Statistisch analisten van het Openbaar Ministerie College van Procureurs-generaal BRUSSEL College van Procureurs-generaal stelt jaarstatistiek 2013 van de jeugdparketten voor Persconferentie 27 maart 2014 Het College van Procureurs-generaal publiceert vandaag de jaarstatistiek 2013 van de jeugdparketten. Deze jaarstatistiek beperkt zich tot een beeldvorming van de omvang en de aard van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten bij de rechtbanken van eerste aanleg. U kan de jaarstatistiek 2013 raadplegen op www.om-mp.be/stat. In 2013 registreerden de jeugdparketten 13% minder protectionele zaken dan in 2010. Deze afname is toe te schrijven aan een verminderde instroom van MOF-zaken (als misdrijf omschreven feit), waarbij vooral de eigendomsdelicten een sterke daling vertonen. Het aantal POS-zaken (problematische opvoedingssituatie) daarentegen is met 4% gestegen tussen 2010 en 2013. Het aantal protectionele zaken dat werd geregistreerd op de jeugdparketten is gedaald van 156.385 zaken in 2010 naar 135.647 zaken in 2013. Dit is een afname van 13%. De protectionele zaken zijn zaken die door de jeugdparketten worden aangemaakt in het kader van het jeugdbeschermingsrecht. Zij omvatten zowel de MOF-zaken (met betrekking tot minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit gepleegd zouden hebben) als de POS-zaken (met betrekking tot minderjarigen die zich in een problematische opvoedingssituatie bevinden). Zoals uit onderstaande figuur blijkt, is de daling van het aantal protectionele zaken het gevolg van een verminderde instroom van MOF-zaken: van 83.014 MOF-zaken in 2010 naar 59.163 MOF-zaken in 2013 (-29%). De daling van de MOF-instroom tijdens de afgelopen drie jaar doet zich in alle jeugdparketten voor. In een aantal jeugdparketten (o.m. in het rechtsgebied Luik) is er in 2013 weliswaar een stijging ten opzichte van 2012. In tegenstelling tot de opvallende algemene daling van het aantal MOF-zaken, is de instroom van POS-zaken met 4% toegenomen: van 73.371 POS-zaken in 2010 naar 76.484 zaken in 2013. Deze toename is het resultaat van een sterke stijging in 2011, gevolgd door een lichte daling in 2012 en 2013. College van Procureurs-generaal – Ernest Allardstraat 42 – 1000 Brussel T 02/500 86 01 – F 02/500 86 13 – [email protected] Jaarstatistiek 2013 van de jeugdparketten Figuur 1: Aantal protectionele zaken binnengekomen op de jeugdparketten, per jaar van binnenkomst en naargelang het type zaak (MOF/POS) 90.000 83.014 79.249 77.949 80.000 77.356 76.484 73.371 70.000 62.626 60.000 59.163 50.000 MOF 40.000 POS 30.000 20.000 10.000 0 2010 2011 2012 2013 De MOF-zaken die tijdens de periode 2010-2013 binnenkwamen op de jeugdparketten hebben hoofdzakelijk betrekking op1: eigendomsdelicten (48%), met o.a. diefstal, vandalisme; persoonsdelicten (19%), met o.a. slagen en verwondingen, belaging (pesten); inbreuken tegen de openbare veiligheid en openbare orde (10%), met o.a. bedreigingen, wapenbezit, smaad, weerspannigheid; drugsdelicten (9%). De afname van het aantal MOF-zaken tijdens de afgelopen drie jaar kan hoofdzakelijk verklaard worden door een verminderde instroom van de eigendomsdelicten (-38%). Deze afname manifesteert zich vooral bij dossiers inzake: vernielingen, beschadigingen en brandstichting (-48%), met o.a. vandalisme, graffiti, brandstichting; zware diefstal (-44%), met o.a. woninginbraken; diefstal met geweld (-34%); gewone diefstal (-32%) met o.a. winkeldiefstal. Uit onderstaande figuur blijkt eveneens een opvallende daling bij: persoonsdelicten (-23%), in het bijzonder bij opzettelijke slagen en verwondingen; inbreuken tegen de openbare veiligheid en openbare orde (-24%), in het bijzonder bij bedreigingen. Opmerkelijk is dat de instroom van zaken met betrekking tot drugsdelicten – na een daling in 2011 en een stijging in 2013 – zich in 2013 terug op hetzelfde niveau bevindt als in 2010. 1 Een overzicht van de verschillende tenlasteleggingsrubrieken en de inbreuken die zij omvatten, vindt u op de website van de jaarstatistieken van de jeugdparketten (www.om-mp.be/stat) in de rubriek “achtergrondinformatie”. 2/7 Jaarstatistiek 2013 van de jeugdparketten Figuur 2: Evolutie van de meest voorkomende tenlasteleggingsrubrieken bij MOF-zaken (index2) 110 100 100 101 97 eigendom (-38%) 96 90 86 81 78 80 70 persoon (-23%) 86 77 76 openbare veiligheid & openbare orde (-24%) drugs & doping (+1%) 69 62 60 2010 2011 2012 2013 Eigendomsdelicten vormen zowel bij jongens als meisjes de meest voorkomende categorie. Binnen die categorie ligt bij de meisjes het aandeel van de gewone diefstallen (o.m. winkeldiefstallen) bijna dubbel zo hoog als bij de jongens (32% versus 17%). Bij de jongens merken we dan weer meer zware diefstallen (o.m. woninginbraken) en diefstallen met geweld op dan bij de meisjes (resp. 10% versus 5% en 7% versus 3%). Ook stellen we vast dat jongens zich relatief meer schuldig maken aan vernielingen, beschadigingen en brandstichting dan meisjes (11% versus 5%). Bij zaken met betrekking tot bedrog (o.a. oplichting, heling, computermisdrijven, misbruik van vertrouwen) zien we dan weer het omgekeerde (4% bij meisjes versus 2% bij jongens). Daarnaast blijken zaken met betrekking tot drugs relatief meer voor te komen bij jongens dan bij meisjes (10% versus 5%). Wat betreft de leeftijd van de minderjarigen betrokken in MOF-zaken, zien we dat de 16- tot 18jarigen de grootste groep vormen. Binnen deze leeftijdsgroep vinden we relatief veel zaken met betrekking tot zware diefstal en diefstal met geweld terug, naast bedrog en drugsdelicten. De 12- tot 14-jarigen zijn dan weer relatief gezien meer betrokken bij gewone diefstallen zoals winkeldiefstallen. De 6- tot 12-jarigen tenslotte zijn relatief het meest vertegenwoordigd bij zaken met betrekking tot vernielingen, beschadigingen en brandstichting. 2 Om een duidelijk zicht te geven op de evolutie over de tijd, wordt de index berekend waarbij het jaar 2010 als referentiepunt wordt gekozen. De index voor het jaar 2010 wordt dus vastgelegd op 100 en verdere stijgingen of dalingen worden als een proportie van deze referentie-index uitgedrukt. Een index van bijvoorbeeld 62 in 2013 betekent dus een daling van 38% op drie jaar tijd. 3/7 Jaarstatistiek 2013 van de jeugdparketten Bij de problematische opvoedingssituaties (POS-zaken) zijn er doorheen de jaren ongeveer evenveel aanmeldingen voor meisjes als voor jongens. In 2013 had één vierde van de POS-zaken betrekking op een minderjarige jonger dan 6 jaar. Bij 24% van de POS-zaken was de betrokken minderjarige tussen 6 en 12 jaar oud. Iets meer dan de helft van de POS-zaken had betrekking op jongeren tussen de 12 en 18 jaar. De globale toename van het aantal POS-zaken met 4% tijdens de periode 2010-2013 blijkt zich vooral te situeren in de jongere leeftijdsgroepen. Zo zijn de POS-zaken met betrekking tot minderjarigen jonger dan 6 jaar met 16% toegenomen, die met betrekking tot de leeftijdscategorieën van 6 tot 12 jaar en van 12 tot 14 jaar telkens met 9%. Voor de oudere leeftijdsgroepen van 14 tot 16 jaar en van 16 tot 18 jaar is er een afname (respectievelijk met 3% en 7%) van het aantal aangemelde POSzaken. Om een beter zicht te krijgen op het profiel van de minderjarigen waar de jeugdparketten mee geconfronteerd werden, hanteren we in wat volgt de teleenheid ‘(unieke) minderjarige’. Elke minderjarige wordt daarbij per jaar en per parket één keer geteld, ongeacht het aantal keer dat hij/zij in een MOF- en/of POS-zaak betrokken is. De 59.163 MOF-zaken die instroomden in 2013 hebben betrekking op 38.278 unieke MOFminderjarigen. In 2010 waren dit nog 49.068 unieke minderjarigen voor 83.014 MOF-zaken. Bijna 80% van de MOF-minderjarigen heeft een leeftijd tussen de 14 en 18 jaar. De jongens maken ongeveer driekwart uit van de minderjarigen betrokken in MOF-zaken. Er is echter een verschil tussen jongens en meisjes in de piekleeftijd van de MOF-minderjarigen: deze situeert zich bij de jongens op 17 jaar, terwijl deze bij de meisjes op 15 jaar ligt. In 2010 was 73% van de unieke MOF-minderjarigen betrokken in één MOF-zaak, in 2013 was dit 76%. Minder dan 5% was betrokken in vijf of meer MOF-zaken. In de 76.484 POS-zaken binnengekomen tijdens 2013 werden er 50.492 unieke POS-minderjarigen geregistreerd. In 2010 waren dit 48.771 unieke minderjarigen voor 73.371 POS-zaken. Ruim de helft van de POS-minderjarigen is jonger dan 12 jaar. Jongens maken iets meer dan de helft uit van het aantal POS-minderjarigen (51% versus 49% meisjes). Van het totaal aantal unieke minderjarigen betrokken in protectionele zaken binnengekomen tijdens 2013, is 7% betrokken in zowel een MOF-zaak als een POS-zaak. Concreet gaat het om 5.755 minderjarigen die zich in een problematische opvoedingssituatie bevinden en verdacht worden van een als misdrijf omschreven feit. Ongeveer driekwart van deze unieke MOF- & POS-minderjarigen heeft een leeftijd van 14 tot 18 jaar. Bovendien is twee derde van de unieke MOF- & POSminderjarigen van het mannelijk geslacht. Jongens situeren zich daarbij vaker in de leeftijdscategorie 16-18 jaar dan meisjes (39% versus 33%), terwijl bij meisjes de 12- tot 14-jarigen en de 14- tot 16jarigen een groter aandeel innemen dan bij de jongens (respectievelijk 17% versus 14% en 43% versus 39%). Tenslotte merken we op dat ongeveer de helft van de unieke MOF- en POSminderjarigen betrokken is in meerdere MOF-zaken per jaar, terwijl dit bij de unieke MOFminderjarigen (ongeacht of deze ook in een POS-zaak betrokken zijn) maar een kwart is. Bijlagen: 1. Hoe de cijfers van het Openbaar Ministerie correct interpreteren? 2. Jaarstatistieken van de jeugdparketten: welk cijfermateriaal kan je online raadplegen? 4/7 Jaarstatistiek 2013 van de jeugdparketten Vanaf vandaag (27 maart 2014) is de jaarstatistiek 2013 van de jeugdparketten bij de rechtbanken van eerste aanleg en deze samenvattende nota beschikbaar op de website van het Openbaar Ministerie: www.openbaarministerie.be. Voor bijkomende inlichtingen en specifieke vragen over het cijfermateriaal of over de interpretatie ervan kan u terecht bij het College van Procureurs-generaal, via het e-mailadres [email protected]. 5/7 Jaarstatistiek 2013 van de jeugdparketten Bijlage 1: Hoe de cijfers van het Openbaar Ministerie correct interpreteren? Het belang van een correcte interpretatie en contextualisering van de statistische gegevens van het Openbaar Ministerie kan niet genoeg benadrukt worden. Volgende principes zijn daarbij essentieel: De jaarstatistiek van de jeugdparketten bij de rechtbanken van eerste aanleg is volledig en uitsluitend opgebouwd aan de hand van gegevens geregistreerd in het informaticasysteem van de jeugdparketten, dat PJP wordt genoemd, hetgeen staat voor “parquet jeunesse/jeugdparket”. Het cijfermateriaal van de statistisch analisten geeft dus slechts een beeld van wat door de jeugdparketten wordt geregistreerd en kan niet beschouwd worden als een weergave van de werkelijk gepleegde jeugdcriminaliteit of van de bestaande problematische opvoedingssituaties. De jeugdparketstatistiek vormt evenmin een middel om de werklast van de jeugdparketten te evalueren. Zij weerspiegelt weliswaar een deel van de activiteiten van de jeugdparketten, maar omvat niet het geheel van hun taken en activiteiten. Bovendien mag een evaluatie van de werklast geen abstractie maken van de complexiteit van de te behandelen zaken, noch van de middelen die aan de parketten ter beschikking worden gesteld voor de realisatie van de verschillende opdrachten die hen zijn toegekend. De evaluatie van de werklast van de verschillende geledingen van het Openbaar Ministerie wordt uitgevoerd door het Vast Bureau voor Werklastmeting en Organisatieontwikkeling binnen het College van Procureursgeneraal. De statistieken van het Openbaar Ministerie moeten gesitueerd worden binnen het conceptueel kader van de geïntegreerde criminologische statistiek. De doelstelling van zulke geïntegreerde statistiek is een zo volledig en coherent mogelijk inzicht te verschaffen in de gegevensstroom van feiten, zaken en personen die in de jeugdbeschermingsketen zijn opgenomen, vanaf het moment dat een proces-verbaal/melding wordt opgesteld tot en met de uitvoering van de opgelegde maatregel. Dit vereist de creatie van een statistisch instrument waarvan de verschillende onderdelen op elkaar zijn afgestemd en waarvan elk deel geënt is op een specifieke fase van de jeugdbeschermingsprocedure. 6/7 Jaarstatistiek 2013 van de jeugdparketten Bijlage 2: Jaarstatistieken van de jeugdparketten: welk cijfermateriaal kan je online raadplegen? De jaarstatistieken van de jeugdparketten bij de rechtbanken van eerste aanleg kan men – vanaf het jaar 2006 – raadplegen via de website van het Openbaar Ministerie: www.om-mp.be/stat. De jaarstatistieken van de jeugdparketten beperken zich momenteel tot een beeldvorming van de omvang en de aard van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten. De statistisch analisten zullen de wijze waarop de instroom wordt behandeld en de beslissingen die de jeugdparketten terzake nemen, pas in een latere fase analyseren. De jaarstatistieken zijn volledig gestoeld op de gegevens die geregistreerd worden in het PJPinformaticasysteem van de jeugdparketten. Enkel het parket van Eupen registreert geen dossiergegevens in het PJP-systeem, bij gebrek aan een Duitstalige versie. Het is mogelijk om de cijfergegevens te bekijken op drie verschillende aggregatieniveaus: nationaal, per rechtsgebied en per gerechtelijk arrondissement. Hieronder vindt u een schematisch overzicht van de tabellen die u kan raadplegen in de jaarstatistieken van de jeugdparketten: RUBRIEK TELEENHEID 'ZAAK' Protectionele zaken MOF-zaken TELEENHEID '(UNIEKE) MINDERJARIGE' POS-zaken MOF-minderjarigen POS-minderjarigen MOF- & POSminderjarigen TABEL BESCHRIJVING 1 per type van de zaak (MOF/POS) 2 naargelang de wijze van instroom 3 per type tenlastelegging 4 naargelang de leeftijd van de minderjarige 5 naargelang het geslacht van de minderjarige 6 naargelang de leeftijd en het geslacht van de minderjarige 7 per type tenlastelegging en naargelang de leeftijd van de minderjarige 8 per type tenlastelegging en naargelang het geslacht van de minderjarige 9 naargelang de wijze van instroom 10 naargelang de leeftijd van de minderjarige 11 naargelang het geslacht van de minderjarige 12 naargelang de leeftijd en het geslacht van de minderjarige 13 volgens het aantal MOF-zaken waarin de minderjarige betrokken is 14 naargelang de leeftijd van de minderjarige 15 naargelang het geslacht van de minderjarige 16 naargelang de leeftijd en het geslacht van de minderjarige 17 volgens het aantal POS-zaken waarin de minderjarige betrokken is 18 naargelang de leeftijd van de minderjarige 19 naargelang het geslacht van de minderjarige 20 naargelang de leeftijd en het geslacht van de minderjarige 21 naargelang de minderjarige al dan niet betrokken is in een MOF- en/of POS-zaak 22 volgens het aantal MOF-zaken waarin de minderjarige betrokken is 23 naargelang de leeftijd van de minderjarige 24 naargelang het geslacht van de minderjarige 25 naargelang de leeftijd en het geslacht van de minderjarige 7/7
© Copyright 2024 ExpyDoc