handboek Dialoog Veenendaal- algemeen

Handboek Krachtdialoog
Campagne ‘Veenendaal Kan- Meer dan je denkt!'
De voorliggende gesprekshandleiding is ontwikkeld in het kader van de campagne ‘Veenendaal KanMeer dan je denkt ”. De ontwikkelde formule voor de Krachtdialoog ligt in het verlengde van de
formule van de Dag van de Dialoog. Deze kan op maat toegepast worden en niet elk gesprek hoeft
hetzelfde te gaan of hetzelfde eindresultaat te bereiken.
Handboek dialoog in Veenendaal
1
INHOUD
Over de dialoog ....................................................................................................................................... 3
Kenmerken van de dialoog .................................................................................................................. 3
De formule van de dialoog .................................................................................................................. 4
Houding van deelnemers .................................................................................................................... 4
Mogelijke opbrengst ........................................................................................................................... 5
Randvoorwaarden ............................................................................................................................... 6
Praktische tips ..................................................................................................................................... 6
Gespreksleiders ....................................................................................................................................... 7
Stap voor stap - Wat doe je? ............................................................................................................... 7
Stap voor stap - Waarom doe je het? ................................................................................................. 8
Stap voor stap - Hoe doe je het? ....................................................................................................... 10
Wat te doen bij... ............................................................................................................................... 13
Belangrijke vaardigheden .................................................................................................................. 15
bijlagen .............................................................................................................................................. 17
bijlage 1: de vijf fasen van de dialoog en voorbeeldvragen ter inleiding...................................... 17
bijlage 2: gespreksregels voor deelnemers aan een dialooggesprek ............................................ 18
bijlage 3: bij fase 3 dromen ........................................................................................................... 18
bijlage 4: hoe geef je feedback? .................................................................................................... 20
bijlage 5: eindtermen dialoog-gespreksleider ............................................................................... 21
Bijlage 6 : geef me de vijf .............................................................................................................. 23
Bijlage 7: Literatuur ....................................................................................................................... 24
Handboek dialoog in Veenendaal
2
OVER DE DIALOOG
KENMERKEN VAN DE DIALOOG
Het begrip dialoog komt van de Griekse woorden logos (woord, taal, rede) en di (twee). Letterlijk is de
dialoog dus een tweegesprek. In dit handboek wordt onder dialoog een bijzonder gesprek verstaan,
namelijk: “….een gesprek waarin je zeer bewust en scheppend met elkaar praat. Je laat je niet leiden
door opinies en ingenomen stellingen. Integendeel, je gaat na wat ten grondslag ligt aan meningen:
waarom vindt iemand iets, waarop baseert iemand die mening? In een dialoog ga je uit van een
concreet voorbeeld en een vraag bij dat voorbeeld en onderzoek je waar het nu om draait. (Uit: Het
oog kan zichzelf niet zien, 2005). De gelijkwaardigheid van de deelnemers, de mogelijkheid om
standpunten en gevoelens naar voren te brengen, en actief luisteren, zijn belangrijke voorwaarden
voor een geslaagde dialoog.
In veel culturen worden van oudsher dialogen in één of andere vorm gebruikt. De Griekse filosoof
Socrates gebruikte de dialoog om onwaarheden te ontmaskeren en zodoende dichter bij de waarheid
te komen. En, Amerikaanse Indianenstammen gebruikten een dialoogmethode in het bestuur en de
rechtspraak. Hiermee slaagden ze er in - op democratische wijze - het eigenlijke probleem in een
kwestie te benoemen en echte oplossingen te formuleren
Een dialoog is een onderzoekend gesprek tussen circa 6 à 8 deelnemers onder leiding van een
getrainde gespreksleider over een kwestie/onderwerp wat de deelnemers boeit en bindt. Een dialoog
is geen debat of discussie winnen of overtuigen is niet aan de orde, samen antwoorden op vragen
vinden wel. Een dialoog gaat uit van de eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheid van de
deelnemers. Het samen benutten van ieders afzonderlijke bijdrage is de kracht van de dialoog.
Een dialoog is een gespreksvorm die zich onderscheidt van debat en discussie. Het voornaamste
verschil is dat een dialoog een onderzoeksgesprek is.
Dit schema zet de voornaamste verschillen op een rij.
Dialoog
Aspect
Debat en Discussie
Wat is echt belangrijk?
Kernvraag
Wat houdt stand? En wat niet?
Principes, waarden en normen
Onderwerp van gesprek
Stellingen, standpunten en
argumenten
Hiërarchie van principes,
waarden en normen; wat moet
het zwaarst wegen?
Gemeenschappelijke
betekenisgeving. Begrip en
vertrouwen.
Resultaat
Waar zit het probleem precies?
Hoofd- en bijzaken van elkaar
onderscheiden. Drogredenen
uitfilteren.
Begrijpen
Houding gericht op
Overtuigen en besluitvorming
Open, onderzoekend,
coöperatief
Proces
Sluitend, toewerken naar een
conclusie of besluit
Vluchten in vrome abstractie en
zweverig gepraat
Risico
Gelijk krijgen wordt belangrijker
dan gelijk hebben;
schijnconsensus
Handboek dialoog in Veenendaal
3
DE FORMULE VAN DE DIALOOG
De formule voor de dialoog bestaat uit 4-5 stappen. Per dialoog moet bekeken worden welke stap
haalbaar is.
1. Kennismaking
2. Ervaringen uitwisselen
3. Gezamenlijk definiëren van de essentie in de verschillende ervaringsverhalen
4. Dromen
5. Wat gaan we doen? (samen of individueel)
HOUDING VAN DEELNEMERS
o
In dialoog-gaan-met-iemand betekent dat je aandachtig en waarderend luistert en dat je
bereid bent om ervaringen te delen: Neem de tijd. Een dialoog is een vorm van ‘langzaam’
denken, gericht op diepgang.
o
Alle deelnemers aan een dialoog zijn gelijkwaardig en verdienen evenveel respect.
o
Iedereen kan zijn mening en gevoelens uitspreken. Je spreekt vanuit jezelf. Je vertelt open en
eerlijk.
o
Iedereen laat elkaar uitspreken. Je probeert zonder oordeel en met belangstelling te luisteren
o
Luister actief. Verplaats je in de ander, bekijk de wereld door de ogen van de ander. Je stelt je
open voor het verhaal van de ander.
o
Er hoeft geen beslissing genomen te worden. Begrip kweken en inzicht krijgen in elkaars
denkbeelden staat centraal. Een dialoog heeft geen agenda of vooropgestelde uitkomst.
o
Denk niet tegen de ander. (ja maar houding) Denk met de anderen, denk samen als één
hoofd, Stel verhelderende vragen.
o
Fixeer je niet op oplossingen. Onderzoek onderliggende redenen, waarden en normen, en
visies achter een probleem of oplossing.
o
Maak ruimte voor nieuw denken. Ga voorbij je oude denken, meningen en standpunten.
Handboek dialoog in Veenendaal
4
Concreet betekent dit:
Stel je oordeel uit
Voor een goede dialoog moeten we een aantal natuurlijke gespreksneigingen achterwege laten. We
moeten een paar dingen laten. Veel vrouwen droegen vroeger schorten over hun rokken. Bij het
dweilen moesten zij ‘hun rokken opschorten’, zodat zij er geen last van hadden. Zo is het voor een
dialoog goed ‘je oordeel op te schorten’. Je moet je oordeel even opzij zetten, zodat je er geen last
van hebt, zodat je er niet over struikelt. Alleen dan kun je verder kijken dan je eigen opvattingen.
Denk samen
Tijdens een dialoog dien je ervan uit te gaan dat de andere deelnemers iets weten wat jij niet weet en
wat van belang is. Als deelnemers niet in elkaar geïnteresseerd zijn heeft een dialoog geen zin. Dan
zou iedereen evengoed alleen kunnen nadenken. Diversiteit, verschillende perspectieven en
opvattingen verrijken een dialoog, maar om die rijkdom te benutten moeten we naar de ander
LUISTEREN EN PROBEREN ZIJN OF HAAR IDEEËN DE BEGRIJPEN. (dat is iets volstrekt anders
dan het er mee eens zijn)
Wees concreet
Het risico van een dialoog is abstractie. We hebben de neiging om toevlucht te nemen in grote
abstracte begrippen, zonder dat we precies weten wat we daarmee bedoelen. Voor je het weet denk
je elkaar te begrijpen, zonder dat dat werkelijk het geval is. (Bijvoorbeeld: “alles draait om
communicatie”) Juist wanneer we iets concreet maken worden interessante verschillen zichtbaar en
worden onze opvattingen duidelijk. Daarom staan de concrete EIGEN ervaringen centraal in de
gespreksformule.
MOGELIJKE OPBRENGST
Het eindresultaat kan per dialoog verschillen.
Denkbare eindresultaten zijn:
1. Ontdekking van overeenkomsten en verschillen: Deelnemers formuleren een gezamenlijke
beeld bij eigen kracht, hulp vragen en bieden, begrijpen waar verschillen vandaan komen en
willen met elkaar verder praten over een gezamenlijk toekomstperspectief. (Stap 4)
2. Planvorming: Deelnemers slagen er in gezamenlijk oplossingen te benoemen en zijn bereid
eigen gedrag te veranderen, of samen aan een oplossing van een probleem te werken. Dit vraagt
om steun bij verdere planvorming. (Stap 5)
In principe blijft datgene wat tijdens een dialoogbijeenkomst gezegd wordt binnen de groep waarin het
besproken is. Tenzij er nadrukkelijk voor gekozen wordt om een boodschap of conclusie naar buiten
uit te dragen.
Handboek dialoog in Veenendaal
5
RANDVOORWAARDEN
o
Het is bij een dialoog belangrijk dat hij plaatsvindt in een rustige ruimte zonder al te veel
afleiding en rumoer.
o
Dialogen vinden plaats in gemengd samengestelde groepen van 6 tot maximaal 10 personen.
o
Een dialoog duurt circa 2 à 2,5 uur en wordt afgesloten met leuk informeel moment met iets te
eten of te drinken.
o
Wijkcoaches, wijkmanagers, vrijwilligers en andere professionals (deelgemeente ambtenaren)
kunnen optreden als gespreksleider van een dialoog. Cruciaal voor het slagen van de
dialogen is dat alle gespreksleiders een training gevolgd hebben.
o
Van een dialoog wordt aan de hand van een format een verslagje gemaakt.
o
De dialogen kunnen niet bijgewoond worden door toehoorders.
PRAKTISCHE TIPS
o Zorg van te voren voor koffie, thee en frisdrank zodat dit niet storend later verzorgd wordt.
o Organiseer de bijeenkomst in een prettige vertrouwenwekkende omgeving.
o Houdt met het aanvangstijdstip rekening met het programma van de deelnemers.
Handboek dialoog in Veenendaal
6
GESPREKSLEIDERS
STAP VOOR STAP - WAT DOE JE?
Stap 1: Kennismaking
De gespreksleider heet iedereen welkom, geeft een toelichting en vraagt de deelnemers zich voor te
stellen m.b.v. ‘Geef me de Vijf’ (duim: waar ben je trots op; wijsvinger: waar ga je heen; middelvinger:
waar ben je boos op; ringvinger: waar blijf je trouw aan; pink: waar wordt je klein van). (Zie bijlage)
Stap 2: Ervaringen uitwisselen
De gespreksleider vraagt de deelnemers ervaringen in te brengen met een concrete EIGEN ervaring
waarin eigen kracht benut werd. De gespreksleider vraagt door op 2 à 3 ervaringen die relevant zijn
om het gesprek te verdiepen zodat mogelijk dieperliggende thema’s met betrekking tot de
kwestie/onderwerp aan de orde kunnen komen. (Dieperliggend thema m.b.t. bijdragen aan
buurtactiviteiten, mantelzorg, maatjes, vrijwilligerswerk,…..
Stap 3: Gezamenlijk definiëren van de essentie in de verschillende ervaringsverhalen
Op grond van verdieping van de ervaringen bespreken de deelnemers gezamenlijk overeenkomsten
en verschillen in de besproken ervaringen. Waar gaat het nu om, wat was de kern in de afzonderlijke
verhalen? Wat raakt je in de voorbeelden? Wat vind je inspirerend?
Stap 4. Dromen
Deelnemers verlaten de concrete ervaringen en worden uitgenodigd om hun toekomstdroom rondom
het thema te verkennen.
Een ogenblik stilte, (ogen dicht) of een inspirerend beeld over de toekomst rondom het thema kan de
dialooggenoten helpen om hun gedachten vrij te laten komen en die te verwoorden. (zie bijlage)
Stap 5: Wat kunnen we doen samen of individueel?
Op basis van verkregen inzichten (en dromen) geven deelnemers aan wat ze zelf kunnen doen om
het samenleven in Veenendaal te optimaliseren op basis van (gemeenschappelijke) benutting van
mogelijkheden van individuele inwoners van Veenendaal.
Wat kun jij daar aan bijdragen en welke steun van derden (wie zijn dat dan?) heb je daarbij nodig.
Handboek dialoog in Veenendaal
7
STAP VOOR STAP - WAAROM DOE JE HET?
In dit deel van het Handboek Veendaalse Dialogen wordt de achtergrond van iedere stap uit de
gespreksformule toegelicht. Wat gebeurt er en waarom is dat belangrijk?
Stap 1 Kennismaking
Het doel van Geef me de vijf! is dat mensen elkaar leren kennen. Voor een dialoog helpt het dat
mensen elkaar op een andere manier leren, dan gebruikelijk is. Het helpt als mensen contact maken,
met een bepaalde openheid op een bepaald niveau. Geef me de vijf! faciliteert deze vorm van contact
maken, terwijl zij tegelijkertijd door haar strakke vorm de deelnemers ‘beschermt’. Er kunnen geen
kritische of vervelende vragen worden gesteld en iedereen geeft antwoord op dezelfde vragen.
Het is belangrijk dat de gespreksleider begint met Geef me de vijf!. De antwoorden van de
gespreksleider zijn het voorbeeld voor de deelnemers. Dit is een belangrijke stap omdat daarmee de
toon wordt gezet voor de andere antwoorden. Hoe persoonlijker de antwoorden van de
gespreksleider, hoe persoonlijker de antwoorden van de deelnemers.
Tot slot heeft Geef me de vijf! nog een belangrijk effect. Door middel van de antwoorden krijgt de
gespreksleider een beeld van zijn deelnemers. Wat voor soort mensen zitten er? Waar zijn zij mee
bezig? Wat willen zij wel en wat niet?
Stap 2 Ervaringen uitwisselen
Het eerste rondje ervaringen heeft voornamelijk tot functie dat mensen hun verhaal kwijt kunnen. Ze
mogen vertellen wat ze hebben meegemaakt. Nadat de gespreksleider 2 á 3 interessante en
bruikbare voorbeelden heeft gekozen, gaat het er om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de
ervaring. Wat is er feitelijk gebeurd? (zie interview-vragen in Stap voor stap – Hoe doe je het?)
Het gebruik van ervaringen heeft twee belangrijke functies. In de eerste plaats kun je op die manier
onderscheid maken tussen feiten en oordelen. Voor de deelnemers is het belangrijk te ervaren welk
deel van de ervaring oordelen zijn en welk deel feiten. Op die manier worden andere mogelijke
interpretaties van de situatie zichtbaar.
Ten tweede maakt het spreken via concrete ervaringen grotere, abstracte thema’s toegankelijk. Over
cultuur in het algemeen is het lastig praten. Maar door naar ervaringen te zoeken die er mee
samenhangen, kun je het onderwerp toch bespreken.
Stap 3 Gezamenlijk definiëren van waar draait het nu om (bij het thema benutten van eigen kracht)
Nadat de ervaringen zijn besproken, gaat het gesprek naar een gezamenlijke beeld. Daarbij gaat het
om een verdieping, van ervaringen/kwesties naar een onderliggend thema. Waar draait het hier om?
Hoe zou je dit noemen?
Daarnaast is het een beweging van persoonlijk naar algemeen. Voorbij de persoonlijke concrete
ervaring, nu we die allemaal gehoord en begrepen hebben, naar een algemener thema wat dan
zichtbaar wordt?
En het is een beweging om voorbij de verschillende perspectieven te komen. Van welk thema hebben
we nu verschillende perspectieven gezien? Hier wordt gestreefd naar consensus. Consensus met
betrekking tot de dingen waar we het over eens zijn, en de consensus over de verschillen. In termen
van begrip en vertrouwen als resultaat van een dialoog is dit een cruciale stap. (Maar ook een
moeilijke, zie Stap voor stap – hoe doe je het?)
Handboek dialoog in Veenendaal
8
Stap 4 Dromen
Dromen dient om een beetje uit de concrete werkelijkheid te komen, de fantasie aan te spreken,
ruimte te maken voor hoop, te denken in mogelijkheden, voorbij wat zich nu in het hier en nu aandient.
Hoe zou het zijn als jij het voor het zeggen had, als een aantal belemmeringen er nu even niet zijn. Als
we met z’n allen nu echt zouden gaan samenwerken, als we net even wat meer lef hadden, als we
onze talenten en mogelijkheden optimaal benutten…………………
Stap 5 Wat gaan we doen?
Het doel van deze laatste stap spreekt bijna voor zich. Het is een vorm van oogsten. En terug naar het
concrete. Wat kunnen in de echte wereld een eerste stappen zijn om jouw / jullie droom te
verwezenlijken Tegelijkertijd biedt deze stap de kans op vervolg, opvolging van dat wat gezegd is.
Handboek dialoog in Veenendaal
9
STAP VOOR STAP - HOE DOE JE HET?
In dit deel van het Handboek dialoog in Veenendaal staan tips over hoe je de verschillende stappen
aan kunt pakken. Deze tips dienen ter ondersteuning en zijn geen regels. Begeleid de dialogen op een
manier die bij jou past.
Leid de dialoog in op een manier die bij jou past:
Dit kan door middel van een moment stilte, maar ook door een kort gedicht, een muziekfragment te
laten horen of een afbeelding te laten zien. Belangrijk is dat de inleiding bij jou als gespreksleider past
en dat het een gezamenlijk begin geeft.
Geef kort uitleg over de dialoog en laat de deelnemers de gespreksrichtlijnen voorlezen.
Het kan helpen deze regels tijdens de dialoog ook op tafel te laten liggen. Op het moment dat het
moeilijk blijkt voor de deelnemers zich aan de regels te houden kan je deze er even bij pakken.
Stap 1 Kennismaking
Bij Geef me de vijf! is het belangrijk dat je eerst zelf het voorbeeld geeft. Jij geeft dus als eerste
antwoord op de vragen van de hand. Daarna kun je het best iedereen zijn antwoorden kort / in
steekwoorden laten opschrijven (deel de bijgeleverde blaadjes uit) en maak een rondje. Het schrijven
helpt mensen bij het geven van de antwoorden: het is een geheugensteuntje en ze krijgen bedenktijd.
Tot slot is het verstandig om, wanneer mensen op een of meerdere vragen geen antwoord kunnen /
willen geven, hen te laten en te erkennen voor de antwoorden die ze wel hebben en willen delen met
de anderen. Om te stimuleren dat er wel antwoorden komen kun je Het “Popcorn principe” gebruiken
degene die het eerst “op popt” krijgt het woord in plaats van een rondje te maken
Stap 2 Ervaringen uitwisselen
Laat iedereen een EIGEN voorbeeld geven. Zorg ervoor dat mensen de ruimte krijgen hun verhaal te
doen, maar ook dat het niet te lang duurt. Vraag daarom om kleine, concrete ervaringen die mensen
zelf hebben meegemaakt. Bruikbare ervaringen kun je herkennen aan de formulering die wordt
gebruikt. Een overzichtje:
Niet bruikbaar
Wel bruikbaar
Criteria voor de ervaring
“altijd als ik...”
“toen ik laatst...”
één ervaring, geen reeks
“mijn neef was laatst...”
“van de zomer was ik...”
eigen ervaring, ik-vorm
“vroeger ging ik...”
“twee weken geleden...”
recent verleden, herkenbaar voor
alle deelnemers
“in de buurt zie ik wel eens...”
“bij de slager zag ik gister..”
concreet en precies
Handboek dialoog in Veenendaal
10
Daarna kies je zelf 2 à 3 interessante en bruikbare ervaringen. Deze kun je samen het best ‘uitvragen’
in de vorm van een interview. De volgende vragen kunnen je daarbij helpen:
o Wat is er feitelijk gebeurd? Probeer het zo helder te krijgen dat je het voor je ziet als een
film(pje).
o Waar en wanneer is het gebeurd?
o Wie waren er bij betrokken? Welke belangen speelden een rol?
o Wat heb je zelf concreet gedaan?
o Wat betekent de situatie voor u? (gevoel/gedachte)
o Welke vragen heb je bij het voorbeeld?
Wanneer de gespreksleider het aandurft kunnen ook de deelnemers dit interview afnemen. Geef in
ieder geval na het interview de andere deelnemers de gelegenheid nog andere verhelderingsvragen
te stellen.
Stap 3 Gezamenlijk beeld van waar draait het nu om bij Benutting van eigen kracht, talent.
Dit is een belangrijke, maar moeilijke stap. Moeilijk omdat het lastig te structureren is. Twee
handreikingen zijn schrijven en de parabel van de olifant.
Het kan helpen om iedereen eerst voor zichzelf op te laten schrijven (of bedenken, als mensen niet
kunnen/willen schrijven) waar het volgens hen om draait, hoe zij de situatie zouden omschrijven, hoe
zij dit zouden noemen. Zorg ervoor dat de omschrijvingen niet te lang zijn. Laat iedereen zijn eigenwijsheid aanspreken.
Voordat je daarover met elkaar in gesprek gaat om tot (een vorm van) consensus te komen, kun je de
parabel over de olifant voorlezen of op je eigen manier vertellen. (Deze staat achter in het Handboek
en is tijdens de training behandeld.) Daarna kun je verwijzen naar het lijstje met ongetwijfeld
verschillende definities. Dit haalt de deelnemers uit het eigen gelijk en laat de relativiteit én realiteit
van de antwoorden zien. De volgorde van eerst schrijven en dan de parabel is zeer aan te bevelen.
Verder is het in deze stap belangrijk dat je het gesprek van de deelnemers faciliteert. Het is jouw taak
er voor te zorgen dat zij tot een eigen definitie komen – wat is er volgens henzelf aan de hand?
Probeer je eigen oordeel dus uit te stellen, laat de rol van professional los en sta ten dienste van het
gesprek. Dat kun je het best doen door samen te vatten en structureren, de regels in herinnering te
brengen, je deelnemers te verleiden tot een onderzoek, maar de inhoud bij hen te laten. Help de
groep om samen tot één omschrijving te komen.
Verder is goed om je te realiseren dat er verschillende perspectieven op de situatie zijn. Het kan dus
zo zijn dat er een aantal omschrijvingen zijn waar men het over eens is. Ook wanneer het duidelijk
wordt dat er een aantal punten zijn waarover men het niet eens is, is dat prima. Helderheid krijgen
over de verschillen kan heel waardevol zijn en tot begrip leiden.
Handboek dialoog in Veenendaal
11
Stap 4 Dromen
Van essenties naar dromen is ook weer geen gemakkelijke stap. Als begeleider is het van belang om
deze stap goed te faciliteren. Het gaat om een verder perspectief aan te boren, om creativiteit, hoop
en passie aan te boren.( met een aantal spreuken zie bijlage). Ogen even dicht een korte visualisatie
wat is er als, of wat is er over een tijdje, wat zou er kunnen zijn als we allemaal…. Laat mensen de tijd
nemen om hun droom / hoop te verkennen. Vervolgens moeten mensen taal vinden om hun droom te
vertellen/ in de werkelijkheid te plaatsen. Om iets van de droom te kunnen realiseren is ook hier weer
van belang om te benoemen waar het om draait, wat is de kern?
Stap 5 Wat gaan we doen?
Wanneer je hier bent aangekomen is het belangrijkste werk gedaan. Als stap 3 en 4 goed gaan, gaat
deze stap vanzelf. Wanneer we het eens zijn over waar het om draait (of de verschillen). Wat staat
ons dan toe doen? Het enige aandachtspunt is dat het wel betrekking moet hebben op de mensen
ZELF kunnen doen( wat ligt in hun eigen cirkel van invloed). Wat gaan zij doen? Pas daarna ga je in
op noodzakelijke voorwaarden, waar zij geen invloed op hebben. Voorkom dus een wensenlijstje voor
de gemeente of andere instellingen.
Sluit de dialoog af op een manier die bij jou past. Dit kan weer door middel van een muziekfragment,
een gedicht, even stilte of wat dan ook. Bedank de deelnemers voor hun betrokkenheid en openheid,
voor het mooie gesprek.
Handboek dialoog in Veenendaal
12
WAT TE DOEN BIJ...
In dit deel van het Handboek staan nog een aantal tips voor situaties die zich in alle fasen van de
dialoog kunnen voordoen. Het gaat niet om regels, maar om tips en ideeën die van pas kunnen
komen tijdens het begeleiden van gesprekken.
1. mensen blijven in hun gelijk zitten
Wanneer mensen in hun eigen gelijk blijven zitten, kan het helpen om hen te vragen zich te
verplaatsen in een ander. Je kunt inventariseren wie allemaal bij de ervaring of situatie betrokken zijn,
deze rollen verdelen over de deelnemers en hen vanuit hun rol een standpunt te laten innemen.
Doordat iedereen een rol krijgt, is het makkelijker om op een andere manier te denken, terwijl zij
tegelijkertijd een ander perspectief vertolken. Het gaat er hier dus om op een speelse manier te
organiseren dat de deelnemers “in de schoenen van een ander gaan staan”.
Het kan ook zijn dat het onderwerp de deelnemers zó raakt dat zij verhit hun eigen punt blijven
herhalen. Dan kan een ‘gevoelssamenvatting’ helpen. Een gevoelssamenvatting is het benoemen van
de emotie die je waarneemt. Bijvoorbeeld: ‘ik kan me voorstellen dat je daar heel boos van wordt’, of
‘daar zul je wel teleurgesteld over zijn’, of ‘dat moet een machteloos gevoel geven’. Op deze manier
erken je expliciet dat je ziet wat deze persoon dwars zit. Dat helpt vaak.
2. mensen luisteren niet meer naar elkaar
Wanneer mensen niet meer naar elkaar luisteren is de techniek van LSD (Luisteren, Samenvatten en
Doorvragen) van belang. Dat geldt voor de gespreksleider omdat hij of zij een voorbeeldfunctie heeft.
Maar je kunt hen ook vragen eerst samen te vatten wat de vorige spreker zei, voordat ze zelf iets
nieuws inbrengen. Dit voelt in eerste instantie misschien wat kunstmatig, maar wanneer de
gespreksleider het voorbeeld geeft, kan dit heel goed werken.
Natuurlijk kun je ook benoemen dat je merkt dat mensen niet meer naar elkaar luisteren en verwijzen
naar de gespreksregels. Vaak vergeten mensen door hun betrokkenheid de gespreksregels en helpt
het hen daar even aan te herinneren. Vragen is belangijker dan stellen. Begrijpen is belangrijke dan
jouw oordeel.
3. mensen laten elkaar niet uitpraten
Wanneer mensen elkaar niet laten uitpraten, geldt net als bij het vorige punt dat je dat kunt benoemen
en de deelnemers kunt herinneren aan de gespreksregels. Maar er zijn nog een paar technieken die
je kunt toepassen. Zo kun je bijvoorbeeld een voorwerp gebruiken om de ‘spreekbeurt’ zichtbaar te
maken. De persoon met dit voorwerp mag praten, de anderen luisteren (talking stick methode). Ook
kun je als gespreksleider vragen of iemand uitgesproken is. Of vragen of iemand kort kan
samenvatten wat hij net heeft gezegd.
Toch is ook goed om je te realiseren dat sommige mensen blijven praten omdat ze niet weten hoe zij
moeten afronden. Zij zijn dus geholpen wanneer je hen onderbreekt, bedankt en samenvat wat ze
wilden zeggen.
4. Wat doe ik als een groepslid een ander groepslid ongevraagd advies of tips geeft?
Je kunt die persoon er op wijzen dat bij het dialooggesprek de ervaring centraal staat, niet de
oplossing of wat je met die ervaring zou moeten doen. Wanneer iemand zelf aangeeft graag
inhoudelijk advies te willen, kunnen mensen uitgenodigd worden daar na afloop van het
dialooggesprek verder over door te praten. Het kan natuurlijk heel fijn zijn om via een dialooggesprek
mensen te leren kennen die je kunnen steunen. Maar het kan ook heel goed zijn dat je helemaal niet
Handboek dialoog in Veenendaal
13
zit te wachten op advies of suggesties. Vaak zit er ook een oordeel in advies of tips die afbreuk
kunnen doen aan de inbreng van de ander.
5.
Wat doe ik als iemand telkens in discussie vervalt?
Je kunt deze persoon persoonlijke vragen stellen: waarom was iets zo belangrijk? Welke dingen
bedoelt hij/zij? Zo kan iemand in zijn of haar eigen verhaal komen, in plaats van in zijn of haar mening.
6.
Wat doe ik als een groepslid steeds van het onderwerp van de dialoog afdwaalt?
Je kunt deze persoon herhaaldelijk aan het onderwerp herinneren door bijvoorbeeld te vragen ‘waar ik
nu nog zo benieuwd naar ben, is jouw ervaring met …’
7.
Wat doe ik als een groepslid erg verlegen is?
Je kunt deze persoon gedurende het gehele gesprek de tijd geven om tot gesprek te komen. Wat
betekent dat je soms juist accepteert dat iemand nog niet klaar is om aan het gesprek deel te nemen.
Dan geef je een ander persoon de ruimte. Door vriendelijk af en toe een gesloten vraag te stellen
nodig je hem of haar uit om geleidelijk aan meer te zeggen.
8.
Wat doe ik als iemand zich afwezig opstelt?
Probeer de persoon bij het gesprek te betrekken door gerichte vragen te stellen over de ervaring of
droom van die persoon. Sommige mensen vinden het moeilijk om met hun eigen bijdrage in het
gesprek te komen.
Dat wil niet zeggen dat ze niks te melden hebben. Ieders bijdrage is waardevol. Deze mensen kun je
vaak op weg helpen door vragen te stellen en door te vragen naar aanleiding van het antwoord.
9.
Wat doe ik als een groepslid emotioneel wordt?
Je kunt opmerken dat je ziet dat het diegene veel doet. Je kunt die persoon op zijn of haar gemak
stellen door bijvoorbeeld te zeggen dat je het begrijpt dat het vertellen van een verhaal of het luisteren
naar verhalen van anderen veel los kan maken bij jezelf. Je kunt vragen of die persoon iets nodig
heeft of dat je het gesprek kunt voortzetten. Door het gesprek voort te zetten geef je mensen vaak de
kans even tot zich zelf te komen
Handboek dialoog in Veenendaal
14
BELANGRIJKE VAARDIGHEDEN
Luisteren, naar de verbale en non – verbale signalen.
Luister goed naar wat er gezegd wordt, wees ook alert op zowel verbale als non-verbale signalen.
Hoe zitten de deelnemers erbij? Is er betrokkenheid zichtbaar bij de deelnemers? Wanneer je geen of
minder betrokkenheid merkt, probeer de deelnemer er dan bij te betrekken. Je kunt bijvoorbeeld de
deelnemer met een vraag activeren om mee te doen: “Deelnemer X vertelde dit .. hoe kijk jij daar
tegenaan?
Wat betekent het thema eigen kracht voor jou?”. Geef de ander ook de tijd om hier even na te denken,
om een antwoord op de vraag te kunnen geven.
Stiltes mogen er zijn.
Doorvragen, op inhoud en gevoel.
Vraag door op inhoud maar vooral ook op de beleving erachter.
Voorbeelden van vragen die je kunt gebruiken zijn: Hoe was dit voor jou? Wat voelde je toen?
Wat maakte dat je dit deed? Etc.
Probeer vooral open vragen te stellen, dat nodigt de deelnemers uit meer te vertellen. Tip: Je
kunt de vragen beginnen met de 5 W`s en H
Hoe? Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? (Gebruik dit met mate: een vraag die begint met
“waarom” kan een deelnemer onbedoeld het gevoel geven dat hij/zij iets moet
rechtvaardigen.)
Samenvatten van de inhoud.
Het geven van een korte samenvatting van wat de deelnemer heeft gezegd, heeft
verschillende functies:
Je checkt of je de deelnemer goed begrepen hebt.
Je geeft de deelnemer het gevoel dat hij of zij ook echt gehoord wordt.
Je helpt alle deelnemers helder en scherp te blijven.
De samenvatting kan als overgang dienen naar een volgende deelnemer of naar een
volgende fase. Samenvattingen kun je beginnen met:
Beluister ik goed dat ... , Klopt het dat ... -Wat ik je hoor, zie en voel zeggen is ... -Wat ik
ervaar is ...
Handboek dialoog in Veenendaal
15
Bijlage 1: Voorbeeldvragen per gespreksfase
Bijlage 2: Gespreksregels
Bijlage 3: Vergemakkelijken van fase 3: dromen.
Bijlage 4: Feedbackregels
Bijlage 5: Eindtermen voor een gespreksleider. In deze bijlage tref je een lijst met vaardigheden aan
met de bedoeling jezelf te toetsen op de vaardigheden en kennis die een dialooggespreksleider moet
hebben. Ben je nog ergens onzeker over of wil je bepaalde vaardigheden extra ontwikkelen dan kan
dat altijd tijdens een van de “oefendialogen”.
Bijlage 6: Literatuur en andere informatie
Bijlage 7: “Geef me de vijf”
Bijlage 8: De blinde man en de olifant
Handboek dialoog in Veenendaal
16
BIJLAGEN
BIJLAGE
1: DE VIJF FASEN VAN DE DIALOOG EN VOORBEELDVRAGEN TER INLEIDING.
(geïllustreerd aan de hand van het thema “eigen kracht”).
1.
Kennismaken: Stel jezelf kort voor aan de hand van het thema eigen kracht.
Naam en korte reactie op het thema.
(Wat iemand in het dagelijks leven doet is hier niet relevant).
Stel jezelf kort voor aan de hand van het thema eigen kracht.
Wat roept dit bij je op (voelen, denken)? Wat betekent eigen kracht voor jou?
Of je gebruikt “geef me de vijf”
2.
Ervaringen delen: Vertel een (heel) persoonlijke, wezenlijke ervaring omtrent het thema eigen
kracht en de vragen die je bij die ervaring wellicht nog hebt.
Vertel zo helder mogelijk wat er toen gebeurde.
Waar was je? Wie waren er bij je? Wat zag je, hoorde je, voelde je? Wat maakte dat je je zo voelde?
Welke vraag blijft / is er rond die ervaring?
3.
Benoemen van de essentie
Als we nu alle ervaringen gehoord hebben. Wat is nu de rode draad die we hierin kunnen herkennen,
waar draait het nu eigenlijk om? Is er iets we wat ons ter harte moeten nemen?
4.
Dromen: Hoe ziet jouw droom ten aanzien van eigen kracht eruit?
(Zie ook bijlage 4)
Hoe zou de wereld eruit zien, als jouw droom van eigen kracht werkelijkheid zou worden?
Hoe zou je je dan voelen? Wat betekent dit voor je?
Denk groot, het mag alles zijn!
5.
Doen: Wat kun jij vandaag of morgen concreet doen om jouw droom ten aanzien van eigen
kracht een stapje dichterbij te brengen?
Wat is de eerste, concrete stap die jij kan zetten om jouw droom realiteit te laten worden?
Wat kan je of kunnen jullie morgen of deze week doen?
Hoe?, Wie?, Wat?, Wat heb je hiervoor nodig? Wanneer?, Waar? Wat is hier beschikbaar en wat
moet van elders komen?
Handboek dialoog in Veenendaal
17
BIJLAGE
2: GESPREKSREGELS VOOR DEELNEMERS AAN EEN DIALOOGGESPREK
-
Behandel elkaar met respect en vriendelijkheid.
-
Wees nieuwsgierig naar het verhaal van de ander.
-
Waardeer het verhaal van de ander.
-
Spreek vanuit jezelf, niet vanuit algemeenheden (‘IK’ i.p.v. ‘men’, of je )
-
Streef naar begrijpen, niet naar overtuigen.
-
Behandel elkaar met respect en vriendelijkheid.
-
Vertel eerlijk en open én stel je open voor het verhaal van de ander.
-
Laat vooronderstellingen los en streef naar nieuwe inzichten.
-
Geef elkaar de tijd, er mogen ook stiltes vallen.
BIJLAGE
4: 3 BIJ FASE 3 DROMEN
Dromen is vaak moeilijk voor nuchtere, rationele westerlingen.
Wij zijn opgegroeid met de slogan “Dromen zijn bedrog”. Toch zijn er heel andere visies op dromen,
fantaseren, verbeelden en wonderen mogelijk. Daarom hier enige eyeopeners. Een of enkelen
daarvan kun je benutten om dromen bij fase 3 op gang te brengen.
1.
Als je altijd met beide voeten op de grond blijft staan, kom je nooit een stap verder.
2.
Als je niet in wonderen gelooft, ben je geen realist.
3.
'Ik geloof dromen eerder dan statistieken'. William Saroyan
4.
'Verbeelding van wensen is de eerste stap in een creatieproces'. Marinus Knoope (fysicus)
5.
Logica brengt je van A naar B; verbeelding brengt je overal.
6.
Als jouw droom jou niet bang maakt, is je droom niet groot genoeg.
7.
'Fantasie is de long van de ziel'. Hippel
8.
'Fantasie is het oog van de ziel'. Joseph Joubert
9.
'De verbeelding heeft meer ontdekkingen gedaan dan de ogen'. Joseph Joubert
10.
'Noem U niet arm, als uw dromen niet in vervulling gaan; arm is wie nooit droomt'. Marie von
Ebner-Eschenbach
12.
'Wie verschil maakt tussen droom en werkelijkheid, is nog niet voldoende wakker geworden'.
Jean de Boisson
13. 'Zonder verbeeldingskracht is de mens een bruut'.
14.
Napoleon Bonaparte.
'Live out of your imagination, not your history'. Stephen R. Covey
Handboek dialoog in Veenendaal
18
15.
'You can retire from a job, but don’t ever retire from making dreams'.
16.
'In de dromen en in de liefde is niets onmogelijk.' Janus Arony
17.
'We moeten onze kinderen leren dromen met hun ogen open.' Harry Edwards
18.
'Uit de dromen van de lente wordt in de herfst jam gemaakt.' Peter Bamm
19.
'Een leven zonder dromen is als een tuin zonder bloemen.'
20.
'Neem je dromen mee de dag in.' Loesje
Handboek dialoog in Veenendaal
Stephen R. Covey
G. Beese
19
BIJLAGE
4: HOE GEEF JE FEEDBACK?
(Dit deel is belangrijk voor de training, niet voor de dialooggesprekken)
Belangrijk is dat de ontvanger openstaat voor feedback. Alvorens je feedback geeft, check je even of
de ontvanger openstaat voor feedback. “Ik heb een aantal dingen opgemerkt, vind je het goed dat ik
dat met je deel?”
Volgorde:
-
Stap 1: Gedrag - wat heb je waargenomen?
‘Ik zag, hoorde, merkte …’
-
Stap 2: Gevoel en/of effect - wat deed dat met je?
-
Stap 3: Check bij de ander - Controleer of het overgekomen is en laat de ander reageren
‘daardoor voelde ik me …’
‘Herken je dit?’
Geven en ontvangen van feedback:
Gever:
-
Gebruik ik-boodschappen:
‘Ik kreeg het gevoel dat ik niet alle ruimte kreeg doordat je meteen begint met een nieuwe
vraag’.
-
Wees specifiek en concreet:
Laat horen wanneer dit gedrag precies plaatsvond.
‘Vooral in het begin van het gesprek was dit zo, bijvoorbeeld toen je vroeg met wie ik was’.
-
Opbouwend, met respect voor de ander:
Hou het bij jezelf, en breng het als verbeterpunt, niet als iets wat fout is.
-
Geef ook positieve punten terug aan de ontvanger.
Ontvanger:
-
Zie de feedback als leermoment en kans om nog beter te worden als gespreksleider.
Handboek dialoog in Veenendaal
20
BIJLAGE
5: EINDTERMEN DIALOOG-GESPREKSLEIDER
+/-
-Hoe schat ik mijzelf in, bij elk van onderstaande uitspraken?
1.
Ik ken de oorsprong, betekenis, kenmerken en doelstelling van het dialooggesprek
2.
Ik heb als deelnemer een of meer dialooggesprekken meegemaakt.
3.
Ik heb als persoon de houding en eigenschappen van openheid, echtheid, aandacht,
empathie, vertrouwen en respect.
4.
Ik kan deze houding concreet, aandachtig en mindfull zowel verbaal als non-verbaal tot
uitdrukking brengen. Kan aandachtig en waardevrij luisteren.
5.
Ik kan, waar gewenst, in ik-boodschappen spreken.
6.
Ik kan interventies onderscheiden in niet-sturend (non-directief), coöperatief en sturend
(directief), in aansluitend en toevoegend.
7.
Ik ken het verschil tussen open en gesloten vragen.
8.
Ik kan deze interventies adequaat afgestemd op de situatie hanteren.
9.
Ik heb de communicatieve vaardigheden om een dialoog -gesprek met een groep te leiden en
de fasen van een dialooggesprek te hanteren. (dit is: de voorwaarden voor een open, veilige
en gelijkwaardige sfeer creëren, de deelnemers uitnodigen c.q. uitdagen met elkaar in dialoog
te gaan en hierbij de dialooghouding bewaken.)
9.
Ik kan een dialooggesprek op een adequate manier openen en afsluiten
10.
Ik kan de onderscheiden fasen van een dialooggesprek inleiden en met een relevante
openingsvraag van start laten gaan.
11.
Ik kan concreet de interventies hanteren, die luisteren, doorvragen, samenvatten en het
omgaan met gevoelens verbaal en non verbaal concreet maken. Ik kan verdiepend bevragen
en via vragen de essentie van iemands ervaring en droom naar boven halen
12.
Ik kan de volgende interventies onderscheiden en hanteren:
tussenwerpsels als hummen, knikken en aanmoedigende lichaamstaal,
herhaling van sleutelwoord op vraagtoon,
aansluitend doorvragen binnen het spoor van een uitspraak,
samenvatten van voorgaande inhoud.
gevoelslading in woorden weergeven als teken van het vermogen op meerdere niveaus te
kunnen luisteren.
13.
Ik kan, waar nodig, tijdens een dialoog op een constructieve manier
deelnemers die de kenmerken van een dialooggesprek belemmeren, (bv. te lange monoloog,
te algemene uitspraken, oordelend, enz.) corrigeren en bijsturen.
Handboek dialoog in Veenendaal
21
14.
Ik kan daarvoor, waar nodig, sturende interventies hanteren als
informatie-geven,
advies geven
(verbindende) confrontaties aangaan.
15.
Ik ken, met het oog op de training voor dialooggespreksleiders, de regels van het geven van
feedback en kan deze regels hanteren. Ik ben bereid en in staat hierbij naar mijzelf te kijken,
mijn eigen
sterke en zwakke punten als gespreksleider onder ogen te zien en mij open
en eerlijk op te stellen.
Handboek dialoog in Veenendaal
22
BIJLAGE 6 : GEEF ME DE VIJF
…
Handboek dialoog in Veenendaal
23
BIJLAGE 7: LITERATUUR
Literatuur
1.
“Het waarderende oog” een introductie in Apperciative Inquiry, 2008,
door Ronald
Domburg. (Deze methode vormt de basis voor het dialooggesprek. ISBN978 94 600 000 10)
2.
“Vrije ruimte” praktijkboek voor filosoferen, 2008, door Jos Kessels Erik Boers en Pieter
Mostert ISBN978 90 850 65418. Hierin staan allerlei gesprekken met o.m. op pag. 53 dialooggesprek.
3.
“Het filosofisch café” in acht vragen, 2012, door Sandra Aerts. Een beschrijving van
achtergrond en werkwijzen van filosofische cafés.
Handboek dialoog in Veenendaal
24
DE BLINDE MAN EN DE OLIFANT
‘Waar dit beest nog het meest op lijkt
door John Godfrey Saxe (1816-1887)
Is wel duidelijk,’ meende die;
‘Er kan geen twijfel over zijn
Er waren eens zes man uit Hindustan
Het is een boom die ik voor me zie.’
Het opdoen van kennis zeer gezind
De vijfde raakte toevallig aan het oor
Zij gingen op zoek naar de olifant
En zei: ‘Zelfs als de blik niet tot het daglicht reikt,
(en ook al waren zij allen blind)
Is zonneklaar wat ik hier heb;
Met onderzoek zouden zij
Wat ik voel, zonder twijfel en geijkt,
Oordelen naar bevind.
Is dat dit wonder van een olifant,
Op een waaier lijkt.’
De eerste liep naar de olifant
Maar kwam opeens ten val
Nauwelijks nog had de zesde overwogen
Tegen de brede en stevige flank,
Waar hij eens beginnen zou,
En verklaarde meteen aan al:
Of hij voelde al de slingerende staart,
‘Loof de Heer, maar die olifant
Zwaaiend gaf deze hem een douw,
Is als een wal.’
“Ik zie het al,’ zei de man, ‘de olifant
Is als een touw!’
De tweede voelde aan een slagtand,
En riep: ‘Hé, maar neen, mijn heer,
En aldus zetten de zes uit Hindostan
Wat is immers zo rond en glad en scherp?
Zich aan een debat, met luide stem en onverveerd,
Voor mij is duidelijk maar al te zeer
Ieder zei er het zijne van
Dit wonder van een olifant
En liet zich door de ander onbekeerd,
Is als een speer’
Allen waren weliswaar ten deel in het gelijk,
Samen, echter, hadden zij het verkeerd.
Nu kwam ook de derde naderbij,
Greep bij toeval, als ware het een stang,
MORAAL
De kronkelige slurf,
Maar al te vaak in godsdienststrijd
En sloeg terstond een toon aan van belang:
‘Aha’, sprak hij, ‘de olifant
Varen allen, denk ik, alledag
Hun eigen koers, volkomen onwetend
Lijkt erg op een slang’
Over wat de ander denken mag,
Nu stak de vierde gretig zijn handen uit
En voelde aan de knie.
Handboek dialoog in Veenendaal
En spreken zij alleen van een olifant
Die geen van hen ooit zag.
25