Het gebeurde op 25 oktober 1932 met de HD 108

Kotter HD 108 “Uit Gunst Verkregen”.
Eigenaar/schipper: M. Slot, Den Helder
Datum: 25.10.1932
Station: Helder/Zuidpunt Texel
Aantal geredden: 4
Redding nr:176
Uit: De Reddingboot nr. 35 januari 1933;Blz.985 en 986
Een Heldersche vischkotter gestrand. De “Dorus Rijkers” redt de bemanning.
Op den 25sten October te 19 uur werd bericht ontvangen van de kustwacht, dat een vaartuig stakelvuur
toonde in het Molengat. De wind was Westzuidwest, kracht 6, zwaar bewolkte lucht met regenbuien,
aanschietende zee. Terwijl de bemanning van de “Dorus Rijkers” werd opgeroepen, kwam het bericht, dat
het vaartuig, dat aan de Zuidwestpunt van Texel, ongeveer bij paal 8, zat, vuurpijlen had afgestoken. De
“Dorus Rijkers” vertrok ten 19.30 ter redding. In het Molengat gekomen, bleek, dat het vaartuig op het
strand zat en dat het een klein vaartuig was, zoodat het in de duisternis en door den geringe afstand tot het
strand, moeilijk zou zijn verbinding te krijgen. Toen dit dan ook niet lukte besloot schipper Bot een
werpanker in zee te zetten om met het achterschip verbinding met het gestrande vaartuig te krijgen. Dit
gelukte ten slotte met veel moeite, zij het dan ten koste van een lichte beschadiging van de “Dorus Rijkers”
aan hekwerk en dek achteruit. De vier aan boord aanwezige menschen konden gered worden. Daarna werd
het anker gelicht en ten 21 uur 45 min., dus 2 uur 15 min. Na het vertrek uit de haven, was de “Dorus
Rijkers” weder gemeerd en de geredde bemanning geland. Het gestrande schip was de “HD 108”, een
stalen vischkotter, gezagvoerder Michiel Slot, bemand met vier koppen, den gezagvoerder inbegrepen,
geladen met versche visch. Anderhalf uur na het oogenblik der stranding was de bemanning gered. De
kosten, die door de Reddingmaatschappij werden gedragen, waren f 75.— en 50 liter brandstof. De
reparatie der beschadiging kostte bovendien f 48.95. de “Dorus Rijkers” was bemand als volgt; C.Bot,
schipper, R.Eelman, machinist, J.A.Oostendorp, stuurman en 2de machinist, K.Bijl, C.Bijl. W. de Boer en
P.Bot, opstappers.
Note; De schade aan opgelopen aan het achterdek is heden ten dage nog steeds zichtbaar aanwezig
(red.p.m.)
Uit: De Reddingboot nr.36 juni 1933 blz.1006 De HD 108 “Uit Gunst Verkregen”. Uit; Tussen Haaks
en Nieuwediep blz.118
Op 25 oktober redde de motorreddingboot “Dorus Rijkers” te Den Helder de bemanning van den stalen
vischkotter HD 108, die op de kust van Texel was gestrand.
Uit; Historie Bureau Wijsmuller;
De “HD 108”, die op 25 oktober 1932 op de kust van Texel is gestrand, is de volgende dag door de
“Utrecht”vlot gebracht. De “HD 108” was bij de stranding haar schroef verloren.
Uit ; “Tussen Haaks en Nieuwediep” (blz 117/118),ISBN; 9064552371 van Ger van der Burg.
De “UIT GUNST VERKREGEN” uit de gunst.
Een slecht weerbericht op dinsdagmorgen 24 oktober 1932. “Verwacht wordt harde tot storm toenemende
noordwestelijke wind met zware buien”, deelde de nieuwslezer van het ANP, die bij de nieuwsuitzending de
weersvoorspelling van het KNMI in De Bilt voorlas, aan zijn luisteraars mede. Bij dat weerbericht werd
tevens een waarschuwing uitgesproken voor de scheepvaart op de Noordzee en de Nederlandse
kustwateren, dit luidde als volgt; “Voor alle districten van de Nederlandse kust geldt de volgende
waarschuwing. Overdag harde wind uit het noordwesten, toenemend tot stormachtig windkracht acht. De
wind zal vermoedelijk draaien naar het noordwesten en in de nacht toenemen tot storm windkracht acht”.
Die avond zag de dienstdoende kustwachter op de uitkijktoren in Huisduinen een schip in het Molengat dat
stakelde en vuurpijlen afschoot. De kustwachter peilde het vaartuig, dat hij voor een klein stoomschip
aanzag, ter hoogte van strandpaal 9 op Texel.
Onmiddellijk daarop werd de vertegenwoordiger van de reddingboot ( commissaris van het loodswezen) en
de agent van de in Den Helder gestationeerde sleepboot ingelicht, die daarop de bemanningen van hun
schepen aan boord riepen.
Als eerste ontmeerde de motorreddingboot “Dorus Rijkers” en verliet met schipper Coen Bot aan het roer
de haven. Niet lang daarna verliet ook de sleepboot “Utrecht”, met kapitein Bart Kuiper op de brug en een
bemande bergingsvlet op sleeptouw, haar ligplaats en stoomde, dikke zwarte rookwolken uitstotend, naar
de plaats waar de noodseinen waren gezien.
Het weer was toen nog niet zo slecht, windkracht 6, maar buiten de haven liep een behoorlijke hoge
golfslag. Op de rede staken de volle kracht lopende schepen de kop diep in de golven. Achter de sleepboot
danste de motorvlet hevig op en neer. In het Molengat waren een paar lichtjes te zien. De “Dorus Rijkers”
lag langszij van het gestrande vaartuig, dat geen stoomboot maar de Helderse kotter “UIT GUNST
VERKREGEN” HD 108 was.
Schipper Michiel Slot, die op maandagavond 23 oktober naar zee was gegaan, had die dinsdagmorgen,
gewaarschuwd door een snel dalende barometer, het vissen gestaakt en na het halen van de netten koers
naar de thuishaven gezet. Bij het binnenvaren van het Molengat had de kotter een paar zware stortzeeën te
verwerken gehad. Even later begon de motor kuren te vertonen en na een paar minuten gaf de voortstuwer
er de brui aan. Voordat die opnieuw was gestart was het schip, voortgedreven door stroom en wind, op een
zandbank vastgelopen.
Op de reddingboot moest danig gemanoeuvreerd worden om niet naast de “UIT GUNST VERKREGEN
“op de zandbank vast te raken. Schipper Bot liet een werpanker uitgooien om vervolgens zijn schip naar de
gestrande kotter te laten zakken. De reddingboot kwam daarna, hevig stotend en zwaar slingerend, bij het
achterschip van de HD 108.
Schipper Slot wilde aanvankelijk zijn kotter niet verlaten. Wel gaf hij zijn vierkoppige bemanning,
waaronder zijn twee zoons, opdracht van boord te gaan.
Bot maakte hem echter op zijn gevaarlijke positie opmerkzaam. De golven sloegen reeds over zijn schip en
bij het aanwakkeren van de wind zou dat nog wel erger worden.
Als Slot aan boord bleef zou hij bij het stijgen van het water zijn toevlucht in de mast moeten zoeken. Het
was dan maar de vraag of de reddingboot hem dan nog kon bereiken, was een van de argumenten die de
reddingbootschipper aanvoerde om hem van boord te halen. Uiteindelijk zwichtte de schipper van de HD
108 voor die argumenten en stapte over op de “DORUS RIJKERS”.
Aan het uitgebrachte anker kon de reddingboot naar dieper water worden gehieuwd waarna koers werd
gezet naar de Helderse haven.
Nadat kapitein Kuiper van Bot had vernomen dat hij met zijn sleepboot met geen mogelijkheid in de
nabijheid van de kotter kon komen stoomde de “UTRECHT” naar de haven terug.
De volgende morgen bij het dagworden voer de sleepboot met de bergingsvlet op sleeptouw opnieuw naar
de strandingsplaats. Wind en golven waren de HD 108 goedgunstig geweest. Met wat moeite konden de
bergers een sleepverbinding tot stand brengen en na een paar uur trekken kon het scheepje worden
vlotgebracht.
In de haven afgemeerd bleek de kotter weinig zichtbare schade te hebben opgelopen, wel was de schroef
verloren gegaan. Voor een nader onderzoek liet Slot zijn schip in een droogdok opnemen.
De bergingsmaatschappij – Wijsmuller van IJmuiden – rekende voor het vlotbrengen van de kotter
vijfentwintig honderd gulden.
De sleepboot “Utrecht” op weg naar een schip in nood. Uit; Tussen Haaks en Nieuwediep blz.119
Uit ; De Helderse Visserij van 1945 tot 2000 blz.218,
02-01-1931 HD 108 “Uit Gunst Verkregen” eigenaar M Slot
07-07-1945 ; Tijdens het vissen op een mijn gelopen en gezonken. Drie opvarenden, J Lips, motordrijver,
O Bais en E Zwaan, beiden matroos, kwamen hierbij om het leven. Schipper J Slot en stuurman J de Boer
raakten zwaar gewond.
Uit; De Schager Courant,26/10/1932;p.1/10
Vischkotter in het Molengat gestrand.
Vier personen gered.
Den Helder, 25 October.—Hedenavond ongeveer 7 uur is in het Molengat op de Texelsche kust de
Heldersche vischkotter H.D. 108 gestrand. De bemanning, bestaande uit 4 personen werd door de “Dorus
Rijkers” gered. De sleepboot “Utrecht” van het bureau Wijsmuller mocht er niet in slagen verbinding met
de boot te krijgen. Het is twijfelachtig of de kotter nog behouden kan worden. Woensdagochtend zullen
door het bureau Wijsmuller opnieuw pogingen gedaan worden het schip vlot te krijgen.
Men meldde gisteravond uit Den Helder aan de N.R.Ct.:
Vanavond ongeveer 7 uur is in het Molengat op de Texelsche kust ongeveer ter hoogte van strandpaal 8 de
Heldersche vischkotter HD 108 gestrand. Het vaartuig was Maandagavond naar zee gegaan, doch door het
opkomende slechte weer op weg naar Den Helder. Waarschijnlijk is het door een regenbui overvallen,
waardoor het uitzicht slecht werd, zoodat het schip op het strand liep. Door middel van vuurpijlen werden
noodsignalen gegeven, welke door de kustwacht in Den Helder werden opgemerkt, die onmiddellijk de
reddingsboot waarschuwde.
Om ongeveer half acht vertrok de reddingsboot “Dorus Rijkers” onder leiding van schipper Bot naar de
plaats van de stranding. Om ongeveer 8 uur volgde de sleepboot “Utrecht” van bureau Wijsmuller. De
“Dorus Rijkers” is erin geslaagd de vier opvarenden te redden, doch onder zeer moeilijke omstandigheden.
De kotter is in laag water gestrand, zoodat de reddingboot zeer voorzichtig moest manoevreeren om zelf
niet aan den grond te komen. Een werpanker werd uitgebracht om de reddingboot weder in zee te krijgen.
De “Dorus Rijkers” kon slechts met den achterstreven bij den spiegel van het gestrande vaartuig komen
hetgeen de redding zeer bemoeilijkte. De reddingboot liep herhaaldelijk aan den grond.
Aanvankelijk wilde de schipper niet van boord, daar hij gedurende den nacht zijn schip wilde bewaken.
Een van zijn zoons wilde naar zijn vader terug. Schipper B. wees hem er echter op, dat de toestand des
nachts zou verergeren. De golven sloegen reeds over het schip en met den vloed zou het zeker geheel onder
water komen. Daarop zijn de vier schipbreukelingen aan boord van de reddingboot gegaan, die hen naar
Den Helder heeft gebracht. De “Utrecht” moest onverrichterzake terugkeeren, daar geen verbinding tot
stand kon worden gebracht.
De H.D. is een ijzeren visschersvaartuig en behoort toe aan M.Slot te Den Helder, den schipper die erop
voer met twee zoons en een matroos. Het is nog niet zeker of het schip geborgen kan worden; dit hangt er
van af hoe het zich in den nacht zal houden.
Morgenochtend half zeven vertrekt het bergingspersoneel van de fa. Wijsmuller naar het schip om te
trachten het vlot te brengen.
Uit;Heldersche Courant 27/10/1932; p.5/8
Met de ,,Utrecht’’ erop uit,De kotter ,,H.D.108’’ gestrand.
De ,,Dorus Rijkers’’ redt de vier opvarenden.
Het Havenkantoor, waarvan de wachters ons steeds trouw op de hoogte houden van alle gebeurtenissen die
op zee en in de haven plaats vinden, stelde ons Dinsdagavond met het feit in kennis, dat in het Molengat,
op de kust van Texel, ter hoogte van strandpaal 8, een stoomscheepje was gestrand, dat door stakelvuren en
vuurpijlen om hulp vroeg.
Een stoombootje bleek het later niet te zijn, het was de vischkotter ,,H.D.108’’, die het juiste vaarwater was
kwijt geraakt, doch dit kwamen wij pas later aan de weet.
Evenals den vorigen keer was de chef van bureau Wijsmüller, de heer De Bos, zoo vriendelijk ons toe te
staan met de ,,Utrecht’’ mee te varen en om ongeveer 7.30u.stapten wij aan boord, of liever vielen wij aan
boord. Er brandde geen lichtje. Eén misstap en de verslaggever lag op dek.
,,Ho, wat is dat”, kwam een zware stem, die later aan kapitein Kuiper bleek te behooren, uit de donkerte.
,,Dat is de verslaggever, die aan boord tuimelt”, antwoordde de landrot.
Het zeegat uit
Het bleek, dat alleen kapitein Kuiper nog maar aan boord was. De bemanning werd in allerijl opgepord.
Achter de ,,Utrecht” ronkt een motor, het is de ,,Dorus Rijkers”, die klaar gemaakt wordt en dan ook weldra
uitvaart.
Achtereenvolgens komen de leden van de bemanning aan boord. Daar is de stuurman, daar komt de groote
figuur van den meester, die ervoor zal zorgen, dat de ,,Utrecht” straks zijn plicht zal kunnen doen. De
marconist, de heer Hoebe, is van oordeel, dat het wel geen groot schip zal zijn dat gestrand is, hij hoort
tenminste niets door de radio. Aan den kant staat een aantal vletterlui.
,,Kan ik mee, kapitein”, vraagt één hunner aan den heer Kuiper.
,,Jawel’,zegt deze, ,,je kan in de motorvlet, maar, op avontuur”.
,,De vletterlui zijn niet erg wild”, wordt er gezegd. De meester heeft zijn machine stoomklaar gemaakt. De
trossen worden ingehaald en de plank wordt aan wal gebracht. Langzaam varen wij van den kant. De roode
lantaarn van het Havenkantoor steekt boven alles uit en doet verwachten, dat er aanstonds op de ruimte nog
wel iets valt te beleven. Het is geen stormweer, de windkracht is ongeveer zes en daardoor staan er, althans
voor niet-zeelui toch nog vrij behoorlijke golven. Het is pikdonker. De lichten van de ,,Utrecht” schijnen op
het schuimende water, dat door den boeg wordt opgeworpen. Het is een prachtig gezicht, doch ik ben
waarschijnlijk wel de eenigste aan boord die het uit dat oogpunt beschouwt.
Aan alle kanten zijn lichten en lichtjes. Wanneer niet de vuurtoren van Huisduinen zijn regelmatige stralen
over ons heenzond, zou oriëntatie voor mij wel wat moeilijk vallen. Niet echter voor kapitein Kuiper, die
hier bekend is als in zijn eigen huis. Onfeilbaar geeft hij zijn commando’s aan den roerganger. Zonder ook
maar één keer op het kompas te kijken weet hij nauwkeurig welken koers wij voorliggen.
Achter ons danst de motorvlet, die wij op sleeptouw hebben. Daarin bevinden zich de stuurman en nog een
paar menschen. Van de vlet zelf is niet veel te zien.
Slechts door het opwerpen van het water is te bemerken, dat wij wat op sleeptouw hebben. Wij varen het
Molengat in. Hier zijn zoo goed als geen bakens om ons den weg te wijzen, waarom het lood er aan te pas
komt. Regelmatig wordt de diepte afgeroepen, welke even regelmatig door den kapitein op de brug wordt
herhaald. Het valt niet mee om op een sleepboot behoorlijke notities te maken. Een gereserveerde
persplaats is er niet. Half over boord hangend, bij het licht van den stuurboordlantaarn moet ik het een en
ander opschrijven.
Bij de strandingplaats
In de vlet beginnen ze te schreeuwen. Sjonge, wat kunnen die een keel opzetten. Kapitein Kuiper brult
terug. Door den wind verwaait het geluid echter. Het eenig verstaanbare woord is ,,lekko’’. De ,,Utrecht’’
stopt. Het blijkt, dat de vlet er op zijn eigen houtje vandoor wil gaan. Vooruit aan stuurboord is een licht te
bemerken, dat is het gestrande vaartuig. Eenige lichtjes bewegen zich er om heen. De ,,Dorus Rijkers’’ is
al bezig met de reddingpogingen. Met de Morselamp roept de marconist de reddingboot aan, welke echter
geen antwoord geeft. Aan den stand van de lichten is te zien, dat de ,,Dorus’’ een zware slagzij maakt,
waarvan wij de reden later vernemen.
,,Dat wordt niks’’, zegt de kapitein, ,, maar we zullen probeeren wat dichterbij te komen. Het lood wordt
nog steeds gebruikt. Vier vaam, drie en een half schraal drie en een half en zoo gaat het door. Volgens mijn
mening zijn wij nu vrij-dicht bij het strand. De blink van den vuurtoren van Eierland doet de duinenrij van
Texel zwart uitkomen.
De ,,Dorus Rijkers’’ komt op ons toevaren. De lichten van de reddingboot schijnen over het schuim van de
golven, wat een fantastisch en prachtig gezicht oplevert, vooral als het buiswater over het vaartuig spat.
De volgende oogenblikken is er een geschreeuw van je welste tusschen de ,,Utrecht’’ en de ,,Dorus
Rijkers’’. Het blijkt dat de vier opvarenden al gered zijn, zoodat wij wel weer kunnen terugkeeren. Beiden
zetten wij koers naar Den Helder, de ,,Dorus’’ kon ons niet bijhouden en wij komen even voor. Dezen
voorsprong geven wij echter buiten het Molengat weer prijs, daar wij op de motorvlet moeten wachten.
Niets is echter te zien, waarop van de morselamp gebruik wordt gemaakt om te weten te komen waar deze
zich bevindt. V-l-e-t, schittert het van den top van den voormast en al spoedig komt ergens uit het donker
het sein ,,begrepen’’.
Naar huis
Gezamenlijk gaan wij nu huis-toe. Een groot aantal lichtjes bevinden zich nu langs de kust bij Den Helder
en nu is het maar de kunst om die twee uit te zoeken waar wij tusschendoor moeten varen. Al waren er
echter nog honderd bij, dan zou de kapitein echter nog geen oogenblik aarzelen om de twee goede er uit te
pikken.
Stuurboord van ons begint een lichtje te knipoogen. Het is de toren die ons oproept om inlichtingen te
vragen. De heer Hoebe stelt deze nieuwsgierige menschen gerust met zijn morselamp.
Om ongeveer tien uur liggen wij weer gemeerd voor het Havenkantoor. Uit een verslaggevers oogpunt
bekeken heb ik weer een fijnen tocht achter den rug.
De stranding en het werk van de reddingboot.
We hadden nog een onderhoud met schipper M.Slot, van de ,,H.D.108’’ en met den heer Bot.
Eerstgenoemde vertelde ons, dat hij Maandagavond naar zee was vertrokken. Met het oog op het
opkomende slechte weer waren zij weer op weg naar Den Helder, toen de stranding plaats vond. De
schipper bevond zich met twee zoons en een matroos aan boord.
De heer Bot vertelde ons, dat de redding onder zeer moeilijke omstandigheden gepaard ging. Het was laag
water toen de ,,H.D.108’’ op de bank liep, zoodat het voor de ,,Dorus Rijkers’’ oppassen was om zelf niet
aan den grond te komen. Daarom werd een werpanker uitgebracht en hieraan heeft men de reddingboot tot
bij het gestrande vaartuig laten vieren. Dit was noodig om de ,,Dorus’’ weer naar zee te kunnen hieuwen
als de schipbreukelingen waren overgenomen, daar het onmogelijk was om van die plaats op eigen kracht
weg te varen. Dit verklaart de slagzij van de reddingboot die aan boord van de ,,Utrecht’’ was opgemerkt.
Door deze manoeuvre kon de ,,Dorus Rijkers’’ de ,,H.D.108’’ slechts met zijn achtersteven benaderen. De
positieve van dit schip was voor de redding ook niet zeer gunstig, daar het vaartuig met den Spiegel naar de
reddingboot toelag. Ondanks deze omstandigheden is men er in geslaagd de vier opvarenden aan boord te
krijgen. Aanvankelijk wilde schipper Slot zijn vaartuig niet verlaten. Hij wilde gedurende den nacht de
wacht houden.
Eén zijner zoons wilde toen weer terug om bij zijn vader te blijven. Schipper Bot maakte hem echter op het
gevaarlijke van zijn positieve opmerkzaam. Reeds met het lage water sloegen af en toe golven over het
schip heen, hetgeen met hoog water dus wel erger zou worden. Hij wees Slot er op, dat hij gedurende den
nacht dan wel een toevlucht in de mast zou moeten zoeken. Slot is daarop ook aan boord van de
reddingboot gegaan.
De ,,Dorus Rijkers’’ stiet herhaaldelijk op den grond, wel een bewijs, dat het gebruiken van het werpanker
absoluut niet overbodig was. De ketting van dit anker is bij het binnenhalen iets beschadigd, terwijl het
hekwerk aan den Spiegel ook eenige averij heeft opgeloopen.
De bemanning van de reddingboot bestond uit: schipper C.Bot, den machinist Eelman en de verdere leden
der bemanning Oostendorp, K.Bijl, C.Bijl, W. de Boer en den jongsten zoon van den heer Bot, Piet, die
volgens zijn zeggen als jongste bediende meevoer.
Schipper Bot en de zijnen kunnen dus weer een nieuwe pluim naast de vele andere op hun hoed steken.
Vlot gebracht
Was het aanvankelijk twijfelachtig of het schip zou worden vlotgebracht, veel hing toch immers af, hoe
wind en golven het in den nacht van de stranding zouden toetakelen, de elementen zij goedgunstig voor de
H.D.108 geweest en bestond er kans op vlotbrengen.
Bureau Wijsmüller heeft van deze kans voor honderd procent gebruik gemaakt met het resultaat dat het
bergingswerk met succes bekroond is geworden. Gisterenochtend om ongeveer half zeven voer de
,,Utrecht’’ uit en met behulp van de motorvlet was tegen twaalf uur de verbinding tot stand gebracht,
waarna het trekken kon beginnen, welke pogingen tegen drie uur slaagden.
Het schip was vlot.
Er werd koers gezet naar Den Helder waar men onder groote belangstelling arriveerde. Het bleek, dat het
schip weinig averij heeft opgeloopen. De schroef is verloren gegaan, doch verder zijn er uiterlijk geen
teekenen van beschadiging. Het vaartuig zal gedokt worden, waarna een nauwkeurig onderzoek kan
worden ingesteld.
-------///////-------
Sloep Deens ss Ivar
Datum: 24/25.10.1949
Station: Den Helder/20’NNW van Lichtschip Texel
Aantal geredden: 0
Redding nr: 1241
Uit: De Reddingboot nr. 68 juni 1950 blz.2622
Deens ss Ivar op mijn gelopen;
24 October 18.00 ontving de secretaris der plaatselijke reddingcommissie te Den Helder bericht, dat het
Deense ss “Ivar”, positie 53 46 N 04 49 E op een mijn was gelopen, in zinkende toestand verkeerde, een
sloep met vier man had verspeeld en dringend om hulp vroeg. De mrb.”Dorus Rijkers”vertrok 18.25 uit de
haven. Met de schipper, P.W.Bot, werd afgesproken, dat hij tot aan de lichtboei E.T. 6 in verbinding zou
blijven met de kustwachtpost Kijkduin, daarna met kustwacht Brandaris. Vrij spoedig na het eerste bericht
werd vernomen, dat de “Ivar” zich niet op 20 zeemijl NNW van Terschellingerbank bevond, doch op 6
zeemijl NW van dit lichtschip. Later bleek het eerste bericht toch juist te zijn geweest. Vijf man waren bij
het strijken van de sloep in zee geraakt en verdronken, een tweede sloep met acht man was goed te water
gekomen, doch weggedreven. De actie van de “Dorus Rijkers”en later ook die van de mrb. ”Insulinde” was
er op ingesteld, deze sloep te vinden. Te 23.20 werd door de plaatselijke reddingcommissie te Den Helder
aan het Marine vliegveld Valkenburg gevraagd ook door een vliegtuig te laten zoeken. Deze assistentie
werd beloofd doch het vliegtuig verscheen niet, het bleek motorpech te hebben. De “Dorus Rijkers”
passeerde boei ET 3 te 20.50. Bij ET 7 werd koers gewijzigd tot NtW en 25 October 01.45 was het Deense
ss “Ivar” bereikt. Hier vernam schipper Bot, dat de sloep met acht man reeds 24 October 16.00. het schip
had verlaten. Nu werd verder in O.Z.O. richting gezocht. Te 02.10 werd de mrb. “Insulinde” gepraaid.
Tegen dagworden is koers gezet om de Oost totdat 08.10 ( dwars van E.T. 12) bericht binnen kwam, dat de
sloep van de “Ivar” behouden op Ameland was geland. De “Dorus Rijkers” keerde naar Den Helder terug
en liep te 17.30 binnen. Variabele winden, aanschietende tot golvende zee. Later regenachtig en klein zicht.
Schipper en bemanning van de “Dorus Rijkers”waren met een onderbreking van één uur(zij kwamen 24
October 17.10 terug na de zoektocht naar de Staverse jol en vertrokken 18.25 naar de “Ivar”) in actie
geweest n.l. van 23 October 23.45 tot 25 October 17.30 , d.i. +/_ 42 uur !
Bemanning;P.W.Bot/schipper,J.vanVeen/stuurman,J.Bijl/motorist,J.J.vanDok.P.Kramer, L.vanLoosen.
Uit; Archief KNRM station Den Helder
Uit; De Wieringer Courant, 12-12-1939; p. 4/4
Vliegtuig redt zeven schipbreukelingen.
Weer vier schepen vergaan. Zeven opvarenden van een schip, welks identiteit niet bekend is, zijn op de
Noordzee gered door de bemanning van een vliegtuig van het Britsche kustcommando.
De navigator van een vliegtuig, dat op een hoogte van 600 voet naar zijn bases terugkeerde, zag twee kleine
voorwerpen in zee liggen. Hij dacht dat het mijnen waren en de bestuurder van het vliegtuig maakte zich
gereed ze met machinegeweervuur te vernietigen. Nadat men het object nauwkeuriger met den verrekijker
had bekeken, ontdekte men, dat het hier twee aan elkaar gebonden vlotten betrof. Het vliegtuig, geen
watervliegtuig, waarschuwde een tien mijl verder varend Deensch schip,
De IVAR, en seinde tien minuten lang met een lamp naar de Deen. Het schip wijzigde zijn koers niet,
aangezien de signalen niet werden begrepen. Het toestel keerde daarop terug naar de vlotten, die door den
dikke mist eerst niet konden worden teruggevonden.
De radiotelegrafist van het vliegtuig bracht toen contact tot stand met het Noorsche schip Lyng en gaf de
positie van de vlotten op. Hierna kwam ook de Ivar tevoorschijn, die de door het vliegtuig ingeslagen
richting gevolgd had.
De gezagvoerder van het vliegtuig vloog voor de Ivar heen en weer en geleidde het schip op deze wijze
naar het vlot. In een zware zee werd toen een boot neer gelaten en de zeven schipbreukelingen konden
gered worden. Eerst toen de reddingboot aan boord van de Ivar gehaald was, keerde het vliegtuig naar zijn
basis terug.