Besluit Kenmerk: 623240/625374 Betreft: verzoek om openbaarmaking Beschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek van RTL Nederland B.V. om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. _________________________________________________________________________ A. Verzoek om openbaarmaking 1. Bij brief van 29 januari 2014 heeft RTL Nederland B.V. (hierna: verzoeker) een verzoek bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: het Ministerie van OCW) ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob). Er wordt gevraagd om openbaarmaking van de (nieuwe) rapportages van het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) met betrekking tot de banden tussen PowNed en WNL en de website GeenStijl en de Telegraaf Media Groep. 2. Daarnaast is verzocht om openbaarmaking van alle correspondentie over bovenstaand onderwerp “van of aan belanghebbenden waaronder omroepen, persorganen en media-organisaties”. 3. Bij brief van 28 februari 2014, ontvangen door het Commissariaat op 4 maart 2014, heeft het Ministerie van OCW het verzoek van verzoeker doorgestuurd naar het Commissariaat op grond van artikel 4 van de Wob ter afhandeling van het onderhavige verzoek. 4. Bij brief van 11 maart 2014, kenmerk 623240/623739, heeft het Commissariaat de ontvangst van het verzoek om informatie aan verzoeker bevestigd. Daarnaast heeft het Commissariaat verzoeker meegedeeld dat, gelet op de omvang van het verzoek, de beslissing met vier weken is verdaagd op grond van artikel 6, tweede lid, van de Wob. Bovendien heeft het Commissariaat verzoeker op de hoogte gesteld dat de termijn voor het geven van een beschikking op het onderhavige Wob-verzoek met drie weken is opgeschort op grond van artikel 6, derde lid, van de Wob, om belanghebbenden de gelegenheid te geven een zienswijze naar voren te brengen ten aanzien van de openbaarmaking van de verzochte informatie. 5. Bij twee brieven van 11 maart 2014 met kenmerken 623240/623749 en 623240/623774, heeft het Commissariaat respectievelijk WNL en PowNed verzocht aan te geven of zij bezwaar hebben tegen openbaarmaking van de verzochte informatie. 6. Bij brief van 24 maart 2014 heeft WNL gemotiveerd aangegeven bezwaren te hebben tegen openbaarmaking van de verzochte informatie. 7. Bij e-mail van 26 maart 2014 heeft PowNed tevens verklaard bezwaren te hebben tegen openbaarmaking van de verzochte informatie en verklaard de door WNL gegeven zienswijze in dit verband te ondersteunen. B. Relevante bepalingen 8. Voor de relevante bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1. C. Zienswijze WNL en PowNed 9. WNL maakt bezwaren tegen openbaarmaking van de verzochte informatie en stelt in dit verband dat de betreffende informatie bedrijfsvertrouwelijk van aard is. WNL vindt dat van openbaarmaking van de verzochte informatie in dit geval geheel moet worden afgezien op grond van artikel 10, eerste lid, onder c en tweede lid van dit artikel onder g van de Wob. Ter onderbouwing daarvan voert WNL aan dat uit de betreffende informatie wetenschapswaardigheden kunnen worden afgeleid met betrekking tot het productieproces van de programma’s van WNL. Daarnaast stelt WNL dat deze documenten onder de reikwijdte van artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob vallen. Nu het documenten betreft op grond waarvan het Commissariaat een rapportage zal opstellen ten behoeve van besluitvorming door de staatssecretaris OCW, zal het Commissariaat aan die toezichthoudende taak niet kunnen toekomen indien deze documenten openbaar worden gemaakt. 10. Ten slotte maakt WNL ernstige bezwaren tegen gehele of gedeeltelijke openbaarmaking van de notulen van de ledenraad of de raad van toezicht, die onder de reikwijdte van het verzoek vallen, met beroep op artikel 11, eerste lid, van de Wob. Volgens WNL zijn de betreffende documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad met de daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen van de functionarissen van WNL. WNL geeft aan grote moeite te hebben met het feit dat de meest gevoelige interne informatie binnen WNL nu bij het Commissariaat voor de concurrenten van WNL toegankelijk dreigt te worden. 11. PowNed heeft aangegeven de hierboven genoemde bezwaren van WNL te ondersteunen. D. Overwegingen 12. De Wob kent als hoofdregel dat overheidsinformatie openbaar is, tenzij er zwaarwegende redenen zijn die zich verzetten tegen openbaarmaking. De uitzonderingsgronden en beperkingen op deze regel zijn in de Wob neergelegd. Dat betekent dat het Commissariaat iedere keer voordat hij overheidsinformatie openbaar maakt een oordeel moet geven of de uitzonderingsgronden en/of beperkingen op deze hoofdregel zich voordoen. -2- Rapportages niet beschikbaar 13. Het Commissariaat heeft in maart 2013 twee rapportages inzake de banden tussen de omroepverenigingen PowNed en WNL en de website GeenStijl en de Telegraaf Media Groep uitgebracht aan de staatssecretaris. Deze rapportages zijn tevens aan verzoeker verstrekt in het kader van een Wob-procedure. Verzoeker wenst de (nieuwe) rapportages van het Commissariaat te ontvangen over dit onderwerp, alsmede alle correspondentie over bovenstaand onderwerp “van of aan belanghebbenden waaronder omroepen, persorganen en media-organisaties”. 14. Het Commissariaat stelt vast dat met betrekking tot de door verzoeker gewenste (nieuwe) rapportages van het Commissariaat ten aanzien van de banden tussen PowNed en WNL en de website GeenStijl en de Telegraaf Media Groep, zoals hiervoor weergegeven in randnummer 1, er geen sprake is van een verzoek om informatie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wob, nu deze rapportages nog niet beschikbaar zijn. 15. Ingevolge artikel 3 in samenhang met artikel 1, onder a, van de Wob wordt een verzoek om openbaarmaking op grond van deze wet ingewilligd indien dit verzoek betrekking heeft op informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid. Het woord ‘informatie’ in de zin van de Wob heeft de specifieke betekenis van gegevens, neergelegd in schriftelijke stukken en ander materiaal dat bij de overheid berust. Verzoekers kunnen op grond van de bepalingen van de Wob overheidsorganen niet verplichten gegevens, die zij niet te hunner beschikking hebben, te vergaren, te bewerken of daarover stukken op te stellen (zie meer daarover Nota van Toelichting, Stb. 1979, 590, blz. 3). Dit uitgangspunt is recentelijk bevestigd in de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 5 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA2102). Uit deze uitspraak blijkt dat de Wob slechts van toepassing is op informatie neergelegd in bestaande documenten en dat de Wob geen verplichting bevat om gegevens te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd, ongeacht de mate van inspanning die dat zou vergen. 16. Momenteel is het Commissariaat bezig met een onderzoek inzake de banden tussen de media-instellingen PowNed en WNL en (onderdelen van) de Telegraaf Media Groep. Op dit moment berusten er bij het Commissariaat dan ook geen rapportages die bevindingen van het Commissariaat daarover bevatten. 17. Aangezien er geen documenten zijn waarin de door verzoeker gewenste informatie is neergelegd en het Commissariaat op grond van de Wob evenmin gehouden is een document op te maken of te laten maken, besluit het Commissariaat het in randnummer 1 verwoorde verzoek af te wijzen. Daarom komt het Commissariaat ten aanzien van de gevraagde rapportages niet toe aan een belangenafweging in de zin van de artikelen 10 en 11 van de Wob. -3- Overige informatie 18. Met betrekking tot het verzoek van verzoeker voor het overige, is het Commissariaat van oordeel dat er wel sprake is van een verzoek om informatie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wob en dat verzoeker conform het tweede lid van dit artikel de bestuurlijke aangelegenheid heeft vermeld waarover hij informatie wenst te ontvangen. 19. Verzoeker heeft verzocht om “ex tunc te beslissen”, waarbij de ontvangstdatum van zijn verzoek de einddatum van de periode is waarover RTL documenten in kopie wil ontvangen. 20. In bijlage 2 bij dit besluit worden niet eerder gepubliceerde documenten genoemd, die bij het Commissariaat berusten en die onder de reikwijdte van het onderhavige verzoek vallen. 21. Het Commissariaat zal hierna aangeven of en in hoeverre er sprake is van informatie die in het licht van de weigeringsgronden van de artikelen 10 en 11 van de Wob niet zal worden verstrekt. In het geval een document (gedeeltelijk) niet openbaar wordt gemaakt, is ook in bijlage 2 bij dat document verwezen naar de wettelijke grondslag van de beslissing van het Commissariaat om de betreffende informatie niet openbaar te maken. Bedrijfs- en fabricagegevens (documenten 3, 5 en 19). 22. Ingevolge artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob blijft het verstrekken van (een gedeelte van) de informatie achterwege voor zover dit bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) dient dit artikelonderdeel naar zijn aard 1 restrictief te worden uitgelegd . Van bedrijfs- en fabricagegegevens is slechts sprake indien en voor zover uit die gegevens wetenswaardigheden kunnen worden afgelezen of afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering of het productieproces, dan wel met betrekking tot de afzet van de producten of de kring van afnemers en leveranciers. Eveneens volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling dat ook (financiële) gegevens, die uitsluitend de financiële bedrijfsvoering betreffen, maar ook concurrentiegevoelige informatie die inzicht geeft in de bedrijfsvoering onder de definitie van bedrijfs- en fabricagegegevens kunnen vallen, zie onder meer de 2 uitspraak van de Afdeling van 11 juli 2007 in zaak nr. 200608102/1 . In het kader van de te maken belangenafweging bij openbaarmaking van die gegevens kan de 3 actualiteit van deze gegevens eveneens een rol spelen . 1 Onder meer de uitspraken van de Afdeling van 17 juli 2002, in zaak nr. 200103014/1, 29 april 2008, in de zaak nr. 200704972/1 en 16 maart 2011 in zaak nr. 20117168/1 (www.raadvanstate.nl). 2 Zie ook 6 juni 2012 in zaak nr. 201105493/1 en 16 maart 2011 in zaak nr. 201007168/1 (www.raadvanstate.nl). 3 Zie de uitspraak van de Afdeling van 8 oktober 2003 in zaak nr. 200302560/1 (www.raadvanstate.nl). -4- 23. De in bijlage 2 onder 3, 5 en 19 genoemde documenten hebben betrekking op de productieovereenkomsten die de hierbij betrokken media-instellingen hebben afgesloten met derden. Deze stukken zijn opgesteld ten behoeve van het maken van programma’s en omvatten gegevens over de contractduur van die relaties, de mogelijkheid tot beëindiging ervan en de mogelijkheden om met andere producenten/leveranciers samen te werken, alsmede over de uitvoering van de benodigde werkzaamheden en welke prijs daarvoor specifiek is afgesproken. Dit zijn gegevens waaruit wetenswaardigheden kunnen worden gelezen of afgeleid met betrekking tot het productieproces en de kring van leveranciers van WNL en PowNed. Nu deze stukken tevens inzicht geven in de kosten van de door WNL en PowNed gemaakte programma’s, zijn die gegevens aan te merken als gegevens die de bedrijfsvoering betreffen. Gezien het vorenstaande is het Commissariaat van oordeel dat deze documenten onder de reikwijdte van artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob vallen. 24. Het Commissariaat is derhalve van oordeel dat de in bijlage 2 onder 3, 5 en 19 genoemde documenten teveel vertrouwelijke bedrijfsgegevens bevatten om die met weglating van die vertrouwelijke gegevens openbaar te kunnen maken. Deze documenten worden daarom niet openbaar gemaakt op grond van artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob. Inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen (documenten 2, 7, 8, 10 t/m15 en 18) 25. Bij de beoordeling door het Commissariaat of openbaarmaking van de genoemde documenten achterwege dient te blijven, omdat het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van inspectie, controle en toezicht als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob, overweegt het Commissariaat als volgt. 26. Zoals bekend heeft de toenmalige minister van OCW, toen hij in 2009 aan WNL en PowNed de gevraagde voorlopige erkenning toekende, het Commissariaat verzocht om gedurende de erkenningperiode verscherpt toezicht te houden op deze media-instellingen en daarover periodiek verslag uit te brengen aan de minister. 27. In dit kader heeft het Commissariaat informatie opgevraagd van WNL en PowNed. WNL en PowNed mochten er hierbij van uitgaan dat de informatie die zij verstrekten, vertrouwelijk zou worden behandeld. Als deze informatie integraal openbaar zou worden gemaakt, zal dit naar verwachting tot ongewenst gevolg hebben dat onder toezicht staande publieke media-instellingen in het algemeen en WNL en PowNed in het bijzonder, in de toekomst meer terughoudend zullen worden met het verstrekken van informatie wanneer zij zich in een dergelijke situatie bevinden. 28. Daarnaast loopt er nog een (nieuw) onderzoek bij het Commissariaat naar de banden tussen PowNed en WNL en (delen van) de Telegraaf Media Groep, waarover het Commissariaat de staatssecretaris zal rapporteren. -5- 29. Hierbij meent het Commissariaat tevens waarde te mogen hechten aan het gegeven dat wanneer het Commissariaat het onderzoek heeft afgerond, de onderzoeksresultaten en andere stukken die aan het eindoordeel ten grondslag liggen samengevat worden weergegeven in het eindoordeel van het Commissariaat. Actieve of passieve openbaarmaking daarvan zal te zijner tijd worden beoordeeld aan de hand van de Wob. 30. Het Commissariaat is op grond van het bovenstaande van oordeel dat in dit specifieke geval het belang van inspectie, controle en toezicht door het Commissariaat opweegt tegen het algemene belang bij openbaarmaking. De in de bijlage onder 2, 7, 8, 10 t/m 15 en 18 genoemde documenten worden daarom niet openbaar gemaakt op grond van artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob. Bedrijfsgegevens (documenten 1, 4, 6, 9, 16 en 17) 31. WNL en PowNed zijn van mening dat de opvraagbrieven van het Commissariaat, zoals genoemd in de bijlage onder 1, 4, 6, 9, 16 en 17, vanwege de inhoudelijkheid daarvan, gegevens bevatten die het productieproces van de hierbij betrokken mediainstellingen omschrijven. Op grond van artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob dient openbaarmaking achterwege te blijven, aldus WNL en PowNed. 32. Het Commissariaat kan de betrokkenen hierin niet volgen wegens het volgende. 33. Naar het oordeel van het Commissariaat bevatten de opvraagbrieven van het Commissariaat geen gegevens die het productieproces van WNL en/of PowNed beschrijven of andere gegeven bevatten die onder artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob, kunnen vallen. Met betrekking tot de in de bijlage onder 1, 4, 6 en 16 genoemde brieven stelt het Commissariaat vast dat daarmee slechts informatie, te weten concrete contracten en de notulen van de ledenraad en de raad van toezicht zijn opgevraagd, zonder dat het Commissariaat daar het productieproces van WNL en PowNed in heeft omschreven. Ten aanzien van de in de bijlage onder 9 en 17 genoemde brieven, stelt het Commissariaat tevens vast dat deze documenten slechts vragen van het Commissariaat bevatten die gesteld zijn aan de hierbij betrokken media-instellingen in het kader van zijn toezichthoudende taak ten behoeve van de vervolgrapportages aan de staatssecretaris. 34. Naar het oordeel van het Commissariaat valt niet in te zien waarom de betreffende documenten onder de uitzonderingsgrond van artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob kunnen vallen. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat deze documenten in aanmerking komen voor (gedeeltelijke) openbaarmaking. Persoonlijke levenssfeer 35. Ingevolge artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wob, blijft het verstrekken van (een gedeelte van) de informatie, vervat in documenten, achterwege indien het belang van het verstrekken daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijk levenssfeer. -6- 36. De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wob, ziet vooral op de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens. In de Wet bescherming persoonsgegevens wordt een persoonsgegeven omschreven als elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. 37. Het Commissariaat stelt vast dat de opvraagbrieven van het Commissariaat de namen van de bij de bestuurlijke aangelegenheid betrokken personen – individuele burgers – bevatten al dan niet in combinatie met hun handtekeningen. Dit brengt mee dat bij openbaarmaking van de gevraagde informatie het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan de orde is (zie uitspraak ABRvS 23 februari 2011, LJN BP5456). 38. Bovendien geldt als algemene regel dat, wanneer informatie openbaar is gemaakt, bijvoorbeeld in het kader van een Wob-verzoek, de bewuste informatie in principe voor altijd openbaar blijft en dus voor iedereen toegankelijk is (zie uitspraken ABRvS 25 april 2000, LJN AA5845 en ABRvS 25 april 2000, LJN AA5815). Dit betekent dat bij openbaarmaking van de identiteit van de bij bestuurlijke aangelegenheid betrokken personen deze niet alleen bekend wordt bij verzoeker, maar dat die informatie hiermee tevens publiekelijk bekend wordt. 39. Het Commissariaat is van oordeel dat de openbaarmaking van persoonsgegevens in casu niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de bij de bestuurlijke aangelegenheid betrokken personen, als bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob (vgl. uitspraken ABRvS 5 november 2008, LJN BG3399 en ABRvS 28 april 2010, LJN BM2629). Gelet hierop besluit het Commissariaat de persoonlijke gegevens van de bij de bestuurlijke aangelegenheid betrokken personen niet openbaar te maken. 40. In dit verband besluit het Commissariaat om de in de bijlage onder 1, 4, 6, 9, 16 en 17 genoemde documenten aan verzoeker te verstrekken met dien verstande dat alle persoonsgegevens van bij de bestuurlijke aangelegenheid betrokken personen worden weggelakt. Moment verstrekken informatie 41. Het Commissariaat is van oordeel dat in het kader van de in acht te nemen zorgvuldigheid, naast de mogelijkheid die enkele belanghebbenden is geboden om voorafgaand aan het te nemen besluit een zienswijze in te dienen, tevens gevolg moet worden gegeven aan het bepaalde in artikel 6, vijfde lid, van de Wob. Dit brengt mee dat de openbaar te maken documenten eerst twee weken na bekendmaking van dit besluit aan verzoeker zullen worden verstrekt. Publicatie 42. Op grond van artikel 8 van de Wob besluit het Commissariaat de tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website te publiceren. Het Commissariaat ziet daartoe verder geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wob. -7- D. Besluit 43. Na afweging van alle betrokken belangen besluit het Commissariaat: I. II. III. gedeeltelijk tegemoet te komen aan het verzoek, zoals hiervoor weergegeven in randnummers 22 tot en met 40, met dien verstande dat het verstrekken van een deel van de door verzoeker gevraagde informatie achterwege blijft op grond van de in de bijlagen telkens vermelde wetsartikelen; de door verzoeker verlangde en naar het oordeel van het Commissariaat te openbaren informatie, ingevolge artikel 7, eerste lid, onder a, van de Wob over twee weken te verstrekken door een kopie ervan aan verzoeker te geven; de volledige tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website te publiceren. Hilversum, 15 april 2014 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter drs. Eric Eljon commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum. -8- Bijlage 1: Juridisch kader Artikel 1 Wob “In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. document: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat; b. bestuurlijke aangelegenheid: een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering ervan; (…)” Artikel 2 Wob “1. Een bestuursorgaan verstrekt bij de uitvoering van zijn taak, onverminderd het elders bij wet bepaalde, informatie overeenkomstig deze wet en gaat daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie. (…)” Artikel 3 Wob “1. Een ieder kan een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. (…) 5. Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.” Artikel 6 Wob “(…) 5. Indien het bestuursorgaan heeft besloten informatie te verstrekken, wordt de informatie verstrekt tegelijk met de bekendmaking van het besluit, tenzij naar verwachting een belanghebbende bezwaar daar tegen heeft, in welk geval de informatie niet eerder wordt verstrekt dan twee weken nadat de beslissing is bekendgemaakt. (…)” Artikel 10 Wob “1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: (…) c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; (…) 2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: (…) d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; (…)” Artikel 11 van de Wob “1. In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen.(…)” -9- Bijlage 2: Bij het Commissariaat berustende documenten die (gedeeltelijk) openbaar worden gemaakt Overzicht documenten betreffende WNL die (gedeeltelijk) openbaar worden gemaakt Nr. Datum Kenmerk Omschrijving Openbaarmaking 1 19-12-2012 26346/2012015299 Opvraagbrief Ja, met weglating van persoonsgegevens (artikel 10, tweede lid, sub e, van de Wob). 4 08-05-2013 26346/2013005127 Opvraagbrief Ja, met weglating van persoonsgegevens (artikel 10, tweede lid, sub e, van de Wob). 6 20-06-2013 23573/2013008937 Opvraagbrief Ja, met weglating van persoonsgegevens (artikel 10, tweede lid, sub e, van de Wob). 9 28-10-2013 590128/617080 Informatieverzoek Ja, met weglating van persoonsgegevens (artikel 10, tweede lid, sub e, van de Wob). Overzicht documenten betreffende PowNed die (gedeeltelijk) openbaar worden gemaakt Nr. Datum Kenmerk Omschrijving 16 20-06-2013 23573/2013008938 Opvraagbrief Ja, met weglating van persoonsgegevens (artikel 10, tweede lid, sub e, van de Wob). 17 28-10-2013 59013/617078 Informatieverzoek Idem. - 10 -
© Copyright 2024 ExpyDoc