15. Ruimtelijke onderbouwing

Projectafwijkingsbesluit
Ruimtelijke onderbouwing
Medisch centrum Veluwse poort,
Eikenlaan 13 te Ede
Onderzoeken
datum
Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek, 17 december 2013
Eikenlaan 13 (Econsultancy, nr. 13106122)
Quickscan FF-wet, plangebied Eikenlaan 13, Ede (De Groene 29 november 2013
Ruimte, nr. 13479A)
Nader onderzoek beschermde soorten, plangebied Eikenlaan 13, 3 december 2013
Ede (De Groene Ruimte, nr. 13479B)
Ontheffing Flora- en Faunawet, ref. FF/75c/2013/0471.toek.jb
7 februari 2014
Aanvullend
afperkend
bodemonderzoek
en
verkennend 5 juni 2013
asbestonderzoek, Eikenlaan 13 te Ede (nr. 329499)
Rapportage detectieonderzoek voormalig MGD terrein + 2 houten 6 mei 2013
woningen te Ede (nr. 153-013)
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
2
Inhoudsopgave
Toelichting
Fout!
Bladwijzer niet gedefinieerd.
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1
Aanleiding
1.2
Begrenzing van het plangebied
1.3
Procedure
1.4
Leeswijzer
5
5
5
8
9
Hoofdstuk 2
2.1
2.2
2.3
2.4
Beleidskader
Inleiding
Rijksbeleid
Provinciaal beleid
Gemeentelijk beleid
10
10
10
11
11
Hoofdstuk 3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
3.9
3.10
3.11
3.12
Onderzoek en randvoorwaarden
Inleiding
Bedrijven en milieuzonering
Bodem
Water
Ecologie
Archeologie
Geluid
Luchtkwaliteit
Verkeer en parkeren
Kabels en leidingen
Externe veiligheid
Veiligheid
12
12
12
13
13
15
17
17
19
20
20
20
28
Hoofdstuk 4
Economische uitvoerbaarheid
24
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
3
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
4
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1
Aanleiding
Op de locatie Eikenlaan 13 te Ede wenst initiatiefnemer een bouwplan te ontwikkelen voor een
Medisch Centrum (eerstelijnsgezondheidszorg). Er is een concrete groep huurders met een
bestaand verzorgingsgebied die zich willen huisvesten in de nieuwe accommodatie. De
initiatiefnemer heeft de locatie Eikenlaan 13 onlangs gekocht van Rijksvastgoed- en
Ontwikkelingsbedrijf.
Voor de realisatie van het bouwplan kan op dit moment geen omgevingsvergunning worden
verleend, omdat de gewenste bouwmogelijkheden en het gebruik niet passen binnen het
geldende bestemmingsplan “De Klinkenberg” (vastgesteld op 20 december 2001). Het geldende
bestemmingsplan gaat namelijk uit van een intramurale zorgverlening in de vorm van verpleegen verzorgingshuis, terwijl het initiatief uitgaat van eerstelijnsgezondheidszorg. Verder wenst de
initiatiefnemer de bebouwing meer in zuidelijke richting te situateren waardoor wordt gebouwd
buiten het vastgestelde bouwvlak met circa 8 meter. De bouwhoogte wordt echter aanzienlijk
minder dan het geldende bestemmingsplan toelaat.
Het geldende bestemmingsplan is op 20 december 2001 vastgesteld ten behoeve van de
herontwikkeling van de ‘oude’ Klinkenberg (Van Heutszlaan 1000 t/m 1950) tot een nieuw
woon/zorgcomplex, waarbij ook het perceel Eikenlaan 13 is opgenomen. Dit plan is om
verschillende redenen nooit gerealiseerd.
Aanvullend wordt opgemerkt dat in het geldende bestemmingsplan het voormalige MGDgebouw (Militair geneeskundige dienst) planologisch is beschermd als ‘karakteristiek
waardevolle bebouwing’. Voor dit gebouw geldt een sloopverbod met vrijstellingsmogelijkheid.
Initiatiefnemer wenst alle bebouwing te slopen om ter plaatse nieuwbouw te kunnen realiseren.
De beoordeling en belangenafweging van de sloopaanvraag heeft reeds plaatsgevonden. Op
18 november 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders een sloopvergunning
verleend voor de sloop van het MGD-gebouw. Deze sloopvergunning heeft een afzonderlijke
produre van bezwaar en beroep.
1.2
Begrenzing van het plangebied
Het plangebied ligt ten oosten van de bestaande “Klinkenberg” (van Heutszlaan 1000 t/m 1950)
dat aan de noordzijde grenst aan de Van Heutszlaan en ten zuiden aan de Eikenlaan. Aan de
oostzijde wordt het plan begrenst door de achtertuinen van de percelen Generaal Chasseelaan
10 t/m 14 en Eikenlaan 15 en 17.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
5
In onderstaande afbeelding is de ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur 1: Afbeelding ligging plangebied
In de onderstaande afbeeldingen is de stedenbouwkundige opzet weergeven.
Figuur 2: Afbeelding stedenbouwkundige opzet
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
6
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
7
1.5
Stedenbouwkundige paragraaf
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt betreft de nieuwe ontwikkeling een goede ruimtelijke
invulling. Het onderhavige bouwplan is door de beperkte hoogte (ca 12 meter) en de horizontale
opzet een paviljoenachtig gebouw dat goed past in de bosachtige omgeving. In functioneel
opzicht is de locatie eveneens geschikt. Het medisch centurm is goed bereikbaar en gunstig
gelegen ten opzichte van de nieuwe kazerneterreinen en de bestaande omgeving. De
ontsluiting van het perceel is direct en verloop vanaf een hoofdweg en niet via woonstraten.
1.4
Procedure
Het bouwplan wordt in procedure gebracht via het instrument van het ‘projectafwijkingsbesluit’.
Dat betekent dat één procedure wordt gevolgd voor de omgevingsvergunning voor de activiteit
bouwen en het afwijken van het bestemmingsplan. De wettelijke basis hiervoor is opgenomen in
artikel 2.1, eerste lid, onder c jo. Artikel 2.12, lid 1, onder a, sub 3 van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Op de voorbereiding van het projectafwijkingsbesluit is de uniforme openbare
voorberbeidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.
Dat betekent dat een ontwerp-besluit met de daarbij behorende stukken zes weken ter inzage
worden gelegd. Een ieder kan gedurende deze periode een zienswijze indienen op het ontwerpbesluit.
Verder is in artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) bepaald dat artikel 3.1.1. van het
Besluit ruimtelijke ordening (Bro) van overeenkomstige toepassing is op de voorbereiding van
een projectafwijkingsbesluit. Dat betekent dat vooroverleg moet worden gevoerd over het
projectafwijkingsbesluit met betrokken gemeenten, waterschappen en met die diensten van
provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening.
Na afhandeling van eventuele zienswijzen wordt een besluit genomen dat ook zes weken ter
inzage wordt gelegd. Tegen dit besluit staat gedurende zes weken beroep open voor
belanghebbenden bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het college van burgemeester en wethouders is op grond van de Wabo bevoegd te beslissen
op een afwijking van het bestemmingsplan. Dit kan alleen indien de gemeenteraad verklaard
heeft geen bedenkingen te hebben tegen de afwijking van het bestemmingsplan (artikel 2.27
Wabo jo. Artikel 6.5 Bor. De ontwerp-verklaring van geen bedenkingen (vvgb) vanwege het
onderhavige initiatief is door de gemeenteraad verleend op 7 november 2013 (zaaknummer
5861). De ontwerp- verklaring van geen bedenkingen wordt gelijktijdig met het ontwerp-besluit
tot afwijking ter inzage gelegd.
Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3 Wabo dient een projectafwijkingsbesluit een
goede ruimtelijke onderbouwing te bevatten. Daarnaast dient een verbeelding onderdeel uit te
maken van het besluit. Deze toelichting betreft de ruimtelijke onderbouwing van het
projectafwijkingsbesluit.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
8
1.5
Leeswijzer
Deze toelichting is als volgt opgebouwd:
hoofdstuk 2 bevat een samenvatting van het relevante beleid op rijks-, provinciaal en
gemeentelijk niveau;
in hoofdstuk 3 zijn de omgevingsonderzoeken opgenomen, waaronder het onderzoek naar
geluid, ecologie en milieuzonering;
hoofdstuk 4 beschrijft op welke wijze het plan economisch uitvoerbaar wordt geacht;
Voor zover in deze toelichting naar onderzoeken wordt verwezen, zijn deze onderzoeken als
bijlage bij de toelichting opgenomen.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
9
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt getoetst of de beoogde ontwikkeling past binnen de geldende
beleidskaders van het rijk, provincie Gelderland en de gemeente Ede.
2.2
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (maart 2012)
Het Rijk heeft recentelijk haar beleid uit de Nota Ruimte geactualiseerd door de structuurvisie
Infrastructuur en Ruimte vast te stellen, met het motto 'Nederland concurrerend, bereikbaar,
leefbaar & veilig'. Het Rijk streeft hiermee naar een aanpak die ruimte geeft aan regionaal
maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke
ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en
mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en
mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden
zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder
andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur
en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op
rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen en laat
meer over aan gemeenten en provincies.
Doelen
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland
concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
• Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de
ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
• Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid
waarbij de gebruiker voorop staat;
• Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en
cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Uit bovenstaande beschrijving blijkt dat deze rijksstructuurvisie op zodanig abstract niveau is,
dat in ieder geval voor de herontwikkeling van het perceel Eikenlaan 13 geen concrete
doelstellingen vanuit rijksniveau worden opgelegd.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (december 2011)
Het rijksbeleid is nader vastgelegd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
Dit besluit bevat de juridische kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de
rijksbufferzones, nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, grote rivieren,
militaire terreinen, de mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee.
Met dit besluit maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en
gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende
bij het besluit kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor
het plangebied Eikenlaan 13 te Ede gelden geen bepalingen waarmee rekening hoeft te worden
gehouden bij het mogelijk maken van het medisch centrum.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
10
2.3
Provinciaal beleid
Ruimtelijke verordening Gelderland (2010)
Met de verordening stellen Provinciale Staten regels over de inhoud, toelichting of
onderbouwing van bestemmingsplannen. Deze regels kunnen betrekking hebben op het hele
provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een
bepaalde termijn hun bestemmingsplan afstemmen op de in de verordening opgenomen regels.
De regels in de ruimtelijke verordening zijn gebaseerd op de provinciale structuurvisie
(voorheen Streekplan Gelderland 2005). De herziening van de visie die op dit moment nog in
ontwerpfase is, heeft geen consequenties voor de ontwikkelingen die dit projectafwijkingsbesluit
mogelijk maakt.
Streekplan Gelderland 2005 (structuurvisie 2009)
De provincie heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de
inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland
2005 de status van structuurvisie gekregen.
De ontwikkeling van het perceel Eikenlaan 13 tot een medisch centrum past binnen de
provinciale structuurvisie.
2.4
Gemeentelijk beleid
Vigerend planologisch regime
Het plangebied ligt in het geldende bestemmingsplan ‘De Klinkenberg’, vastgesteld op 20
december 2001. De doelstelling van dit bestemmingsplan was de herontwikkeling van het
perceel tot een woon/zorgcomplex. Om verschillende redenen is dit bestemmingsplan nooit
gerealiseerd.
Het voorliggende bouwplan past niet binnen het geldende bestemmingsplan, omdat geen
sprake is van een woonzorg functie. Het medisch centrum maakt namelijk de huisvesting van
eerstelijnsgezondheidszorg mogelijk waarbij geen geen sprake is van een woonfunctie
gecombineerd met zorg. Verder wenst de initiatiefnemer aan de zuidzijde buiten het
vastgestelde bouwvlak te bouwen (circa 8 meter).
De realisatie van een medisch centrum kan als een ondergeschikte wijziging worden gezien van
het geldende planologische regime. Vanuit maatschappelijk oogpunt is het van groot belang dat
zorggerelateerde voorzieningen centraal zijn gesitueerd. De onderhavige locatie is hiervoor zeer
geschikt. Met de toekomstige herontwikkeling van de kazerneterreinen draagt het onderhavige
plan voor een nieuw medisch centrum bij aan een goede zorginfrastructuur.
De herontwikkeling van het perceel past daarmee binnen de gemeentelijke beleidskaders.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
11
Hoofdstuk 3 Onderzoek en randvoorwaarden
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk komen diverse aspecten aan de orde die een sturende of belemmerende
werking kunnen hebben op functies of ontwikkelingen binnen het bestemmingsplangebied,
zoals cultuurhistorie en archeologie, flora en fauna, water, milieu en kabels en leidingen. Per
onderdeel worden het beleid en/of de van toepassing zijnde wetgeving weergegeven, waar
vervolgens het plangebied aan wordt getoetst, gevolgd door de - indien van toepassing consequenties voor het projectafwijkingsbesluit.
3.2
Bedrijven en milieuzonering
Regelgeving en beleid
In de handreiking ‘bedrijven en milieuzonering’ worden richtlijnen gegeven voor het planologisch
inpassen van gevoelige bestemmingen en bedrijven. Onder andere een woning is een
gevoelige bestemming in de zin van deze handreiking.
De handreiking kent twee soorten gebieden: rustige woonwijken en gebieden met
functiemenging. Gebieden met functiemenging kenmerken zich door een combinatie van
woningen en bedrijvigheid. Ook gebieden die langs de hoofdinfrastructuur liggen worden
aangemerkt als een gemengd gebied. In gebieden met functiemenging mag de richtafstand met
één stap worden verminderd. De richtafstand wordt gemeten van de grens van de inrichting tot
de gevel van de gevoelige functie.
Situatie plangebied
Het perceel is gelegen aan de Eikenlaan 13. Dit is een woongebied. Het plan is om een
medisch centrum op het perceel te realiseren. Dit wijkt af van de huidige bestemming,
waarbinnen woon-zorgdoeleinden (verpleeg- en verzorgingshuis) mogelijk zijn.
Een medisch centrum valt – vanuit de indeling in de handreiking – onder de categorie
'artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven'. Deze activiteit valt onder categorie 1, en kent een
richtafstand van 10 meter van de inrichtingsgrens tot aan de gevel van een gevoelig object
(woning).
De maatgevende woningen liggen aan de Generaal Chesseelaan. De gevel van deze woningen
liggen op 10 meter afstand tot de inrichtingsgrens (parkeren) van het medisch centrum en
voldoen daarmee aan de richtafstand van 10 meter. De nieuwe bebouwing komt op ruim 40
meter afstand te liggen van de woningen aan de Generaal Chesseelaan.
Gelet op het voorgaande blijft er een goed woon- en leeftklimaat bestaan voor direct
omwonenden. Daarenboven wordt opgemerkt dat binnen het geldende bestemmingsplan “De
Klinkenberg” reeds een verpleeg- en verzorgingshuis mogelijk is met parkeervoorziening. Het
voorliggende plan is in omvang beperkter dan de maximale planologische mogelijkheden.
Conclusie
Vanuit milieuzonering bestaat er geen belemmering om medewerking te verlenen aan de
herontwikkeling van het perceel voor een medisch centrum.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
12
3.3
Bodem
Regelgeving en beleid
De gemeente Ede heeft specifiek bodembeleid. Door middel een bodemkwaliteitskaart wordt de
chemische bodemkwaliteit weergegeven binnen de zone van 0 tot 2 meter beneden maaiveld.
De bodemkwaliteitskaart is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op
31 mei 2012. Uit de bodemkwaliteitskaart blijkt dat de bodem van Ede in het algemeen van een
goede milieuhygiënische kwaliteit is.
Daarnaast kent de gemeente Ede een vrijstellingsregeling. Dit houdt in dat het college van
burgemeester en wethouders vrijstelling kan verlenen van de bodemonderzoeksplicht bij een
bouwvergunning of bij een bestemmingsplanwijziging omdat er al voldoende gegevens zijn met
betrekking tot de bodemkwaliteit, zoals bijvoorbeeld een bodemkwaliteitskaart in combinatie met
een bodembeheersplan. Voorwaarde hierbij is wel dat uit historisch onderzoek is gebleken dat
het terrein niet verdacht is van bodemverontreiniging door bijvoorbeeld bedrijfsactiviteiten of
calamiteiten.
Situatie plangebied
Inmiddels is bekend dat op de locatie (i.k.v. transactie) enkele verontreinigingen zijn
aangetoond. Het gaat hierbij om een paar asbestspots en een paar kleine spots met PAK en/of
zware metalen. De provincie is voor het asbest bevoegd gezag. De gemeente voor de kleinere
spots. Op aanraden van de gemeente worden ook deze kleine spots verwerkt in het
saneringsplan zodat men met slechts met 1 bevoegd gezag (provincie) te maken heeft.
De uit te voeren sanering is uitgewerkt in een meldingsformulier van het Besluit Uniforme
Sanering (BUS). Het bevoegd gezag (provincie Gelderland) heeft deze melding op 3 januari
2014 geaccepteerd (nummer 2013-017932). Volgens planning wordt de sanering eind januari
2014 uitgevoerd. Gelet op het voorgaande kan de procedure voor het verkrijgen van het
projectafwijkingsbesluit worden gestart onder het voorbehoud dat de sanering ook
daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
Ten behoeve van de verkoop van defensie aan de initiatiefnemer heeft een detectieonderzoek
naar conventionele explosieven (CE) plaatsgevonden. Dit heeft slechts gedeeltelijk kunnen
plaatsvinden door o.a bovengrondse detectiestorende obstakels (bv oud ijzer) en bebouwing.
Het MGD-gebouw is vooroorlogs, waardoor het niet waarschijnlijk is dat onder de fundering
explosieven aanwezig zijn.
Conclusie
De locatie is voor wat betreft het bodemaspect voldoende onderzocht en heeft geleid tot een
geaccepteerde melding Besluit Uniforme Sanering). De bestemmingsplanprocedure kan
doorgang vinden onder voorwaarde dat de grond feitelijk wordt gesanereerd conform de gedane
melding.
3.4
Water
Regelgeving en beleid
Het gemeentelijke beleid qua water staat beschreven in het Waterplan. Dit plan is een product
van de Gemeente Ede. De belangrijkste uitgangspunten voor de omgang met water, die in het
Waterplan worden beschreven zijn:
• De trits ‘vasthouden, bergen en dan pas afvoeren van regenwater’
• Scheiden van vuil en schoon water
• Vergroten van de kwaliteit van de leefomgeving
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
13
Hemelwaterbeleid
In het Bouwbesluit 2012 is in artikel 6.18 aangegeven dat de perceelseigenaar de eerste
verantwoordelijkheid heeft voor de opvang van hemelwater. De gemeente heeft hier eisen aan
gesteld in het hemelwaterbeleid. In het hemelwaterbeleid “In de weer met neerslag” d.d. 6 maart
2007 zijn de doelstellingen ten aanzien van hemelwater uit het waterplan operationeel
uitgewerkt. Afkoppeling van daken gebeurt bij voorkeur via zichtbare afvoer en infiltratie en wel
om de volgende reden.
•
•
•
foutieve afkoppeling zichtbaar (voorkoming bodemvervuiling)
bewustwording burger
verbeteren kwaliteit leefomgeving
De keuze voor een infiltratievoorziening, alsook de
bergingscapaciteit is uitgewerkt door de gemeente Ede.
uitwerking van de benodigde
Grondwatervisie
De grondwatervisie is ook een operationele uitwerking van het waterplan van Ede. De
grondwaterstand kan van nature langs de Veluweflank enorm fluctueren. Bovendien verwacht
de provincie Gelderland in deze zogenaamde 'grondwaterfluctuatiezone' in de toekomst ten
gevolge van klimaatverandering een extra stijging van de grondwaterstand met 15 tot 20 cm.
Met de grondwatervisie streeft de gemeente Ede naar balans in haar stedelijke
grondwatersystemen, waarbij enerzijds grondwateroverlast wordt voorkomen en anderzijds
wordt gezorgd dat zo min mogelijk grondwater van hoge kwaliteit wordt afgevoerd.
Situatie plangebied
Riolering
Ter plaatse van het plangebied is vrij vervalriolering aanwezig van een gemengd stelsel. Het
vuilwater van de eventuele nieuwe bebouwing moet daarop worden aangesloten.
In de Eikenlaan ligt het riool redelijk ondiep en op het VO is te zien dat het geplande Medisch
Centrum een beoogde verdiepte aanleg krijgt. Het kan hierdoor moeilijk worden om het
vuilwater onder vrij verval aan te sluiten, zodat lozingstoestellen mogelijk via een pompgemaal
aangesloten moeten worden.
Vuilwaterlozing uitvoeren in PP of PVC kleur roodbruin (RAL code 8023).
Hemelwater
In het gebied heerst een grondwaterstand die het mogelijk maakt om hemelwater in de bodem
te infiltreren. Het regenwater van het dakvlak en de bestrating moet op eigen terrein worden
geïnfiltreerd in de bodem met een berging van 40mm. Er dienen bladvangers in de
standleidingen te worden aangebracht en een zandvangputje net bovenstrooms van het
infiltratiesysteem. Er mag geen koppeling komen tussen het infiltratiesysteem en het
gemeentelijk riool. Het gebruik van uitlogende materialen zoals lood, koper en zink is niet
wenselijk. Regenwaterlozing uitvoeren in PP zwart RAL code 9011 of PVC middelgrijs code
7037.
Conclusie
Mits er aan de voorwaarden wordt voldaan zoals beschreven in de situatie plangebied, bestaat
er vanuit water geen bezwaar tegen dit plan.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
14
3.5
Ecologie
Gebiedsbescherming
Regelgeving en beleid
In de natuurbeschermingswet 1998 zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogel- en
Habitatrichtlijnen verwerkt. Bij toetsing aan de Natuurbeschermingswet gaat het om soorten en
habitat waarvoor, krachtens de Habitat- en Vogelrichtlijnen, Natura 2000-gebieden zijn
aangewezen en instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. Bij werkzaamheden of
ontwikkelingen nabij een Natura 2000-gebied dient getoetst te worden of er negatieve (externe)
effecten zijn op de instandhoudingsdoelen.
Het hoofddoel van de provinciale ecologische hoofdstructuur (EHS) is het bijdragen aan een
samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke
cultuurlandschappen. Het ruimtelijke beleid, vastgelegd in de provinciale streekplannen, is
gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de
EHS. In de EHS wordt onderscheid gemaakt tussen: EHS-natuur, EHS-verweving en
ecologische verbindingszones.
Situatie plangebied
Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied. Het dichts gelegen beschermde
natuurgebied is op ongeveer 0,5 km gelegen. Gezien het hier om een beperkte ontwikkeling
gaat zijn er geen externe effecten te verwachten op het beschermde Natura 2000-gebied
Veluwe. Verdere toetsing aan de Nb-wet of het beschermingskader van de EHS is daarom niet
noodzakelijk.
Conclusie
De Natuubeschermingswet en het beschermingskader van de EHS vormen geen belemmering
voor de voorgenomen ingreep.
Soortenbescherming
Regelgeving en beleid
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en Faunawet de bescherming van in het wild voorkomende
inheemse planten en dieren. Na enige wetswijzigingen is de wet momenteel gericht op het in
stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Indien plannen worden
ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren,
dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijk negatieve effecten op beschermde soorten
teweeg worden gebracht.
Situatie plangebied
In de zomer van de 2013 heeft het bureau de groene ruimte een natuurtoets uitgevoerd naar
het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en Faunawet binnen het
plangebied aan de Eikenlaan 13 te Ede. Binnen het plangebied zijn de volgende beschermde
diersoorten waargenomen:
– Gewone dwergvleermuis (tabel 3): 5 zomer- of paarverblijfplaatsen
– Gewone grootoorvleermuis (tabel 3): 1 zomer- of paarverblijfplaats
– Laatvlieger (tabel 3): enkele zomer- of paarverblijfplaatsen
– Eekhoorn (tabel 2): minimaal twee verblijfplaatsen
– Sperwer (tabel 3): niet uit te sluiten
– Kale rode bosmier (tabel 1): twee nesten
– Kauw (tabel 3): enkel broedgeval in gebouw
– Boommarter (tabel 3): foerageergebied
Vleermuizen
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
15
Door de voorgenomen ontwikkeling verdwijnen er meerdere verblijfplaatsen van vleermuizen
welke jaarrond en strikt beschermde zijn, het gaat om zomer- en paarverblijfplaatsen voor
relatief kleine aantallen, er zijn geen kraamkolonies aangetroffen. Voor deze soorten zal een
ontheffing moeten worden verkregen. Hiervoor zal een degelijk goed onderbouwd
activiteitenplan en een ecologisch werkprotocol moeten worden opgesteld door een ter zak
deskundige. In dit plan zal moeten worden beschreven hoe ten alle tijden (in tijdelijke en
permanente situatie) er geschikte verblijfplaatsen voor de vleermuizen beschikbaar blijven.
Eekhoorn
De eekhoorn is aangetroffen in het plangebied. Deze heeft op meerdere plekken binnen het
plangebied nesten (exacte locatie is niet uit de rapportage te herleiden). Omdat er bomen
worden gekapt zullen vaste rust- en verblijfplaatsen van de eekhoorn verloren gaan. Aangezien
deze verblijfplaatsen beschermd zijn zal er een ontheffing noodzakelijk zijn om de bomen te
mogen kappen. Hiervoor zal een degelijk goed onderbouwd activiteitenplan en een ecologisch
werkprotocol moeten worden opgesteld door een ter zak deskundige. In dit plan zal moeten
worden beschreven hoe men de werkzaamheden zal uitvoeren waardoor er geen negatieve
effecten optreden voor de eekhoorn.
Vogels
Er is een verlaten sperwernest aanwezig in het plangebied. Sperwernesten zijn jaarrond
beschermd. Sperwers maken over het algemeen gebruik van dezelfde plekken om nesten in te
bouwen, deze plekken bestaan uit dichte vrij jonge naaldhoutbosjes. Uit de rapportage blijkt dat
niet uit te sluiten is dat de sperwer het plangebied verlaten heeft. Aangezien er een bosje van
sparren wordt gekapt wat zeer geschikt is voor de sperwer zal er een ontheffing kunnen worden
aangevraagd voor de sperwer. Dit om vertraging te voorkomen als later blijkt dat de sperwer
met zekerheid aanwezig is. Hiervoor zal een degelijk goed onderbouwd activiteitenplan en een
ecologisch werkprotocol moeten worden opgesteld door een ter zak deskundige. In dit plan zal
moeten worden beschreven hoe men de werkzaamheden zal uitvoeren waardoor er geen
negatieve effecten optreden voor de vogels.
De kauw heeft geen jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaats. Voor de kauw kan
worden volstaan met de voorwaarde dat het gebouw waarin de kauw broed buiten het
broedseizoen wordt gesloopt. Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart tot en met 15
augustus.
Overige soorten
Voor de de kale rode bosmier geldt een algehele ontheffing bij ruimtelijk ontwikkeling. Voor
deze soort geldt echter ook de algemene zorgplicht. Aangezien het vrij bijzonder is dat deze
mierennesten aanwezig zijn binnen het stedelijke gebied zullen deze nesten moeten worden
behouden in het noordelijke deel van het plangebied waar relatief weinig gebeurt, als dit niet
mogelijk is dan zullen de nesten met uiterste zorg en deskundigheid moeten worden verplaatst
naar een geschikte locatie in de directe omgeving van het plangebied.
De boommarter is een aantal keren in het plangebied waargenomen. Er is echter geen vaste
rust- en verblijfplaats waargenomen. Er zijn in het plangebied bomen aanwezig met geschikte
holten voor boommarters. Als deze bomen met geschikte holte voor boommarters worden
gekapt dan zullen deze bomen in het kader van de zorgplicht vooraf aan de kap moeten worden
gecontroleerd op de aanwezigheid van boommarters.
Conclusie
In het plangebied zijn diverse beschermde soorten waargenomen. Voor de realisatie van het
plan is een ontheffing Flora- en Faunawet aangevraagd. Op 7 februari 2014 heeft het bevoegd
gezag (Ministerie van Economische zaken) ontheffing verleend voor de realisatie van het plan.
Tijdens de uitvoering van het bouwplan zal gewerkt moeten worden volgens het vastgestelde
ecologische werkprotocol. Verder wordt er voor wat betreft de geconstateerde eekhoorn
gewerkt volgens een vastgestelde gedragscode. Op basis van het voorgaande is het plan
uitvoerbaar.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
16
3.6
Archeologie
Regelgeving en beleid
In 2012 is de nota ‘Archeologie in Evenwicht, Archeologienota gemeente Ede 2012-2015’ door
de gemeenteraad vastgesteld. De nota stoelt op de Wet op de archeologische
monumentenzorg (2007), een wetswijziging van de Monumentenwet. Met deze wetswijziging
heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces
van de ruimtelijke planvorming. Gemeenten zijn wettelijk verplicht bij vaststelling van een
bestemmingsplan en bij het bestemmen van de in dat plan begrepen grond rekening te houden
met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.
Op een aantal punten biedt de wet de gemeente ruimte om archeologieregels op eigen wijze in
te vullen. Met de archeologienota is deze ruimte benut en is gemotiveerd hoe in Edese
bestemmingsplannen met archeologie wordt omgegaan. In de nota zijn onder andere een
aantal vrijstellingen voor archeologisch onderzoek opgenomen en is een verruiming
(versoepeling) van de in de wet vastgelegde ondergrenzen doorgevoerd. De nota vormt de
basis voor de archeologische regeling in dit bestemmingsplan.
Bij de inventarisatie van bekende en te verwachten archeologische waarden in het onderhavige
1
bestemmingsplangebied is gebruikt gemaakt van de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede en
de resultaten van het in het plangebied uitgevoerde bureauonderzoek en verkennend
2
booronderzoek .
Situatie plangebied
In december 2013 is er een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek
uitgevoerd voor de locatie Eikenlaan 13 te Ede. Tijdens dit onderzoek zijn 12 boringen in het
plangebied gezet. Daaruit bleek dat de hoge archeologische verwachting voor alle perioden,
zoals de Cultuurhistorische Waardenkaart van de gemeente Ede en het uitgevoerde
bureauonderzoek hebben uitgewezen, voor grote delen van het plangebied gehandhaafd bleef.
In grote delen van het plangebied zou een intacte bodem aanwezig zijn. Uitsluitend in het
noordwestelijk deel van het zuidelijk deel van het plangebied (zie afbeelding) bleek tot in de
oorspronkelijke bodem verstoord te zijn. De archeologische verwachting kon hier worden
bijgesteld naar laag.
Na uitvoering van het archeologisch onderzoek kwam aanvullende informatie beschikbaar over
het terrein:
•
Er is onderzoek naar NGE’s geweest, waarbij uiteindelijk op ca. 50 verdachte locaties
een gat gegraven is om het metaal eruit te halen. Er zijn geen NGE's aangetroffen.
•
Op verschillende locaties in het deel, waar nog een hoge verwachting gold, zijn
saneringen tot in de onverstoorde bodem (zand) uitgevoerd. Een archeoloog van de gemeente
is tijdens deze saneringen langs geweest en heeft waargenomen dat de bodem deels verstoord
leek en dat er geen archeologische sporen aanwezig waren.
Op basis van bovenstaande punten en het feit dat het huidige gebouw onderkelderd is, is
geconcludeerd dat er door de vele verstoringen een lage verwachting geldt voor archeologische
resten. Er hoeft daarom geen archeologisch vervolgonderzoek te worden uitgevoerd.
1
1 Keunen, L.J., L.M.P. van Meijel, J. Neefjes, N.W. Willemse, T. Bouma, S. van der Veen & J.A. Wijnen, 2013:
Cultuurhistorische Waardenkaart Ede; een interdisciplinaire studie naar het aardkundig, archeologisch, historischgeografisch, historisch-bouwkundig en -stedenbouwkundig erfgoed in de gemeente Ede, RAAP-rapport 2500,
Weesp.
2
Broeke, E.M. ten, 2013: Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Eikenlaan 13 in de gemeente
Ede. Econsultancy Archeologisch Rapport 13106122, Doetinchem.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
17
Conclusie
Het onderhavig projectbesluit voorziet in een directe mogelijkheid tot ontwikkeling van een
nieuwbouwlocatie in het zuidelijk deel van het plangebied. Archeologisch bureau- en
verkennend booronderzoek had aangetoond, dat in grote delen van het plangebied
archeologische resten aanwezig zouden kunnen zijn uit alle archeologische periodes.
Naderhand bleek echter dat het plangebied grotendeels verstoord is door onderzoek naar
NGE’s, saneringen en een kelder onder het hoofdgebouw. De trefkans op (behoudenswaardige)
archeologische resten in het plangebied is op basis van beschikbare informatie laag.
Vervolgonderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
Voor het gehele gebied geldt de meldingsplicht bij Onze minister, namens deze de Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed, van een zaak die in het plangebied wordt aangetroffen en waarvan
redelijkerwijs kan worden vermoed dat het een archeologische vondst betreft, blijft van kracht
(Monumentenwet 1988, artikel 53, lid 1).
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
18
3.7
Geluid
Regelgeving en beleid
Sinds het eind van de jaren zeventig vormt de Wet geluidhinder (Wgh) een belangrijk juridisch
kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. Deze wet biedt onder andere geluidsgevoelige
bestemmingen (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van wegverkeerslawaai,
spoorweglawaai en industrielawaai door middel van zonering. De Wgh is daarom sterk gelinkt
aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(Wabo). Momenteel wordt gewerkt aan een grootschalige aanpassing van de Wet geluidhinder.
Op 1 juli 2012 zijn de eerste wijzigingen in werking getreden en ondergebracht in hoofdstuk 11
van de Wet milieubeheer. De wijzigingen hebben uitsluitend betrekking op de aanleg en
reconstructie van hoofdwegen (rijkswegen) en hoofdspoorwegen middels de systematiek van
geluidproductieplafonds.
De systematiek van de zonering Wet geluidhinder houdt in dat langs (spoor)wegen en rond
gezoneerde industrieterreinen een planologisch aandachtsgebied (de zone) ligt waarbinnen in
een aantal situaties bescherming wordt geboden aan geluidsgevoelige bestemmingen. Deze
bescherming geldt in de volgende situaties:
• indien middels een ruimtelijk besluit de aanleg van een gemeentelijke of provinciale
weg of een industrieterrein wordt mogelijk gemaakt;
• indien middels een ruimtelijk besluit een geluidsgevoelige bestemming in de zone van
een (spoor)weg of industrieterrein wordt mogelijk gemaakt;
• indien een reconstructie/wijziging aan een bestaande gemeentelijke of provinciale weg
(al dan niet in combinatie met een ruimtelijk besluit) wordt doorgevoerd.
In bovenstaande situaties geldt voor nieuwe te realiseren woningen in de zone van een
verkeers- of spoorweg een beschermingsniveau van respectievelijk 48 en 55 decibel (dB). Dit is
de wettelijke voorkeurswaarde. Door middel van een zogenaamde hogere waarde procedure
kan het bevoegd gezag in bepaalde gevallen gemotiveerd afwijken van de voorkeurswaarde en
een hogere geluidsbelasting (zogenaamde hogere waarde) toestaan.
Situatie plangebied en conclusie
Een medisch centrum en de functies en diensten die zich in dit centrum zullen vestigen zijn niet
geluidsgevoelig in de zin van de Wet geluidhinder. Toetsing aan de Wet geluidhinder is
daarmee niet noodzakelijk en levert geen belemmering op voor de realisatie van het centrum.
3.8
Luchtkwaliteit
Regelgeving en beleid
Op 15 november 2007 is de zogenoemde Wet luchtkwaliteit, hoofdstuk 5 van de
Wet milieubeheer (Wm), in werking getreden ter vervanging van het Besluit luchtkwaliteit 2005.
In deze wet is gestreefd naar meer flexibiliteit als het gaat om de koppeling van
luchtkwaliteitseisen en ruimtelijke ontwikkelingen. Deze flexibiliteit is met name terug te vinden
in een verdeling in projecten die wel (IBM) of niet (NIBM) in betekenende mate bijdragen aan de
luchtkwaliteit. NIBM-projecten hoeven niet langer getoetst te worden aan de grenswaarden.
In de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate bijdragen’ (Besluit NIBM) en
de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die
betrekking hebben op het begrip NIBM. Per 1 augustus 2009 geldt als NIBM-grens 3% van de
grenswaarde. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen,
kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de
luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het
aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Situatie plangebied en conclusie
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
19
Het plan betreft hier het mogelijk maken van een medisch centrum. Gelet op de beperkte
verkeersaantrekkende werking, voldoet het plan aan de criteria voor NIBM (niet in betekenende
mate) en hoeft derhalve niet aan de luchtkwaliteitseisen getoetst te worden.
3.9
Verkeer en parkeren
Regelgeving en beleid
Uitgangspunt voor verkeer en parkeren bij nieuwe ontwikkelingen zijn de door de raad
vastgestelde ‘Gemeentelijk Verkeers en Vervoers Plan‘ (GVVP), de nota ‘Verkeersveiligheid’,
de nota ‘Voorrang voor de fiets’ en de nota ‘Parkeernormering gemeente Ede’. Daarnaast wordt
gekeken naar de verkeersgeneratie voor de toekomstige situatie. Dit op basis van de landelijke
gegevens van de CROW (nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer en openbare
ruimte)
Bij een ruimtelijk besluit wordt beoordeeld of de nieuwe ontwikkeling de verkeersveiligheid niet
negatief beïnvloed. Daarnaast is het uitgangspunt dat alle benodigde parkeerplaatsen op eigen
terrein worden gerealiseerd.
Situatie plangebied
Parkeren
Met de realisatie van het Medisch centrum worden 92 parkeerplaatsen aangelegd op eigen
terrein. Op basis van het voorliggende plan zijn inmiddels afspraken gemaakt met toekomstige
huurders voor de begane grond en de eerste verdieping. Bij de berekening van de parkeernorm
is ook rekening gehouden dat de derde bouwlaag eveneens in gebruik wordt genomen met
meerdere behandelkamers. De parkeernorm voor een medisch centrum wordt berekend op
basis van het aantal behandelkamers. Met een maximale invulling van het nieuwe gebouw
worden 42 behandelkamers gerealiseerd, een aphotheekruimte van van 350 m2 BVO en circa
388 nog te verhuren ruimte voor overige zorggerelateerde dienstverlening. Daarmee voldoet het
voorliggende plan aan de parkeernorm.
Verkeer
Een Gezondheidscentra is in principe geopend op werkdagen tussen 09.00 en 18.00. De
verblijfsduur van personen in een gezondheidscentrum is beperkt en afhankelijk van de duur
van de behandeling. De verkeersgeneratie van gezondheidscentra is afhankelijk van de aard,
het aantal en de grootte van de verschillende instellingen binnen het centra. Huisartsen en
fysiotherapeuten worden doorgaans het meest bezocht. Er is nauwelijks sprake van
dubbelgebruik van de verschillende voorzieningen. Alleen als patiënten bij een huisarts zijn
geweest en meteen bij de Apotheek het recept gaan ophalen.
De Verkeersgeneratie van een gezondheidscentrum in voertuigbewegingen per weekdag is op
deze locatie (schil rondom het centrum) 20,1 voertuigbewegingen per 100m2 bvo.
Voor het gezondheidscentrum langs de Eikenlaan wordt 3.397 m² vloeroppervlakte
aangegeven. Dat wil dus zeggen dat er 3.397:100 x 20,1= 683 voertuigbewegingen op een dag
plaatsvinden. De Eikenlaan maakt onderdeel uit van de gemeentelijke hoofdwegenstructuur en
die kan deze toename van ca. 700 voertuigen aan.
Conclusie
Het plan zorgt niet voor een onevenredige toenemende verkeer- en parkeerdruk op de
omgeving. Daarmee zorgt het aspect verkeer en parkeren niet voor belemmeringen voor de
haalbaarheid van voorliggend plan. Het voorliggende plan voldoet aan de vastgestelde
parkeernorm.
3.10 Externe veiligheid
Inleiding
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
20
Externe veiligheid gaat over het binnen aanvaardbare grenzen houden van risico's voor mens
en milieu bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het gaat daarbij
uitsluitend om de kans dat derden (omwonenden) dodelijk letsel oplopen door een calamiteit bij
een bedrijf of door een ongeval bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Rond bedrijven en langs
routes (of buisleidingentracés) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, zijn daarom
invloedsgebieden ingesteld waarbinnen de risico's moeten worden onderzocht en getoetst voor
toekomstige bebouwing. Deze risico's worden uitgedrukt in een plaatsgebonden risico (PR) en
een groepsrisico (GR) en betreffen alleen de personen die niet deelnemen aan deze
activiteiten.
Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks
gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die
plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of
langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal
een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Ongevallen met gevaarlijke stoffen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met
betrekking tot:
• bedrijven;
• vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
• vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
Regelgeving en beleid
Het op 27 oktober 2004 in werking getreden Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) regelt
hoe een gemeente of provincie moet omgaan met risico's voor mensen buiten een bedrijf als
gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een bedrijf. Daartoe legt het besluit het
plaatsgebonden risico vast en geeft het besluit een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico.
Met betrekking tot buisleidingen wordt het wettelijk kader gevormd door het Besluit externe
veiligheid buisleidingen dat op 1 januari 2011 in werking is getreden.
De Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen schrijft voor hoe overheden dienen om
te gaan met risico's als gevolg van transportassen zoals wegen en spoorwegen.
Op 9 juli 2009 heeft de gemeenteraad van de gemeente Ede de beleidsvisie externe veiligheid
vastgesteld. Hierin staat beschreven hoe de gemeente Ede om wil gaan met het aspect externe
veiligheid en de verantwoording van het groepsrisico.
Onderzoek en conclusie
In de nabijheid van de planlocatie zijn geen risicobronnen aanwezig. Dit blijkt ook uit de
risicokaart van de provincie Gelderland.
De transportassen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen kunnen plaatsvinden zijn het spoor
en de N224. De N224 is op ruim een kilometer afstand van de planlocatie gelegen. Daarmee
valt de planlocatie buiten het invloedsgebied van deze transportas.
Het spoor Arnhem-Utrecht waarover op dit moment nog incidenteel gevaarlijke stoffen kunnen
worden vervoerd is op ruim 900 m afstand gelegen. Met de vaststelling van het Basisnet spoor
zal het transport van gevaarlijke stoffen over deze spoorlijn echter komen te vervallen. Hierop
vooruitlopend vormt de spoorlijn geen relevante risicobron voor het plan.
Langs het spoor en langs de N224 zijn aardgasbuisleidingen gelegen. De afstand van de
planlocatie tot de buisleidingen is echter zo groot dat de locatie buiten het invloedsgebied is
gelegen. Daarmee vormen de buisleidingen geen risico voor de planlocatie.
In de nabije omgeving zijn geen relevante risicobronnen gelegen. Externe veiligheid vormt geen
belemmering voor vaststelling van het bestemmingsplan en realisatie van het medisch centrum.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
21
Uitsnede professionele risicokaart (oktoberl 2013)
3.11 Veiligheid
Beleid/regelgeving
In de Wet veiligheidsregio’s, met het daarbij horende Besluit veiligheidsregio’s, worden eisen
gesteld aan de opkomsttijden voor brandweervoertuigen. Deze zijn afhankelijk van de
bestemming. Voor gebouwen waarin geslapen wordt en verminderd zelfredzame mensen
verblijven worden strengere eisen gesteld dan gebouwen waar dit niet zo is.
In de Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid, een uitgave van Brandweer
Nederland, worden eisen gesteld voor de bereikbaarheid voor de hulpverleningsdiensten. Dit
leidt tot het stellen van minimale afmetingen en bochtstralen zodat hulpverleningsvoertuigen
een object of calamiteit goed kunnen bereiken en adequate hulp kunnen verlenen.
Met betrekking tot voldoende bluswater zijn er ook eisen gesteld. Deze eisen hebben betrekking
op de afstanden vanaf de bluswatervoorziening tot aan een gebouw en de capaciteit ervan.
Voor de bereikbaarheid van hulpverleningsvoertuigen voor de gemeente Ede zijn in het
Gemeentelijk Verkeer- en Vervoer Plan hoofd- en subaanrijdroutes vastgesteld. Wegen die zijn
aangewezen als hoofd- of subaanrijdroute moeten te allen tijde voor brandweervoertuigen goed
toegankelijk en berijdbaar zijn.
Situatie plangebied
Deze nieuwe ontwikkeling is door de brandweer getoetst aan het Besluit veiligheidsregio’s, de
Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid en het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoer
Plan. De brandweer adviseert positief op de voorgenomen herontwikkeling.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
22
Het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk waarin meer dan 50 personen tegelijk
aanwezig zullen zijn heeft een gebruiksmeldingsplicht, volgens artikel 1.18 van het Bouwbesluit.
De melding moet 4 weken voor in gebruikname van het bouwwerk worden ingediend via
www.omgevingsloket.nl. Voor vragen kan de aanvrager contact opnemen met Brandweer Ede,
afdeling Pro-actie en Preventie, telefoonnummer (0318) 686 943.
Conclusie
De brandweer adviseert positief op dit verzoek tot bestemmingsplanwijziging.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
23
Hoofdstuk 4 Economische uitvoerbaarheid
Kostenverhaal
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.12 Wro) geldt voor gemeenten een
verplichting om bij de vaststelling van het bestemmingsplan of planologisch besluit een
exploitatieplan vast te stellen, indien de bouwmogelijkheden leidt tot onder andere woningbouw.
Via het exploitatieplan kan de gemeente de kosten van de grondexploitatie (bouw- en woonrijp
maken, nutsvoorzieningen, groenaanplant, planschade et cetera) verhalen.
Op de verplichting om een exploitatieplan vast te stellen geldt een uitzondering op het moment
dat de gemeente de kosten van de grondexploitatie op een andere manier kan verhalen.
Het onderhavige project betreft een particulier initatief en vindt volledig plaats op eigen terrein.
Ook de aansluiting van het plangebied op de openbare ruimte verloopt via de bestaande
infrastructuur (voetpad en inrit aan zuidzijde). Daarmee zijn er geen kosten die op basis van de
Wet ruimtelijke ordening verhaald moeten worden. Wel is overeenkomst met de initiatiefnemer
gesloten inzake mogelijke planschade.
Economische uitvoerbaarheid
Het voorliggende plan betreft een particulier initiatief. Op dit moment heeft de initiatiefnemer al
afspraken met toekomstige huurders. Het plan is economisch uitvoerbaar.
Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’
24