Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Colofon Auteurs dr. Joost de Metz ir. Erik van Rijn van Alkemade augustus 2014 12-09-2014 Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik Postbus 3089, 3502 GB Utrecht Churchilllaan 11, 3527 GV Utrecht tel 0888 800 400 fax 030 296 29 12 [email protected] www.medicijngebruik.nl Inhoud 4 6 7 De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Samenvatting bevindingen Inleiding Uitvoering onderzoek 15 18 19 24 Analyses enquête 1 Benaderde artsen 2 Bekend zijn met verplichting reden van voorschrijven voor aantal geneesmiddelen 3 Labwaarden doorgeven 4 Het voldoen aan beide verplichtingen 5 Invloed geslacht en leeftijd 6 Wijze van reactie: telefonisch of schriftelijk 26 30 32 Bijlagen 1 Selectie huisartsen en medisch specialisten 2 Vragenlijst 3 E-mail voor huisarts of medisch specialist 8 11 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 3 Samenvatting bevindingen Dit rapport beschrijft de bevindingen van een onderzoek naar de implementatie van de verplichting voor artsen om voor een aantal geneesmiddelen de reden van voorschrijven op het recept te vermelden en om afwijkende nierfunctiewaarden door te geven aan de apotheek. Het onderzoek is uitgevoerd onder 105 huisartsen en 113 specialisten (internisten, MDL-artsen, nefrologen, neurologen en reumatologen). Bij de specialisten werd onderscheid gemaakt tussen academische, topklinische en algemene ziekenhuizen. Van de huisartsen is 72% bekend met de verplichting om de reden van voorschrijven voor een aantal geneesmiddelen door te geven. Het merendeel van de huisartsen is niet in staat om geneesmiddelen op te noemen waarvoor de verplichting geldt. Desondanks geeft 39% aan altijd en 17% soms de reden van voorschrijven op het recept te vermelden (waaronder ook artsen die zeggen niet bekend te zijn met de verplichting). Bij de specialisten geeft 76% aan bekend te zijn met de verplichting tot het doorgeven van de reden van voorschrijven voor een aantal geneesmiddelen. Daarvan kan 43 procent 1 of meer geneesmiddelen goed opnoemen en 62% geeft ook soms of altijd de reden van voorschrijven door. Er bestaat daarbij weinig verschil tussen de academische, topklinische en algemene ziekenhuizen (topklinische ziekenhuizen scoren wel lager). De reumatologen zijn het best bekend met de verplichting, gevolgd door de nefrologen. De internisten vormen de hekkensluiter. Van de internisten geeft 50%, van de MDL-artsen 57%, van de nefrologen 68%, van de neurologen 65% en van de reumatologen 50% aan de reden van voorschrijven op het recept te vermelden. Van de huisartsen is 87% bekend met de verplichting om labwaarden door te geven, 98% daarvan noemt daarbij ook de nierfunctie. Van de specialisten is 60% bekend met de verplichting om bepaalde labwaarden aan de apotheek door te geven. Het minst bekend is de neuroloog met de verplichting en de nefroloog het meest bekend. Van de specialisten die aangeven bekend te zijn, noemen bijna alle specialisten de nierfunctie. De topklinische ziekenhuizen zijn beter bekend met de verplichting van het doorgeven van nierfunctiewaarden dan de academische ziekenhuizen (respectievelijk 67 en 60%). De algemene ziekenhuizen scoren 48%. 4 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Een hoog percentage van de huisartsen geeft aan (69% altijd en 24% soms) de nierfunctielabwaarden aan de apotheek door te geven. Specialisten geven aanzienlijk minder nierfunctiewaarden door (17% altijd en 27% soms). Er bestaan tussen de verschillende typen specialismen aanzienlijke verschillen. Op ziekenhuisniveau geven de specialisten van de topklinische ziekenhuizen het meest de nierfunctiewaarden door. De huisartsen geven veel vaker dan de specialisten de waarden elektronisch (computer) door. De achterblijvende computerisering van de specialisten is hier waarschijnlijk de verklaring voor. Als redenen om geen nierfunctiewaarden door te geven noemen specialisten onder meer het te veel werk te vinden (mogelijk verklaarbaar door de achterblijvende computerisering). Verder geeft een relatief hoog percentage van hen aan te vertrouwen op eigen kennis en de apotheker niet nodig te hebben. Van de huisartsen geeft 28% en van de specialisten 10% aan altijd aan beide verplichtingen te voldoen. Zowel bij de huisartsen als bij de specialisten geven vrouwen vaker de reden van voorschrijven door aan de apotheek. Hetzelfde geldt voor de verplichting om (afwijkende) nierfunctiewaarden door te door te geven aan de apotheek. De invloed van de leeftijd op het doorgeven van voorschrijven aan de apotheek is bij de huisartsen en specialisten niet eenduidig. Bij de huisartsen zijn bij het doorgeven van de nierfunctiewaarden de verschillen bij de, in deze enquête gehanteerde, 4 leeftijdsklassen klein. Bij de specialisten geven de twee hoogste leeftijdsklassen de nierfunctiewaarden duidelijk minder vaak door dan de twee laagste leeftijdsklassen. Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 5 Inleiding Sinds 1 augustus 2013 is het verplicht dat voor 23 werkzame bestanddelen opgesomd in de bijlage bij artikel 6.11 van de Regeling Geneesmiddelenwet de reden van voorschrijven op het recept door de beroepsbeoefenaar (d.w.z. degene die het recept heeft uitgeschreven) wordt vermeld. Deze lijst is tot stand gekomen na overleg van het ministerie van VWS met de betrokken beroepsgroepen. Voor 1 augustus 2013 was een geneesmiddelenlijst met 39 geneesmiddelen opgenomen op de bijlage. Volgens artikel 6.10 van de Regeling Geneesmiddelenwet deelt de beroepsbeoefenaar die bij een patiënt nader onderzoek heeft laten uitvoeren naar de nierfunctie afwijkende nierfunctiewaarden mee aan de daartoe door de patiënt aangewezen apotheker. Ook het gegeven dat de beroepsbeoefenaar met name over de nierfunctie afwijkende waarden mededeelt is het resultaat van overleg van het ministerie met de beroepsgroepen. Het ligt in de bedoeling om de geneesmiddelenlijst uit te breiden tot ongeveer 80 geneesmiddelen. Ook zal de beroepsbeoefenaar op termijn meer laboratoriumgegevens actief moeten gaan doorgeven. Dit rapport beschrijft de bevindingen van een enquête die het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik in de maanden juli en augustus 2014 heeft uitgevoerd in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) naar de implementatie in de praktijk van de verplichting voor beroepsbeoefenaren om: 1. Voor een aantal geneesmiddelen, opgesomd in een bijlage van de Regeling Geneesmiddelenwet, de reden van voorschrijven op het recept te vermelden. 2. Afwijkende nierfunctiewaarden aan de apotheekhoudende door te geven. De enquête is uitgevoerd onder 105 huisartsen en 113 medisch specialisten. Het aantal te stellen vragen is beperkt gehouden om de kans op medewerking van betrokken artsen te vergroten. De academische ziekenhuizen zijn op verzoek van de IGZ in voldoende mate vertegenwoordigd. Bij de selectie van de artsen is rekening gehouden met de geografische spreiding. 6 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Uitvoering onderzoek Allereerst zijn de criteria voor de selectie van de huisartsen en de typen specialismen vastgesteld, zie bijlage 1. Op basis van deze selectiecriteria zijn 100 huisartsen en 100 medisch specialisten geselecteerd, en nog eens 100 reservehuisartsen en 100 reserve medisch specialisten voor het geval benaderde artsen niet willen meewerken. De selectie van de huisartsen en medisch specialisten is gemaakt met behulp van www.zorgkaartnederland.nl/overzicht/beroepen. In beginsel is per geselecteerd ziekenhuis een vertegenwoordiger van elk van de 5 specialismen benaderd voor een interview. In de ‘kleinere’ provincies was dat niet altijd mogelijk (zie voor verklaring bijlage 1). De opzet van het onderzoek was een enquête die volledig zou worden uitgevoerd via telefonische interviews. In de praktijk bleek dat niet haalbaar. Veelvuldig werd, met name door de secretariaten van de benaderde specialisten), gevraagd om nadere achtergrondinformatie over het onderzoek en/of om toezending van de vragen met de mededeling dat de betrokken artsen de vragen schriftelijk zouden beantwoorden. De telefonische interviews zijn afgenomen door studenten met een medische of farmaceutische achtergrond. Bijlage 2 bevat de vragen die telefonisch zijn gesteld aan huisartsen en medisch specialisten die aan de enquête deelnamen. Bijlage 3 bevat de e-mail en enquêtevragen die is gestuurd aan de huisartsen en medisch specialisten die schriftelijk hebben meegedaan aan de enquête. Bij de specialisten is er in 10 gevallen sprake van dubbele paren per ziekenhuis van een medisch specialisme. Het betreft 10 ziekenhuizen. Er is voor gekozen om hiervoor niet te corrigeren bij de analyses, omdat de paren vaak niet dezelfde antwoorden gaven. De hierna volgende tabel bevat de verdeling van de paren. Specialisten Aantal Neurologen 3 MDL 3 Reumatologen 1 Nefrologen 1 Internisten 2 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 7 Analyses enquête Analyse 1 Benaderde artsen Aantal benaderde huisartsen De opzet was om 100 huisartsen te enquêteren. Er hebben 105 huisartsen de enquête beantwoord waarvan 52 groepspraktijken, 49 solopraktijken en 4 onbekend. Tabel 1.1 geeft het beoogde aantal huisartsen per provincie en de daadwerkelijke uitkomst van de verdeling per provincie. In het algemeen komen beoogd en daadwerkelijk gerealiseerd redelijk overeen. Verschillen in beoogd en daadwerkelijk gerealiseerd worden met name verklaard doordat artsen weigeren mee te doen of moeilijk te benaderen zijn. Dan worden nieuwe artsen benaderd. In een aantal gevallen reageren dan toch nog de eerder benaderde artsen en wordt het beoogde aantal in een provincie overschreden. Met name in de provincie Groningen weigerden relatief veel huisartsen om mee te doen. Tabel 1.1 Aantal huisartsen geënquêteerd Provincie Aantal HA beoogd Aantal HA meegedaan 100 105 Groningen 4 2 Friesland 3 2 Drenthe 4 4 Flevoland 2 3 Overijssel 7 9 Gelderland 12 16 Utrecht 7 6 Noord-Holland 16 13 Zuid-Holland 21 24 Zeeland 2 3 Noord-Brabant 15 16 Limburg 7 7 Geparticipeerd totaal Aantal benaderde specialisten De opzet was om 100 specialisten te enquêteren. Er hebben in totaal 113 specialisten meegedaan aan de enquête. Het aantal geënquêteerde deelnemers per type specialist komt redelijk overeen met het beoogde aantal (zie tabel 1.2). Voor de verschillen in beoogd en daadwerkelijk meegedaan geldt dezelfde verklaring als genoemd bij huisartsen. Om voldoende medewerking van de specialisten aan de enquête te verkrijgen zijn in totaal 60 ziekenhuizen benaderd. Beoogd was om 5 academische, 15 topklinische en 6 algemene ziekenhuizen te benaderen (26 ziekenhuizen). 8 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Topklinische ziekenhuizen en academische ziekenhuizen zijn gelokaliseerd in de grote(re) plaatsen en hebben en zijn daarmee gecorreleerd met heb bewonersaantal (bewonersaantal is het uitgangspunt voor de selectie). Tabel 1.2 Aantal specialisten geënquêteerd verdeeld per provincie Provincie Specialisten beoogd Specialisten meegedaan Internist MDL-arts Nefroloog Neuroloog Reumatoloog 100 113 24 23 22 24 20 Groningen 4 5 0 2 1 1 1 Friesland 3 6 3 1 1 0 1 Drenthe 4 4 1 1 0 2 0 Flevoland 2 2 1 0 0 1 0 Overijssel 7 8 2 0 5 0 1 Gelderland 12 12 3 2 2 3 2 Utrecht 7 8 2 2 1 1 2 Noord-Holland 16 17 4 3 4 3 3 Zuid-Holland 21 22 4 8 2 4 4 Zeeland 2 2 0 1 0 0 1 Noord-Brabant 15 16 3 2 4 3 4 Limburg 7 11 1 1 3 5 1 Geparticipeerd totaal Het aantal geënquêteerde specialisten per type ziekenhuis komt goed overeen met het aantal beoogd te benaderen ziekenhuizen Zie tabel 1.3. Tabel 1.3 Aantal geënquêteerde specialisten verdeeld per type ziekenhuis Ziekenhuis Aantal Topklinisch 59 Academisch 25 Algemeen 29 Tabel 1.4 bevat de verdeling van de specialisten per ziekenhuistype. Bij de types UMC en topklinisch is de verdeling redelijk evenwichtig, bij de algemene ziekenhuizen is er een overweging van de aantallen internisten en neurologen, en een onderweging van de nefrologen en reumatologen. Tabel 1.4 Verdeling specialisten per ziekenhuistype Verdeling per ziekenhuistype Algemeen (aantal) Algemeen (%) Topklinisch (aantal) Topklinisch (%) UMC (aantal) UMC (%) Internist 8 28 10 17 6 25 MDL-arts 5 17 13 22 5 20 Nefroloog 3 14 14 24 5 20 Neuroloog 9 10 11 19 4 15 Reumatoloog 4 14 11 19 5 20 Totaal 29 Gemiddeld aan 5,8 59 20 11,8 25 20 5 20 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 9 Tabel 1.5 bevat verdeling van de huisartsen en specialisten naar wijze van beantwoording. De huisartsen waren in het algemeen bereid om de enquête telefonisch te doen. De meerderheid van de specialisten gaf de voorkeur om de enquête schriftelijk te beantwoorden. In analyse 6 wordt besproken of de wijze van beantwoording de antwoorden op de vragen heeft beïnvloed. Tabel 1.5 Wijze van beantwoording Beantwoording enquête 10 Aantal huisartsen Aantal specialisten Telefonische reactie 97 44 Schriftelijke reactie 8 69 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Analyse 2 Bekend zijn met verplichting reden van voorschrijven voor aantal geneesmiddelen Tabel 2.1 laat zien dat 72% van de huisartsen bekend is met de verplichting en 28% niet. Van de huisartsen is 86% (90 van 105 artsen) niet in staat om een geneesmiddel op te noemen waarvoor de verplichting geldt. Desondanks geeft 39% aan altijd en 17% soms de reden van voorschrijven op het recept te vermelden, waaronder zich zelfs husartsen bevinden die zeggen niet bekend te zijn met de verplichting (6 huisartsen (6%) aangeven altijd en 4 huisartsen (4%) soms). De 39% wordt verklaard doordat het HIS volgens de huisartsen automatisch de reden van voorschrijven vermeldt. Tabel 2.1 Bekendheid van de huisartsen met de verplichting bij geneesmiddelen reden van voorschrijven te vermelden Bekend met de verplichting Aantal HA bekend Aantal HA niet bekend 75 (104) 72% 29 (104) 28% 0 geneesmiddelen 90 x 1 geneesmiddel 7 x 2 geneesmiddelen 2 x > 2 geneesmiddelen 6 x HA (aantal) HA (%) Bekend Aantal geneesmiddelen goed opgenoemd Hoe vaak schrijft u bij de genoemde geneesmiddelen de reden van voorschrijven op het recept Altijd 40 39 Soms 17 16 Nooit 47 45 Bij de specialisten geeft 76% aan bekend te zijn met de verplichting en 24% niet bekend. Uitgesplitst naar type ziekenhuis zijn geen grote verschillen waar te nemen: bij de academische ziekenhuizen geeft 80% aan bekend te zijn met de verplichting, bij de topklinische 71% en bij de algemene 79%. De reumatologen zijn het best bekend met de verplichting, gevolgd door de nefrologen. De internisten vormen de hekkensluiter. Gezien de geneesmiddelen die onder de regeling vallen is de volgorde van bekendheid van de typen specialisten een logische (zie bijlage 1 voor de geneesmiddelen en welke specialist deze vooral voorschrijft). Ook de bekendheid met verplichting bekeken per provincie laat, Friesland en Limburg uitgezonderd, een overeenkomstig beeld van bekendheid zien. Hierbij valt op te merken dat de percentages van de specialisten die daadwerkelijk in staat zijn om geneesmiddelen goed op te noemen (aanzienlijk) lager zijn (zie tabel 2.3). Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 11 Tabel 2.2 Bekendheid van de specialisten met de verplichting bij geneesmiddelen reden van voorschrijven te vermelden Bekend met de verplichting Bekend (aantal) Niet bekend (aantal) Bekend (%) Niet bekend (%) Neuroloog 18 6 75 25 Internist 13 11 54 46 Reumatoloog 19 1 95 5 Nefroloog 18 4 82 18 MDL 18 5 78 22 Totaal 86 27 76 24 Groningen 4 1 Friesland 3 3 Drenthe 3 1 Flevoland 2 0 Overijssel 5 3 Gelderland 9 3 Utrecht 6 2 Noord-Holland 12 5 Zuid-Holland 18 4 Zeeland 2 0 Noord-Brabant 12 4 Limburg 10 1 Academisch 20 5 80 20 Topklinisch 42 17 71 19 Algemeen 23 6 79 21 Specialisatie Provincie Ziekenhuis Tabel 2.3 geeft het aantal goed genoemde geneesmiddelen weer, verdeeld in meer dan 2 geneesmiddelen, 2 geneesmiddelen, 1 geneesmiddelen en 0 geneesmiddelen. Ook hier scoort de reumatoloog het best. 65% van de reumatologen kan 1 of meer geneesmiddelen opnoemen, gevolgd door de MDL-arts met 52% en de neuroloog met 50%. De nefroloog scoort 45%. Hekkensluiter vormt weer de internist met 17%. De door de specialisten genoemde geneesmiddelen betreffen meestal geneesmiddelen die bij hun specialisme behoren. Zo noemen neurologen met name anti-epileptica, de reumatoloog methotrexaat, de nefroloog immunosuppressiva en de MDL-arts sulfasalazine. 12 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Tabel 2.3 Aantal door de specialist goed genoemde middelen Aantal goed genoemde geneesmiddelen >2 aantal >2 % 2 aantal Internist 3 13 0 MDL-arts 2 9 Nefroloog 3 Neuroloog Reumatoloog 2 % 1 aantal 1 % 0 aantal 0 % 0 1 5 20 83 3 13 8 35 10 43 14 4 17 3 14 12 52 3 13 4 17 1 4 16 67 10 50 1 5 2 10 7 35 Specialisatie In de volgende tabel (2.4) staat weergegeven hoe vaak de specialist aangeeft de reden van het voorschrijven op het recept te vermelden. Altijd en Soms tezamen genomen geeft 50% van de internisten, 57% vande MDL-artsen, 68% van de nefrologen, 65% van de neurologen en 50% van de reumatologen de reden van voorschrijven op het recept te vermelden. In 13 van de 113 gevallen (11%) wordt volgens de specialist de reden van voorschrijven automatisch op het recept vermeld (zie tabel 2.5). Tabel 2.4 Hoe vaak vermeldt de specialist de reden van voorschrijven op het recept Internist MDL-arts Nefroloog Neuroloog Reumatoloog Hoe vaak schrijft u bij de genoemde geneesmiddelen de reden van voorschrijven op het recept Altijd 8 8 7 10 4 Soms 4 5 8 4 6 Nooit 12 10 7 8 10 In tabel 2.5 worden de bekendheid met verplichting tot het vermelden van de reden van voorschrijven op het recept, het goed kunnen opnoemen van geneesmiddelen waarvoor deze verplichting geldt, en het daadwerkelijk doorgeven van de reden van voorschrijven aan de apotheek aan elkaar gerelateerd. Van de specialisten is 76% bekend met de verplichting, daarvan kan 43% 1 of meer geneesmiddelen goed opnoemen en 62% geeft ook soms of altijd door. Een verschil met tabel 2.4 is dat daarin ook 2 specialisten zijn opgenomen die aangeven niet met de verplichting bekend te zijn maar toch soms de reden van voorschrijven doorgeven. Tabel 2.5 Bekendheid specialist met de verplichting en noemt 1 of meer geneesmiddelen goed en geeft de reden van voorschrijven door bekend (aantal) bekend (%) geeft altijd door (aantal) geeft altijd door (%) geeft soms door (aantal) geeft soms door (%) noemt goed op (aantal) noemt goed op (%) Bekend met de verplichting en noemt geneesmiddelen goed en geeft door Alle specialisten 76 70 36 42 26 30 37 43 Internist 13 54 8 62 3 23 3 23 Mdl-Arts 18 78 8 44 5 28 11 61 Nefroloog 18 82 7 39 8 44 9 50 Neuroloog 18 75 9 50 4 22 5 28 Reumatoloog 19 95 4 21 6 32 9 47 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 13 Tabel 2.6 geeft redenen om wel, niet of soms de reden van voorschrijven op het recept te vermelden. Opvallend is dat de antwoorden in deze tabel (licht) afwijken van het niet bekend zijn met de verplichting zoals eerder genoemd door huisartsen of specialisten. Eerder zeiden 29 van 15 huisartsen dat zij onbekend waren en 27 specialisten. Anders bevat een veelheid van antwoorden. Tabel 2.6 Redenen genoemd om de reden van voorschrijven wel, niet of soms te vermelden Huisartsen Specialisten Waarom schrijft u bij de genoemde geneesmiddelen de reden van voorschrijven wel, niet of soms voor Gaat automatisch 33 13 Wist het niet 25 24 Zie het nut er niet van in 3 15 Te veel werk 4 16 Vergeet het 3 15 Verantwoordelijkheid arts 0 7 Geen consequenties1 0 3 Geen feedback van apotheek 0 4 Anders 27 24 Geen reden opgegeven 9 21 104 redenen van 95 huisartsen 121 redenen van 92 specialisten Tabel 2.7 laat zien dat de redenen waarom specialisten wel, niet of soms de reden van voorschrijven op het recept, verschillen per specialisme. Zo vindt geen van de neurologen het onnuttig of teveel werk. Nefrologen vergeten het niet. Het antwoord 'Wist het niet' bevestigt het beeld van tabel 2.2. Tabel 2.7 Redenen genoemd om de reden van voorschrijven wel, niet of soms te vermelden, uitgesplitst per specialisme Internist MDL Nefroloog Neuroloog Reumatoloog Waarom schrijft u bij de genoemde geneesmiddelen de reden van voorschrijven wel, niet of soms voor Gaat automatisch 3 0 3 4 3 Wist het niet 10 4 3 5 2 Zie het nut er niet van in 5 3 3 0 4 Te veel werk 4 4 3 0 5 Vergeet het 2 7 0 3 3 Verantwoordelijkheid arts 1 1 0 2 3 Geen consequenties 0 1 0 0 2 Geen feedback van apotheek 1 0 0 1 2 Anders 4 1 5 7 7 Geen reden 5 6 3 6 1 1 14 In de zin van er wordt niets mee gedaan. Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Analyse 3 Labwaarden doorgeven Tabel 3.1 bevat de antwoorden van de huisartsen met betrekking tot het doorgeven van nierfunctiewaarden aan de apotheek. Van de huisartsen zijn 91 van de 105 (87%) bekend met de verplichting om labwaarden door te geven en 13% onbekend. Op de vraag welke labwaarden het betreft weten 89 van de 91 huisartsen de nierfunctie te noemen. Van de 14 huisartsen die niet bekend zijn met de verplichting noemen 8 toch de nierfunctie. Daarnaast noemen 8 huisartsen ook de leverfunctie. Tabel 3.1 Bekendheid huisartsen met de verplichting om nierfunctiewaarden door te geven Huisarts bekend Huisarts niet bekend Verplichting doorgeven labwaarden bekend en om welke labwaarden het gaat Aantal bekend met verplichting 91 14 Nierfunctie 87 8 Nierfunctie en leverfunctie 8 0 Nierfunctie en iets anders genoemd 2 0 Niets 1 0 Wist ik niet 0 6 Anders 1 0 Van de specialisten (zie tabel 3.2) zijn 66 van 110 (60%) bekend met de verplichting om afwijkende nierfunctiewaarden aan de apotheek door te geven. Het minst bekend is de neuroloog met de verplichting, de nefroloog het meest bekend. Dit is niet onverwacht gezien het type specialisme. Van de specialisten die aangeven bekend te zijn, noemen alle neurologen de nierfunctie, 13 van de 14 internisten, 11 van de 13 reumatologen, 16 van de 17 nefrologen en 12 van de 13 MDL-artsen. De topklinische ziekenhuizen zijn beter bekend met de verplichting dan de academische ziekenhuizen (respectievelijk 67 en 60%). De algemene ziekenhuizen scoren 48%. De verdeling over de provincies geeft geen bijzondere informatie. Tabel 3.2 Bekendheid specialisten met de verplichting om nierfunctiewaarden door te geven Aantal bekend Bekend (%) Aantal onbekend Nierfunctie Nierfunctie en leverfunctie Nierfunctie en andere functies Niets genoemd Verplichting doorgeven labwaarden bekend en om welke labwaarden het gaat Specialisten 66 60 44 59 7 4 Neuroloog 9 39 14 15 2 2 Internist 14 58 10 12 2 2 Reumatoloog 13 65 7 11 1 1 Nefroloog 17 85 3 15 0 2 MDL-arts 13 57 10 10 2 1 Academisch 15 60 10 11 3 2 9 Topklinisch 36 67 17 33 2 2 16 Algemeen 14 48 15 14 2 0 13 Ziekenhuis Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 15 In tabel 3.3 wordt ingegaan op het doorgeven van nierfunctiewaarden aan de apotheek. Een hoog percentage van de huisartsen (69% altijd en 24% soms) geeft aan dit te doen.Specialisten geven aanzienlijk minder nierfunctiewaarden door (17% altijd en 27% soms). De nefrologen en de internisten geven het vaakst de nierfunctiewaarden door. MDL-artsen en reumatologen doen dit het minst vaak. Er bestaan tussen de verschillende typen specialismen aanzienlijke verschillen. Op ziekenhuisniveau geven de specialisten van de topklinische ziekenhuizen het meest de nierfunctiewaarden door. De algemene ziekenhuizen en de academische ziekenhuizen scoren gelijk. De algemene ziekenhuizen doen het beter wanneer men kijkt naar de verhouding ja : soms. Tabel 3.3 Doorgeven afwijkende nierfunctiewaarden aan de apotheek Ja (aantal) Ja (%) Soms (aantal) Soms (%) Nee Huisartsen 72 69 25 24 8 Specialisten 19 17 30 27 61 Neuroloog 4 17 4 17 15 Internist 4 17 11 46 9 Reumatoloog 1 5 4 20 15 Nefroloog (1mv) 9 42 7 33 5 MDL (1 mv) 1 5 4 18 17 Academisch 5 20 4 16 16 Topklinisch 7 12 23 40 27 Algemeen 7 25 3 11 18 Doorgeven afwijkende nierfunctiewaarden Ziekenhuis Tabel 3.4 laat de wijze van doorgeven van de nierfunctiewaarden zien2. De huisartsen geven veel meer dan de specialisten de waarden elektronisch (HIS) door. De achterblijvende computerisering van de specialisten is hier waarschijnlijk de verklaring voor. Tabel 3.4 Wijze van doorgeven van nierfunctiewaarden Huisartsen Specialisten Wijze van doorgeven van nierfunctiewaarden E-mail 1 1 Elektronisch 59 12 Telefonisch 10 10 Anders 25 23 2 De wijze van doorgeven is in enkele gevallen niet ingevuld en daardoor verschillen de getallen ten opzichte van tabel 3.3 licht. 16 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Tabel 3.5 geeft de redenen waarom huisartsen en specialisten de nierfunctiewaarden niet of soms doorgeven. Specialisten vinden het onder meer te veel werk (verklaarbaar door de achterblijvende computerisering) en geven in een relatief hoog percentage aan te vertrouwen op eigen kennis en de apotheker niet nodig te hebben. Tabel 3.5 Redenen voor het niet doorgeven van afwijkende nierfunctiewaarden Huisartsen Specialisten Waarom geeft u de afwijkende nierfunctiewaarden niet of soms door Zie het nut er niet van in 4 11 Teveel werk 8 20 Wist het niet x 12 Vertrouw op eigen kennis x 33 Vergeten 8 6 Anders 16 25 Opmerking Bij de vraag over het doorgeven van de reden van voorschrijven aan de apotheek is de vraag niet gesteld op welke wijze men dat doet. Het is waarschijnlijk dat daarbij ook naar voren was gekomen dat de achterblijvende computerisering voor een deel verklaart waarom specialisten minder dan huisartsen de reden van voorschrijven doorgeven. Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 17 Analyse 4 Het voldoen aan beide verplichtingen Tabel 4.1 laat zien dat 29 van de 105 huisartsen (28%) altijd aan beide verplichtingen voldoen en 11 van de 113 specialisten (10%). 3% van de huisartsen voldoet nooit aan beide verplichtingen en 26% van de specialisten. Tabel 4.1 Het voldoen aan beide verplichtingen Huisartsen Specialisten HA (%) S (%) Opgeven van reden van voorschrijven aan apotheek en doorgeven van nierfunctiewaarden 18 Beide altijd 29 11 28 10 Beide soms 5 12 11 11 Reden altijd, nierfunctie soms 9 9 9 8 Reden soms en nierfunctiewaarden altijd 9 3 9 8 Beide niet 3 29 3 26 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Analyse 5 Invloed geslacht en leeftijd Zowel bij de huisartsen als bij de specialisten geven vrouwen vaker de reden van voorschrijven door aan de apotheek. Hetzelfde geldt voor de verplichting om (afwijkende) nierfunctiewaarden te moeten doorgeven aan de apotheek. De invloed van de leeftijd op het doorgeven van voorschrijven aan de apotheek is bij de huisartsen niet eenduidig. Bij de huisartsen is de leeftijdsklasse van 51 tot 60 jaar duidelijk minder bereid dit te doen. De leeftijdsgroep ouder dan 60 jaar ligt echter in lijn met de leeftijdsklassen van 31 tot 40 jaar en 41 tot 50 jaar. Bij de specialisten is de jongste leeftijdsklasse duidelijk meer bereid tot het doorgeven. De hoogste leeftijdsklasse doet het ook hier beter dan de tussenliggende leeftijdsklassen. Bij de huisartsen zijn de verschillen door de leeftijdsklassen klein. Bij de huisartsen zijn bij het doorgeven van de nierfunctiewaarden de verschillen bij de leeftijdsklassen klein. Bij de specialisten geven de twee hoogste leeftijdsklassen de nierfunctiewaarden duidelijk minder door dan de twee laagste leeftijdsklassen. Verdeling artsen naar geslacht Tabel 5.1 geeft de verdeling van de huisartsen en specialisten naar geslacht. Zowel bij de huisartsen als bij de specialisten is het aandeel van de mannen aanzienlijk groter dan dat van de vrouwen. Tabel 5.1 Verdeling artsen naar geslacht Vrouw Man Huisarts 29 76 Specialisten 38 75 Neuroloog 9 15 Internist 8 16 Reumatoloog 8 12 Nefroloog 8 14 MDL-arts 6 17 Verdeling artsen in mannelijk en vrouwelijk Tabel 5.2 laat zien dat procentueel zowel bij de huisartsen als bij de specialisten de vrouwen vaker dan mannen de reden van voorschrijven doorgeven aan de apotheek. Tabel 5.2 Het doorgeven van de reden van het voorschrijven en het geslacht Altijd (aantal) Altijd (%) Soms (aantal) Soms (%) Nooit (aantal) Nooit (%) Huisarts MAN 26 36 11 15 36 49 Huisarts VROUW 14 50 5 18 9 32 Specialist MAN 23 31 18 24 33 44 Specialist VROUW 14 38 10 27 13 35 Geslacht en doorgeven reden van voorschrijven Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 19 Net zoals bij het doorgeven van de reden van voorschrijven laat tabel 5.3 zien dat procentueel zowel bij de huisartsen als bij de specialisten de vrouwen vaker de nierfunctielabwaarden doorgeven aan de apotheek. Tabel 5.3 Het doorgeven van de nierfunctielabwaarden en het geslacht Altijd (aantal) Altijd (%) Soms (aantal) Soms (%) Nooit (aantal) Nooit (%) Huisarts MAN 50 66 19 25 7 9 Huisarts VROUW 22 76 6 21 1 3 Specialist MAN 11 15 17 23 46 62 Specialist VROUW 9 26 13 37 13 37 Geslacht en doorgeven nierfunctie labwaarden De tendens dat vrouwen zich beter dan mannen aan beide verplichtingen houden is er ook wanneer men kijkt naar het uitvoeren van beide verplichtingen. Tabel 5.4 Geslacht en het uitvoeren van beide verplichtingen Aantal % Huisarts MAN 17 22 Huisarts VROUW 12 41 Specialist MAN 6 8 Neuroloog 2 13 Internist 0 0 Reumatoloog 0 0 Nefroloog 4 29 MDL-arts 0 Specialist VROUW 5 13 Neuroloog 1 11 Internist 1 13 Reumatoloog 0 0 Nefroloog 2 25 MDL-arts 1 17 Geslacht en uitvoeren beide verplichtingen Tabel 5.5 en 5.6 bevatten de verdeling in leeftijdsklassen van de huisartsen en specialisten, in tabel 5.2 uitgesplitst in man en vrouw. De vrouwen zijn zowel bij de huisartsen als bij de specialisten jonger dan de mannen. Er zijn geen huisartsen of specialisten in de enquête vertegenwoordigd die jonger zijn dan 31 jaar. 20 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Tabel 5.5 Verdeling van de artsen in leeftijdsklassen 31-40 jr 41-50 jr 51-60 jr Ouder Huisarts 24 23 43 12 Specialisten 38 27 35 10 Neuroloog 10 4 7 2 Internist 4 7 11 2 Reumatoloog 6 6 8 0 Nefroloog 9 5 5 2 MDL-arts 9 5 4 4 Verdeling artsen in leeftijd Tabel 5.6 Verdeling van artsen in leeftijdsklassen en man of vrouw 31-40 jr 41-50 jr 51-60 jr Ouder Huisarts MAN 14 14 34 13 Huisarts VROUW 10 10 9 0 Specialist MAN 20 16 29 9 Specialist VROUW 18 11 6 1 Verdeling naar leeftijd In tabel 5.7 is de invloed van leeftijd op de frequentie van doorgeven van de reden van voorschrijven aan de apotheek weergegeven. Bij de huisartsen is de leeftijdsklasse van 51-60 jr duidelijk minder bereid dit te doen. Toch kan men niet stellen dat met het toenemen van de leeftijd huisartsen minder geneigd zijn de reden van voorschrijven door te geven, omdat de leeftijdsgroep ouder dan 60 jaar in lijn ligt met de leeftijdsklassen van 31 tot 40 jaar en 41 tot 50 jaar. Bij de specialisten is de jongste leeftijdsklasse duidelijk meer bereid tot het doorgeven dan de hogere leeftijdsklassen. De hoogste leeftijdsklasse doet het ook hier beter dan de tussenliggende leeftijdsklassen. Tabel 5.7 De invloed van de leeftijd op het doorgeven reden van voorschrijven aan apotheek Altijd (aantal) Altijd (%) Soms (aantal) Soms (%) Nooit (aantal) Nooit (%) 31-40 jr 11 46 6 25 7 29 41-50 jr 10 45 4 18 8 36 51-60 jr 12 29 4 10 25 61 > 60 jr 7 54 1 8 5 38 31-40 jr 19 50 12 32 7 18 41-50 jr 7 26 4 15 16 59 51-60 jr 8 23 8 23 19 54 > 60 jr 3 30 3 30 4 40 Leeftijd en doorgeven reden van voorschrijven Huisarts Specialist Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 21 Tabel 5.8 toont de invloed van de leeftijd op het doorgeven van de nierfunctiewaarden aan de apotheek. Bij de huisartsen zijn de verschillen tussen de leeftijdsklassen klein. Bij de specialisten geven de twee hoogste leeftijdsklassen de nierfunctiewaarden duidelijk minder vaak door dan de twee laagste leeftijdsklassen. Tabel 5.8 De invloed van de leeftijd op het doorgeven van nierfunctielabwaarden aan de apotheek Altijd (aantal) Altijd (%) Soms (aantal) Soms (%) Nooit (aantal) Nooit (%) 31-40 jr 17 71 6 25 1 4 41-50 jr 16 67 5 21 3 13 51-60 jr 27 63 13 30 3 7 > 60 jr 12 92 0 0 1 8 31-40 jr 9 24 13 34 16 42 41-50 jr 7 26 9 33 11 41 51-60 jr 2 6 7 20 26 74 > 60 jr 2 20 1 10 7 70 Leeftijd en doorgeven nierfunctie labwaarden Huisarts Specialist Tabel 5.9 toont de invloed van de leeftijd op het uitvoeren van beide verplichtingen. Bij de huisartsen is daarbij geen eenduidig verband. Bij de specialisten voert naar verhouding de leeftijdsklasse van 31 tot 40 jaar het vaakst beide verplichtingen uit. 22 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Tabel 5.9 De invloed van de leeftijd op het uitvoeren van beide verplichtingen Aantal % 31-40 jr 9 38 41-50 jr 8 35 51-60 jr 5 12 > 60 jr 7 58 Leeftijd en uitvoeren beide verplichtingen Huisarts Specialist Neuroloog 31-40 jr 3 41-50 jr 0 52-60 jr 0 ouder 0 Internist 31-40 jr 0 41-50 jr 1 52-60 jr 0 ouder 0 Reumatoloog 31-40 jr 0 41-50 jr 0 52-60 jr 0 ouder 0 Nefroloog 31-40 jr 3 41-50 jr 2 52-60 jr 0 ouder 1 MDL 31-40 jr 1 41-50 jr 0 52-60 jr 0 ouder 0 Opmerking Bij het effect van de leeftijd en het effect van het geslacht op beide verplichtingen is er moge sprake van correlatie, omdat de vrouwelijke specialisten duidelijk jonger zijn dan de mannelijke. Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 23 Analyse 6 Wijze van reactie: telefonisch of schriftelijk Tabel 6.1 laat zien dat huisartsen meestal bereid waren om telefonisch (92%) mee te werken aan de enquête. Bij de specialisten is in 39% van de gevallen de enquête telefonisch afgenomen en in 61% via een schriftelijke vragenlijst. Tabel 6.1 Wijze van reageren Telefonisch (aantal) Telefonisch (%) Mail/fax (aantal) Mail/fax (%) Op welke manier heeft iemand gereageerd Huisartsen 97 92 8 8 Specialisten 44 39 69 61 Neuroloog 9 38 15 63 Internist 8 33 16 67 Reumatoloog 8 40 12 60 Nefroloog 10 45 12 55 MDL-arts 9 39 14 61 Tabel 6.2 laat zien dat bij de huisartsen de wijze van contact het bekend zijn met de verplichting en het aantal goed genoemde geneesmiddelen positief beïnvloedt. Het effect daarvan de beantwoording van deze vraag is echter klein, omdat dit slechts 8 van de 105 geïnterviewde huisartsen betreft. Ook bij de specialisten beïnvloedt de schriftelijke beantwoording van de vragen het aantal goed opgenoemde van geneesmiddelen positief, hoewel in aanzienlijk mindere mate dan bij de huisartsen. Het percentage van de specialisten dat 1 of meer geneesmiddelen verschilt weinig (telefonisch 34% en mail/fax 37%) Er is geen invloed bij de specialisten op het bekend zijn met de verplichting. Tabel 6.2 Wijze van contact en bekend met verplichting doorgeven van reden van voorschrijven aan apotheek Telefonisch Telefonisch HA HA (aantal) (%) Mail/fax HA (aantal) Mail/fax HA (%) Telefonisch Telefonisch specialist specialist (aantal) (%) Mail/fax specialist (aantal) Mail/fax specialist (%) Contact en reden van voorschrijven Bekend 67 70 8 100 33 75 53 77 Niet bekend 29 30 0 0 11 25 16 23 0 geneesmiddelen 86 90 3 38 29 66 36 52 1 geneesmiddel 7 7 0 0 3 7 12 17 2 geneesmiddelen 1 1 1 13 8 18 4 6 > 2 geneesmiddelen 2 2 4 50 4 9 17 24 Tabel 6.3 laat zien dat zowel bij de huisartsen als bij de specialisten de wijze van doorgeven geen invloed heeft op het bekend zijn met de verplichting en om welke labwaarden het gaat. Bij de specialisten geven de specialisten die telefonisch zijn ondervraagd vaker aan dat ze bekend zijn met de verplichting dan de specialisten die de enquête schriftelijk hebben ingevuld. Het percentage dat aangeeft dat het de nierfunctie betreft, is bijna gelijk (52% versus 55%). 24 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Tabel 6.3 Wijze van contact en bekend met verplichting doorgeven van labwaarden aan apotheek Telefonisch Telefonisch HA HA (%) (aantal) Mail/fax HA (aantal) Mail/fax HA (%) Telefonisch Telefonisch specialist specialist (aantal) (%) Mail/fax specialist (aantal) Mail/fax specialist (%) Contact en opnoemen van labwaarden Bekend 84 86 7 88 30 68 37 56 Niet bekend 13 13 1 13 14 31 29 44 Nierfunctie 80 82 7 88 23 52 36 55 Nierfunctie en leverfunctie 8 8 0 3 7 4 6 Nierfunctie en iets anders 2 2 0 1 2 3 5 Niets 0 2 5 2 3 Anders 1 1 0 1 2 1 2 Wist het niet 6 6 0 14 32 20 30 1 13 Beide verplichtingen tezamen genomen is het verantwoord om bij de specialisten de telefonisch beantwoording en de beantwoording per mail/fax gelijk te schakelen. Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 25 Bijlage 1 Selectie huisartsen en medisch specialisten Voor de enquête dienen minimaal 100 huisartsen en 100 medisch specialisten te worden bevraagd. Bij de selectie van de artsen wordt rekening gehouden met de spreiding over Nederland (provincies). Ook wordt rekening gehouden bij de selectie van de specialisten met het type ziekenhuis (academisch ziekenhuis, topklinische zorg en algemene ziekenhuis). Selectiecriteria Huisartsen w De te selecteren huisartsen mogen niet apotheekhoudend zijn en niet waarnemend. w Het primaire selectiecriterium is een evenredige spreiding over het land, benoemd als de spreiding over de provincies van Nederland waarbij het aantal deelnemende huisartsen per provincie gewogen is voor het aantal inwoners per provincie. w De selectie wordt uitgevoerd in steden/gemeenten waarin minimaal 4 huisartsen werkzaam zijn, zodat de kans kleiner wordt dat men te maken heeft met apotheekhoudende huisartsen of een waarnemer. De voorkeur hebben praktijken waarin meerdere huisartsen samenwerken. Dit vergroot de bereikbaarheid van de artsen. w De belangrijkste reden om te werken met minimaal 4 huisartsen per gemeente is dat dit de evenredige spreiding over het land bevordert. w Per huisartspraktijk mag één arts worden bevraagd. w Er wordt geen rekening worden gehouden met geslacht of leeftijd bij de selectie. Leeftijd is vooraf niet bekend. Rekening houden met de leeftijd betekent dat een evenredige spreiding over het land moeilijk te bereiken is. Medisch specialisten w Het primaire selectiecriterium is een evenredige spreiding over het land, benoemd als de spreiding over de provincies van Nederland waarbij het aantal deelnemende huisartsen per provincie gewogen wordt voor het aantal inwoners per provincie. w Het volgende criterium is dat alle academische ziekenhuizen in de enquête vertegenwoordigd moeten zijn, verder dat een aantal topklinische ziekenhuizen deelneemt waarbij de te bevragen specialist werkzaam is op een van de afdelingen die het ziekenhuis topklinisch maakt, en algemene ziekenhuizen. w Op basis van de 23 geneesmiddelen waarvoor de reden van voorschrijven op het recept moet worden gezet zijn de typen medisch specialist bepaald die zullen worden bevraagd in de enquête. Hierbij is geselecteerd op het aantal geneesmiddelen van de 23 dat de desbetreffende specialist voorschrijft (zie aan het eind van bijlage 1 voor een globaal overzicht van de geneesmiddelen in relatie tot de specialisten die ze voorschrijven). Vanwege het beperkte aantal specialisten dat wordt bevraagd en de vereiste spreiding over het land, zijn 5 typen specialismen geselecteerd: 26 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 1 algemeen internist 2 reumatoloog 3 maagdarmlever arts 4 neuroloog 5 nefroloog. Deze is ook meegenomen, omdat hij de specialist is met als primair aandachtsgebied de nieren. Dus de specialist die het meest te maken heeft met afwijkende nierfunctiewaarden. w Hoewel het totaal aantal specialisten dat per specialisme werkzaam is van elkaar verschilt (op 16 juni waren er volgens de zorgkaart 400 algemene internisten, 327 reumatologen, 440 MDL artsen, 707 neurologen en 309 nefrologen), is geen weging toegepast. Van elk specialisme worden er 20 geselecteerd. Redenen hiervoor zijn: 1. de statistiek: het is wenselijk om per specialisme een minimaal aantal specialisten te hebben 2. ten aanzien van de 23 geneesmiddelen, waarvoor de reden van het voorschrijven op het recept moet staan, geldt dat met name reumatologen en MDL artsen belangrijke voorschrijvers zijn en de neuroloog relatief minder belangrijk is 3. met betrekking tot de labwaarden geldt dat, gezien het feit dat dit nierfunctiewaarden betreft, het interessant is om te weten in hoeverre nefrologen zich aan de regelgeving hieromtrent houden. w Er wordt geen rekening worden gehouden met geslacht of leeftijd bij de selectie. Leeftijd is vooraf niet bekend. Rekening houden met de leeftijd betekent dat een evenredige spreiding over het land moeilijk te bereiken is. De verdeling van de huisartsen en medisch specialisten over het land is gemaakt op basis van de verdeling van de bevolking over de provincies. Tabel Bevolkingscijfers per provincie (bron het www.metatopos.org) en selectie per provincie Provincie Inwoners Inwonersaandeel Aantal per provincie Groningen 581.705 0,034668 4 Drenthe 489.918 0,029198 3 Friesland 646.862 0,038551 4 Overijssel 1.139.350 0,067902 7 Flevoland 398.441 0,023746 2 Gelderland 2.015.791 0,120135 12 Utrecht 1.245.294 0,074216 7 Noord-Holland 2.724.300 0,162360 16 Zuid-Holland 3.563.935 0,212399 21 381.077 0,022711 2 Noord-Brabant 2.471.011 0,147265 15 Limburg 1.121.891 0,066861 7 Zeeland 16.779.575 100 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 27 De keuze van de ziekenhuizen Na vaststelling van de benodigde specialisten per provincie zijn per provincie ziekenhuizen uitgekozen, waarbij rekening werd gehouden dat de vijf typen specialisten zo goed mogelijk evenredig werden verdeeld over de provincies. Voor provincies met relatief weinig bewoners betekende dit dat provincies werden samengevoegd. Om een voorbeeld te geven: over Groningen, Drenthe en Friesland samen werden 10 specialisten verdeeld, dat wil zeggen 2 specialisten per type. De 23 geneesmiddelen en specialismen die deze geneesmiddelen voorschrijven Geneesmiddel Hoofdindicatie(s) Specialisme Azathioprine Orgaantransplantatie, IBD, Reumatoïde arthritis Transplantaties: Nefroloog MDL-artsen Longarts Cardioloog Opmerkingen Overig: Reumatoloog MDL-arts MDL-arts ook bij IBD Carbamazepine Epilepsie Neuroloog Nevenindicatie: neuropathische pijn Chloroquine Malaria, Reumatoïde arthritis Reumatoloog, tropenarts Hoofdindicatie is (preventie van) malaria Ciclosporine Orgaantransplantaties, ernstige psoriasis/Reumatoïde arthritis Transplantaties: Nefroloog MDL-artsen Longarts Cardioloog Overig: Reumatoloog Dermatoloog 28 Colchicine Jicht Reumatoloog Danazol Endometriose, benigne fibrocystische borstaandoeningen, profylaxe van aanvallen van hereditair angio-oedeem op basis van een functionele C1-esteraseremmerdeficiëntie Gynaecoloog Internist Dapson Lepra Dermatoloog Fenytoïne Epilepsie, ritmestoornissen Neuroloog Cardioloog Nevenindicatie: ritmestoornissen Fluconazol Candidiasis (o.a. vaginaal) Gynaecoloog Internist Valt onder veel specialismen Flucytosine Gegeneraliseerde candidiasis, aspergillose Internist Longarts Uroloog Valt onder veel specialismen Ketoconazol Dermatomycosen Dermatoloog Lithiumcarbonaat Bipolaire stoornis Psychiater Methotrexaat Reumatoïde arthritis, tumoren Reumatoloog Oncoloog MDL-arts Inflammatory Bowel Disease (IBD) Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Geneesmiddel Hoofdindicatie(s) Specialisme Metronidazol Amoebiasis, profylactisch bij colonchirurgie en bepaalde gynaecologische ingrepen Intensivist Internist MDL-arts Gynaecoloog Minocycline infecties van de luchtwegen, infecties van het urogenitale stelsel, infecties van de huid en weke delen, zoals acne en rosacea, infecties van het maagdarmkanaal, ooginfecties Longarts Uroloog, Dermatoloog MDL-arts Oogarts Paromomycine hepatische encefalopathie, amoebiasis MDL-arts Tropenarts Rifabutine behandeling en profylaxe van infecties veroorzaakt door M. avium complex bij patiënten met HIV-infectie, behandeling van longinfecties veroorzaakt door MAC in HIV-negatieve patienten Internist (HIV) Rifampicine TBC, lepra Internist (HIV) Longarts Dermatoloog Sulfasalazine Reumatoïde arthritis Inflammatory Bowel Disease Reumatoloog MDL-arts Tacrolimus Orgaantransplantatie, eczeem Transplantatie: Nefroloog MDL-arts Cardioloog Longarts Opmerkingen Overig: dermatoloog Trimethoprim Urineweginfectie Luchtweginfectie Ooginfectie Uroloog Longarts Oogarts Valaciclovir Herpes-infecties Oncoloog Gynaecoloog Valproïnezuur Epilepsie, bipolaire stoornis Neuroloog Psychiater Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 29 Bijlage 2 Vragenlijst 1. Bent u bekend met het feit dat u bij een aantal geneesmiddelen verplicht bent om de reden tot voorschrijven op het recept te zetten? q Ja q Nee Opmerking 2. Kunt u een aantal geneesmiddelen noemen waarvoor de verplichting bestaat om de reden van voorschrijven op het recept te vermelden? 3. Hoe vaak schrijft u bij de geneesmiddelen die u net heeft genoemd de reden van voorschrijven op het recept? q Altijd q Nooit q Soms Opmerking 3a. Indien nee of soms, kunt u aangeven waarom u dit niet (altijd) doet? q Zie het nut er niet van in q Te veel werk (administratieve lasten) q Anders, namelijk: 4. Bent u bekend met de verplichting om in bepaalde gevallen labwaarden aan de apotheekhoudende door te geven? q Ja q Nee Opmerking 5. Kunt u mij vertellen om welke labwaarde of welke labwaarden het gaat? Het gaat om de volgende labwaarde(n): 6. Geeft u, als u een afwijkende nierfunctiewaarde heeft geconstateerd, deze door aan de apotheekhoudende? q Ja q Nee q Soms Opmerking 6a. Indien ja, hoe geeft u de nierfunctiewaarden door? q Telefonisch q Per email q Elektronisch q Anders, namelijk: 6b. Indien nee of soms, kunt u aangeven waarom u dit niet (altijd) doet? q Zie het nut er niet van in q Te veel werk (administratieve lasten) q Anders, namelijk: 30 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Tenslotte w geslacht invullen w leeftijd vragen w bij huisartsen solopraktijk of groepspraktijk w bij huisartsen: praktijkgrootte (aantal patiënten voor de gehele huisartsenpraktijk) Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 31 Bijlage 3 E-mail voor huisarts of medisch specialist Geachte heer, mevrouw, Onlangs heeft een van mijn collega's u gebeld om een paar vragen te stellen aan de arts over de reden van voorschrijven op het recept. U heeft aangegeven de vragen graag per e-mail te willen ontvangen. Onderaan deze mail vindt u de vragen. Het invullen kost gemiddeld drie minuten. De verwerking van de vragen gebeurt anoniem. Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) voert dit onderzoek uit in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De IGZ wil graag weten of de artsen bekend zijn met de wettelijke regeling m.b.t de reden van voorschrijven op het recept voor de apotheker, en in hoeverre deze regeling in de praktijk wordt nageleefd. Wilt u zo vriendelijk zijn de vragen in te vullen? Alvast hartelijk dank voor uw medewerking, Met vriendelijke groet, Erik van Rijn van Alkemade Stafadviseur Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik Zie hier meer informatie over het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik. 32 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen Vragen m.b.t. reden van voorschrijven 1. Bent u bekend met het feit dat u bij een aantal geneesmiddelen verplicht bent om de reden tot voorschrijven op het recept te zetten? q Ja q Nee Opmerking 2. Vul hier zo veel mogelijk geneesmiddelen in waarvan u weet dat de verplichting bestaat en die u zelf in uw hoedanigheid als arts voorschrijft. Het gaat om de volgende geneesmiddelen 1. .......................... 2. .......................... 3. .......................... 4. .......................... 5. .......................... 6. .......................... 7. .......................... 3. Hoe vaak schrijft u bij de geneesmiddelen die u net heeft genoemd de reden van voorschrijven op het recept? q Altijd q Nooit q Soms Opmerking 3a. Indien nee of soms, kunt u aangeven waarom u dit niet (altijd) doet? q Zie het nut er niet van in q Te veel werk (administratieve lasten) q Anders, namelijk: 4. Bent u bekend met de verplichting om in bepaalde gevallen labwaarden aan de apotheekhoudende door te geven? q Ja q Nee Opmerking 5. Kunt u hier aangeven om welke labwaarde of welke labwaarden het gaat? Het gaat om de volgende labwaarde(n): 6. Geeft u, als u een afwijkende nierfunctiewaarde heeft geconstateerd, deze door aan de apotheekhoudende? q Altijd q Nooit q Soms Opmerking 6a. Indien ja, hoe geeft u de nierfunctiewaarden door? q Telefonisch q Per email q Elektronisch q Anders, namelijk: Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen 33 6b. Indien nee of soms, kunt u aangeven waarom u dit niet (altijd) doet? q Zie het nut er niet van in q Te veel werk (administratieve lasten) q Anders, namelijk: 7. Geslacht q Man q Vrouw 8. Leeftijd q Tot 30 jaar q 31-40 jaar q 41-50 jaar q 51-60 jaar q Ouder Extra vragen voor huisarts 9. HIS waarmee ik werk: q Medicom q Microhis q Mira q Promedico q Anders, namelijk: 10. Praktijkgrootte: vul uw praktijkgrootte in. .......... patiënten 11. Ik werk in een (kruis het juiste vakje aan) q Solopraktijk q Groepspraktijk 34 Onderzoeksrapport De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen
© Copyright 2024 ExpyDoc