DE LYRISCHE WATERNIMF Radio Filharmonisch Orkest Groot

O5
opera-5 2013-2014 53e seizoen
DE LYRISCHE WATERNIMF
zaterdag 17 mei 2014 12.30-16.15 uur
Radio Filharmonisch Orkest
Groot Omroepkoor
James Gaffigan dirigent
Edward Caswell koordirigent
Rusalka, de waternimf Joyce El-Khoury sopraan
Prins Ladislav Elgr tenor
Vodník, de watergeest Vladimir Baykov bas-bariton
Jezˇibaba, de heks Larissa Diadkova mezzo­sopraan
Vreemde prinses Heidi Melton* sopraan­
Jager Bastiaan Witsenburg bariton
Jachtopziener Viktor Korotich bariton
Braadspitdraaier Ilse Eerens sopraan
Eerste nimf Lauryna Bendzˇiu
¯ naite· sopraan
Tweede nimf Angela Kerrison sopraan
Derde nimf Nadine Weissmann mezzosopraan
Antonín Dvorˇák 1841-1904
Rusalka
lyrisch sprookje in drie bedrijven
libretto jaroslav kvapil
première praag, nationaal theater, 31 maart 1901
er zijn twee pauzes
Karel Deseure assistent-dirigent
Nathalie Doucet repetitor
Jurjen Stekelenburg boventiteling
* Heidi Melton vervangt Elena Bocharova, die wegens
ziekte deze uitvoering heeft moeten afzeggen.
O
5
53e seizoen 17 mei 2014
Dvorˇáks onsterfelijke waternimf
SULTAN SUSH
Nieuwe brochure
De brochure 2014-2015
is verschenen. U kunt
de brochure inzien via de
website van Radio 4.
 zaterdagmatinee.nl
1 juni: losse kaarten
Vanaf 1 juni kunt u ook
losse kaarten bestellen.
 concertgebouw.nl
Uitzending
Radio 4
Dit concert wordt live
uit­gezonden via Radio­ 4.
Via de website kunt u
de gehele uitzending
terugluisteren. Klik daarvoor vanaf maandag op
‘luister concerten’.
 radio4.nl
2
Morgen in NTR Podium: Opera in de rimboe
documentaires en concertregistraties op ned 2
zo 18 mei 13.00 uur (hh uit 2013) · ma 19 mei 0.05 uur
Opera in de rimboe
Documentaire uit 2013 over de totstandkoming en
uitvoering van Volksopera Floradorp, een opera die
in samenwerking met de bewoners van Floradorp
in Amsterdam-Noord in 2012 is gemaakt. Floradorp staat in de volksmond ook wel bekend als ‘de
rimboe’. Wat gebeurt er wanneer een weerbarstige
volkswijk in Amsterdam-Noord, waar bewoners een
hechte gemeenschap vormen zonder bemoeienis
van buiten, zich ineens achter een plan schaart?
Wanneer een buurt, waar klassieke muziek nou niet
de meest geliefde kunstvorm is, zich gepassioneerd
stort op opera? Het
veldje aan de Floraweg is Facebook en Twitter
het toneel van een volks
muziekdrama dat het
Volg het laatste­nieuws
verhaal vertelt van de on- rond de NTR Zaterdag­
Matinee op onze eigen
mogelijke liefde tussen
Facebook-pagina en klik
een jongen uit Floradorp
‘vind ik leuk!’
en het mooiste meisje
... en op twitter:
van de Buiksloterdijk.
@ZaterdagMatinee
 ntr.nl/ntrpodium
“Ik heb eenvoudigweg geen zin meer
om orkest- en kamermuziek te
schrijven… De laatste jaren heb ik
uitsluitend opera’s geschreven,
omdat ik die kunstvorm het
voordeligste vind voor het volk. Veel
mensen krijgen die muziek te horen,
terwijl een symfonie misschien wel
jaren op de plank blijft liggen… Men
ziet mij echter als symfonicus, terwijl
ik toch ook een aanzienlijke
hoeveelheid dramatische werken
gecomponeerd heb.”
Stilistische oriëntatie
Toch loopt opera als een rode draad
door Dvorˇáks muzikale carrière. Hij
belandde op 21-jarige leeftijd als altviolist in het orkest van het eerste
Tsjechisch­talige operatheater van Praag.
Daar leerde hij het internationale
operarepertoire kennen. Grote indruk
maakte Richard Wagner, die in 1863
drie concerten dirigeerde met fragmenten uit zijn opera’s. Mede hierdoor
raakte Dvorˇák, die heimelijk was
begonnen met componeren, in de ban
van de programmatische ‘toekomstmuDeze uitspraak, die Antonín Dvorˇák
ziek’ van Wagner en Liszt. Zijn ‘Neutwee maanden voor zijn dood in 1904
deutsche’ gezindheid kwam tot uiting
deed, onderstreept hoeveel de compoin Alfred, sterker nog in zijn volgende
nist eraan gelegen was dat zijn inspanopera De Koning en de houtskoolbrander.
ningen op operagebied niet in de
De voorbereidingen op de première van
vergetelheid zouden raken. Die wens is dat werk werden in 1871 gestaakt
maar gedeeltelijk in vervulling gegaan. omdat de opera met al zijn WagneriHij schreef maar liefst elf opera’s,
aanse pretenties onuitvoerbaar werd
waaronder komische werken à la
geacht. Dit veroorzaakte een hevige
Smetana, een Duitstalige heroïsche
artistieke crisis bij Dvorˇák. In 1874 ging
opera (Alfred, 1870) en een vervolg op
het stuk alsnog in première. Met volleMoesorgski’s Boris Godoenov (Dimitrij,
dig nieuwe muziek, veel lichter en
1882). Maar uiteindelijk heeft buiten
transparanter, met hier en daar SlaviTsjechië alleen zijn sprookjesopera
sche volksmuziekelementen. Een
Rusalka (1901) enigszins stand gehounieuwe componist was geboren!
den, een wellicht wat schrale oogst voor Met Dvorˇáks stilistische heroriëntatie
een componist die in andere genres nog kreeg hij ook steun uit andere hoek. Zo
altijd tot de grote meesters gerekend
omarmde de Weense anti-Wagneriaanwordt.
se criticus Eduard Hanslick hem, en
tekende hij dankzij de hulp van Brahms
3
in 1877 een lucratief contract bij de
Berlijnse uitgever Simrock. De Slavische
dansen die Dvorˇák een jaar later bij
Simrock uitgaf, zorgden voor zijn
internationale doorbraak. Ook zijn
symfonieën en kamermuziek zouden in
de daaropvolgende jaren de wereld
veroveren. Waar hij in de Engelstalige
wereld grenzeloos geadoreerd werd,
bleef hij in de ogen van veel Duitsers en
met name Oostenrijkers toch een ietwat
tweederangs componist vanwege zijn
Tsjechische afkomst. Zelf schreef hij in
1884 over de aanstaande uitvoering van
zijn Slavische rapsodie dat “het Weense
publiek vooroordelen lijkt te hebben
tegen composities met een Slavisch
tintje. In Londen en Berlijn was men
enthousiast, maar ik vrees dat de
politieke omstandigheden de receptie
in Wenen niet zullen bevorderen.”
Ook op eigen bodem waren de politieke
omstandigheden niet gunstig voor
Dvorˇák, die door zijn vriendschap met
de ‘conservatieve’ Brahms, zijn kosmopolitisme en succes in het buitenland
als tegenhanger van de nationale
componist Smetana werd beschouwd.
In 1901 noemde de musicoloog Nejedlý
Dvorˇák zelfs “de negatie van de ontwikkeling van Tsjechische opera.”
In Tsjechië was in de laatste decennia
van de negentiende eeuw een nationale
emancipatiebeweging op gang gekomen die zich inspande voor de Tsjechische taal en cultuur en tegen de Habsburgse overheersing. Hoewel Dvorˇák
beslist niet tegen de nationale zaak
gekant was, was hij niet erg in politiek
geïnteresseerd en met zijn Poolse en
4
Noodlot
Ru
˚ žena Maturová als de eerste Rusalka in 1901
Russische opera-onderwerpen waarschijnlijk meer een Pan-Slavist dan een
nationalist. Tijdens zijn verblijf in de
Verenigde Staten (1892-1895), waar hij
onder andere zijn Symfonie voor de
Nieuwe Wereld schreef, ontwikkelde
Dvorˇák echter wel een sterk verlangen
om naar zijn vaderland terug te keren.
Hij streek neer in zijn buitenhuisje in
het Boheemse woud en las de lokale
sprookjesballades van Karol Jaromír
Erben (1811-1870). Erben inspireerde
hem tot vier symfonische gedichten,
waarvan er twee – De Watergeest en De
Middagheks – een duidelijke relatie tot
Dvorˇáks latere opera Rusalka hebben. In
feite boden de schilderachtige stukken
het muzikale kleurenpalet voor zijn
beroemdste opera, die zich ook in het
Boheemse woud afspeelt.
Dat Dvorˇák juist het Rusalka-libretto
van Jaroslav Kvapil op muziek zou
zetten, is min of meer toeval. Kvapil
had de tekst reeds geschreven, zonder
een specifieke componist in gedachten.
Het libretto had hij zelfs al aan enkele
componisten aangeboden, toen hij in
een krant een bericht las van het
Praagse Nationale Theater, met de
mededeling dat Dvorˇák op zoek was
naar een operatekst. De volgende dag
werd een ontmoeting geregeld, waarbij
Dvorˇák vooral vertrouwde op de goedkeuring van theaterdirecteur František
Šubert. De componist was direct overtuigd van de kwaliteit van Kvapils
lyrische sprookje.
Kvapils Rusalka vormt een mix van
verschillende vertellingen over de
onmogelijke liefde tussen een waternimf en een menselijke prins. De
belangrijkste inspiratiebronnen waren
Friedrich De la Motte Fouqués Undine
(1811) en Hans Christian Andersens De
kleine zeemeermin (1837). Behalve in de
literatuur had dit thema ook een rijke
geschiedenis op het operatoneel. De
moeder van alle waternimfopera’s is
het Weense Singspiel Das Donauweibchen
(1798) van Friedrich Kauer, dat in
Duitsland als inspiratiebron diende
voor de Undines van E.T.A. Hoffmann
(1816) en Albert Lortzing (1845). Kenmerkend voor de Romantiek is dat zo’n
universeel gegeven steevast verplaatst
werd naar de lokale omgeving. Daarom
speelt Kauers Singspiel zich aan de
Donau af, terwijl een Tsjechische bewerking van hetzelfde stuk uit 1804 de
Moldau als decor kiest, en een Russische versie een jaar later zich aan de
oevers van de Dnjepr voltrekt.
Vooral in Rusland was het Donauweibchen, zowel in zijn oorspronkelijke als
in de Russische variant, immens populair. Poesjkin schreef er een onvoltooid
gebleven gedicht over, dat de basis
vormde voor de opera Rusalka (1856) van
Dargomyzjski. Kvapil nam deze titel
over om het Slavische karakter van zijn
libretto te benadrukken, maar qua
verhaal heeft zijn Rusalka weinig met
haar Russische voorgangster gemeen.
Bij Poesjkin en Dargomyzjski gaat het
immers om een meisje dat na ontrouw
van haar geliefde zelfmoord pleegt
door zich te verdrinken, en vervolgens
in een wraakzuchtige waternimf
verandert. De West-Europese modellen
tonen een waternimf die tevergeefs
probeert om mens te worden en samen
te zijn met haar menselijke geliefde.
Een laatste inspiratiebron voor Kvapil
was Gerhart Hauptmanns symbolisti­
sche toneelstuk Die versunkene Glocke
(1896). Daaruit nam Kvapil vooral het
fin-de-siècle-pessimisme over van een
wereld waarin alles door het noodlot
bepaald is en de mens nauwelijks een
vrije wil heeft.
Wagneriaanse elementen
Door alle literaire voorbeelden heen
komen enkele zeer Wagneriaanse
elementen uit Kvapils tekst naar voren:
een liefdesrelatie die slechts vervulling
vindt in de dood (Tristan) en de verlossing van een zondige man door het
offer van een onvoorwaardelijk liefheb-
5
bende vrouw (Holländer/Tannhäuser). Dit
bood Dvorˇák de mogelijkheid om terug
te keren naar zijn jeugdheld. Muziek en
drama worden in Rusalka met elkaar
verbonden door een hecht netwerk van
leidmotieven, en bovendien creëert
Dvorˇák door tussenspelen een doorgecomponeerde partituur. De openingsscène tussen de woudnimfen en de
Watergeest vormt een overduidelijke
verwijzing naar het begin van Das
Rheingold. Bovendien heeft de Watergeest enkele motieven die sterk op die
van Alberich lijken. Als karakter staat
hij echter dichter bij Wotan, de bovennatuurlijke heerser die moet accepteren dat zijn lievelingsdochter mens wil
worden.
Rusalka’s motief, dat al aan het begin
van de ouverture klinkt, belicht haar
wisselende emotionele toestand. De
aanhef is opgebouwd uit een kleine
Antonín Dvorˇák
drieklank en wordt geïntroduceerd in
c-mineur, maar tijdens haar beroemde
Lied aan de maan wordt dezelfde melohoewel Dvorˇáks werk zeker veel meer
die tegen een majeurharmonie gelegd,
dan een imitatie is. Rusalka grijpt
waardoor de muziek een betoverend,
veeleer terug op de romantische sprookmaar tegelijkertijd melancholisch
jesopera, die eveneens de vijver vormde
karakter krijgt. Bovendien wordt haar
waaruit Wagner de elementen van zijn
majeurmelodie tijdens de aria regelma- mythologische muziekdrama’s opviste.
tig onderbroken door dissonante
Door dat sprookjeskarakter drukt
glissandi, die het naderende onheil
Rusalka een zekere nostalgie uit, maar
lijken te voorspellen. Ook de herhaalde- het vormt zeker geen idylle. Net als
lijke uitroepen van de Watergeest met
Debussy’s Pelléas et Mélisande (1902) –
een zuchtend motief op het woord
eveneens een tragisch verhaal over een
‘be˘da’ – een vertaling van Wagners
jagende prins die aan een bron een
‘Wehe’-motief uit de Ring – wijzen
mysterieuze schone ontmoet en haar
vooruit naar haar tragische einde.
meeneemt naar de mensenwereld
Met al deze technieken werd Rusalka
– combineert Dvorˇáks werk een afscheid
een haast Wagneriaanse partituur,
van de negentiende eeuw met pessi-
6
misme over een aanstaande eeuw vol
onzekerheden. De ware opvolgster van
Rusalka is in dat opzicht Puccini’s
Madama Butterfly (1904), waarin de
onverenigbaarheid van verschillende
werelden zich niet meer in het betoverde woud, maar in de ontmoeting
van het Westen met de rest van de
wereld afspeelt.
De onsterfelijke Rusalka
Er valt een parallel te trekken tussen de
uiteindelijke verzoening van Rusalka en
de prins en het gelukkige huwelijk
tussen Rusalka en Dvorˇák. Rusalka heeft
er in sterke mate toe bijgedragen dat
Dvorˇák na zijn dood toch enige erkenning als dramatische componist geniet.
En blijft er voor Rusalka aan het einde
dan niets over, zoals de opera lijkt te
suggereren? Wellicht heeft de waternimf uiteindelijk toch een onsterfelijke
ziel verworven. In elk geval is zij tot op
heden, naast Tatjana uit Tsjaikovski’s
Jevgeni Onegin, misschien wel de meest
geliefde Slavische sopraanrol op het
internationale podium.
Net als Debussy’s Pelléas
et Mélisande (1902) –
eveneens een tragisch
verhaal over een jagende
prins die aan een bron
een mysterieuze schone
ontmoet en haar meeneemt
naar de mensenwereld –
combineert Dvorˇáks
werk een afscheid van
de negentiende eeuw
met pessimisme over
een aanstaande eeuw
vol onzekerheden
Kasper van Kooten
7
O
5
53e seizoen 17 mei 2014
synopsis
Eerste akte
Nacht aan de oever van een meer, door bossen
omringd
De avond valt, en de bosgeesten lijken
zich op te maken voor de nacht. Drie
woudnimfen bezingen de opkomende
maan en dagen de Watergeest uit om een
van hen te vangen als hij geïnteresseerd
is in hun liefde. De Watergeest stijgt op
uit het water en speelt het spelletje mee,
waarna de nimfen lachend in het woud
verdwijnen. Op vaderlijke wijze lacht hij
om hun jeugdige zorgeloosheid.
Zijn dochter, de waternimf Rusalka,
verschijnt. Ze vertelt hem dat ze verdrietig is en mens wil worden. De Watergeest
begrijpt niet waarom ze sterfelijk wil
worden, maar volgens Rusalka zal zij dan
wel een onsterfelijke ziel bezitten. Zo’n
mensenziel mag dan vol zonden zijn,
zoals de Watergeest zegt, maar ook vol
liefde. Ze is verliefd geworden op de man
die regelmatig in het meer komt baden,
en ze wil dat hij haar ook kan zien.
Verschrikt vertelt de Watergeest dat
menswording haar voorgoed van de
watergeesten zal scheiden. Rusalka is echter vastbesloten. De Watergeest realiseert
zich dat Rusalka’s verlangen te sterk is
om haar op andere gedachten te brengen
en raadt haar aan om naar de heks
(Ježibaba) te gaan. De Watergeest verdwijnt, het aanstaande verlies van zijn
dochter beklagend, en Rusalka bezingt in
8
een lied aan de maan haar liefdesverlangen.
Daarop roept ze Ježibaba aan met de
vraag om een mens van haar te maken.
Ježibaba verschijnt en nodigt Rusalka uit
om haar hut te betreden. In de hut
vertelt de heks aan Rusalka tegen welke
prijs ze mens kan worden. Niet alleen
moet zij haar juwelen en haar nimfengedaante – haar vinnen – afstaan, belangrijker is het feit dat ze als mens niet zal
kunnen spreken. Dat probleem lijkt
Rusalka, als er immers van wederzijdse
liefde sprake is, niet al te groot. Daarnaast zal zij moeten terugkeren naar het
waterrijk zodra haar geliefde haar
ontrouw is. Daar zal zij dan als een
verstotene moeten leven, en haar ongeluk zal in dat geval ook zijn dood worden: allebei zullen ze voor eeuwig
verdoemd zijn. Ondanks al deze vooruitzichten is Rusalka vastbesloten, en
Ježibaba voert de betovering uit.
Inmiddels is de morgen aangebroken en
klinken vanuit de verte jachthoorns. Een
jager zingt een lied over een ridder die
een witte ree met betoverend mooie ogen
ziet en overweegt het neer te schieten. De
zanger raadt echter aan niet te schieten
en verder te rijden. De prins verschijnt.
Hij zendt zijn jachtgezelschap naar huis
en blijft zelf bij het meer staan, waar
plotseling Rusalka voor hem opduikt. Hij
is direct betoverd door haar schoonheid,
en tegelijkertijd verwonderd over het feit
dat zij stom blijft op al zijn vragen. Op
zijn vraag of ze hem een teken kan geven
van haar goedaardigheid, valt zij hem in
de armen. Daarop hoort Rusalka verschrikte stemmen vanuit het meer; haar
zusters hebben haar verdwijning opgemerkt, en de Watergeest beklaagt het
verlies van zijn dochter. Rusalka wordt
door angst bevangen, maar valt opnieuw
in de armen van de prins, die besluit
haar mee te nemen naar zijn kasteel.
achtige schoonheid, maar verwijt haar
dat ze koud en niet gepassioneerd
genoeg is. De Vreemde prinses verschijnt,
jaloers en vastberaden om het geluk van
het aanstaande bruidspaar te verstoren.
Ze beklaagt zich erover dat de bruiloftsgasten nauwelijks aandacht krijgen van
de gastheer en lacht om het feit dat
Rusalka slechts met haar ogen kan
communiceren. De prins verontschuldigt
zich, en gearmd met de prinses vertrekt
hij. Rusalka probeert tussenbeide te
komen, maar de prins gebiedt haar zich
voor
te bereiden op het bal. Nadat de
Tweede akte
feestmuziek
heeft geklonken, verschijnt
De tuin van het prinselijk kasteel
de Watergeest uit de visvijver en beklaagt
In en om het kasteel is het een en al
bedrijvigheid. De jachtopziener vraagt de hij het trieste lot van Rusalka onder de
mensen. De aanwezigen in de trouwzaal
braadspitdraaier wat er precies aan de
zingen een bruidslied, en de Watergeest
hand is. Deze vertelt dat de prins op het
punt staat om te trouwen. Zijn aanstaan- ziet hoe de prins de prinses het hof
maakt en Rusalka negeert. Wanhopig
de zou een woudheks van onbekende
ontvlucht Rusalka de zaal richting de
komaf zijn, een die niet kan spreken en
zich als een geest door het paleis voortbe- visvijver, waar ze haar vader aantreft. Ze
betuigt spijt van haar beslissing, nu de
weegt. De jachtopziener vertelt over de
prins haar al zo snel heeft ingewisseld
gevaren van het door demonen bewoonde woud. Zwakke geesten worden volgens voor een gepassioneerde mensenvrouw.
Een dergelijk vuur bezit Rusalka als
hem aangetrokken tot de beeldschone
waternimfen en gaan daarmee hun eigen waternimf niet. Haar situatie is uitzichtondergang tegemoet. De braadspitdraaier loos: half mens, half nimf, verstoten door
merkt op dat de prins al veel van zijn
het waterrijk, verlaten door haar geliefde,
jeugdige schoonheid heeft verloren sinds niet in staat om te leven, noch om te
de onbekende bruid is gearriveerd.
sterven.
Gelukkig is hij wispelturig; het schijnt
De prins en prinses lopen de tuin in, en
dat zijn liefde al tanende is en dat hij
zij vraagt hem op uitdagende toon wat
inmiddels een Vreemde prinses op het
voor verandering er zich in hem voltrekt
oog heeft. De jachtopziener hoopt dat de en waar zijn zwijgzame, onbekende
prins nog te redden valt.
bruid gebleven is. Hij geeft aan dat zijn
De prins verschijnt met Rusalka, die
liefde voor Rusalka slechts een bevlieging
prachtig gekleed is, maar er treurig en
was, en dat hij nu alleen nog naar de
bleek uitziet. Hij bewondert haar raadsel- prinses verlangt. Wanneer de twee elkaar
9
O
5
in de armen vallen, rent Rusalka, die zich
tot op dat moment verstopt had, naar de
prins om hem te omhelzen. Wanneer
deze haar afwijst, doemt de Watergeest
plotseling op uit de vijver, en waarschuwt
de prins dat hij niet aan Rusalka’s
omhelzing zal kunnen ontkomen. De
prins schrikt enorm van deze plotselinge
geestverschijning en smeekt de prinses
hem te redden. Deze lacht hem echter uit
en stelt dat hij zijn bruid maar naar de
hel moet volgen.
10
53e seizoen 17 mei 2014
uitvoerenden
James Gaffigan
De Amerikaan James Gaffigan (1979) is
chef-dirigent van het Luzerner Sinfonie-orchester en vaste gastdirigent van
het Radio Filharmonisch Orkest. Sinds
september 2013 heeft hij dezelfde
functie bij het Gürzenich-Orchester in
Keulen, waar hij zowel operaproducties
met de Oper Köln als abonnementsconcerten leidt. Buiten deze aanstellingen
om dirigeert Gaffigan de laatste jaren
bij orkesten als het Deutsches Symphonie Orchester Berlin, de Tsjechische
James Gaffigan
Filharmonie, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, de Staatskapelle
Dresden, het BBC Symphony Orchestra, 2012 La cenerentola, in de zomer van
2013 gevolgd door Falstaff. La bohème
het Orchestra of the Age of Enlightendirigeerde hij eerder bij het Opernhaus
ment, het Tonhalle-Orchester Zürich,
Zürich (2005), in de Verenigde Staten
Camerata Salzburg, het London Sym­
phony Orchestra, de Wiener Symphoni- leidde hij Don Giovanni (Aspen) en Le
nozze di Figaro (Aspen en Houston
ker en het Orchestre de Paris. In de
Opera). De in New York geboren diriVerenigde Staten stond Gaffigan voor
orkesten als het Philadelphia, Clevegent was in de periode 2006-2009
assistent-dirigent van Michael Tilson
land en Minnesota Orchestra, San
Thomas bij het San Fransico Symphony
Francisco, St. Louis en Houston Sym­
en had de artistieke leiding over het
phony, het Los Angeles Philharmonic
Festival Summer in the City van daten het Toronto, Chicago, National,
Detroit, Baltimore en Dallas Symphony zelfde orkest. Eerder (2003-2006) was
Orchestra. In seizoen 2011/2012 debuhij assistent van Franz Welser-Möst bij
het Cleveland Orchestra. James Gaffiteerde Gaffigan bij de Wiener Staatsoper met La bohème, en werd onmiddegans internationale carrière nam een
vlucht na het winnen van de eerste
lijk teruggevraagd voor Don Giovanni,
prijs bij de Sir Georg Solti International
het daaropvolgende seizoen. Bij het
Glyndebourne Festival dirigeerde hij in Conducting Competition 2004.
MAT HENNEK
vervloekt en wraak zweert. Verschrikt
zetten de jachtopziener en braadspitdraaier het op een lopen.
Opnieuw verschijnen de woudnimfen om
de Watergeest tot een spelletje uit te
nodigen. De Watergeest vertelt dat hij
niet in de stemming is vanwege zijn
verdriet om Rusalka. Ook de woudnimfen
hebben medelijden met haar en verdwijnen. Daarop komt de prins als een
waanzinnige uit het bos gestoven, wanhopig op zoek naar zijn witte ree. Hij heeft
de hele wereld afgezworven op zoek naar
zijn
verloren lief, en is nu eindelijk op de
Derde akte
plek
gekomen waar hij haar voor het
Bosmeer uit de eerste akte
eerst ontmoette. Dan valt de maan op
Rusalka is teruggekeerd naar het meer
Rusalka die, nu ze tot een bestaan als
waar ze vroeger leefde. Ze beklaagt haar
situatie: ze is door iedereen verstoten, en geest veroordeeld is, wel met haar
geliefde kan spreken. Ze vraagt de prins
sterven kan ze ook niet meer. Ježibaba
treft haar aan en verbaast zich erover dat of hij haar nog kent. Hij vraagt haar om
hem te doden wanneer ze gestorven is, of
ze reeds teruggekeerd is. Op Rusalka’s
om hem te redden als ze nog leeft. Nooit
vraag of er nog iets aan haar lot te
kan ze echter meer zijn geliefde zijn, en
veranderen valt, antwoordt Ježibaba dat
slechts het doden van de prins soelaas zal het enige wat ze kan doen is hem de
bieden. “Dat nooit!”, antwoordt Rusalka. dood brengen. Hij vraagt of ze hem kan
Desnoods zal ze voor altijd lijden, zo lang vergeven. Rusalka antwoordt de prins dat
ze beseft dat ze zijn passie nooit heeft
hij maar gelukkig kan zijn. Ježibaba
beticht Rusalka van lafheid en verdwijnt. kunnen beantwoorden, maar dat een kus
nú zijn dood zou betekenen. De prins
Vanuit het water klinken de stemmen
van Rusalka’s zusters, die haar verbieden vraagt haar desondanks hem te kussen.
hun wereld te betreden nu ze vervloekt is. Van nu af aan zal hij haar eeuwig trouw
zijn in de dood, en hij smeekt haar hem
Vervolgens verschijnen de jachtopziener
te verlossen. Terwijl de prins sterft, klinkt
en de braadspitdraaier, die Ježibaba om
vanuit het water de stem van de Waterraad vragen omdat de prins ziek is en
zijn verstand lijkt te hebben verloren
geest. Volgens hem zal zijn dood niets zal
sinds Rusalka het kasteel heeft verlaten.
uitmaken voor Rusalka’s zielenheil. Deze
Wanneer de braadspitdraaier Rusalka de kust de dode prins nog een laatste keer
schuld geeft van de catastrofe, verschijnt en vraagt God genadig te zijn voor de
een woedende Watergeest, die de prins
menselijke zwaktes van haar geliefde,
en de andere leugenachtige mensen
waarna ze in het meer verdwijnt.
11
Edward Caswell
Joyce El-Khoury
De Canadese sopraan Joyce El-Khoury,
die recentelijk voor de International
Opera Award werd genomineerd als
‘beste jonge zanger’, zong dit seizoen
Musetta in La bohème bij de Canadian
Opera Company, waarbij zij dit rol­
debuut afwisselde met de rol van Mimì.
Bij Opera North Carolina zong zij de rol
van Rusalka. Dit seizoen stond bovendien haar debuut bij de Nationale
Opera van Korea in de agenda, als
Violetta in La traviata, een rol die zij
eerder bij De Nederlandse Opera zong.
Tijdens het Castleton Festival zong zij
vorige zomer Desdemona in Otello
onder leiding van Lorin Maazel, nadat
zij in seizoen 2012-2013 de rol van
Antonina in Donizetti’s zelden gehoorde opera Belisario voor haar rekening
had genomen met het BBC Symphony
Orchestra onder Sir Mark Elder (een
studio-opname daarvan verscheen
onlangs op cd). Joyce El-Khoury, prijswinnares van diverse concoursen, was
een leerling van de Academy of Vocal
Arts in Philadelphia en het Lindemann
Young Artist Development Program van
de Metropolitan Opera.
Ladislav Elgr
Vladimir Baykov
HEIKKI TUULI
Council Member van de Association of
British Choral Directors.
Ladislav Elgr
LARS NEUMANN
12
Joyce El-Khoury
DARIO ACOSTA
Edward Caswell
De Britse koordirigent Edward Caswell
is sinds 2008 regelmatig gast bij het
Groot Omroepkoor, dat hij voorbereidt
voor concerten en cd-opnamen met
Kenneth Montgomery, Hans Graf,
Masaaki Suzuki en James Gaffigan. Zo
bereidde hij in 2013 de Nederlandse
premières voor van The Gospel According
to the Other Mary van John Adams en
Caligula van Detlev Glanert, die beide
werden gedirigeerd door Markus Stenz.
Hij werkte bovendien samen met
Riccardo Chailly en het Koninklijk
Concertgebouworkest, Bernard Haitink
en het Chamber Orchestra of Europe,
en met talloze professionele koren,
waaronder de BBC Singers, het SWR
Vokalensemble, het NDR Chor, het MDR
Rundfunkchor, het WDR Rundfunkchor,
het Chor der Bamberger Symphoniker,
het Deens Nationaal Koor en Collegium
Vocale Gent. In 2013 richtte hij in
Schotland de Cromarty Youth Opera op.
Edward Caswell leidt workshops met
kinderen en volwassenen en doceert
‘Health and Wellbeing Through Song’
aan de University of Strathclyde. Hij is
frequente gast van het Theater an der
Wien zong hij Bes in de wereldpremière
van Gogol van Lera Auerbach. Als Froh
in Das Rheingold trad hij op in het Paleis
voor Schone Kunsten in Boedapest
(onder Ádám Fischer) en in La Fenice in
Venetië. Bij de Semperoper Dresden
herhaalt hij in 2014-2015 zijn rollen van
Leukippos in Strauss’ Daphne en Babinský in Švanda Dudák van Jaromír Wienberger.
Zijn roldebuut als Prins in Rusalka zong
de tenor Ladislav Elgr vorig seizoen bij
Glyndebourne on Tour, en hij herhaalde de rol in het Grand Théâtre de
Vladimir Baykov
Genève. In hetzelfde seizoen stond de
Voor dit seizoen werd de Russische
rol van Albert Gregor in Ve˘c Makropoulos bas-bariton Vladimir Baykov geëngaop het programma. In deze opera van
geerd door het Gran Teatre del Liceu in
Janácˇek zong hij dit seizoen Janek in de Barcelona als Angelotti in Tosca. Hij
Opéra Bastille in Parijs, en waren er
zong ook de titelrol in Vorst Igor bij de
optredens als Števa in Jenu
˚fa bij de
New Israeli Opera en de English NatioDeutsche Oper Berlin en Sergej in Lady
nal Opera. Een seizoen eerder debuteerMacbeth van het district Mtsensk in
de hij in het Mariinsky Theater in
Antwerpen. Ladislav Elgr, die studeerde St. Petersburg als Gunther in Götterdämaan de Academie voor Dramatische
merung (onder Valeri Gergiev) en verKunsten in Praag, was in 2008-2010
tolkte hij de titelrol in Blauwbaards
verbonden aan de Volksoper Wien. Als
burcht bij de Finse Nationale Opera en
13
seizoen 2000-2001 zong zij vooral
Verdi-rollen als Azucena, Amneris en
Ulrica, bij de Staatsoper Wien en het
Teatro Real in Madrid, bij San Francisco
Opera, in de Arena van Verona en het
Teatro Reggio di Parma. Sinds 1996 trad
zij veelvuldig op in de Metropolitan
Opera in New York, met rollen als
Azucena, Amneris, Ulrica, Marfa (Chovansjtsjina), Herodias (Salome), Fricka (Die
Walküre) en Ljoebov’ (Mazeppa). Verder
was zij te gast bij het Teatro alla Scala
in Milaan (Laura in La gioconda), de Lyric
Opera of Chicago (Ulrica, Fricka), het
Royal Opera House Covent Garden, de
Opéra de Paris (hertogin in Schoppenvrouw) en de Bayerische Staatsoper
(hertogin, en Filippjevna in Jevgeni
Onegin). Bij De Nederlandse Opera was
Larissa Diadkova
zij
onder andere hertogin in SchoppenDe Russische mezzosopraan Larissa
Diadkova is al lange tijd verbonden aan vrouw. De rol van Ježibaba vertolkte
Larissa Diadkova eerder onder meer in
het Kirov Theater in St. Petersburg,
waar zij vele hoofdrollen zong, meestal de Opéra de Paris en bij het Glyndebourne Festival.
onder leiding van chef-dirigent Valery
Eerder in de Matinee: Rimski-Korsakov
Gergiev. In 1991 debuteerde zij in het
De legende van de onzichtbare stad Kitezj
Westen als Ljoebov’ in Tsjaikovski’s
(Alkonost, 1993), Rimski-Korsakov KasjtMazeppa bij de Bregenzer Festspiele.
sjej de onsterfelijke (Kasjtsjejevna, 1994),
Naast de Russische muziekliteratuur
Prokofjev De liefde voor de drie sinaasapbestaat een aanzienlijk deel van haar
repertoire uit muziek van Bach, Händel, pelen (Prinses Clarice, 1997)
Mahler, Wagner en Verdi. In het Verdi-
14
Heidi Melton
SIMON PAULY
Larissa Diadkova
Heidi Melton
In het huidige seizoen
zong de Amerikaanse
sopraan Heidi Melton
veel Wagner: Sieglinde,
Gutrune en 3. Norn in de
Ring des Nibelungen bij de
Deutsche Oper in Berlijn
(onder Simon Rattle en
Donald Runnicles),
Siegliende in Valencia
(onder Zubin Mehta) en
Brünnhilde in Siegfried
Viktor Korotich
met de Opéra National de Bastiaan Witsenburg
Bordeaux (concertant).
De rol van Vreemde prinses in Rusalka
tijen in geestelijke werken van onder
zong zij eerder dit seizoen bij de North anderen Buxtehude, Charpentier en
Carolina Opera. Eerdere hoogtepunten
Liszt en Bachs Johannes-Passion en Hohe
waren de titelrol in Strauss’ Ariadne auf Messe. In het Utrechtse Vredenburg
Naxos, Elisabeth in Tannhäuser en Amezong hij in 2012 Schubert-liederen,
lia Un ballo in mascera (alle in Borbegeleid door Lucas Jussen. Bovendien
deaux). Optredens als Gertrud in Hänsel is Bastiaan Witsenburg actief als
und Gretel (Oper Frankfurt) en met
koorzanger in het Groot Omroepkoor
Baltimore Symphony (Strauss‘ Vier letzte en Cappella Amsterdam.
Lieder, dirigent: Markus Stenz) staan in
de agenda. In De Vrijdag van VredenViktor Korotich
burg zong zij 31 mei 2013 Eine LebensDe bariton Viktor Korotich studeerde
messe van Van Gilse.
aan de Prokofiev-Muziekacademie in
Donetsk, Oekraïne, en zong al vanaf
zijn tweede studiejaar (2002) diverse
Bastiaan Witsenburg
Bastiaan Witsenburg studeerde aan het rollen in het muziektheater van die
stad. Vanaf 2007 was hij solist in de
conservatorium van Amsterdam bij
David Wilson-Johnson en Pierre Mak en Mariinsky-Academie voor Jonge Zangers
in St. Petersburg; in die hoedanigheid
volgde masterclasses bij Ann Murray,
zong hij onder andere Figaro in Il
Robert Lloyd, Rudolf Jansen en Margreet Honig. De bariton zong een aantal barbiere di Siviglia. In het Zomerfestival
van het Mariinsky Theater zong Viktor
operarollen als ensemblelid bij Opera
Korotich Tsjertokoetski in de wereldpreStudio Nederland (2011-2012) en in het
mière van De koets van Vjatsjeslav
Residents Artists Program van de
Kroeglik, waarmee in 2009 de tweehonNationale Reisopera. Hij zong soloparANDREJ DOEDIN
de rol van Donner in Das Rheingold bij
De Nederlandse Opera, een rol die hij
begin 2014 herhaalde. Vladimir Baykov
is dikwijls te gast bij de Finse Nationale
Opera en de operahuizen van Bonn en
Mannheim. De meervoudig prijswinnaar studeerde af als ingenieur cybernetica aan de Medeleev-Universiteit
voor Chemische Technologie in zijn
geboortestad Moskou en begon pas
daarna aan een zangstudie bij de
Prokofjev-Operastudio en aan het
Tsjaikovski-Conservatorium, een studie
die hij in 2001 afsloot.
Eerder in de Matinee: Prokofjev Vuurengel
(Ruprecht, 2010), Janácˇek Glagolitische
mis (2011)
15
Ilse Eerens
Lauryna Bendžiu
¯ naite˙
derste geboortedag van Gogol gevierd
werd. In 2013 zong hij Alexander I en
Nicolaas I tijdens de première van
Sjtsjedrins De linkshandige (Mariinsky
Theater, Valery Gergiev). Rollen als
Jeletski (Schoppenvrouw) en Ping (Turandot) in het Mariinsky Theater staan in
de agenda.
Ilse Eerens
De Belgische sopraan Ilse Eerens studeerde vanaf haar veertiende aan het
Lemmensinstituut in Leuven, daarna
aan de Nieuwe Opera Academie in
Nederland en sloot haar opleiding in
2004 af bij Jard van Nes. Zij zong recentelijk Despina in Così fan tutte (semiscènisch, Orkest van de Achttiende
Eeuw), de titelrol in Het sluwe vosje
(Opéra National de Lyon), braadspitdraaier in Rusalka (Royal Opera House,
Covent Garden), Lady Sarashina van
Peter Eötvös (Poolse Nationale Opera,
Warschau), Gilda in Rigoletto (Festival
Alden Biesen) en diverse rollen in de
16
Angela Kerrison
Koninklijke Muntschouwburg in
Brussel (onder andere Antigone in
Oedipe van Martinu
˚ en Noémie in
Massenets Cendrillon). Op het concertpodium was zij te horen in Haydns Die
Jahreszeiten (dirigent: Philippe Herreweghe), Bachs Oster-Oratorium (Orkest
van de Achttiende Eeuw, Frans Brüggen) en Honeggers Le roi David en
Mozarts Krönungsmesse (in De Vrijdag
van Vredenburg onder Michael Schønwandt).
Eerder in de Matinee: Verdi Te Deum
(2006), Mahler Tweede symfonie (2007),
Bach Trauerode (2008), Debussy Pelléas
et Mélisande (2009), Rossini Guillaume
Tell (2009), Rameau Les Indes galantes
(2010), Knaifel Blazjenstva & Fauré Requiem (2011)
Lauryna Bendzˇiu
¯naite·
De Litouwse sopraan Lauryna
Bendžiu
¯ naite˙ zingt repertoire dat
grofweg reikt van Puccini tot Sondheim.
Zij studeerde aan de Litouwse Acade-
Nadine Weissmann
mie voor Muziek en Theater, en aan de
Royal Academy of Music in Londen.
Sindsdien had zij les van Dame Kiri Te
Kanawa – met wie zij in Dublin een
galaconcert zong – en Dennis O’Neill.
Bij de Koninklijke Opera van Zweden
zong zij Musetta in La bohème, een rol
die zij ook zal vertolken als zij, vanaf
volgend seizoen, werkzaam zal zijn bij
de Opera van Stuttgart. Zij is een vaste
gast bij het orkest van de Nationale
Opera van Litouwen en de Opera van
Vilnius, waar zij Pamina zong in Die
Zauberflöte, Musetta, en Sophie in
Werther.
Angela Kerrison
De in Botswana geboren sopraan
Angela Kerrison begon haar loopbaan
in Zuid-Afrika bij de opera van Kaapstad. Voor haar verhuizing naar Zwitserland maakte zij in haar land een
tournee met de Opera Africa Companym zong Mzilikazi Khumalo’s Princess
Magogo in het Amsterdamse Muziek­
theater, en bij het Rivonia Festival in
Chicago in diens uShaka ka Senzaga­
khona. Zij was lid van de Internationale
Operastudio Zürich, werkte in het
ensemble van het Staatstheater in
Heidelberg en zong Servilia in Vivaldi’s
Tito Manlio. Angela Kerrison zingt ook
Frans en Duits liedrepertoire en eigentijdse muziek. Met de Cape Town Opera
Company werkte zij in 2010 mee aan de
musical Showboat in Le Châtelet in
Parijs; dit jaar zong zij ook mee aan de
reprise daarvan tijdens een tournee
door het Verenigd Koninkrijk.
Eerder in de Matinee: Jeths Hôtel de Pékin
(Princess Sumaire, 2012)
Nadine Weissmann
De in Berlijn geboren mezzosopraan
Nadine Weissmann debuteerde in de
zomer van 2013 in Bayreuth in de Ring
des Nibelungen, als Erda en Schwertleite.
Schwertleite zong zij ook in het Palau
de les Arts in Valencia onder Zubin
Metha. Verder waren er recentelijk
uitvoeringen van Verdi’s Requiem (Bonn),
Mahlers Achtste symfonie (Barcelona),
Beethovens Negende symfonie (Weimar,
Liceu Barcelona), Berlioz’ Les nuits d’été
(Weimar) en Das Rheingold (Erda en
Flosshilde, in het Liceu en in Weimar).
Nadine Weissmann studeerde aan de
Royal Academy of Music en de Indiana
University in Bloomington en volgde
masterclasses bij onder anderen Brigitte Fassbaender en Marjana Lipovšek.
17
Radio Filharmonisch Orkest
bij het regelmatig eerste uitvoeringen
in
Nederland en wereldpremières
Het Radio Filharmonisch Orkest (RFO)
betreft. Naast de concerten in de
bezet een prominente plaats in het
omroepseries was het RFO onder
Nederlandse muziekleven. Door een
andere te horen op het Festival Musica
onuitputtelijk streven naar de hoogste
2008 en tijdens de BBC Proms 2011 in
artistieke kwaliteit en een uitgebalande Royal Albert Hall.
ceerde programmering groeide het
Het Radio Filharmonisch Orkest heeft
momenteel honderd musici sterke
orkest uit tot een van de beste orkesten een indrukwekkende plaat- en cd-catavan Nederland. Het orkest werd in 1945 logus opgebouwd. Op verschillende
labels verschenen vanaf de jaren ’70
opgericht door Albert van Raalte en
legendarische grammofoonplaten met
werd nadien geleid door achtereenvolgens Paul van Kempen, Bernard Haitink, dirigenten als Leopold Stokowski en
Antal Doráti. Onder leiding van Jean
Jean Fournet, Willem van Otterloo,
Fournet werd een serie cd’s gerealiseerd
Hans Vonk, Sergiu Comissiona, Edo de
met Frans repertoire. Opnamen van de
Waart en Jaap van Zweden. In 2012
complete symfonieën van Mahler onder
werd Markus Stenz aangesteld als
chef-dirigent. De Amerikaanse dirigent leiding van Edo de Waart verschenen
op cd, alsook een unieke Wagner-box en
James Gaffigan is vaste gastdirigent
sinds het seizoen 2011-2012. Met ingang de complete orkestwerken van Rachmaninov. Cd’s met werken van hedendaagvan augustus 2013 maakt het RFO deel
se componisten als Jonathan Harvey,
uit van de Stichting Omroep Muziek,
Klas Torstensson en Jan van Vlijmen
samen met het Groot Omroepkoor en
werden onderscheiden met prijzen en
de productie-afdeling van de concert­
eervolle vermeldingen. Met dirigent
series van Radio 4 (NTR, Avro en Tros).
Mark Wigglesworth werden de symfoHet RFO werkte samen met befaamde
nieën van Sjostakovitsj op cd vastgegastdirigenten als Leopold Stokowski,
legd, en onder leiding van Jaap van
Kirill Kondrashin, Antal Doráti, Riccar­
Zweden verscheen een Bruckner-cyclus.
do Muti, Kurt Masur, Charles Dutoit,
Mariss Jansons, Michael Tilson Thomas, De live-registratie van Wagners Parsifal,
Gennady Rozhdestvensky, Peter Eötvös, in de NTR ZaterdagMatinee onder
leiding van Van Zweden, werd onderVladimir Jurowsky en Valery Gergiev.
scheiden met de Edison Klassiek 2012
Het RFO levert belangrijke bijdragen
in de categorie Opera.
aan de NTR ZaterdagMatinee en Het
Zondagochtend Concert in het Amster-  www.radiofilharmonischorkest.nl
 volg het Radio Filharmonisch Orkest op
damse Concertgebouw, en aan De
twitter (@radiofilhorkest) en facebook
Vrijdag van Vredenburg te Utrecht. Het
RFO excelleert in bijzonder geprogrammeerde symfonische concerten en
concertante opera-uitvoeringen, waar-
18
Groot Omroepkoor
De eerste officiële chef-dirigent van het
Groot Omroepkoor was Kenneth MontHet Groot Omroepkoor is met zestig
gomery. Na hem waren respectievelijk
vocalisten het grootste professionele
Robin Gritton, Martin Wright, Simon
koor van Nederland. Sinds de oprichHalsey en Celso Antunes chef-dirigent
ting in 1945 brengt het koor een breed
van het koor. Sinds het seizoen­2012repertoire, uiteenlopend van barok tot
2013 is Gijs Leenaars chef-dirigent.
en met eigentijdse muziek. Voor de
uitvoering van dit repertoire werkt het Michael Gläser is vaste gastdirigent van
het koor sinds september 2010. Vanaf
koor in wisselende bezettingen, afhanaugustus 2013 maakt het Groot Omkelijk van het werk en de wens van de
dirigent. Het Groot Omroepkoor werkte roepkoor deel uit van de Stichting
Omroep Muziek, samen met het Radio
samen met gastdirigenten als Marcus
Filharmonisch Orkest en de productieCreed, Peter Dijkstra, Stefan Parkman
afdeling van de concertseries van Radio
en Kaspars Putnin
¸ š, met oude-muziekspecialisten als Frans Brüggen, Philippe 4 (NTR, Avro en Tros).
Herreweghe, Nikolaus Harnoncourt en  www.grootomroepkoor.nl
het Groot Omroepkoor op twitter
Ton Koopman. In het grote koor-symfo-  volg
(@grootomroepkoor) en facebook
nische repertoire en concertante
operaproducties werd opgetreden
onder leiding van dirigenten als Jaap
van Zweden, Riccardo Chailly, Peter
Eötvös, Sir Simon Rattle en Mariss
Jansons.
Het Groot Omroepkoor treedt veelal op
met het Radio Filharmonisch Orkest in
de concertseries van de publieke
omroep, en wordt daarnaast met enige
regelmaat uitgenodigd door het Koninklijk Concertgebouworkest, het
Rotterdams Philharmonisch Orkest en
de Berliner Philharmoniker. In de NTR
ZaterdagMatinee voerde het koor vele
wereldpremières uit, en werken van
hedendaagse componisten als Ligeti,
Boulez, Birtwistle, Kagel, Reich, Wagemans, Adès en Adams. Op cd’s schittert
het Groot Omroepkoor in een breed
repertoire, met opnamen van onder
meer Keuris, MacMillan, Mahler, Poulenc, Rossini en Wagner.
19
Radio Filharmonisch Orkest
Groot Omroepkoor
BESCHERMHEER
ALTVIOOL
FAGOT
CHEF-DIRIGENT
SOPRAAN
TENOR
Bernard Haitink
Francien Schatborn
Huub Beckers
Igor Bobylev
Sabine Duch
Erik Krosenbrink
Robert Meulendijk
Lotte de Vries
Ewa Wagner
Laura Hendriks Groenestein
Max Knigge
Sofie van der Schalie
Stanislava Stoeva
Jos Lammerse
Freek Sluijs
Gijs Leenaars
HOORN
Michael Gläser
Alan Belk
Sebastian Brouwer
Boguslaw Fiksinski
Peter-Paul Houtmortels
Marius Kwaks
Matthew Minter
Matthew Smith
Henk Vels
John Vredeveldt
Deniz Yilmaz
Hessel Buma
Jacco Groenendijk
Raymond Rook
Annelie Brinkhof
Elma van den Dool
Daphne Druijf
Loes Groot Antink
Anitra Jellema
Margo van Laack
Tanja Obalski
Judith Petra
Maja Roodveldt
Annette de Rozario
Jolanda Sengers
Henda Strydom
Liesbeth Vanderhallen
Dorien Verheijden
Yuko Yagishita
TROMBONE
ALT
Herman Nass
Peter Saunders
Konstantin Koev
Yvonne Benschop
Nicoline Bovens
Ans van Dam
Anneke Leenman
Els Liebregt
Suzanne Meessen
Anjolet Rotteveel
Janneke Vis
Anneloes Volmer
Lisinka de Vries
Harda van Wageningen
Anke Zuithoff
Pierrette de Zwaan
CHEF-DIRIGENT
Markus Stenz
HONORARY CHIEF CONDUCTOR
Jaap van Zweden
ERE-DIRIGENT
Edo de Waart
VASTE GASTDIRIGENT
James Gaffigan
ASSISTENT-DIRIGENT
Karel Deseure
EERSTE VIOOL
Elisabeth Perry
Alexander Baev
Fred Gaasterland
Maria Escarabajal
Alberto Facanha Johnson
Mariska Godwaldt
Josje ter Haar
Kerstin Kendler
Anna Korpalska
Pedja Milosavljevic
Theo Ploeger
Gerrie Rodenhuis
Pieter Vel
Ruud Wagemakers
Peter Weimar
CELLO
Michael Müller
Anton Istomin
Eveline Kraayenhof
Winnyfred Beldman
Mirjam Bosma
Crit Coenegracht
Anneke Janssen
Ansfried Plat
Rebecca Smit
Arjen Uittenbogaard
Petra Botma-Zijlstra
Toine Martens
Fréderick Franssen
Rebecca Grannetia
Annelies van Nuffelen (banda)
Laurens Otto (banda)
TROMPET
TUBA
Bernard Beniers
PAUKEN
CONTRABAS
Rien Wisse
Walter van Egeraat
Annika Hope
Edward Mebius
Jim Schultz
Sjeng Schupp
Stephan Wienjus
Marijn van Prooijen
Paul Jussen
SLAGWERK
Mark Haeldermans
Vincent Cox
Esther Doornink
VASTE GASTDIRIGENT
BAS
Gert-Jan Alders
Peter Duyster
Máté Fülep
Geert van Hecke
Henk van Heijnsbergen
Palle Fuhr Jørgensen
Itamar Lapid
Ludovic Provost
Lars Terray
Hans de Vries
HARP
Ellen Versney
TWEEDE VIOOL
Casper Bleumers
Eveline Trap
Andrea van Harmelen
Sarah Loerkens
Ian van den Berk
Esther de Bruijn
Michiel Eekhof
Wouter Groesz
Annemarie van Helderen
Guido Muller
Renate van Riel
Alexander van den Tol
Frits Wagenvoorde
Robbert Honorits
20
FLUIT
HARMONIUM
Barbara Deleu
Carla Meijers
Maike Grobbenhaar
Stephan Kiefer (banda)
HOBO
Aisling Casey
Yvonne Wolters
Gerard van Andel
KLARINET
Frank van den Brink
Diede Brantjes
Sergio Hamerslag
21
zaterdag 24 mei 2014, 14.15 uur
Concertgebouw Amsterdam
NEDERLAND - AMERIKA
Asko|Schönberg
VocaalLAB
Reinbert de Leeuw dirigent
Colin Currie slagwerk
Gerard Bouwhuis piano
Pauline Post piano
Namavar Versnelheijdsbinderh (wereldpremière)
Reich Eight Lines
Andriessen Tapdance (opdrachtwerk
NTR ZaterdagMatinee, Tromp Percussion Eindhoven, Asko|Schönberg en
Southbank Centre - wereldpremière)
Adams Grand Pianola Music
Al jong raakt Louis Andriessen (1939) in
de ban van Amerikaanse muziek.
Elementen uit de jazz en het minimalisme van componisten als Steve Reich
(1936) belanden in zijn muziek – en
Reich op zijn beurt vindt veel van zijn
gading in Andriessens werk. Het leidt
tot baanbrekende werken als De Staat en
De Tijd. Andriessens hoekige taal, met
een nadruk op blaasinstrumenten en
slagwerk en een nietsontziende ritmiek
en dynamiek, beïnvloedt zijn studenten
van het Koninklijk Conservatorium en
is het uitgangspunt voor wat de ‘Haagse
School’ ging heten.
Reinbert de Leeuw speelt als dirigent
een belangrijke rol in deze ontwikkeling. In 1979 dirigeert hij de wereldpremière van Eight Lines (toen nog Octet),
waarin Reich acht verschillende partijen door elkaar weeft in een stuwende
ritmiek. Diens jongere collega John
Adams (1947) kruidt het minimalisme
met een romantische gevoelsuitdrukking. In het lichtvoetige Grand Pianola
Music plaatst hij langgerekte, lyrische
melodielijnen boven een hypnotiserend
tapijt van herhalende patronen. De
jongste telg op dit programma is de
Iraans-Nederlandse Reza Namavar
(1980), die studeerde bij Louis Andriessen. Ook hij richt zich op een melodieuzere stijl – en er zijn echo’s van Bach.
ZEVEN OPERA’S
in vijf concerten in 2014-2015
Mazeppa, duivels meeslepend 1
3 sept
Rigoletto
Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor
o.l.v. Alexander Vedernikov
o.a. Lado Ataneli Mazeppa, Vitalij Kowaljow Vasili
Kotsjoebej, Vsevolod Grivnov Andrej, Gelena Gaskarova Maria, Ekaterina Semenchuk Ljoebov
Radio Filharmonisch Orkest, Groot
Omroepkoor o.l.v. James Gaffigan
o.a. Dimitri Platanias Rigoletto,
Arnold­Rutkowski Duca di
Mantova, Lisette Oropesa Gilda,
Ante Jerkunica Sparafucile
Tsjaikovski Mazeppa
14 mrt
Verdi Rigoletto
Tijdloze tragedies 11 okt
Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor
o.l.v. Markus Stenz
Tim Mead Spinoza, Katrien Baerts Clara, Marcel
Reijans François van den Ende, Huub Claessens
Rabbijn Morteira
o.a. Khachatur Badalyan Oedipus, Janina Baechle
Jocasta, Andrew Schroeder Creon
Loevendie The Rise of Spinoza
opdrachtwerk ntr zaterdagmatinee
wereldpremière
Stravinsky Oedipus Rex
De Genieën van Rameau 15 nov
Exotische verhalen | Dutoit
2 mei
Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor
o.l.v. Charles Dutoit
o.a. Anna Christy Nachtegaal, Lisette Bolle Kokkin,
Blagoj Nacoski Visser, David Wilson-Johnson
Keizer van China
Erik Slik Torquemada, Alice Coote Concepción,
Blagoj Nacoski Gonzalve, Thomas Oliemans Ramiro, David Wilson-Johnson Don Iñigo Gomez:
Ravel L’heure espagnole
Stravinsky Le rossignol
Les Talens Lyriques, Chœur de Chambre de Namur
o.l.v. Christophe Rousset
o.a. Julian Prégardien Zaïs, Marie Arnet Zelide,
Benoît Arnould Cindor, Jaël Azzaretti Sylphide,
Konstantin Wolff Oromazès, Hasnaa Bennani Amour
Rameau Zaïs
H6
hedendaags 2013-2014
22
23
vrijdag 23 mei 2014, 20.15 uur
Vredenburg Leidsche Rijn Utrecht
CARMEN EN DE
LEGENDARISCHE
LEMMINKAÏNEN
Radio Filharmonisch Orkest
Pietari Inkinen dirigent
Barnabas Kelemen viool
Keuris Sinfonia
Saint-Saëns Introduction et rondo capriccioso
Bizet/Waxman Carmen Fantasy
Sibelius Lemminkaïnen Suite
VOLGEND SEIZOEN TERUG NAAR VREDENBURG!
Na zeven jaren keert De Vrijdag van Vredenburg volgend seizoen eindelijk terug
naar de zaal waar het allemaal begon: de ‘oude’ Grote Zaal in het nieuwe TivoliVredenburg. Op radio4.nl/vrijdagvanvredenburg vindt u het complete programma.
IVAR PEL
24