Provincie Fryslân Reactienota MER Skûlenboarch Westkern Leeuwarden, 22-04-2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave ............................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 1 Inleiding en toelichting op de zienswijzen ........................................................................................ 3 1.1 Aanleiding gebiedsontwikkeling Skûlenboarch / Westkern................................................... 3 1.2 Processtappen ............................................................................................................................ 4 1.2.1 Startnotitie ............................................................................................................................... 4 1.2.2 Richtlijnen................................................................................................................................ 4 1.2.3 Milieueffectrapportage ........................................................................................................... 4 1.2.4 Oplegnotitie ............................................................................................................................. 5 1.2.5 MER vrijgegeven voor openbare kennisgeving................................................................... 5 2 Zienswijzen en antwoorden ................................................................................................................ 6 3 Toetsingsadvies van de Commissie voor de milieueffectrapportage ........................................... 8 4 Verslag van de hoorzitting van 15 oktober 2013 ............................................................................ 11 2 1 Inleiding en toelichting op de zienswijzen In dit eerste hoofdstuk van de Reactienota wordt aangegeven wat de aanleiding is voor de gebiedsontwikkeling Skûlenboarch / Westkern en hoe de processtappen tot nu toe zijn geweest. 1.1 Aanleiding gebiedsontwikkeling Skûlenboarch / Westkern De ontsluiting van het bedrijventerrein Skûlenboarch (gemeente Tytsjerksteradiel) is al gedurende een reeks van jaren onderwerp van discussie. De bestaande brug over het Prinses Margrietkanaal bij Skûlenboarch vormt een barrière in de bestaande ontsluitingsroute, omdat deze regelmatig voor het drukke scheepvaartverkeer geopend moet worden en omdat er bij storingen een omleiding plaats moet vinden die een verkeersonveilige en overlast veroorzakende situatie tot gevolg heeft. Het bedrijventerrein Skûlenboarch grenst aan het grondgebied van de buurgemeente Achtkarspelen. Het gemeenschappelijk overleg over een mogelijke oplossing van deze problematiek heeft tot nu toe geen concrete keuze opgeleverd, maar wel de gezamenlijke wens om zo mogelijk een resultaat te bereiken, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de in dit gebied aanwezige opgaven en ontwikkelingskansen. Daarbij is met name ook gekeken naar het ten westen van Kootstertille (gemeente Achtkarspelen) gelegen bedrijventerrein Westkern (ten noorden van het Prinses Margrietkanaal), de recreatieve potenties in relatie tot de aan weerszijden van de gemeentegrens gelegen zandwinputten, de optimalisering van de vaarweg (incl. kunstwerken) en de provinciale opgave ten aanzien van de inrichting van de Ecologische Hoofdstructuur. Dit heeft geleid tot het ontwikkelen van een totale gebiedsvisie voor deze regio. Voor deze gebiedsontwikkeling zijn vijf pijlers onderscheiden, die samen de belangrijkste ontwikkelopdrachten aangeven. De pijlers zijn: de aanleg van terreinen voor nieuwe natte watergebonden bedrijvigheid; het verbeteren van de ontsluiting van de huidige bedrijventerreinen, in het bijzonder Skûlenboarch; het ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden voor recreatie en toerisme in het gebied; het verder realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), door de aanleg van een natte ecologische verbindingszone; aanpassing van de bruggen in de dorpen Skûlenboarch en Kootstertille; deze aanpassing vindt plaats als onderdeel van de opwaardering van het Prinses Margrietkanaal. Op basis van bovenstaande ontwikkelingen en de samenhang tussen de verschillende onderdelen van het project heeft de initiatiefnemer, Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân, besloten om een Milieueffectrapport (MER) op te stellen. 3 1.2 Processtappen 1.2.1 Startnotitie Als beginpunt van de gebiedsontwikkeling Skûlenboarch-Westkern is in 2009 een Startnotitie opgesteld. De Startnotitie vervult 3 functies: 1. de Startnotitie is het eerste product van de MER- procedure en markeert de formele start van de procedure; 2. de initiatiefnemer geeft in de Startnotitie informatie over het ‘wat’, ‘waar’ en ‘waarom’ van zijn plannen. Deze Startnotitie is in nauw overleg met de gemeenten Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen opgesteld. De informatie is in deze fase nog niet detaillistisch, maar op hoofdlijnen; 3. de Startnotitie heeft een sturende werking met betrekking tot de reikwijdte van de te onderzoeken zaken in het MER (de scope voor het MER). In de Startnotitie wordt aangegeven wat de relatie is tussen het voornemen en de alternatieven enerzijds en de aan deze alternatieven gekoppelde milieuthema’s anderzijds. De wijze waarop dit wordt ingevuld is afhankelijk van aard, omvang en intensiteit van de ingreep in relatie tot het gebied waar deze plaatsvindt. De Startnotitie is in mei 2009 vastgesteld door de Initiatiefnemer te weten GS. 1.2.2 Richtlijnen Vervolgens heeft in augustus 2009 het College van Gedeputeerde Staten de Richtlijnen voor het MER uitgebracht, die in juni 2010 door Provinciale Staten(Bevoegd Gezag) zijn vastgesteld. Provinciale Staten heeft daarbij aan het College van Gedeputeerde Staten verzocht (per motie op 23 juni 2010) om van zowel de bedrijven van categorie 1, 2 en 3, als van de bedrijven in de categorieën 4 en 5 de effecten apart in het MER mee te nemen. Het College heeft aangegeven deze motie uit te voeren. Deze richtlijnen bepalen in belangrijke mate wat wel en niet in het milieurapport moet worden onderzocht, inclusief het voorstel voor alternatieven en varianten. De richtlijnen zijn het toetsingskader voor de beoordeling van het MER. Als advies van de Commissie m.e.r. is meegegeven een trechtering van alternatieven toe te passen. Hierdoor wordt het risico voorkomen dat in de volgende processtap van te veel alternatieven en varianten de effecten in beeld dienen te worden gebracht. Door het uitvoeren van de trechtering zijn alleen die alternatieven en varianten overgebleven die voor de gebiedsontwikkeling het meest reëel zijn. Voorwaarde hierbij is dat er minimaal één alternatief met kanaalverlegging wordt meegenomen. Op basis hiervan is het aantal alternatieven teruggebracht van 10 naar 5. 1.2.3 Milieueffectrapportage In het MER zijn de alternatieven en varianten beoordeeld op verschillende milieuthema’s. Het gaat daarbij om de beoordeling van de effecten van de gebiedsontwikkeling op het gebied. De milieuthema’s hebben betrekking op de landschappelijke en natuuromgeving en archeologie, op bodem en water, op het leefmilieu (geluid, trillingen, lucht, geur en externe veiligheid) en ook op verkeer, landbouw en recreatie. De effecten op de milieuthema’s zijn beschreven en in een tabel opgenomen. Zo is inzichtelijk gemaakt welk alternatief als Meest Milieuvriendelijk 4 Alternatief(MMA) kan worden aangemerkt. Tevens kan op basis van deze tabel en in samenhang met de kosten het Voorkeursalternatief(VKA) worden bepaald. Meest Milieuvriendelijk Alternatief Door deze milieueffectvergelijking komt alternatief 1 naar voren als het alternatief met de minst negatieve effecten op de milieuwaarden en is daarom aangewezen als het MMA. In het MMA wordt onderzocht hoe de gebiedsontwikkeling vanuit milieuoogpunt zo goed mogelijk kan worden ingericht en daarmee ook een zo beperkt mogelijke milieuaantasting kan worden bereikt. Mogelijk zijn er ook maatregelen met een positief effect op het milieu. Voorkeursalternatief Alle alternatieven en varianten voldoen aan de doelstellingen van de gebiedsontwikkeling. De milieueffecten en de kosten van de alternatieven en varianten geven dan de doorslag in de keuze voor het VKA. Vanuit de milieueffectvergelijking komt alternatief 1 als het alternatief met de minste negatieve effecten op milieuwaarden. Vanuit de kostenraming komt alternatief 1 als goedkoopste alternatief naar voren. Uit vorenstaande blijkt dat alternatief 1 het VKA is. 1.2.4 Oplegnotitie In de oplegnotitie is aangegeven dat gedurende de m.e.r.-procedure het rijksbeleid ten aanzien van natuur is gewijzigd. Voor de Robuuste Natte As geldt dat het om rijksbeleid gaat waarvoor de provincie slechts uitvoerder is. Daarom heeft de provincie naar aanleiding van het regeerakkoord alle projecten voor de Robuuste Natte As stilgelegd in afwachting van meer duidelijkheid. Uiteindelijk is de bestuursovereenkomst met het rijk met daarin de opgave voor de Robuuste Natte As komen te vervallen. Ook het watergebonden bedrijventerrein is anders ingericht. Het watergebonden bedrijventerrein is in het kader van het provinciaal inpassingsplan getoetst op de economische haalbaarheid. Bij het maken van deze toets is de conclusie getrokken dat een andere indeling van het bedrijventerrein leidt tot een voordeliger exploitatie opzet. Dit betekent dat niet meer gekozen is voor insteekhavens maar voor een langshaven. Hierdoor kunnen bedrijfskavels beter ingepast worden en is per saldo een compacter bedrijventerrein ontstaan. De gevolgen van beide wijzigingen op de oorspronkelijke beoordeling zijn in deze oplegnotitie beschreven. 1.2.5 MER vrijgegeven voor openbare kennisgeving Op 18 september 2013 heeft Provinciale Staten (bevoegd gezag) besloten het MER vrij te geven voor openbare kennisgeving. Vanaf 1 oktober 2013 heeft het MER gedurende zes weken ter inzage gelegen op het provinciehuis, de gemeentehuizen van de gemeenten Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel en op het ‘Streekhûs’ te Burgum. In deze periode kunnen zienswijzen ingediend worden. Tevens vindt er een formele hoorzitting plaats waarvan verslag wordt gemaakt en die onderdeel is van de procedure. De Commissie voor de milieurapportage heeft een toetsingsadvies uitgebracht. Getoetst is of alle essentiële informatie in het MER aanwezig is om het milieubelang volwaardig te kunnen meewegen in de besluitvorming. In het volgende hoofdstuk zijn de zienswijzen van een reactie voorzien. Dit betreft twee zienswijzen. Ook het verslag van de hoorzitting en het toetsingsadvies van de Commissie voor de milieueffectrapportage is hier integraal opgenomen. 5 2 Zienswijzen en antwoorden In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de zienswijzen op het MER Skûlenboarch Westkern. De zienswijzen zijn per indiener kort samengevat en voorzien van een antwoord door Gedeputeerde Staten van Fryslân. Daarnaast zijn in dit hoofdstuk het toetsingsadvies van de Commissie voor de milieueffectrapportage en het verslag opgenomen van de formele hoorzitting gehouden op 15 oktober 2013 in Kootstertille. 1. G. Terpstra, Eastermar 1.1 Yntsjinner mist de ûnderbouwing fan de needsaak foar in wetterbûne bedriuweterrein. Boppedat wiist yn de praktyk út dat saneamde wiete bedriuweterreinen faak letter tawiist wurde oan bedriuwen dy’t net ôfhinklik binne fan wetter. 1.2 Foar rekreaasje en toerisme wol gemeente Achtkarspelen gebrûk meitsje fan de sânwinput. De yntsjinner fynt it minder geskikt foar dit doel. Ek oar gebrûk kin liede ta oerlêst. Ek is yntsjinner fan betinken dat de besteande ynfrastruktuer it oanbod yn de takomst mooglik net mear oan kin en dan kriget de boarger de rekken thús. Foar it bepalen fan it nut en needsaak fan de oanlis fan it bedriuweterrein binne der yn dizze ûntegrale ûntjouwing fan it gebiet ferskate stúdzjes útfierd. Dizze stúdzjes hawwe in mienskiplike konklúzje dat yn it gebiet fan Skûlenboarch-Westkern romte is foar in beskieden ûntjouwing fan wetterbûne bedriuwichheid lâns it Prinses Margrietkanaal. Yn it ‘Convenant Bedrijventerreinen Noordoost Fryslân’ is ôfpraat dat de tige krekte fraach nei grûn foar wetterbûne yndustryterreinen yn dizze provinsje as bopperegionaal beskôge wurde kin, wêrfoar oanfoljende ôfspraken tusken de provinsje en de regio makke wurde sil. Yn de útwurkingsnota fan it Konvenant is oanjûn dat út in merkferkenning foar it wetterbûne yndustryterrein in oerflakte fan sawat 15 hektare is fersjoen. Foar it earste part fan de foar eagen ûntjouwing is in útwreiding fan 6 hektare foarsjoen. Op dit stuit is gemeente Tytsjerksteradiel yn ûnderhannelings mei in mooglike kandidaat. De feiligens moat by in swimgelegenheid garandearre wêze. Der sil dan ek in dúdlike ôfskieding komme moatte by it djippere part fan de put. By de fierdere útwreiding fan de rekreaasjefoarsjenning sil it aspekt lûdsoerlêst fansels in beoardielingskritearium weze. Op dit stuit wurdt net fersjoen dat de ynfrastruktuer net goed wurkje sil. Soe dit yn de takomst wol swierrichheden jaan, dan sil hjir altyd in polityke beslútfoarming as grûnslach oan lizze. 6 2. Fam. W. Hoogsteen, Jistrum 2.1 Indiener mist de integraliteit tussen de 5 pijlers van het project als blijkt dat als gevolg van gewijzigd rijksbeleid een robuuste natte as geschrapt wordt. 2.2 Indiener vindt dat de (lokale) overheid ook de handen heeft afgetrokken van de pijler recreatie en toerisme. 2.3 Indiener vraagt zich af waarom niet vastgehouden wordt aan twee insteekhavens. De functionaliteit wordt met de nu voorgestelde inrichting aangetast. Op dit moment is er voor dit beleid geen geld en wordt ingezet op het afronden van de Ecologische Hoofdstructuur(EHS). Bij de behandeling in Provinciale Staten van dit onderwerp is een amendement aangenomen waarin de mogelijkheid wordt opengehouden om in de toekomst de realisatie van robuuste natte assen te realiseren. De gemeente Achtkarspelen hecht veel waarde aan het realiseren van een zwemgelegenheid bij de zandwinputten en zet daar ook op in. Daarnaast wordt aan de markt overgelaten of hier andere recreatieve mogelijkheden tot ontwikkeling kunnen worden gebracht. En daar waar mogelijk zal de gemeente dit ondersteunen door dit ruimtelijk mogelijk te maken. De insteekhavens namen een substantieel deel in van de beschikbare grond. Dit stond een doelmatige inrichting van het bedrijventerrein in de weg. Ook de landschappelijke inpassing bij deze oplossing liet te wensen over in die zin dat niet goed aangesloten kon worden bij de bestaande structuren. Bij het toepassen van een langshaven wordt hier een oplossing voor geboden. De oplossing doet geen afbreuk aan de functionaliteit van een watergebonden bedrijventerrein 7 3 Toetsingsadvies van de Commissie voor de milieueffectrapportage Oordeel over het MER In samenwerking met de gemeenten Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen wil de provincie Fryslân het gebied rondom de bedrijventerreinen Skûlenboarch en Westkern herontwikkelen. De gebiedsontwikkeling bestaat uit: • de uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein Westkern met bruto 15 ha (6 ha zal als uitgeefbaar terrein planologisch worden vastgelegd); • de verbetering van de scheepvaart- en wegverkeersontsluiting; • de ontwikkeling van recreatie en toerisme (o.a. uitbreiding zandwinput en realisatie van strand met bijbehorende voorzieningen). Bij alle alternatieven in het milieueffectrapport (MER) was ook de aanleg van een natte ecologische verbindingszone opgenomen. Vanwege gewijzigd Rijksbeleid heeft de provincie besloten om geen natte robuuste as te realiseren. In een oplegnotitie is helder weergegeven wat de gevolgen zijn van het niet aanleggen van de natte as voor de beschrijving van de milieueffecten per alternatief in het MER. Er is een MER opgesteld omdat het Provinciaal Inpassingsplan (PIP) en de bestemmingsplannen het kader scheppen voor mogelijke toekomstige m.e.r. (beoordelings)plichtige bedrijven en vanwege de mogelijke verlegging van het Prinses Margrietkanaal (opgenomen in alternatief 2 en 3). De Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna ‘de Commissie’) 1 is van oordeel dat de essentiële informatie in het MER aanwezig is om het milieubelang volwaardig te kunnen meewegen in de besluitvorming. De milieueffecten zijn helder beschreven in het MER en het is duidelijk hoe de in het k ader van de m.e.r.-procedure verzamelde milieu-informatie een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het voorkeursalternatief (alternatief 1). Uit de enigszins gedateerde onderzoeken naar nut en noodzaak van (watergebonden) bedrijventerreinen blijkt dat de vraag niet groot is. In het MER komt duidelijk naar voren dat de geluidsbelasting door het voornemen fors toeneemt. De Commissie heeft twee voorontwerp bestemmingsplannen 2 ontvangen voor het plangebied ten zuiden van Prinses Margrietkanaal. Voor het gebied ten noorden van het kanaal zal een PIP worden gemaakt. Deze procedure moet nog worden opgestart. De Commissie adviseert het bevoegd gezag zelf na te gaan of het MER ten grondslag kan liggen aan het PIP. 1 Voor de samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegevens, zie bijlage 1 bij dit advies. Projectgegevens en bijbehorende stukken, voor zover digitaal beschikbaar, zijn ook te vinden via commissiemer.nl onder ‘Advisering’ of door in het zoekvak het projectnummer in te geven. 2 Bestemmingsplan omgeving Skûlenboarch, grondgebied gemeente Achtkarspelen, BugelHajema, 10 juni 2013 en Bestemmingsplan omgeving Skûlenboarch, grondgebied gemeente Tytsjerksteradiel, BugelHajema10 juni 2013. 8 BIJLAGE 1: Projectgegevens toetsing MER Initiatiefnemer: Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân Bevoegd gezag: Provinciale Staten van de provincie Fryslân Besluit: vaststellen provinciaal inpassingsplan en twee bestemmingsplannen Categorie Besluit m.e.r.: D3 en kaderstelling mogelijk toekomstige m.e.r. (beoordelings)- plichtige bedrijven Activiteit: uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein Westkern met bruto 15 ha (6 ha zal als uitgeefbaar terrein planologisch worden vastgelegd); verbetering van de scheepvaart- en wegverkeersontsluiting; ontwikkeling van recreatie en toerisme (o.a. uitbreiding zandwinput en realisatie van strand met bijbehorende voorzieningen). Procedurele gegevens: aankondiging start procedure in Leeuwarder Courant d.d. 16 mei 2009 ter inzage legging startnotitie: 19 mei t/m 30 juni 2009 adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r.: 14 mei 2009 richtlijnenadvies uitgebracht: 16 juli 2009 kennisgeving MER in de Staatscourant d.d.30 september 2013 ter inzage legging MER: 30 september t/m 11 november 2013 aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.: 30 september 2013 toetsingsadvies uitgebracht: 3 december 2013 Samenstelling van de werkgroep: Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. Bij dit project bestaat de werkgroep uit: ir. J.H.J. van der Gun drs. Y. Van Manen drs. J.G.M. van Rhijn (voorzitter) drs. J.P. Siedsma (secretaris) ir. J. Termorshuizen drs. G. de Zoeten Werkwijze Commissie bij toetsing: Tijdens de toetsing gaat de Commissie na of het MER voldoende juiste informatie bevat om het milieubelang volwaardig mee te kunnen wegen in het besluit. De Commissie gaat bij het toetsen uit van de wettelijke eisen voor de inhoud van een MER, zoals aangegeven in artikel 7.7 dan wel 7.23 van de Wet milieubeheer, en van eventuele documenten over de reikwijdte en het detailniveau van het MER. Indien informatie ontbreekt, onvolledig of onjuist is, beoor- deelt de Commissie of zij dit een essentiële tekortkoming vindt. Daarvan is sprake als aan- vullende informatie in de ogen van de Commissie kan leiden tot andere afwegingen. In die gevallen adviseert de Commissie de ontbrekende informatie alsnog beschikbaar te stellen, vóór het besluit wordt genomen. Opmerkingen over niet-essentiële tekortkomingen in het MER worden in het toetsingsadvies opgenomen voor zover ze kunnen worden verwerkt tot duidelijke aanbevelingen voor het bevoegde gezag. De Commissie richt zich in het advies dus op hoofdzaken die van belang zijn voor de besluitvorming en gaat niet in op onjuistheden of onvolkomenheden van ondergeschikt belang. Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie www.commissiemer.nl op de pagina Commissie m.e.r. Betrokken documenten: De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advies : • Milieueffectrapport Skûlenboarch-Westkern, Witteveen en Bos, 27 mei 2011; • Oplegnotitie bij Milieueffectrapport Skûlenboarch-Westkern, maart 2013; • Bestemmingsplan Omgeving Skûlenboarch, grondgebied Achtkarspelen, Bügel Hajema 10 juni 2013; • Bestemmingsplan Omgeving Skûlenboarch, grondgebied Tytsjerksteradiel, Bügel Hajema 10 juni 2013. De Commissie heeft kennis genomen van 2 zienswijzen, die zij van het bevoegd gezag heeft ontvangen. Zij heeft deze, voor zover relevant voor m.e.r., in haar advies verwerkt. 10 4 Verslag van de hoorzitting van 15 oktober 2013 Hoorzitting Ontwikkeling MER Skûlenboarch-Westkern Dinsdag 15 oktober 2013, 20.00 uur MFC ’t Tillehûs te Kootstertille Welkom Jan Doornbos opent de hoorzitting en heet iedereen van harte welkom. Jan Doornbos is programmamanager van het project Vaarweg Lemmer-Delfzijl en is eindverantwoordelijke voor de opwaardering van het Prinses Margietkanaal. Jan Doornbos zal de inleiding verzorgen. Yme Visser zal deze hoorzitting inhoudelijk behandelen. In de opwaardering van het kanaal wordt naast het vervangen van de bruggen Skûlenboarch en Kootstertille de ontwikkelingen rondom het kanaal in een integraal plan meegenomen. Op verzoek van de gemeenten Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel heeft de provincie Fryslân de regie op zich genomen van dit integraal plan. Voor dit integraal plan is een MER (Milieu EffectRapportage) opgesteld, die vanavond behandeld zal worden. Procedure Van deze bijeenkomst zal een verslag gemaakt worden waarin de vragen en opmerkingen in verwerkt zullen worden. Hierbij wordt de naam van diegene die de vraag stelt genoemd. Het verslag wordt verstuurd naar de Commissie MER en zal verder openbaar worden gesteld. Tot 11 november kunnen er schriftelijk zienswijzen worden ingediend bij de Provinciale Staten van Fryslân. Vanavond kunnen de mondelinge zienswijzen worden genoteerd. Aanleiding Verscheidene jaren geleden is in het gebied een inventarisatie gehouden wat voor zaken er spelen rondom Skûlenboarch en Westkern. Wat zijn de wensen. Door de wensen te inventariseren zijn er een aantal pijlers gemaakt: nieuwe bruggen, recreatie & toerisme, natte bedrijventerrein enz. Hier zijn een paar varianten voor het gebied bedacht. In de MER is onderzocht welke effecten deze varianten hebben op het gebied. MER-procedure Yme Visser gaat de aanwezigen verder vertellen over de MER-procedure en wat dit inhoud. De MER-procedure is opgestart omdat dit wettelijk verplicht is op een tweetal zaken die opgenomen waren in de startnotitie: - Een watergebonden bedrijventerrein; - Het evt. verleggen van het Prinses Margrietkanaal. Een MER is bedoeld om het milieu goed te laten meewegen in de plannen. Het MER is niet een zelfstandig document, maar is ter ondersteuning van de ruimtelijke procedure in deze een PIP (Provinciaal InpassingsPlan) en een bestemmingsplan procedure (gemeente). 11 Startnotitie Als start van de m.e.r.-procedure is een Startnotitie opgesteld. Hierin staat wat je gaat doen, waarom en hoe. Gedeputeerde Staten is hiervoor de initiatiefnemer en hebben dit ook bekrachtigd. Er is een zoekgebied bepaald voor de gebiedsontwikkeling tussen Skûlenboarch en Kootstertille. De ambitie is om in het noordoosten van Fryslân de locaties voor watergebonden (natte) bedrijvigheid te versterken en verder te ontwikkelen, inclusief de ontsluiting. Op basis van deze ambitie kunnen 5 pijlers benoemd worden die bij alle alternatieven worden getoetst om te zien of hieraan wordt voldaan. Deze pijlers zijn: - De aanleg van terreinen voor nieuwe natte watergebonden bedrijvigheid; Het verbeteren van de ontsluiting van de huidige bedrijventerreinen, in het bijzonder Skûlenboarch; - Het ontwikkelen van recreatie en toerisme in het gebied; - Het verder realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) door aanleg van een natte ecologische verbindingszone; - De aanpassing van de bruggen in de dorpen Skûlenboarch en Kootstertille, deze aanpassing vindt plaats als onderdeel van de opwaardering van het Prinses Margrietkanaal. De startnotitie heeft ter inzage gelegen en de Commissie m.e.r. heeft de Startnotitie ook beoordeeld. De Commissie m.e.r. is een commissie bestaande uit deskundigen met een onafhankelijke voorzitter en is gevestigd in Utrecht. Richtlijnen Als tweede stap in de procedure zijn de Richtlijnen vastgelegd. Hierin is opgenomen wat bijv. de nut- en noodzaak is van o.a. het watergebonden bedrijventerrein en waarom een kanaalverlegging als variant is meegenomen. Hierin is ook aangegeven dat trechtering van de alternatieven en varianten voor het proces duidelijker zal zijn, omdat in het MER een beperkt aantal dan zal worden beoordeeld hetgeen overzichtelijker is. Trechtering In de Trechtering zijn op alternatievenniveau voor de thema’s de meest onderscheidende zaken getrechterd. Dit is gedaan op hoofdzaken. Het resultaat hiervan is dat de volgende alternatieven en varianten verder meegenomen zijn in de m.e.r.-procedure. Alternatief 1 – Kanaal op huidig plek, de infrastructuren worden gebundeld. Variant a – ontsluiting langs de Westerein Variant b – brug over PMkanaal waardoor ontsluiting over industrieterreinen Alternatief 2 – Aanleg 2e waterweg met ontsluiting over industrieterreinen Variant b – ontsluiting over industrieterreinen en ‘hoge hoed’ Milieueffectvergelijking en ontwikkeling MMA In deze fase van de m.e.r.-procedure zijn de effecten per milieuthema beschreven. Dit betreft de volgende milieuthema’s: - Landschap en cultuurhistorie; Archeologie; Natuur; Bodem; Water en hydrologie; Verkeer; 12 - Lucht en geur; Geluid en trillingen; Externe veiligheid; Landbouw; Recreatie. Daarnaast wordt ook nog gekeken naar de kosten van de alternatieven en varianten. Provinciale Staten van Fryslân hebben als bevoegd gezag in juni 2010 per motie verzocht om een onderscheid te maken voor de het watergebonden bedrijventerrein naar bedrijven in de categorie 1 t/m 3 en 4 en 5. Dit is gedaan op basis van de lucht- en geluidscontouren. Bij de effectbepaling wordt de autonome situatie in vergelijking met de alternatieven altijd als neutraal gesteld (0). Dat maakt de vergelijking van de verschillende alternatieven eenvoudig, want het is direct zichtbaar of een alternatief een verbetering of een verslechtering geeft op een thema ten opzichte van de autonome ontwikkeling. Voor de feitelijke interpretatie van de plussen en minnen is het echter minder inzichtelijk, want een neutrale beoordeling van de autonome situatie geeft niet aan hoe de situatie in absolute zin beoordeeld moet worden. Het begrip neutraal kan alle waarden aannemen, van negatief (een aangetast gebied) tot positief (een prachtige situatie). Om die reden is de autonome situatie, die dus altijd neutraal wordt gepresenteerd, ook beoordeeld. Alle beoordelingen van de thema’s en van de neutrale situatie zijn onderverdeeld in vijf klassen t.w.: score betekenis rood -- negatief (aangetast gebied) lichtoranje - licht negatief geel 0 neutraal lichtgroen + licht positief donkergroen ++ positief (prachtige situatie) Voor de autonome situatie zijn aan deze beoordeling kleuren gekoppeld om dit onderscheid in absolute zin duidelijk te krijgen; immers de autonome situatie is altijd neutraal (0). De beoordeling is als volgt: thema aspect autonoom landschap landschapsstructuur cultuurhistorie archeologie alterna tief 1 variant 1A variant 1B alterna tief 2 variant 2B 0 (oranje) - -- - -- -- ruimtelijk-visuele kenmerken 0 (oranje) - - - -- -- aardkundige vormen en gebieden 0 (geel) - - - -- -- historische geografie 0 (oranje) - - - -- -- historische (steden)bouwkunde 0 (licht groen) 0 0 0 -- -- verandering archeologische waarden steentijd-bronstijd 0 (geel) 0 - -- -- 0 verandering archeologische 0 (geel) 0 0 0 0 0 13 thema aspect autonoom alterna tief 1 variant 1A variant 1B alterna tief 2 variant 2B waarden ijzertijd-middeleeuwen natuur bodem water verkeer verandering leefgebied broedvogels 0 (geel) 0 0 0 -- -- verandering leefgebied overige fauna 0 (geel) 0 0 0 -- -- verandering leefgebied flora en (kwel)vegetaties 0 (licht groen) 0 0 0 -- -- effect op beschermende gebieden 0 (geel) + + + -- -- verstoring van de bodemopbouw 0 (geel) 0 0 0 - - verandering in gemiddelde bodemkwaliteit 0 (oranje) 0 0 0 0 0 grondverzet 0 (geel) - - - -- -- beïnvloeding waterkwantiteit en waterhuishouding 0 (geel) 0 0 0 - - beïnvloeding waterkwaliteit 0 (geel) 0 0 0 0 0 verkeersafwikkeling 0 (donker groen) + + + + + functioneren wegstructuur 0 (oranje) ++ ++ + + 0 bereikbaarheid verkeersleefbaarheid verkeersdruk in woongebieden 0 (licht groen) + + + + + vrachtverkeer door woongebieden 0 (oranje) + + + + + wegvakken en kruispunten 0 (licht groen) + + + + + langzaam verkeer 0 (oranje) ++ ++ ++ ++ + verkeersveiligheid scheepvaart 0 (geel) 0 0 0 + + geur onacceptabele geurhinder bij geurgevoelige bestemmingen 0 (oranje) - - - - - luchtkwaliteit totale emissies 0 (donker groen) - - - - - concentraties NO2, PM10 en PM2,5 0 (donker groen) - - - - - overschrijding van grenswaarden 0 (donker groen) 0 0 0 0 0 aantal blootgestelden 0 (donker groen) 0 0 0 0 0 industrielawaai 0 (oranje) -- -- -- -- -- verkeersveiligheid geluid 14 thema externe veiligheid landbouw recreatie aspect autonoom alterna tief 1 variant 1A variant 1B alterna tief 2 variant 2B wegverkeerlawaai 0 (geel) - - - 0 0 scheepvaartlawaai 0 (geel) 0 0 0 + + plaatsgebonden risico (norm) 0 (geel) - - - - - groepsrisico (richtlijn) 0 (geel) - - - - - afname oppervlakte landbouw grond 0 (geel) - - - -- -- doorsnijding huiskavels 0 (geel) - - - - - benutting schoon oppervlakte water 0 (geel) 0 0 0 0 0 toe- of afname oppervlakte recreatiegebied 0 (geel) 0 -- 0 ++ ++ toe- of afname recreatieve routes 0 (geel) 0 0 + 0 0 De totaalconclusie luidt dat alternatief 1,variant 1A en 1B beter scoren dan alternatief 2 en variant 2B, voornamelijk vanwege de effecten op landschap en natuur. Alternatief 1 scoort beter in vergelijking met variant 1A en variant 1B op landschapsstructuur, verandering archeologische waarden steentijd-bronstijd, functioneren wegstructuur en toe/of afname oppervlakte recreatiegebied. Op basis van kosten is het oordeel dat alternatief 1 het goedkoopste alternatief is, vlak gevolgd door variant 1A. De andere varianten en alternatieven zijn aanzienlijk duurder. Ontwikkeling MMA Volgens de Wet Milieubeheer moet in het MER tenminste een alternatief worden beschreven, waarin negatieve effecten op het milieu zo mogelijk worden voorkomen dan wel geminimaliseerd, het zogenaamde meest milieuvriendelijke alternatief (MMA). In het MMA is onderzocht hoe de gebiedsontwikkeling vanuit milieuoogpunt zo goed mogelijk kan worden ingericht. Dit om de milieuaantasting zo veel mogelijk te beperken, maar mogelijk zijn er ook maatregelen met een positief effect op het milieu. Op basis van de milieuvergelijking komt alternatief 1 naar voren als het alternatief met de minst negatieve effecten op de milieuwaarden door: o o o o bundeling van de natte en droge infrastructuur; archeologische waarden steentijd-bronstijd vallen buiten de grenzen van het bedrijventerrein; wegstructuur geeft een aanzienlijke verbetering; geen belemmering voor mogelijke nieuwe recreatieactiviteiten. Voorkeursalternatief Het doelbereik, de milieueffecten en de kosten van de alternatieven en varianten vormen de bouwstenen voor het voorkeursalternatief (VKA). 15 Het doelbereik is vastgelegd aan de hand vijf van de pijlers die benoemd zijn in deze gebiedsontwikkeling. Deze vijf pijlers zijn meegenomen als uitgangspunt bij de ontwikkeling van de alternatieven en varianten. Alle alternatieven en varianten voldoen aan deze vijf pijlers. Er is geen onderscheid tussen de varianten en alternatieven op doelbereik. Het MMA vormt ook een bouwsteen voor het VKA. Dit is alternatief 1. Op basis van de kostenraming komt alternatief als goedkoopste alternatief naar voren. onderdeel alternatief 1 variant 1A variant 1B alternatief 2 variant 2B totale kosten EUR 17.765.000 EUR 35.002.000 EUR 30.459.000 EUR 37.796.000 EUR 17.475.000 De conclusie is derhalve dat alternatief 1 als VKA naar voren komt. Oplegnotitie In de afgelopen periode zijn er twee zaken geweest, die van invloed zijn op het MER. Dit betreft het gewijzigd beleid van kabinet Rutte 1, waardoor de Robuuste Verbindingen in het regeerakkoord zijn geschrapt. De andere wijziging betreft het watergebonden bedrijventerrein. Bij het maken van de toets op de economische haalbaarheid is de conclusie getrokken dat een andere indeling van het bedrijventerrein leidt tot een voordeliger exploitatie opzet. Robuuste natte as Het kabinet heeft per 1 januari 2011 een investeringsstop ingesteld op rijksbudgetten voor het landelijk gebied en de provincie krijgt meer verantwoordelijkheden voor het afronden en beheren van de ecologische hoofdstructuur (EHS) en voor de overige kwaliteiten van het landelijk gebied. De provincie kiest voor een duurzaam en vitaal platteland met robuuste natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten, en met draagvlak en de betrokkenheid van mensen daarbij. In 16 vergelijking tot de oorspronkelijke EHS doelen uit het Streekplan, komt een aantal beoogde uitbreidingen van de EHS echter te vervallen. De nadruk ligt op het afmaken en afronden van een aantal grotere natuurgebieden. Door gericht aan te kopen en in te richten moeten dit robuuste natuurgebieden worden die minder beheer(kosten) vergen en tegen een stootje kunnen. Dit scenario stelt dus de kwaliteit van de EHS centraal en niet zozeer de kwantiteit: welke afrondende natuuruitbreidingen dragen het meeste bij aan hoogwaardige en robuuste natuurgebieden in Fryslân. Doordat de robuuste natte as ruimtelijk niet gereserveerd is in het Streekplan worden op basis van het vorenstaande beleidsuitgangspunt geen afzonderlijke financiële middelen meer beschikbaar gesteld. Er wordt ook geen zoekgebied voor de robuuste natte as meer op kaart gezet. Hiermee vervalt de doelstelling voor het realiseren van een robuuste natte as in dit project. Watergebonden bedrijventerrein In de uitgangspunten voor het nieuwe watergebonden bedrijventerrein zijn twee insteekhavens opgenomen. De aanleg gebeurt in twee fasen. Per fase wordt een insteekhaven aangelegd. De totale oppervlakte van het bedrijventerrein is 15ha. Bij de toets op de economische haalbaarheid van deze opzet kwam naar voren dat dit terrein minder rendabel is. Door te kiezen voor een langshaven blijkt dit wel mogelijk te zijn. Voordeel hiervan is een betere kavelindeling, de gasleiding kan geïntegreerd worden in het ontwerp, een betere landschappelijke inpassing, betere fasering en stedenbouwkundig een betere uitstraling. In 2009 is marktonderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een watergebonden bedrijventerrein. Momenteel heerst nog steeds de economische crisis, maar door de unieke locatie aan een grootscheepsvaarwater is er altijd potentie. Dit blijkt uit het gegeven dat de gemeente Tytsjerksteradiel in overleg is met een zeer serieuze kandidaat. Donkerpaars is het (grotendeels) nieuw te realiseren natte bedrijventerrein, lichtpaars het bestaande. 17 Uitwerking voorkeursalternatief Bij de uitwerking van het voorkeursalternatief zijn zoveel mogelijk mitigerende en compenserende maatregelen toegepast. De ontsluitingsweg ligt zuidelijk van en zo dicht mogelijk op het Prinses Margrietkanaal. De ontsluitingsweg buigt ter hoogte van de provinciale weg N369 af naar het zuiden. Hierbij worden deze wegen zoveel mogelijk gebundeld, waarbij rekening gehouden wordt met de toekomstige situatie van de vervanging van de brug bij Kootstertille. De ontsluitingsweg sluit door middel van een rotonde aan op de provinciale weg N369 ter hoogte van de afslag naar Drogeham. De ontsluitingsweg is zo gesitueerd dat zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met de bestaande groenstructuur. Langs de zuidzijde van de ontsluitingsweg wordt een bomenstrook geplaatst ter breedte van een 10m. Hierin wordt een voetpad opgenomen. Het watergebonden bedrijventerrein met een langshaven heeft minder impact op het landschap dan het ontwerp met de insteekhavens. Het bedrijventerrein is compacter en volgt de structuur van het landschap. Het terrein wordt omzoomd door bomen. Doordat het terrein de structuur volgt sluit deze omzoming naadloos aan op de singelstructuur. De gasleiding die door het gebied loopt kan geïntegreerd worden met de wegstructuur. Ruimtelijke procedure De opzet was voor het hele gebied een provinciale planologische procedure te volgen te weten een PIP. Deze procedure kon helaas niet parallel lopen aan de m.e.r.-procedure, omdat voor het watergebonden bedrijventerrein de economische haalbaarheid niet aangetoond kon worden. De gemeenten komen € 3 mln. te kort om het bedrijventerrein te realiseren. Op dit moment zoekt de provincie naar mogelijkheden om dit bedrag te financieren. Wanneer dit slaagt en de kans hierop is reëel wordt de procedure rond het PIP weer opgestart. In het PIP zal ook opgenomen worden welke bedrijven in de categorie 4-5 op het nieuwe bedrijventerrein gevestigd mogen worden. Bepaalde klasse 5 zal niet worden toegestaan. Bedrijven die zich willen vestigen op het nieuwe bedrijventerrein moeten water gerelateerd zijn. Belangrijk in dit project is de aanleg van de ontsluitingsweg voor het bedrijventerrein Skûlenboarch. De beide gemeenten zoeken al ruim 30 jaar naar een oplossing voor dit probleem. Omdat in het gebied ten zuiden van het PMkanaal geen m.e.r. plichtige zaken spelen is bestuurlijk overeengekomen om voor dit deel een bestemmingsplanprocedure toe te passen en voor het gebied ten noorden van het kanaal een PIP. Immers het watergebonden bedrijventerrein heeft een regionale functie. De onderzoeken die in het kader van de m.e.r.-procedure zijn gehouden, zijn ook input geweest voor het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is ook opgestuurd naar de Commissie MER. Het voorontwerp bestemmingsplan heeft ter inzage gelegen en op dit moment worden de ingebrachte zienswijzen becommentarieerd. 18 Planning 18-09-13 01-10-13 t/m 11-11-13 05-12-13 12-11-13 t/m 31-12-13 15-01-14 22-01-14 29-01-14 MER vrijgeven voor openbare kennisgeving door PS MER ligt ter inzage/zienswijzen kunnen worden ingediend Overleg met Commissie MER Opstellen Reactienota Projectgroep vergadering Klankbordgroep vergadering Stuurgroep vergadering februari 2014 Behandeling in Raden Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel De raden geven een advies aan Provinciale Staten. Behandeling in Gedeputeerde Staten Behandeling in Provinciale Staten maart 2014 mei 2014 Vragen opmerkingen op het MER Skûlenboarch-Westkern Mevrouw I. de Boer, Tillepaed 12 Vraag: Er wordt gesproken over een indicatie van maar 6 watergebonden bedrijven. Antwoord: Jan Sijtsma antwoordt dat 6 bedrijven een indicatie is, maar er kunnen er ook meer zijn als ze minder ruimte nodig zijn. Op het bedrijventerrein Skûlenboarch (25 ha) zijn drie bedrijven die watergebonden zijn. Het is nog te prematuur om vast te stellen hoe de kavels worden ingevuld. Vraag: I.h.k.v. de geluidshinderzone. Er wordt gedacht aan vleermuizen, meer bloemen en bijzondere planten, mooie uitstraling van het gebied, maar er wordt niet gedacht aan de bewoners van het gebied. Mevrouw De Boer voelt zich miskend in de voorgestelde plannen. Zij woont al bij het bedrijventerrein en verwacht meer geluidshinder al dan niet afhankelijk van de windrichting. Begin eerst met de mensen en daarna de vleermuizen e.d. Wordt er wel rekening gehouden met het woonklimaat in- en buitenhuis? Komt er een geluidsbelastingmeting of gerichte maatregelen om de hinder te beperken? Antwoord: Yme Visser. Vanuit de wetgeving zijn wij verplicht aandacht te geven aan de flora en fauna. Als hier niet aan voldaan wordt kunnen de plannen niet uitgevoerd worden. Dat laat onverlet dat er aandacht is voor de bewoners. Het geluid op de gevels wordt berekend en beoordeeld binnen het wettelijk kader. Dit kader is wettelijk vastgesteld en daar moet de overheid zich aan houden. Dit wordt ook getoetst. Er zullen gerichte maatregelen getroffen worden of er worden woningen opgekocht als de woningen te veel worden belast. Vraag: Mevrouw De Boer vraagt of de inwoners ook meer betrokken zullen worden. Antwoord: Yme Visser antwoordt dat voor wat betreft het geluid er verschillende mogelijkheden zijn voor oplossingen. Dit zal uiteraard in overleg met de inwoners gaan. Vraag: Mevrouw De Boer vraagt of er ook rekening gehouden wordt met cumulatie in de geluidsberekeningen. In het gebied zijn er eerder soortgelijke problemen geweest met een steenfabriek. 19 Antwoord: Yme Visser zegt dat er rekening gehouden wordt met cumulatie, net zoals de versterking van het geluid over het water. Vraag: Mevrouw De Boer merkt op dat er sprake is van uitsluiting van categorie 5. Antwoord: Yme Visser vertelt dat categorie 5 industrie wel mogelijk is, maar dat bijvoorbeeld petrochemische industrie uitgesloten is. Daarbij is een Motie aangenomen in de Staten die zeer zware industrie moet uitsluiten bij dit nieuwe watergebonden bedrijventerrein. In het PIP wordt een lijst opgenomen van bedrijven naar categorie die zich kunnen vestigen op het bedrijventerrein. De heer S. van der Meer, Tillepaed 11 Vraag: Hoe voldoen de bedrijven aan de geluidsnormen in het bestemmingsplan. Antwoord: Yme Visser. Bij het inrichten van het bestemmingsplan, dan wel de PIP, wordt rekening gehouden met de geluidszones die zijn vastgesteld. De bedrijven moeten zich daar aan conformeren. Vraag: Valt het laden en lossen van schepen onder de contouren van de geluidsnormen? Antwoord: Yme Visser. Afhankelijk van de status van de kade (al dan niet openbaar) valt het laden en lossen van schepen niet onder de geluidsnormen van de bedrijven. Vraag: De ontsluiting van het nieuwe bedrijventerrein, wordt dit een doorgaande route? Antwoord: Yme Visser zegt dat de ontsluitingsweg niet als doorgaande route is bedoeld. Mevrouw E. Haaima, Ellens, Skûlenboargerwei 15a Vraag: Wat wordt gezien als bebouwing op het industrieterrein. Er wordt gesproken over 6 tot 9 meter. Is dit bijv. inclusief een kraan? Wadro is nu al hoger i.v.m. de kranen. Antwoord: Yme Visser kan vertellen dat dergelijke voorschriften in een Beeldkwaliteitsplan zullen worden opgenomen. Hierin komt bijv. ook te staan wat de gevelhoogte is en aan welk kleurgebruik voldaan moet worden. Er wordt een juridisch kader voor het PIP gesteld wat wel en niet mag. De vraag van mevrouw kan hierin meegenomen worden. Verder zal uitgezocht worden of de hoogte van 9 meter een reële waarde is. Sluiting Het verslag zal worden opgesteld en openbaar worden gemaakt. Jan Doornbos bedankt iedereen voor zijn/haar komst en inbreng en sluit de hoorzitting. 20
© Copyright 2024 ExpyDoc