inhoud - De Boeck

01 Hoofdstuk
10-08-2006
15:29
Pagina 5
INHOUD
Voorwoord
3
Inhoud
5
11
Hoofdstuk 1 Enkelvoudige intrestberekening
1 Begrip
2 Notatie
3 Principe
4 Formule
4.1
Algemene formule
4.2
Afgeleide formules
Oefeningen
13
13
14
14
14
14
17
20
Hoofdstuk 2 Samengestelde intrestberekening
1 Principe
2 Definitie
3 Hoe ontstaat samengestelde intrest?
4 Afleiding van de overige formules bij jaarlijkse kapitalisatie
4.1
Berekening van de contante waarde
4.2
Berekening van de beleggingsduur
4.3
Berekening van de rentevoet
Oefeningen
23
23
23
23
25
25
27
29
30
Hoofdstuk 3 Periodieke rentevoeten
Oefeningen
33
35
Hoofdstuk 4 Gelijkwaardige rentevoeten
1 Inleidend voorbeeld
2 Definitie
3 Werkelijke intrestvoeten
4 Schijnbare of nominale rentevoet
Oefeningen
39
39
39
41
42
43
Hoofdstuk 5 Disconto
1 Inleiding
2 Handelsdisconto
2.1
Symbolen en basisformules
2.2
Relatie intrestvoet en handelsdiscontovoet
3 Samengesteld disconto
3.1
Formules
3.2
Relatie intrestvoet en samengestelde discontovoet
Oefeningen
45
45
45
46
47
49
49
50
53
INHOUD
Deel 1 Intrestrekenen
5
01 Hoofdstuk
10-08-2006
15:29
Pagina 6
Hoofdstuk 6 Groeperen van kapitalen
1 Probleemstelling
2 De bepaalde vervaldag
2.1
Definitie
2.2
Methode
3 De gemiddelde vervaldag
Oefeningen
55
55
56
56
56
59
62
Hoofdstuk 7 Praktische toepassingen
1 De zichtrekening
1.1
Definitie
1.2
Debetsaldo – creditsaldo – valutadatum
1.3
Intresten
1.4
Het rekeninguittreksel (dagschrift)
1.5
Intrestberekening
2 De spaarrekening (depositoboekje – spaarboekje)
2.1
Definitie
2.2
Basisintrest – aangroeipremie – getrouwheidspremie
3 De termijnrekening
4 Kasbons (spaarbons)
4.1
Definitie
4.2
Mantel – coupon
5 Kapitalisatiebon
Oefeningen
65
65
65
65
66
67
68
72
72
72
74
76
76
76
78
80
Deel 2 Annuïteiten
6
83
Hoofdstuk 1 Inleiding
1 Begrip en definities
2 Indeling van annuïteiten
85
85
86
Hoofdstuk 2 De gelijkblijvende tijdelijke dadelijk ingaande postnumerando annuïteit
1 Berekening van de contante waarde
2 Berekening van de slotwaarde
Oefeningen
89
89
91
94
Hoofdstuk 3 De gelijkblijvende tijdelijke dadelijk ingaande prenumerando annuïteit
1 Berekening van de contante waarde
2 Berekening van de slotwaarde
Oefeningen
95
95
98
103
Hoofdstuk 4 Annuïteiten met tussentijdse termijnen
Oefeningen
105
108
10-08-2006
15:29
Pagina 7
Hoofdstuk 5 Afgeleide formules
1 Berekening van de termijn
2 Berekening van het aantal periodes (n)
3 Berekening van i
Oefeningen
111
111
113
118
121
Hoofdstuk 6 De gelijkblijvende tijdelijke uitgestelde annuïteit
1 De gelijkblijvende tijdelijke uitgestelde postnumerando annuïteit
2 De gelijkblijvende tijdelijke uitgestelde prenumerando annuïteit
Oefeningen
125
125
127
131
Hoofdstuk 7 De veranderende annuïteit
1 Veranderende annuïteiten zonder systematiek in de terugbetaling
2 Veranderende annuïteiten met systematiek in de terugbetaling
2.1
De veranderende annuïteit waarvan de termijnen een rekenkundige rij vormen
2.1.1
Postnumerando annuïteiten
2.1.2
Prenumerando annuïteiten
2.2
De veranderende annuïteit waarvan de termijnen een meetkundige rij vormen
2.2.1
Postnumerando annuïteiten
2.2.2
Prenumerando annuïteiten
Oefeningen
133
133
136
136
136
139
140
140
141
144
Hoofdstuk 8 Perpetuïteit (eeuwigdurende annuïteit)
Oefeningen
145
149
Deel 3 Leningen
151
Hoofdstuk 1 Inleiding
1 Omschrijving van het begrip ‘kredietverlening’
2 Inleidende begrippen
3 Indeling van de leningen
153
153
153
154
Hoofdstuk 2 Verbruikskredieten
1 Lening op afbetaling (LOA)
1.1
Begrippen
1.1.1
Mensualiteit (M)
1.1.2
Maandelijks lastenpercentage (b)
1.1.3
Jaarlijks kostenpercentage (JK)
1.2
Formules
1.2.1
Mensualtiteit
1.2.2
Werkelijke jaarlijkse rentevoet (i)
2 Verkoop op afbetaling (VOA)
Oefeningen
155
155
156
156
156
156
156
156
157
160
162
INHOUD
01 Hoofdstuk
7
01 Hoofdstuk
8
10-08-2006
15:29
Pagina 8
Hoofdstuk 3 Leningen op vaste termijn
1 Leningen op vaste termijn met periodieke betaling van intresten
2 Leningen op vaste termijn met betaling van de intresten bij het terugbetalen
van het ontleende kapitaal
Oefeningen
163
163
165
168
Hoofdstuk 4 Annuïteitsleningen aflosbaar met constante annuïteiten
1 Omschrijving
2 Formules
3 Aflossingstabel
3.1
Opstellen en bespreken van een aflossingstabel
3.2
Directe berekening van enkele elementen uit de aflossingstabel
Oefeningen
169
169
170
174
174
175
183
Hoofdstuk 5 Annuïteitsleningen aflosbaar met constante aflossingen
1 Omschrijving
2 Aflossingstabel en formules
Oefeningen
185
185
185
189
Hoofdstuk 6 Obligatieleningen
1 Definitie
2 Elementen van de obligatie
2.1
Nominale waarde – uitgifteprijs
2.2
De nominale versus werkelijke rentevoet
2.3
De terugbetalingsprijs
2.4
Levensduur
3 Terugbetalingsmodaliteiten
4 Ineens aflosbare obligatieleningen
4.1
De ineens a pari aflosbare obligatielening
4.1.1
Uitgifteprijs
4.1.2
Bruto- versus nettorendement
4.2
De ineens aflosbare obligatielening met constant agio
4.2.1
Uitgifteprijs
4.2.2
Bruto- versus nettorendement
5 Obligatieleningen via uitloting
5.1
Obligatieleningen a pari aflosbaar door een constante annuïteit
5.1.1
Opstellen van een aflossingstabel
5.1.2
Gemiddelde prijs van een obligatie
5.1.3
Gemiddeld beleggingsrendement
5.2
Obligatieleningen met constant agio aflosbaar door middel
van een constante annuïteit
Oefeningen
191
191
192
192
192
192
192
193
193
193
194
196
199
200
201
201
201
201
208
210
212
214
10-08-2006
15:29
Pagina 9
Deel 4 Levensverzekeringen
217
Hoofdstuk 1 Algemeen kader van de levensverzekering
1 Omschrijving van het begrip levensverzekering
1.1
Definitie
1.2
Begrippen
2 Indeling van de levensverzekeringen
2.1
Indeling op basis van de wettelijke classificatie
2.1.1
De eigenlijke levensverzekeringsverrichtingen
2.1.2
De aanvullende verzekeringen
2.1.3
De bijkomende verzekeringen
2.2
Indeling op basis van het individueel of collectief karakter van de verzekering
2.3
Indeling op basis van de drie pensioenpijlers
2.4
Indeling op basis van de risicoclassificatie volgens activiteitengroepen en takken
3 De nieuwe vormen van levensverzekeringen
219
219
219
219
220
220
221
224
225
226
226
227
227
Hoofdstuk 2 Tariferingsgrondslagen
1 Inleiding
2 Grondslagen
2.1
De technische rentevoet
2.2
De sterftetafel
2.2.1
Algemene factoren die de sterftekans beïnvloeden
2.2.2
Ontstaan van een sterftetafel
2.2.3
Van brutosterftetafel tot bruikbare sterftetafel voor de
levensverzekeraars
2.2.4
Definities
2.3
Toeslagen voor kosten
Oefeningen
229
229
229
230
231
231
233
Hoofdstuk 3 Verzekeringen bij leven en de berekening van hun koopsom
1 Impact van een sterftetafel en intrestvoet voor een verzekering bij leven
1.1
Impact van een sterftetafel
1.2
Impact van de technische rentevoet
2 Berekening van de koopsom van een verzekering met uitsluitend uitkeringen bij leven
2.1
Het uitgestelde kapitaal
2.2
Lijfrenten
2.2.1
Tijdelijke dadelijk ingaande lijfrente
2.2.2
Levenslange dadelijk ingaande lijfrente
2.2.3
Levenslange uitgestelde lijfrente
2.2.4
Tijdelijke uitgestelde rente
Oefeningen
241
241
241
242
243
243
245
246
251
255
259
263
Hoofdstuk 4 Verzekeringen bij overlijden en de berekening van hun koopsom
1 Impact van een sterftetafel en intrestvoet voor een verzekering bij overlijden
1.1
Impact van de sterftetafel
1.2
Impact van de technische intrestvoet
265
265
265
266
233
234
238
240
INHOUD
01 Hoofdstuk
9
01 Hoofdstuk
10
10-08-2006
15:29
Pagina 10
2 Berekening van de koopsom van een verzekering met uitsluitend uitkeringen bij overlijden
2.1
Tijdelijke verzekering bij overlijden met een duurtijd van één jaar
2.2
De eenmalige premie of de koopsom bij een tijdelijke dadelijk ingaande
overlijdensdekking
2.3
De eenmalige premie of de koopsom bij een levenslange dadelijk ingaande
overlijdensdekking
2.4
De eenmalige premie of de koopsom bij een levenslange uitgestelde
overlijdensdekking
3 Berekening van de koopsom van een verzekering zowel bij leven als bij overlijden
3.1
Inleiding
3.2
Gebruik van de sterftetafels
3.3
Formules toepasbaar bij gemengde 10/X-verzekeringen
Oefeningen
266
266
274
275
275
275
276
278
Hoofdstuk 5 De genivelleerde jaarlijkse premie
1 Formule
2 Toepassingen
2.1
De nettojaarpremie voor het uitgestelde kapitaal
2.2
De nettojaarpremie voor de uitgestelde, levenslange constante lijfrente
2.3
De nettojaarpremie voor een tijdelijke overlijdensverzekering
2.4
De nettojaarpremie voor een levenslange overlijdensdekking
2.5
De nettojaarpremie voor een gemengde levensverzekering
Oefeningen
281
281
282
282
283
283
284
284
285
Hoofdstuk 6 De technische voorzieningen in de levensverzekering
1 Omschrijving van het begrip technische voorziening
2 Waarom moet de verzekeraar wiskundige voorzieningen aanleggen?
3 Opbouw en verbruik van de wiskundige voorzieningen bij de diverse levensverzekeringen
3.1
Tijdelijke overlijdensdekking
3.2
Uitgesteld kapitaal
3.3
Overzicht van de wiskundige voorzieningen bij diverse types van
levensverzekeringen
3.3.1
Verzekeringen in geval van leven
3.3.2
Verzekeringen in geval van overlijden
3.3.3
Gemengde verzekeringen
4 Berekeningen van de technische voorzieningen of wiskundige reserves
4.1
De fundamentele gelijkheid
4.2
Soorten wiskundige voorzieningen
4.3
De rechten van de verzekeringnemer op de wiskundige reserve
4.3.1
De afkoop van de overeenkomst
4.3.2
De reductie of herleiding van de overeenkomst
4.3.3
Het voorschot op polis
4.3.4
De inpandgeving van de polis
Oefeningen
287
287
287
288
288
290
269
273
291
291
292
292
293
293
293
294
295
295
295
296
297