Naam: Kailo Vrolijk Studentnummer: 1599811 Cursus: Beroepsproduct 1 Onderwerp: Begeleiding van studenten Docent: Karin Haan Opdrachtgever: Kees Witsmeer (Aventus) Beroepsproduct 1 Inhoud Voorwoord ................................................................................................................................................... 3 Onderzoeksplan ......................................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1:Inleiding ............................................................................................................................. 4 1.1 Formulering opdracht ...................................................................................................................... 4 1.2 Context .............................................................................................................................................. 4 1.3 Onderzoekvraag voor de verkenning ........................................................................................... 5 Hoofdstuk 2: Literatuurverkenning....................................................................................................... 5 Hoofdstuk 3: Methode ........................................................................................................................... 7 3.1 Respondenten .................................................................................................................................. 7 3.2 Dataverzameling en meetinstrumenten ....................................................................................... 7 3.3 Data-analyse .................................................................................................................................... 7 3.4 Tijdsplanning .................................................................................................................................... 7 Literatuurlijst ............................................................................................................................................ 8 Interviews(bronnen): .............................................................................................................................. 8 Bijlagen .................................................................................................................................................... 8 Ontwikkeling leidraad interview ........................................................................................................ 8 Stappenplan voor het maken van een onderzoeksinstrument .................................................... 8 Onderzoeksverslag .................................................................................................................................... 9 1.4 Formulering opdracht ...................................................................................................................... 9 1.5 Context .............................................................................................................................................. 9 1.6 Onderzoeksvraag voor de verkenning ......................................................................................... 9 Hoofdstuk 2: Literatuurverkenning..................................................................................................... 10 Hoofdstuk 3: Methode ......................................................................................................................... 12 3.1 Respondenten ................................................................................................................................ 12 3.2 Dataverzameling en meetinstrumenten ..................................................................................... 12 3.3 Data-analyse .................................................................................................................................. 12 Hoofdstuk 4: Resultaten ...................................................................................................................... 13 Hoofdstuk 5: Conclusie en discussie ................................................................................................ 15 Bijlagen .................................................................................................................................................. 17 Leidraad interview ............................................................................................................................ 17 Uitgetypte interviews + Labels uit analyse van de interviews ................................................... 17 2 Beroepsproduct 1 Voorwoord Ik (Kailo) wil mijn mede student Malaika Ignacio die de gelegenheid aan mij gaf om samen met haar te werken aangezien ik geen stageplek had, graag bedanken. Het was een heel leerzame periode met een goed samenwerking en ondersteuning. Graag wil ik ook de volgende personen bedanken die aan dit onderzoekverslag hebben gewerkt. Virna Lizza Sol docent Spaans van de Hu en Mevrouw Rovers van Aventus en de leerlingen van niveau 4 van de afdeling commercieel van Aventus. Uiteindelijk wil ik mevrouw Karin Haan en de heer Witsmeer bedanken voor het akkoord gaan met het idee om mij te laten aansluiten aan het onderzoek van Malaika. Veel plezier met het lezen van dit document! 3 Beroepsproduct 1 Onderzoeksplan Hoofdstuk 1:Inleiding Dit onderzoekverslag gaat over het begeleiden van studenten bij het maken van een realistische planning. Waarom lopen studenten altijd een achterstand op waardoor ze niet op de goede lijn zitten in een nieuwe periode? Zijn studenten gemotiveerd? In dit onderzoekverslag komen al deze vragen met hun bijbehorende antwoorden aan bod. Dit onderzoek is gebaseerd op: Aventus Apeldoorn Leerjaar 1 niveau 4 marketing & communicatie Les: Begeleiden taakuren 1.1 Formulering opdracht Samen met de school heb ik een probleem beschreven dat ze graag onderzocht wilden hebben. Het gaat om het probleem: “Studenten lopen achterstanden op waardoor ze bij aanvang van een nieuwe periode nog dingen open hebben staan van de oude periode”. Ze willen graag weten of er methodes zijn om dit aan te pakken. Ze willen graag weten waar het probleem ligt, waarom studenten niet kunnen plannen, en zouden me eventueel een oplossing zien bedenken die zowel de studenten als de docenten helpt om zich te kunnen ontwikkelen. Er is begeleiden taakuren op dinsdag, waarin leerlingen hun achterstanden wegwerken. Ik mag dit uur begeleiden en de leerlingen op weg helpen een realistische planning te maken. 1.2 Context Door de school gehanteerd onderwijsconcept: Aventus is een beroepsgericht en contextrijk MBO in Apeldoorn. Op Aventus geloven we dat persoonlijke groei en taalontwikkeling in sterke mate bijdragen aan het geluk en welbevinden van mensen. We vinden ook dat iedere mens verantwoordelijk is voor zijn eigen groei en ontwikkeling. Het is belangrijk dat elke student zich ontwikkeld. Leren doe je met de hoofd, handen en hart. Ze dagen de studenten uit om hun grenzen te verleggen. De studenten ontwikkelen kennis en vaardigheden op school en in de praktijk. De studenten en de docenten plannen samen de leerroute die ze willen volgen. Hier leren ze ook hun leerproces te organiseren, plannen en sturen. Studenten werken zelfstandig aan hun taken en hebben een aanwezigheidsplicht. Docenten bieden bij de begeleiding professionele begeleiding. Ordening in de gevonden informatie: Focus van Aventus: Goed en aantrekkelijk beroepsgericht onderwijs Enthousiaste en competente medewerkers Onderwijs dat is gericht op de arbeidsmarkt en doorstroom Optimaal rendement Uitgangspunten onderwijsmodel Aventus 1. We leren vanuit de praktijk van het beroep 2. Praktijk en theorie gaan samen 3. Ons onderwijs is doordacht en uitdagend Uitgangspunten onderwijsorganisatie: 1. We hebben onze kernprocessen op orde 2. We doen samen wat samen kan 3. We maken een duidelijk onderscheid tussen opleiding & begeleiden, ontwikkelen en examineren 4. We werken met en volgens de Aventus standaarden 5. We hebben van al onze opleidingen een blauwdruk beschikbaar 6. We hebben een onderwijsmagazine 4 Beroepsproduct 1 1.3 Onderzoekvraag voor de verkenning Hoofdvraag: Welke methode kunnen wij toepassen om de studenten te leren plannen en organiseren en de voortgang te bewaken? Deelvragen: 1. Hoe kan je voorkomen dat studenten achterstanden krijgen? 2. Hoe kan je als docent de planningsvoortgang van de student zichtbaar houden? 3. Wat kan je doen als docent om studenten ervan bewust te maken, dat het organiseren van hun werk en zich aan de gemaakte afspraken houden, in hun eigen voordeel werkt? Interviews: Virna Lizza Sol Docenten op de Aventus afdeling Commercieel 2 Leerlingen Aventus Hoofdstuk 2: Literatuurverkenning Voor het onderzoek heb ik verschillende boeken, vakbladen en webpagina’s gebruikt om zoveel mogelijk informatie te kunnen verzamelen die relevant zijn wat betreft het onderwerp die ik heb gekozen. Mijn onderwerp is de “begeleiding van studenten” en het probleem is dat studenten achterstanden oplopen, waardoor ze activiteiten hebben die nog openstaan bij aanvang van een nieuwe periode. Doel is dat studenten leren plannen en organiseren. Hieronder volgt de literatuurverkenning. Het eerste punt dat zeer belangrijk is, is dat de studenten gemotiveerd zijn om te kunnen presteren. Hierbij moet de begeleider o.a. zorgen dat studenten het nut van de lessen kunnen ervaren en dat de leerstoffen die ze aanbieden op het juiste niveau is van de studenten. W. Geerts en R. van Kralingen wijzen in Handboek voor Leraren (2012) naar de gevolgen die bestaan wanneer een les te moeilijk is en naar het belang van motivatie. Hun signalen zijn: “Bij te ingewikkelde leerstof zal de leerling verdrinken in de complexiteit van de aangeboden leerstof. Bij leerstof van een voor de leerling te laag niveau wordt de leerling niet uitgedaagd en verliest hij zijn motivatie.” […] aangezien een leerling gemotiveerd raakt wanneer hij begrijpt wat het nut is van hetgeen hij moet leren. De intrinsieke motivatie die daaruit voortvloeit komt het leerproces ten goede, want de drive om de stof te begrijpen is dan groter.” (p.97) Ik moet als docent de studenten stimuleren om ook hun eigen leerproces te sturen. Het moet niet zo zijn dat we alle beslissingen voor hun nemen, want zij moeten ook verantwoordelijk zijn. Sterker nog, sommige studenten presteren beter wanneer ze verantwoordelijkheden hebben. De docent moet de zelfstandigheid in de student stimuleren en dit kan op verschillende manieren. Een manier is dat de student bewust wordt dat zelf verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen welbevinden is. Galenkamp, H. (2013). Wordt een begrensde leider. Bij de les,9, 26-27 Een andere manier is degene die W. Geerts en R. van Kralingen signaleren, dat studenten de gelegenheid krijgen om bepaalde keuzes te maken, maar aan de andere kant moeten ze de gemaakte afspraken nakomen. We moeten wel bewust zijn dat de studenten ook werkelijk taken van ons als docenten moeten krijgen, want het is logisch dat we taken aan hun moeten “delegeren” waarop zij verantwoordelijkheid moeten nemen. (p.151) Delegeren is dus een instrument om studenten te kunnen motiveren waardoor te beter kunnen presteren en door goede prestaties kunnen ze niet alleen gaan plannen, maar ook zich aan de planning houden. In het boek Handboek voor Leraren (2012) zien we een belangrijke punt, dat: “Delegeren houdt meer in dan huiswerk opgeven. Bij delegeren draag je niet alleen een taak over, maar zie je ook toe op de effectuering van de gemaakte afspraken.” (p.152) De studenten die problemen hebben met plannen en organiseren hebben zeker begeleiding nodig. Als professioneel moet de docent steun bieden aan de student. In het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding (2011) wordt 5 Beroepsproduct 1 het begrip “leerlingbegeleiding” door J. van der Wal en J. de Wilde uitgelegd als de steun die studenten van de docenten krijgen bij verschillende onderwerpen, in ons onderzoek bij het leren plannen en organiseren. Hun leerdoelen moeten duidelijk zijn. (p.292) W. Geerts en R. van Kralingen wijzen wel naar het feit dat de docent moet zorgen dat hij begeleiding geeft, maar wel op een goede manier en dit kan m.b.v. bepaalde werkvormen die hiervoor zijn ontwikkeld, zoals “vragend helpen”. (p.117) In Handboek voor Leraren (2012) zien we ook dat: “De volgende stap in de responsieve benadering is dat de docent de leerling begeleidt bij het zelf opstellen van een plan om een bepaald doel te bereiken. De leerling stelt zelf het plan op, met vermelding van middelen en een tijdpad.” (p.153) Dus de docent maakt duidelijk wat het doel van een planning is en assisteert de student waar nodig. Naast de steun die de docent aan de student biedt bij het opstellen van een plan van aanpak is het ook belangrijk dat de student het planning SMART opstelt. Dit dient ook uitgelegd te worden tijdens het begeleiden. W. Geerts en R. van Kralingen laten zien dat Smart een hulpmiddel is, in deze situatie voor de student, om zijn doel duidelijk te krijgen en ook om zichzelf te motiveren om deze doelen ook te bereiken. (p.118) J. van der Wal en J. de Wilde signaleren dat de docent gebruik kan maken van de hulp die een onderwijsassistent kan geven bij het motiveren, stimuleren en bij het plannen en uitvoeren van verschillende taken bij de studenten. (p.301) Dus het leren plannen en organiseren kan beter worden geleerd wanneer er een samenwerkingskracht bestaat en wanneer de student begeleiding kan krijgen van het hele onderwijsteam en niet alleen van de mentor. Wat betreft methodes die docenten kunnen gebruiken bestaan er ook veel. De docent kan meerdere keuzes maken wanneer er een probleem ontstaat tijdens het proces van begeleiding om te leren plannen en organiseren. J. van der Wal en J. de Wilde wijzen in hun boek o.a. naar de preventieve activiteiten waarin de studenten problemen voorkomen, dit door een gezond werkklimaat. (p.294) Met andere woorden kunnen studenten zich aan hun zelfgemaakte planning houden wanneer er sprake is van een werkklimaat die ze leuk vinden en voor hun voordelig is. “De continuïteit van leerlingbegeleiding moet gegarandeerd zijn.” (p.295) Hierboven staan verschillende punten vermeld over motivatie, begeleiding, plannen, methodes. Maar nu volgt een belangrijk punt wanneer je als docent een student wilt leren plannen en organiseren. Een planning moet in ieder geval Smart geformuleerd worden en dat betekent specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdgebonden. En tijd is heel belangrijk voor de docent bij het begeleiden van studenten, maar tijd is ook belangrijk voor de student bij het halen van zijn doelen en dat moet voor de student duidelijk zijn. Dit is ook een taak van de docent bij het leren plannen en organiseren. “Een voordeel van een goede tijdsplanning is dat je je activiteiten ook voor andere personen inzichtelijk maakt.”(van der Donk & van Lanen, 2012, p. 166) Als de planning van de student goed is wat betreft de tijd die nodig is om zijn doel te bereiken, dan kan de docent of onderwijsassistent hem dus beter begeleiden bij het presteren en halen van zijn doelen, want de docent kan gelijk een zicht krijgen of de planning realistisch is en weet voor zichzelf hoe hij de student moet stimuleren. De student moet zich dus uiteindelijk bewust zijn van het belang van tijd. “het is dus zaak om de tijd die je in je leven gegeven is zo optimaal mogelijk te benutten.” (Geerts & van Kralingen, 2012, p. 366) De student moet leren gedurende de begeleiding hoe hij zijn tijd op de beste manier kan gebruiken. Wanneer hij over die kwaliteit beschikt, dan pas kan hij een goede planning maken waaraan hij zich ook kan houden. Tenslotte moet het duidelijk zijn dat docenten intensiteit moeten inzetten bij het begeleiden van studenten om hun te leren plannen en organiseren. Er moet snel een methode in gebruik gezet worden, volgens W. Camps (2012). Je leert niet voor een examen, maar voor een leven. Bij de les,9, 6-9, zegt 64% van de jongeren het moeilijk te vinden om activiteiten zo te plannen dat het op tijd afkomt. 6 Beroepsproduct 1 Hoofdstuk 3: Methode 3.1 Respondenten Virna Lizza Sol, docent Spaans aan de HU in Utrecht, gaat 1 van de experts worden die ik ga interviewen over het plannen en begeleiden van leerlingen. Zij is een docent waar ik zelf vorige jaar les van heb gehad. Mevrouw Rovers, docent economie aan Aventus in Apeldoorn, geeft les in het vak economie, zij wordt de andere expert. Ze is zelf mentor van een klas. Het is verstandig om ook een paar studenten te interviewen, zo vorm ik een beeld van hoe studenten nadenken over het onderwerp. 3.2 Dataverzameling en meetinstrumenten Ik heb ervoor gekozen een interview te doen en een enquête. Door het interview te doen kun je dieper in gaan op het onderwerp en kan je meer inzicht krijgen over het onderwerp vanuit verschillende perspectieven. Door het interview stuur je je eigen dataverzameling proces, hiermee wordt bedoeld dat door de vragen die je zelf opstelt, je een meer op het onderwerp gericht resultaat kan opdoen. Door de leidraad te maken ben je gericht bezig. Je houdt de doelen voor ogen. Door een enquête te doen, kom ik erachter hoe studenten over het onderwerp denken en het ervaren. Ik heb eerst gebrainstormd over het onderwerp. Literatuur gezocht over het onderwerp, de expert gemaild en vragen opgesteld die ik aan de expert wil stellen. Hierbij ging ik na of de vragen aansluiten op mijn onderwerp. In week 3 wil ik graag het interview doen en hierna wil ik het gesprek gelijk valideren. Ik ga eerst beginnen met het onderzoeksplan, dan het onderzoeksverslag en vervolgens het procesverslag. De leidraad bestaat uit enkele kernbegrippen die te maken hebben met het onderzoeksthema, verder heeft het een aantal deelaspecten gehaald uit de kernbegrippen en uiteindelijk staan er de vragen die we hebben gemaakt. Hiermee meet ik alle belangrijke informatie die antwoord kan geven op de vragen van het onderzoek. De leidraad voldoet in hoge mate aan de eisen wanneer er sprake is van betrouwbaarheid en validiteit. Ik hanteer verschillende vormen van validiteit zoals democratische en dialogische validiteit. Het is betrouwbaar, want er zijn verschillende bronnen die gebruikt worden tijdens dit onderzoek, de data worden op verschillende manieren verzameld o.a. door middel van interviews. 3.3 Data-analyse De interviews ga ik labelen. Door te labellen haal de ik belangrijke betekenisvolle tekstfragmenten uit een interview. Ik heb ervoor gekozen om horizontale vragen te maken omdat je snel een beeld krijgt van de manier waarop verschillende personen een open vraag beantwoorden. Dit hebben we gedaan met de enquête. 3.4 Tijdsplanning Dit onderzoek wordt gedaan door Malaika Ignacio en Kailo Vrolijk. Wij hebben samen een planning gemaakt om overzichtelijk te maken hoe wij elke week gaan werken. e Week 1 1 les. Informatie verzamelen Week 2 Brainstormen over het onderwerp Expert mailen Planning maken Gesprek met expert en samenvatting maken Kailo aanwezig op Aventus + werkt aan de opdracht Kailo aanwezig op Aventus + werkt aan de opdracht Uitwerken onderzoeksverslag Afronden onderzoeksverslag en proces verslag Onderzoek resultaten presenteren Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8 Nadenken over wat er gaat gebeuren. Een leidraad maken, met vragen. Een afspraak maken met Virna en haar interviewen 7 Beroepsproduct 1 Literatuurlijst Donk, C. van der & Lanen, B. van (2012) Praktijkonderzoek in de school. Coutinho: Bussum Walter, G. & Kralingen, R. van (2011) Handboek voor leraren. Coutinho: Bussum Wal, J. van der & Wilde, J.de (2011) Identiteitsontwikkeling en leerlingenbegeleiding. Coutinho: Bussum Camps, W. (2012). Je leert niet voor een examen, maar voor een leven. Bij de les,9,6-9 Galenkamp, H.(2013). Wordt een begrensde begeleider. Bij de les,9, 26-27 - http://www.voorelkementor.nl/documenten/2013.08-leerlingen-op-school-motiveren.pdf http://www.voorelkementor.nl/documenten/2007.12-hoemotiveerikmijnleerlingen.pdf Interviews(bronnen): Virna Lizza sol van de HU Shantall Rovers van Aventus, afdeling Commercieel 2 Leerlingen van Aventus, afdeling Commercieel Bijlagen Ontwikkeling leidraad interview Doel van het interview Categorie Na afloop van het Plannen interview Achterstanden Motiveren Deelaspecten Plannen Structureren achterstanden oplossen Organiseren Interview vraag Nieuwe methoden Begeleiden van leerlingen Literatuur Internet Vakbladen/stichting Stappenplan voor het maken van een onderzoeksinstrument Stap 1 Eerst heb ik de vragen opgesteld die te maken hebben met het onderzoek m.b.v. de interview leidraad. Ik probeerde om de vragen zo concreet mogelijk te maken voor een beter resultaat bij het verzamelen. Stap 2 Ik heb verschillende bronnen toegevoegd bij het onderzoek om meer te weten te komen over wat voor soort vragen belangrijk zouden zijn om resultaten te kunnen versterken en ondersteunen. Stap 3 Uiteindelijk heb ik de gemaakte vragen gekoppeld aan kernbegrippen vanuit de bronnen met de deelaspecten. 8 Beroepsproduct 1 Onderzoeksverslag Hoofdstuk 1: 1.4 Formulering opdracht Samen met de school hebben we een probleem beschreven die ze graag onderzocht willen hebben. Het ging om het probleem: Student lopen achterstanden op waardoor ze bij aanvang van een nieuwe periode nog dingen open hebben staan van de oude periode. Dus ze wilden graag weten wat dit probleem veroorzaakt, waarom studenten niet kunnen plannen. Ze zien me ook graag eventueel een oplossing bedenken die zowel de studenten als de docenten helpt om zich verder te ontwikkelen. Er is een begeleiden taakuren vak op dinsdag waar leerlingen hun achterstanden wegwerken. 1.5 Context Bij Aventus is de verantwoordelijkheid van ieder mens voor zijn eigen groei en ontwikkeling heel belangrijk. Voor deze groei zijn interactie en verbinding nodig, dus iedere les is waardevol voor elke student. Studenten leren beroepsvaardigheden en- houding in een contextrijke leeromgeving. Als studenten vast komen te zitten bij bepaalde lessen worden ze hierbij begeleid. Docenten op Aventus volgen regelmatig scholing om competenties te ontwikkelen of te onderhouden waarbij het organiseren/plannen ook aanbod komt. Het feit dat docenten optimale kansen krijgen om voortdurend te ontwikkelen en te groeien kan ook de studenten op een positieve wijze beïnvloeden bij de begeleidingsuren waar ze samenwerken. Uit de enquête en interviews die we met de studenten hebben uitgevoerd, blijkt dat veel docenten niet helpen bij het plannen, ze bieden wel een schema waarin o.a. inleverdatums staan vermeld, maar ze geven niet genoeg steun bij de werkelijke planning van de studenten. Hiermee wordt bedoeld dat de studenten geen tips krijgen over hoe ze een realistisch persoonlijk ontwikkelingsplan kunnen maken en hoe ze zich ook aan deze planning kunnen houden. Dit maakt dat studenten moeite hebben met plannen. Ons beroepsproduct onderzoekt het probleem dat de studenten achterstanden oplopen bij hun lessen, dus het niet goed kunnen plannen van hun werk. In het beleid van Aventus staat dat de docenten professionele begeleiding bieden of tenminste dat is de missie, maar in het praktijk blijkt het er toch niet voldoende hulp aan studenten te zijn bij het plannen. e Door in de 1 bijeenkomst te brainstormen over het onderwerp is er een conclusie ontstaan dat dit een dagelijkse probleem is op veel scholen. 1.6 Onderzoeksvraag voor de verkenning Hoofdvraag: Welke methode kunnen wij toepassen om de studenten te leren plannen en organiseren en de voortgang te bewaken? Deelvragen: 1. Hoe kun je voorkomen dat studenten achterstanden krijgen? 2. Hoe kun je als docent de planningsvoortgang van de student zichtbaar houden? 3. Wat kun je doen als docent om studenten bewust te maken, dat het organiseren van hun werk en zich aan de gemaakte afspraken houden, in hun eigen voordeel werkt? Interviews: Virna Lizza sol Docenten op de Aventus afdeling Commercieel 2 Leerlingen Aventus 9 Beroepsproduct 1 Hoofdstuk 2: Literatuurverkenning Voor het onderzoek heb ik verschillende boeken, vakbladen en webpagina’s gebruikt om zoveel mogelijk informatie te kunnen verzamelen die relevant zijn voor het onderwerp dat ik heb gekozen. Mijn onderwerp is de “begeleiding van studenten” en het probleem is dat studenten achterstanden oplopen, waardoor ze activiteiten hebben die nog openstaan bij aanvang van een nieuwe periode. Doel is dat studenten leren plannen en organiseren. Hieronder volgt de literatuurverkenning. Het eerste punt dat zeer belangrijk is dat de studenten gemotiveerd zijn om te kunnen presteren. Hierbij moet de begeleider o.a. zorgen dat studenten het nut van de lessen kunnen ervaren en dat de leerstof die ze aanbieden op het juiste niveau is van de studenten. W. Geerts en R. van Kralingen wijzen in Handboek voor Leraren (2012) naar de gevolgen die bestaan wanneer een les te moeilijk is en naar het belang van motivatie. Hun signalen zijn dat: “Bij te ingewikkelde leerstof zal de leerling verdrinken in de complexiteit van de aangeboden leerstof. Bij leerstof van een voor de leerling te laag niveau wordt de leerling niet uitgedaagd en verliest hij zijn motivatie.” […] aangezien een leerling gemotiveerd raakt wanneer hij begrijpt wat het nut is van hetgeen hij moet leren. De intrinsieke motivatie die daaruit voortvloeit komt het leerproces ten goede, want de drive om de stof te begrijpen is dan groter.” (p.97) Ik moet als docent de studenten stimuleren om ook hun eigen leerproces te sturen. Het moet niet zo zijn dat we alle beslissingen voor hun nemen, want zij moeten ook verantwoordelijk zijn. Sterker nog, sommige studenten presteren beter wanneer ze verantwoordelijkheden hebben. De docent moet de zelfstandigheid in het student stimuleren en dit kan op verschillende manieren. Een manier is dat de zich ervan student bewust wordt dat zelf verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen welbevinden is. Galenkamp, H. (2013). Word een begrensde leider. Bij de les,9, 26-27 Een andere manier die W. Geerts en R. van Kralingen signaleren, is dat studenten de gelegenheid krijgen om bepaalde keuzes te maken, maar aan de andere kant moeten ze de gemaakte afspraken nakomen. We moeten ons er wel van bewust zijn dat de studenten ook werkelijk taken van ons als docenten moeten krijgen, want het is logisch dat we taken aan hun “delegeren” waarop zij verantwoordelijkheid moeten nemen. (p.151) Delegeren is dus een instrument om studenten te kunnen motiveren waardoor ze beter kunnen presteren en door goede prestaties kunnen ze niet alleen gaan plannen, maar ook zich aan de planning houden. In het boek Handboek voor Leraren (2012) zien we een belangrijk punt, namelijk dat: “Delegeren houdt meer in dan huiswerk opgeven. Bij delegeren draag je niet alleen een taak over, maar zie je ook toe op de effectuering van de gemaakte afspraken.” (p.152) De studenten die problemen hebben met plannen en organiseren hebben zeker begeleiding nodig. Als professional moet de docent steun bieden aan de student. In het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding (2011) wordt het begrip “leerlingbegeleiding” door J. van der Wal en J. de Wilde uitgelegd als de steun die studenten van de docenten krijgen bij verschillende onderwerpen, in ons onderzoek bij het leren plannen en organiseren. Hun leerdoelen moeten duidelijk zijn. (p.292) W. Geerts en R. van Kralingen wijzen wel naar het feit dat de docent moet zorgen dat hij begeleiding geeft, maar wel op een goede manier en dit kan m.b.v. bepaalde werkvormen die hiervoor zijn ontwikkeld, zoals “vragend helpen”. (p.117) In Handboek voor Leraren (2012) zien we ook dat: “De volgende stap in de responsieve benadering is dat de docent de leerling begeleidt bij het zelf opstellen van een plan om een bepaald doel te bereiken. De leerling stelt zelf het plan op, met vermelding van middelen en een tijdpad.” (p.153) De docent maakt dus duidelijk wat het doel van een planning is en assisteert de student waar nodig. Naast de steun die de docent aan de student biedt bij het opstellen van een plan van aanpak is het ook belangrijk dat de student de planning SMART opstelt. Dit dient ook uitgelegd te worden tijdens het begeleiden. W. Geerts en R. van Kralingen laten zien dat Smart een hulpmiddel is, in deze situatie voor de student, om zijn doel duidelijk te krijgen en ook om zichzelf te motiveren om deze doelen ook te bereiken. (p.118) 10 Beroepsproduct 1 J. van der Wal en J. de Wilde signaleren dat de docent gebruik kan maken van de hulp die een onderwijsassistent kan geven bij het motiveren, stimuleren en bij het plannen en uitvoeren van verschillende taken bij de studenten. (p.301) Dus het leren plannen en organiseren kan beter worden geleerd wanneer er een samenwerkingskracht bestaat en wanneer de student begeleiding kan krijgen van het hele onderwijsteam en niet alleen van de mentor. Wat betreft methodes die docenten kunnen gebruiken bestaan er ook veel. De docent kan meerdere keuzes maken wanneer er een probleem ontstaat tijdens het proces van begeleiding om te leren plannen en organiseren. J. van der Wal en J. de Wilde wijzen in hun boek o.a. naar de preventieve activiteiten waarin de studenten problemen voorkomen, dit door een gezond werkklimaat. (p.294) Met andere woorden kunnen studenten zich aan hun zelfgemaakte planning houden wanneer er sprake is van een werkklimaat dat ze leuk vinden en voor hun voordelig is. “De continuïteit van leerlingbegeleiding moet gegarandeerd zijn.” (p.295) Hierboven staan verschillende punten vermeld over motivatie, begeleiding, plannen, methodes. Maar nu volgt een belangrijke punt wanneer je als docent een student wilt leren plannen en organiseren. Een planning moet in ieder geval Smart geformuleerd worden en dat betekent specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdgebonden. En tijd is heel belangrijk voor de docent bij het begeleiden van studenten, maar tijd is ook belangrijk voor de student bij het halen van zijn doelen en dat moet voor de student duidelijk zijn. Dit is ook een taak van de docent bij het leren plannen en organiseren. “Een voordeel van een goede tijdsplanning is dat je je activiteiten ook voor andere personen inzichtelijk maakt.” (van der Donk & van Lanen, 2012, p. 166) Als de planning van de student goed is wat betreft de tijd die nodig is om zijn doel te bereiken, dan kan de docent of onderwijsassistent hem dus beter begeleiden bij het presteren en halen van zijn doelen, want de docent kan gelijk een zicht krijgen of de planning realistisch is en weet voor zichzelf hoe hij de student moet stimuleren. De student moet zich dus uiteindelijk bewust worden over het belang van tijd. “het is dus zaak om de tijd die je in je leven gegeven is zo optimaal mogelijk te benutten.” (Geerts & van Kralingen, 2012, p. 366) De student moet dus leren gedurende de begeleiding hoe hij zijn tijd op de beste manier kan gebruiken. Wanneer hij over die kwaliteit beschikt, dan pas kan hij een goede planning maken waarbij hij zich ook kan houden. Tenslotte moet het duidelijk zijn dat docenten intensiteit moeten inzetten bij het begeleiden van studenten om hun te leren plannen en organiseren. Er moet snel een methode in gebruik gezet worden, volgens W. Camps (2012). Je leert niet voor een examen, maar voor een leven. Bij de les,9, 6-9, stelt dat 64% van de jongeren zegt het moeilijk te vinden om activiteiten zo te plannen dat het op tijd afkomt. 11 Beroepsproduct 1 Hoofdstuk 3: Methode 3.1 Respondenten Virna Lizza Sol, docent Spaans aan de HU in Utrecht, was 1 van de experts die we hebben geïnterviewd over het plannen en begeleiden van leerlingen. Zij gaf aan dat plannen te maken heeft met motivatie die afhankelijk is van een aantal factoren. De factoren kunnen liggen bij: de student zelf, bij de school of bij de omgeving van de student. Op bijvoorbeeld haar school wordt er tijdens de introductie een workshop over plannen aangeboden aan de leerlingen. Het is belangrijk om de lessen zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de praktijk. Er is een enquête gehouden onder de leerlingen van het begeleidend taakuur over het plannen. Hieruit is gebleken dat leerlingen voor het merendeel wel gemotiveerd zijn. Mevrouw Rovers, docent economie aan Aventus in Apeldoorn, heeft ook informatie gegeven over haar ervaring met hoe leerlingen plannen. 3.2 Dataverzameling en meetinstrumenten Ik heb ervoor gekozen om een interview te doen en een enquête. Door het interview te doen ging ik dieper in op het onderwerp en kreeg ik veel informatie over het onderwerp vanuit verschillende perspectieven. Door het interview stuurde ik mijn eigen dataverzameling proces, hiermee wordt bedoeld dat ik door de vragen die ik zelf had opgesteld, aan het onderwerp gerichte resultaten kreeg. Door de leidraad te maken was ik gericht bezig. Door een enquête te doen haalde ik de denklijn van de studenten uit hun ervaringen. Ik heb eerst gebrainstormd over het onderwerp, literatuur gezocht over het onderwerp, de expert gemaild en vragen opgesteld die ik aan de expert wilde stellen. Hierbij ging ik na of de vragen aansluiten bij mijn onderwerp. In week 3 voerde ik het interview en heb ik het gesprek gevalideerd. De leidraad bestaat uit enkele kernbegrippen die te maken hebben met het onderzoeksthema, verder heeft het een aantal deelaspecten gehaald uit de kernbegrippen en uiteindelijk staan er de vragen die we hebben gemaakt. Hiermee meet ik alle belangrijke informatie die antwoord kan geven op de vragen van het onderzoek. De leidraad voldoet in hoge mate aan de eisen wanneer er sprake is van betrouwbaarheid en validiteit. Ik hanteer verschillende vormen van validiteit zoals; democratische en dialogische. Het is betrouwbaar, want er zijn verschillende bronnen die gebruikt werden tijdens dit onderzoek, de data werden op verschillende manieren verzameld o.a. door interviews. 3.3 Data-analyse Ik heb het geanalyseerd door alle zelf gevonden en verzamelde informatie te labelen. 12 Beroepsproduct 1 Hoofdstuk 4: Resultaten Plannen heeft eigenlijk veel te maken met motivatie en deze motivatie hangt af van verschillende factoren zoals thuissituatie etc. Het is dus de kunst om de student te kunnen motiveren als docent. Er kunnen o.a. workshops gegeven worden, maar het probleem is toch niet het plannen, want plannen kan iedereen. Het probleem is je aan de planning houden en het werk daadwerkelijk maken, daar gaat het vaak fout. Een planning moet dus in de eerste plaats realistisch zijn. Het is zeer belangrijk om een goede en sterke houding te hebben in de les, want zo kan je als docent studenten motiveren. Het uitstralen van een stimulerend beeld door de docent wordt door de studenten op een positieve wijze geïnterpreteerd. Verder moet de inhoud van de les op de praktijk aansluiten zodat het nut van de les echt zichtbaar wordt voor de studenten, zo kunnen ze gemotiveerd raken en hun werk doen. Motivatie en plannen zijn dus twee elementen die aan elkaar gekoppeld zijn. Motivatie is een sleutelwoord wanneer we spreken over het leren plannen en organiseren. Een goede cursusplanning, interpersoonlijk competent zijn, stimulerend gedrag en beloningen helpen ook bij het motiveren van een student. Op Aventus is er een leertraject begeleider die de functionering en vooruitgang van de studenten in de gaten houdt, en hij is ook verantwoordelijk voor het maken van een studieplanning voor de studenten die achterstand hebben, dus in het kort kunnen we zien dat de studenten zelf geen gelegenheid krijgen om te leren plannen. Ze krijgen al een vooraf gemaakte planning en dat is misschien het grote nadeel, waardoor ze vaak achterstanden hebben. De planning wordt niet gemaakt op hun voorwaarden. Contact tussen docenten en studenten is noodzakelijk, want het is een belangrijk punt bij het analyseren van de probleemoorzaak. Goede coaching helpt uiteraard. Gebrek aan concentratie kan ook veroorzaken dat studenten minder goed gaan presteren en dit gebrek kan o.a. ontstaan door pesten en door een moeilijke thuissituatie. Hierbij kunnen meerdere mensen betrokken worden in het helpen van de student, bijvoorbeeld de schooldecaan. Het is niet mogelijk om te zeggen dat een niet motiverende les achterstanden kan veroorzaken, want deze problematiek ontstaat door veel factoren en niet alleen door één factor. Een goede begeleiding door alle docenten kan een oplossing zijn om achterstanden bij de studenten te beperken, indien de problematiek door één persoon behandeld wordt zoals op Aventus, namelijk de leertraject begeleider. Elke student is anders, dus de aanpak moet ook nog afhankelijk zijn van het soort student met wie we te maken krijgen. Wanneer het probleem aan het onderwijs ligt, is het belangrijk om als een gezamenlijke organisatie in gesprek te gaan om verbeteringen te brengen. We moeten ons ook beseffen dat de docent ook de oorzaak kan zijn van achterstanden bij de studenten, dit gebeurt wanneer een docent zichzelf niet aan zijn of haar eigen planning houdt. De docent moet eerst een voorbeeld zijn voor de studenten om hun te kunnen leren plannen en organiseren, anders wordt de weg die de student moet nemen om goed te plannen en goed zijn of haar afspraken na te komen, niet duidelijk. 13 Beroepsproduct 1 We kunnen ook studenten elkaar laten motiveren. Door ze in tweetallen aan elkaar te koppelen en samen te laten werken aan hun eigen gemaakte planningen. Deze manier kan succesvol zijn, vooral door meisjes aan jongens te koppelen, aangezien uit enquêtes gebleken is dat meisjes beter kunnen plannen en meer gemotiveerd zijn. Het is dus handig voor de jongens om hulp aangeboden te krijgen van hun vrouwelijke medestudenten. Het is wel interessant om te zien dat bij de studenten die achterstanden hebben met verschillende vakken, het percentage hetzelfde is bij jongens en meisjes. Dit is een rode vlag waarbij we kunnen concluderen dat de school te veel werk geeft aan de studenten en op die manier kan hun planning niet realistisch en niet haalbaar zijn, want ook al kunnen de meisjes goed plannen en zijn ze gemotiveerd, ze raken toch achter en dat kan erop duiden dat er iets mis is in het onderwijs zelf. 80 70 60 50 40 meisjes 30 jongens 20 10 jongens 0 plannen motivatie meisjes achterstanden Ik heb ook studenten geïnterviewd en daar haal ik uit dat enerzijds de meeste studenten zeggen dat de begeleiding op school te zwak is en ze naar hun mening niet goed genoeg geholpen worden om hun werk op tijd klaar te krijgen. Ze maken allemaal wel mooi hun planning, maar komen afspraken niet na. Anderzijds zeggen studenten ook dat ze hun best doen, maar niet alles afmaken, doordat de werk te veel is. De meningen variëren dus heel veel, maar wat wel duidelijk is, is dat er zowel bij de studenten als bij de docenten gewerkt moet worden om de kloof tussen de begeleiding van de docenten en de motivatie van de studenten te overbruggen. 14 Beroepsproduct 1 Hoofdstuk 5: Conclusie en discussie De conclusie is dat de oorzaak van de achterstanden die studenten vaak hebben op Aventus, bestaat uit meerdere zaken. Dat de begeleiding door één persoon wordt gedaan bij het plannen is volgens de studenten voor hun niet genoeg. Ze hebben namelijk heel veel ondersteuning nodig van de hele team. De studenten hebben meestal problemen met motivatie en dit komt o.a. doordat ze te veel werk krijgen per vak, dit is volgens hun niet haalbaar. Door gebrek aan motivatie doen ze niet hun best om zich aan de planning te houden, maar dit geldt niet voor alle studenten. Alle studenten zeggen dat ze heel goed kunnen plannen, maar het echte probleem is het zich houden aan die planning. Daar gaat het helemaal niet goed, want de meeste hebben geen motivatie en worden niet goed genoeg geholpen. Deelvragen: 1) Hoe kun je voorkomen dat studenten achterstanden krijgen? Een belangrijke sleutel om goed te kunnen plannen is motivatie. Als docenten moeten we over de kwaliteit beschikken om onze studenten te kunnen motiveren. Verder moet de cursusplanning van een docent helder zijn en de opdrachten voor de studenten moeten haalbaar zijn. Als docent moeten we de studenten goede begeleiding aanbieden en in relatie met dit thema, bij het plannen van hun werk. We moeten als docent een voorbeeld zijn in het plannen, en studenten begeleiden wanneer ze moeite hiermee hebben, door een realistische hoeveelheid werk qua tijd en leerstof te bieden en de theorie van de les aan de praktijk te koppelen. Op die manier leveren we een grote bijdrage aan de motivatie van de student, waardoor de student goed presteert en weinig kans heeft om achterstand te krijgen bij een of meerdere vakken. 2) Hoe kun je als docent de planningsvoortgang van de student zichtbaar houden? Ten eerste moeten we als docent een goed contact opbouwen met elke individuele student, zodat het analyseren van het probleem een stuk makkelijker loopt. Een docent moet eerst het probleem bij het niet goed kunnen plannen ontdekken en analyseren om een aanpak te ontwikkelen die hij of zij kan toepassen bij het begeleiden van studenten. De docent kan dus bijvoorbeeld twee studenten aan elkaar koppelen en degene die volgens mij enquête beter kunnen plannen en meer gemotiveerd zijn, om feedback vragen. Aan de hand van deze feedback kan de docent een beeld krijgen van hoe de student, die moeite heeft met het plannen, zich ontwikkelt bij het plannen. Als docent kunnen we de voortgang ook zichtbaar houden m.b.v. de resultaten die de studenten laten zien. Wanneer ze moeite hebben met plannen presteren ze minder goed en leveren hun werk niet volgens afspraken, terwijl wanneer de student goed plant, beter gaat presteren en dat kan de docent vergelijken om de voortgang voor zichzelf en voor de student zelf zichtbaar te maken. 3) Wat kun je doen als docent om studenten ervan bewust te maken, dat het organiseren van hun werk en het zich aan de gemaakte afspraken houden, in hun eigen voordeel werkt? 15 Beroepsproduct 1 Als docent stimuleer je de student in de weg van succes. Wat ik hiermee bedoel is dat het belangrijk is dat de student succes ervaart en het nut van dit succes ziet, dus de lesstof moet gekoppeld zijn aan het praktijk. Wanneer de student zijn succes interpreteert en wanneer zijn voortgang zichtbaar voor hem of haar gemaakt wordt raakt hij of zij ook gemotiveerd en zoals ik meerdere malen in dit verslag al vermeldde, is motivatie een belangrijk punt om te kunnen plannen. Als docent maakt je de student dus bewust ervan, dat het plannen voordelig voor hem of haar is door zijn geplande en uitgevoerde werk te belonen (met resultaten). De docent moet ook ondersteuning blijven bieden in het proces van planningsvoortgang. Onderzoekvraag: Welke methode kunnen wij toepassen om de studenten te leren plannen/organiseren en de voortgang te bewaken? We moeten een samenwerkingsverband maken tussen de experts en de studenten om het systeem van de school te verbeteren bij het begeleiden van studenten. De school moet meer tijd steken in het begeleiden van de planning maken en afspraken nakomen. De docenten moet meer doen om de studenten gemotiveerd te houden, maar aan de andere kant moeten de studenten ook hun best doen om ook veel bij te dragen bij dit proces, want het is makkelijk voor hun om alle schuld aan het onderwijs te geven, terwijl zij ook hun best moeten doen om zich te ontwikkelen en te groeien zoals het doel en visie van Aventus vermeldt. In het kort moeten we dus meer begeleiding geven bij het proces van leren plannen en we moeten ook eisen stellen aan de studenten waarin duidelijk wordt wat wij als school van hun verwachten bij deze begeleiding. De methode is dat de school werkt om het systeem van begeleiden te verbeteren door meer arbeidskracht in te zetten bijvoorbeeld, maar ondertussen moeten er wel gewerkt worden met regels en moeten er hoge verwachtingen aan de studenten gesteld worden. Als beide partijen hun werk doen, wordt het plannen en afspraken nakomen makkelijker voor alle studenten. De voortgang moet men bewaken m.b.v. de resultaten, want wanneer het probleem op deze manier wordt aangepakt, verwachten we ontwikkelingen en dat betekent ook betere prestaties en resultaten vanuit de studenten. Aventus heeft besloten om een programma in te voeren in Learning 4 you waar de studenten een planning kunnen opslaan, en waarbij ze een herinnering krijgen vanuit het programma om ze te helpen alles onder controle te houden. De studenten stellen het op prijs om meer begeleiding te krijgen, maar aan de andere kant vinden de docenten dat de studenten elkaar en zichzelf ook moeten motiveren en dat het probleem met motivatie niet alleen aan de docent ligt, want er zijn verschillende factoren die studenten kunnen demotiveren en het is niet logisch om alleen de factor “kwaliteiten van docenten” aan te wijzen. De onderzoeksvraag is volledig beantwoord dankzij het hele onderzoek dat Malaika en Kailo hebben gedaan m.b.v. interviews met docenten/studenten, literatuur en overige informatie. 16 Beroepsproduct 1 Bijlagen Leidraad interview Plannen - Kunnen leerlingen plannen? Als je leerlingen leert plannen, functioneert het dan ook? Achterstanden - Zijn er methodes om een achterstand aan te pakken? Hebben docenten een rol in de achterstanden die leerlingen oplopen? Is een goede begeleiding de oplossing van een achterstand? En hoe pak je dit aan? Is het handig om meerdere methodes toe te passen om studenten te leren plannen of is het beter om meer te streven naar 1 specifieke methode? Ligt het probleem aan het onderzoekstelling zelf? Methodes - Motivatie Literatuur - Komt een achterstand door een niet gemotiveerde les? Hoe motiveer ik leerlingen? Zijn er vakbladen en stichtingen die zich bezig houden met dit probleem? Uitgetypte interviews + Labels uit analyse van de interviews Interview met een expert: Shantall Rovers 1. Zijn er methodes om een achterstand aan te pakken? Wij hebben niet een methode om achterstanden aan te pakken. Wat wij wel hebben is een Leertraject begeleider die regelmatig de studenten spreekt en hun loopbaan in de gaten houdt. Indien een LTB’er constateert dat een student veel achterstanden heeft, maakt de LTB’er een studieplanning per vak en moet de student alle docenten langs gaan om resultaat afspraken te maken. 2. Hebben docenten een rol in de achterstanden die leerlingen oplopen? De docenten zelf dienen geen actie te ondernemen maar zij maken met de studenten die een achterstand hebben en bij hun zijn geweest een afspraak om hun gedeelte in te halen om de achterstanden weg te werken. Uiteraard is het wel zo dat, indien een docent in zijn klas merkt dat een leerling tegen moeilijkheden aanloopt, hij dit meldt bij de LTB’er. 3. Komt een achterstand door een niet motiverende les? Het is niet mogelijk om te zeggen dat achterstanden een specifiek reden hebben. Elke leerling is anders en heeft ook met diverse factoren te maken. Dus om te zeggen dat een achterstand wordt veroorzaakt door een niet motiverende les is niet reëel. 4. Is een goede begeleiding de oplossing van een achterstand? En hoe pak je dit aan? Een goede begeleiding is zeker de oplossing om achterstanden in eerste instantie zoveel mogelijk te beperken en indien er een achterstand is om deze ook weg te werken. Wij houden alle leerlingen goed in de gaten, we gebruiken L4y als hulpmiddel. In dit systeem is er ook een cijferlijst per vak en per onderwijsperiode waardoor het makkelijk te zien is welke resultaten per vak zijn behaald. 5. Zijn er vakbladen en stichtingen die zich bezig houden met dit probleem? 17 Beroepsproduct 1 Weet ik niet maar bij ons, indien het probleem te groot wordt voor de LTB’er, hebben wij loopbaanbegeleiders die dit over kunnen nemen van ons en elke week de student spreken en afspraken kunnen maken en bewaken. 6. Denkt u dat het handig is om meerdere methodes toe te passen om studenten te leren plannen of raadt u ons aan om meer te streven naar 1 specifieke methode? Ik zou zeggen, kijk naar de specifieke student en kijk per kind welke aanpak het beste is. 7. Het probleem dat wij gaan onderzoeken komt vaak voor. Kan ons advies aan de hand van ons onderzoek werkelijk gaan functioneren? Hoe kunnen we daarvoor zorgen? Wij staan altijd open voor adviezen en proberen altijd nieuwe dingen uit om de student nog beter tegemoet te komen zodat zij succesvol hun studie kunnen afmaken. 8. Wat kunnen we doen als het probleem bij de onderwijsinstelling blijkt te liggen? Bijvoorbeeld, niet motiverend genoeg onderwijs, geen duidelijke afspraken. Dan gaan wij hierover in gesprek! 9. Plannen kan iedereen. Zich aan de planning houden is het probleem. Is dat een goede stelling om oplossing gericht te werk gaan? Kunt u adviezen hierover geven? Dit is een goede stelling. Wij merken inderdaad dat het belangrijk is om de voortgang goed in de gaten te houden en niet alleen een planning te maken en klaar. 10. Is het aan te raden om met studenten die wel over een goed organisatievermogen beschikken te werken? Hoe kunnen we dit op een effectieve manier doen? Wij zitten er al vaker over na te denken om de derdejaars de eerstejaars te laten begeleiden maar dit hebben wij tot nu toe nog niet uitgewerkt door tijdgebrek. Als jullie met een goede manier komen zijn wij zeker bereid om dit uit te gaan proberen. Interview met een expert. Virna Lizza Sol 1.Zijn er methodes om een achterstand aan te pakken? Het antwoord op deze vraag zit verweven in onderstaande antwoorden. 2. Hebben docenten een rol in de achterstanden die leerlingen meemaken? Dat kan. De docent kan een oorzaak zijn doordat hij of zij zich niet aan de planning houdt en dus zelf achter loopt (competentie 4). Het kan ook zijn dat de docent op een manier lesgeeft die de leerling niet aanspreekt waardoor de leerling niet gemotiveerd is. De didactiek speelt dan een grote rol (competentie 3). Of wellicht klikt het niet tussen de docent en de leerling waardoor er erg weinig motivatie is voor de leerling om naar de les te komen of om de les te volgen (competentie 1) . Motivatie is het sleutelwoord. De vraag is dan: wat is de oorzaak van het gebrek aan motivatie? Er kunnen legio oorzaken zijn…..Belangrijk is om naar de intrinsieke en de extrinsieke motivatie te kijken. Wat is het verschil tussen het een en het ander? Wat kun je op internet hierover vinden? Overigens kunnen docenten in positieve zin een bijdrage leveren aan de (extrinsieke) motivatie: stimuleren, belonen, goede cursusplanning, prettige sfeer in de klas, goed contact met de lln etc etc. 3. Komt een achterstand door een niet gemotiveerde les? Zie 2. 4. Is een goede begeleiding de oplossing van een achterstand? En hoe pak je dit aan? Kan, maar de oplossing zit hem in het analyseren van het probleem. Wat is precies het probleem? Hoe is de achterstand ontstaan? De leerling bevragen hierop is dus van groot belang. Maar hierbij moet wel een kanttekening geplaatst worden: leerlingen kunnen ook makkelijk “extern attribueren”. Dat wil zeggen: dat ze de schuld buiten zichzelf plaatsen en dus niet bij zichzelf zoeken. “ Ja maar het ligt aan….” wordt dan algauw gezegd. De leerling 18 Beroepsproduct 1 moet ook naar zichzelf durven kijken. En dan kan goede begeleiding een rol spelen. Die begeleiding kan dan bestaan uit het stellen van goede coachings vragen die ertoe leiden dat de leerling grip krijgt op het probleem. 5. Zijn er vakbladen en stichtingen die zich bezig houden met dit groot probleem? Weet ik niet. 6. Denkt u dat het handig is om meerdere methodes toe te passen om studenten te leren plannen of raadt u ons om meer te streven naar 1 specifieke methode? Ik denk dat het afhangt van de leerling en dus ook weer van de oorzaak van het probleem van de leerling. Sommige leerlingen floreren er bij als ze achter hun broek aan gezeten worden. Als je bijvoorbeeld sancties oplegt (“heb je je huiswerk niet af? Dan mag je nablijven). Anderen hebben die sancties niet nodig maar wel een heldere, realistische planning. Die zijn dus intrinsiek gemotiveerd (dwz de motivatie komt van binnenuit). 7. Het probleem dat wij gaan onderzoeken komt vaak voor. Kan ons advies aan de hand van ons onderzoek werkelijk gaan functioneren? Hoe kunnen we daarvoor zorgen? Iets kan pas werken als je het probleem daadwerkelijk onderzoekt. Wat is precies het probleem als je het hebt over plannen. Stap 1 is: wat is plannen? En is het nu zo dat de leerling wel een planning kan maken maar zich er niet aan kan houden? Of kan de leerling gewoon echt geen planning maken. Dat laatste vraagt meer om een “technische” oplossing. Hoe maak je een goede realistische planning? Het eerste vraagt om een gedegen onderzoek: hoe komt het dan een leerling zich niet aan de planning kan houden? Dan zal je zien dat je met heel veel mogelijke factoren te maken kunt hebben. Zie punt 2. Denk ook aan de thuissituatie van een leerling die ervoor kan zorgen dat een leerling zich niet aan de planning kan houden. Of wellicht wordt een leerling gepest en vraagt dat zoveel aandacht van de leerling dat hij of zij zich niet meer kan concentreren. Of zit een leerling in een drugscircuit, of is zwaar verliefd…… 8. Wat kunnen we doen als het probleem blijkt aan de onderwijsinstelling te liggen? Bijvoorbeeld, niet motiverend genoeg onderwijs, geen duidelijke afspraken. Dat is vrij ingewikkeld. Het mooiste zou zijn als het functioneren van de docent bespreekbaar gemaakt kan worden. Dus als leerlingen feedback kunnen geven. Een docent die open staat voor feedback en aan zijn of haar eigen ontwikkeling wil werken, zal regelmatig vragen aan de leerlingen hoe de lessen waren. Als je denkt dat in het functioneren van een docent een probleem zit zouden de leerlingen (als ze het niet tegen de docent zelf willen zeggen, maar dit zou wel de eerste stap moeten zijn) aan de directie van de school kunnen vragen of aan een teamhoofd of er periodiek een vragenlijst opgesteld kan worden om feedback te geven over de kwaliteit van het onderwijs. 9. Plannen kan iedereen. Zich aan de planning houden is het probleem. Is dat een goede stelling om oplossing gericht te werk gaan? Kunt u adviezen hierover geven? Ik durf eigenlijk wel te beweren dat niet iedereen een planning kan maken die realistisch is. Sommige planningen rammelen aan alle kanten omdat deze niet uitvoerbaar zijn. Te strakke planningen waardoor je toch weer in tijdnood komt…..En dán wordt het uitvoeren ervan weer moeilijker. 10. Is het aan te raden om met studenten die wel over een goed organisatievermogen beschikken te werken? Hoe kunnen we dit op een effectieve manier doen? Je zou in het eerste jaar een enquête kunnen uitdelen om erachter te komen wie goed kan plannen en wie daar meer moeite mee heeft. Zo kunnen leerlingen aan elkaar gekoppeld worden. Maar hierbij moet wel voorkomen worden dat de leerling die goed kan plannen meegezogen wordt in de slechte planning van de ander. Geel: gebaseerd op de leerlingen Blauw: gebaseerd op de Docent 19
© Copyright 2024 ExpyDoc