GEbruiktE HaakStEkEn

Gebruikte haaksteken
Opzetlus
Maak een lus in de draad. Steek je haaknaald erdoor en trek een van
de draden door de lus. Trek de draad aan.
Verlengde Vaste
Steek de haaknaald in een steek, sla de draad over de haaknaald en
trek hem door de steek. Sla nogmaals de draad over de haaknaald
en trek hem door de eerste lus. Sla de draad een derde keer over de
haaknaald en trek door de twee lussen op de haaknaald.
Stokje
Sla de draad over de haaknaald, steek de haaknaald in een steek, sla
de draad over haaknaald en trek hem door de steek. Er zitten nu drie
lussen op de haaknaald. Sla de draad opnieuw over de haaknaald en
trek door de drie lussen op de haaknaald.
Losse
Sla de draad over de haaknaald en trek hem door de lus op de
haaknaald.
Ring sluiten
Steek je haaknaald in de eerste losse. Sla de draad over de haaknaald
en trek hem door de steek en de lus op de haaknaald.
Halve Vaste
Steek de haaknaald in een steek, sla de draad over de haaknaald en
trek hem door de twee lussen op de haaknaald.
Vaste
Steek de haaknaald in een steek, sla de draad over de haaknaald en
trek hem door de steek. Sla de draad nogmaals over de haaknaald en
trek hem door de twee lussen op de haaknaald.
Popcornsteek
Haak 4 stokjes in dezelfde steek. Maak je haaknaald los. Steek je
haaknaald in het eerste stokje en vervolgens door de lus van het
vierde stokje. Sla de draad om de haaknaald en trek hem door de lus
en de steek op de haaknaald. Haak verder 1 stokje per steek tot aan
de volgende popcornsteek.
Bobbelsteek
Sla de draad over de haaknaald, steek de haaknaald in een steek, sla
de draad opnieuw over de haaknaald en trek hem door de steek. Er
zitten nu drie lussen op de haaknaald. Sla de draad nogmaals over
de haaknaald, steek de haaknaald in dezelfde steek, sla de draad opnieuw over de haaknaald en trek hem door de steek. Er zitten nu vijf
lussen op de haaknaald. Sla de draad nogmaals over de haaknaald,
steek de haaknaald een laatste keer in dezelfde steek, sla de draad
over de haaknaald en trek hem door de steek. Er zitten nu zeven lussen op de haaknaald. Sla de draad over de haaknaald en trek in één
keer door de zeven lussen.
Minderen met vasten
Steek de haaknaald in een eerste steek, sla de draad over de haaknaald en trek hem door de steek. Steek de haaknaald in de volgende
steek, sla de draad over de haaknaald en trek meteen door de steek
én alle lussen op de haaknaald.