Projectafwijkingsbesluit Ruimtelijke onderbouwing Medisch centrum Veluwse poort, Eikenlaan 13 te Ede Onderzoeken datum Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek, 17 december 2013 Eikenlaan 13 (Econsultancy, nr. 13106122) Quickscan FF-wet, plangebied Eikenlaan 13, Ede (De Groene 29 november 2013 Ruimte, nr. 13479A) Nader onderzoek beschermde soorten, plangebied Eikenlaan 13, 3 december 2013 Ede (De Groene Ruimte, nr. 13479B) Ontheffing Flora- en Faunawet, ref. FF/75c/2013/0471.toek.jb 7 februari 2014 Aanvullend afperkend bodemonderzoek en verkennend 5 juni 2013 asbestonderzoek, Eikenlaan 13 te Ede (nr. 329499) Rapportage detectieonderzoek voormalig MGD terrein + 2 houten 6 mei 2013 woningen te Ede (nr. 153-013) Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 2 Inhoudsopgave Toelichting Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Begrenzing van het plangebied 1.3 Procedure 1.4 Leeswijzer 5 5 5 8 9 Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4 Beleidskader Inleiding Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid 10 10 10 11 11 Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 Onderzoek en randvoorwaarden Inleiding Bedrijven en milieuzonering Bodem Water Ecologie Archeologie Geluid Luchtkwaliteit Verkeer en parkeren Kabels en leidingen Externe veiligheid Veiligheid 12 12 12 13 13 15 17 17 19 20 20 20 28 Hoofdstuk 4 Economische uitvoerbaarheid 24 Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 3 Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op de locatie Eikenlaan 13 te Ede wenst initiatiefnemer een bouwplan te ontwikkelen voor een Medisch Centrum (eerstelijnsgezondheidszorg). Er is een concrete groep huurders met een bestaand verzorgingsgebied die zich willen huisvesten in de nieuwe accommodatie. De initiatiefnemer heeft de locatie Eikenlaan 13 onlangs gekocht van Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf. Voor de realisatie van het bouwplan kan op dit moment geen omgevingsvergunning worden verleend, omdat de gewenste bouwmogelijkheden en het gebruik niet passen binnen het geldende bestemmingsplan “De Klinkenberg” (vastgesteld op 20 december 2001). Het geldende bestemmingsplan gaat namelijk uit van een intramurale zorgverlening in de vorm van verpleegen verzorgingshuis, terwijl het initiatief uitgaat van eerstelijnsgezondheidszorg. Verder wenst de initiatiefnemer de bebouwing meer in zuidelijke richting te situateren waardoor wordt gebouwd buiten het vastgestelde bouwvlak met circa 8 meter. De bouwhoogte wordt echter aanzienlijk minder dan het geldende bestemmingsplan toelaat. Het geldende bestemmingsplan is op 20 december 2001 vastgesteld ten behoeve van de herontwikkeling van de ‘oude’ Klinkenberg (Van Heutszlaan 1000 t/m 1950) tot een nieuw woon/zorgcomplex, waarbij ook het perceel Eikenlaan 13 is opgenomen. Dit plan is om verschillende redenen nooit gerealiseerd. Aanvullend wordt opgemerkt dat in het geldende bestemmingsplan het voormalige MGDgebouw (Militair geneeskundige dienst) planologisch is beschermd als ‘karakteristiek waardevolle bebouwing’. Voor dit gebouw geldt een sloopverbod met vrijstellingsmogelijkheid. Initiatiefnemer wenst alle bebouwing te slopen om ter plaatse nieuwbouw te kunnen realiseren. De beoordeling en belangenafweging van de sloopaanvraag heeft reeds plaatsgevonden. Op 18 november 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders een sloopvergunning verleend voor de sloop van het MGD-gebouw. Deze sloopvergunning heeft een afzonderlijke produre van bezwaar en beroep. 1.2 Begrenzing van het plangebied Het plangebied ligt ten oosten van de bestaande “Klinkenberg” (van Heutszlaan 1000 t/m 1950) dat aan de noordzijde grenst aan de Van Heutszlaan en ten zuiden aan de Eikenlaan. Aan de oostzijde wordt het plan begrenst door de achtertuinen van de percelen Generaal Chasseelaan 10 t/m 14 en Eikenlaan 15 en 17. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 5 In onderstaande afbeelding is de ligging van het plangebied weergegeven. Figuur 1: Afbeelding ligging plangebied In de onderstaande afbeeldingen is de stedenbouwkundige opzet weergeven. Figuur 2: Afbeelding stedenbouwkundige opzet Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 6 Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 7 1.5 Stedenbouwkundige paragraaf Vanuit stedenbouwkundig oogpunt betreft de nieuwe ontwikkeling een goede ruimtelijke invulling. Het onderhavige bouwplan is door de beperkte hoogte (ca 12 meter) en de horizontale opzet een paviljoenachtig gebouw dat goed past in de bosachtige omgeving. In functioneel opzicht is de locatie eveneens geschikt. Het medisch centurm is goed bereikbaar en gunstig gelegen ten opzichte van de nieuwe kazerneterreinen en de bestaande omgeving. De ontsluiting van het perceel is direct en verloop vanaf een hoofdweg en niet via woonstraten. 1.4 Procedure Het bouwplan wordt in procedure gebracht via het instrument van het ‘projectafwijkingsbesluit’. Dat betekent dat één procedure wordt gevolgd voor de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en het afwijken van het bestemmingsplan. De wettelijke basis hiervoor is opgenomen in artikel 2.1, eerste lid, onder c jo. Artikel 2.12, lid 1, onder a, sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op de voorbereiding van het projectafwijkingsbesluit is de uniforme openbare voorberbeidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Dat betekent dat een ontwerp-besluit met de daarbij behorende stukken zes weken ter inzage worden gelegd. Een ieder kan gedurende deze periode een zienswijze indienen op het ontwerpbesluit. Verder is in artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) bepaald dat artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) van overeenkomstige toepassing is op de voorbereiding van een projectafwijkingsbesluit. Dat betekent dat vooroverleg moet worden gevoerd over het projectafwijkingsbesluit met betrokken gemeenten, waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening. Na afhandeling van eventuele zienswijzen wordt een besluit genomen dat ook zes weken ter inzage wordt gelegd. Tegen dit besluit staat gedurende zes weken beroep open voor belanghebbenden bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het college van burgemeester en wethouders is op grond van de Wabo bevoegd te beslissen op een afwijking van het bestemmingsplan. Dit kan alleen indien de gemeenteraad verklaard heeft geen bedenkingen te hebben tegen de afwijking van het bestemmingsplan (artikel 2.27 Wabo jo. Artikel 6.5 Bor. De ontwerp-verklaring van geen bedenkingen (vvgb) vanwege het onderhavige initiatief is door de gemeenteraad verleend op 7 november 2013 (zaaknummer 5861). De ontwerp- verklaring van geen bedenkingen wordt gelijktijdig met het ontwerp-besluit tot afwijking ter inzage gelegd. Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3 Wabo dient een projectafwijkingsbesluit een goede ruimtelijke onderbouwing te bevatten. Daarnaast dient een verbeelding onderdeel uit te maken van het besluit. Deze toelichting betreft de ruimtelijke onderbouwing van het projectafwijkingsbesluit. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 8 1.5 Leeswijzer Deze toelichting is als volgt opgebouwd: hoofdstuk 2 bevat een samenvatting van het relevante beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau; in hoofdstuk 3 zijn de omgevingsonderzoeken opgenomen, waaronder het onderzoek naar geluid, ecologie en milieuzonering; hoofdstuk 4 beschrijft op welke wijze het plan economisch uitvoerbaar wordt geacht; Voor zover in deze toelichting naar onderzoeken wordt verwezen, zijn deze onderzoeken als bijlage bij de toelichting opgenomen. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 9 Hoofdstuk 2 Beleidskader 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt getoetst of de beoogde ontwikkeling past binnen de geldende beleidskaders van het rijk, provincie Gelderland en de gemeente Ede. 2.2 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (maart 2012) Het Rijk heeft recentelijk haar beleid uit de Nota Ruimte geactualiseerd door de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vast te stellen, met het motto 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig'. Het Rijk streeft hiermee naar een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen en laat meer over aan gemeenten en provincies. Doelen In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028): • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; • Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Uit bovenstaande beschrijving blijkt dat deze rijksstructuurvisie op zodanig abstract niveau is, dat in ieder geval voor de herontwikkeling van het perceel Eikenlaan 13 geen concrete doelstellingen vanuit rijksniveau worden opgelegd. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (december 2011) Het rijksbeleid is nader vastgelegd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit besluit bevat de juridische kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de rijksbufferzones, nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, de mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met dit besluit maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het besluit kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het plangebied Eikenlaan 13 te Ede gelden geen bepalingen waarmee rekening hoeft te worden gehouden bij het mogelijk maken van het medisch centrum. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 10 2.3 Provinciaal beleid Ruimtelijke verordening Gelderland (2010) Met de verordening stellen Provinciale Staten regels over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen. Deze regels kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan afstemmen op de in de verordening opgenomen regels. De regels in de ruimtelijke verordening zijn gebaseerd op de provinciale structuurvisie (voorheen Streekplan Gelderland 2005). De herziening van de visie die op dit moment nog in ontwerpfase is, heeft geen consequenties voor de ontwikkelingen die dit projectafwijkingsbesluit mogelijk maakt. Streekplan Gelderland 2005 (structuurvisie 2009) De provincie heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. De ontwikkeling van het perceel Eikenlaan 13 tot een medisch centrum past binnen de provinciale structuurvisie. 2.4 Gemeentelijk beleid Vigerend planologisch regime Het plangebied ligt in het geldende bestemmingsplan ‘De Klinkenberg’, vastgesteld op 20 december 2001. De doelstelling van dit bestemmingsplan was de herontwikkeling van het perceel tot een woon/zorgcomplex. Om verschillende redenen is dit bestemmingsplan nooit gerealiseerd. Het voorliggende bouwplan past niet binnen het geldende bestemmingsplan, omdat geen sprake is van een woonzorg functie. Het medisch centrum maakt namelijk de huisvesting van eerstelijnsgezondheidszorg mogelijk waarbij geen geen sprake is van een woonfunctie gecombineerd met zorg. Verder wenst de initiatiefnemer aan de zuidzijde buiten het vastgestelde bouwvlak te bouwen (circa 8 meter). De realisatie van een medisch centrum kan als een ondergeschikte wijziging worden gezien van het geldende planologische regime. Vanuit maatschappelijk oogpunt is het van groot belang dat zorggerelateerde voorzieningen centraal zijn gesitueerd. De onderhavige locatie is hiervoor zeer geschikt. Met de toekomstige herontwikkeling van de kazerneterreinen draagt het onderhavige plan voor een nieuw medisch centrum bij aan een goede zorginfrastructuur. De herontwikkeling van het perceel past daarmee binnen de gemeentelijke beleidskaders. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 11 Hoofdstuk 3 Onderzoek en randvoorwaarden 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk komen diverse aspecten aan de orde die een sturende of belemmerende werking kunnen hebben op functies of ontwikkelingen binnen het bestemmingsplangebied, zoals cultuurhistorie en archeologie, flora en fauna, water, milieu en kabels en leidingen. Per onderdeel worden het beleid en/of de van toepassing zijnde wetgeving weergegeven, waar vervolgens het plangebied aan wordt getoetst, gevolgd door de - indien van toepassing consequenties voor het projectafwijkingsbesluit. 3.2 Bedrijven en milieuzonering Regelgeving en beleid In de handreiking ‘bedrijven en milieuzonering’ worden richtlijnen gegeven voor het planologisch inpassen van gevoelige bestemmingen en bedrijven. Onder andere een woning is een gevoelige bestemming in de zin van deze handreiking. De handreiking kent twee soorten gebieden: rustige woonwijken en gebieden met functiemenging. Gebieden met functiemenging kenmerken zich door een combinatie van woningen en bedrijvigheid. Ook gebieden die langs de hoofdinfrastructuur liggen worden aangemerkt als een gemengd gebied. In gebieden met functiemenging mag de richtafstand met één stap worden verminderd. De richtafstand wordt gemeten van de grens van de inrichting tot de gevel van de gevoelige functie. Situatie plangebied Het perceel is gelegen aan de Eikenlaan 13. Dit is een woongebied. Het plan is om een medisch centrum op het perceel te realiseren. Dit wijkt af van de huidige bestemming, waarbinnen woon-zorgdoeleinden (verpleeg- en verzorgingshuis) mogelijk zijn. Een medisch centrum valt – vanuit de indeling in de handreiking – onder de categorie 'artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven'. Deze activiteit valt onder categorie 1, en kent een richtafstand van 10 meter van de inrichtingsgrens tot aan de gevel van een gevoelig object (woning). De maatgevende woningen liggen aan de Generaal Chesseelaan. De gevel van deze woningen liggen op 10 meter afstand tot de inrichtingsgrens (parkeren) van het medisch centrum en voldoen daarmee aan de richtafstand van 10 meter. De nieuwe bebouwing komt op ruim 40 meter afstand te liggen van de woningen aan de Generaal Chesseelaan. Gelet op het voorgaande blijft er een goed woon- en leeftklimaat bestaan voor direct omwonenden. Daarenboven wordt opgemerkt dat binnen het geldende bestemmingsplan “De Klinkenberg” reeds een verpleeg- en verzorgingshuis mogelijk is met parkeervoorziening. Het voorliggende plan is in omvang beperkter dan de maximale planologische mogelijkheden. Conclusie Vanuit milieuzonering bestaat er geen belemmering om medewerking te verlenen aan de herontwikkeling van het perceel voor een medisch centrum. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 12 3.3 Bodem Regelgeving en beleid De gemeente Ede heeft specifiek bodembeleid. Door middel een bodemkwaliteitskaart wordt de chemische bodemkwaliteit weergegeven binnen de zone van 0 tot 2 meter beneden maaiveld. De bodemkwaliteitskaart is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 31 mei 2012. Uit de bodemkwaliteitskaart blijkt dat de bodem van Ede in het algemeen van een goede milieuhygiënische kwaliteit is. Daarnaast kent de gemeente Ede een vrijstellingsregeling. Dit houdt in dat het college van burgemeester en wethouders vrijstelling kan verlenen van de bodemonderzoeksplicht bij een bouwvergunning of bij een bestemmingsplanwijziging omdat er al voldoende gegevens zijn met betrekking tot de bodemkwaliteit, zoals bijvoorbeeld een bodemkwaliteitskaart in combinatie met een bodembeheersplan. Voorwaarde hierbij is wel dat uit historisch onderzoek is gebleken dat het terrein niet verdacht is van bodemverontreiniging door bijvoorbeeld bedrijfsactiviteiten of calamiteiten. Situatie plangebied Inmiddels is bekend dat op de locatie (i.k.v. transactie) enkele verontreinigingen zijn aangetoond. Het gaat hierbij om een paar asbestspots en een paar kleine spots met PAK en/of zware metalen. De provincie is voor het asbest bevoegd gezag. De gemeente voor de kleinere spots. Op aanraden van de gemeente worden ook deze kleine spots verwerkt in het saneringsplan zodat men met slechts met 1 bevoegd gezag (provincie) te maken heeft. De uit te voeren sanering is uitgewerkt in een meldingsformulier van het Besluit Uniforme Sanering (BUS). Het bevoegd gezag (provincie Gelderland) heeft deze melding op 3 januari 2014 geaccepteerd (nummer 2013-017932). Volgens planning wordt de sanering eind januari 2014 uitgevoerd. Gelet op het voorgaande kan de procedure voor het verkrijgen van het projectafwijkingsbesluit worden gestart onder het voorbehoud dat de sanering ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Ten behoeve van de verkoop van defensie aan de initiatiefnemer heeft een detectieonderzoek naar conventionele explosieven (CE) plaatsgevonden. Dit heeft slechts gedeeltelijk kunnen plaatsvinden door o.a bovengrondse detectiestorende obstakels (bv oud ijzer) en bebouwing. Het MGD-gebouw is vooroorlogs, waardoor het niet waarschijnlijk is dat onder de fundering explosieven aanwezig zijn. Conclusie De locatie is voor wat betreft het bodemaspect voldoende onderzocht en heeft geleid tot een geaccepteerde melding Besluit Uniforme Sanering). De bestemmingsplanprocedure kan doorgang vinden onder voorwaarde dat de grond feitelijk wordt gesanereerd conform de gedane melding. 3.4 Water Regelgeving en beleid Het gemeentelijke beleid qua water staat beschreven in het Waterplan. Dit plan is een product van de Gemeente Ede. De belangrijkste uitgangspunten voor de omgang met water, die in het Waterplan worden beschreven zijn: • De trits ‘vasthouden, bergen en dan pas afvoeren van regenwater’ • Scheiden van vuil en schoon water • Vergroten van de kwaliteit van de leefomgeving Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 13 Hemelwaterbeleid In het Bouwbesluit 2012 is in artikel 6.18 aangegeven dat de perceelseigenaar de eerste verantwoordelijkheid heeft voor de opvang van hemelwater. De gemeente heeft hier eisen aan gesteld in het hemelwaterbeleid. In het hemelwaterbeleid “In de weer met neerslag” d.d. 6 maart 2007 zijn de doelstellingen ten aanzien van hemelwater uit het waterplan operationeel uitgewerkt. Afkoppeling van daken gebeurt bij voorkeur via zichtbare afvoer en infiltratie en wel om de volgende reden. • • • foutieve afkoppeling zichtbaar (voorkoming bodemvervuiling) bewustwording burger verbeteren kwaliteit leefomgeving De keuze voor een infiltratievoorziening, alsook de bergingscapaciteit is uitgewerkt door de gemeente Ede. uitwerking van de benodigde Grondwatervisie De grondwatervisie is ook een operationele uitwerking van het waterplan van Ede. De grondwaterstand kan van nature langs de Veluweflank enorm fluctueren. Bovendien verwacht de provincie Gelderland in deze zogenaamde 'grondwaterfluctuatiezone' in de toekomst ten gevolge van klimaatverandering een extra stijging van de grondwaterstand met 15 tot 20 cm. Met de grondwatervisie streeft de gemeente Ede naar balans in haar stedelijke grondwatersystemen, waarbij enerzijds grondwateroverlast wordt voorkomen en anderzijds wordt gezorgd dat zo min mogelijk grondwater van hoge kwaliteit wordt afgevoerd. Situatie plangebied Riolering Ter plaatse van het plangebied is vrij vervalriolering aanwezig van een gemengd stelsel. Het vuilwater van de eventuele nieuwe bebouwing moet daarop worden aangesloten. In de Eikenlaan ligt het riool redelijk ondiep en op het VO is te zien dat het geplande Medisch Centrum een beoogde verdiepte aanleg krijgt. Het kan hierdoor moeilijk worden om het vuilwater onder vrij verval aan te sluiten, zodat lozingstoestellen mogelijk via een pompgemaal aangesloten moeten worden. Vuilwaterlozing uitvoeren in PP of PVC kleur roodbruin (RAL code 8023). Hemelwater In het gebied heerst een grondwaterstand die het mogelijk maakt om hemelwater in de bodem te infiltreren. Het regenwater van het dakvlak en de bestrating moet op eigen terrein worden geïnfiltreerd in de bodem met een berging van 40mm. Er dienen bladvangers in de standleidingen te worden aangebracht en een zandvangputje net bovenstrooms van het infiltratiesysteem. Er mag geen koppeling komen tussen het infiltratiesysteem en het gemeentelijk riool. Het gebruik van uitlogende materialen zoals lood, koper en zink is niet wenselijk. Regenwaterlozing uitvoeren in PP zwart RAL code 9011 of PVC middelgrijs code 7037. Conclusie Mits er aan de voorwaarden wordt voldaan zoals beschreven in de situatie plangebied, bestaat er vanuit water geen bezwaar tegen dit plan. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 14 3.5 Ecologie Gebiedsbescherming Regelgeving en beleid In de natuurbeschermingswet 1998 zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen verwerkt. Bij toetsing aan de Natuurbeschermingswet gaat het om soorten en habitat waarvoor, krachtens de Habitat- en Vogelrichtlijnen, Natura 2000-gebieden zijn aangewezen en instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. Bij werkzaamheden of ontwikkelingen nabij een Natura 2000-gebied dient getoetst te worden of er negatieve (externe) effecten zijn op de instandhoudingsdoelen. Het hoofddoel van de provinciale ecologische hoofdstructuur (EHS) is het bijdragen aan een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen. Het ruimtelijke beleid, vastgelegd in de provinciale streekplannen, is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. In de EHS wordt onderscheid gemaakt tussen: EHS-natuur, EHS-verweving en ecologische verbindingszones. Situatie plangebied Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied. Het dichts gelegen beschermde natuurgebied is op ongeveer 0,5 km gelegen. Gezien het hier om een beperkte ontwikkeling gaat zijn er geen externe effecten te verwachten op het beschermde Natura 2000-gebied Veluwe. Verdere toetsing aan de Nb-wet of het beschermingskader van de EHS is daarom niet noodzakelijk. Conclusie De Natuubeschermingswet en het beschermingskader van de EHS vormen geen belemmering voor de voorgenomen ingreep. Soortenbescherming Regelgeving en beleid Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en Faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Na enige wetswijzigingen is de wet momenteel gericht op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Indien plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijk negatieve effecten op beschermde soorten teweeg worden gebracht. Situatie plangebied In de zomer van de 2013 heeft het bureau de groene ruimte een natuurtoets uitgevoerd naar het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en Faunawet binnen het plangebied aan de Eikenlaan 13 te Ede. Binnen het plangebied zijn de volgende beschermde diersoorten waargenomen: – Gewone dwergvleermuis (tabel 3): 5 zomer- of paarverblijfplaatsen – Gewone grootoorvleermuis (tabel 3): 1 zomer- of paarverblijfplaats – Laatvlieger (tabel 3): enkele zomer- of paarverblijfplaatsen – Eekhoorn (tabel 2): minimaal twee verblijfplaatsen – Sperwer (tabel 3): niet uit te sluiten – Kale rode bosmier (tabel 1): twee nesten – Kauw (tabel 3): enkel broedgeval in gebouw – Boommarter (tabel 3): foerageergebied Vleermuizen Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 15 Door de voorgenomen ontwikkeling verdwijnen er meerdere verblijfplaatsen van vleermuizen welke jaarrond en strikt beschermde zijn, het gaat om zomer- en paarverblijfplaatsen voor relatief kleine aantallen, er zijn geen kraamkolonies aangetroffen. Voor deze soorten zal een ontheffing moeten worden verkregen. Hiervoor zal een degelijk goed onderbouwd activiteitenplan en een ecologisch werkprotocol moeten worden opgesteld door een ter zak deskundige. In dit plan zal moeten worden beschreven hoe ten alle tijden (in tijdelijke en permanente situatie) er geschikte verblijfplaatsen voor de vleermuizen beschikbaar blijven. Eekhoorn De eekhoorn is aangetroffen in het plangebied. Deze heeft op meerdere plekken binnen het plangebied nesten (exacte locatie is niet uit de rapportage te herleiden). Omdat er bomen worden gekapt zullen vaste rust- en verblijfplaatsen van de eekhoorn verloren gaan. Aangezien deze verblijfplaatsen beschermd zijn zal er een ontheffing noodzakelijk zijn om de bomen te mogen kappen. Hiervoor zal een degelijk goed onderbouwd activiteitenplan en een ecologisch werkprotocol moeten worden opgesteld door een ter zak deskundige. In dit plan zal moeten worden beschreven hoe men de werkzaamheden zal uitvoeren waardoor er geen negatieve effecten optreden voor de eekhoorn. Vogels Er is een verlaten sperwernest aanwezig in het plangebied. Sperwernesten zijn jaarrond beschermd. Sperwers maken over het algemeen gebruik van dezelfde plekken om nesten in te bouwen, deze plekken bestaan uit dichte vrij jonge naaldhoutbosjes. Uit de rapportage blijkt dat niet uit te sluiten is dat de sperwer het plangebied verlaten heeft. Aangezien er een bosje van sparren wordt gekapt wat zeer geschikt is voor de sperwer zal er een ontheffing kunnen worden aangevraagd voor de sperwer. Dit om vertraging te voorkomen als later blijkt dat de sperwer met zekerheid aanwezig is. Hiervoor zal een degelijk goed onderbouwd activiteitenplan en een ecologisch werkprotocol moeten worden opgesteld door een ter zak deskundige. In dit plan zal moeten worden beschreven hoe men de werkzaamheden zal uitvoeren waardoor er geen negatieve effecten optreden voor de vogels. De kauw heeft geen jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaats. Voor de kauw kan worden volstaan met de voorwaarde dat het gebouw waarin de kauw broed buiten het broedseizoen wordt gesloopt. Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart tot en met 15 augustus. Overige soorten Voor de de kale rode bosmier geldt een algehele ontheffing bij ruimtelijk ontwikkeling. Voor deze soort geldt echter ook de algemene zorgplicht. Aangezien het vrij bijzonder is dat deze mierennesten aanwezig zijn binnen het stedelijke gebied zullen deze nesten moeten worden behouden in het noordelijke deel van het plangebied waar relatief weinig gebeurt, als dit niet mogelijk is dan zullen de nesten met uiterste zorg en deskundigheid moeten worden verplaatst naar een geschikte locatie in de directe omgeving van het plangebied. De boommarter is een aantal keren in het plangebied waargenomen. Er is echter geen vaste rust- en verblijfplaats waargenomen. Er zijn in het plangebied bomen aanwezig met geschikte holten voor boommarters. Als deze bomen met geschikte holte voor boommarters worden gekapt dan zullen deze bomen in het kader van de zorgplicht vooraf aan de kap moeten worden gecontroleerd op de aanwezigheid van boommarters. Conclusie In het plangebied zijn diverse beschermde soorten waargenomen. Voor de realisatie van het plan is een ontheffing Flora- en Faunawet aangevraagd. Op 7 februari 2014 heeft het bevoegd gezag (Ministerie van Economische zaken) ontheffing verleend voor de realisatie van het plan. Tijdens de uitvoering van het bouwplan zal gewerkt moeten worden volgens het vastgestelde ecologische werkprotocol. Verder wordt er voor wat betreft de geconstateerde eekhoorn gewerkt volgens een vastgestelde gedragscode. Op basis van het voorgaande is het plan uitvoerbaar. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 16 3.6 Archeologie Regelgeving en beleid In 2012 is de nota ‘Archeologie in Evenwicht, Archeologienota gemeente Ede 2012-2015’ door de gemeenteraad vastgesteld. De nota stoelt op de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007), een wetswijziging van de Monumentenwet. Met deze wetswijziging heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Gemeenten zijn wettelijk verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan en bij het bestemmen van de in dat plan begrepen grond rekening te houden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Op een aantal punten biedt de wet de gemeente ruimte om archeologieregels op eigen wijze in te vullen. Met de archeologienota is deze ruimte benut en is gemotiveerd hoe in Edese bestemmingsplannen met archeologie wordt omgegaan. In de nota zijn onder andere een aantal vrijstellingen voor archeologisch onderzoek opgenomen en is een verruiming (versoepeling) van de in de wet vastgelegde ondergrenzen doorgevoerd. De nota vormt de basis voor de archeologische regeling in dit bestemmingsplan. Bij de inventarisatie van bekende en te verwachten archeologische waarden in het onderhavige 1 bestemmingsplangebied is gebruikt gemaakt van de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede en de resultaten van het in het plangebied uitgevoerde bureauonderzoek en verkennend 2 booronderzoek . Situatie plangebied In december 2013 is er een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd voor de locatie Eikenlaan 13 te Ede. Tijdens dit onderzoek zijn 12 boringen in het plangebied gezet. Daaruit bleek dat de hoge archeologische verwachting voor alle perioden, zoals de Cultuurhistorische Waardenkaart van de gemeente Ede en het uitgevoerde bureauonderzoek hebben uitgewezen, voor grote delen van het plangebied gehandhaafd bleef. In grote delen van het plangebied zou een intacte bodem aanwezig zijn. Uitsluitend in het noordwestelijk deel van het zuidelijk deel van het plangebied (zie afbeelding) bleek tot in de oorspronkelijke bodem verstoord te zijn. De archeologische verwachting kon hier worden bijgesteld naar laag. Na uitvoering van het archeologisch onderzoek kwam aanvullende informatie beschikbaar over het terrein: • Er is onderzoek naar NGE’s geweest, waarbij uiteindelijk op ca. 50 verdachte locaties een gat gegraven is om het metaal eruit te halen. Er zijn geen NGE's aangetroffen. • Op verschillende locaties in het deel, waar nog een hoge verwachting gold, zijn saneringen tot in de onverstoorde bodem (zand) uitgevoerd. Een archeoloog van de gemeente is tijdens deze saneringen langs geweest en heeft waargenomen dat de bodem deels verstoord leek en dat er geen archeologische sporen aanwezig waren. Op basis van bovenstaande punten en het feit dat het huidige gebouw onderkelderd is, is geconcludeerd dat er door de vele verstoringen een lage verwachting geldt voor archeologische resten. Er hoeft daarom geen archeologisch vervolgonderzoek te worden uitgevoerd. 1 1 Keunen, L.J., L.M.P. van Meijel, J. Neefjes, N.W. Willemse, T. Bouma, S. van der Veen & J.A. Wijnen, 2013: Cultuurhistorische Waardenkaart Ede; een interdisciplinaire studie naar het aardkundig, archeologisch, historischgeografisch, historisch-bouwkundig en -stedenbouwkundig erfgoed in de gemeente Ede, RAAP-rapport 2500, Weesp. 2 Broeke, E.M. ten, 2013: Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Eikenlaan 13 in de gemeente Ede. Econsultancy Archeologisch Rapport 13106122, Doetinchem. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 17 Conclusie Het onderhavig projectbesluit voorziet in een directe mogelijkheid tot ontwikkeling van een nieuwbouwlocatie in het zuidelijk deel van het plangebied. Archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek had aangetoond, dat in grote delen van het plangebied archeologische resten aanwezig zouden kunnen zijn uit alle archeologische periodes. Naderhand bleek echter dat het plangebied grotendeels verstoord is door onderzoek naar NGE’s, saneringen en een kelder onder het hoofdgebouw. De trefkans op (behoudenswaardige) archeologische resten in het plangebied is op basis van beschikbare informatie laag. Vervolgonderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Voor het gehele gebied geldt de meldingsplicht bij Onze minister, namens deze de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, van een zaak die in het plangebied wordt aangetroffen en waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat het een archeologische vondst betreft, blijft van kracht (Monumentenwet 1988, artikel 53, lid 1). Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 18 3.7 Geluid Regelgeving en beleid Sinds het eind van de jaren zeventig vormt de Wet geluidhinder (Wgh) een belangrijk juridisch kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. Deze wet biedt onder andere geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai door middel van zonering. De Wgh is daarom sterk gelinkt aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Momenteel wordt gewerkt aan een grootschalige aanpassing van de Wet geluidhinder. Op 1 juli 2012 zijn de eerste wijzigingen in werking getreden en ondergebracht in hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer. De wijzigingen hebben uitsluitend betrekking op de aanleg en reconstructie van hoofdwegen (rijkswegen) en hoofdspoorwegen middels de systematiek van geluidproductieplafonds. De systematiek van de zonering Wet geluidhinder houdt in dat langs (spoor)wegen en rond gezoneerde industrieterreinen een planologisch aandachtsgebied (de zone) ligt waarbinnen in een aantal situaties bescherming wordt geboden aan geluidsgevoelige bestemmingen. Deze bescherming geldt in de volgende situaties: • indien middels een ruimtelijk besluit de aanleg van een gemeentelijke of provinciale weg of een industrieterrein wordt mogelijk gemaakt; • indien middels een ruimtelijk besluit een geluidsgevoelige bestemming in de zone van een (spoor)weg of industrieterrein wordt mogelijk gemaakt; • indien een reconstructie/wijziging aan een bestaande gemeentelijke of provinciale weg (al dan niet in combinatie met een ruimtelijk besluit) wordt doorgevoerd. In bovenstaande situaties geldt voor nieuwe te realiseren woningen in de zone van een verkeers- of spoorweg een beschermingsniveau van respectievelijk 48 en 55 decibel (dB). Dit is de wettelijke voorkeurswaarde. Door middel van een zogenaamde hogere waarde procedure kan het bevoegd gezag in bepaalde gevallen gemotiveerd afwijken van de voorkeurswaarde en een hogere geluidsbelasting (zogenaamde hogere waarde) toestaan. Situatie plangebied en conclusie Een medisch centrum en de functies en diensten die zich in dit centrum zullen vestigen zijn niet geluidsgevoelig in de zin van de Wet geluidhinder. Toetsing aan de Wet geluidhinder is daarmee niet noodzakelijk en levert geen belemmering op voor de realisatie van het centrum. 3.8 Luchtkwaliteit Regelgeving en beleid Op 15 november 2007 is de zogenoemde Wet luchtkwaliteit, hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (Wm), in werking getreden ter vervanging van het Besluit luchtkwaliteit 2005. In deze wet is gestreefd naar meer flexibiliteit als het gaat om de koppeling van luchtkwaliteitseisen en ruimtelijke ontwikkelingen. Deze flexibiliteit is met name terug te vinden in een verdeling in projecten die wel (IBM) of niet (NIBM) in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit. NIBM-projecten hoeven niet langer getoetst te worden aan de grenswaarden. In de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate bijdragen’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Per 1 augustus 2009 geldt als NIBM-grens 3% van de grenswaarde. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Situatie plangebied en conclusie Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 19 Het plan betreft hier het mogelijk maken van een medisch centrum. Gelet op de beperkte verkeersaantrekkende werking, voldoet het plan aan de criteria voor NIBM (niet in betekenende mate) en hoeft derhalve niet aan de luchtkwaliteitseisen getoetst te worden. 3.9 Verkeer en parkeren Regelgeving en beleid Uitgangspunt voor verkeer en parkeren bij nieuwe ontwikkelingen zijn de door de raad vastgestelde ‘Gemeentelijk Verkeers en Vervoers Plan‘ (GVVP), de nota ‘Verkeersveiligheid’, de nota ‘Voorrang voor de fiets’ en de nota ‘Parkeernormering gemeente Ede’. Daarnaast wordt gekeken naar de verkeersgeneratie voor de toekomstige situatie. Dit op basis van de landelijke gegevens van de CROW (nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer en openbare ruimte) Bij een ruimtelijk besluit wordt beoordeeld of de nieuwe ontwikkeling de verkeersveiligheid niet negatief beïnvloed. Daarnaast is het uitgangspunt dat alle benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd. Situatie plangebied Parkeren Met de realisatie van het Medisch centrum worden 92 parkeerplaatsen aangelegd op eigen terrein. Op basis van het voorliggende plan zijn inmiddels afspraken gemaakt met toekomstige huurders voor de begane grond en de eerste verdieping. Bij de berekening van de parkeernorm is ook rekening gehouden dat de derde bouwlaag eveneens in gebruik wordt genomen met meerdere behandelkamers. De parkeernorm voor een medisch centrum wordt berekend op basis van het aantal behandelkamers. Met een maximale invulling van het nieuwe gebouw worden 42 behandelkamers gerealiseerd, een aphotheekruimte van van 350 m2 BVO en circa 388 nog te verhuren ruimte voor overige zorggerelateerde dienstverlening. Daarmee voldoet het voorliggende plan aan de parkeernorm. Verkeer Een Gezondheidscentra is in principe geopend op werkdagen tussen 09.00 en 18.00. De verblijfsduur van personen in een gezondheidscentrum is beperkt en afhankelijk van de duur van de behandeling. De verkeersgeneratie van gezondheidscentra is afhankelijk van de aard, het aantal en de grootte van de verschillende instellingen binnen het centra. Huisartsen en fysiotherapeuten worden doorgaans het meest bezocht. Er is nauwelijks sprake van dubbelgebruik van de verschillende voorzieningen. Alleen als patiënten bij een huisarts zijn geweest en meteen bij de Apotheek het recept gaan ophalen. De Verkeersgeneratie van een gezondheidscentrum in voertuigbewegingen per weekdag is op deze locatie (schil rondom het centrum) 20,1 voertuigbewegingen per 100m2 bvo. Voor het gezondheidscentrum langs de Eikenlaan wordt 3.397 m² vloeroppervlakte aangegeven. Dat wil dus zeggen dat er 3.397:100 x 20,1= 683 voertuigbewegingen op een dag plaatsvinden. De Eikenlaan maakt onderdeel uit van de gemeentelijke hoofdwegenstructuur en die kan deze toename van ca. 700 voertuigen aan. Conclusie Het plan zorgt niet voor een onevenredige toenemende verkeer- en parkeerdruk op de omgeving. Daarmee zorgt het aspect verkeer en parkeren niet voor belemmeringen voor de haalbaarheid van voorliggend plan. Het voorliggende plan voldoet aan de vastgestelde parkeernorm. 3.10 Externe veiligheid Inleiding Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 20 Externe veiligheid gaat over het binnen aanvaardbare grenzen houden van risico's voor mens en milieu bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het gaat daarbij uitsluitend om de kans dat derden (omwonenden) dodelijk letsel oplopen door een calamiteit bij een bedrijf of door een ongeval bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Rond bedrijven en langs routes (of buisleidingentracés) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, zijn daarom invloedsgebieden ingesteld waarbinnen de risico's moeten worden onderzocht en getoetst voor toekomstige bebouwing. Deze risico's worden uitgedrukt in een plaatsgebonden risico (PR) en een groepsrisico (GR) en betreffen alleen de personen die niet deelnemen aan deze activiteiten. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Ongevallen met gevaarlijke stoffen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot: • bedrijven; • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen; • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor. Regelgeving en beleid Het op 27 oktober 2004 in werking getreden Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) regelt hoe een gemeente of provincie moet omgaan met risico's voor mensen buiten een bedrijf als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een bedrijf. Daartoe legt het besluit het plaatsgebonden risico vast en geeft het besluit een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Met betrekking tot buisleidingen wordt het wettelijk kader gevormd door het Besluit externe veiligheid buisleidingen dat op 1 januari 2011 in werking is getreden. De Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen schrijft voor hoe overheden dienen om te gaan met risico's als gevolg van transportassen zoals wegen en spoorwegen. Op 9 juli 2009 heeft de gemeenteraad van de gemeente Ede de beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Hierin staat beschreven hoe de gemeente Ede om wil gaan met het aspect externe veiligheid en de verantwoording van het groepsrisico. Onderzoek en conclusie In de nabijheid van de planlocatie zijn geen risicobronnen aanwezig. Dit blijkt ook uit de risicokaart van de provincie Gelderland. De transportassen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen kunnen plaatsvinden zijn het spoor en de N224. De N224 is op ruim een kilometer afstand van de planlocatie gelegen. Daarmee valt de planlocatie buiten het invloedsgebied van deze transportas. Het spoor Arnhem-Utrecht waarover op dit moment nog incidenteel gevaarlijke stoffen kunnen worden vervoerd is op ruim 900 m afstand gelegen. Met de vaststelling van het Basisnet spoor zal het transport van gevaarlijke stoffen over deze spoorlijn echter komen te vervallen. Hierop vooruitlopend vormt de spoorlijn geen relevante risicobron voor het plan. Langs het spoor en langs de N224 zijn aardgasbuisleidingen gelegen. De afstand van de planlocatie tot de buisleidingen is echter zo groot dat de locatie buiten het invloedsgebied is gelegen. Daarmee vormen de buisleidingen geen risico voor de planlocatie. In de nabije omgeving zijn geen relevante risicobronnen gelegen. Externe veiligheid vormt geen belemmering voor vaststelling van het bestemmingsplan en realisatie van het medisch centrum. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 21 Uitsnede professionele risicokaart (oktoberl 2013) 3.11 Veiligheid Beleid/regelgeving In de Wet veiligheidsregio’s, met het daarbij horende Besluit veiligheidsregio’s, worden eisen gesteld aan de opkomsttijden voor brandweervoertuigen. Deze zijn afhankelijk van de bestemming. Voor gebouwen waarin geslapen wordt en verminderd zelfredzame mensen verblijven worden strengere eisen gesteld dan gebouwen waar dit niet zo is. In de Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid, een uitgave van Brandweer Nederland, worden eisen gesteld voor de bereikbaarheid voor de hulpverleningsdiensten. Dit leidt tot het stellen van minimale afmetingen en bochtstralen zodat hulpverleningsvoertuigen een object of calamiteit goed kunnen bereiken en adequate hulp kunnen verlenen. Met betrekking tot voldoende bluswater zijn er ook eisen gesteld. Deze eisen hebben betrekking op de afstanden vanaf de bluswatervoorziening tot aan een gebouw en de capaciteit ervan. Voor de bereikbaarheid van hulpverleningsvoertuigen voor de gemeente Ede zijn in het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoer Plan hoofd- en subaanrijdroutes vastgesteld. Wegen die zijn aangewezen als hoofd- of subaanrijdroute moeten te allen tijde voor brandweervoertuigen goed toegankelijk en berijdbaar zijn. Situatie plangebied Deze nieuwe ontwikkeling is door de brandweer getoetst aan het Besluit veiligheidsregio’s, de Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid en het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoer Plan. De brandweer adviseert positief op de voorgenomen herontwikkeling. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 22 Het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk waarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn heeft een gebruiksmeldingsplicht, volgens artikel 1.18 van het Bouwbesluit. De melding moet 4 weken voor in gebruikname van het bouwwerk worden ingediend via www.omgevingsloket.nl. Voor vragen kan de aanvrager contact opnemen met Brandweer Ede, afdeling Pro-actie en Preventie, telefoonnummer (0318) 686 943. Conclusie De brandweer adviseert positief op dit verzoek tot bestemmingsplanwijziging. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 23 Hoofdstuk 4 Economische uitvoerbaarheid Kostenverhaal Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.12 Wro) geldt voor gemeenten een verplichting om bij de vaststelling van het bestemmingsplan of planologisch besluit een exploitatieplan vast te stellen, indien de bouwmogelijkheden leidt tot onder andere woningbouw. Via het exploitatieplan kan de gemeente de kosten van de grondexploitatie (bouw- en woonrijp maken, nutsvoorzieningen, groenaanplant, planschade et cetera) verhalen. Op de verplichting om een exploitatieplan vast te stellen geldt een uitzondering op het moment dat de gemeente de kosten van de grondexploitatie op een andere manier kan verhalen. Het onderhavige project betreft een particulier initatief en vindt volledig plaats op eigen terrein. Ook de aansluiting van het plangebied op de openbare ruimte verloopt via de bestaande infrastructuur (voetpad en inrit aan zuidzijde). Daarmee zijn er geen kosten die op basis van de Wet ruimtelijke ordening verhaald moeten worden. Wel is overeenkomst met de initiatiefnemer gesloten inzake mogelijke planschade. Economische uitvoerbaarheid Het voorliggende plan betreft een particulier initiatief. Op dit moment heeft de initiatiefnemer al afspraken met toekomstige huurders. Het plan is economisch uitvoerbaar. Ruimtelijke onderbouwing ‘Medisch centrum Veluwse Poort, Eikenlaan 13 te Ede’ 24
© Copyright 2025 ExpyDoc