Voordracht Loek Romeyn

Studiedag SBT op 11 oktober 2014
Samenvatting van de voordracht, ’s middags gehouden
door L.A.A. Romeyn .
De lezing ‘Kenmerken van torenuurwerken’ wordt
begonnen met een advies aan de belangstellenden
om er voor te zorgen dat men het boek
‘Torenuurwerktechniek’ van Wim Houtkooper en het
boek ‘Torenuurwerken, Tijd voor Iedereen’ kent,
want “als je deze boeken kent, weet je alles”.
Voor het beschrijven en dateren van uurwerken zijn
een aantal factoren van groot belang. Zoals:
Het kennen van het principe van het uurwerk.
Het herkennen van de gebruikte materialen.
Het kunnen dateren van een uurwerk aan de
wijze van uitvoering.
Principe van het uurwerk
"Als je deze boeken kent, weet je alles."
Het is noodzakelijk het principe van een uurwerk te
kennen. Wat is de functie van het gangwerk,
waarom blijft de slinger doorgaan met slingeren en hoe wordt het slagwerk in werking
gesteld?
Het herkennen van het gangsysteem en het kennen van de juiste werking hiervan is
uitermate belangrijk om een uurwerk te kunnen beoordelen. Het moet bekend zijn of er
voldoende of juist niet teveel drijfkracht is, of de tanden van het gangrad op de juiste plaats
tegen de heffingsvlakken van het anker komen en of de hoek die het heffingsvlak maakt ten
opzichte van het gangrad juist is. Deze punten zijn noodzakelijk om de slinger in beweging te
houden.
De meest gebruikte gangsystemen zijn:
- Spillengang met waag.
- Spillengang met een vertikaal geplaatste spil.
- spillengang met een horizontaal geplaatste spil.
- Ankergang.
- Ankergang van George Graham (1715).
- Pennengang van Amant (1741).
Voor het gehele uurwerk is het belangrijk de volgende punten
te kunnen beoordelen:
− Hoeveel speling moet er minimaal in een lager zitten en
hoeveel speling mag er maximaal zijn (radiale speling).
Ook de speling in de lengterichting van de as is belangrijk
−
−
(axiale speling).
Spillengang met waag
Grijpen de tandwielen op de juiste wijze in elkaar, zodat
altijd maar één tand van het ene tandwiel in contact komt met één tand van het andere
tandwiel.
Het op juiste wijze smeren van een uurwerk en waarmee dit gedaan wordt. Te weinig olie
is niet goed, te veel ook niet.
Gebruikte materialen
De oudste uurwerken zijn bijna altijd geheel van smeedijzer vervaardigd. Bij de vanaf midden
19e eeuw industrieel vervaardigde uurwerken is voor de stelling vaak gietijzer of profielijzer
toegepast. Deze gietijzeren stellingen zijn vaak voorzien van rijke versieringen. Echter
gietijzer is al heel vroeg in de 17e eeuw toegepast in uurwerken, maar dan meestal voor de
stijlen van de stelling.
Bij industrieel vervaardigde uurwerken is voor de tandwielen vaak messing of brons
toegepast. De tanden worden gefreesd en hebben allemaal precies dezelfde vorm.
Tandwielen van oude uurwerken zijn meestal gesmeed, terwijl de tanden uitgezaagd en
gevijld zijn. De vorm is dan altijd onregelmatig. In de smeedijzeren uurwerken kunnen het
opwindrad en het bijbehorende rondsel gegoten zijn.
Datering
Aan een aantal onderdelen van een uurwerk is een schatting te maken van de ouderdom
van een uurwerk. Dit kan zijn:
− De gebruikte materialen.
− De stijlen van de stelling.
− Het grondrad van het gaand werk, vergeleken met die van het slagwerk.
− Het gangwerk
Gebruikte materialen
Globaal kan van de gebruikte materialen waarvan een uurwerk vervaardigd is gezegd
worden:
- De oudste uurwerken zijn van smeedijzer
vervaardigd, dit heeft geduurd tot ongeveer het
midden van de 19e eeuw.
- Een gietijzeren opwindrad en rondsel in een
smeedijzeren uurwerk zijn wel toegepast vanaf
1600. (Longerhouw 1600, Dedgum 1650)
- Een stelling van industrieel profielijzer is
toegepast vanaf de tweede helft van de 19e
eeuw. Dit zijn fabrieksmatig vervaardigde
uurwerken.
- Een stelling van gietijzer, vaak met
versieringen, is vanaf tweede helft 19e eeuw
Gietijzeren stelling met versiering
toegepast. Ook dit zijn fabrieksmatig
vervaardigde uurwerken.
- Als alle tandwielen van messing vervaardigd zijn, is het meestal
een fabrieksmatig vervaardigd uurwerk, echter ook hier zijn
uitzonderingen op.
De stijlen van de stelling
Op de hoekstijlen van de uurwerken voor 1650 zit meestal een
gotische versiering, dit kan halverwege de stijl zijn, maar het kan ook
aan de boven- of onderzijde zijn. De hoekstijlen staan onder een hoek
van 1350 ten opzichte van het grondraam, behalve in het noorden van
het land, waar ze evenwijdig aan het grondraam staan.
Grondraderen van het gaand werk en het slagwerk.
Aan de tandtallen van de grondraderen is vaak te herkennen of het
uurwerk omgebouwd is van een gang met waag naar een gang met
slinger. In uurwerken die oorspronkelijk van een waag voorzien waren,
heeft het grondrad van het gaand werk veel meer tanden dan het
Gotische versiering
op een hoekstijl
grondrad van het slagwerk. Bij deze oude uurwerk dreef het grondrad van het gaand werk
direct het rondsel op de as van de waag aan. Bij de ombouw is bijna altijd een tussenas met
rondsel en rad ingevoegd, hetgeen aan oude, meestal dichtgemaakte, lagergaten te zien is.
Soms is te zien dat er voor de toegevoegde tussenas een extra lagersteun gemaakt is.
Meestal is de as en het tandwiel anders van vorm gesmeed, dan de originele assen en
raderen.
Het anker.
De oudste uurwerken zijn van een waag of foliot
voorzien als tijdregelend onderdeel van het uurwerk.
Toen Christiaan Huygens met kerstmis 1656 als
eerste de slinger toegepaste in een uurwerk, bleek
hiermee een veel nauwkeuriger lopen van een
uurwerk mogelijk. Om deze reden is het systeem
met de slinger spoedig daarna bijna altijd toegepast.
Veel oude uurwerken zijn omgebouwd van een
systeem met waag, naar een systeem met slinger.
Bijna altijd is dit gedaan op de manier zoals Huygens
ook het eerste uurwerk ombouwde naar een
Waaguurwerk omgebouwd naar slingerslingeruurwerk. Hierbij werd een van de armen van
uurwerk volgens het ‘Schevenings systeem’
de waag verlengd en gebruikt als slingerdrijver.
Deze eerste ombouw was in de kerk in
Scheveningen en wordt dan ook het ‘Schevenings systeem’ genoemd.
Voor een juiste datering is het van belang te letten op de combinatie van de genoemde
punten. Als aanvullende mogelijkheid voor datering kan gekeken worden naar het jaartal van
de slagklok. Vaak staat het gietjaar in de randversiering en soms is een uurwerk tegelijk met
de slagklok geplaatst