn.Het voeren van coördinatie dient er dus toe
dat de partijen, die betrokken zijn bij de uitvoering van een bouwproject de
verplichtingen die zij op grond daarvan hebben, tijdig en correct tot uitvoering kunnen
brengen. Hoe meer partijen binnen een en hetzelfde bouwproject in staat moeten worden
gesteld om hun prestaties te kunnen leveren hoe meer evident de rol van coördinatie ten
aanzien daarvan wordt
3.
3.1
Aspecten van uitvoeringscoördinatie
Te onderscheiden gevallen
Gesteld is reeds dat de inhoud van de te voeren coördinatie alsmaar belangrijker wordt
naarmate er meer partijen betrokken worden bij één en hetzelfde bouwwerk.Nu denken
we daarbij niet alleen aan de betrokken uitvoerende partijen zoals nevenaannemers en
onderaannemers. Ook de ontwerpende partij(en) speelt (spelen) een even belangrijke
rol. Denkbaar is de situatie waarin meerdere ontwerpers bij het bouwproces betrokken
worden. Hun werkzaamheden zullen onderling gecoördineerd moeten worden. Daarnaast
moeten de werkzaamheden van de ontwerpende partij(en) met die van de uitvoerende
partij(en) afgestemd worden en vervolgens nog eens de werkzaamheden van de
uitvoerende partijen onderling.Bij ieder bouwproject zal er op enigerlei wijze
gecoördineerd moeten worden. Ook bij werken waarbij slechts één aannemer betrokken
is, is dit het geval. Ieder van de bij de totstandbrenging van een bepaald bouwwerk
betrokken partijen zal in een contractuele relatie staan met één of meer van de andere
bij diezelfde bouw betrokken partijen. Maar dat wil niet zeggen dat alle bij de bouw
betrokken partijen ter zake van de coördinatie over en weer rechten en plichten hebben.
Ter toelichting volgen een tweetal voorbeelden.
3.2
Coördinatie in geval van nevenaanneming
Een geval waarbij coördinatie een rol speelt is de situatie waarin er sprake is van
nevenaanneming. De opdrachtgever sluit bijvoorbeeld aannemingsovereenkomsten met
de bouwkundige aannemer, de werktuigbouwkundige aannemer en met de elektrotechnische aannemer.Al deze nevenaannemers komen in een contractuele relatie tot de
opdrachtgever te staan. De aannemers staan onderling echter niet in een contractuele
relatie. Strikt genomen hebben ze ter zake van coördinatie geen rechten en plichten ten
opzichte van elkaar. Aangezien deze aannemers bij de uitvoering van hetzelfde
bouwproject worden betrokken, is het toch van groot belang dat hun werkzaamheden
onderling op elkaar worden afgestemd. Er zal coördinatie moeten plaatsvinden. Verderop
in deze brochure wordt u ingelicht ter zake van de voor handen zijnde mogelijkheden om
partijen die ter zake van coördinatie geen plichten ten opzichte van elkaar hebben alsnog
te binden. Ter zake van coördinatie kan hiertoe ondermeer een zogenaamde coördinatieovereenkomst gesloten worden. Op het doel en de inhoud van een coördinatieovereenkomst komen we in een later stadium terug. Indien een nevenaannemer een
door een andere nevenaannemer te verrichten prestatie onmogelijk maakt, dan draagt
de opdrachtgever die de nevenaannemers heeft ingeschakeld de consequenties hiervan.
Een schade lijdende aannemer zal de opdrachtgever aanspreken. Deze dient er immers
zorg voor te dragen dat de aannemer in staat wordt gesteld om aan zijn verplichtingen te
voldoen. De opdrachtgever zal vervolgens de schade veroorzakende aannemer moeten
aanspreken op grond van de tussen hem en de aannemer gesloten
aannemingsovereenkomst. Een correct gevoerde coördinatie draagt er in dit verband toe
bij dat het optreden van schade zoveel mogelijk voorkomen wordt.
3.3
Coördinatie in geval van (voorgeschreven) onderaanneming
Indien een of meerdere onderaannemers ten behoeve van een bouwproject worden
ingeschakeld ontstaat er tevens een nevenrelatie. Als de aannemer deze
onderaannemers inschakelt, valt de opdrachtgever buiten het circuit van
verantwoordelijkheden. Dat neemt uiteraard niet weg dat de opdrachtgever gebaat is bij
een goede afstemming van de uit te voeren werkzaamheden. Indien de opdrachtgever
namelijk een of meerdere onderaannemers voorschrijft is zijn belang bij een goede
coördinatie van de werkzaamheden ook gebaseerd op mogelijke financiële consequenties.
Dit in verband met het gestelde in paragraaf 6, lid 27 van de U.A.V. 1989.
3.4
Hoe wordt coördinatie geëffectueerd
Coördinatie heeft van alles te maken met het afstemmen van de werkzaamheden die
nodig zijn voor het totstandbrengen van een bouwwerk. Hiertoe dient een orgaan
aangewezen te worden dat die afstemming verricht. De U.A.V. 1989 geeft aan dat de
coördinatie van in elkander grijpende werken, tenzij het bestek anders bepaalt, door de
directie wordt verricht.Coördinatie heeft pas effect indien alle aan het bouwproject
deelnemende partijen over elkaars activiteiten geïnformeerd zijn. Daartoe dient een
overzicht opgesteld te worden. Hiervoor (onder 2) hebben we verteld over de
verwarmingsinstallateur die niet verder kon omdat de bouwkundig aannemer nog geen
voorzieningen had getroffen. Belangrijk is derhalve dat vastgelegd wordt welke partij,
welke prestatie, op welk moment moet leveren. Daarnaast zijn er uiteraard tal van
andere aspecten waarmee rekening gehouden moet worden opdat de uitvoering van het
werk niet stagneert. Van belang in dit opzicht is ook de beschikbaarheid van bijvoorbeeld
hulpmaterieel. Vastgesteld dient te worden wie op welk moment daarover kan
beschikken en wie het beschikbaar moet stellen. Tevens dient vastgesteld te worden wie
tegelijkertijd op een bepaalde 'plaats' op de bouwlokatie werkzaam kunnen zijn zonder
elkaar in de uitvoering te hinderen.
4.
4.1
Wat als het fout gaat?
Schade
Indien de te verrichten werkzaamheden niet correct op elkaar afgestemd worden, kan
voor partijen hieruit schade ontstaan. Die schade wordt dan veroorzaakt vanuit de
omstandigheid dat één of meerdere partijen zijn of hun werkzaamheden niet of niet tijdig
kan of kunnen verrichten. Bovendien kan de situatie ontstaan dat een of meerdere
partijen niet meer in staat zijn om deugdelijk te presteren.We hebben reeds verteld over
de installateur die met zijn personeel op de bouwplaats verscheen en moest constateren
dat hij niet met zijn werk kon beginnen omdat de bouwkundig aannemer had nagelaten
om ten behoeve van hem voorzieningen te treffen.Hij leed daardoor schade.
4.2
Aansprakelijkheid
Degene die schade lijdt die niet door hemzelf veroorzaakt is of voor zijn risico komt, zal
deze schade vergoed wensen te zien. Hiertoe zal echter eerst duidelijk moeten zijn wie in
geval van optredende schade aanspreekbaar is. Hierover het volgende. Degene die
nevenrelaties in het leven roept, bijvoorbeeld de opdrachtgever, zal er voor dienen te
zorgen dat de werkzaamheden van die relaties op elkaar worden afgestemd. Hij dient er
immers zorg voor te dragen dat iedere door hem ingeschakelde nevenrelatie,
bijvoorbeeld een nevenaannemer, in staat wordt gesteld om zijn werk ten behoeve van
de opdrachtgever te verrichten. Mede daarom bepaalt de U.A.V. 1989 dan ook dat, tenzij
het bestek anders bepaalt, de coördinatie van in elkander grijpende werken bij de
directie ligt. De directie vertegenwoordigt immers de opdrachtgever. Nu is het geenszins
denkbeeldig dat een nevenaannemer buiten de schuld van de opdrachtgever schade lijdt.
Stel één van de door de opdrachtgever in het leven geroepen nevenrelaties, bijvoorbeeld
een van de nevenaannemers, komt met de opdrachtgever gemaakte afspraken niet na.
Hij had bijvoorbeeld op een bepaalde datum een voorziening voor een andere
nevenaannemer moeten aanbrengen en laat dit na, terwijl hij wel in staat was dit werk te
verrichten. Een andere nevenaannemer lijdt daardoor schade omdat hij op de
afgesproken datum niet met zijn werk kan beginnen. Ook in dit geval is de opdrachtgever
in beginsel aansprakelijk voor de schade.Een schade lijdende nevenaannemer zal dus de
opdrachtgever kunnen aanspreken. De opdrachtgever zal alleen aan zijn
aansprakelijkheid kunnen ontkomen, indien hij aantoont dat er sprake is van overmacht.
De opdrachtgever zal vervolgens moeten bezien of hij de schade veroorzakende
nevenaannemer aan kan spreken op grond van de met deze gesloten
aannemingsovereenkomst.
Indien er sprake is van onderaanneming kan een gelijke redenering gevolgd worden. Een
hoofdaannemer kan indien hij werk uitbesteedt aan meerdere onderaannemers door een
schade lijdende onderaannemer aangesproken worden.
Indien bij wijze van voorbeeld onderaannemer A schade ondervindt omdat hij niet verder
kan met zijn werk en de oorzaak van de schade is te wijten aan onderaannemer B, dan
zal onderaannemer A de hoofdaannemer kunnen aanspreken. Deze heeft immers de
nevenrelatie in het leven geroepen.De hoofdaannemer heeft vervolgens de mogelijkheid
de schadeveroorzakende onderaannemer aan te spreken op grond van de met hem
gesloten onderaannemingsovereenkomst. De hoofdaannemer heeft vervolgens de
mogelijkheid de schadeveroorzakende onderaannemer aan te spreken op grond van de
met hem gesloten onderaannemingsovereenkomst.
4.3
Toetsingsinstrumenten
Er zal duidelijkheid dienen te bestaan over de vraag wanneer schade te wijten is aan een
onjuiste afstemming van de werkzaamheden. Schade door gebreken in de coördinatie zal
in principe vaak betrekking hebben op vertragingsschade. Denk aan de installateur die
niet verder kan met het aanleggen van de verwarming omdat de bouwkundige aannemer
nog geen voorzieningen heeft getroffen.Maar hoe wordt nu vastgesteld wie iets, op welk
moment moet doen. Daarvoor zal een toetsingsinstrument aanwezig moeten zijn. Anders
is het immers lastig om een partij aan te duiden die een vertraging heeft veroorzaakt.
Een dergelijk toetsingsinstrument is te effectueren door middel van het reeds genoemde
algemeen tijdschema of werkplan als beschreven in paragraaf 26 van de U.A.V. 1989. Wil
een algemeen tijdschema of gedetailleerd werkplan een functie kunnen vervullen als
toetsingsinstrument indien er sprake is van nevenrelaties, dan zullen de bij de bouw
betrokken partijen eraan gebonden moeten worden. De STABU-systematiek biedt hier
mogelijkheden toe.In paragraaf 01.02.26 zijn bepalingen aanwezig waardoor
nevenrelaties aan het algemene tijdschema en/of gedetailleerde werkplan gebonden
kunnen worden. Een tweede mogelijkheid om die binding te bewerkstelligen bestaat
daaruit een algemeen tijdschema of gedetailleerd werkplan onderdeel te laten vormen
van een zogenaamde coördinatie-overeenkomst. Aan de coördinatie-overeenkomst
kunnen ook partijen gebonden worden die niet via besteksbepalingen verplichtingen
krijgen opgelegd.
5.
De coördinatie-overeenkomst
5.1
Contractuele binding
In het voorgaande is reeds vermeld dat niet altijd, alle bij de uitvoering van een
bouwproject betrokken partijen met elkaar in een contractuele verhouding staan
waardoor over en weer rechten en plichten ontstaan. Die situatie doet zich bijvoorbeeld
voor indien een opdrachtgever met meerdere nevenaannemers contracteert. Iedere
aannemer heeft een overeenkomst met de opdrachtgever maar de aannemers staan
onderling niet in een contractuele relatie, ook niet ter zake van coördinatie.Het is
noodzakelijk dat de bij de uitvoering van het bouwproject betrokken partijen elkaar ter
zake van coördinatie contractueel binden.
Bij nevenaanneming is nodig:
• Een coördinatie-opdracht aan de coördinator (indien de coördinatie niet door de
directie geschiedt) èn;
• Een coördinatie-overeenkomst.
De opdrachtgever, respectievelijk zijn adviseur, zal een coördinatie-overeenkomst
moeten opstellen, op grond waarvan partijen op het gebied van coördinatie rechten en
plichten ten opzichte van elkaar zullen krijgen. Door middel van voornoemde
overeenkomst binden partijen, die eraan deelnemen, zich aan afspraken die ze ter zake
van de coördinatie maken. In principe kunnen de afspraken op het gebied van de te
voeren coördinatie van werk tot werk verschillen. Het op elkaar aansluiten van
werkzaamheden van de verschillende uitvoerende partijen blijft echter altijd een centraal
thema.
De aan deze brochure toegevoegde voorbeelden van modellen van een coördinatieovereenkomst richten zich daarop.
Voor de goede orde geven we nogmaals aan dat V&G-coördinatie op grond van het
Arbeidsomstandighedenbesluit ook in het kader van de coördinatie-overeenkomst buiten
beschouwing blijft.
5.2
Partijen die betrokken zijn bij de coördinatie-overeenkomst
Indien bij de uitvoering van een bouwproject één opdrachtgever en één aannemer
betrokken zijn, heeft het aangaan van een aparte coördinatie-overeenkomst naast de
aannemingsovereenkomst geen zin. Het opnemen van rechten en plichten ter zake van
de coördinatie kan voor zover noodzakelijk ook binnen de aannemingsovereenkomst zelf
geschieden. Indien de betrokken aannemer onderaannemers heeft ingeschakeld geldt
hetzelfde. Rechten en plichten kunnen in de onderaannemingsovereenkomst worden
vastgelegd.De coördinatie-overeenkomst brengt partijen die invloed uitoefenen op de
uitvoering van een bouwproject ter zake van coördinatie in een contractuele relatie tot
elkaar. Partijen die later in de uitvoeringsfase bij de uitvoering worden betrokken, dienen
eveneens onvoorwaardelijk tot de coördinatie-overeenkomst toe te treden.De
opdrachtgever kan er voor kiezen om wel of niet deel te nemen aan een coördinatieovereenkomst. Hij staat reeds in een contractuele relatie met degene met wie hij een
aannemingsovereenkomst heeft gesloten. Binnen die overeenkomst kan de
opdrachtgever met de wederpartij reeds afspraken maken ter zake van de coördinatie.
De opdrachtgever zal zich echter nooit helemaal afzijdig kunnen houden van coördinatie.
Indien een belemmering in de voortgang van de bouw te wijten is aan een
omstandigheid, waarvoor hij verantwoordelijk is dan zal hij daaromtrent immers
aangesproken kunnen worden.
5.3
Preventieve werking van de coördinatie-overeenkomst
Een belangrijk aspect van een coördinatie-overeenkomst vormt de mogelijkheid om
binnen deze overeenkomst bepalingen op te nemen die een preventieve werking hebben.
Er zal een regeling opgenomen kunnen worden die partijen verplicht medewerking te
verlenen aan de opstelling van het overkoepelende algemene tijdschema en/of
gedetailleerd werkplan, dat onderdeel wordt van de coördinatie-overeenkomst. We
hebben reeds aangegeven dat, indien geen coördinatie-overeenkomst gesloten wordt, de
STABU-systematiek in paragraaf 01.02.26 de mogelijkheid biedt, nevenrelaties
verplichtingen op grond van het algemene tijdschema en/of gedetailleerde werkplan op
te leggen. Ook kunnen in de coördinatie-overeenkomst procedures vastgelegd worden
die deelnemende partijen moeten volgen indien er belemmeringen dreigen in de
uitvoering van het bouwwerk. Partijen kunnen bijvoorbeeld de verplichting krijgen binnen
een bepaalde termijn een coördinatievergadering te beleggen indien een van de partijen
heeft gemeld dat hij vertraging in de uitvoering van zijn werk ondervindt of dreigt te
ondervinden.
5.4
Schadevergoedingsregeling in de coördinatie-overeenkomst
In een coördinatie-overeenkomst kan een schadevergoedingsregeling worden
opgenomen. Dit betekent dat in de coördinatie-overeenkomst bepalingen opgenomen
worden die de condities regelen waaronder een partij schadevergoeding moet uitkeren
aan een andere partij.In de coördinatie-overeenkomst kan de hoogte van de te betalen
schadevergoeding desgewenst gefixeerd worden op een bepaald bedrag.De hoogte van
het bedrag cq. het percentage dient in redelijkheid, rekening houdend met de specifieke
situatie, vastgesteld te worden.Daarbij dient rekening gehouden te worden met onder
meer:
•
•
•
•
•
•
De aard en omvang van het werk;
De risico's voor de opdrachtgever en/of eindgebruiker bij niet tijdige oplevering;
De prijs waarvoor de verschillende nevenaannemers hun deel van het werk
hebben aangenomen;
De rol van de verschillende nevenaannemers bij het realiseren van het werk;
De duur van de vertraging:
De kosten voor het herstel van de materiële schade.
Indien een dergelijke schadevergoedingsregeling ontbreekt wil dat niet zeggen dat een
partij die schade veroorzaakt geen schadevergoeding hoeft te betalen.Indien een van de
partijen toerekenbaar te kort komt jegens een of meer van de andere partijen, kunnen
die andere partijen hem op grond van de in het Burgerlijk Wetboek neergelegde regels
ter zake van de toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) aanspreken. Een in de
coördinatie-overeenkomst opgenomen schadevergoedingsregeling heeft welbeschouwd
naast een schadeloosstellend karakter ook een preventieve werking. Een dreigende
schadevergoedingsverplichting noopt partijen immers zo goed mogelijk uitvoering te
geven aan de bedoelingen van de coördinatie-overeenkomst.
5.5
Modellen coördinatie-overeenkomst
Er bestaan twee modellen van een coördinatie-overeenkomst. Er is een model zonder
een schadevergoedingsregeling en een model waarvan een schadevergoedingsregeling
deel uitmaakt. De voorbeelden richten zich op het binnen de coördinatie-overeenkomst
brengen van het algemene tijdschema en/of gedetailleerde werkplan. In de voorbeelden
is een meldingsplicht opgenomen, indien één van de deelnemende partijen vertraging in
de uitvoering van zijn werk ondervindt, die veroorzaakt wordt door hemzelf of een
andere partij. Partijen dienen alsdan een 'coördinatievergadering' te beleggen tijdens
welke getracht zal worden een regeling te treffen, opdat het werk verder zonder
vertraging kan worden uitgevoerd. Het tweede model herbergt als extra faciliteit naast
het bovenstaande tevens een schadevergoedingsregeling. De modellen staan in separate
.pdf bestanden opgenomen.
6.
Geschillenregeling bij uitvoeringscoördinatie
Ter zake van de geschillenregeling op het gebied van de coördinatie het volgende. Indien
de bij de bouw betrokken partijen in hun overeenkomsten ter zake van de
geschillenbeslechting niets regelen is de burgerlijke rechter bevoegd. Binnen de
Nederlandse bouwpraktijk is het echter gebruikelijk dat de geschillenregeling overgelaten
wordt aan een arbitrage-instituut. Ter zake van overeenkomsten waarop de U.A.V. 1989
van toepassing is, is de Raad van Arbitrage voor de Bouw dan wel de Raad van Arbitrage
voor Metaalnijverheid en -handel bevoegd.
Problematischer wordt de zaak echter indien ter zake van coördinatie een geschil
ontstaat en de bij dat geschil betrokken partijen naar verschillende arbitrage-instituten
verwijzen in de algemene voorwaarden. Onduidelijk is nu immers welk instituut bevoegd
is. Teneinde dit te ondervangen biedt artikel 1046 van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering de mogelijkheid dat een van de betrokken partijen de president van de
rechtbank te Amsterdam verzoekt, de samenvoeging van de gedingen te gelasten.
Voorwaarde is wel dat alle betrokken partijen een vorm van arbitrage overeengekomen
zijn.Indien een coördinatie-overeenkomst gesloten wordt dan kan daarin een arbitraal
beding worden opgenomen. De deelnemende partijen verbinden zich daardoor om een
ontstaan geschil voor te leggen aan een bepaald arbitrage-instituut.
7.
De STABU-systematiek ter zake van uitvoeringscoördinatie
Binnen de STABU-systematiek bestaat de mogelijkheid om partijen te verplichten te
participeren in een coördinatie-overeenkomst. Aan deze coördinatie-overeenkomst neemt
naast de opdrachtgever de aannemer deel op wie het bestek betrekking heeft. Daarnaast
participeren de zogenaamde 'derden'. Dit kunnen naast de nevenaannemers ook de
architect, de adviseur of het Bouwmanagementbureau zijn. Zie hiertoe bepaling
01.02.31.02.
Vervolgens biedt bepaling 01.02.31.03 de mogelijkheid de aannemer op wie het bestek
betrekking heeft, de coördinatie te laten verzorgen.
•
•
•
•
De coördinerend aannemer dient zich ervan te vergewissen of hij:
Vaardig is om te kunnen communiceren met de opdrachtgever en de collega
nevenaannemers;
Vaardig is om de coördinatietaken adequaat te kunnen (blijven) uitvoeren;
Beschikt over voldoende kennis van de vakgebieden van de collega
nevenaannemers.