Beschrijving Plezier in rekenen - leerjaar 5 - Minov-BEIP

Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
Plezier in rekenen
Inhoudsopgave
Vooraf2
Korte schets van het scholingsmateriaal
2
Benodigdheden2
Toelichting bij de presentatie
3
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 1 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Vooraf
Dit document is alleen bestemd voor trainers;
niet voor leerkrachten.
Korte schets van het scholingsmateriaal
Met dit scholingsmateriaal krijgen de leerkrachten
handvatten om effectief te werken met
Plezier in rekenen – leerjaar 5.
Scholing
Benodigdheden
Tijdens de bijeenkomst op de school zijn de
volgende materialen nodig:
Voor de trainer
•Laptop
•Beamer
•Powerpointpresentatie ‘Plezier in rekenen –
leerjaar 5 - versie 1.0’
Het materiaal bestaat uit de volgende onderdelen:
• Kennismaking met leerjaar 5
• Getallen en bewerkingen
• Meten, meetkunde, tijd en geld
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 2 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
Toelichting bij de presentatie
[Cursief tussen haakjes: opmerkingen voor de
trainer]
1.
Plezier in rekenen – leerjaar 5
Welkom bij de bijeenkomst Starten met Plezier in
rekenen. We starten met een kennismaking met
leerjaar 5.
2.
Programma
Voordat ik het programma toelicht, wil ik graag
met u kijken naar het leerdoel van deze
bijeenkomst. Plezier in rekenen biedt onder andere
grip door de handleiding.
Tijdens deze bijeenkomst bespreken we het
volgende:
1.Uitgangspunten;
2. Structuur en organisatie
3.Basismaterialen
4. Inhoud en didactiek;
5.Tips.
3.
1. Uitgangspunten
Plezier in rekenen hanteert de volgende
uitgangspunten:
•Dagelijkse instructie
Bij Plezier in rekenen geeft u elke dag instructie
over één onderwerp. De lesorganisatie van elke
dag heeft dezelfde opbouw en biedt u én de
kinderen houvast. Door de korte en effectieve
instructiemomenten zijn kleinere leerstappen
mogelijk en blijven kinderen geconcentreerd en
gemotiveerd.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 3 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
• Groep bij elkaar houden
Plezier in rekenen hanteert een grote groep/
kleine groep-model. Dit model maakt het
mogelijk de groep zoveel mogelijk bij elkaar
te houden, zodat kinderen veel van elkaar
kunnen leren. Alle kinderen (grote groep) doen
mee met de startactiviteit en de instructie over
het onderwerp van die dag. Voor die kinderen
(kleine groep) die moeite hebben met het
onderwerp verlengt u de instructie. Terwijl de
andere kinderen zelfstandig aan het werk gaan,
biedt u het onderwerp nog een keer – meer
stapsgewijs – aan en krijgen de kinderen onder
uw begeleiding de mogelijkheid het onderwerp
in te oefenen.
• Gedifferentieerd werken
Het zelfstandig verwerken van de leerstof doen
de kinderen op verschillende niveaus.
4.
2. Structuur en organisatie
Er is stof voor 36 lesweken, opgedeeld in acht
blokken van afwisselend vier en vijf weken.
Oneven blokken = vijf weken.
Even blokken = vier weken.
5.
Opbouw van een blok
De eerste vier weken van een blok (van vijf weken)
zijn voor de basisstof. (Bij een blok van vier weken
zijn dat de eerste drie weken.) Elk blok wordt
afgerond met een toets.
Na de toets
De toetsresultaten geven duidelijk aan welke
onderdelen een kind goed beheerst en welke
onderdelen een kind nog extra moet oefenen.
De week na de toets is speciaal bedoeld voor
herhaling en verrijking.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 4 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
6.
Dit schema uit de handleiding geeft een heel blok
van vijf weken weer. De eerste vier weken wordt
de basisstof aangeboden en in de vijfde week is
er tijd voor herhalen en verrijken. Elke derde les
in de week is een projectles, die gaat over meten,
meetkunde, tijd en geld. Op vrijdag staat er geen
les gepland. Deze dag gebruikt u om de kinderen
hun weektaak af te laten ronden en extra instructie
te geven.
[klik]
U sluit week 4 af met minimumtoets en de
projecttoets.
[klik]
Op maandag is er nog een toets. Dit is de
basistoets. Op basis van het behaalde resultaat
op deze toetsen gaan de kinderen aan de slag
met herhaling en verrijking van de leerstof. In
de handleiding zijn voor deze laatste week geen
lessen opgenomen in de handleiding. U dient
zelf een planning te maken voor het aanbod
in de laatste week. U gebruikt daarbij het
planningsoverzicht. [Zie volgende dia.]
7.
3. Basismaterialen
Leerkrachtenmap
De leerkrachtenmap is een map met een
uitneembaar handleidingkatern per blok. Op
twee pagina’s staan telkens alle gegevens en
aanwijzingen over de les, met afbeeldingen
van het lesboek en het bijwerkboek. Ook zijn
de antwoorden ingevuld. Verder bevat de
map: algemene informatie, kopieerbladen en
registratieformulieren.
Antwoordenboek
Per jaargroep zijn er twee antwoordenboeken.
Daarin staan alle pagina’s uit de leerlingenboeken
met de antwoorden afgedrukt.
Rekenboek
Het rekenboek is een omkeerboek. Aan de blauwe
kant zit het lesboek, dat gebruikt wordt bij de
instructie in de eerste helft van de les. In de
tweede helft van de les keren de kinderen het boek
om (rood) en werken in het takenboek. Daarin
zijn de weektaken opgenomen, waar de kinderen
zelfstandig aan werken.
Bijwerkboek (oranje)
Het bijwerkboek heeft per les een pagina met
oefeningen voor de verlengde instructie in de
kleine groep. De contexten en getallen in het
bijwerkboek zijn overzichtelijker en eenvoudiger.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 5 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
Werkboek (rood)
Het werkboek bevat per week twee pagina’s met
opgaven die zich niet gemakkelijk in een schrift
laten overnemen. Vanuit het rekenboek wordt naar
het werkboek verwezen.
Toetsboek (blauw)
In het toetsboek staan de toetsen.
8.
4. Inhoud en didactiek
•Dakpanconstructie
De leerstof in Plezier in rekenen is opgebouwd
via de dakpanconstructie: oriëntatie,
begripsvorming, oefenen en automatiseren.
Elk onderwerp wordt eerst tijdens de instructie
behandeld, zo vaak als voor oriëntatie en
begripsvorming nodig is. Daarna komt het
onderwerp terug bij zelfstandig oefenen en
gaan de kinderen het inoefenen en toepassen.
[Op de volgende dia is de dakpanconstructie
visueel weergegeven.]
• Eén oplossingsstrategie
Plezier in rekenen wil kinderen flexibiliteit
in rekenen bijbrengen. De kinderen worden
daarom min of meer vrijgelaten in de wijze
waarop ze de sommen oplossen. Zwakke
rekenaars hebben doorgaans moeite met deze
flexibiliteit. Voor deze kinderen wordt een één
oplossingsstrategie aangeboden.
•Automatiseren
Er is in Plezier in rekenen veel aandacht
voor automatiseren. Elke les begint met een
automatiseringsactiviteit en –opgave (dit is
altijd opgave 1).
9.
Dakpanconstructie
Met de dakpanconstructie worden bedoeld de lagen
dakpannen die op elkaar gebouwd worden. Bij
Plezier in rekenen zijn dat lagen van kennis. Deze
vier lagen zijn [van onder naar boven]:
Oriëntatie – Begrip – Oefenen – Automatiseren.
De dia bouwt zich als volgt op:
Links staan de lagen (fasen) waar de leerlijnen
doorheen lopen. Bovenaan staan de blokken; elke
rij dakpannen is een blok.
[Klik]
In de verschillende blokken zijn leerdoelen die in
verschillende fasen zitten.
[niet alle pannen zijn gevuld om de dia niet té druk
te maken]
[Klik]
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 6 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
We volgen de leerlijn ‘optellen tot 10’. In het
eerste blok van aanbieding zit deze leerlijn in de
oriëntatiefase, in het blauwe deel van het boek.
De leerkracht laat de kinderen tijdens de instructie
kennismaken met de leerlijn. Bij de instructie
wordt ook al direct geoefend met begeleiding! (Dit
is altijd opgave 3 in het boek.)
[Klik]
In het volgende blok zit de leerlijn in de
begripsfase, nog steeds in het blauwe deel van het
boek. De leerkracht geeft verdere instructie over
de leerlijn en de stof wordt geoefend met opgave 3.
[Klik]
In het volgende blok zit de leerlijn in de oefenfase,
in het rode deel van het boek waar kinderen
zelfstandig oefenen in de weektaak.
De stof is dus voldoende aangeboden door de
leerkracht en er is geoefend met begeleiding.
Nu kunnen de kinderen het zelfstandig in de
weektaak.
[Klik]
Tot slot komt de leerlijn in de automatiseringsfase
en wordt ermee geoefend en regelmatig herhaald
in het rode deel van het boek.
NB: De blokverdeling is niet zo strak en eenduidig
als in dit voorbeeld. Afhankelijk van de leerlijn
duurt dit korter of langer. Dit voorbeeld is ter
illustratie en laat zien dat een leerlijn in ieder geval
in langere tijd wordt opgebouwd over meerdere
blokken heen. Er wordt een stevig fundament
gebouwd. Met deze dakpan is ook te zien in welke
fase een leerlijn zit op het moment van toetsing.
De toetsing hangt er als volgt aan vast: Leerlijnen
die in de oriëntatiefase zitten worden nog niet
getoetst.
[Klik]
Leerlijnen die in de begripsfase zitten
worden getoetst in de basistoets. Dit is een
signaleringsmoment. De doelen worden nog
herhaald.
[Klik]
Leerlijnen die in de oefenfase zitten worden
getoetst in de minimumtoets. Dit is een
beoordelingsmoment, dus het doel moet nu
eigenlijk beheerst zijn.
[Klik]
Leerlijnen worden in de automatiseringsfase
getoetst in de tempotoets. Deze toets zit in
de kopieerbladen en wordt op gezette tijden
afgenomen. Naast de genoemde drie toetsen is er
ook elk blok een projecttoets waar alle doelen uit
de projectlessen getoetst worden.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 7 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
10.
Opbouw van een les
Plezier in rekenen kent bij elke les dezelfde
opbouw. De eerste helft van de les is voor
instructie, begeleid oefenen en verlengde instructie
(blauwe kant van het boek) en duurt ongeveer
25 minuten. De tweede helft werken de kinderen
ongeveer 25 minuten zelfstandig aan de weektaak
(rode kant van het boek). Hierin worden alle
onderdelen uit voorgaande instructielessen nog
eens geoefend, maar nu kunnen de kinderen dat
zelfstandig.
[Mocht er een vraag over komen: doordat de
doelen nooit in dezelfde week in de instructie en
in de weektaak zitten, kunnen kinderen dus prima
starten met de weektaak. Ze hebben de stof
immers al in de voorgaande weken aangeboden
gekregen en geoefend in het blauwe deel. Nu
kunnen ze het zelfstandig. Dit was al goed te zien
bij de dia met de dakpan en de toetsen.]
11.
Overzicht inhoud lestaak
In elk blokkatern vindt u een overzicht met het
onderwerp van opgave 1 (de automatiseringsopgave) en het onderwerp waarover u instructie
geeft (één onderwerp per les).
De startopgave wordt vooral gebruikt voor het
oefenen en herhalen van de basale vaardigheden.
Tot en met leerjaar 5 is er veel aandacht voor het
automatiseren, verkenning van de getallen en
daarnaast geld, tijd en meten. De kinderen werken
maximaal 10 minuten aan de startopgave.
In opgave 2 staat steeds onderwerp centraal waar
u instructie (én eventueel verlengde instructie)
over geeft.
U besteedt ongeveer 15 minuten aan de instructie.
Dit is inclusief de verlengde instructie.
12.
Differentiatie in de weektaak
In de weektaak (rode kant van het boek) werkt elk
kind zelfstandig aan de leerstof. Er wordt geoefend
op drie niveaus: een minimum-, basis- en
plusniveau. Elk kind kan gemakkelijk doorwerken
van het ene naar het volgende niveau. In de
handleiding staat een handig overzicht met de
beschrijving van de leerstof in de weektaak.
[Zie volgende dia.]
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 8 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
13.
Overzicht inhoud weektaak
In dit overzicht staat per week welke doelen in de
weektaak geoefend worden.
14.
Overzicht weektaak
In dit overzicht staat per week aangegeven welke
opgaven de kinderen op de drie niveaus kunnen
maken in de weektaak.
15.
De leerstofonderdelen die in het blok zijn
behandeld worden getoetst. De toets bestaat altijd
uit drie onderdelen:
•Minimumtoets;
•Projecttoets;
•Basistoets.
Daarnaast wordt in blok 2a en blok 4a en 4b de
tempotoets afgenomen.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 9 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
16.
Na de toets vult u op basis van het toetsresultaat
de planning in voor de laatste week. Afhankelijk
van de toetsresultaten worden instructies
ingepland.
17.
Afsluiting van een blok
Op de laatste dag van het blok is de afsluiting.
Hier wordt het blok afgerond met een spel. Dit spel
staat in het rekenboek bij de lessen (blauwe kant).
18.
5. Tips
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 10 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
19.
Terugblik
•Rondvraag
Zijn er nog vragen over de aangeboden
onderwerpen van dit onderdeel?
[Bekijk of deze nu meteen beantwoord moeten
worden of dat ze nog uitgebreid aan de orde
komen op een ander moment. Is het een vraag
die u niet meteen kunt beantwoorden, neem ‘m
dan mee en kom er op een volgend moment op
terug.]
•Afspraken
20.
Getallen en bewerkingen
21.
Programma
Voordat ik het programma toelicht, wil ik
graag met u kijken naar het leerdoel van deze
bijeenkomst.
Tijdens deze bijeenkomst bespreken we het
volgende:
1. Kennis van getallen en bewerkingen;
2.Leerlijn;
3.Lesopbouw;
4.Toetsing.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 11 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
22.
1. Kennis van getallen en bewerkingen
[Inventariseer met de leerkrachten de voorkennis
t.a.v. getallen en bewerkingen.]
23.
2. Leerlijn
In leerjaar 5 komen de volgende leerlijnen aan de
orde:
•Getalbegrip
• Optellen en aftrekken
•Vermenigvuldigen
•Delen
In de handleiding vindt u het leerstofoverzicht en
een toelichting bij deze leerlijnen.
24.
Leerlijnenmatrix
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 12 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
25.
Leerlijnenmatrix
26.
3. Lesopbouw
[Dit is hetzelfde overzicht als in het begin van
de presentatie, maar voor de volledigheid in
de opbouw is het overzicht hier nog een keer
opgenomen.]
Elke les is op dezelfde manier opgebouwd:
De eerste helft van de les is voor instructie en
begeleid oefenen (blauwe kant van het boek) en
de tweede helft werken de kinderen zelfstandig
aan de weektaak (rode kant van het boek). Hierin
oefenen de kinderen de leerstof van eerdere weken
nog eens. Ze krijgen dus geen nieuwe leerstof
aangeboden in de weektaak. Hierdoor kunnen ze
écht zelfstandig werken. Een les duurt 50 tot 60
minuten.
27.
Inleiding
De les begint aan de blauwe kant van het
rekenboek; de lessen. Elk blok begint met een
vertelplaat om het thema te introduceren. Met
de platen wordt de sfeer neergezet en kunnen de
kinderen al wat lesonderwerpen zien. Bij dit eerste
blok van groep 4 gaat het bijvoorbeeld over:
•Verkennen getallen tot 100 (Opa is jarig en
leeftijden worden vergeleken).
• Klokkijken met halve uren.
•Vermenigvuldigen (bijvoorbeeld 2 groepjes van
6 ballonnen, 2 vazen met 8 bloemen, kast met
2 keer 6 laatjes).
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 13 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
28.
Les 1, 2 en 4
De lessen 1,2 en 4 bevatten altijd leerstof uit de
leerlijn van getallen en bewerkingen. Boven aan
de pagina is steeds zichtbaar om welk blok, welke
week en welke les het gaat. De lessen hebben
altijd dezelfde opbouw:
1.Start met oefenen en herhalen. Deze opgave is
gekleurd gearceerd. Dat betekent dat kinderen
hier zelfstandig werken.
2.Instructie met de hele groep. Dit is altijd maar
één onderwerp.
3.Zelfstandig oefenen met het onderwerp.
De kinderen werken zelfstandig aan deze
opgave. Hiermee oefenen ze het onderwerp uit
de instructie. De leerkracht kan dit ook begeleid
doen.
Na opgave 3 gaan de meeste kinderen verder met
de weektaak. Een kleine groep kinderen die na
opgave 2 (instructie) nog meer instructie nodig
hebben, krijgen verlengde instructie [volgende
dia]. Zij maken niet opgave 3, maar gaan naar de
overstapopgave (opgave 4) in het bijwerkboek.
29.
Les 1, 2 en 4
Zoals gezegd krijgen de zwakke rekenaars
verlengde instructie. Dit vindt plaats in het
bijwerkboek (oranje).
Eén oplossingsstrategie
Plezier in rekenen wil de kinderen flexibiliteit in
rekenen bijbrengen, en ze dus vrij laten in de
manier waarop zij zelf handig sommen oplossen.
Voor zwakke rekenaars, die problemen hebben
met deze flexibiliteit, staat in de handleiding
één handige oplossingsmanier aangegeven. De
verlengde instructie heeft dezelfde vaste opbouw
als de gewone les.
4. O
verstapopgave: deze doen de kinderen
zelfstandig (gekleurd gearceerd). Hierdoor
heeft de leerkracht tijd om de grote groep
gemiddelde en sterke rekenaars op weg te
helpen.
5. H
et onderwerp van de les wordt nog eens,
met eenvoudiger getallen en contexten en één
oplossingsstrategie, aangeboden.
6. O
efenen van het aangeboden onderwerp. Na
opgave 6 gaan ook deze kinderen verder met de
weektaak.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 14 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
30.
Overzicht weektaak
In dit overzicht staat per week aangegeven welke
opgaven de kinderen op de drie niveaus kunnen
maken in de weektaak.
31.
Week 1 – Weektaak (*)
De weektaak staat in het rekenboek aan de rode
kant met taken. Ook hier is boven aan de pagina
duidelijk te zien waar het om gaat: blok-weektaak.
De weektaak is standaard op drie niveaus:
* Voor de zwakke rekenaars
** Voor de gemiddelde rekenaars
*** Voor de sterke rekenaars
Deze pagina komt uit de taak van de zwakke
rekenaars (één ster). Deze kinderen maken
ook altijd één of meer opdrachten uit de
tweesterrentaak.
32.
Week 1 – Weektaak (**)
Dit is een onderdeel uit de tweesterrentaak. De
tweesterrentaak bevat altijd twee pagina’s.
Hier starten de gemiddelde rekenaars met hun
weektaak. In de weektaak zit ook altijd een
werkboekopdracht. Vanuit het boek worden de
kinderen naar het werkboek (rood) verwezen.
Kinderen die sneller klaar zijn kunnen gemakkelijk
doorstromen naar de driesterrentaak
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 15 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
33.
Week 1 – Weektaak (***)
Dit is een pagina uit de driesterrentaak. De
rekensterke kinderen maken altijd eerst één of
meer opdrachten uit de tweesterrentaak en daarna
kunnen ze verder met de driesterrentaak. Is men
nog niet gewend om in weektaken te werken, dan
kan de weektaak in stukken geknipt en aan het
instructiemoment vastgeplakt worden. In het begin
is het verstandig om de kinderen voorafgaand aan
de les voor te bereiden op de weektaak; ze moeten
weten waar de weektaak zit (omkeerboek) en waar
ze moeten beginnen.
34.
4. Toetsing
Op de vrijdag van de vierde week en de maandag
van de vijfde week wordt er getoetst. Alle toetsen
staan in het toetsboek en worden door iedereen
gemaakt. De toets van deze vrijdag bevat twee
pagina’s met minimum- en projectdoelen. De
minimumtoets herkennen we aan het pictogram
met één ster. In de minimumtoets worden de
doelen getoetst die beheerst moeten zijn voor
een goede voortgang van het leerproces; een
beheersingstoets
35.
De toets van de maandag bevat basisdoelen. De
basistoets is te herkennen aan het pictogram met
twee sterren. De basistoets is een voortgangstoets
om te bekijken hoe de kinderen de onderdelen
oppakken; een signaleringstoets. De onderdelen
uit deze toets zullen in de volgende blokken nog
voldoende terugkeren. Als een kind dus slecht
scoort op de basistoets, is dat dus nog geen reden
voor alarm.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 16 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
36.
In de leerkrachtenmap vindt u achter het tabblad
kopieerbladen een drietal tempotoetsen. Deze
tempotoetsen bevatten basale rekenvaardigheden.
De tempotoetsen laten zien in welke mate het kind
de bewuste rekenvaardigheid al vlot en zonder
nadenken beheerst oftewel geautomatiseerd heeft.
Het kind kan bijvoorbeeld bij de som 9 × 6 direct
(zonder uit te rekenen) het antwoord geven. Dit
automatiseringsniveau wordt bepaald door te
kijken naar het aantal goede uitkomsten dat het
kind binnen een bepaalde tijd (bijvoorbeeld 4
minuten) geeft bij een aantal sommen. Daarvoor
zijn in de handleiding bij de toelichting op de
toetsopgaven ook normen aangegeven waaraan
het kind moet voldoen. Het kind moet bij elke som
tussen de 3 en 5 seconden een antwoord kunnen
geven. U kunt de tempotoetsen op elk gewenst
moment inzetten. De toetsen staan in ieder
gepland bij de volgende blokken:
• deel 5a-> blok 2; tafels t/m 7 en 10
• deel 5a-> blok 4; tafels 0 t/m 10
• deel 5b-> blok 4; tafels 0 t/m 10
37.
De toetsresultaten registreert u op het
registratieformulier. Dit formulier vindt u in de
leerkrachtenmap achter het tabblad kopieerbladen.
Voor de minimumtoets geldt een andere normering
dan voor project- en basistoets.
De minimumtoets is voldoende gemaakt als 80%
of meer goede antwoorden zijn gegeven. Scoort
een kind lager dan 80% dan is geeft u extra
instructie in de dagen na de toets.
De basistoets is voldoende gemaakt als kinderen
een score van 60% of hoger scoren. Het kan
echter zijn dat een kind ten aanzien van een
bepaald onderdeel nog extra instructie nodig heeft.
Neem dit op in uw planning.
38.
Op dit taakbriefje wordt aangegeven wat het kind
na de toets moet doen.
• In de kolom ‘score’ komt bijvoorbeeld O, V of G.
•In de kolom ‘na de toets’ worden de betreffende
opgaven omcirkeld.
•In de laatste kolom kan de leerkracht zelf
nog iets invullen, bijvoorbeeld wanneer de
betreffende instructie plaatsvindt.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 17 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
39.
Op dit blad wordt ingevuld wat de planning
wordt voor de laatste week. Afhankelijk van de
toetsresultaten worden instructies ingepland.
40.
Na de toets (*)
De kinderen die uitgevallen waren op de
minimumtoets gaan in de week na de toets de
opgegeven opgaven van de éénstertaak maken.
Deze taak staat aan de rode kant van het boek.
41.
Na de toets (**)
De kinderen die uitgevallen waren op de basistoets
gaan in de week na de toets de opgegeven
opgaven van de tweesterrentaak maken. Deze taak
staat aan de rode kant van het boek.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 18 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
42.
Na de toets (***)
De kinderen die nergens op uitgevallen waren gaan
in de week na de toets de driesterrentaak maken.
Deze taak staat aan de rode kant van het boek.
43.
Terugblik
•Rondvraag
Zijn er nog vragen over de aangeboden
onderwerpen van dit onderdeel?
[Bekijk of deze nu meteen beantwoord moeten
worden of dat ze nog uitgebreid aan de orde
komen op een ander moment. Is het een vraag
die u niet meteen kunt beantwoorden, neem ‘m
dan mee en kom er op een volgend moment op
terug.]
•Afspraken
44.
Meten, meetkunde, tijd en geld
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 19 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
45.
Programma
Voordat ik het programma toelicht, wil ik
graag met u kijken naar het leerdoel van deze
bijeenkomst.
Tijdens deze bijeenkomst bespreken we het
volgende:
1. Kennis van meten, meetkunde, tijd en geld;
2.Leerlijn;
3.Lesopbouw;
4.Toetsing.
46.
1. Kennis van meten, meetkunde, tijd en geld
[Inventariseer met de leerkrachten de voorkennis
t.a.v. meten, meetkunde, tijd en geld.]
47.
2. Leerlijn
In leerjaar 4 komen de volgende leerlijnen aan de
orde:
•Meten
•Meetkunde
•Tijd
•Geld
In de handleiding vindt u het leerstofoverzicht en
een toelichting bij deze leerlijnen.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 20 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
48.
Leerlijnenmatrix
49.
Leerlijnenmatrix
50.
Leerlijnenmatrix
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 21 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
51.
3. Lesopbouw
In les 3 staat altijd één van de leerstofonderdelen
meten, meetkunde, tijd of geld centraal. Les 3 kent
in grote lijnen dezelfde opbouw als de lessen 1, 2
en 4.
Voor les 3 is echter geen verlengde instructie
uitgewerkt. In de les zitten voldoende
mogelijkheden tot differentiatie.
Tijdens het oefenen werken de kinderen zelfstandig
in hun werkboek met het nieuwe rekenonderwerp
dat in het lesboek is verkend en begeleid
ingeoefend.
Het tweede deel van de les gaan de kinderen aan
de slag met hun weektaak.
52.
Les 3
Les 3 noemen we een projectles. De lessen hebben
altijd dezelfde opbouw:
1.Start met herhaling van een bekend
leerstofonderdeel. Deze doen de kinderen
zelfstandig (gekleurd gearceerd).
2.Instructie met de hele groep. Eén onderwerp
centraal.
3.Vervolg instructie (niet altijd, soms alleen
opgave 2).
4.De kinderen gaan vervolgens het onderwerp
dat zojuist behandeld is zelfstandig oefenen.
Hiervoor is een vaste pagina in het werkboek:
de projectlespagina. Als ze klaar zijn met deze
pagina, dan kunnen ze verder met de weektaak.
53.
Overzicht inhoud weektaak
In de weektaak oefenen de kinderen ook met
leerstofonderdelen van meten, meetkunde, tijd en
geld.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 22 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
54.
4. Toetsing
De projecttoets is te herkennen aan het pictogram
met het klokje en de liniaal.
De projecttoets is een voortgangstoets om te
bekijken hoe de kinderen de onderdelen oppakken;
een signaleringstoets. De onderdelen uit deze
toets zullen in de volgende blokken nog voldoende
terugkeren. Als een kind dus slecht scoort op de
basistoets, is dat dus nog geen reden voor alarm.
55.
De toetsresultaten registreert u op het
registratieformulier. Dit formulier vindt u in de
leerkrachtenmap achter het tabblad kopieerbladen.
Voor de projecttoets geldt dezelfde normering als
voor de basistoets.
De projecttoets is voldoende gemaakt als kinderen
een score van 60% of hoger scoren. Het kan
echter zijn dat een kind ten aanzien van een
bepaald onderdeel nog extra instructie nodig heeft.
Neem dit op in uw planning.
56.
Op dit taakbriefje wordt aangegeven wat het kind
na de toets moet doen.
• In de kolom ‘score’ komt bijvoorbeeld O, V of G.
•In de kolom ‘na de toets’ worden de betreffende
opgaven omcirkeld.
•In de laatste kolom kan de leerkracht zelf
nog iets invullen, bijvoorbeeld wanneer de
betreffende instructie plaatsvindt.
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 23 van 24
Scholing
Plezier in rekenen | leerjaar 5 | versie 1.0 |
Scholing
57.
Op dit blad wordt ingevuld wat de planning
wordt voor de laatste week. Afhankelijk van de
toetsresultaten worden instructies ingepland.
58.
Na de toets
De kinderen die uitgevallen waren op de
projecttoets gaan in de week na de toets de
opgegeven opgaven van de projecttaak maken.
Deze taak staat aan de rode kant van het boek.
59.
Terugblik
•Rondvraag
Zijn er nog vragen over de aangeboden
onderwerpen van dit onderdeel?
[Bekijk of deze nu meteen beantwoord moeten
worden of dat ze nog uitgebreid aan de orde
komen op een ander moment. Is het een vraag
die u niet meteen kunt beantwoorden, neem ‘m
dan mee en kom er op een volgend moment op
terug.]
•Afspraken
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
blz. 24 van 24
Scholing