Sleutels tot activering

SLEUTELS
TOT
ACTIVERING
38 verhalen uit de praktijk
A
SLEUTELS
TOT
ACTIVERING
38 verhalen uit de praktijk
VOORWOORD
Voor u ligt de verhalenbundel van 20 jaar activering OCMW Gent.
38 dikwijls zeer aangrijpende verhalen, illustreren hoe ons Opleidings- en Tewerkstellingscentrum (OTC) de afgelopen 20 jaren evolueerde. Ikzelf was in 1989 als
OCMW- raadslid, later als ondervoorzitter en momenteel als voorzitter van nabij
betrokken in verschillende mijlpalen in de uitbouw van het OTC. In 1992 zaaiden
we de eerste zaadjes van het OTC aan de Offerlaan maar pas in 1994 konden we echt
spreken van een geboorte. Iets later als ondervoorzitter, én samen met toenmalig
voorzitter Erwin Devriendt, voerden we gesprekken en onderhandelingen voor de
verwerving van het gebouw met de familie van een groothandel in ijzerwaren gevestigd aan de Franse Vaart. Eind 1997 verhuisde de ondertussen driejarige OTC-spruit
naar dat gebouw aan de Franse Vaart om nadien in te trekken op de UCO-site.
Vandaag wordt de OTC-werking van Gent als “good practice” voorgesteld in ons
land. Als VVSG-voorzitter, afdeling OCMW’s, ervaar ik dit meer dan eens. Veel
steden en gemeenten maar ook externe partners kijken met belangstelling naar wat
we hier doen. Dagelijks begeleiden we bijna 1900 mensen in de richting van een
job. Zowel in de reguliere als sociale sector of in arbeidszorg in onze emancipatorische werking. Kortom we begeleiden die mensen zodat ze zo hoog mogelijk op de
activeringsladder geraken.
Want beste lezer, onze cliënten, daar gaat het om. Gisteren, vandaag, maar ook
morgen. De uitdagingen voor de komende jaren zijn niet min. Het aantal OCMW-cliënten met leefloon en equivalent leefloon is in Gent in 2014 terug aan het stijgen tot
een eind boven de 5000 . Nog verontrustender is het groeiend aantal jongeren met
leefloon, vaak zonder diploma, tot bijna 1600. En doordat Vlaanderen de activering
1
VOORWOORD
van werkzoekenden wil optrekken tot 65 jaar, dreigt zeer binnenkort ook een groeiende groep oudere werknemers hun weg te vinden naar het OCMW.
Een passende begeleiding vinden, kansen geven aan cliënten, hen stappen doen
zetten richting een job, is voor iedereen van het OTC de grootste uitdaging.
Het bestuur zet, en dat binnen de moeilijke financiële toestand die we kennen,
extra middelen en mensen in het OTC. Denk maar aan de creatie van extra artikel
60-jobs, meer arbeidszorg, meer taalcoaching, extra begeleiders, bijkomende maar
ook efficiënter gebruik van ruimtes, professionalisering van de leerwerkplekken en
de verhuis van de emancipatorische werking naar de UCO-site.
Daarenboven zal het OTC een belangrijke partner worden in de Sociale Economie
Cluster.
Alleen kunnen we dit als OCMW niet allemaal aan. Er zijn de eigen leerwerkplekken maar ook de vele externe werkplaatsen (zowel bij vzw’s als reguliere bedrijven),
de VDAB, het Huis van het Nederlands, Leerpunt, de Stad Gent, armoedeverenigingen, onderwijs- vormings-en welzijnssectoren.
Teamwork met al deze partners willen we nog verder uitbouwen, want samenwerken zorgt ervoor dat 1 +1 gelijk wordt aan 3.
Dank aan allen die de OTC-werking in het verleden vandaag en morgen gestalte
geven en meer in het bijzonder aan alle auteurs van de verhalen. Ik ben ervan overtuigd dat de verhalen iedereen zullen inspireren.
Rudy Coddens
Voorzitter
2
INLEIDING
Na de opstart in 1993 was 1994 het eerste volledig werkjaar voor het Opleidings- en
Tewerkstellingscentrum van het Gentse OCMW, het OTC. We zijn nu twintig jaar
verder: tijd om “Activering” eens te herdenken!
Wie zijn we als organisatie, wie willen we zijn, waar staan we voor, voor wie willen
we het verschil maken ?
Een eerste idee was: we hebben al voldoende beleidsteksten en jaarverslagen over
onze werking, laat ons vooral op zoek gaan naar wat “basiswerkers” hierover te
zeggen hebben.
Toen we hierover verder nadachten kwam algauw het besef dat al onze partners en
collega’s zowel binnen het OCMW als daarbuiten in een breed Gents netwerk, mee
vorm gegeven hebben aan onze identiteit, missie en visie, mee inspirerend waren
voor de weg die we zijn ingeslagen.
Het idee om samen met die collega-begeleiders en partners een boek te schrijven
dat getuigt van deze samenwerking is dan niet meer dan een logisch gevolg van deze
vaststelling.
Dit boek ligt hier voor u. Het popelt om gelezen te worden! Het wil gelezen worden
door de medewerkers op het werkveld, als hart-onder-de-riem voor hun inzet en
blijk van waardering.
Het wil gelezen worden door leidinggevenden en beleidsmensen, als signaal van
hoe abstracte beleidsdoelstellingen vertaald worden naar concrete actie, maar ook
als dank voor wie vanuit een strategische positie deze manier van werken met mensen mee heeft mogelijk gemaakt.
Het is een meerstemmig pleidooi geworden om te geloven in mensen, om mensen
kansen te geven, geen twee maar soms tien of twintig keer opnieuw. Een pleidooi
om – soms zelfs met enige hardnekkigheid – op zoek te gaan naar de juiste ingang
bij mensen, het raakpunt te vinden dat hen in beweging kan brengen, op weg kan
helpen te worden wie ze zijn via hun inzet voor anderen, in een groep, als vrijwilliger of werknemer.
Achtendertig verhalen getuigen dat de weg zelden over rozen loopt, maar dat waar
begeleider en cliënt elkaar vinden soms kleine (of zelfs grote) mirakels mogelijk
worden. Zowel cliënten als basiswerkers getuigen daarvan.
Mij trof doorheen al deze getuigenissen hoe cruciaal het is dat het “klikt” tussen wie
ondersteuning vraagt en wie begeleiding biedt. Het heeft soms iets magisch hoe
mensen openbloeien waar de verbinding echt lukt.
Waar begeleiders hun job met hart en ziel doen is de kans dat de chemie wérkt,
groter. In modern jargon noemen we dat “commitment”. Het klinkt mooi zoals ik
3
INLEIDING
het hier schrijf, maar het is evengoed soms mee lijden met een cliënt die dreigt
onderdoor te gaan, het is mee twijfelen over keuzes die zich opdringen, het is mee
zoeken naar uitwegen waar elk perspectief lijkt te ontbreken. Het is geloven dat het
kan, soms tegen beter weten in. Maar het is ook mee genieten van kleine stapjes die
lukken, mee genieten van het zien openbloeien van mensen. Het is professioneel afstand houden, en toch nabij zijn, zich laten raken. Een aantal begeleiders getuigen
over wat zij zelf doorheen die begeleiding gekregen en geleerd hebben, hoe zij er zelf
meer mens door geworden zijn.
In een aantal verhalen las ik ook iets over het wonderlijk effect dat groepen soms
hebben als ondersteuning, als vangnet, als motivator. Het heeft wellicht te maken
met het feit dat niemand beter de miserie begrijpt dan wie ze zelf ook meegemaakt
heeft. Uit de getuigenissen blijkt hoe sterk mensen zijn, hoe ze ondanks tegenslagen
toch telkens weer overeind krabbelen en hun leven weer in handen nemen. Ze verdienen ons respect en bewondering. Vanuit dit besef doet het pijn hoe neerbuigend
mensen die het ‘beter hebben’ soms spreken over wie van een uitkering leeft.
Ook hier mijn appreciatie voor de begeleiders, die deze groepsprocessen mogelijk
maken. Want het is met groepswerk zoals met alle ware kunst: het lijkt simpel,
maar dat is het niet!
Een andere conclusie die zich bij mij opdrong was: werk helpt! Of misschien moet
ik het breder formuleren: inzet helpt! Wie de kans krijgt zich nuttig te maken voor
anderen, of dat nu met een arbeidscontract is of niet, ‘groeit’ op vlak van zelfvertrouwen en zingeving. Die kans op inzet kunnen geven aan mensen is toch een heel
belangrijk pluspunt binnen ons “activerend maatschappelijk werk” in het OCMW
Gent!
Niet alleen “kans op inzet” helpt mensen vooruit. Ook samenwerking tussen collega’s en diensten werkt! Ook dat is een onderstroom in veel verhalen.
Een laatste besluit: het opzet van dit boek is geslaagd. Het getuigt van wie we zijn,
ook zonder organogram of functiebeschrijving. Het vertelt waar we voor gaan,
zelfs zonder indicatoren en streefwaarden. Het verhaalt hoe we het verschil willen
maken en hoe we ons daarin samen met collega’s en partners én met de cliënten zelf
engageren.
Mijn oprechte dank aan iedereen die meewerkte aan dit boek waar ik heel trots op
ben.
Guido De Baere, Directeur
OCMW Gent -Wonen en Activering
10 oktober 2014
4
De man die ons leerde bruggen bouwen
terwijl we erover lopen
Guido De Baere heeft het in zijn inleiding over 38 verhalen. Verhalen over
aanklampen en loslaten, succes en ontgoocheling, over samenwerking en
geloven in, over kans bieden en kansen grijpen.
Guido vergist zich. Hij vergat één verhaal.
Een verhaal waarin hij een hoofdrol speelt en wij heel blij zijn met de rol die
wij erin spelen.
Bedankt Guido voor ons mooi verhaal.
Jouw team.
5
INHOUD
VERHAAL 1 VERHAAL 2
VERHAAL 3
VERHAAL 4
VERHAAL 5
VERHAAL 6
VERHAAL 7
VERHAAL 8
VERHAAL 9
VERHAAL 10 VERHAAL 11
VERHAAL 12 VERHAAL 13 VERHAAL 14 VERHAAL 15
VERHAAL 16
VERHAAL 17
VERHAAL 18
VERHAAL 19
Schuilt er een tuinier in iedere hulpverlener?
Auteur: Kristof Jonkers9
Het leven zoals het is als arbeidsconsulent
Auteur: Annouschka Mestach14
Groeien met pijn
Auteur: Gilbert Kapper15
Een verhaal van moed en doorzetting
Auteur: Inge Vermaercke18
Van cliënt tot collega
Auteur: anonieme medewerker van OCMW Gent20
Liefde voor cultuur
Auteur: Anoniem23
Goesting om te werken
Auteur: Bernard Cnockaert25
Een job die mij rijker maakt
Auteur: Martine Vandevoorde26
Niet altijd de sterkste kiezen
Auteur: Werner Leemans31
Het is maar hoe je het bekijkt
Auteur: Jan Gijsels34
Het verhaal van koning Sjahriaar
Auteur: Joke Huybrighs36
De sociale gids als coach
Auteur: An Bistmans38
Je bent jong en je wil wat
Auteur: Eveline Vancaeyzeele41
Leren doet leven
Auteurs: Hannelore Engels, Brenda Goossens, Marjan Coussens44
Freddy de fietshersteller
Auteur: Evelyne Vercamer47
De goesting is gebleven
Auteur: Veerle Trog49
Nonkel Ali
Auteur: Aynur Asildas50
Een passie voor lassen
Auteur: Sofie Vangansbeke51
Weerwerk
Auteur: Samir M.52
6
VERHAAL 20 Over buggy’s en naaiateliers
Auteur: Dominique Van Acker54
VERHAAL 21 Een duwtje in de rug
Auteur: Ingrid Thienpont55
VERHAAL 22 Waar een wil is, is een weg
Auteur: Sahin Bories56
VERHAAL 23 Vallen en opstaan op de weg naar verandering
VERHAAL 24
VERHAAL 25 VERHAAL 26 VERHAAL 27 VERHAAL 28 VERHAAL 29 VERHAAL 30 VERHAAL 31 VERHAAL 32 VERHAAL 33 VERHAAL 34 VERHAAL 35 VERHAAL 36
VERHAAL 37 VERHAAL 38 Auteur: Leyn Stefaan57
De toverformule?
Auteur: Ron Hermans58
Perfect is saai
Auteur: Ruth Coopman61
Het atelier van kansen
Auteur: Edwin Elskens63
Een ontmoeting
Auteur: Helga Van der Heyden68
Idealisme en gedrevenheid
Auteur: Anima Eliano70
Groeien om te bloeien
Auteur: Stefanie Delaere72
Leven van dag tot dag
Auteur: Lieselotte Van Hoecke77
Yousef’s droom
Auteur: Tom Demuynck80
Het zonnetje in huis
Auteur: Marieke Eggermont82
Onderweg
Auteur: Johan83
Met een klein hartje
Auteur: Veerle84
Stap voor stap
Auteurs: Nicky Van Renterghem, Annabel Vereecke en Sandra Van denbroele86
Een beter leven
Auteur: Kaat Verheeke88
Met ups en downs
Auteur: anonieme medewerker van OCMW Gent89
De kracht van taal
Auteur: Ann Deras92
7
8
VERHAAL
1
Auteur: Kristof Jonkers
Groeps- en activeringsbegeleider
Emancipatorische Werking OCMW Gent
Schuilt er een tuinier in iedere hulpverlener?
DE CONNECTIE
Reeds 13 jaar ben ik aan de slag als maatschappelijk werker bij OCMW Gent. Na zo’n
periode kan je wel al eens een verhaal vertellen. De hoofdrol in mijn OCMW-verhaal
is weggelegd voor de jongeren. Op enkele omzwervingen na ben ik voornamelijk als
groepsbegeleider van jongerenprojecten actief geweest en nog steeds trouwens. Ik
heb het tussendoor even geprobeerd: individuele hulpverlening. Maar gelukkig was
er telkens opnieuw de mogelijkheid om als groepswerker aan de slag te gaan. Het is
toch niet aan mij besteed, dat werken met dossiers, die te korte gesprekken op een
zitdag. Ik had het gevoel dat ik geen relatie kon opbouwen met de cliënt of eerder de
mens achter de cliënt. Gezien die connectie voor mij een essentieel onderdeel was
van een hulpverleningsrelatie had ik tijdens mijn opleiding al de keuze gemaakt om
met groepen aan de slag te gaan. Als groepsbegeleider sta je zoveel dichter bij de
mensen. Je ziet hen in interactie met anderen, je brengt tijd met hen door, je brengt
je pauzes met hen door, je eet samen, fietst samen, kookt samen, lacht samen, leeft
samen. De maskers – en geloof me, iedereen heeft ze – vallen weg. En dan is er de
connectie. De connectie met de mens achter het cliënt-masker. De connectie die zo
essentieel is om iemand echt te bereiken.
ERVARINGEN, ERVARINGEN EN NOG EENS ERVARINGEN
Mijn eerste ervaringen in het werken met jongeren binnen het OCMW deed ik op
in het jongerenproject ‘Winning Team’. Ik had toen al een visie over ‘werken met
jongeren’. Ik had het idee dat je jongeren vooral iets kon bijbrengen of leren via een
ervaringsgerichte aanpak. Zo hadden mijn collega en ik een oefening uitgewerkt
waarbij we jongeren iets wilden bijbrengen over de verschillende soorten leiderschap. In een tewerkstelling zou men immers sowieso met een baas of leidinggevende geconfronteerd worden. Aangezien er verschillende bazen en verschillende leiderschapsstijlen bestaan en het goed is te weten hoe je daarmee omgaat, wilden we
hier iets rond doen. Aan een bord uitleg geven of voorbeelden of verhalen vertellen,
werkten niet bij onze jongeren. De meesten waren immers schoolmoe en hadden
moeite met lang op een stoel zitten en aandachtig luisteren. Iets actiefs dus. Voor de
drie verschillende leiderschapsstijlen haalden we er nog een collega bij en speelden
we elk een rol. Iemand was de autoritaire leider en gaf de opdracht om een mozaïek
te maken, met directieve aanwijzingen en alle gekende kenmerken van de autoritaire leider. Ik was de laissez-faire-leider die daarna binnenkwam en hen de opdracht
gaf om met papier-maché een beeld te maken. Ik voorzag hen van alle benodigd9
heden en liet hen doen. Vragen wimpelde ik af want ik was met iets anders bezig of
beantwoordde ik met ‘trek jullie plan maar, alle materiaal is er toch…’. Onze andere
collega nam de rol van democratische leider en zou eten maken. Eerst moest er
een gerecht gevonden worden dat iedereen wou eten en dat iedereen zag zitten om
samen te maken. Nadien hadden we niet alleen gezien hoe ze op de verschillende
stijlen gereageerd hadden maar konden we hen ook echt duidelijk maken waarom
soms de ene dan weer de andere stijl nodig is. In een keuken zou er zonder autoritaire leider geen lunch klaar zijn om 12u. Hoe ze zelf reageerden of omgingen met
de verschillende stijlen is stof voor individuele groeigesprekken die we enerzijds op
formele evaluaties hadden maar ook informeel in een pauzemoment of tijdens een
wandeling naar een andere locatie.
DAAR KOMT DE TUINIER.
De visie over ervaringsgericht leren is doorheen mijn OCMW-verhaal steeds
overeind gebleven. We gebruiken het nu nog steeds. Of het wil zeggen dat ik erin
geloof dat het een waterdichte methode is die altijd werkt is, dat is weer iets anders.
Ervaringsgericht leren hoeft trouwens niet steeds met ingewikkelde oefeningen.
Ook rond houding en attitudes werken we in ons huidig jongerenproject Extra Time
via ervaringsgericht leren. Een eenvoudig bezoek aan de cinema is een potentieel leermoment. Er zijn immers enkele ongeschreven gedrags- en andere regels
waaraan je je in deze omgeving moet houden. Hoe gedragen de jongeren zich? Hoe
reageren andere toeschouwers op hun gedrag? Door hierover in gesprek te gaan met
jongeren zal je misschien niet hun gedrag meteen veranderen. Ik zie het eerder als
het planten van een zaadje. Bij al die verschillende ervaringsgerichte oefeningen. En
vooral bij de gesprekken erna zowel formeel als informeel. Die gesprekken gaan dan
over gedrag, over observaties rond hoe ze taken opnemen of net niet, over hoe ze
samenwerken. Er wordt telkens feedback en input gegeven. Dit zijn de zaadjes die je
plant. Wanneer deze zaadjes aan het kiemen gaan is onvoorspelbaar. Of ze effectief
zullen kiemen is ook niet met zekerheid te zeggen. Feit is dat ze vrijwel nooit onmiddellijk kiemen.
Doordat ik al enkele jaren met jongeren aan de slag ben en ik zelf in Gent woon kom
ik regelmatig één van onze vroegere deelnemers tegen. Onlangs nog toen ik wat
spullen ging halen in een doe-het-zelf-zaak. Komt er plots een werknemer op me
afgestapt: ‘Ah, Kristof wat doe jij hier?’ Een deelnemer van twee jaar geleden, laten
we hem Bert noemen, bleek er zonet gestart te zijn met een vast contract. Toen hij
Extra Time beëindigde was Bert absoluut nog niet klaar om aan het werk te gaan.
Maar nu waren er toch een aantal zaken veranderd. Hij was door Extra Time meer
aan z’n toekomst gaan denken. Er waren enkele zaadjes gaan kiemen. Zijn houding
en gedrag waren niet meer die van de Bert die we kenden van Extra Time. Vaak zie
je tijdens ons project na enkel maanden reeds kleine stengeltjes en blaadjes de kop
op steken. Bij hem heeft het wat langer geduurd. Ik ben dus niet zo’n voorstander
van de meetbaarheid van hulpverlening. Op papier is Bert een deelnemer die niet is
doorgestroomd na Extra Time. Heeft het hem dan niets bijgebracht? Daar denk ik en
ook hijzelf anders over. Misschien dacht hij tijdens ons project wel dat het hem niets
had bijgebracht. Het gebeurt vaak dat we pas later horen wat een dergelijk project
heeft teweeg gebracht.
10
Een ander mooi verhaal vinden we bij een deelneemster van vorig jaar. Zij groeide
en bloeide wel tijdens het project. Laten we haar Marjan noemen. Marjan was een
jonge dame die aanvankelijk nogal weigerachtig stond tegenover een deelname. Ze
was een heel verlegen en onzeker meisje en had eigenlijk ook moeite met het feit dat
er enkel mannelijke begeleiders waren. Ze kon er zich in vinden dat wij het project
kwamen voorstellen in het bijzijn van haar maatschappelijk werkster op zitdag. We
kwamen er voor een meisje met een gesloten houding, ogen strak naar de grond
gericht en verborgen achter sluik voor het gezicht hangend haar. Als reactie op
onze uitleg of vragen kregen we slechts knikjes, een fluisterende ja en nee en enkele
schouderophalingen. Uiteindelijk stemde ze toe in een individueel intakegesprek
maar liefst ook in het wijkbureau van haar maatschappelijk werkster. Zogezegd zo
gedaan. Op haar intakegesprek zagen we al iets meer van Marjan. Ze durfde wel vragen beantwoorden maar vertelde dat ze in groep heel onzeker zou zijn, weinig zou
zeggen en mogelijks zou dichtklappen. Na het gesprek hadden we haar wel zover gekregen dat ze het een kans wou geven. Tijdens de eerste groepswerking was Marjan
aanwezig. Op zich al een overwinning, want in een groep met mannelijke begeleiders opdagen was voor haar geen evidentie. Tijdens de eerste groepswerking waar
we vooral verdere info over het projectverloop gaven en we enkele kennismakingsoefeningen deden, zagen we zoals ze ons had voorspeld een heel teruggetrokken en
schuchtere Marjan. Opnieuw verborgen achter haar sluike haar en met een blik naar
de tafel gericht. Na de eerste werking kwam ze vertellen dat het toch niet echt iets
voor haar zou zijn. We konden haar overtuigen om de volgende werking toch nog
een kans te geven. Op basis van een aantal kennismakingsoefeningen kon ze zich
immers nog geen realistisch beeld vormen van het project. In de tweede werking
zaten we in een sportzaal waar we in een kring zaten rond een aantal voorwerpen.
Opnieuw een kennismakingsoefening waarbij verwacht werd dat men een voorwerp
nam dat bij hen paste en vervolgens voor de groep de uitleg gaf waarom ze precies
dat voorwerp hadden gekozen. Het voorwerp zelf kan ik me helaas niet meer herinneren. Wel herinner ik me dat Marjan voor de groep een voorwerp heeft genomen
en vertelde waarom ze dit precies had gekozen. Ze deed dit met haar ogen naar de
grond gericht maar niet meer met het muizenstemmetje van de eerste dag. Ook na
deze werking kwam Marjan weer bij me langs om te vertellen dat ze toch het gevoel
had dat dit project niets voor haar zou zijn. Ik wees haar erop dat ik op twee dagen al
zo’n grote sprong had gezien. Dat ze allereerst een tweede keer opdaagde en dat zij
die zich heel onzeker en totaal niet op haar gemak voelde in een groep, zichzelf een
stukje had kunnen en durven tonen. Ze glimlachte een beetje en je zag dat ze stiekem fier was op zichzelf. Haar eerste sportactiviteit was een laagdrempelige initiatie
korfbal met daaraan kennismaking gekoppeld. Ook daar zagen we samen met onze
sportief begeleider Marjan groeien. Al tijdens die eerste korfbaloefening zagen we
eerst iemand met een heel onzekere houding en manier van bewegen, een bang en
voorzichtig vogeltje en zag je haar door in het spel op te gaan, grenzen overschrijden. Ze liep en lachte en betrapte zichzelf erop dat ze zich verder liet gaan dan normaal. In het verdere verloop van ons project is Marjan gegroeid en open gebloeid.
Ze was zelden afwezig en groeide zo uit tot een vaste waarde, een deelneemster die
vaker en vaker taken opnam zodat we de lat telkens weer wat hoger en hoger legden.
Tijdens ons jaarlijks voetbaltornooi dat we samen met onze deelnemers en partners
van Gent Homeless Blue White organiseren, was zij het die het onthaal op zich nam.
Ondertussen is ze geslaagd voor haar eerste jaar in de opleiding opvoeder.
11
TUINIEREN IS MEER DAN ZAADJES PLANTEN.
Is het planten van een zaadje dan genoeg? Is dat de kern van het werken met
jongeren in groep. Nee. Het is een essentieel onderdeel, net als de connectie waar
ik het eerder over had. Maar net als een tuinier stopt het niet bij het planten van
een zaadje. Of een zaadje zal kiemen kan je niet voorspellen maar je kan wel de
omstandigheden voor het kiemen optimaal maken. Zo is het ook belangrijk om
omstandigheden te creëren in de groep waardoor deze groei mogelijk wordt of
optimaal gestimuleerd wordt. Vaak keert het terug op hun eindgesprek als we de
jongeren de vraag stellen wat ze nu zelf van het project vonden. Ze voelen zich een
stukje thuis, op hun gemak, er is vertrouwen. Deels door de activiteiten die we doen
en die bij hun leefwereld aansluiten en deels door de andere omgang. Samen eten,
samen op uitstap gaan, samen meehelpen bij een project als ‘Gezond scoort’ of
samen een voetbaltornooi organiseren. Het schept een band, het schept vertrouwen
en het zorgt ervoor dat je hen kan en mag aanspreken op hun houding en gedrag.
Het maakt dat ze er voor open staan of soms zelfs dat het meteen aanvaard wordt.
Iemand confronteren met observaties over gedrag of houding of aandachtspunten is
een delicate aangelegenheid. In principe is het niet moeilijk om iemand botweg met
iets te confronteren. Maar om in eerste instantie ingang te vinden en niet op een
muur van weerstand te botsen, is er vertrouwen nodig. Je moment kiezen is nog iets
wat van belang is. Doe je het onmiddellijk of laat je de situatie eerst wat bezinken en
spreek je de jongeren er later over aan. Doe je het op een informeel moment of maak
je er iets formeel van door bijvoorbeeld een afspraak te maken. Spreek je de jongere
er individueel over aan of doe je het voor heel de groep. Al deze factoren neem je in
overweging om de ideale omstandigheden te creëren. Het is zoals de tuinier. Water
geven maar niet wanneer er veel regen is. Voeding geven, meststoffen geven, verplanten wanneer de pot te klein wordt of de voedingsbodem te arm.
De meststof die maakt dat zaadjes aan het kiemen gaan, is zelfvertrouwen. Het
geloof in jezelf is het krachtigste groeimiddel. Het is echter iets waar het vele van
onze jongeren aan ontbreekt. Vele maskers verbergen hoe onzeker jongeren zijn
wanneer ze in deze steeds ingewikkelder wordende maatschappij worden gedropt.
Op je eigen benen gaan staan, is een doel waar iedere jongere naar streeft. Om hen
te wapenen, om hen zekerder te maken is er enerzijds zelfvertrouwen nodig en
anderzijds duidelijkheid en stabiliteit. Je goed in je vel voelen, sterk in je schoenen staan, is iets wat groeit in een vertrouwde omgeving waar je jezelf kan zijn. Je
zeker voelen, stabiliteit hebben, ik heb het dan over door het bos de bomen zien op
vlak van administratie, een eigen plekje hebben. Als tuinier probeer je de zaadjes
optimaal te doen groeien maar het is maar pas als de jongere er klaar voor is dat er
iets zal groeien. Als hulpverlener en groepswerker ben je zorgzaam, plant je zaadjes
en probeer je een ideaal klimaat te creëren zodat er iets kan groeien. Zaadjes zien
kiemen en mensen zien groeien, is toch het mooiste wat er is.
Een tuinier in hart en nieren.
12
VERHAAL
2
Auteur: Annouschka Mestach
Arbeidsconsulent
Dienst Werk – Stad Gent
Het leven zoals het is als arbeidsconsulent
Ruim 23 jaar werk ik als arbeidsconsulent bij de Stad Gent. Lang geleden ben ik als
jonge deerne gestart bij het Lokaal Werkgelegenheidsbureau, nu omgedoopt tot de
Dienst Werk.
De eerste jaren van mijn tewerkstelling lag het accent voornamelijk op hulpverlening en welzijn. Dagelijks een gesprekje met een werknemer bij het geven van een
antabuse-pilletje kon. Een werknemer laten rusten op het werk, omdat haar man het
onmogelijk maakte ’s nachts te slapen was ook een manier om werknemers te laten
volhouden in afwachting van een betere oplossing voor het probleem. Een conclusie
op het einde van de werkervaring, kon perfect zijn dat tewerkstelling voor bepaalde
werknemers niet aan de orde was. Nu is zoiets vrijwel ondenkbaar.
Geleidelijk aan is het accent op de hulpverlening meer en meer verschoven naar
arbeidsbegeleiding en doorstroom naar reguliere tewerkstelling. Om als hulpverlener hierin mee te groeien, heeft me om eerlijk te zijn, toch wel enkele jaren gekost.
Maar meer en meer zag ik de meerwaarde ervan in om mensen te activeren en toe te
leiden naar een reguliere job.
Heel wat succesverhalen flitsen door mijn hoofd en ik vind het ontzettend moeilijk
om hier één verhaal uit te pikken. Ik wil alle werknemers van de voorbije jaren, die
zich met succes open gesteld hebben voor de kansen en coaching die hen geboden,
is alvast bedanken. Al deze ervaringen hebben ook mij als coach rijker gemaakt.
Eén verhaal echter stimuleert mij het sterkst om op papier te zetten. Het betreft een
jongeman van Turkse origine, maar die vlot ons Gents dialect spreekt. Laat ik hem
Erhan noemen. Erhan was 23 jaar toen hij bij ons gestart is in een startbaanovereenkomst. Erhan heeft buitengewoon onderwijs ‘schrijnwerkerij’ gevolgd met een zeer
beperkte werkervaring.
Erhan is een zeer sociale jongeman en voor hem lijkt het leggen en onderhouden
van contacten een fluitje van een cent. Voor zijn tewerkstelling is het aangewezen
dat men gelijktijdig een sociale opleiding volgt. Voor Erhan blijkt dit echter te hoog
gegrepen en hij volgt tijdens zijn tewerkstelling lees- en schrijfgroep bij Leerpunt
Gent. Jammer genoeg wordt deze opleiding vroegtijdig stop gezet, omdat hij het
moeilijk heeft zich te concentreren en stil te zitten tijdens de lessen. Maar we blijven
vooral kijken naar de competenties van Erhan en laten we ons niet verleiden om
enkel zijn leerpunten in de verf te zetten. Hierdoor blijft zijn enthousiasme groot.
Niet alles loopt uiteraard vlot. Er zijn geregeld gesprekken rond arbeidsattitudes
en het stipt nakomen van de werkafspraken. Ook wordt er met hem gewerkt rond
13
budgettering. Hij is namelijk een heel vrijgevige jongeman. De eerste dagen van de
maand brengt hij zowat voor al zijn collega’s eten en drinken mee, of trakteert in het
weekend zowat alle aanwezigen van de discotheek waar hij uit gaat. Dit leidt er toe
dat Erhan vaak tegen de 8ste van de maand volledig blut is en zelf een sigaret moet
schooien bij collega’s. Het leerproces dat hij doorloopt gaat met vallen en opstaan.
Tijdens de gesprekken is hij zo overtuigd om alle gemaakte afspraken na te komen,
maar in de praktijk blijkt het vaak sterker dan hem zelf om hiervan af te wijken.
Desondanks blijven we een enthousiaste werknemer zien, die vol goede wil is en
door zijn sociale ingesteldheid heel belangrijk voor het project waarin hij in tewerkgesteld is. Dit zorgt ervoor dat Erhan nog een 2de jaar startbaanovereenkomst krijgt.
In dit 2de jaar proberen we zijn leerproces verder te zetten en hopen we de periodes
van vallen te minimaliseren. En ja, soms zitten we met ons handen in het haar en
vragen we ons af waar hij aan het werk zal kunnen na zijn startbaanovereenkomst
bij ons. Omdat hij zeer vlot is in het leggen en onderhouden van contacten, maar
laaggeschoold, lijkt het ons geen sinecure om een job te vinden die aansluit bij zijn
competenties. Arbeider lijkt geen optie want hij is technisch niet sterk.
Uiteindelijk lukt het ons om een geschikte vacature te vinden voor Erhan en bovenal
slaagt hij erin om aangeworven te worden. Voor de job als jeugdactiveerder kan hij
al zijn competenties gebruiken. Op dit moment is hij reeds 4 jaar aan het werk na
zijn 2 jaar startbaanovereenkomst. En geloof mij, er zijn momenten geweest dat hij
het moeilijk had op zijn nieuwe job en gelukkig de reflex had er met ons over te praten. Telkens zijn we erin geslaagd hem te wijzen op de voordelen van zijn job en een
oplossing te vinden voor de zaken waar hij het moeilijk mee had, met het positieve
gevolg dat hij nog steeds aan het werk is bij de huidige werkgever.
Over het project waarin Erhan gewerkt heeft en ook zijn huidige werkgever, ben ik
bewust vaag gebleven. Uiteindelijk weet hij zelf niet dat zijn succesverhaal mij zo
aan gegrepen heeft en wil ik de privacy van de persoon die ik Erhan noem, respecteren.
14
VERHAAL
3
Auteur: Gilbert Kapper
Groepsbegeleider Basiswerking Gent Centrum
Emancipatorische Werking - OCMW Gent
Groeien met pijn
In de Basiswerking van de Emancipatorische Werking proberen we onze deelnemers
“sociaal” te activeren. Door het aanbieden van uiteenlopende groepsactiviteiten
proberen we als groepsbegeleider zicht te krijgen op hun talenten. De competenties
worden geëvalueerd en bijgestuurd tot op een moment dat het groepslid “klaar” is
om een stapje hoger te zetten. Dit stapje hoger kan bijvoorbeeld inhouden dat hij/zij
start met vrijwilligerswerk of arbeidszorg.
De rode draad doorheen dit groepswerk is “ontmoeting”, de deelnemers het gevoel
te geven dat ze zichzelf mogen zijn, dat ze vertrouwen ervaren en dat dit vertrouwen
niet zal beschaamd worden. Door de toename van hun zelfvertrouwen en assertiviteit worden ze sterker en kunnen ze “groeien”. Wat hierna volgt is daar een goed
voorbeeld van.
Dit is een verhaal waarin verdriet en pijn samengaan met een groeiend zelfvertrouwen. Waar zichzelf graag zien stilaan in de plaats kwam van een gebrek aan eigenwaarde, waar wanhoop en destructieve emoties worden omgebogen in positieve
ervaringen. Kortom, waar het leven opnieuw een beetje de moeite waard wordt.
We leerden Sofie kennen ergens in de loop van februari 2009. Zij kwam samen met
haar dochter Eva voor de eerste keer naar de basiswerking. “Ach ja,” zei Sofie, “alleen
zou ik niet gekomen zijn maar mijn dochter heeft me naar hier gesleurd omdat ik
eens onder de mensen zou komen. Want eigenlijk hou ik meer van mijn honden dan
van mensen, die zullen je nooit verraden of een mes in de rug steken.” Niemand kon
toen vermoeden welke impact deze woorden de eerstvolgende jaren zouden hebben,
welke tragedie en negatieve emoties er schuil gingen achter deze kleine, frêle vrouw.
Sofie kwam vrij vlug “los” zoals we plegen te zeggen, zij was niet op haar mondje
gevallen maar voor iedereen, zowel begeleiders als de andere groepsleden, werd
het vlug duidelijk dat Sofie een rol speelde. Zij acteerde als een feestvierder op het
Carnaval van Venetië, zich verbergend achter een masker dat nu eens een lach en
een andere keer een traan uitstraalde.
Na enkele bijeenkomsten kregen we effectief de andere Sofie te zien, iemand die
stilaan haar masker een beetje liet zakken en meer en meer een beroep deed op onze
individuele aandacht. Deden we er toen goed aan om haar die aandacht te geven?
Vanuit de visie van groepswerking leek dit een betwistbare optie maar noch ik noch
mijn collega hebben daar toen lang bij stilgestaan, laat staan dat we er maar aan
dachten om haar schreeuw om hulp te negeren en af te wijzen. Nu, bijna 5 jaar later
denken we nog steeds dat onze toenmalige aandacht zijn vruchten afwierp. Zeker
15
niet onmiddellijk, maar deel uitmakend van een groeiproces waarin Sofie langzaam
zichzelf leerde kennen en waarderen, met veel vallen maar ook telkens opstaan. De
wonde na de val werd telkens iets minder diep en geraakte vlugger genezen.
Tijdens die crisismomenten besef je dat je als hulpverlener ook maar een mens bent,
beperkt in je mogelijkheden en ook worstelend met eigen waarden en normen. Je
kan en moet een stuk meegaan met de ellende van je cliënt maar anderzijds moet je
ook op de rem gaan staan om perspectief te blijven houden. Achteraf, daar zijn we
weer, denken we dat ook je cliënt de toenmalige aandacht en de inzet heeft gewaardeerd tijdens die crisissen maar in het heetst van de strijd worden veel dingen niet
gezegd of gaan verloren.
Sofie vecht reeds heel haar leven tegen haar demonen maar zocht haar geluk bij
haar hondjes nadat ze telkens weer werd ontgoocheld door mensen. Daardoor kon
of durfde ze geen mensen meer te vertrouwen. Daardoor was ze ook zo gevoelig voor
roddels, wat dan weer een aanleiding vormde tot het mislopen van (vriendschaps)
relaties.
Hoeveel we toen Sofie probeerden te overtuigen van haar positieve kwaliteiten als
mens, als moeder en grootmoeder, zoveel keren kregen we de bal teruggekaatst.
Jarenlang heeft het geduurd vooraleer we stilaan een kleine bres in dit pantser
vonden of liever, vooraleer Sofie zelf begon in te zien dat veel mensen het echt goed
met haar menen. Dit proces liep parallel met de groepswerkingen waar Sofie (nu
zonder dochter) verder aan deelnam. Ook toen er een fusie kwam met een andere
basiswerking ging Sofie als één van de weinigen mee naar de andere groep. Voor
haar was dit een serieuze uitdaging, mensen leren vertrouwen was nog altijd niet
evident, maar de meerwaarde van een groepswerking primeerde uiteindelijk boven
het gemis ervan.
Sofie is eigenlijk veel langer dan objectief aangewezen in de groepswerking gebleven. Ze is ook nog wel actief bij andere armoedeorganisaties, maar ergens bleef ze
bij ons plakken. “Ja maar,” zei onze leidinggevende reeds een tweetal jaar geleden,
“het wordt stilaan tijd dat je Sofie activeert”. Een term die eigenlijk zoveel wil zeggen
dat het tijd is dat je andere oorden opzoekt en nog liefst van al in de vorm van (vrijwilligers)werk. “Ja maar,“ zei ik, ”ik denk dat Sofie daar nog niet klaar voor is, dat de
wonde nog niet vlug genoeg geneest telkens ze een kwetsuur oploopt.”
De waarheid zal, zoals meestal, ergens in het midden liggen. Wellicht is Sofie iets
langer gebleven dan nodig was, maar ervaring leert dat “afscheid “ nemen van een
groep en van mensen met wie je toch een vertrouwensband opbouwde, heel moeilijk
is en emotioneel een ingrijpend gebeuren. En dit is zeker het geval voor Sofie die het
heel moeilijk heeft om mensen in vertrouwen te nemen en steeds op haar hoede zal
zijn voor storingen op dit vlak.
Sofie zal effectief de groepswerking verlaten maar niet zonder een alternatief
waarin ze zich kan vinden. Een eerste poging om haar in te schakelen als vrijwilliger
mislukte. We waren toen samen naar het asiel geweest om haar in te schrijven als
hondenuitlater. Wat ik toen vreesde kwam echter vlug uit. Emotioneel was Sofie
niet opgewassen tegen de smekende hondenogen achter de tralies. Nog voor ze
16
besliste om ze allemaal in huis te nemen, nam ze het wijze besluit om te stoppen met
haar wandelingen.
En dan plots kwam de oplossing uit het niets. Een zorgtehuis zocht een vrijwilliger
voor de verzorging van hun kippen en andere diertjes in het tehuis. De zaak was
vlug beklonken. Sofie begon begin september als kippenverzorgster en dit lijkt een
uitstekende match te zijn.
Zowel Sofie als de groepsbegeleiding zijn van mening dat het loslaten van de groep
veel minder pijn zal doen dan mocht dit op een gedwongen manier zijn gebeurd en
daar kunnen alle partijen zich best in vinden.
Recent zei Sofie: “Ik heb veel van jullie geleerd.” Dit vat eigenlijk heel goed het proces samen van de voorbije jaren. Sofie zal nog wel moeilijke periodes doormaken, zal
het nog wel aan de stok krijgen met andere mensen, ook met haar kinderen. Maar
we stellen ook vast dat ze sterker in haar schoenen staat. Was ze vijf jaar geleden een
vrouw die steeds individuele aandacht zocht, die een groepswerking effectief heel
negatief beïnvloedde, dan is ze nu uitgegroeid tot een groepslid dat een dragende rol
kan spelen. Een vrouw die de anderen beter kan laten functioneren en die bovenal
voldoende zelfvertrouwen kreeg om verdere stappen te zetten in haar leven. Het
is nog niet allemaal rozengeur en maneschijn, maar zoals ze in Gent zeggen: “Goe
bezig Sofie, nie pleuje.”
17
VERHAAL
4
Auteur: Inge Vermaercke
Intercultureel medewerkster Spaans
Opleidings- en Tewerkstellingscentrum OCMW Gent
Een verhaal van moed en doorzetting
Cristina is een vrouw uit de Dominicaanse Republiek. Samen met haar 3 dochters
is ze vanuit Spanje naar België gekomen, op de vlucht voor de Spaanse crisis en op
zoek naar een beter leven voor haar en haar dochters. Ze vindt hier redelijk snel
parttime werk als poetsvrouw met dienstencheques en laat ook haar moeder en
vader naar België komen. Ondertussen bevalt haar oudste dochter van een zoontje.
Cristina is de enige kostwinner voor 7 personen. Snel komt ze erachter dat haar parttime loon niet voldoende is om zoveel mensen te onderhouden. Ze zoekt fulltime
werk, maar kan niks vinden. Via vrienden komt ze bij OCMW Gent terecht met de
vraag voor extra financiële steun voor zichzelf, haar meerderjarige dochter en haar
ouders. De teleurstelling was dan ook heel groot, toen ze te horen kregen dat hun
E-card in het gedrang zou komen indien ze die steun zouden aanvaarden van het
OCMW.
Haar nieuwe maatschappelijk werkster geeft hen de tijd om erover na te denken en
biedt hen sowieso administratieve hulp aan. Ikzelf word steeds ingeschakeld als
tolk, aangezien Cristina en haar familie nog geen Nederlands kunnen, maar enkel
Spaans. Hun beslissing het risico niet te nemen en om geen financiële steun te aanvaarden, is gezien de situatie waarin ze zitten, zeer bewonderenswaardig. Cristina
beslist dat ze nog harder op zoek zal gaan naar fulltime werk en komt om de 14 dagen bij haar maatschappelijk werkster met allerlei facturen en andere documenten
waar ze niks van begrijpt. Mutualiteit en kinderbijslag worden op die manier ook
in orde gebracht. Ze proberen zo goed en kwaad als het kan de eindjes aan elkaar te
knopen. Ondertussen gaan de kinderen naar school en zijn ook de ouders ingeschreven voor Nederlandse lessen.
Cristina haar doorzetting en zoektocht wordt na maanden uiteindelijk beloond met
een fulltime job bij een interieurzaak. Natuurlijk blijft de situatie moeilijk. Elke cent
wordt omgedraaid, maar de kinderen komen niks te kort. Samen met de maatschappelijk werker bekijken ze alle vrijetijdsmogelijkheden . Zo gaat de opa met zijn
kleinkinderen elke woensdagnamiddag naar een speciale activiteit waar kinderen
en grootouders al spelend Nederlands leren en worden ze ook in de vakanties ingeschreven voor de vakantiewerking.
Er wordt een diëtist ingeschakeld voor de jongste dochter. Zelfs daarvoor maakt
Cristina tijd na haar werkuren. Met de gezondheid van de mama gaat het niet zo
goed, maar alle nodige bezoeken aan de dokter worden geregeld. De inzet van de
18
opa, die steeds samen met zijn dochter op de afspraken komt bij de maatschappelijk
werker, is ontroerend.
Deze familie is een voorbeeld van moed. Ze laten het hoofd niet hangen en grijpen
alle mogelijkheden met beide handen. Het is een voorbeeld van hoe je ook met
beperkte financiële middelen verder kan komen in het leven. Ik ben er ook zeker
van dat ze mij binnenkort niet meer zullen nodig hebben als tolk. Het Nederlands
van Cristina is ondanks de beperkte tijd al veel verbeterd. Zij en de kinderen helpen
elkaar. Hun maatschappelijk werker staat ook nog steeds voor hen klaar. Ik weet van
haar dat het een plezier is om met zulke mensen samen te werken.
19
VERHAAL
5
Auteur: anonieme medewerker
van OCMW Gent
Van cliënt tot collega
Toen ik op het einde van de 20ste eeuw vanuit een andere Vlaamse stad hierheen
migreerde, was het OCMW zowat de eerste instantie waarmee ik kennis maakte op
Gentse bodem.
In mijn persoonlijke verhaal heeft OCMW Gent een immens verschil gemaakt, en
daarom vind ik het ook belangrijk dat dit soort verhalen naar buiten blijven komen.
Want het is enkel dankzij de vele investeringen die het OCMW destijds gedaan heeft,
dat ik er nu iets tegenover kan zetten. Ik wil met mijn verhaal ook graag duidelijk
maken hoe belangrijk het is voor een cliënt om de juiste persoon op het juiste moment tegen te komen, en voor een assistent om het geloof in de mens die voor ons
zit, niet te verliezen.
IK ALS CLIËNT
Ik was één van die zovele jongeren die in de stad waar ze studeren, een beroep moet
doen op een leefloon om te kunnen overleven. Niet omdat ik te trots of te eigenzinnig was om een beroep te doen op mijn netwerk, maar omdat er destijds geen sprake
was van mogelijke steun uit mijn omgeving.
Ik had de voorafgaande jaren doorgebracht binnen de bijzondere jeugdzorg, niet
omwille van eigen fouten maar omwille van een moeilijke gezinssituatie.
Mijn familie woonde in een andere stad, maar ik wilde per se in Gent komen studeren. Want ik wilde letterlijk afstand nemen, en ik kende een aantal vrienden in
Gent. Intuïtief voelde ik aan dat mijn toekomst hier lag.
Ik was dan ook bereid om er het allerbeste van te maken, toen ik hier als 17-jarige begeleid zelfstandig kwam wonen. Ik kreeg begeleiding vanuit het CAB (Centrum voor
Ambulante Begeleiding), maar op praktisch, administratief en psychosociaal vlak
heb ik ook bijzonder veel steun gehad aan mijn sociaal werkster, vanuit de dienst
jeugd. Ik herinner me nog heel goed de gesprekken met mijn toenmalige assistente,
die nog steeds op het OCMW werkt. Ik ben haar nog steeds heel dankbaar.
IK ALS STUDENT
Dat ik überhaupt mocht studeren, kan al een wonder heten. In het tehuis waar ik
woonde voor ik naar Gent kwam, studeerde niemand verder. Er werd verwacht dat
je op je 18de, of indien mogelijk zelfs vroeger, begon te werken. Maar dat was buiten
mijn oma gerekend. Op een bepaald moment vroeg zij een onderhoud aan met de
directeur van het home. De inhoud van het gesprek? “Mijn kleindochter heeft hersenen en ze zal ze gebruiken ook.”
20
Zonder haar had ik nooit werk kunnen maken van het advies van mijn leraar Frans
uit de derde graad middelbaar: “Je moet iets met je hoofd doen.” Destijds dacht ik
nog dat hij bedoelde dat ik naar de kapper of de schoonheidsspecialist moest gaan,
zoveel zelfvertrouwen had ik, maar intussen weet ik gelukkig beter.
Na veel vijven en zessen kwam ik dus richting Arteveldestad. Ik begon aan hogere
studies, en liet me in mijn studiekeuze leiden door mijn betrokkenheid op mensen
en vooral mensen met een of andere vorm van armoede/beperking. Die vonk sloeg
over na mijn vrijwilligerswerk met jongeren met een handicap de zomers ervoor.
In eerste instantie studeerde ik orthopedagogie aan de Hogeschool Gent. Ik vloog
door het eerste jaar en had al een sterke voorsprong op basis van mijn ervaringen
als cliënt. Helaas botste ik in het tweede jaar op een stageleerkracht die me bevooroordeeld benaderde en ervan uit ging dat “mensen zoals ik nooit goede opvoeders
zouden worden”. Ze buisde me vanzelfsprekend op mijn stage, en het jaar daarna
deed ik een programma met alle theorie van het derde jaar en nog eens de tweedejaarsstage. Theorie was geen enkel probleem, maar tijdens mijn stage werd ik ziek.
Ik werd opgenomen in het ziekenhuis en mijn stage werd weer afgelast.
In de periode van, en vlak na, mijn opname heb ik goed overdacht welke kant ik
verder uit wilde. En ik kwam tot de conclusie dat ik eigenlijk beter zou omschakelen
naar sociaal werk. Want met een diploma sociaal werk kan je op veel meer plaatsen
terecht. Het verzekerde me ook van een meer objectieve beoordeling. Ik koos de
optie sociaal beleid, omdat ik wist dat ik dan geëvalueerd zou worden op duidelijk
aanwijsbaar materiaal: dossiers, informatie, projecten. Het was voor mijn assistente een hele uitdaging om de OCMW-raad te overtuigen om me na 3 jaar toch een
andere studie op een andere hogeschool te laten aanvangen. Ik was weliswaar altijd
aanwezig en haalde op alle examens goede resultaten, maar ik zou het ook begrepen
hebben als het OCMW gezegd zou hebben dat het genoeg geweest was, dat ik maar
eerst zelf moest gaan verdienen.
Godzijdank deden ze dat niet, en kon ik enkele jaren later mijn diploma in ontvangst
nemen. Deze studie verliep niet vanzelf maar alleszins veel beter dan de vorige. De
leerkrachten geloofden in me en op de proclamatie werd duidelijk dat er veel mensen heel trots op me waren. Ik ben nog steeds dankbaar voor alle leerkrachten die
enthousiast hun kennis en vooral hun mensbeeld op ons overbrachten.
IK ALS ASSISTENT
Ik werkte al eerder op 2 andere OCMW’s, voor mijn weg me richting OTC leidde.
Ik merkte echter heel snel dat de visie van de organisatie waarvoor je werkt, een
belangrijk onderdeel is van de arbeidsvreugde. Waar ik in een ander OCMW op de
dienst sociale activering soms dossiers doorkreeg met de boodschap ‘stuur maar
terug naar het wijkwerk, zo iemand activeren daar valt niet eens aan te beginnen’
kreeg ik hier de kans om het op zijn minst met iedereen te proberen. Dat wist ik
uiteraard niet voor ik daar begon, en omdat ik op dat OCMW werkzekerheid had,
had ik een plaats bij OCMW Gent afgestaan. Daar had ik snel spijt van. Dus nog geen
maand nadat ik was begonnen op dat OCMW dat veel ‘harder’ met hun zogenaamde
‘klanten’ omging, wendde ik me weer tot de dienst selectie van OCMW Gent met de
vraag of er hier toch geen vacature meer was. En ik had geluk.
Een geluk waarvan ik het mijn verantwoordelijkheid vind om het ook door te geven
21
aan anderen. Ik vind het zo belangrijk om kansen te geven. Natuurlijk zie ik ook cliënten die die kansen niet grijpen, maar ik weet hoe frustrerend het kan zijn als men
je op voorhand kansen ontneemt omdat men denkt dat het ‘toch niet gaat werken’.
Ik probeer mijn cliënten altijd te benaderen vanuit een ‘tabula rasa’ filosofie. Ik weet
dat ik in het systeem voor cliëntopvolging veel informatie over hen kan terugvinden, maar ik zoek die enkel op wanneer ik ervan overtuigd ben dat het functioneel
is. In eerste instantie vertrek ik altijd vanuit de vraag ‘wie ben je en wat kan ik voor
je doen’. Ik merk dat veel cliënten daar deugd van hebben. Dat ze eindelijk iemand
tegenkomen voor wie ze meer zijn dan hun dossier. Iemand die wil weten wat hun
bezigheden, hun leefomstandigheden,… zijn. Het lijkt banaal, maar vaak is die echte
en oprechte interesse de start van een vertrouwensband die de communicatie zeer
snel intensifieert. Ik heb natuurlijk mijn grote voorbeeldfiguur van toen ik zelf cliënt was. Het was ook het eerste wat ik deed toen ik begon te werken bij OCMW Gent:
een mailtje sturen naar mijn toenmalige assistente met ‘het is dankzij jou dat ik hier
terecht ben kunnen komen, wat fijn dat we nu collega’s zijn.’
Ik probeer altijd uit te gaan van de goede wil van cliënten. Uiteraard ken ik de
frustraties van mensen die niet op komen dagen, die hun afspraken niet nakomen,
die op een in onze ogen weinig respectvolle manier reageren. Maar ik denk dat door
geduld op te brengen en rustig te blijven, zij het gevoel ook krijgen dat ze fouten
mogen maken zolang ze bereid zijn de gevolgen daarvan te dragen.
Ik heb de afgelopen jaren al veel dank gekregen van cliënten. Ik heb ook een paar
trajecten afgesloten van mensen waarvan ik denk dat ze weinig gaan doen met de
dingen waarbij ik hen ondersteund heb.
Maar elke cliënt voor wie ik een beetje een verschil heb kunnen maken, is voor mij
de moeite waard. Ik droom van een sneeuwbaleffect van mensen die in mekaar
geloven. En noem me gerust naïef, daar ben ik trots op.
22
VERHAAL
6
Auteur: Anoniem
Vrijwilliger
vzw SIVI
Liefde voor cultuur
De aanleiding voor mij om met OCMW Gent in contact te komen, vindt plaats in
2006. In dat jaar kondigt mijn vrouw aan dat ze van mij wil scheiden. Ik had dit
helemaal niet zien aankomen en het kwam zeer hard aan. Het deed mij veel verdriet
en het was het begin van een zwaarmoedige periode. Ik verwaarloosde mijn werk
als chauffeur en mijn sociale contacten. Ondanks inspanningen van mijn werkgever
werd de situatie niet beter en ik heb uiteindelijk mijn ontslag gekregen. Ik kreeg een
C4 met een negatieve vermelding. En het spel zat helemaal op de wagen omdat ik
me liet gaan en mijn papieren niet verder in orde bracht. Met als gevolg dat ik niet
kon stempelen.
In de periode erna heb ik verschillende jobs gehad. Maar ik bleef er nooit lang genoeg om te kunnen stempelen. Ik ben toen kunnen rondkomen met mijn verdiende
centen en mijn spaargeld. Maar op een bepaald moment lukte mij dit niet meer. Ik
heb dan beslist om terug te keren naar mijn roots in Gent.
Het was het begin van een nieuwe episode. In 2009 kwam ik terecht bij het OCMW.
Ik had het geluk een assistente te vinden met wie het klikte. Zij geloofde in mij en
spoorde me aan werk te zoeken. Maar het wilde niet vlotten.
Ik kwam terecht in een tewerkstellingsproject waardoor ik aan de slag zou kunnen
gaan als artikel 60 en ik moest hiervoor op gesprek gaan bij diverse organisaties.
In september 2012 mocht ik op gesprek gaan bij vzw SIVI. Dit gesprek liep vlot en
zo was ik gestart voor anderhalf jaar. Aanvankelijk bestond mijn takenpakket uit
klusjes opknappen, poetsen, kledij sorteren, meehelpen in de sociale kruidenier en
schilderen. Bij SIVI heb ik mezelf eigenlijk herontdekt.
Dankzij medewerkster Ann werd ik betrokken in de werking van een vereniging
waar armen het woord nemen. Ik mocht activiteiten organiseren, cultuurvergaderingen bijwonen en ik leerde er bovendien tal van mensen kennen.
Ik ontdekte bij mezelf mijn liefde voor cultuur, het plezier om dingen te organiseren
en mensen te entertainen. Ik voelde me binnen de werking ook een vertrouwenspersoon. Andere vrijwilligers konden bij mij vaak terecht met opmerkingen of problemen. Zaken die sommige mensen niet direct aan het personeel durfden te vertellen,
kwamen ze wel eerst aan mij zeggen.
Het bracht dus veel positiefs met zich mee. Ik heb er mijn talenten verder kunnen
ontplooien. Het is voor mij belangrijk geweest dat het OCMW ermee ingestemd
heeft om mijn takenpakket te verruimen.
23
Een ander positief aspect was dat ik financiële ademruimte kreeg en terug in een
werkritme zat. Ik apprecieer dan ook heel sterk wat ze voor mij gedaan hebben.
Momenteel ben ik werkzoekende. Het is niet makkelijk om als 44-jarige nog aan
de bak te geraken. Als ik op sollicitatiegesprek ga dan is meer dan de helft een pak
jonger dan mij. Ik heb geen eigen vervoer en dat is ook heel vaak een minpunt.
Sinds maart 2014 werk ik als PWA-medewerker terug bij vzw SIVI. Ik kan er opnieuw
mijn talenten inzetten, al is er als vrijwilliger iets minder ruimte om dit te doen.
24
VERHAAL
7
Auteur: Bernard Cnockaert
Financieel verantwoordelijke
Goca - Gents opleidingscentrum
voor semi-industriële ambachten
Goesting om te werken
VERHAAL VAN EEN SMID
Goca is een bedrijf waar instructeurs, werkzoekenden en werknemers artikel 60
samen teams vormen om een erkend certificaat te behalen in een arbeidsmarkt
gerichte ambacht.
Het verhaal van een 56-jarige man uit Wit-Rusland die zich bij ons aanmeldde, is
illustratief voor de werking van Goca.
Op voorstel van een OCMW-assistent meldde de man zich bij ons aan om “te komen
werken”. Onmiddellijk werd duidelijk dat een inschakeling bij ons op de werkvloer
ver van evident was. De man sprak of verstond nauwelijks een woord Nederlands en
ook in de andere door ons gekende talen was het quasi onmogelijk om een gesprek
te voeren. Het spreekt voor zich dat er, in een opleidingsomgeving waar bovendien
heel strenge veiligheidsregels gelden, minstens een aantal vraagtekens achter deze
kandidatuur werden geplaatst.
Na grondig overleg, afwegen van pro’s en contra’s hebben we uiteindelijk beslist om
de opleiding smederij toch op te starten. Een beslissing die snel de goede bleek te
zijn. De man bleek niet enkel een uitstekend vakman maar ontpopte zich bovendien,
ondanks zijn beperkte taalkennis, tot een perfecte leermeester voor medecursisten.
Zijn vakmanschap en de passie voor het smeden lagen bovendien aan de basis van
een groeiende vriendschap met de instructeur van de smederij.
In de twee jaar dat de man als artikel 60 bij ons actief was, werd hij steeds meer een
vast lid van onze crew. Aansluitend aan de artikel 60-tewerkstelling zijn we dan ook
overgegaan tot aanwerving als polyvalent medewerker.
VERHAAL VAN EEN METSER
Een ander verhaal kunnen we terugvinden bij Andy. Als ervaren metser moest hij na
een arbeidsongeval de bouwsector voorgoed verlaten. Dit verdict heeft een bijzonder
zware impact gehad op wat de volgende jaren zou volgen. Zowel professioneel als
privé volgden moeilijke en donkere tijden. Andy werd uiteindelijk geschorst door de
RVA, moest aankloppen bij het OCMW en kwam als artikel 60 binnen bij Goca.
Ook hij bloeide open en profileerde zich als een heel bekwaam stielman en voortrekker in de groep. Andy stelt: “Het leren van de stiel is hier belangrijk maar niet het
allerbelangrijkste. Goca biedt mensen de vrijheid om weer in evenwicht te komen.
Hier heb ik weer de “goesting” gevonden om te werken. Dit komt volgens mij door
de omgeving. Mensen helpen hier mensen om vertrouwen op te doen. Dit is enorm
motiverend.”
25
VERHAAL
8
Auteur: Martine Vandevoorde
Maatschappelijk werkster vliegende ploeg
OCMW Gent
Een job die mij rijker maakt
Wat is mij bijgebleven tijdens mijn tewerkstelling
van 21 jaar bij OCMW Gent?
Soms zeggen we al lachend als collega’s tegen elkaar: we kunnen boeken schrijven
over onze ervaringen als maatschappelijk werkers ….
Daarom dat ik een poging doe om toch enkele ervaringen neer te pennen.
Niet de ludiekste verhalen, niet de spannende zaken van weleer, maar de kleine dingen die mij zijn bijgebleven maken van mij een ander maatschappelijk werkster dan
diegene die 21 jaar geleden binnen kwam.
Als ik nadenk over de dingen die mij het meest zijn bijgebleven, dan denk ik automatisch aan succesverhalen of de ontroerende momenten.
Dingen die mij als mens anders naar dingen doen kijken, dingen die mij geraakt hebben, waar mijn cliënt mij iets heeft bijgebracht.
Ik ben er zeker van dat ik misschien het verschil gemaakt heb in mensen hun leven,
maar ook zij hebben mij doen evolueren of hebben mij waarden bijgebracht of aangescherpt.
DAKLOZEN
Op 1 april 1993 kwam ik in het OCMW van Gent binnen als net afgestudeerde maatschappelijk werkster. Ik had stage gelopen in Oikonde Gent, een mannenopvangcentrum voor daklozen.
Tijdens het sollicitatiegesprek had ik mijn voorliefde voor deze doelgroep te kennen
gegeven en op 3 april mocht ik, na twee dagen in het onthaal de eerste gesprekken
gevolgd te hebben, starten op de dienst ‘Woononstabielen’. De dienst bestond uit drie
maatschappelijk werksters, één administratief medewerker en één hoofdmaatschappelijk werkster.
Gezien de hoge werkdruk was er nauwelijks plaats om opgeleid te worden door de
maatschappelijk werkster die amper zelf één jaar in dienst was.
Na vier dagen had ik mijn eerste zitdag en mocht ik telkens een 15-tal mensen ontvangen van het dossierbestand van 120 cliënten.
Mijn geloof in de cliënten was ontzettend groot, maar na enkele weken werd ik reeds
met de voetjes op de grond gezet. Niet iedereen was blijkbaar even gemotiveerd om
uit de uitzichtloze situatie van dakloosheid te komen. Regelmatig werden cliënten
gedetineerd, werden ze betrokken in criminele feiten of keerden de mishandelde
vrouwen uit het vluchthuis terug naar hun man. Als een maatschappelijk werkster
die eigenlijk nog niets ingrijpends in haar leven had meegemaakt was dit dikwijls een
26
nbegrijpelijke situatie. Hoe kon je in een situatie verzeild geraken waar je niet zocht
o
naar een woning, feiten pleegde in het onthaaltehuis waardoor je er uit wordt gezet, of
terugkeren naar je man die jou en de kinderen had mishandeld?
Dikwijls spookten de beelden van cliënten door mijn gedachten thuis of bleven hun
woorden hangen. Nog nooit was ik zo geconfronteerd geweest met mensen die in alle
levensdomeinen benadeeld waren. Hoe kon je als dakloze overleven met het besef dat
er niemand is die jou mist, belt of bezoekt? Hoe kan je de koude winters buiten doorstaan? Hoe moet het zijn om van geen betekenis te kunnen zijn in een werkomgeving?
Meer en meer kwam het begrip voor die daklozen die zich lieten gaan in één of andere
verslaving. Ze hadden dikwijls heel veel redenen om dit middel te gebruiken om
afstand te kunnen nemen van de bittere realiteit. Ik keurde dit nooit goed, maar had
wel begrip voor deze vlucht.
Door gesprekken te voeren met mijn cliënten ondervond ik meer en meer dat zij, net
zoals ik of een ander mens, nood hadden aan bevestiging bij het zetten van kleine
stapjes in de goede richting. Motiveren was hetgeen dat nodig was om hen er toch
toe te bewegen om te veranderen en opnieuw de moed samen te rapen om verder te
vechten.
Tientallen opnames heb ik geregeld in psychiatrische centra, opvangcentra of ziekenhuizen. Deze kleine stap om te willen veranderen was voor mij een doorbraak en kon
reeds mijn dag goedmaken. Mensen die plots een inzicht kregen in hun problemen
waardoor ze een doorbraak kenden.
GRENZEN VERLEGGEN
Die mensen gaven ook betekenis aan mijn job.
Het begin van verandering was gelukt.
Soms moest ikzelf ook een aantal grenzen verleggen. Het was nooit bij mij opgekomen dat ik mensen, die mijn moreel een deuk gaven, ook moest helpen.
Het idee dat ik de maatschappelijk werkster moest zijn van een pedofiel, een ex-moordenaar of een man die zijn vrouw en kinderen had mishandeld, was nooit bij mij
opgekomen.
Toen ikzelf een kinderwens had maar toch een ganse tijd moest wachten op die zwangerschap, werd ik geconfronteerd met een cliënte die bevallen was zonder dat ze wist
dat ze zwanger was. Mijn hart ging wild te keer toen ik een telefoontje kreeg van de
sociale dienst van het ziekenhuis, met de vraag of ik een oplossing voor het kind wou
zoeken omdat mijn cliënte het kind had achtergelaten.
Toen werd ik meer en meer geconfronteerd met de kloof tussen mijn eigen waarden
en normen en die van mijn cliënten.
Om dit een plaats te geven was het voor mij belangrijk om inzicht te krijgen in het
waarom. Waarom deden zij dit? Welke was hun beweegredenen om hun vrouw en
kinderen te mishandelen? Waarom liet mijn cliënte haar pasgeborene achter in het
ziekenhuis zonder er nog naar om te kijken?
Ook al vond ik hier dikwijls geen antwoord, toch was het voor mezelf noodzakelijk
om de beweegredenen van deze mensen te onderzoeken. Af en toe peilen hoe ze zich
hierbij voelden nadien, was soms het begin van een lang en emotievol gesprek.
Dit was ook dikwijls het begin van een vertrouwensrelatie. Door niet te veroordelen
maar toch trachten deze feiten te begrijpen vanuit hun oogpunt, voelden de mensen
zich soms opnieuw iemand naar wie er geluisterd werd.
27
EEN OCMW DAT GROEIT
In de beginjaren van mijn job was de maatschappelijk werker degene die alles in
gang moest zetten: zij of hij was diegene die het activeringstraject bepaalde, die na
zes maanden hulpverlening samen met de cliënt een drietal tewerkstellingsplaatsen
overliep.
Een man kon werken bij Ivago, de verhuisdienst van het OTC of de Groendienst. Een
vrouw kon als bediende aan het werk bij een interne dienst of als poetsvrouw binnen OCMW Gent, de Bijloke of in een rusthuis. De maatschappelijk werker nam zelf
contact op met de personeelsdienst van deze diensten om een startdatum proeftijd te
bespreken. Indien goed bevonden, konden onze mensen hun artikel 60 starten.
Gelukkig werd deze dienst, nadat ik een aantal jaren in dienst was, uitgebreid en
werden er tientallen tewerkstellingsplaatsen bij gecreëerd. We konden samenwerken
met een maatschappelijk werkster die ingezet werd om het tewerkstellingstraject op
te starten en onze werkenden te begeleiden op de werkvloer.
Gedurende de afgelopen 20 jaar groeiden interne diensten uit tot een echte ondersteuning. Dienst Wonen startte met wooncoaching waardoor we een enorme vooruitgang kregen in het slagen van onze ‘ex-daklozen’ in het zelfstandig wonen.
Een psychologische dienst werd uitgebreid en kan worden ingeschakeld indien de
psychische problematiek van die aard is dat alle hulpverlening bemoeilijkt of onmogelijk wordt.
Als maatschappelijk werkster kan ik deze veranderingen enkel maar toejuichen. Ons
OCMW is er echt in geslaagd om te groeien en te verbeteren.
Maar ook ik ben gegroeid in mijn job. Ik ben door het begeleiden van daklozen tot
het besef gekomen dat mensen dikwijls veel meer in hun mars hebben dan wat hun
aanmeldingssituatie laat vermoeden. Ondanks het feit dat mensen dikwijls hervallen
in oude gewoontes, opnieuw dakloos worden, nieuwe detenties kennen door herhaling van vorige feiten, opnieuw in hun verslaving rollen die ze al enige tijd hadden
afgezworen, als maatschappelijk werker mag je nooit het geloof in mensen opgeven.
MOEDER EN DOCHTER
De vrouw die door een zware alcoholverslaving haar dochter had moeten laten
plaatsen, die tot de laatste dag haar verslaving ontkende, die vrouw heb ik geregeld in
gedachten.
Net omdat ze eens een paar opeenvolgende dagen niet had gebeld naar mij, was ik
achterdochtig geworden. Na het inschakelen van de hulpdiensten, bleek ze thuis
gestorven te zijn aan een maagbloeding. Toen ik als maatschappelijk werkster van
deze vrouw, door de instelling waar de dochter was geplaatst, gevraagd werd om een
woordje te zeggen op de afscheidsplechtigheid, heb ik geen twee keer moeten nadenken. Het was voor velen moeilijk om toch iets goeds te kunnen zeggen maar na een
slapeloze nacht was het voor mij duidelijk. Ik moest en zou benadrukken dat ze heel
veel in haar mars had. Ze had gevochten als een leeuw om de ontembare draak van
alcohol te verslaan maar het was niet gelukt. Maar ze dacht elke dag aan haar dochter
en ik herinner me geen enkel gesprek waarin de dochter niet ter sprake kwam. Tijdens
de plechtigheid voelde ik verdriet omdat ik haar niet voldoende had kunnen motiveren om toch door te zetten.
28
TROTSE VADER
De man die op zijn 16de in Ruiselede terecht was gekomen na het plegen van criminele feiten en op zijn 18de aan de deur van het OCMW stond voor hulp. Hij had talrijke
plaatsingen sinds kindertijd gehad omdat de ouders niet voor hem wilden of konden
zorgen. Hij had geen familie noch vrienden. Talrijke boetes werden verzameld, arbeidstrajecten opgestart. Hij startte zelfs een artikel 60-tewerkstelling doch onwettige
afwezigheden stapelden zich op.
Op een hoorzitting werd het ontslag bevestigd maar op de dag van vandaag ben ik nog
steeds blij dat de raadsleden mij volgden om hem toch opnieuw leefloon te verlenen.
Ik had immers een groei gezien in zijn attitudes, ook al waren ze op dat moment niet
voldoende om een tewerkstelling tot een goed einde te brengen. Budgetbeheer was
immers wel goed gestart en ik kon ook vaststellen dat hij toch heel veel inspanningen leverde om zelf een goede vader te zijn van zijn kinderen die hij ondertussen had
gekregen.
Hij probeerde, ondanks het feit dat hij nooit een voorbeeld had gezien, om een goede
man te zijn voor zijn vrouw.
Maar de tewerkstelling kwam net in een periode waarin hij zelf een aantal problemen
uit het verleden trachtte te verwerken en het hebben van een vrouw en drie kinderen
en een gevecht rond de opvoeding van het oudste kind met diens moeder, waren de
reden dat hij er niet in slaagde om de tewerkstelling positief af te ronden.
Enkele maanden later kon het budgetbeheer positief beëindigd worden en kon hij op
eigen initiatief beginnen werken. Ik was ontzettend blij om hem na tien jaar per toeval
terug te zien. Hij was er in geslaagd om zijn job te behouden.
Ik stopte, hij herkende mij en vertelde mij fier dat zijn vrouw een job had in een grootwarenhuis en zijn kinderen het goed deden op school.
Dikwijls in die tien jaar had ik mij afgevraagd hoe hij het zou doen en ik had nooit
durven dromen dat het zo goed ging. Zo zie je maar dat ook mensen die reeds op hun
18de een gans verhaal hebben van tegenslag en ontroering het in hun mars hebben
om een andere koers te varen.
Ik ben er zeker van dat hij enkel geslaagd is door zelf door te zetten, ook op momenten
dat het moeilijk was maar ik ben ergens fier dat ik ook in hem blijven geloven ben.
OPGEVEN BESTAAT NIET
De dakloze man die twee jaar geleden zijn dakloze vriend en dakloze broer had
moeten begraven in de zomermaanden. Ik had steeds gedacht dat hij, door zijn grote
drankverslaving, diegene zou zijn dat het eerst zou sterven. Hij had immers de zwakste gezondheid en was het minst te motiveren.
Blijkt dat hij samen met zijn broer dakloos geworden was nadat zijn ouders in een
periode van zes maanden tijd waren gestorven. Ze woonden nog bij moeder en vader
terwijl de broers in de fabriek gingen werken. Hun administratie werd gedaan, ze
kregen dagelijks vers eten en hun kledij werd gewassen. Maar wat het belangrijkste
was: ze hadden liefde van hun ouders. Toen dit wegviel, gingen ze liefde of vriendschap zoeken op café waardoor ze hun job, hun huis en uiteindelijk hun uitkering
kwijtspeelden.
Op straat vonden ze wat vriendschap. Om de koude te trotseren en hun verdriet te
temperen, vonden ze troost in alcohol.
29
Enkele dagen nadat zijn broer gestorven was, had ik een heel lang en intens gesprek
met mijn cliënt. Ik trachtte hem te overtuigen om nu toch een grote verandering te
maken in zijn leven. Hij was overtuigd en vroeg mij nog één dag respijt, de dag van de
begrafenis.
Hij wou dat ik hem liet opnemen voor een ontwenning. Sedertdien kan ik hem als één
van mijn meest gemotiveerde mensen beschouwen. Hij doorliep gans het therapeutisch programma, ging alleen wonen en vindt af en toe een interimjob.
Sedertdien drinkt hij niet meer. Hij wil nooit meer hervallen. Hij weet ook dat hij bij
zijn huidige maatschappelijk werkster steeds terecht kan als het moeilijk wordt.
Maar ook de medewerkers van straathoekwerk die hem wekelijks bezochten in de
psychiatrie draagt hij een warm hart toe.
De man die aanvankelijk de zwakste leek, heeft het uiteindelijk gehaald. Hij beseft dat
hij van waarde is in onze maatschappij. Hij heeft een vriendin ondertussen en diegene
die er vroeger steeds troosteloos uitzag, komt nu steeds met een glimlach binnen.
Maar hij heeft mij ook veranderd: hij zorgde er voor dat ik steeds blijf geloven in de
zwaksten in onze maatschappij. En hij doet mij ook geloven dat een mens nooit mag
opgeven, hoe diep hij ook zit. Hoe zwaar de problemen ook zijn, er is een kans dat je er
uit komt als je er zelf maar in gelooft.
VOOR DE MENSEN
Als ik terugblik op de voorbije 21 jaar, moet ik zeggen dat ik deze periode heel positief
ervaar. Ik heb 20 jaar voor dak- en thuislozen gezorgd en ik heb er nooit één dag spijt
van gehad. Ik hoop dat ik de mensen veel heb bijgebracht, dat ik soms ook voor een
ommekeer heb gezorgd in hun leven.
Momenteel probeer ik als maatschappelijk werkster van de vliegende ploeg, mijn collega’s bij te staan als er een andere collega ziek wordt. Daarnaast hoop ik dat de hulpverlening op die manier kan worden verdergezet en dat de cliënten er zo min mogelijk
hinder van ondervinden. Want hoe dan ook, het OCMW is er voor de mensen.
De meeste maatschappelijk werkers binnen het OCMW hebben zo’n vaardigheden dat
ze het beste in de cliënten naar boven halen. Dat ze blijven geloven in hun kunnen, dat
ze geloven in een verandering.
Het is soms vechten tegen de bierkaai, enorm veel incasseren. We moeten ons meer
en meer vastpinnen op de cliënten die geslaagd zijn in plaats van terug te denken aan
diegene die nog niet geslaagd zijn. ‘Nog niet’ zeg ik, want ik geloof dat elke mens ook
goede zaken in zich heeft, zelfs diegene die mijn eigen waarden en normen niet delen.
Ik hoop dat ons OCMW kan blijven investeren in de allerzwaksten in de maatschappij
of diegene die op dit moment door de moeilijkste fase van hun leven gaan.
Ik wou deze tekst leesbaar houden, waardoor ik mij wat beperkt heb in mijn voorbeelden.
Het is niet de bedoeling om een lijvig boek te schrijven, al moet ik zeggen dat de woorden van deze tekst bijzonder vlug naar boven kwamen. Ik vind het immers één van de
basisattitudes van ons maatschappelijk werk: een positieve benadering van cliënt en
situatie ondanks onze eigen waarden en normen. De mensen die ik genoemd heb in
deze tekst hebben mij als persoon helpen vormen en mij als maatschappelijk werker
verbeterd in mijn job.
Ik heb nog tientallen voorbeelden in mijn hoofd, want héél veel mensen hebben minstens zoveel voor mij betekend als hopelijk ik voor hen.
30
VERHAAL
9
Auteur: Werner Leemans
Arbeidsbegeleider
vzw Ateljee
Niet altijd de sterkste kiezen
Sociale tewerkstelling creëren blijft een cruciale doelstelling in de missie van vzw
Ateljee. Arbeidsbegeleider Werner Leemans staat in dagelijks contact met de doelgroepmedewerkers.
Hoe kadert de functie van arbeidsbegeleider binnen deze doelstelling?
Vzw Ateljee, o.m. bekend van De Kringwinkels, de sociale restaurants, Het Landhuis
en de herstelwerkplaats voor fietsen en elektro, is één van de grootste sociale werkplaatsen in Vlaanderen. Door ons uitgebreid aanbod kunnen wij arbeid op maat
bieden voor een zeer heterogene groep van werknemers die geen job vinden in een
regulier bedrijf door allerlei factoren: gebeurtenissen en problemen in het persoonlijke leven, mentale en fysieke beperkingen, gezondheidsproblemen, korte scholing,
enz. Bij ons kunnen ze wel terecht en dit als doelgroepmedewerker.
Tewerkstelling in een sociale werkplaats is wel enkel mogelijk door een zeer intensieve begeleiding en het ontwikkelen van werk op maat van de individuele werknemer. Competentiemanagement en vorming zijn een rode draad in het begeleidingsproces. De werknemers worden dagelijks gecoacht in het ontplooien van hun
competenties zowel op technisch als op sociaal vlak.
Als arbeidsbegeleider is het belangrijk om voldoende vertrouwen uit te stralen en
bereid te zijn iedereen een kans te geven. Daarbij is het heel belangrijk om geduld
uit te oefenen en onbevooroordeeld te zijn. Vandaar dat wij binnen Ateljee een waarderende benadering hanteren zonder de medewerker te bemoederen. We focussen
op de sterke punten van een persoon en proberen deze te ontplooien. Dit doen we
door in te spelen op interesses en hetgeen iemand graag doet in zijn vrije tijd. Dan
proberen we een link te zoeken met een project van Ateljee.
Hoe ga je als arbeidsbegeleider concreet te werk?
We gaan stap voor stap te werk door elke situatie individueel te analyseren en
geleidelijk en gefaseerd een traject uit te bouwen. Het is in de eerste plaats belangrijk dat er al van bij het eerste contact een positieve sfeer is. Want een goede relatie
opbouwen start eigenlijk al van bij de eerste ontmoeting. In de tweede fase proberen
we te valoriseren. Hiermee bedoel ik de positieve eigenschappen van iemand uit
te zoeken. Iedereen kan iets. En daarna stimuleren we onze medewerkers. Hoe ver
kunnen we gaan? Welke uitdagingen kunnen onze medewerkers aan? De timing
hierbij is heel belangrijk. Bij iedereen verloopt dit proces volgens een ander ritme
en het is de taak van de arbeidsbegeleider om elk ritme te respecteren. Bij de één
31
moeten we bewust trager werken dan bij de ander. Dankzij de samenwerking met
het OCMW is dit mogelijk.
Hoe verloopt de samenwerking verder met het OCMW/OTC?
Doorheen de jaren is de samenwerking met het OTC steeds goed verlopen. Door de
intense samenwerking met de trajectbegeleiders van het OTC staan we er niet alleen
voor om onze medewerkers zo goed mogelijk te begeleiden. Bovendien krijgen wij
bij elk dossier voldoende achtergrondinformatie mee wat het voor ons een stuk efficiënter maakt om te werken. De open communicatie en de aandacht voor vertrouwelijkheid en gedeeld beroepsgeheim zijn van onschatbare waarde.
Zijn er enkele verhalen die je bijgebleven zijn?
Het zijn soms schrijnende toestanden waar je als arbeidsbegeleider mee te maken
krijgt. Het is altijd gemakkelijker om de sterkere werkkrachten te kiezen natuurlijk.
Deze hebben immers niet zo veel begeleiding nodig. Maar als je enkel voor de sterkere kiest dan ga je voorbij aan de missie van je organisatie. Binnen Ateljee springen
wij daar zeer zorgvuldig mee om. De kunst bestaat erin een evenwicht te vinden en
uit te zoeken wie het best waar in het project inzetbaar is.
Bovendien put ik altijd veel energie en voldoening als ik zie hoe ver sommige van
mijn medewerkers geraakt zijn. Hoe je met zo’n moeilijke start toch nog iets van je
leven kan maken, dat werkt inspirerend.
De verhalen van Aaron en Hassan zullen mij toch altijd bijblijven.
Aaron: “Ik ben vaak te enthousiast in het begin en daarna zakt het
af, dat is zowat mijn levensmotto en vloek.”
De 32-jarige Aaron werd door het OCMW doorverwezen naar Ateljee. Hij leefde op
dat moment in een kraakpand, was al meer dan 5 jaar werkloos en had een beperkt
sociaal netwerk. In een diepgaand gesprek gaf Aaron aan dat hij te kampen had
met een laag zelfbeeld en dat hij de dood van zijn broer en vader maar moeilijk kon
verwerken.
Omdat Aaron graag sleutelt aan brommers en auto’s, was de keuze snel gemaakt
om hem in de fietsherstelwerkplaats te laten starten. Hij is gestart in het statuut van
artikel 60 en dat traject ging heel vlot. Bovendien vond Aaron een vaste woning en
moest hij niet langer kraken. Hij voelde zich goed, deed zijn best en maakte heel wat
vorderingen in zijn werk. Zijn instructeur gaf aan dat hij veel kanten uit kon als hij
dat wil. Er is zelfs aan hem gedacht voor de functie van instructeur.
Dankzij de positieve samenwerking met het OCMW van Gent is dit een inspirerend
verhaal. Je moet het maar kunnen. Geen vaste woonplaats hebben, geen warm water
om te douchen, geen wekker om je wakker te maken en toch op tijd komen naar je
werk.
Aaron is op zeer korte tijd enorm geëvolueerd. Het geeft mij een goed gevoel als ik
hem naar huis zie fietsen in zijn werkkledij. Dan weet ik dat ik iets voor die man heb
kunnen betekenen.
32
Hassan: “Ik heb gezien dat het mogelijk is, ik moet gewoon durven.”
Een heel ander verhaal is dat van Hassan, een jongeman afkomstig uit Guinee, met
een complexe psychische achtergrond en moeilijke familiale context.
We hebben hem laten starten in onze meubelherstelwerkplaats. Twee halve dagen
in de week was voor Hassan een goed tempo om te starten. Het is belangrijk om in
de eerste fase niets te overhaasten. Zo leerde hij stap voor stap stofferen en andere
renovatietechnieken.
We zijn nu bijna 3 jaar verder en Hassan werkt bijna voltijds. Ook zal hij binnenkort
starten in De Kringwinkel. Dit is een hele vooruitgang want nu zal hij in dagelijks
contact komen met klanten. Door bij ons te werken is hij uit zijn sociaal isolement
gebroken. Hij haalt voldoening uit zijn werk en is blij met het contact met zijn collega’s. Hij past zich goed aan en doet zijn werk graag.
Je merkt meteen dat dit een heel ander verhaal is dan Aaron. Het tempo van het traject ligt anders en het zijn twee heel verschillende situaties. Zo zie je maar, wij geven
mensen een kans ongeacht hun verleden. Maar dit maakt het net boeiend.
33
VERHAAL
10
Auteur: Jan Gijsels
Jobcoach
Sollicitatiehuis - VDAB
Het is maar hoe je het bekijkt
Een klant wordt doorgestuurd naar mij. De persoon schijnt iemand te zijn die volgens de doorverwijzer niet of moeilijk meewerkt en zeer veel weerstand vertoont.
Tijdens het intakegesprek blijkt, dat vanuit zijn perspectief, hij deze begeleiding
sowieso niet nodig heeft. Hij doet zeer veel inspanningen maar krijgt geen reactie
omwille van allerlei elementen in zijn verhaal, de weerstand wordt duidelijk.
Ik stel vragen rond zijn verhaal, en al gauw blijkt dat hij sterk maatschappelijk geëngageerd is, en dat hij ook politiek erg geïnteresseerd en actief is. Mede door mijn
eigen interesse in wat er op maatschappelijk vlak gebeurt, was dit de toegangspoort.
Ik heb met deze klant de afspraak gemaakt om de training een kans te geven. Indien
hij niets uit de training zou halen zou ik deze afsluiten zonder naar de volgende stap
te gaan, namelijk begeleiding in de sollicitatieruimte.
Tijdens de training hanteer ik de methodiek van coachende aanpak en laat ook
ruimte om te ventileren om zo te achterhalen waar drempels en weerstanden hun
oorsprong vinden. Hier was dit niet anders en het werd algauw duidelijk dat deze
klant een deel slechte ervaringen met diensten had opgedaan. Evengoed bleek
dat zijn manier van kijken naar de verschillende situaties de kleurpotloden waren
waarmee hij zijn tekening had ingekleurd. Hij begon dan ook stilaan door te krijgen
dat een (lees zijn) mening niet zomaar feiten zijn maar evengoed interpretaties die
vertrekken vanuit het eigen referentiekader en omgekeerd ook dat referentiekader
mee helpt vormgeven.
Tijdens de training leer ik deze klant kennen als een zeer intelligent man die zeer
vlot omgaat met taal en geïnteresseerd is in geschiedenis. Hij is verbaal zeer sterk
wat hem als klant in weerstand gevaarlijk maakt in het proces van groepsdynamiek.
Ik heb hem echter nodig aan mijn zijde van het verhaal van kansen maken en krijgen. Verder in de training begint hij meer en meer de andere deelnemers te wijzen
op hun remmende gedachten, op redeneringen die hun kansen naar beneden halen
en begint hij eigenlijk mijn training te ondersteunen. Ik had hem aan mijn kant van
het verhaal gekregen. Na de training legt hij zijn hand op mijn schouder en zegt dat
ik hem gewonnen heb voor de verdere opvolging in de sollicitatieruimte.
Tijdens deze opvolging zijn nog tal van drempels, gewoonten en weerstanden
duidelijk geworden maar er was ruimte gekomen om deze te bespreken. Er waren
verschillende interessante sollicitaties waarvoor hij uiteindelijk ook uitgenodigd
werd en waar hij vaak vernam dat hij na de economische crisis zeker een interessan34
te kandidaat zou zijn. Ook de crisis hield hem dus tegen. Hij is uiteindelijk 6 maand
in begeleiding geweest, is zonder werk uit de sollicitatieruimte gegaan, maar met
een heel andere motivatie en ingesteldheid. Vooral met de overtuiging dat hij kans
maakte op tewerkstelling na de crisis en met de doelstelling deze te vinden.
Zo kwam hij een 3-tal maanden later terug binnen in de sollicitatieruimte met het
bericht dat hij een job had gevonden. Toen ik hem vroeg welke job en waar, vertelde
hij mij dat hij ergens in Limburg in een archief zaken op orde mocht gaan stellen.
Een zeer gepaste tewerkstelling voor deze man.
Na een paar maanden kwam het droevige nieuws dat de man was overleden.
Zijn echtgenote is persoonlijk een overlijdenskaartje komen afgeven met de boodschap dat hij dit zou gewild hebben en dat hij veel had gehad aan de manier waarop
deze begeleiding is gelopen.
Uiteindelijk toont dit verhaal voor mij persoonlijk aan dat deze mens niet een probleem heeft met zijn motivatie, maar vooral met hoe zaken begrepen en gezien worden door onszelf als coach en door zichzelf als centraal betrokkene. Verder begrijp
ik in zijn reactie net de nood aan begrip en steun in tijden dat men constant wordt
afgewezen en men ergens kracht moet vinden om te kunnen blijven investeren.
Wat maakt dit verhaal voor mij zo sterk en uiteindelijk ook ergens positief: net het
feit dat wij vanuit onze functie dikwijls het verschil kunnen maken, dat werken
vanuit de methodiek coachende aanpak werkt en dat we sterk moeten bewust blijven dat kansen van klanten voor een groot deel bij henzelf, maar evengoed in onze
manier van kijken liggen.
35
VERHAAL
11
Auteur: Joke Huybrighs
Educatief medewerker
Centrum voor Basiseducatie vzw Leerpunt
Gent- Meetjesland-Leieland
Het verhaal van koning Sjahriaar
Opnieuw je eigen centen beheren, is nog het beste te vergelijken met de verhalen
van duizend en een nacht.
Het verhaal gaat dat koning Sjahriaar door zijn vrouw bedrogen was. Om herhaling
te voorkomen besluit hij voortaan elke avond een nieuwe maagd te huwen en haar
de volgende ochtend ter dood te brengen. Na enige tijd huwt hij de dochter van zijn
grootvizier: Sheherazade. Om aan de executie te ontkomen, vertelt zij hem in de
huwelijksnacht een verhaal dat nog niet af is. Om te weten hoe het afloopt, spaart hij
haar. De volgende nacht komt het vervolg, maar ook dat verhaal is niet af. De koning
gunt haar nog een nacht. Dit houdt Sheherazade 1001 nachten vol en elke nacht
wordt afgesloten met een onvoltooid verhaal. Wanneer de verhalen uiteindelijk ten
einde zijn, is de koning zo van haar gaan houden, dat hij haar gratie schenkt en ze
zijn definitieve vrouw mag worden.
Ook de deelnemers aan ‘opnieuw je eigen centen beheren’ vertellen elke bijeenkomst hun verhaal dat nog niet af is en dat vraagt om een vervolg. Op die manier
worden ook zij, net als Sheherazade, door het delen van hun ervaringen, geholpen
op weg naar verzelfstandiging. De begeleiders, waaronder ikzelf, staan vaak in de
schoenen van koning Sjahriaar die overweldigd door de intensiteit van de verhalen
een rijker en milder mens kunnen worden.
SAMEN DELEN
We luisteren naar verhalen over het weerstaan van de drang om er goed uit te zien
en elke week nieuwe kleren te kopen. Of over de behoefte om het beperkte budget,
volledig uit te geven aan de liefde voor de huisdieren. En hoe moeilijk het is om de
glazen boterham in te ruilen voor een echte. En hoe de mogelijkheid om te kopen
via internet de verleiding om uit te geven wat je niet hebt, nog groter maakt. Of de
zorg om elke dag eten op tafel te voorzien, en de creativiteit die het vraagt om hierin
te slagen. En het verlangen om voor vol aanzien te worden in een maatschappij gericht op werk en bezit. Terwijl de weken vorderen, delen mensen hun vermogen aan
ervaringen met elkaar. Geleidelijk aan zien we hoe iedereen een bijdrage levert. De
investering van de ander nodigt uit om te delen. De deelnemers vertellen vanuit het
hart, vanuit de werkelijkheid. De verhalen zijn doorleefd en hebben geen opsmuk
nodig om boeiend of fantastisch te zijn.
36
SAMEN LEREN
We werken in groep maar met aandacht voor het individuele leertraject van de
deelnemer. Elke deelnemer bezit verschillende competenties. We gaan samen aan
de slag en ontdekken gaandeweg de individuele behoeften. Functioneel leren en het
versterken van de leervaardigheden zijn hierbij uitgangspunten. Bij het begin van
de reeks is er nogal eens wat weerstand bij de deelnemers. Dit heeft vaak te maken
met negatieve schoolervaringen in het verleden. Tijdens de bijeenkomsten is er ook
plaats voor deze verhalen. Daarnaast blijkt dat de individuele aanpak binnen het
leren in groep de mensen enthousiast kan maken voor leren. Een deel van hen heeft
al de stap gezet naar verdere ontplooiing van de eigen leermogelijkheden via andere
groepswerkingen. Enkele deelnemers uit ‘Opnieuw je eigen centen beheren’, volgen
nu computerles of lezen en schrijven of rekenen. Ze vertellen dat ze sterker staan in
de maatschappij. Ze voelen zich meer zelfzeker en minder afhankelijk.
SAMEN ERVARINGEN UITWISSELEN
We werkten steeds met een team van collega’s: twee groepsbegeleiders die met veel
zorg het proces van elke deelnemer afzonderlijk opvolgden, de ervaringsdeskundige
die ons hielp om de verhalen juist te interpreteren; en ikzelf als educatief medewerker vanuit Leerpunt die inhoudelijk en praktisch met de mensen aan de slag ging.
Zo hebben we allemaal onze eigen rol.
We werken ondertussen 6 jaar samen, en geloven nog meer dan bij de opstart in de
zin van dit project. Dat hebben de deelnemers ons jaar na jaar bewezen. ‘Opnieuw je
eigen centen beheren’ is uiteindelijk meer dan de som van de jaren werking. Het zijn
duizend en één verhalen uit het leven gegrepen. Oneindig en hopelijk nog lang en
gelukkig.
37
VERHAAL
12
Auteur: An Bistmans
Educatief medewerker
Centrum voor Basiseducatie vzw
Leerpunt Gent – Meetjesland - Leieland
De sociale gids als coach
MIJN ERVARING MET DE EERSTE SOCIALE GIDSEN
Sinds het voorjaar 2013 heeft Gent sociale gidsen. Ze zijn – bij wijze van stage – al
aan de slag gegaan terwijl ze nog volop samen in een leerproces zaten. Dat samen
leren en van elkaar leren zal trouwens nooit stoppen, denk ik. Ook al zullen ze niet
meer systematisch in Leerpunt samenkomen, want in juni 2014 is hun eigenlijke
opleiding afgerond. En dan stopt ook mijn expliciete rol naar deze groep mensen.
Wat sociale gidsen doen is uniek eigenlijk. Zij worden gevraagd om met bepaalde
cliënten van het OCMW samen stappen te zetten die voor de persoon in kwestie
nodig en belangrijk zijn, maar toch wel moeilijk blijken. Het gaat vaak over mensen
vergezellen naar een bepaalde vorm van hulp, naar diensten om papieren in orde te
brengen, naar de sociale huisvesting om in te schrijven, naar het ziekenhuis, enz.
Op een bepaald moment kwam bijvoorbeeld ook de vraag om mensen op te bellen
en te herinneren aan een vorming waarop ze verwacht werden, of werd gekeken
of iemand kon ondersteund worden in het dagelijks leven, bij het boodschappen
bijvoorbeeld.
We zagen in de loop van de maanden de opdrachten gevarieerder worden. Blijkbaar
stellen zich op heel veel terreinen kleinere of grotere noden, waarbij sociale gidsen
een rol kunnen spelen.
Het bleek dat we het concept sociale gidsen geleidelijk aan beter konden invullen.
We zagen immers wat onze deelnemers aankunnen. De ervaring die de gidsen
opdeden tijdens hun opdrachten daagde ons ook uit om in de opleiding steeds mee
te groeien. Naar mijn gevoel hebben we als groep, in voortdurende dialoog tussen
begeleiders en deelnemers het concept sociale gids in belangrijke mate mee vorm
gegeven.
Wat “gids” wil zeggen, kan je via Google natrekken. Nogal wat synoniemen zeggen
allemaal samen wel wat we ermee bedoelen: leidsman/leidsvrouw, wegwijzer, rondleider, geleider, persoon waardoor men zich kan laten leiden, beknopte handleiding,
baken, begeleider, bode, loods, …
De sociale gidsen zijn dat alles wel zo’n beetje. Ze worden geconfronteerd met een
brede waaier aan vragen en mensen die het vaak moeilijk hebben. Wat zij doen op
vraag van maatschappelijk werkers is een heel bijzondere vorm van ondersteuning
eigenlijk, ze geven mee vorm aan een warme samenleving.
Stel je voor wat je daar zo allemaal aan competenties voor nodig hebt. Daar ging
onze opleiding dan ook over: gepast communiceren met cliënten, maar ook met
maatschappelijk werkers, hulpverleners en diensten, luisteren, het gesprek aangaan
met mensen, de nodige initiatieven nemen, maar zeker gepast optreden zodat een
38
cliënt uiteindelijk zoveel mogelijk ook zelfredzamer kan worden, omgaan met de
deontologische code die in het OCMW van Gent wordt gehanteerd, als lid van de
groep functioneren en als groep een team vormen waarin je met elkaar samenwerkt
en toch ook zelfstandig aan de slag gaat. Daarnaast is er de uitdaging om elke opdracht voor te bereiden en volgens afspraak stipt uit te voeren, te rapporteren over
het verloop van de opdracht en dat allemaal digitaal te verwerken. Ook telefoneren
hebben we geoefend. Noem maar op.
Een heel leerproces, dat aangewakkerd en verstevigd heeft wat in onze deelnemers
aan competenties aanwezig was, al was niet alles al bij de start zo zichtbaar. We
hadden er vertrouwen in en hebben onze groep zien groeien.
Onze deelnemers zaten bewust in een leerproces, stelden heel concrete vragen en
wilden van elkaar leren. Het proces in de groep was erg belangrijk en ondersteunend. Alle opdrachten als sociale gids kunnen immers ook een persoonlijke confrontatie inhouden voor de gidsen zelf. Zij komen toch wel dicht bij cliënten, zien
hoe mensen leven en worstelen soms. Belangrijk is ook dat ze voldoende kunnen
zien wat hun eigen bijdrage in het proces van de cliënt kan betekenen, al vinden ze
dat vaak beperkt, te beperkt soms. Dat blijft toch een belangrijk punt. Al lijkt het
soms dat de sociale gids maar een kleine opdracht helpt vervullen, we willen dat
voldoende waarderen als een nuttige, want belangrijke schakel in de ondersteuning
van mensen. Sociale gidsen zijn gidsen, ze zijn immers geen hulpverleners.
De meest interessante gesprekken vond ik onze “intervisies”. Daarin nodigden we de
gidsen om beurt uit om over hun concrete praktijk te vertellen en feedback aan ons
te vragen, of andere ervaringen en suggesties rond iets dat hen in hun werk bezighoudt. We hebben daar op geoefend, want dergelijke gesprekken zal de groep in de
toekomst nog regelmatig voeren, begeleid door een groepswerker en de ervaringsdeskundige van de emancipatorische werking van OCMW Gent.
Toen we voor het eerst aan tafel zaten met die bedoeling, voelde ik de spanning wel.
Nog nooit hadden we zo’n gesprek gevoerd. We wilden horen wat goed gegaan was,
maar vooral ook wat een deelnemer aan de anderen wou voorleggen. Met wat discipline bleken deze gesprekken goed te lukken.
Inhoudelijk werd het sterk, het eigenlijke gidsenwerk kwam aan de oppervlakte,
ook wat het allemaal bij de sociale gidsen zelf teweeg bracht. We hoorden waar het
blijkbaar nog alle kanten uit kon, waarover we het nog niet echt eens waren, wat we
nog meer moesten uitdiepen of begrenzen, wat we vinden dat helemaal niet kan of
net echt wel moet, enz. Het verslag van deze gesprekken werden de eerste bladzijden van het “doe-boek”, waarin zeker het hoofdstuk Do en don’t aangeeft wat we uit
de intervisiegesprekken overhielden.
Wat me opvalt en wat ik sterk vind in deze groep sociale gidsen, is het samenwerken,
elkaar (willen) begrijpen en op elkaar inspelen, het vertrouwen dat mensen in elkaar
leerden stellen en de eerlijkheid en openheid die ontstaan is rond de eigen grenzen.
We werkten aan groei en versterking, aan zelfzekerheid en zelfstandigheid ook. Op
die punten zie ik nu toch duidelijk de vruchten van ons gezamenlijk werk.
De sociale gidsen staan er. Nogal wat diensten hebben ondertussen een of meerdere
gidsen ontmoet. Ze kunnen zich nu trouwens identificeren via hun badge. Die dragen ze met fierheid, dat weet ik wel zeker. Zij hebben een eigen wereld nu, waarin
zij elkaar hoe langer hoe beter verstaan. Daar heeft ons groepswerk zeker toe bij
gedragen.
39
Ik werd zelf uitgedaagd in dit proces en ben er alweer een pak rijker uitgekomen. Ik
heb ook 2 fijne collega’s leren kennen, die met mij de groep hebben begeleid.
Het is met een beetje pijn in het hart dat ik zelf als begeleider vanuit Leerpunt deze
groep sociale gidsen los laat. Loslaten is trouwens iets waar we het samen erg vaak
over gehad hebben. Noem het een kwaliteit waarin we ons samen wilden versterken.
Ik hoop dat we een dergelijk uniek proces kunnen meemaken in een nieuwe groep
kandidaat sociale gidsen die we op sleeptouw zullen nemen.
40
VERHAAL
13
Auteur: Eveline Vancaeyzeele
Maatschappelijk werker
OCMW Gent
Je bent jong en je wil wat
Ik ben Eveline en werk 4 jaar als maatschappelijk werker in welzijnsbureau Gent
Noord. Mijn werkingsgebied is de wijk Gent binnenstad. Deze wijk bevat voor een
groot deel alleenstaande personen en eenoudergezinnen.
Mijn taak bestaat eruit om mijn cliënten ondersteuning te bieden binnen alle
levensdomeinen. Zowel administratieve als financiële ondersteuning indien dit
noodzakelijk is. Dit om een menswaardig bestaan te kunnen garanderen en een
volwaardige deelname aan de maatschappij te kunnen realiseren.
Bij de personen die financieel ondersteund worden zetten we samen met het Opleidings- en Tewerkstellingscentrum (verder afgekort als OTC) in op hun capaciteiten
en vaardigheden. We streven naar een duurzame activering. Bij sommige cliënten
verloopt het activeren zeer vlot, bij anderen heeft het wat meer tijd nodig. Soms
verloopt het met vallen en opstaan.
Als maatschappelijk werker is het belangrijk om je cliënt blijvend te ondersteunen
en te blijven geloven in zijn/haar capaciteiten, over een gezonde dosis geduld te
beschikken, krediet te geven aan je cliënt doch, duidelijk de grenzen van wat kan
en niet kan af te bakenen en een luisterend oor te bieden. Daarnaast is een goede
samenwerking met de trajectbegeleider van het OTC onontbeerlijk.
Samen met het OTC heb ik als maatschappelijk werker al een aantal cliënten zien
groeien. Cliënten waarvan we in eerste instantie vreesden dat het misschien niet zo
vlot zou verlopen en het moeilijk zou zijn om hen “in gang” te krijgen. Graag wil ik
met jullie een succesverhaal uit de praktijk delen.
Bert kwam als 22-jarige jongeman terecht bij onze diensten. Hij kwam over als een
schuchtere, ietwat eenzame persoon.
Hij beschikte over een diploma A2 en volgde nadien avondlessen rond Toegepaste
Informatica. Dit zonder verdere resultaten. Hij slaagde echter wel voor de opleiding
PC-technieker.
Het patroon van zich niet aan te bieden en afspraken na te komen, trok zich ook
door binnen zijn contacten met onze diensten. We nodigden hem vaak tevergeefs
uit en raakten nooit binnen wanneer we op huisbezoek probeerden te komen.
41
Bert stelde altijd dat hij voldoende sociale contacten had, maar gaandeweg gaf hij
schoorvoetend toe dat hij weinig tot geen vrienden had. Met zijn familie had hij ook
amper contact, hetzij sporadisch met zijn vader en broer.
De woonsituatie van Bert was niet optimaal. Er kwamen klachten van buren inzake
geurhinder. We bespraken dit met hem. Het bleek dat hij sedert zijn 15de kampte
met een alcoholverslaving. Hij was hierdoor zijn vrienden één per één kwijtgeraakt.
Hij was eenzaam. Toen we uiteindelijk in zijn woonst toegelaten werden, stuitten we
op een enorme berg afval van jaren terug. De woonst moest worden ontruimd met
behulp van het OTC, tot tweemaal toe. Gelet op het feit dat we nooit binnen geraakten in de woonst, hadden we nooit eerder iets kunnen vaststellen. Er werd vanuit
onze diensten woonbegeleiding ingeschakeld.
De huurovereenkomst van zijn woonst werd omwille van de situatie beëindigd door
de eigenaar. Hij zette zelf geen stappen om een nieuwe woonst te vinden en kwam
terecht in een onthaaltehuis. Met behulp van het onthaaltehuis vond hij uiteindelijk
toch een nieuwe woonst.
Bert gaf aan dat hij zich de voorbije jaren volledig liet gaan, zichzelf en zijn woonst
niet meer verzorgde. Hij wou iets aan zijn problematiek doen, doch haakte af. Hij
zag er de meerwaarde niet van in.
Hij stelde dat hij in de toekomst wou toegeleid worden naar het OTC omdat hij niet
drinkt wanneer hij aan het werk is. Vanuit onze diensten hebben we aangegeven dat
we eerst de woonproblematiek moesten aanpakken en hij de nodige stappen moest
zetten om iets aan zijn alcoholproblematiek te doen.
De hulpverlening werd nadien een tijd stopgezet omdat Bert niet meer opdaagde en
geen contact meer opnam met onze diensten.
Een tijd later werd de hulpverlening opnieuw opgestart. Er werd opnieuw financiële
ondersteuning geboden en de woonbegeleiding werd heropgestart. Naast de alcoholproblematiek was er inmiddels ook sprake van een ‘gameverslaving’. Bert leefde
vooral ’s nachts, wat er voor zorgde dat hij overdag niet kon functioneren.
Na overleg besloot hij in te gaan op onze doorverwijzing naar de psychologische
dienst. De psychologe adviseerde om hem te activeren om zijn situatie te verbeteren.
Bert had nauwelijks sociale contacten en liep er niet altijd even verzorgd bij. Een
tewerkstelling kon hem meer sociale contacten opleveren en een stimulans zijn om
zichzelf beter te verzorgen.
Gezien de opleiding die hij had genoten wou Bert het liefst aan de slag binnen de
informaticasector. Echter hadden wij als hulpverleners twijfel bij de slaagkansen
binnen deze sector. Dit gezien het feit dat hij over weinig tot geen ervaring beschikte
en de nog steeds aanwezige problematiek.
In het begin verliepen de contacten tussen hem en het OTC stroef en op een laag
pitje.
42
Er werden aan Bert andere alternatieven op vlak van tewerkstelling aangeboden. Hij
was zichtbaar opnieuw gemotiveerd en gaf aan dat hij interesse had in administratief werk met aanvullend taken op gebied van ICT.
Ondertussen kwam hij tegen alle verwachtingen in, alle afspraken met het OTC
nauwkeurig na.
Er volgde een gesprek met een advocaat in het Gentse. De advocaat bood hem de
kans om een stage voorafgaand aan een artikel 60-tewerkstelling aan te vatten.
Hij volbracht zijn werkstage met succes en kon er starten binnen een artikel 60
tewerkstelling.
Bert nam onmiddellijk een goede start op de werkvloer. Hij was steeds stipt aanwezig, voerde de taken accuraat uit en toonde veel interesse. In het begin was zijn persoonlijke hygiëne nog een aandachtspunt, maar geleidelijk was dit geen werkpunt
meer. Hij legde ook een grote interesse aan de dag in de verschillende rechtsmateries. Zijn takenpakket werd dan ook uitgebreid. Hij betekende voor de werkgever
een grote hulp en er was steeds een goed contact tussen beide.
We zagen Bert positief evalueren en nadenken over zijn toekomst. Niet alleen financieel betekende deze job heel wat voor hem, zo nam hij ook terug contact op met zijn
familie. Het feit van intellectueel werk te kunnen verrichten gaf Bert ook zijn gevoel
van eigenwaarde terug. Bert komt van ver, het was dan ook aanpassen aan deze
veranderende omstandigheden. Hij is er volledig voor gegaan en heeft zijn artikel
60-tewerkstelling een jaar later succesvol afgerond.
De werkgever was vragende partij om hem verder in dienst te nemen. Bert kon er
deeltijds blijven werken in combinatie met zijn verdere studies. Hij schreef zich in
voor de professionele bachelor Toegepaste Informatica. Hij was gemotiveerd om
deze studies tot een goed eind te brengen.
Bert koos er na lang nadenken voor om niet verder aan de slag te blijven bij de advocaat, maar om alles op alles te zetten voor zijn studies.
43
VERHAAL
14
Auteurs:
Informatiebemiddelaars Hannelore Engels en
Brenda Goossens,
Projectmedewerker Word Wijs: Marjan Coussens
Leren doet leven
DE STAP – STUDIEADVIESPUNT GENT
Wat mag je bij De Stap verwachten?
De Stap is een open onderwijshuis in Oost-Vlaanderen. Je kan er gratis terecht met
vragen over volwasseneducatie.
Hannelore Engels: “Denk je aan een opleiding in volwasseneneducatie? Dan kan een
gesprek met een van onze medewerkers een goede stap zijn. Het is onze taak om je
wegwijs maken in de wirwar van mogelijkheden.
We vertrekken daarbij steeds vanuit jouw vraag. De beste keuze hangt immers af van
je interesses, je vooropleiding, je doelstellingen, je werk- en gezinssituatie. Daarna
gaan we samen op zoek naar de beste oplossing.”
Als informatiebemiddelaar ervaar ik hoe belangrijk het is op maat te werken. Door
de laagdrempelige aanpak kan iedereen gratis en zonder afspraak met zijn vragen
aankloppen. Er wordt niet gewerkt op dossier en dit zorgt ervoor dat er minder
drempels zijn om de stap te zetten naar onze dienstverlening.
TWEEDE KANS
Esmeralda (45), alleenstaande anderstalige moeder, geeft toe dat ze al haar moed
moest samenrapen om aan te bellen bij De Stap.
Het bezoek paste in haar plannen om haar leven een nieuwe wending te geven.
Esmeralda heeft jaren als fabrieksarbeidster in een ploegensysteem gewerkt maar
kan dit werk niet meer combineren met haar gezin en met haar gezondheidsproblemen.
De zoektocht naar ander werk verloopt moeizaam. Periodes van korte contracten en
langdurige werkloosheid volgen elkaar op. Hierdoor komt het gezin in financiële
problemen. Esmeralda klopt aan bij OCMW Gent waar ze in een OTC-traject terecht
komt. De OTC-medewerkers begeleiden haar in een traject dat hopelijk zal leiden
naar tewerkstelling. Alle pistes worden bekeken, een opleidingstraject volgen kan er
één zijn.
Esmeralda brengt een bezoek aan De Stap waar ze een woordje uitleg krijgt over de
dienstverlening en over de opleidingsmogelijkheden binnen volwasseneneducatie.
Een paar maand later - haar OTC-traject is intussen afgelopen - klopt Esmeralda een
beetje onzeker aan bij De Stap.
44
“Ik zat met heel veel vragen en was bang. Zal ik wel een opleiding vinden waar ik
werk mee vind, zullen mijn studies te combineren zijn met mijn gezin, gaat mijn
Nederlands voldoende zijn, zal ik het kunnen betalen, ga ik het aankunnen, hoeveel
dagen moet ik dan naar school, wie gaan mijn mede-cursisten zijn, gaan daar ook
mensen zijn van mijn leeftijd. Je merkt het, ik geraakte er zelf niet uit.”
In De Stap bespreekt ze de opleidingsmogelijkheden om haar beroepsleven terug op
de rails te krijgen.
“Bij iedere sollicitatie vroegen ze naar mijn A2. Ik wilde de draad weer oppikken
en een diploma secundair onderwijs behalen. Mijn droom is altijd geweest om met
kinderen te werken.”
Na een gesprek van anderhalf uur met een informatiebemiddelaar kan ze de knoop
doorhakken. Een paar weken later – met toestemming van het OCMW – is ze ingeschreven in een van de Gentse centra voor volwassenenonderwijs, voor de opleiding
‘Begeleider in de kinderopvang’.
“Als alles goed loopt, haal ik een diploma en ga ik later solliciteren bij Stad Gent in
een kinderdagverblijf. Ik ben echt blij met deze tweede kans. Ik kan via het volwassenenonderwijs een diploma behalen en daarna onmiddellijk gaan werken.”
CONTROLE KRIJGEN
Op een dag komt Thomas samen met zijn OTC-begeleidster een eerste keer langs op
De Stap. Thomas wil heel graag zijn diploma secundair onderwijs behalen. Hij is 18
jaar en heeft een heel moeilijk parcours achter de rug.
Thomas woont alleen, is vroeger met veel problemen thuis vertrokken en is afhankelijk van het OCMW.
Collega Hannelore vertelt Thomas over alle mogelijkheden om een diploma secundair onderwijs te behalen en over de persoonlijke begeleiding die in het kader van
het project ‘Word Wijs’ kan worden geboden. Thomas gaat graag op het aanbod in,
ook al zit hij nog met veel vragen.
Een weekje later zie ik hem voor het eerst, samen met zijn OTC-begeleidster. We
maken kennis en ik probeer na te gaan wie hij is en wat hij wil bereiken. Thomas
blijkt gepassioneerd door auto’s en wil later graag in een garage werken. Hij heeft in
de leertijd eventjes gewerkt in een garage. Dit is zijn grote droom. Samen maken we
enkele vervolgafspraken om dieper in te gaan op zijn mogelijkheden en keuzes.
Uiteindelijk beslist hij om zijn diploma te behalen via het secundair volwassenenonderwijs.
Om na te gaan of hij over voldoende competenties beschikt om in het volwassenenonderwijs te starten, vraagt de OTC-begeleidster aan Thomas om psychotechnische
proeven af te leggen. Hij komt echter meermaals niet opdagen.
Achteraf blijkt het voor hem onmogelijk om alle modules ook daadwerkelijk te
volgen. Hij zit immers in een activeringstraject naar werk om schulden af te betalen
en vroeg geen toestemming aan het OCMW om 17 uur per week les te volgen. Bovendien had Thomas problemen met justitie.
45
Na overleg organiseren we een ronde tafel met hem en alle betrokken begeleiders.
Hij geeft aan echt zijn best te willen doen. Het diploma secundair onderwijs behalen
is voor hem heel belangrijk. Ook wil hij zijn schulden aflossen. Hij wil hiervoor
graag hulp.
Er wordt samen met Thomas een plan opgesteld om één dag in de week les te volgen. Indien hij slaagt en zijn afspraken nakomt wil OCMW Gent hem in september
2014 fulltime laten studeren in een studentenstatuut.
Thomas schrijft zich uit voor de overige vakken en leeft zijn afspraken na. Met de
hulp van zijn OTC-begeleidster vindt hij halftijds werk. Hij mag zowel administratieve taken als magazijnwerk doen. Ook de lessen aan CVO Leerdorp verlopen vlot.
Als alles goed gaat zal Thomas tegen september 2014 zijn schulden volledig hebben
afgelost. Op privé-vlak is er veel veranderd. Hij woont opnieuw bij zijn moeder die
hem volledig steunt in zijn studieplannen.
Een opvolggesprek bij De Stap krijgt een verrassende wending. Thomas, die destijds
afhaakte bij Syntra Midden-Vlaanderen, wil terug naar Syntra. Hij wil via de leertijd
het diploma secundair onderwijs behalen.
Na een afspraak bij de leertrajectbegeleider van Syntra, beslist Thomas definitief. Hij
kiest voor de leertijd. In september 2014 zal hij één dag school combineren met een
leercontract bij een garagist, die hem de knepen van het vak leert.
Door Thomas kansen te geven, zijn zelfvertrouwen te verhogen en hem ‘eigenaar’
te maken van zijn traject, kan hij zichzelf bewijzen. Nu kiest hij bewust en heeft hij
controle over zijn leven en een plan/toekomstdroom waar hij met veel goesting aan
timmert.
Als coach heb ik ervaren hoe zinvol het is om het netwerk van de jongeren te betrekken bij het zoeken naar een opleiding. De kracht schuilt in het samenwerken aan
een oplossing op maat van de jongere zelf.
46
VERHAAL
15
Auteur: Evelyne Vercamer
Maatschappelijk werkster
OCMW Gent
Freddy de fietshersteller
Ik werk sinds 6 jaar als maatschappelijk werkster bij de algemene sociale dienst van
het OCMW, welzijnsbureau Gent Noord.
Mijn takenpakket bestaat voornamelijk uit het bieden van financiële hulp, psychosociale hulp en het verlenen van advies en informatie zodat cliënten kunnen komen
tot een menswaardig bestaan.
Mijn verhaal gaat over Freddy. Hij heeft een relatie met Sonja en heeft kinderen.
Freddy en Sonja waren bij onze diensten in budgetbeheer.
Freddy was gekend als een passief persoon. Hij liet alles op zijn beloop gaan. Het
was Sonja die de touwtjes in handen had. Ze kon behoorlijk verbaal agressief gedrag
vertonen. De begeleiding was dus helemaal niet evident.
Freddy en Sonja werden door vele andere diensten opgevolgd en dit om de kinderen
in het gezin te houden.
Alles veranderde toen Sonja Freddy verliet. Plots stond hij er helemaal alleen voor.
Hij had niemand meer die voor hem zorgde. Hij kwam helemaal ontredderd naar
onze dienst. Hij gaf aan dat hij over geen enkele vorm van inkomsten beschikte.
Er werd voor Freddy een leefloon aangevraagd en hij bleef in budgetbeheer bij onze
diensten.
Omdat hij een leefloon ontving konden wij hem doorverwijzen naar het Opleidingsen Tewerkstellingscentrum.
Freddy had altijd graag willen werken als vuilnisman. Hij volgde alle afspraken met
onze diensten heel goed op. Dit in tegenstelling tot vroeger. Er was een hele verandering in zijn gedrag. Ook vertelde hij meer over zichzelf en hoe hij zich voelde bij
de wijziging in zijn gezinssituatie.
Na een werkstage kon Freddy aan de slag bij de groendienst.
Aanvankelijk verliep dit goed en hij volgde de afspraken met de werkplaats. Op een
bepaald ogenblik liet Freddy het afweten, zo was hij veelvuldig onwettig afwezig van
werk.
Uiteindelijk werd beslist om Freddy te laten muteren naar een andere werkplaats die
fysiek minder zwaar voor hem was.
Deze tewerkstelling verliep niet altijd even vlot, maar hij was voor rede vatbaar en
begreep dat afspraken gevolgd moeten worden. Hij had zo zijn goede en minder
goede momenten.
47
Sinds kort werkt hij halftijds als fietshersteller en is heel enthousiast over de job. Hij
geeft aan dat hij niet meer zal verdienen, maar het feit dat hij iets doet vindt hij een
meerwaarde. Freddy hoopt dat hij na een proefperiode voltijds zal kunnen starten.
Sinds een tijdje is Freddy schuldenvrij en er werd beslist om het budgetbeheer stop
te zetten. Hij geeft aan dat hij zelf zijn budget kan beheren. Zelf zijn we er van overtuigd dat hij dit zal kunnen.
Hij liet weten dat hij het zeer moeilijk had met de situatie van zijn kinderen. Hij zag
ze niet meer en Sonja liet het niet toe. Freddy leed hier echt onder. Daarnaast kreeg
hij ook medische problemen. Hij was vaak ziek en niet in de mogelijkheid om te
werken. Freddy gaf aan dat hij daarnaast ook moeite had met zijn krappe budget.
Tot op heden heeft Freddy geen contact met zijn kinderen. Hij lijdt onder deze situatie, maar heeft het min of meer kunnen plaatsen. Hij hoopt dat zijn kinderen bij
meerderjarigheid contact met hem zullen opnemen én een band kunnen opbouwen
met hem.
Freddy heeft een lang traject achter de rug. We zijn positief verrast over wat hij de
afgelopen jaren gerealiseerd heeft. We zijn dan ook zondermeer trots op hem.
48
VERHAAL
16
Auteur: Veerle Trog
Stafmedewerker Communicatie
OCMW Gent
De goesting is gebleven
Februari 1992. Met een hoofd vol theorie, een pak idealisme, weinig ervaring maar
veel goesting begin ik te werken bij OCMW Gent.
Ik mag in de loop der jaren heel veel doen, in veel verschillende projecten en kan
veel leren.
Wat me altijd zal bijblijven is Perspectief, de samenwerking tussen het OCMW en de
drughulpverlening. In dat project vielen de puzzelstukjes van al hetgeen ik daarvoor
mocht doen samen. We leerden er onze OCMW-blik verruimen door de inbreng van
onze collega’s van de drughulpverlening. Dat was een beetje een cultuurschok voor
beide partijen maar het werd een superinteressante kruisbestuiving.
Pas op, dit lukte niet van de éne dag op de andere. Want wat bleek?
Het bleek dat heel wat woorden die we vlotjes in de mond nemen ‘samenwerken’,
‘integraal werken’, ‘coördineren’ ‘afstemmen’, ‘casemanagement’, telkens in de praktijk stuk voor stuk héél héél moeilijke zaken zijn.
In dit project werd daarbij stilgestaan. De problemen werden benoemd, en er werd
aan gewerkt. Met veel geduld, want het heeft zeker af en toe ook eens goed gebotst
tussen de partners. Ik heb er veel geleerd over samenwerken. Het kan zeker en als
het lukt is het een grote meerwaarde. Maar de weg er naartoe is niet makkelijk. En je
moet er in blijven investeren.
Ik leerde er ook veel over hoe belangrijk communicatie is. Nog zo’n gegeven dat
simpeler lijkt dan het is. Die ervaring is me later in mijn loopbaan nog heel goed van
pas gekomen.
Ook in het kijken naar mensen was (en is) Perspectief bijzonder. Er werd de tijd genomen om naar de mens in zijn geheel te kijken, en niet naar een deeltje ervan.
Ook dit klinkt vanzelfsprekend maar is het niet. Want het gaat daardoor soms traag
en we willen allemaal snel resultaten, maar het loont wel de moeite. Meer nog, voor
veel cliënten is het de enige manier om iets duurzaams te bereiken.
Last but not least was Perspectief ook speciaal omwille van de fantastische collega’s
die ik er leerde kennen. Elk op geheel eigen wijze doen ze hun job met hart en ziel.
Ze slagen erin om niet naïef te zijn maar ook niet cynisch, ze zijn niet repressief
maar het zijn ook geen softies, ze hebben geduld maar kunnen grenzen stellen. Om
dat in een hulpverleningscontext jaar na jaar te kunnen volhouden is iets heel speciaals en moeilijk. Ook van hen heb ik veel geleerd.
Ik ben dan ook ongelooflijk blij dat ik dat allemaal heb kunnen meemaken.
Juli 2014. Ondertussen zit ik al een hele tijd op een andere, ook heel boeiende stoel.
Met door de jaren heen al wat meer realisme in plaats van idealisme, praktijk in
plaats van theorie. De goesting is gelukkig gebleven.
49
VERHAAL
17
Auteur: Aynur Asildas
Intercultureel medewerkster Turks
Opleidings – en Tewerkstellingscentrum OCMW Gent
Nonkel Ali
Ali of nonkel Ali, zo noem ik hem als ik tolk. Een 86-jarige kleine, fijne man van
Turkse afkomst. Hij woont in de wijk Rabot samen met zijn verlamde vrouw Fatma.
Ali heeft 4 kinderen die zelf een gezin hebben.
Zijn kinderen wonen allemaal buiten Gent. Hij heeft niet veel familie in Gent, toch is
hij zeer geliefd in zijn wijk. Iedereen heeft nonkel Ali wel graag.
Ali zorgt zelf voor zijn bedlegerig vrouw. Af en toe krijgt hij hulp van buren, kennissen en van één van zijn dochters. Zijn maatschappelijk werker Sofie betekent veel
voor hem. Ali krijgt meer hulp van Sofie dan van zijn dochter. Sofie is als een tweede
dochter voor hem. Dat spreekt hij ook uit als wij op huisbezoek zijn. “Sofie en de
Ayse, jullie zijn mijn dochters”, aldus nonkel.
Ali komt wekelijks naar het buurtcentrum met handen vol met brieven en facturen.
Al zijn brieven geeft hij af aan Sofie of geeft het aan de balie af voor Sofie. Sofie ontvangt hem steeds met een glimlach, stuurt Ali bijna nooit weg en is altijd bereid om
naar zijn vraag te luisteren. Ook al spreekt Ali geen woord Nederlands. Hij vertelt
zijn verhaal in het Turks en Sofie antwoordt hem in het Nederlands. Aangezien Ali
meestal zonder afspraak komt, lukt het niet altijd om een tolk bij dat gesprek te
vragen.
Sofie belt zeer veel naar onze dienst om telefonische tolkondersteuning te vragen.
Sofie staat steeds klaar voor hem. Zij stelt zich zeer laagdrempelig op, waardoor
er een sterke vertrouwensband is opgebouwd. Ali vertrouwt zijn maatschappelijk
werkster bijna blindelings. Als hij een probleem heeft, weet hij dat hij steeds bij
Sofie terecht kan.
Sofie gaat regelmatig op huisbezoek om te zien hoe het gaat met Fatma. Fatma kan
moeilijk spreken, enkel Ali begrijpt wat ze wil zeggen. Veel bezoek krijgen ze niet
meer, telkens als Sofie langsgaat is dit koppel zeer blij.
Ali begrijpt niet altijd welke vorm van ondersteuning hij krijgt, maar dat maakt niet
uit voor hem want Sofie helpt hem. Sofie probeert telkens met veel geduld alles heel
goed uit te leggen, ook al weet zij dat Ali er bijna niets van begrijpt.
Enkel Sofie en ik krijgen toegang als hulpverleners in het gezin. Sofie heeft naar
extra hulpverleningsvormen gezocht om dit koppel nog meer te kunnen ondersteunen. Zij hebben samen een bezoekje gebracht aan een rusthuis, maar dat zag Ali nog
niet zitten.
Sofie is erin geslaagd om Ali te overtuigen voor andere hulpverleners in zijn huis toe
te laten. Het koppel krijgt nu ondersteuning van verschillende diensten oa. bejaardenhelpster en poetshulp.
50
VERHAAL
18
Auteur: Sofie Vangansbeke
Klantenconsulent voor de opleidingen Metaal
VDAB Wondelgem
Een passie voor lassen
Naast arbeidsbemiddeling biedt VDAB ook opleidingen aan werkzoekenden en
werknemers. Dit met als ultieme doel de uitstroom naar werk te optimaliseren en
dus de kansen op de arbeidsmarkt voor de werkzoekende te vergroten. Het competentiecentrum in Wondelgem biedt een waaier aan van opleidingen, waaronder
ook metaal-opleidingen: Basis Technieken Metaal, Onderhoudsmechanica, (CNC)
Draaien & (CNC) Frezen en Lassen. Een groot aantal cursisten krijgt tijdens de opleiding leefloon, waardoor de samenwerking met het OCMW een must is. Vanuit de
opleiding lassen wil ik graag een verhaal met een ‘hart’ toelichten.
Kassim kwam voor de eerste maal op intakegesprek in januari 2013, hij wou graag
de opleiding lassen volgen. Hij was 2 jaar geleden alleen naar België gekomen, hij is
afkomstig van Libanon en kreeg leefloon. Hij had al laservaring in Libanon, maar hij
had nog te weinig competenties om hier aan het werk te gaan als lasser. Zijn Nederlands was echter nog onvoldoende om een opleiding lassen te kunnen volgen. Wij
hadden hem geadviseerd om een cursus technisch Nederlands te volgen via VDAB.
Hij heeft deze raad ter harte genomen en in juni 2013 kwam hij voor een tweede
intakegesprek. Hij was terug even enthousiast, maar zijn Nederlands was nog steeds
te zwak, ondanks zijn inspanningen. Wij beloofden hem in opleiding te nemen na
een tweede intensieve cursus Nederlands via VDAB. In januari 2014 kwam Kassim
terug met een goede basiskennis Nederlands. Dit getuigt van veel motivatie en
doorzettingsvermogen, waardoor wij hem voorgenomen hebben op onze wachtlijst,
zodat hij in februari 2014 al kon starten. Het OCMW stond ook achter deze opleiding
om zijn kansen op werk te vergroten. Zonder de financiële steun van het OCMW was
dit allemaal niet haalbaar geweest voor Kassim.
Zijn opleiding verliep technisch heel goed. Hij leerde hier ook veel nieuwe mensen
kennen tijdens de opleiding wat zijn integratie alleen maar bevorderde. Zijn Nederlands bleef wel een belangrijk werkpunt. Kassim is in juni 2014 op stage gegaan bij
een groot metaalbedrijf in de regio Gent. Deze stage is heel goed verlopen, waardoor
hij nu gestart is met een interne beroepsopleiding. Als deze even succesvol verloopt
als de stage krijgt hij aansluitend een vast contract.
Dankzij een goede samenwerking tussen OCMW en VDAB en vooral Kassim zijn
doorzettingsvermogen kan hij nu een mooie toekomst uitbouwen als lasser.
51
VERHAAL
19
Auteur: Samir M.
Weerwerk
Interview met Samir M.
Beste Samir, je bent een man van 43 jaar en van Bosnische afkomst. Hoe ben je
hier op onze werkplaats terecht gekomen?
Zoals u weet is mijn land nog niet zo lang geleden geteisterd geweest door een verschrikkelijke oorlog en na wat omzwervingen heb ik in België politiek asiel gekregen. Ik heb jarenlang een leefloon gekregen, maar vond niet zelf mijn weg naar een
job. Mijn Nederlands was toen immers ook nog zeer beperkt. Via mijn trajectbegeleidster heb ik een contract artikel 60 gekregen in de Sociale Werkplaats De Sleutel.
Hoe is jouw contract artikel 60 verlopen? Wat waren jouw taken? Waren er
ook moeilijkheden en wat heb je bijgeleerd?
Het takenpakket is zeer uitgebreid. Ik deed zowel inpakwerk, houtbewerking, buitenopdrachten (zoals zwerfvuil ruimen) en ook vaak bedrijven gaan ondersteunen
op hun werkvloer. In het begin is het wel wat aanpassen aan zoveel verschillende
taken, maar je leert wel veel bij.
Ook zijn er veel collega’s met een totaal verschillende achtergrond en dit is aanvankelijk ook toch wat wennen. Gezien er op de werkplaats wel een zeer goede sfeer is
en we elkaar ondersteunen kwam dit snel goed. Ik kon eindelijk mijn Nederlands
wat oefenen, want op de werkplaats is dit de enige taal die mag gesproken worden.
In mijn privéleven sprak ik toen immers enkel mijn moedertaal. Mijn Nederlands is
eveneens beter geworden omdat ik tijdens de werkuren twee halve dagen naar de les
kon gaan, wat uiteraard een perfecte combinatie was.
Verder heb ik nu ook een heftruckattest, mag ik met een hoogtewerker werken, weet
ik hoe je verschillende brandblusapparaten gebruikt en heb ik ook een veiligheidsattest behaald.
De Sociale Werkplaats De Sleutel focust zeer sterk op juiste arbeidsattitudes
aanleren bij de medewerkers. Dit zijn attitudes die in elke job belangrijk zijn, zoals
punctualiteit, kunnen samenwerken met collega’s, kunnen omgaan met leiding,
kunnen doorzetten wanneer het even wat moeilijker gaat. Gezien ik van in het begin
van mijn contract reeds heel gemotiveerd was om alles goed te doen was dit voor mij
niet zo moeilijk, maar voor anderen is die focus op een juiste arbeidshouding wel
zeer cruciaal.
52
Waarom was jij zo gemotiveerd om te werken?
Ik heb jaren een leefloon ontvangen en thuis gezeten en hier werd ik niet bepaald
gelukkig van. Ik was bijna de hele tijd nog met gruwelijkheden van de oorlog in
mijn gedachten. Dit is echt afzien. Werk heeft ervoor gezorgd dat ik mentaal en
fysiek terug gezond ben. Ik werk nu bijna vier jaar en ben nog geen enkele keer ziek
geweest en dit bedoel ik letterlijk: ik heb nog nooit een dag gemist op mijn werk. Ik
ben ook blij dat ik iets terug kan doen voor de maatschappij die me toch jaren heeft
onderhouden. Gezien ik een gezin heb met twee kinderen is het ook belangrijk dat
ik een stabiel inkomen heb. Werk is essentieel om op eigen benen te kunnen staan.
Zonder werk loert er enkel een groot zwart gat voor mij. Dit zijn de redenen waarom
ik steeds zo gemotiveerd ben.
Je bent tijdens jouw artikel 60-contract uitgegroeid tot een zeer goede werker
en bent nu zelf meestergast geworden in een gesco-contract. Hoe ervaar je die
grote vooruitgang?
Ik ben hier zeer tevreden over. Ik begeleid in zekere zin nu zelf artikel 60 contracten
en weet goed waar ik moet op letten. Ik ben me er goed van bewust dat ik nu een
voorbeeldfunctie heb en draag goede arbeidsattitudes dus hoog in het vaandel.
Wat wil jij nog bereiken? Hoe zie jij de toekomst?
Via de werkplaats ben ik nu bijna alle dagen aan het werken in een schrijnwerkerij waar ze keukens maken. Ik kan reeds laden maken en monteer ook de kasten.
Gezien het een speciale stijl is, komen er veel technische aspecten bij kijken. Mijn
droom is om alle machines te leren kennen en op die manier misschien wel op een
dag het hele productieproces onder de knie te krijgen. Ook wil ik nog verder leren
hoe je goed kan leiding geven. Hoe je medewerkers gemotiveerd maakt en houdt en
hoe je samen tot een mooi afgewerkt product komt.
Hoe zie je jouw toekomst?
Ik ga sowieso blijven werken. Ik ben blij dat mijn pensioen nog veraf ligt.
53
VERHAAL
20
Auteur: Dominique Van Acker
Coördinator
Inloopteam Reddie Teddy
Over buggy’s en naaiateliers
Wij leerden Celine kennen in een voor haar moeilijke periode. In 2010 begon ze te
werken met een artikel 60-contract. Ze was vanaf de eerste dag stipt aanwezig op
het werk, leerde heel snel wat er van haar verwacht werd en bracht organisatie in
haar taken. Meer nog, ze wist binnen de kortste keren alles terug te vinden wat een
andere werknemer tevergeefs zocht. Bovendien bleek ze een talent te hebben voor
de technische kant van een heleboel zaken. Zo werd ze verantwoordelijk voor het
tweedehandsmateriaal omdat zij er wel in slaagde alle buggy’s of kinderwagens
open en dicht te krijgen, terwijl anderen de hoop al hadden opgegeven.
Wij wisten ook dat Celine het gebouw beschouwde als haar ‘huis’. Ze onderhield het
gebouw vanbinnen en vanbuiten, sloot altijd correct af, anticipeerde op mogelijke
problemen zoals wateroverlast.
Je zou kunnen stellen dat Celine het tijdelijk contract in artikel 60 als een kans zag
om zich te bewijzen. Hoewel het niet altijd makkelijk was leerde Celine zeer snel Nederlands. Ook het samenwerken met alle andere culturen verliep vlot. Het was voor
iedereen een zeer moeilijk afscheid toen haar artikel 60-contract ten einde liep.
Maar Celine bleef als vrijwilliger actief binnen onze organisatie. Toen onze werking
een uitbreiding kreeg met 2 medewerkers in Sine-contract, hebben we dan ook geen
seconde geaarzeld om Celine aan te nemen. Ze werkt ondertussen voltijds in een
contract van onbepaalde duur, niet langer als onderhoudsvrouw, maar als polyvalent medewerker. Celine leert nog steeds graag bij en startte ondertussen, samen
met een collega, een naaiatelier voor mama’s uit de buurt. Onlangs was er de eerste
succesvolle kindermodeshow met zelfgemaakte kledij. Voor de toekomst staan nieuwe uitdagingen op het programma. Zonder twijfel zal ze ook deze tot een goed einde
brengen.
54
VERHAAL
21
Auteur: Ingrid Thienpont
Consulent
VDAB Gent
Een duwtje in de rug
Wat me bijgebleven is, sinds de samenwerking met OCMW-collega’s, is mijn
VDAB-visie op de mogelijke arbeidsgeschiktheid en -marktrijpheid van de
OCMW-klanten.
Voorheen werd elke OCMW-klant door mij en mijn collega’s gezien als werkzoekende. Het doel van onze organisatie, een job vinden, was dé oplossing voor hun
situatie.
Door het proefproject Bloemekenswijk hebben we echter moeten vaststellen dat er
duidelijke verschillen bestaan qua profiel. Iemand die failliet gegaan is en voorheen
geen noemenswaardige problemen had in zijn leven, bleek inderdaad door een
samenwerking van OCMW en VDAB perfect geholpen te zijn. OCMW voor de directe
noden en VDAB voor de tewerkstelling.
Maar klanten van wie de problematiek ver terug gaat in hun leven, niet zelden naar
de vorige generatie, konden met onze directe aanpak niet echt worden geholpen.
Meer dan ooit, geldt hier de gedachte: de plaats waar uw wieg staat…
We hebben gezamenlijk moeten leren dat wij bij sommige OCMW-klanten aan het
afwijken waren in het zoeken naar oplossingen voor allerlei sociale problemen:
we waren de taken van onze OCMW-collega’s aan het overnemen zonder de juiste
knowhow. Met andere woorden, de hulpverlening vertraagde net op die manier
waardoor onze hulp een belemmering werd. Soms moet men kunnen toegeven
dat elke consulent op zijn eigen terrein deskundig is en moet men de situatie eens
evalueren.
Anderzijds waren de uitnodigingen van VDAB voor bepaalde OCMW-klanten net
dat duwtje in de rug die ze nodig hadden om toch tot een tewerkstelling te komen.
Misschien een bijkomende gedachte dat het belang van het instrument artikel
60 zeker niet mag onderschat worden. Niet alleen het opbouwen van een stabiele
dagindeling, het verwerven van collega’s of het aanleren van een job is belangrijk,
maar ook de toegang tot werkloosheidsuitkeringen lijkt een volgende stap om uit
de noodsituatie te kunnen opklimmen. Misschien is dit voor een buitenstaander
moeilijk te vatten.
Ik heb dan ook niets dan waardering voor de niet aflatende inzet die de OCMW-consulenten opbrengen om voor hun publiek zo persoonsgericht te werken, met soms
heel kleine stapjes als resultaat.
55
VERHAAL
22
Auteur: Sahin Bories
Educatief Consulent
Huis van het Nederlands
Waar een wil is, is een weg
Soms komen cursisten over de vloer van wie je denkt, die komt er wel. Ondanks de
geheel nieuwe wereld waarin ze terecht zijn komen, dat ze helemaal geen Nederlands spreken, dat ze geen steun van familie of vrienden hebben. Ze zijn precies alleen op de wereld. Maar toch stralen ze zo’n vastberadenheid uit en zo’n vertrouwen
in de toekomst, dat het aanstekelijk werkt voor ons, hulpverleners.
Zo gebeurde dit ook met Behnam, een jongen van 20 uit Afghanistan. De eerste keer
toen ik hem sprak, was hij mager, voorzichtig en wat stilletjes. Maar op één vraag
wist hij resoluut een antwoord te geven, de vraag over zijn toekomstperspectief. “Ik
wil maatschappelijk assistent worden en mensen helpen”, zei hij me vastbesloten.
En aan de blik in zijn ogen zag ik dat hij het absoluut meende.
Ik schreef hem in voor lessen Nederlands niveau 1, vijfmaal per week. Hij slaagde met vlag en wimpel en werd zelfs de ‘grammaticaspecialist van zijn klas’. Ook
niveau 2 en 3 volgden snel. En toen niveau 4 niet snel genoeg vooruit ging, stond hij
algauw aan mijn bureau: “Ik wil 5 dagen per week naar school, ik wil snel en véél
leren, je weet dat ik maatschappelijk assistent wil worden he”.
Na een paar maanden was Behnam klaar om les te volgen bij VDAB en zijn motivatie
bleef maar stijgen. ’s Morgens naar de les in VDAB, ‘s middags naar de Nederlands
les en alsof dat nog niet genoeg was, ’s avonds nog rijbewijs erbij. En in zijn vrije tijd?
Vrijwilligerswerk en deelnemen aan conversatietafels.
Kort daarna werd ik gecontacteerd door Radio 1. Ze wilden een interview afnemen
tijdens een live uitzending van een gemotiveerde cursist die Nederlandse lessen
volgt. Meteen had ik Behnam voor ogen. Als een echte professional beantwoordde hij alle vragen. Acht maanden in België en een live radio interview, je moet het
maar doen. En in mijn binnenste dacht ik, wat jammer dat je familie jou nu niet kan
horen, ze zouden zo fier op je zijn.
Ondertussen gaat Behnam verder met zijn traject en heeft hij nu zelfs een job in de
horeca. “En ik spreek er altijd Nederlands met de klanten hoor”, zegt hij me dan.
Behnam, ik schrijf dit verhaal over jou omdat ik trots ben op jou én op al die cursisten die elke dag plichtsgetrouw naar de les gaan, zich worstelen door grammatica,
vooruit willen in het leven en hulp durven vragen waar nodig, maar er altijd aan
denken om ook hulp te bieden.
En trouwens, wees er maar zeker van dat wij, hulpverleners, er binnenkort een
nieuwe collega bij hebben. Een sterke, open en immer vriendelijke jongen van 21 uit
Afghanistan.
56
VERHAAL
23
Auteur: Leyn Stefaan
Sociaal begeleider
Emancipatorische Werking - OCMW Gent
Vallen en opstaan op de weg naar verandering
De uitnodiging tot gesprek, rolde die bewuste dag mijn mailbox binnen.
Een verrassing was het niet helemaal.
Er waren de goede intenties, een resem van positieve gesprekken, die erop wezen,
dat alles zich wel eens zou kunnen aandienen. Gek, dingen zijn of vormen pas een
bedreiging, als ze zich echt effectief aandienen. Plots is er opnieuw geen plaats
meer voor het grote verlangen, inclusief het geloven in jezelf. Al waren er al goede
intenties en wat verkennende gesprekken geweest, opteerde men beleidsmatig om
de methodiek (en functie) van ervaringsdeskundige in de kansarmoede en sociale
uitsluiting, binnen de bestaande organen te integreren, het heeft toch altijd wel iets
raars, als het er uiteindelijk dan toch van komt.
Eindelijk dacht ik, erkenning voor mijn zijn en doen. Ik wilde blij zijn, maar toch
overviel me plots weer een dubbel gevoel.
Mijn lange wachten met behoud en respect voor ieders eigenheid en zijn, uiteindelijk dan toch beloond zien, bracht ook weer iets dubbelzinnigs teweeg.
Waarom zei men nu plots ja, wat zat hier achter, wat maakte dat ik nu plots wel
belangrijk was. Oud zeer kreeg hier weer even zijn vorm. De terugkeer, naar een
bewogen geschiedenis, van nooit belangrijk te zijn geweest, laat staan ik iets te bieden had, vier jaar opleiding, zeven jaar werkervaring, ik was het even weer allemaal
kwijt.
De realiteit, van het moeilijk kunnen aanvaarden, dat dingen best goed kunnen en
mogen lopen, ben ik niet altijd gewoon geweest. Het maffe is dat een mens uiteindelijk altijd terug keert naar wat hij kent.
Herkenning hoe slecht de situatie ook soms moge zijn, biedt dan toch wel enige zekerheid. Verandering leidt tot chaos. Dit was mijn geschiedenis, een van overleven,
dit was op dit moment, mijn enige zijn.
En toch hiervan heb ik jaren gedroomd, jaren gevochten: laat me iets van betekenis
zijn, zie me graag. Verandering is aan de ene kant een universeel streven, maar aan
de ander kant, botst het met loyaliteiten.
De weg naar verandering, is er een van vallen en opstaan, zoals iemand het zo mooi
zong, des te belangrijker dat ik alleen maar kan slagen, als jij met respect voor mijn
eigenheid en mijn geschiedenis, mijn gids wil, kan, durft, te zijn.
57
VERHAAL
24
Auteur: Ron Hermans
Directeur
vzw Labeur
De toverformule?
“Eerst een werkstage. Dan artikel 60. Twaalf maanden.” Dat was, kort weergegeven,
de info die we ontvingen over Etienne.
De werkstage was niet echt om over naar huis te schrijven. Enig vakmanschap bleek
Etienne vreemd; op tijd op het werk verschijnen, lukte nog net. Maar meer dan eens
kregen de instructeurs de indruk dat Etienne vooral naar Labeur kwam om uit te
rusten. Zijn leven speelde zich, zo vertolkte hij het zelf, ’s nachts af. Voor de laptop,
jagend op zoveel mogelijk “likes” op Facebook. Toch kon Etienne blijven. Mensen
kansen geven, proberen we bij Labeur dan ook in de praktijk te realiseren.
Wat hebben we daar spijt over gehad die eerste paar maanden. De ene na de andere
instructeur brak zijn tanden op Etienne. Hij leek apathisch voor elke opmerking,
onwillig ook om ook maar iets te leren. “Ron, zeg het OCMW dat het echt niet gaat
lukken,” stelden de instructeurs. “Hij wil niet”. Tijdens de gesprekken met de trajectbegeleider leek er altijd weer beterschap in zicht. Ook al werden de goede beloftes
telkens weer geformuleerd door de trajectbegeleider of door mezelf. Etienne beperkte zich meestal tot een beamend: “Humhum.” Verder was er niet tot Etienne door
te dringen. ’s Morgens stond hij alleen te wachten, zocht geen contact met collega’s,
leek nog op Facebook te vertoeven. Na drie maanden kwamen de geruchten waarvoor de instructeurs al een tijdlang vreesden: de collega’s uitten hun wens om niet
langer ploeg te vormen met Etienne. “Hij zegt niks. Hij doet niks. Hij laat ons altijd
werken. Slaapwandelen is het enige wat hij kan.”
Collega’s die kenbaar maken dat ze het moeilijk hebben met iemand? Da’s, binnen
Labeur, altijd de ultieme alarmbel. Dan moet er absoluut ingegrepen worden anders
loopt het slecht af. Een medewerker die zich uitgespuwd weet door de anderen, is
een vogel voor de kat.
Zeker Etienne die, zo was intussen, via persoonlijke gesprekken, wel duidelijk geworden, het vooral aan één iets ontbrak: zelfvertrouwen. Maar evenzeer leed hij aan
gemakzucht. Te laat op het werk? Toch niet zijn fout; wel die van de maatschappij.
Weer geen geld meer? Hij kan er toch niet aan doen dat die allernieuwste GSM zo
duur is. Gesprek na gesprek volgt. Etienne wordt in een groot team geplaatst. Geen
oplossing. Etienne vormt ploeg met één enkele collega. De collega wordt zot. En
boos. Niet meer met Etienne. Etienne krijgt werkjes die hij alleen moet realiseren.
Geen oplossing. Het werk blijft liggen. En nooit, nooit ziet Etienne dat hij zelf wel
eens ergens in de fout is gegaan. Neen, neen, ’t is altijd de schuld van de anderen. De
ene instructeur probeert hele dagen te werken met Etienne. “Gij moet mij niet controleren,” is de reactie. De andere instructeur pakt het anders aan. Hij laat Etienne
58
gerust, zegt hem gewoon wat er die dag allemaal moet gebeuren. Reactie: “Gij zijt
niet geïnteresseerd in mij.” Op de functioneringsgesprekken weet Etienne waarom
het fout loopt: “Die gasten hebben iets tegen mij.”
Langzaam lijkt het verzadigingspunt bereikt: De collega’s spuwen Etienne uit, de
instructeurs zien geen uitweg meer. Ze moeten bovendien niet enkel focussen op
Etienne. Ook de collega’s hebben recht op begeleiding.
En dan, dan krijgt Labeur er een nieuwe instructeur bij. Iemand die uit een regulier
bouwbedrijf komt. Hij is klaar voor de sociale sector. “Ik ken die gasten. Ze werken
bij ons ook,” klinkt het. En, zoals verwacht, wordt Etienne toegewezen aan “de nieuwe”. “Dat hij er zijn tanden maar op stuk bijt.”
Maar dat gebeurt niet, integendeel. Etienne wordt plots geconfronteerd met een
nieuw gezicht, een nieuwe aanpak. Etienne krijgt te horen met wie hij – “goesting of
geen” – zal moeten samenwerken. Als hij te laat is, blijkt de camionette al vertrokken en mag Etienne op eigen kracht naar de werf trekken. ’s Morgens krijgt Etienne
te horen wat hij die dag allemaal moet klaar krijgen. “Om 10 uur hebt ge gedaan met
die muur, dan begint ge aan dat plafond. Tegen vanavond wil ik dat ge daar zijt.”
Zowel de instructeurs als ikzelf fronsen de wenkbrauwen. ‘De nieuwe’ heeft wel een
erg aparte aanpak. Hij is de baas. Punt. Vraag is of de mannen die houding wel zullen pikken? En, vooral: hoeveel dagen duurt het vooraleer Etienne ‘de maatschappij’
inroept als bewijslast tegen ‘de nieuwe’.
Een paar weken na de komst van ‘de nieuwe’ worden de wenkbrauwen nog meer
gefronst. Zeker door de trajectbegeleider van het OCMW. Ik kan niet anders dan
zeggen dat het met Etienne de goede kant lijkt uit te gaan. Etienne is tijdig op het
werk. Hij spreekt zelfs. Meer nog: hij begint vragen te stellen over hoe hij bepaalde
opdrachten beter of efficiënter kan aanpakken.
Kortom, verbazing alom. Waar hadden wij gefaald? Welke toverformule heeft ‘de
nieuwe’ uitgeprobeerd?
Achteraf is duidelijk: er was helemaal geen toverformule. Hij heeft niets anders
geprobeerd dan wat wij al maandenlang – tevergeefs – ook probeerden: doordringen tot Etienne. Waarom het hem dan wel lukte? Omdat Etienne niet op zoek was
naar begeleiding – “mensen die u willen helpen, daarvoor moet ge opletten”. Omdat
Etienne niet wou weten van mensen die hem zo veel als mogelijk vrijelijk beslissingen lieten nemen: “als ge zelf iets beslist, komt het toch maar op uwe kop terecht”.
Omdat Etienne geen zin had in ellenlange functionerings- en evaluatiegesprekken.
“Op Facebook moet ge tenminste niks zeggen.”
Etienne zocht naar een sterke hand, een stem die hem zei wat te doen. Cru gesteld:
iets waartegen hij in opstand kon komen, iets of iemand waarin hij zijn frustraties
herkende. Eerst kwam de discussie langzaam los, onder de instructeurs. Waren we
wel “sociaal” genoeg bezig? Was de aanpak niet te hard? De trajectbegeleiding gaf
een eerste insteek: Etienne liet verstaan dat hij zich, met de komst van “de nieuwe”
veel beter in zijn vel voelde. Hij kwam graag naar zijn werk.
Binnen Labeur werd ook al vlug gesproken over Etienne. Die man was veranderd.
Hij had in ‘de nieuwe’ zijn kompaan gevonden. Zijn collega’s werden al vlug op de
59
vingers getikt wanneer iets niet gebeurde zoals door ‘de nieuwe’ gewenst. Al vlug
trok Etienne zich op binnen de groep. Hij ontpopte zich zowaar als een leider. En
hij wist zijn collega’s mee te trekken. Etienne liet ons meer dan eens verwonderd
achter. “Hebt ge geen cursus om te leren gyproc plaatsen,” klonk het plots. Binnen
Labeur viel zowat iedereen van zijn stoel. De man die maandenlang niet de minste
interesse had getoond om ook maar iets bij te leren, vroeg nu naar een cursus? Op
dat ogenblik wisten we: yes, we can. Etienne had de klik gemaakt. Hij had ontdekt
dat vakmanschap hem zijn eigenwaarde zou kunnen terug geven. En dat bleek ook.
Plots durfde Etienne ook zichzelf bloot te geven. “Ik moet uit mijn appartement,”
was de eerste, schuchtere poging. Het was een mededeling om die andere niet te
moeten doen: straks sta ik op straat want ik heb geen geld om een waarborg te
betalen. En dus schreef Labeur een aanbevelingsbrief én een schuldvordering.
Labeur betaalde de waarborg voor het nieuwe appartement, Etienne verklaarde zich
akkoord met een afbetalingsplan. En toen het nieuwe appartement er kwam, gaf
Etienne een volgende mededeling: “Dit weekend ga ik verhuizen, ik hoop dat alles
op mijn fiets kan.” In feite vroeg Etienne of hij een camionette van Labeur mocht
gebruiken om te verhuizen. Dat mocht. Zij het op één voorwaarde: dat hij minstens
twee collega’s, waarvan eentje mét rijbewijs, bereid vond om hem mee te helpen.
“Geen probleem,” reageerde Etienne. “Die zijn er al.”
Kortom, het onmogelijke werd plots bewaarheid. Meer dan eens hebben we het over
Etienne gehad. “Dit kan niet langer.” “Met hem zal het nooit lukken.” Meerdere
gesprekken met de trajectbegeleider eindigden met telkens dezelfde woorden: “Laat
ons hem nog een kans geven. Nog één.”
Zonder het ooit te uiten, toont Etienne nu elke dag dat hij weet hoeveel kansen
hij gekregen heeft. Maar hij toont ook elke dag dat hij die kansen grijpt. Intussen
vertelt Etienne ronduit over zijn vriendin, over zijn pasgeborene. Over wat hij in
het weekend heeft gedaan. Over de barbecue die hij, samen met een collega, heeft
georganiseerd. Maar ook over de manier waarop je gyproc moet bewerken. Want ja,
Etienne zit nog altijd op internet. Maar vandaag bezoekt hij sites over gyprocwanden plaatsen. Of over het maken van houten kaders. Die kennis probeert hij in de
praktijk om te zetten. En aan zijn collega’s door te geven.
Labeur werkt vooral voor particulieren. En Etienne opereert vandaag als de voorman van een vast team. Een team dat vertrekt wanneer Etienne zegt dat moet worden vertrokken. Een team dat overdag de schouders steekt onder een opdracht en
elkaar in de weekends helpt bij de verhuis. Of samen afspreekt op de Gentse Feesten.
En Etienne? Etienne klopt ’s morgens aan bij de klant en zegt: “Goedemorgen. Ik ben
Etienne. Etienne van Labeur.”
Etienne staat er. We – de trajectbegeleider van OCMW Gent, de instructeurs van
Labeur, de personeelsconsulent van Labeur en ikzelf – hebben lang gezocht naar de
juiste tools om van Etienne weer Etienne te maken. Vakmanschap heeft geleid tot
eigenwaarde. Dat is waar Labeur voor staat. Dat is, in één enkele zin, Etienne.
60
VERHAAL
25
Auteur: Ruth Coopman
Imagoconsulente
Evo-lution
Perfect is saai
20 JAAR ACTIVERING
Op betrekkelijk jonge leeftijd kwam ik achter mijn passie, namelijk mensen bewust
maken en in hun kracht helpen zetten.
Mijn werk bestaat erin om mensen via kleuradvies en stijlconsulten inzichten te
geven. Op het eerste gezicht werk ik dus met het uiterlijk van de mens.
Maar vlug word je geconfronteerd met het innerlijke.
Huizen en interieurs zijn niet mijn ding, wel de mens in de breedste zin van het
woord.
Ik ben geboeid door het innerlijke maar moet meestal via het uiterlijke dit domein
betreden.
Mensen laten inzien dat hun uiterlijk een weergave is van hun innerlijk zijn.
M.a.w. via ons uiterlijk drukken we uit hoe we ons voelen, wie we zijn, hoe we in
elkaar zitten en wat we willen tonen aan de buitenwereld, alleen beseffen we dat niet
altijd.
We leven hier in een maatschappij waar we het uiterlijk niet kunnen uitschakelen,
binnen 90 seconden worden we beoordeeld: voor 55% op het uiterlijk en 38% op
onze lichaamstaal. Met andere woorden, voor 93 % oordelen anderen over ons
positief of negatief, bewust of onbewust, maar dat is de realiteit. Dus blijft een eerste
indruk heel belangrijk.
Doel is om dat innerlijk en uiterlijk op één lijn te krijgen en daar een balans in te vinden, waarin de persoon zich goed voelt en het resultaat terug ontvangt die hij wenst.
Mijn doel is ook om mensen de blijdschap te laten ervaren, de zelfzekerheid te
versterken, en de liefde voor zichzelf te versterken. Namelijk, het leven ervaren in de
brede zin van het woord.
In alle lagen van de bevolking zitten de zelfde basisbehoeften aan erkenning, aanvaarding, appreciatie en bevestiging.
Mijn project bij OCMW Gent ‘Perfect is saai’ was een leuke nieuwe uitdaging. Het is
minder moeilijk om bevestiging en info te geven aan iemand die er staat in het leven, dan individuen te helpen die een serieuze rugzak meedragen, soms ontredderd
zijn, soms gekwetst, soms de pedalen kwijt, soms heel behoeftig met weinig middelen, soms met een gekwetst zelfbeeld. Dat vraagt om andere inzichten en aanpak.
Het project ‘Perfect is saai’ was voor mij een heel mooi initiatief.
De grootste voldoening was de dankbaarheid van de groep, de lachende gezichten
als ik toekwam om de les te beginnen. De verwachtingen en de leergierigheid waren
hartverwarmend.
61
En dan de evolutie. Mensen zien veranderen, zien schitteren, zich beter zien voelen
in hun vel, trots worden op zichzelf, zichzelf aanvaarden. Dat is de mooiste bekroning.
Maar soms gaat er wat ongemak vooraf, worden ze geconfronteerd met hun
gekwetstheid, hun minderwaardigheid, de jarenlange afbrekende woorden die ze
moesten slikken.
En soms is dat confronterend voor hen, pijnlijk, gaat dit gepaard met verdriet, boosheid, emoties…(worden ze eens boos op mij, want ik maak het los).
Soms moet je personen achterlaten, die het niet halen, die terug hervallen, waar de
situatie te zwaar is om eruit te geraken, de partner niet kunnen lossen, niettegenstaande er sprake is van mishandeling, drank en drugs. En dan is er die onmacht, de
machteloosheid, omdat je niet kunt helpen en ze moet loslaten.
Ieder heeft zijn keuze, iedere dag opnieuw, en situaties aanpakken vraagt moed, heel
veel moed en het is menselijk als het niet lukt. Hier leer je af om te oordelen en te
veroordelen, want opgroeien in een goeie omgeving, in een goed gezin, een goeie
job, een goeie partner, goede buren. We denken zo vlug dat het normaal is.
Veel factoren vallen onder ‘bewust kiezen’, maar daarmee is de kous niet af, daarmee
is niet alles opgelost, en dat verschil zie je en ervaar je als je het voorrecht hebt om in
zo een project les te kunnen geven.
Deze ervaringen houden mij nederig en dankbaar om hoe ik leef en wat ik heb.
Mijn dank gaat uit naar OCMW Gent die mij deze kansen aanbood en naar de
cursisten ongeacht hoe lang ze mijn pad kruisten en aan de cursus deelnamen. Veel
gezichten staan gegrift in mijn geheugen.
62
VERHAAL
26
Auteur: Edwin Elskens
Consulent
Leerwerkplekken - OCMW Gent
Het atelier van kansen
Bijna dag op dag ben ik reeds 8 jaar tewerkgesteld bij OCMW Gent. Eerst als technisch begeleider-coördinator en sinds kort als consulent. Als vakman en een
combinatie van levenservaring en mensenkennis heb ik gedurende al die jaren een
evenwicht tussen opleiding, vorming en methodiek naar mensen kunnen en mogen
toepassen. Dit is zeker niet zonder slag of stoot verlopen maar dankzij goede sturing
van het professionalisme van collega’s en leidinggevende, ben ik er in geslaagd een
methode toe te passen om in vele gevallen, mensen hun eigen waarden en zelfzekerheid te optimaliseren.
Wanneer me de vraag werd gesteld om een mooi verhaal neer te pennen over 20
jaar activering, maakte ik me onmiddellijk de bedenking dat dit geen gemakkelijke
opgave zou worden. Niet de moeilijkheid van het schrijven, maar vooral: welk verhaal? Gedurende de 8 jaar zijn er zoveel mooie verhalen tot stand gekomen dat het
niet gering is om hier een juiste keuze te maken. Dag na dag is het een uitdaging om
ruwe gesteenten te kunnen herleiden tot heldere parels. Een terugblik vanwaar, van
wie en waarover? De eerste cursisten liggen nog steeds fris in het geheugen en zal ik
nooit vergeten. Het is net als de eerste stapjes van je eigen kind.
VINGERS VAN GOUD
Als technisch begeleider had ik een kleine groep cursisten die net zoals ikzelf pas
tewerkgesteld waren bij OCMW Gent. Voor ons was alles nieuw, behalve voor één
persoon die reeds jaren in dienst was en zowat zijn eigen weg had gebaand in en
rond de werkvloer van het restauratieatelier. Peter: een wat oudere man waarvan ik
grondig werd ingelicht met vooral de melding dat hij goed zelfstandig kon werken
en het vak van restauratie van antiek meubilair tamelijk goed onder de knie had. De
attitude en het samenwerken was geen enkel probleem. Zijn vakkennis en restauratietechnieken strookten echter niet met mijn visie op restaureren. Ik had snel door
dat Peter een bijzonder goed vakman kon worden, mits de juiste aanpak en sturing.
Hij zag al snel in dat extra competenties en technieken belangrijk zijn om een echt
vakman te worden.
Een groot vakman is Peter zeker geworden en hij genoot van het gevoel dat zijn
vingers van goud waren geworden. Samen met al de cursisten maar vooral met de
opgedane kennis en gedrevenheid, is de ploeg van de restauratie er in geslaagd om
vier 18e-eeuwse topmeubels te restaureren voor het Design museum van Gent. Op
de grote persconferentie plaatste Peter zich in al zijn bescheidenheid wat op de ach63
tergrond. Eerst had ik er wat moeite mee dat hij niet in de belangstelling wou staan,
maar hij heeft ons op dat ogenblik geleerd dat woorden overbodig zijn ten opzichte
van daden. Zijn werk in restauratie was groots, maar hijzelf vertoonde in zijn kleine
en integere gestalte ook een groot man.
Peter is na zijn pensioen nog een paar jaar blijven verder werken op vrijwillige basis
en geniet nu iedere dag van vrouw, kinderen en kleinkinderen. Tot op vandaag heb
ik nog regelmatig contact met hem en met heel veel respect blikken we steeds terug
op al de jaren van samenwerking en uitzonderlijke uitdagingen.
Als ik bedenk dat de eerste twee cursisten van mijn restauratieatelier zelf met elkaar
nog veel contact hebben, en ze al jaren tewerk gesteld zijn op de reguliere arbeidsmarkt dan kan ik alleen maar heel trots zijn.
MET LIEFDE EN PASSIE
Viktor werkt nu reeds een drietal jaar in een houthandel.
Onlangs kwam ik hem daar ook tegen, zelf had ik hem niet onmiddellijk opgemerkt.
Van achter een stapel hout en met veel beweging en lawaai, kwam hij me tegemoet
gestormd. “Sorry, sorry voor het schrikken, maar deze kans kan ik niet onopgemerkt
laten voorbij gaan. “Beste Edwin,” zei hij mij, “ik dank jou en de collega’s alsook het
OCMW voor al de kansen die ik heb gekregen.” “En ook gegrepen,” antwoordde ik
hem. “Wel, ik heb na mijn tewerkstelling in het OCMW nog verschillende opleidingen genoten, maar steeds blijf ik bij de gedachten dat het omgaan met hout en meubels mijn grootste liefde geniet. De kleine dingen die ik heb geleerd, zorgden ervoor
dat mijn patron onmiddellijk doorhad dat ik heb genoten van een goede mentor.”
En ja, kleine dingen of competenties maken steeds het grote verschil. Het gaat er
niet om welk vak men uitoefent, maar hoe het vak wordt uitgeoefend. Binnen onze
tewerkstelling krijgen wij als technisch begeleider de kans om mensen gedurende 1
jaar of langer te begeleiden en vormen. Regelmatig denk ik nog terug aan cursisten
die onder mijn vleugels hebben gewerkt.
EEN AANGENAME VERRASSING
Zo dacht ik een tijdje terug aan de fijne dame Esther die al een paar jaar haar eigen
weg is gegaan. Mijn nieuwsgierigheid werd groot en ik belde haar op. Tevergeefs,
geen antwoord. Een paar dagen later ontving ik een mooie mail van haar waarin
ze me uitlegde dat ze als preventiemedewerker werkte en een graduaatsopleiding
orthopedagogie volgde. Ze had immers tijdens haar opleiding in De Schuitschaaf
ervaren dat ze graag met mensen werkte. Ze bedankte me uitvoerig voor de kansen
die we haar hadden gegeven en de ervaring die ze had mogen opdoen. Ik kreeg kippenvel bij het lezen van de mail en werd er eventjes stil van.
NIETS IS MINDER WAAR
In het verhaal van Karine keer ik meer dan 6 jaar terug.
64
Op een winterkoude dag stapte ik van de werkvloer naar mijn bureel. Ik kon maar
moeilijk passeren op de trap, omdat een tengere, kleine dame de trap aan het poetsen was. Ze was tewerkgesteld in de poetsploeg. Dit gebeurt vrijwel iedere dag en
heel normaal zou je denken. Niets is minder waar.
De dame, Karine, was de trap aan het poetsen op handen en voeten en duwde haar
dweil keurig tot in ieder hoekje van de trap. Geloof me dat deze handeling van poetsen, tot op vandaag, een grote zeldzaamheid is. Voor mij als technisch begeleider
is dit een beeld dat ik steeds in mijn achterhoofd heb gehouden. Tot op de dag dat
onze dienst verhuisde naar een andere locatie en onze leidinggevende de bedenking
maakte dat het goed zou zijn een poetsvrouw in ons midden te hebben om allerhande taken op zich te kunnen nemen.
Iedereen van de poetsploeg heeft de kans gekregen om op deze functie in te gaan.
Karine was de enige met de interesse om deze taak op zich te nemen.
Al vlug werd duidelijk dat Karine een buitengewone interesse vertoonde in het
restaureren van antiek meubilair alsook in het beschilderen van meubels, wat op dat
moment weinig van toepassing was aangezien de schaarse interesse.
Ik mag stellen dat, door de komst van Karine, het mogelijk is geweest om een schildersatelier op te richten binnen OCMW Gent.
Ikzelf heb haar het vak van het beschilderen van meubels tot in het kleinste detail
aangeleerd. Het enthousiasme van haar en mezelf stegen.
Met grote trots en fierheid vertel ik dat het dankzij Karine is geweest dat, tot op vandaag, het schildersatelier optimaal, productief en winstgevend werkt.
De reeds grote vakkennis en de aanstekelijke gedrevenheid van Karine zijn binnen
onze werkvloer onmisbaar geworden. De kleine tengere dame is een uitzonderlijk
trekpaard.
Je zal je nu de vraag wel stellen: “wie doet nu het poetswerk?” Dit sluit nauw aan op
het volgende verhaal.
VAKMAN
De zoektocht naar een nieuwe poetsvrouw/-man heeft niet zolang geduurd. Roland,
een stil, bedeesd, vriendelijk en ietwat excentriek man, bood zich aan voor de openstaande job.
Er rustte een zware problematiek op zijn schouders en hij worstelde met ernstige
gezondheidsproblemen. Het gesprek verliep vlot, maar hij was erg timide.
Door zijn jarenlange ervaring in de horeca en zijn fijne attitude, besloten we om
hem de job toe te vertrouwen. Zienderogen werd Roland een totaal ander mens. Hij
komt iedere dag steeds blijer naar het werk, vertoont een grote betrokkenheid en is
begaan met de werkvloer en de medecursisten.
De interesse in het vaktechnische van de werkvloer groeit met de dag. Ondertussen
leerde hij de uitstervende techniek van het caneren van stoelen. Caneren is een zeer
oude ambacht en een arbeidsintensief werk waarbij rieten stoelen op authentieke
wijze opnieuw worden vervlecht.
Op een dag werd aangekondigd dat onze dienst zou verhuizen naar een andere
locatie.
Die andere locatie heeft een poetsploeg en logischerwijze zou Roland daar zijn taak
65
als poetsman verder zetten. Iedereen weet dat men een ietwat oudere boom niet
zomaar verplaatst. De twijfels en paniek bij Roland werden groot.
Ik stelde hem voor om intensiever en meer tijd te spenderen aan het caneren zodat
hij dit vak volledig onder de knie heeft. Roland nam deze kans met beide handen
aan en is nu dagdagelijks bezig met caneren. Hij is er een ware grootmeester in
geworden. Hij draait mee in een deel van het restauratieatelier met het oog op de
verkoop van zijn gepresteerde werken.
Ook Roland is een vaste waarde binnen onze dienst en onmisbaar geworden voor
mijn collega’s en leidinggevende.
EEN DRIJVENDE KRACHT
Een 4-tal jaar terug stelt een jongedame, Gerda, interesse in de tewerkstelling en
opleiding van restauratie antiek meubilair.
Er wordt mij een verslag van haar overhandigd via de maatschappelijk werker.
Uit het verslag bleek dat Gerda een grote dosis vaktechnische kennis bezit alsook
fijne motoriek en een interesse voor het restaureren van antieke meubels.
Daarentegen moet ze werken aan een aantal belangrijke competenties, waaronder:
op tijd komen, verwittigen bij ziekte, administratieve controle, kortom ze sukkelde
wat met het chaos-syndroom. Opvallend was dat men mij vertelde dat Gerda door
het leven ging met een boos en bedrukt gezicht.
Maar naarmate Gerda haar tewerkstelling verliep, verscheen er dag na dag meer een
schitterende glimlach op haar gelaat. Samen met de hoofdmaatschappelijk werker,
hebben we Gerda de mogelijkheid gegeven om, vooral in het begin, haar weg te
zoeken in onze opleiding.
Gerda gedroeg zich als een wervelwind doorheen de verschillende ateliers om overal
hulp te bieden. Ik stond steeds verstomd met welke gedrevenheid en juiste handelingen ze de verschillende taken en opdrachten op zich nam.
We hebben hard gewerkt om structuur te krijgen in haar dagdagelijkse taken en zijn
er na verloop van tijd perfect in geslaagd.
Het te laat komen en het slordig zijn in administratie, zijn herleid tot nul en bijna
perfect.
Gerda is ook een vaste waarde geworden op onze werkvloer en ze krijgt veel respect
van collega’s, cursisten en leidinggevende.
Gerda is jarenlang de motor geweest van het meubelrenovatie-atelier en zij was de
olie die vele zaken, opdrachten en sfeer draaiende hielden.
Ik vertel er nog bij dat we haar en haar gedreven kennis, tot op vandaag, nog steeds
missen.
Daarom oprecht en gemeend: “Bedankt lieve meid, Gerda”.
VAN ZWART NAAR KLEUREN
In mijn jarenlange tewerkstelling kan ik mij talloze mooie en wonderbaarlijke verhalen voor de geest halen. Wat is nu het mooiste verhaal?
Ieder verhaal is uniek alsook de belevenissen en ervaringen. Doch wil ik afsluiten
66
met een uitspraak van een ongelooflijke werkkracht die een paar jaar tewerk werd
gesteld binnen onze dienst meubelrenovatie.
Bij de eindevaluatie van de cursist Dorian, spreek ik over hem met lovende woorden:
“Een siné-contract krijg je niet zomaar. Je moet het vooral verdienen en jij, Dorian,
hebt het zeker verdiend.”
Dorian knikte goedkeurend zijn hoofd en liet een stilte na. Opeens richtte hij zich
tot onze leidinggevende en de maatschappelijk werker en vroeg of hij nu iets mocht
zeggen.
“In Tsjetsjenië heb ik de oorlog meegemaakt en ben gevlucht en alles was donker en
zwart. Aan de deur van het OCMW heb ik aangeklopt en alles was donker en zwart.
Ik kreeg de kans (waarvoor mijn dank) om tewerkgesteld te worden binnen het
OCMW en alles bleef donker en zwart. Tot wanneer ik terecht kwam in het restauratieatelier van het OCMW. Edwin is erin geslaagd mij kleuren te leren herkennen en
vooral kleur in mijn leven te brengen.”
Een traan werd weggepinkt door alle aanwezigen. In stilte en met fierheid genoten
we verder van deze bijzonder mooie uitspraak. Het zijn deze mensen die het mij
mogelijk maken om het juiste evenwicht te vinden tussen begeleiden en vakkennis
doorgeven.
Hieruit wil ik besluiten dat door de juiste begeleiding en sturing van de professionele mensen, heel vaak mooie resultaten worden neergezet. Het leven kan worden
bewandeld met een mooie glimlach, vele andere spieren moeten worden getraind
om deze vanzelfsprekend te vertonen. Als technisch begeleider zijn we er ons van
bewust dat de meeste cursisten steeds tewerkgesteld worden gedurende 1 jaar. Het
is bij wijze van spreken een komen en gaan. Steeds weer, dag na dag, week na week,
maand na maand en jaar na jaar geven we meer dan 100% de intensieve begeleiding
aan deze mensen.
Ons bedrijf is een aaneenschakeling van schakels die de ketting vervolledigen.
Wanneer men erin slaagt om de talloze schakels ieder op hun beurt te laten genieten
van een uitzonderlijke glans, dan kijk ik als technisch begeleider iedere dag toe hoe
gesmeerd deze loopt.
Binnen het OCMW is het mogelijk om voor mensen die zich bewezen hebben hun
contract te verlengen met enkele jaren of zelfs om te zetten naar een contract van
onbepaalde duur.
Voor vele werkvloeren worden deze personen vaste waarden en haast onmisbare
werknemers. Zo heb ik als technisch begeleider zelf al regelmatig van deze luxe mogen genieten. Zelfs tot op vandaag geniet ik van werknemers waarvan ik heel goed
weet dat we samen ooit met pensioen gaan. 67
VERHAAL
27
Auteur: Helga Van der Heyden
Docente theater en improvisatie
Een ontmoeting
In 2011 werd ik meter van het project “Perfect is saai”. Er werd me gevraagd om
workshops te geven waarin onze binnenkant centraal staat. Dit betekent dat ik
gewerkt heb aan zelfvertrouwen, zelfreflectie en bewustwording.
Ook dit jaar werkte ik gedurende 10 workshops rond het thema ‘binnenkant’ met
mensen met een leefloon binnen het project ‘Perfect is saai’. Tussen 2011 en nu gaf
ik jaarlijks een eenmalige workshop. Ik observeerde elke keer een werkingsmoment
en distilleerde daaruit een thema wat aansloot bij de groep op dat moment bv. rond
vertrouwen geven en ontvangen.
Toen me gevraagd werd om een verhaal neer te schrijven over mijn ervaring met
deze mensen, was ik onmiddellijk enthousiast. Het eerste gevoel wat altijd komt
als ik over deze workshops praat, is trots. Ik ben heel blij en fier dat ik dit werk mag
doen. Elke keer heb ik met heel veel plezier en spanning uitgekeken naar deze ontmoetingen. Want dat was het elke keer opnieuw: een ontmoeting.
Wat me vooral is bijgebleven is de eerste workshop in 2011. Het was voor mij niet
nieuw om met groepen te werken of om iets in mekaar te steken voor een groep. Ik
had al meermaals met deze methodieken gewerkt en wist wat ik kon verwachten.
Alleen de doelgroep was nieuw voor mij, maar gezien ik graag met mensen werk,
mocht dat geen probleem zijn.
Vol energie werkte ik iets uit met heel veel oefeningen die mooi overgingen in
mekaar, waarin mijn ideeën goed geargumenteerd waren, juist bij elkaar horend,
kortom quasi een ‘perfecte’ workshop. Op dat moment had ik de mensen nog niet
ontmoet, ik wist enkel de datum waarop ik mijn ding zou doen.
Als ik op dit moment terugkijk, ben ik die dag bij wijze van spreken op hoge hakken
binnengekomen en letterlijk even stilgevallen. Ik zag de mensen, ik hoorde hen,
voelde hen en stond onmiddellijk met mijn twee voeten terug op de grond. Het was
een clash binnenin mij. Ik was niet gechoqueerd maar wel van mijn wolk gehaald.
De wolk van: “ik zal jullie iets leren”. Het eerste wat ik toen gedaan heb, is letterlijk
gaan zitten, bij hen. Ik heb geluisterd, gekeken en geproefd, mijn hart is opengegaan. Ik heb me laten raken, ontroeren, me kwetsbaar opgesteld en ben vanuit een
diep respect aan deze workshop begonnen.
Met een heel klein hartje zette ik de eerste oefening in: een opwarmingsoefening
waarin iedereen in een cirkel staat en er een klap wordt doorgegeven. Dit is oogcon68
tact maken met je buur aan de linkerzijde en 1 maal in je handen klappen, waarop
deze naar zijn buur kijkt en ook klapt, enzoverder. Dit doe je eerst heel langzaam
en daarna wordt het tempo opgedreven. Het doel van deze oefening is dat je durft
oogcontact maken en dat je kan ontvangen en doorgeven en dat het uiteraard voor
plezier zorgt.
Ik had geen idee of deze manier van werken zou aanslaan bij hen, maar het was van
in het begin raak. Er gebeurde iets in de groep: er werd gelachen, gekeken, meegedaan en de trein was vertrokken. Het vertrouwen tussen mezelf en de mensen
groeide per keer en het eindigde in een leuk toonmoment.
Sinds deze ervaring zitten deze mensen in mijn hart, ik kan het moeilijk anders
omschrijven. Ik word elke keer diep geraakt door hun verhalen, doorzettingsvermogen en overlevingsdrang. Ik vind het ongelooflijk om te voelen dat ik binnen
mag komen in zoveel gekwetstheid. Ik vraag me vaak af (en ik heb het ook aan hen
dikwijls gevraagd) waar ze het toch vandaan haalden om toch nog maar eens “ja” te
zeggen tegen het leven, en toch nog maar eens de wil op te brengen om zich te engageren, te vertrouwen en risico te lopen op nieuwe teleurstellingen. Elke keer kreeg
ik: “Wat kan ik anders doen?”, “Het leven gaat voort, hé.”, “Ge moet wel.”, “Voor mijn
kinderen.”
En dan dacht ik: “Is dat wel zo? Kan je niet anders? Je kan ook opgeven?”
Hier ben ik hen dankbaar voor, voor de belangrijkste levensles die je kan krijgen
volgens mij: “Zolang je jezelf niet opgeeft, is er nog altijd wel iets mogelijk. Hoe
erg de anderen jou ook mogen afgeschreven hebben, als je de moed vindt om voor
jezelf te blijven doorgaan, te blijven hopen, dromen, geloven, dan komen er nieuwe
dingen op je pad. Ook al doe je het voor je kinderen of je partner, iets in jou gelooft
in je eigenwaarde.”
Mijn werk bestaat dus voornamelijk uit erkenning geven aan deze oerkracht die ze
hebben om verder te doen en tegelijkertijd geeft het ook erkenning aan mijn eigen
kracht. Het is een wisselwerking tussen hen en mij. Het maakt mij mild, met mededogen, open, respectvol, warm, met begrenzing. Ik heb van hen geleerd om mijn
grondhouding te verankeren en zal hen hier altijd dankbaar voor zijn en ik hoop dat
ik nog vaak met hen mag werken want ze staan voor ‘leven’.
Wanneer ik dit geschreven stuk luidop voorlees aan mijn man, omdat ik toch even
zijn mening wil horen over deze tekst, gaat dit met horten en stoten tussen mijn
tranen door. Het raakt zo diep aan mijn essentie. Zelf ben ik in mijn privéleven, ondanks mijn sociaal engagement, vrij gereserveerd als het over mijn eigen kwetsbaarheid gaat. Bij deze mensen kan ik me vrij authentiek laten zien want zij zijn dit ook.
Ze zijn duidelijk leesbaar, authentiek, rechttoe rechtaan en daar hou ik van.
Lieve mensen, bedankt om dit te lezen en ook al ken ik jou niet toch was het fijn om
je te laten kennis maken met dit stuk van mijn binnenkant.
69
VERHAAL
28
Auteur: Anima Eliano
Maatschappelijk Werker
Thuislozenzorg - OCMW Gent
Idealisme en gedrevenheid
Wim was een jonge idealistische jongen van 22 jaar toen ik hem leerde kennen. Ik
was nieuw op de dienst thuislozenzorg en Wim was één van mijn eerste ‘dossiers’.
De eerste periode probeerde ik vooral zicht te krijgen op wie Wim was: hij woonde
samen met enkele vrienden in een gekraakt pandje, in de Gentse rand. Het was zijn
bewuste keuze om in een kraakpand te wonen. Hij maakte muziek en toekomstplannen, samen met zijn kameraden.
Wim ontving een leefloon dus was de stap naar het OTC wel evident, zeker omdat hij
heel wat capaciteiten had.
Ik lichtte toe waar het OTC voor stond en hij was direct gewonnen voor een doorverwijzing.
Het was nog even afwachten of Wim zich echt zou overgeven aan een trajectbegeleiding, maar het klikte met de begeleider en al snel werden er plannen gemaakt om
hem kennis te laten maken met wat toen nog ‘Loods 13’ heette.
Het bleek een schot in de roos te zijn. Wim zijn stage verliep vlekkeloos, afgezien
van wat ‘schoonheidsfoutjes’.
Al snel werd de stage omgezet in een artikel 60-contract. Wim geraakte zeer bedreven in het steenkappen en liet zich ook opmerken door zijn grote empathie en
collegialiteit.
Ondertussen had Wim een huisje gevonden om samen met zijn studerende vriendin te huren. Na het contract waren de begeleiders zo enthousiast dat ze op een
overtuigende manier een soort ‘aanbevelingsbrief’ aan de trajectbegeleider en mij
schreven.
De laatste maanden van zijn tewerkstelling begon bij Wim een plan te rijzen om ‘iets
te doen’ met het talent dat hij ontdekte tijdens zijn werk in Loods 13 (Nu: GOCA).
Hij informeerde zich over een opleiding waarin hij zijn fascinatie voor het ‘vormgeven’ van dingen verder kon uitwerken en kwam voorstellen om een bachelor in de
beeldende kunsten te starten.
Ik haalde alles uit de kast om het bestuur te overtuigen van zijn gedrevenheid en
motivatie om een bachelor in de beeldende kunsten te behalen. Dat betekende dat
hij zou afzien van zijn recht op een werkloosheidsvergoeding, hij een leefloon als
student zou ontvangen en hij een 4 jaar durende studie met een beperkt toekomstperspectief zou aanvangen.
70
Het bestuur gaf hem de kans om te starten. Ongetwijfeld over de streep getrokken
door Wims lijvige motivatiebrief die ik aan het verslag toevoegde.
Wim werkte hard maar genoot in de eerste plaats van zijn studie en slaagde in het
eerste jaar zonder al te veel problemen.
Toen hij aan zijn derde jaar begon, maakte ik ‘zijn dossier’ over aan een collega van
de wijk waar hij woonde.
Wim bedankte me in zijn typische enthousiaste stijl en ik zwaaide hem uit met veel
vertrouwen. 71
VERHAAL
29
Auteur: Stefanie Delaere
Maatschappelijk werker
Opleidings- en Tewerkstellingscentrum OCMW Gent
Groeien om te bloeien
Ik ben maatschappelijk werker bij OCMW Gent. Meer specifiek werk ik binnen het
Opleidings- en Tewerkstellingscentrum, kortweg het OTC.
Daar doe ik aan trajectbegeleiding en werk ik als arbeidsbegeleidster samen met
vier casemanagers voor ‘Perspectief’. Dit is een methodische cel binnen OCMW
Gent die werkt rond activering van mensen met een verslavingsproblematiek.
Onze doelgroep bestaat vooral uit mensen die te kampen hebben met chronische
armoede, mensen die hun job hebben verloren of gesanctioneerd werden door de
RVA, mensen uit de muziekwereld of de theaterwereld, mensen met een detentieverleden, mensen met een verslavingsproblematiek, mensen met een heel zware
schuldenlast, mensen die gevlucht zijn uit hun thuisland omwille van de oorlog,
mensen die een faillissement hebben meegemaakt, mensen die de taal nog niet
machtig zijn of gewoonweg geen kansen krijgen op de arbeidsmarkt.
Ik vroeg twee mensen om hun toestemming en breng hieronder kort hun verhaal.
ARTISTIEK TALENT
Zoals reeds vermeld geraken mensen door allerlei omstandigheden in de problemen
en moeten zij een beroep doen op het OCMW voor financiële hulp, in de vorm van
een leefloon.
Zo begint ook het verhaal van Martine, een getalenteerde vijftiger, die sedert 1993
aan het werk was als zelfstandige kunstenares. Martine beschikt over een uitgebreid
curriculum vitae en een professionele bachelor in de fotografie.
Zij had onregelmatige opdrachten en bijgevolg een onregelmatig inkomen. Dit was
echter nooit een probleem, omdat haar echtgenoot wel over een vast inkomen beschikte. Toen beiden besloten uit elkaar te gaan, viel voor Martine een stuk financiële zekerheid weg, maar mevrouw was vast van plan was om zichzelf te beredderen.
Zij werkte nog verder als zelfstandige, maar moest regelmatig een beroep doen op
familie en vrienden voor financiële ondersteuning.
Op een bepaald moment ging Martine toch langs bij het OCMW om een leefloon aan
te vragen.
Mevrouw is geen typische ‘cliënt’, mevrouw beschikt over een diploma, heel veel
werkervaring en toont heel veel zelfredzaamheid.
72
Zij bleef verder heel actief in de kunstenaarswereld en ging haar werk promoten
op diverse voorstellingen, met als doel nieuwe opdrachtgevers te bereiken voor
nieuwe creatieopdrachten of -uitvoeringen. Martine stelde ook diverse video- en
klankinstallaties ten toon, dank zij diverse vzw ’s en samenwerkingen. Martine nam
zoveel mogelijk deel aan groepsvoorstellingen in functie van het verkrijgen van een
contract, een opdracht of de verkoop van video- en klankinstallaties.
Martine sloot zich ook aan bij een sociaal bureau voor kunstenaars die haar artistieke activiteiten mee opvolgt. Deze artistieke activiteiten omvatten de realisatie van
kunstwerken, deelname aan tentoonstellingen en sporadische verkoop van haar
werken. Deze onregelmatige inkomsten van deze activiteiten zijn heel onvoorspelbaar en werden dan ook geregeld via dit sociaal bureau.
Martine ging enthousiast verder solliciteren, en diende haar kandidatuur in bij
diverse academies in binnen- en buitenland doch werd niet weerhouden. Mevrouw
had weldegelijk de ervaring om te kunnen solliciteren, maar beschikte niet over het
diploma Master of Arts.
Bijgevolg ging de voorkeur telkens uit naar mensen mét diploma.
Het KASK stond wel open voor het begeleiden van haar tewerkstelling in het kader
van een contract artikel 60. Martine startte met een voltijds contract artikel 60 in
het KASK, waar zij een artistiek onderzoek voerde naar audiografische experimenten in kleur en ruimte. In dat kader moest zij ook diverse keren naar het buitenland
gaan om te experimenteren met technische geluidsinstallaties. Met de resultaten
van de onderzoeken, ging zij dan verder aan de slag.
KASK zorgde voor de nodige uitdagingen en de begeleiding ter plaatse.
Haar projectcoördinator gaf aan heel sterk in Martine te geloven en haar opdrachten
waren dan ook heel interessant en hoogstaand.
De samenwerking verliep eigenlijk schitterend, en we hoopten dat Martine gelanceerd was via meer naambekendheid in binnen- en buitenland, waardoor haar
werken op meer belangstelling zouden kunnen rekenen.
Martine zelf gaf aan dat het gebrek aan een diploma toch heel belemmerend werkte
en er werd een vraag geformuleerd naar onze diensten. Haar projectcoördinator
herhaalde dit ook meermaals.
Martine beschikt over de ervaring van een ‘Master of Arts’, maar kon geen diploma
voorleggen op basis van ervaring.
Het OTC werkte reeds in het verleden met ervaringsbewijzen voor o.a. verhuizers.
Op gebied van het hoger onderwijs is dit ook mogelijk. Dit maakt dat studenten hun
eerder verworven competenties (EVC) kunnen laten meetellen in het hoger onderwijs.
Martine doorliep de EVC-procedure om op die manier een vrijstelling te krijgen op
basis van haar praktijkervaring. Een tweede manier om vrijstellingen te verkrijgen,
was de EVK-procedure, de erkenning van eerder verworven kwalificaties. Concreet
betekende dit voor Martine dat ze al heel wat opleidingsonderdelen kon aantonen
73
en vrijstelling voor krijgen. Na verloop van tijd kregen we de bevestiging dat Martine de graad had behaald van “Master of Arts” in de beeldende kunsten.
Ik koos voor dit verhaal omdat ik genoten heb van de enorme inzet van Martine om
haar moeilijke situatie om te buigen tot een positief verhaal met een goed einde en
hopelijk een toekomst als ‘Meester.’
Het leek me niet evident om als zelfstandig persoon plots leefloon te moeten aanvragen, en bereid te zijn om via een sociale tewerkstelling, opnieuw het leven in handen
te nemen.
Ik heb ook enorm genoten van de mentaliteit van KASK, van de projectleider en van
het vele harde werk daar.
Zeker omdat ik in het verleden al kunstenaars in begeleiding heb gehad. Ik botste
regelmatig op een grote weerspannigheid als ik hen voorstelde om te werken via een
artikel 60-contract. Er werd gekozen voor de kunst, waar men helaas niet kon van
leven. Een tewerkstelling zoals artikel 60 kon zorgen voor meer onafhankelijkheid
en meer financiële mogelijkheden, maar om mensen daarvan te overtuigen, bleek
zeker voor dit type kunstenaars heel problematisch.
Niet alle trajecten lopen even vlot. Redenen hiervoor zijn: de doelgroep, beperkte
werkervaring, enigste werkervaring, psychische problemen die soms maar aan de
orde komen op een werk, asociale persoonlijkheden, mensen met een strafblad,
mensen met een beperkter intelligentievermogen.
De problemen van onze doelgroep zijn meestal wel gekend en gekaderd in een hulpverleningsplan. Het is aan ons om mensen tijdig te wijzen op problemen en die aan
te kaarten en hen toe te leiden naar de juiste dienst of hulpverlening.
Sommige trajecten lopen dan weer verrassend positief. Dan zien we mensen niet
alleen groeien in hun werk, maar ook als persoon. Elke trajectbegeleider zal beamen
dat er wel nood is aan een paar succesverhalen per jaar, zeker als je deze job enthousiast en gemotiveerd verder wil uitvoeren. Anders is er het gevaar dat je uitgeblust
geraakt.
VERTROUWEN
Niet alle mensen krijgen de kansen die ze verdienen, waardoor ze als mens in onze
hedendaagse maatschappij al een grote achterstand hebben.
Een gezin met afhankelijkheid van vervangingsinkomsten, familievetes, verwaarlozing of gebrek aan liefde, ondersteuning en motivatie, heeft invloed op de zich
vormende persoonlijkheid van de leden van dit gezin.
Zo leerde ik Dieter kennen, een man die vanaf zijn 18de aangewezen was op het
OCMW voor leefloon, huishuurtussenkomsten en administratie.
Ik leerde Dieter kennen toen hij in het project Perspectief stapte, nadat hij reeds
diverse jaren gekend was bij OCMW Gent.
74
Bij de kennismaking stootten we bij Dieter op een hoge mate van wantrouwen tegenover ‘het systeem’, in combinatie met het feit dat Dieter liefst een sociale job wou
uitvoeren, maar over geen enkel diploma beschikte in die richting.
Bij het begeleiden van nieuwe mensen, proberen we steeds de verslaggeving van
collega’s die hem voordien opvolgden. Uit de vele verslagen kon ik concluderen dat
Dieter een moeilijke thuissituatie kende, en bijgevolg hierdoor heel negatief stond
tegenover de samenleving.
Zo wou hij op zijn 18de weg van huis en moest hij een beroep doen op het OCMW
voor ondersteuning. Een paar jaar later werd Dieter doorgestuurd naar het OTC voor
arbeidsbegeleiding. Hij had er echter geen vertrouwen in en zocht zelf via interim
naar een uitvoerende job. Dit lukte hem vrij goed, in die zin dat hij recht had op een
werkloosheidsuitkering, maar door een onstabiele woonsituatie verloor hij dat recht
op uitkering ook.
Dieter stapte toen opnieuw naar het OCMW voor het bekomen van een leefloon en
kreeg ook een sociale woning toegewezen. Deze positieve noot in zijn leven zorgde
voor meer geloof in de hulpverlening. De geboorte van zijn zoon had enorme invloed op zijn verantwoordelijkheidsgevoel en de samenwerking met onze diensten
verliep veel aangenamer.
Toen hij terecht kwam bij Perspectief werd duidelijk dat hij in zijn privé-situatie heel
sociaal begaan is met zijn buurt. Hij fungeerde eigenlijk al geruime tijd als een soort
hulpverlener voor zijn vrienden en zijn omgeving.
Dit helpende en sociale wou hij ook toen in een tewerkstelling en net daar wrong het
schoentje. Je kan niet zomaar zonder enige vorm van opleiding mensen begeleiden.
We gingen bijgevolg in op zijn toen onrealistische vraag naar een job in de sociale
sector.
Belangrijk is om de feiten weer te geven, en ik gaf duidelijk aan dat hij geen enkele
kans maakte.
Zijn expertise vanuit zijn ervaringen was niet voldoende om mensen te gaan begeleiden, ook al was hij al iets milder tegenover diverse hulpverlenende diensten
binnen het OCMW.
Dieter moest dus sowieso een gepaste opleiding volgen, wilde hij een job in die
richting. We stuurden hem dan ook door naar een school voor volwassenonderwijs.
Dieter slaagde voor de toelatingsproeven en startte met de ‘ervaringsdeskundige in
de armoede en de sociale uitsluiting.’
Hij miste geen enkele les, en behaalde al zijn deelcertificaten. Dieter groeide
zichtbaar als mens op emotioneel en inzichtelijk vlak. Hij moest veel inspanningen
leveren, maar kreeg goede feedback.
Ondertussen ontstond binnen OCMW Gent het project ‘Sociale Gidsen.’
Hij werd geselecteerd en startte met zijn opleiding tot sociale gids.
Er kwamen heel veel positieve competenties naar voor, belangrijk en noodzakelijk
om te kunnen werken met mensen. Na zijn stage en een positieve evaluatie kon Dieter zijn certificaat ‘sociaal gids’ verkrijgen. Dieter werkt momenteel als een bekwa75
me en volwaardige sociaal gids.
Hoe het dus kan dat iemand die tegen ‘het systeem’ is, toch actief meewerkt aan de
optimalisatie van een systeem, door concreet en praktisch te gaan werken met onze
doelgroep die alle kansen verdient.
Een succesverhaal dat deugd doet aan alle mensen die Dieter kennen, en dat Dieter
helemaal zelf heeft waargemaakt.
76
VERHAAL
30
Auteur: Lieselotte Van Hoecke
Maatschappelijk werker onthaal
OCMW Gent
Leven van dag tot dag
Elke maatschappelijk werker heeft wel cliënten waar men zich net iets meer betrokken bij voelt. Voor mij was dat Natasja, die door de Energiecel naar mij werd
doorverwezen om een leefloon aan te vragen.
Natasja maakte deel uit van een familie die meermaals in contact kwam met onze
dienst binnen welzijnsbureau Gent-Noord.
Een diagonale lezing van eerdere verslaggeving werd gekenmerkt door problemen
op het vlak van agressie, sociale fraude, schulden, schijnhuwelijken, prostitutie, verslaving, bijzondere jeugdzorg,… Kortom, het typevoorbeeld van een probleemgezin.
Tijdens mijn eerste gesprek met Natasja zag ik een hulpeloze jonge vrouw. Ze beschikte over een uitgebreide ervaring in de prostitutiewereld en had geleerd om van
liegen haar voornaamste overlevingstechniek te maken. Bijgevolg had ze vriendinnen en vriendjes in overvloed en vond ze altijd wel een manier om opnieuw een
huisbaas te overtuigen haar een woning te verhuren. Aan geld en drugs geraken?
Fluitje van een cent. Natasja kon ook als geen ander hulpverleners om de tuin leiden
die haar op het rechte pad probeerden te krijgen.
Maar daar hielden haar vaardigheden op. Ze had geen idee wat haar mogelijkheden
waren wat betreft activering. De opvoeding van haar zoontje was zorgwekkend,
want zaken zoals school, gezonde voeding, veiligheid, structuur,… leken van secundair belang te zijn. Ze zag niet in dat schulden ook konden vermeden worden door
facturen (af) te betalen en niet door telkens te verhuizen.
Het duurde jaren om een vertrouwensrelatie met haar op te bouwen, waarin er open
kon gesproken worden over problemen en oplossingen. Want die eerste contacten
waren kort: Natasja wilde een leefloon, kreeg voorstellen om een activeringstraject
uit te werken en verklaarde zich met alles akkoord. Ik vroeg haar wat ze graag deed,
en dat bleek koken te zijn. We zouden in die richting op zoek gaan naar een opleiding of tewerkstelling. We zouden stap voor stap werken, want ze had geen enkele
reguliere werkervaring.
Tot het moment waarop het traject concreet vorm kreeg en de activeringsbegeleider
haar doorverwees naar een programma om competenties te screenen. Daar begon
het hulpverleningstraject de eerste barsten te vertonen, maar ook de eerste openingen om de achterliggende problematieken bespreekbaar te maken.
Het begon met het niet naleven van de afspraken. Soms kondigde ze dit aan (file,
ziekte van haar zoontje, ziekte van zichzelf,..), soms kwam ze pas nadien opdraven
met een overduidelijke smoes. De vermoedens dat ze opnieuw actief was in de
77
prostitutie werden steeds reëler. Van anonieme klachten tot aanwijzingen in haar
verhalen: ik kon er niet langer omheen.
Met mondjesmaat gaf Natasja zichzelf prijs. Over opgroeien in de bijzondere jeugdzorg, haar psychische problemen, haar verleden in de prostitutie, haar gewelddadige
ex-partners en de ambigue relatie met haar familie.
Maar die informatie die ze met mij wilde delen, was te beperkt om als billijkheidsredenen in te roepen. Een schorsing van het leefloon was onvermijdelijk, ook al
diende ik het voorstel in met een wrang gevoel. Haar loslaten zou betekenen dat
de kleine stapjes in de goede richting alle betekenis zouden verliezen en Natasja
opnieuw in de richting van prostitutie, drugs en geweld zou geduwd worden. En wat
dan met haar zoontje?
Tijdens de hoorzitting werd gekozen voor de ‘gulden middenweg’: Natasja zou een
maand geschorst worden van het leefloon, wat een duidelijk signaal moest geven
over het belang van haar verplichtingen.
Natasja diende onmiddellijk terug een aanvraag leefloon in, wat gekoppeld werd
aan een doorverwijzing naar Snelwerk. Het gedrag van Natasja veranderde weinig.
Afspraken met de collega van Snelwerk werden amper nageleefd, ze was afwezig
als we op huisbezoek kwamen, af en toe dook er een obscure tewerkstelling op in de
kruispuntbank die telkens een ‘misverstand’ zou zijn, samenwoonst werd laattijdig
aangegeven. Op dat moment werd het zeer duidelijk dat Natasja twee gezichten had:
eentje dat ze toonde in de contacten met de hulpverleners en eentje dat ze gebruikte
in haar dagdagelijkse realiteit maar voor ons verborgen hield. Vaak door toevallige
ontmoetingen vingen we daar soms een glimp van op en dat was allesbehalve fraai.
Ze deed haar best om door ons gezien te worden als een slachtoffer en een pechvogel, die door haar ongelukkige jeugd en beperkte draagkracht telkens ongewild in
de problemen terecht kwam. Dat was ze in zekere zin ook wel. Natasja had nooit
geleerd om een leven te leiden volgens de normen van de maatschappij. Haar netwerk bestond ook uitsluitend uit mensen die haar beïnvloeden om herhaaldelijk in
de fout te gaan.
Zowel de collega van Snelwerk als ikzelf kozen er bewust voor om haar telkens weer
een nieuwe kans te geven. Soms hard en kordaat, soms zacht en meelevend. Maar
de strategie was er altijd op gericht om haar en haar zoontje niet aan hun lot over te
laten.
Het zorgde ervoor dat het vertrouwen groeide. Naarmate het hulpverleningsproces
vorderde, stonden we nog geen stap verder in het activeringstraject, maar konden
we soms een open gesprek voeren met Natasja. De momenten waarop ze haar ware
gelaat liet zien waren zeldzaam, maar zeer waardevol. Ze vertelde over haar fouten
en haar angsten. Tijdens die gesprekken toonde ze zich niet enkel als een slachtoffer,
maar zag ze zichzelf soms ook als verantwoordelijk voor haar keuzes. Ze vertelde dat
de prostitutiewereld een voortdurende verleiding is. Want daar voelt ze zich thuis
(al sinds ze 14 was), daar kent ze mensen, daar verdient ze geld en kan ze baden in
luxe, daar ligt de drugs haar voor het grijpen die haar aan de realiteit kunnen doen
ontsnappen. Daarbuiten ziet ze enkel miserie: schulden, onzekerheid, armoede, depressies, eenzaamheid, de moeilijke opvoeding van haar zoontje en de lange weg die
ze nog moet afleggen om te komen waar ze wil geraken. De agressie en uitbuiting
die ze ondervindt in de prostitutiewereld zijn slechts een kleine opoffering.
78
“Ik geef het op”, kwam ze me melden tijdens ons laatste gesprek. De lokroep van de
prostitutie was te groot, de hoop op een ander leven nagenoeg verdwenen. Ze vraagt
om haar dossier af te sluiten en haar niet meer te contacteren. Haar zoontje had
ze in een internaat geplaatst. Ik probeerde nog enkele maanden om het contact te
behouden, maar Natasja was onbereikbaar. Hopelijk vindt ze vroeg of laat de moed
om definitief afscheid te nemen van het wereldje waarin ze zich nu bevindt.
79
VERHAAL
31
uteur: Tom Demuynck
Trainer
Compaan vzw
Yousef’s droom
Yousef is 34 jaar en geboren in Kaboel, Afghanistan. Van kleins af groeide Yousef op
tussen potten en pannen. Zijn vader had een restaurant en Yousefs toekomst was al
voor een groot deel uitgestippeld. De route liep voornamelijk langs het fornuis, de
potten, de koelkast en de spoelbak. De geschiedenis van zijn land gooide jammer
genoeg roet in het eten.
Sinds ’99, toen hij met zijn vrouw in België aankwam, volgde Yousef eerst Nederlandse les, wat echter niet zo vlot verliep. Onzeker over zijn communicatie, maar
niet bang van zwaar werk, ging hij aan de slag als seizoenarbeider bij een bloemist.
Dit was tijdelijk. Bij de zoektocht naar een meer vaste job stuitte Yousef telkens op
zijn gebrekkige kennis van het Nederlands. Via het OCMW kon hij beginnen als keukenmedewerker in een contract artikel 60 bij Ateljee Gent. Hij zag een kans om hier
in België in een ‘professionele’ keuken te werken. Een kans die hij met beide handen
wou nemen. Het werken had grote invloed op het Nederlands van Yousef. Bleek dat
hij beter leerde in een niet-schoolse context. Yousef durfde terug dromen.
Hij sprong dan ook een gat in de lucht, wanneer hij te horen kreeg dat hij mocht
starten in de keukens van Compaan via een werkervaringscontract. Hij werkte er
een jaar lang in de koude en de warme keuken. Hij deed een korte stage in de keuken van Solidariteit voor het Gezin. Hij leerde tijdens zijn werkervaring solliciteren
en toen hij, na de fotoshoot, de uiteindelijke lay-out van zijn CV zag, was hij apetrots.
Yousef ging vol vertrouwen op zoek naar een vaste job. Na zijn contract bij Compaan, via een echte sollicitatieprocedure, kreeg hij een contract aangeboden bij een
restaurant. Droom volbracht.
LA VITA È BELLA
Ze was broos en onzeker en ontweek vragen betreffende het combineren van gezin
en werk. We moesten haar teleurstellen en vertelden dat ze de job niet kreeg.
Zes weken later kwam ze terug. Haar ogen stonden vol vuur en haar stem was
vastberaden. Ze wou werken en had er alles voor over. Hoewel we wisten dat haar
startsituatie niet ideaal was, gaven we haar toch een kans, halftijds.
Ze was in België met een zoon van 4 en een man, wiens draagkracht klein was.
Het kind achterlaten bij haar man zag ze als een gevaar. Haar twee kleinkinderen
werden voordien al ontvoerd. Bella was bang, met een laag zelfbeeld en met weinig
vertrouwen in mensen.
80
Na een maand bij ons aan het werk, werd ze dakloos. Haar woonomgeving veranderde in een kampeeromgeving. Ze overleefde. Ze was positief over de hulp die ze
kreeg, maar angstig omdat ze zaken niet zelf onder controle had. Bella vond een
houvast in haar werk en probeerde daar alvast geen fouten te maken. De ene dag
deed de andere vergeten. Door positieve evaluaties op de werkvloer groeide stilletjes aan het zelfbeeld van Bella.
Via de inspanningen van een ploeg hulpverleners kreeg ze in januari zicht op een
woning. Op hetzelfde tijdstip kwam er ook schot in de ontvoeringszaak en uiteindelijk kwam er een gezinshereniging. Je zag Bella opfleuren in de periode hierna. Ze
kreeg meer vertrouwen in anderen en meer vertrouwen in zichzelf. Toen we onze
werking evalueerden, wou Bella dat we zeker noteerden dat door te werken haar
karakter veranderd was. Eerst was ze bang en nu geloofde ze terug in haar zelf. De
pralines die we kregen op het einde van haar contract, smaakten ons. Meer door de
evolutie in haar traject dan de kwaliteit van de chocolade. Ondertussen heeft ze een
vaste job gevonden in een dienstencheque-bedrijf. Ze kan starten begin juli via een
contract onbepaalde duur. Dat smaakt nog veel meer. La vita è bella.
81
VERHAAL
32
Auteur: Marieke Eggermont
Arbeidsbegeleidster
Compaan vzw
Het zonnetje in huis
Ik herinner het me nog goed: het eerste, het tweede én het derde gesprek. In net
zoveel kansen moest deze alleenstaande mama met 5 kinderen, zonder cv en al op
zekere leeftijd, me overtuigen van haar wil tot werken. Ook na het derde gesprek waren er nog twijfels. Deze leek in solliciteren bracht het er drie keer wel voortreffelijk
van af. Maar was het echt? Iets in haar vlotheid deed me twijfelen. Ook een contact
met de begeleider bij het OCMW kon geen garanties geven. De begeleider drong
erop aan snel te beslissen, niet in het minst in het belang van de klant. Ze kreeg een
contract, halftijds. Er is nog altijd een proeftijd, wist ik.
Het vervolg liet zich niet raden. Van bij de start werden talrijke synoniemen voor
haar persoon bedacht maar het zonnetje was de favoriet. Waar ze ook kwam, ze
maakte met haar enthousiasme de hele omgeving blij.
Ze enthousiasmeerde haar collega’s en ze poetste als de beste.
En ja, ze was al eens te laat. Ze kwam al eens niet aan. Dan werd ze gemist en was
men bezorgd. Maar het zonnetje kwam snel weer terug, verontschuldigde zich danig
voor zaken waar ze niet eens zelf vat op had.
Haar kind had de bus gemist en haar belkrediet was op. De papa van een van haar
kinderen was onverwacht overleden.
Een jaar werkervaring is vaak nodig als periode van stabiliteit. Maar niet voor dit
zonnetje. De alleenstaande moeder met 5 kinderen, zonder cv werd druk gescout.
Al na drie maanden hoorden we onszelf stil en luidop de oefening maken om haar
vast in dienst te nemen. Alle constructies zijn de revue gepasseerd. Het ontbrak een
aantal vzw’s niet aan goesting en bereidheid om aan te werven, maar aan middelen
om zo’n zonnetje in huis te nemen.
Het liep goed af. Ze kreeg twee halftijdse contracten van onbepaalde duur. Eentje bij
een vzw waar ze al meer dan een jaar poetst en een bij een dienstencheque-bedrijf
waar ze wel 4 gezinnen gelukkig maakt.
Zelf kan het zonnetje dit niet noteren of zeggen in het Nederlands, want ze spreekt
het met moeite. Maar ze maakt nog elke dag mensen blij met wat ze doet.
82
VERHAAL
33
Auteur: Johan
Kringloopwinkel Brugse Poort
Onderweg
Hier zit ik dan, midden onze kringloopwinkel. ’t Is hier stil, iedereen is naar huis. En
ik, ik mijmer. Een dankbaar gevoel vervult mijn hart, want dank zij de samenwerking van onze vrijwilligers en tewerkgestelden heeft de winkel weer een frisse aanblik. Alle meubelen staan netjes geschikt, de huisraad blinkt als een spiegel en het
speelgoed kan opnieuw kinderen bekoren. Na de leegverkoop hebben vele handen
de grote opkuis mogelijk gemaakt.
Hoeveel mensen hebben er al aan deze winkel jaar na jaar gewerkt?
Hoeveel hebben hier een stukje van hun leven doorgebracht, in de hoop hun slaagkansen in onze maatschappij te kunnen verbeteren?
DE CIRKEL DOORBREKEN
Ik denk aan Jochen. Een jongen van negentien, door het OTC naar ons doorverwezen. Hij zag er op het eerste zicht verwaarloosd uit. Kapotte trui, onverzorgde
tanden, niet onmiddellijk de kandidaat om mee te rijden als bijrijder op het vervoer.
De trajectbegeleider wist ook te vertellen dat hij de meeste tijd van zijn jong leven
in zijn zetel had doorgebracht. Hij sliep in de zetel, keek er TV, at er, kortom hij was
er met géén stokken uit te krijgen. En toch, deze tewerkstelling werd een succes.
Dankzij de werkstructuur en het feit dat hij zich nuttig voelde, zette hij zich 100%
in. Alleen moest onze chauffeur hem na elke pauze opzoeken in… één van onze zetels. De eindevaluatie was positief: een zinvolle tewerkstelling. Alleen is het jammer
dat Jochen nu weer in zijn zetel is beland. Géén enkele werkgever wou hem tewerkstellen. Zijn onverzorgd voorkomen en zijn communicatieproblemen blijven hem
parten spelen. ’t Is zo moeilijk de cirkel van de kansarmoede te doorbreken. En toch
vond ik deze tijdelijke tewerkstelling zinvol. Hopelijk komt deze positieve ervaring
Jochen later nog ten goede.
ZAL IK VOOR U INPAKKEN, MEVROUW
Ook Nikita passeert door mijn gedachten. Een sympathieke vrouw uit Bulgarije.
Ondanks haar taalproblemen kon zij toch de klanten bedienen aan de kassa. De taalcoach van het OTC zit hier voor iets tussen. Op een groot blad schreef zij de meest
voorkomende zinnen die een kassierster nodig heeft. “Zal ik voor u inpakken, mevrouw” en “Dank je wel en tot ziens.” Ook de evaluaties met de trajectbegeleiding en
de werkinstructeur werden door de taalcoach met Nikita grondig voorbereid. Groot
was mijn verbazing toen Nikita op de evaluatie kon verwoorden dat ze “flexibel” was
en ook liet aanvoelen dat ze dit woord werkelijk begreep. Het doet deugd mensen te
83
zien groeien. Zo’n werkstage verhoogt de slaagkansen van mensen.
Uiteindelijk passeren nog heel wat mensen de revue in mijn gedachten. Mensen met
wie we een tijd lang mochten op weg gaan, in de hoop dat ze op onze arbeidsmarkt
een plaatsje kunnen veroveren.
84
VERHAAL
34
Auteur: Veerle
Kringloopwinkel Brugse Poort
Met een klein hartje
Omdat ik zonder werk was en geen dagen genoeg had om te kunnen stempelen gaf
men mij de raad om contact op te nemen met het OCMW.
Dat was voor mij niet makkelijk. Ik had nooit gedacht dat mij dat zou overkomen,
maar ik had geen inkomen meer. Ik zou ook in problemen komen met de ziekenkas,
dus ben
ik naar het OCMW gegaan met een klein hartje.
Al vlug kreeg ik te horen dat mijn dossier was aanvaard en kreeg ik leefloon. Er was
me ook gevraagd of ik wilde werken onder begeleiding van het OCMW.
Er is een project om mensen te begeleiden zodat men na een periode - naargelang de
ouderdom - kan terugkomen op de gewone arbeidsmarkt.
Aangezien ik 57 was, moest ik 2 jaar aan de slag. Ik had de keuze tussen de kringloopwinkel en een ouderhome. Ik heb de kringloopwinkel in de Haspelstraat gekozen, heb me die keuze nog geen seconde beklaagd.
Die 2 jaar zijn voorbij gevlogen, ik kon stempelen, hetgeen ik ook gedaan heb, maar
ik ben wel in de winkel gebleven als vrijwilliger.
Het OCMW van Gent heeft mij geholpen en door in dit project te stappen, dat als
artikel 60 gekend is, wilde ik iets terugdoen, niet de ganse dag in de zetel maar iets
doen voor de hulp en niet zomaar klakkeloos een leefloon aanvaarden.
Intussen ben ik 65 en nog altijd in de winkel, ik heb er veel nieuwe vrienden gemaakt, veel fijne mensen leren kennen die ik nooit zou ontmoet hebben zonder het
artikel 60. 85
VERHAAL
35
Auteurs:
Sollicitatieconsulenten:
Nicky Van Renterghem en Annabel Vereecke
Trajectbegeleider OTC - OCMW Gent:
Sandra Van denbroele
Stap voor stap
Farid is een 26-jarige jongeman en heeft de Afghaanse nationaliteit. Hij verblijft
met zijn vrouw al enkele jaren in België. Hij heeft een klein netwerk van vrienden
opgebouwd in Gent.
Het was voor Farid zeer moeilijk een job te vinden op de arbeidsmarkt, nochtans had
hij deze job heel hard nodig om zijn financiële situatie te verbeteren. Het gebrek aan
werkervaring speelde hem enorm parten.
Ten einde meer ondersteuning te krijgen bij het vinden van een job, werd Farid doorgestuurd naar het OTC.
Aanvankelijk wou Farid graag een bediendenopleiding volgen.
Hij schreef zich verscheidene keren in bij de VDAB voor de opleiding “Nederlands
voor anderstaligen voor administratieve beroepen”. Hij geraakte echter niet door de
Nederlandse test om te kunnen starten met de opleiding. Ook na deelname aan onze
eigen administratieve screening bleek dat Farid zijn kennis Nederlands onvoldoende was voor een job als bediende.
Farid was een zeer gedreven jongeman die vooruit wou in zijn leven en zijn gezin
wou onderhouden.
Gezien hij geen administratieve job kon uitoefenen wou Farid graag werken in een
sociale setting. Hij heeft altijd al interesse gehad in hulpverlenende functies en wou
zich graag inwerken als logistiek assistent.
Op zich zagen wij Farid dit zeker doen. Hij is enorm vriendelijk, sociaal ingesteld
en wil steeds helpen waar het kan. Maar ook voor deze job moest er een opleiding
gevolgd worden en zou hij terug stuiten op het feit dat zijn kennis Nederlands hier
nog onvoldoende voor zou zijn.
Tijdens de screening liet Farid weten ook interesse te hebben om te werken in de
keuken.
Er was toen plaats in vzw Trafiek en dit leek voor hem de ideale werkplek, gezien
deze vzw ook wel veel doet voor de mensen in de buurt, naast het serveren van maaltijden.
86
De stage kende een positief verloop en Farid kon overstappen naar een contract
artikel 60.
Deze tewerkstelling kende een vrij goed verloop. De eerste 6 maanden van zijn contract volgde hij intensief Nederlandse lessen. Ondanks het feit dat dit niet echt zijn
droomjob was, werd snel duidelijk dat hij aanleg had om te werken als keukenhulp/
zaalmedewerker.
Ondanks de zorgen die hij had op privé-vlak, is hij zich steeds blijven inzetten voor
zijn job en slaagde hij er ook in om zijn contract tot een goed einde te brengen.
Hij werd ervaren als een zeer vriendelijke, aangename collega waarop je kon rekenen.
Mocht de vzw over de nodige financiële middelen beschikken, zouden ze hem zeker
laten doorstromen hebben naar een reguliere tewerkstelling.
In een nazorgtraject kreeg hij de nodige ondersteuning in het zoeken naar een
gepaste job.
Hij zocht voornamelijk naar keukenfuncties. Hij kreeg ondersteuning bij het vinden
van gepaste vacatures, het opmaken van sollicitatiebrieven en het verzenden van
e-mails.
Hij was telkens aanwezig om te solliciteren samen met de andere mensen van zijn
groep.
Begin april kregen we het positieve nieuws dat Farid kon starten als keukenhulp in
een restaurant in Gent met een vast contract.
87
VERHAAL
36
Auteur: Kaat Verheeke
Stafmedewerker
vzw centrum voor basiseducatie Leerpunt Gent-Meetjesland-Leieland
Een beter leven
“Nu ga ik mijn leven beteren”, zegt hij. We stappen naar buiten. De regen valt met
bakken. Het is hondenweer en de wereld kleurt grijs. Maar geen nood. Hij is net
geslaagd voor het theoretisch rijexamen en is meer dan blij. Ik feliciteer hem van
harte. Tijdens de busreis van het examencentrum naar het station herhaalt hij
ontroerd dat zijn leven betert of tenminste draaglijk wordt. Hij bedankt iedereen
oprecht voor alles.
Hij is één van de vele cursisten met een artikel 60-contract die me nog helder voor
de geest staat. Een intelligente en trotse mens maar met een moeilijk leven, getraumatiseerd door een oorlogsverleden. Ik mocht zijn evolutie meemaken van eerder
onhandelbaar tot best aanspreekbaar. Zijn tewerkstelling – meubelrestauratie maar ook de gepaste zorg en begeleiding in OTC, gecombineerd met de succesvolle
opleiding in Leerpunt hielpen hem op weg.
Op woensdag vertrek ik al tijden enthousiast naar ‘Wegwijs’, de vorming na één
maand artikel 60. Ik mag daar het aanbod van Leerpunt voorstellen. Aansluitend
hebben medewerkers van het OTC en ikzelf met alle aanwezigen een individueel
gesprekje om eventuele leervragen te bespreken. Wat me telkens treft is de diversiteit van het publiek: man, vrouw, jong, oud, hier of elders geboren, kort of hoger
geschoold. Maar ook de solidariteit: mensen zitten in hetzelfde schuitje en dat vaart
een onzekere koers. Artikel 60 kan een opstap zijn maar het perspectief is nog onzeker. Even goed moet afgerekend worden met frustratie, geknakt zelfbeeld of een
minder gunstige maatschappelijke context.
De man van het theoretische rijexamen bedankte iedereen oprecht voor alles. Ik
had die boodschap moeten doorgeven aan medewerkers van het OTC, aan collega’s.
Maar hoe gaat dat? Er zijn al weer nieuwe cursisten, moeilijke vragen, dringende
overleggen en al die onbeantwoorde mails. Nochtans, als er iets is wat mijn leven
beterde dan zijn het de vaak ontroerende verhalen en de courage van mensen met
een artikel 60-contract. Hoe kwetsbaar en weerbaar iemand kan zijn! Ter ere van
al die mensen - mannen en vrouwen zoals u en ik - die even een steuntje in de rug
nodig hadden, schreef ik dit tekstje.
88
VERHAAL
37
Auteur:
anonieme medewerker van OCMW Gent
Met ups en downs
Mijn cliënt Kenny was geen onbekende voor onze dienst. Hij had al een geschiedenis
binnen onze dienst arbeidsbegeleiding. Zijn trajecten waren gekenmerkt door een
enthousiaste start en minder goed eind.
Op een gegeven dag werd hij opnieuw voor arbeidsbegeleiding doorgestuurd.
Ik nodigde Kenny uit voor een kennismakingsgesprek. Kenny was het gewoon om
met hulpverleners te spreken. Hij vertelde zeer spontaan over zichzelf: geen gemakkelijke jeugd gehad, komt uit een kansarm gezin, niet veel kansen gekregen maar
vond dit ook niet zo erg. Hij was tevreden met wat hij had. Hij liep school in BUSO,
maar heeft dit niet afgewerkt. Daar werd vastgesteld dat hij een mentale achterstand
heeft, maar Kenny zelf vond dit ook niet zo erg. Iedereen in zijn omgeving had volgens hem wel ‘iets aan zijn hoofd’ en in zijn omgeving kon hij perfect meedraaien.
Kenny was een gelukkige jongeman en werken behoorde helemaal niet tot zijn prioriteiten. Hij vertelde verder over zijn vorige arbeidsbegeleidingstrajecten, vertelde
dat er altijd wat gebeurde waardoor hij zijn motivatie verloor en hoe zijn trajecten
telkens afgelopen waren. Hij besefte wel dat hij reeds heel veel kansen had gekregen
die hij telkens had verknoeid, maar zijn maatschappelijk werker had hem opnieuw
doorgestuurd. Hij zat in ons bureel en moest toegeleid worden naar een tewerkstelling.
Ook al deed hij stoer, vroeg hij wel een nieuwe kans en in zijn verhaal zat er ook een
oprechte spijt.
Iedereen verdient een nieuwe kans, maar Kenny moest zich nu eerst bewijzen en
mij overtuigen dat hij klaar is voor een tewerkstelling. Wij deden dit aan de hand
van duidelijke en concrete afspraken en huistaken. Na elk bureelgesprek kreeg hij
huistaken mee. De huistaken bepaalden wij samen. Deze taken dienden om Kenny
op zijn tewerkstelling voor te bereiden.
Kenny kwam de gemaakte afspraken goed na en zoals afgesproken zochten we voor
Kenny een nieuwe tewerkstellingskans via een artikel 60-tewerkstelling.
Na veel overleg en het maken van duidelijke afspraken kreeg Kenny een nieuwe
kans bij vzw Compagnie De Sporen. In het begin verliep de tewerkstelling redelijk
goed, mits enkele werkpunten. Ik belde regelmatig naar de werkvloer en ging we89
kelijks langs voor een ‘evaluatiegesprek’. Er werd vlug duidelijk dat Kenny nood had
aan een zeer duidelijke structuur en bijna een dagelijkse bijsturing.
Samen met de werkvloerbegeleidster spraken we af om hem de nodige structuur te
bieden, zodanig dat deze keer zijn tewerkstelling zou slagen. Ik geloofde ook sterk
in zijn naïeviteit. Hij deed niets met kwaad opzet. Hij was opgevoed met andere
normen en waarden en dit in combinatie met zijn mentale beperking was het voor
hem zeer moeilijk om de regels en de verwachting van een werkvloer na te komen.
Ik geloof altijd zeer sterk dat elk individu competenties heeft. De kunst is gewoon
om deze op een goede manier naar boven te kunnen halen en in te zetten om de
vooropgestelde doelen te kunnen bereiken.
Na een goede werkstage mocht Kenny zijn contract tekenen. Zowel wij als Kenny
waren zeer fier. Hij hield zich aan de gemaakte afspraken, wat voor Kenny geen
evidentie was.
Jammer genoeg duurde ons geluk niet zo lang. Na enkele weken kregen wij van de
werkvloer te horen dat hij het daar zo bont had gemaakt dat hij daar weg moest.
Hij kon absoluut niet meer blijven, ook al had hij achteraf spijt van zijn impulsief
gedrag, hij moest weg. Er was niets meer te bespreken, want zijn negatieve houding
op de werkvloer werkte ook zeer negatief op de andere werknemers en dit konden ze
echt niet toelaten.
Na een gezamenlijk gesprek met de betrokken partijen en een opsomming van de
werkpunten, zochten we voor Kenny een andere werkvloer. Wij kwamen terecht
bij vzw Condenz. Kenny zag dit werk niet zo goed zitten, maar gezien de gemaakte
afspraken had hij hierin niet veel keuze. Hij startte deze keer met een afsprakennota
en we wezen hem heel duidelijk op zijn verantwoordelijkheid. Het was zijn laatste
kans met het gevaar op sancties.
Maar zoals verwacht liep deze tewerkstelling kort na de aanvang op de klippen. Kenny deed dit werk niet graag en had van dag één al ruzie met de werkvloerbegeleider.
Liegen, wegblijven van de werkvloer en niet van zich laten horen, boden volgens
Kenny de oplossing. Na veel uitnodigingen, huisbezoeken en telefoongesprekken
konden we samen met de maatschappelijke werker Kenny overtuigen om opnieuw
met ons contact op te nemen.
In principe moesten we Kenny ontslaan, maar wij geloofden ergens niet dat dit bij
Kenny een belletje zou doen rinkelen. Hij had al verschillende sancties gekregen en
wij hadden het gevoel dat hij dit bijna normaal vond.
Na overleg met onze leidinggevenden beslisten we om het contract van Kenny tijdelijk op te schorten. Wij planden een overleg met Kenny en de maatschappelijk werker om na te gaan waarom Kenny telkens na een goeie start zijn motivatie verloor en
in een negatieve spiraal belandde.
Ik citeer :“Waarom zou ik werken, want iedereen lacht me uit. Ik kan niet meer naar
mijn stamcafé... al mijn vrienden lachen me uit. Ik ben de allereerste in mijn familie
90
die niet van OCMW leeft, maar gaat werken voor zijn inkomen! Ik word gezien als
de gekke van de familie! ’s Avonds wil ik vroeg naar bed maar kan niet, want ik slaap
in de living en iedereen kijkt nog naar TV. Dat is de reden waarom ik niet op tijd uit
mijn bed geraak. Anderzijds verwacht mijn pa dat ik mijn loon thuis afgeef, anders
moet ik daar weg. Mijn leven was veel gemakkelijker zonder werk…”
Kenny had het de voorbije weken niet gemakkelijk en wij geloofden ook wel in zijn
verhaal. Wij stelden hem gerust en boden hem onze hulp aan. Samen konden we
hem uit deze situatie helpen, maar hij moest zijn verantwoordelijkheid opnemen.
Kenny was opgelucht…hij dacht dat hij deze keer alles had verknoeid en was blij om
te horen dat wij nog steeds wilden helpen.
Na 3 maanden wekelijkse samenkomsten om zijn situatie te bekijken, arbeidstraining te geven en in de mate van het mogelijke de randproblemen op te lossen, kreeg
Kenny een nieuwe kans bij vzw Compagnie de Sporen.
Het was van in het begin zeer duidelijk dat Kenny al een hele weg had afgelegd en
deze keer echt zijn best zal doen om zijn tewerkstelling vlekkeloos af te werken. Zo
gezegd, zo gedaan, want Kenny slaagde erin om zijn tewerkstelling af te werken.
Dit was een mooie mijlpaal in zijn leven, maar belangrijker is dat hij zijn zelfvertrouwen weer had gewonnen. Hij had aan iedereen kunnen bewijzen dat hij iets kon, iets
wat bijna niemand in zijn omgeving ooit kon, namelijk werken.
91
VERHAAL
38
Auteur: Ann Deras
Leerkracht NT2
CVO De Bargie/PCVO Het perspectief
De kracht van taal
‘Hoe heet je?’
‘Uit welk land kom jij?’
‘Wat is je moedertaal?’
Dat zijn ze: de vragen die zo goed als altijd in een eerste les opduiken.
Vervolgens komen we uit bij: ‘Wat is je beroep?’
Zo gebeurde het ook in mijn allereerste lessen als NT2-leerkracht. ‘Schoenmaker’
kreeg ik als antwoord. ‘Waw, interessant’, dacht ik. Dat er zich nog iemand om een
oude en versleten schoen bekommert. Dat in onze consumptiemaatschappij – waar
schoenen nog maar weggegooid worden vanwege een kapot stukje – toch nog een
schoen hersteld wordt.
Tot in elke klas plots wel vijf schoenmakers bleken te zitten. Dat leek me van het
goede toch wat te veel. En jawel hoor, uitspraakproblemen zorgden ervoor dat
‘schoonmaker’ als ‘schoenmaker’ klonk…
Vijf jaar geef ik nu al NT2. De bovenstaande verwarring overkomt me niet meer.
Maar verrassende momenten overvallen me des te meer. Al die tijd heb ik cursisten
bestookt met Nederlandse zinnen, teksten en luisterfragmenten. Maar vooral hebben zij mij veel werkvreugde gegeven. Graag geef ik jullie een inkijk in het reilen en
zeilen van lessen NT2.
Let wel: ik schrijf dit niet als onderzoeker maar als leerkracht NT2 in hart en nieren.
Ik heb tot nu toe vooral ook lesgegeven in de vertraagde trajecten. Vermoedelijk zijn
er veel gelijkenissen met andere trajecten, maar dit is een specifiek publiek. Geduld
is een schone zaak, zegt men. En in vertraagde trajecten al helemaal. Maar niet overal levert geduld zoveel fijne momenten op.
In de 3de en 4de module van de vertraagde trajecten werken we vooral met taaltaken. Het doel? Niet dat de cursisten abstract Nederlands leren, maar dat ze vanuit
hun eigen leefwereld de taal oppikken om zo meteen te gebruiken in de praktijk.
TAALTAKEN
Neem een taaltaak over wonen. Eerst mogen de cursisten over hun geboortehuis
vertellen. Hoe ziet hun geboortehuis eruit, wie woonde er allemaal, waar was hun
geboortehuis gesitueerd? Een opdracht die niet in dovemansoren valt. Ijverig zie ik
hen hun verhaal voorbereiden. Sommigen denken met wat heimwee terug aan hun
kindertijd. Daarna vertellen ze honderduit over het huis waar ze opgroeiden. De
jaren hebben hun geboortehuis vaak nog wat meer kleur en glans gegeven hebben,
en sommigen lijken net niet in een paleis gewoond te hebben.
Maar snel naar de realiteit in Gent: waar wonen de cursisten nu? Natuurlijk willen
92
ze ook weten waar ik woon. Als ik vertel dat ik ga verhuizen, komen meteen enkele
vragen: ‘Heb je een huis gehuurd of gekocht?’ OK, interessante woordenschat…
daar kunnen we veel mee doen. En dan: ‘Hoeveel heb je betaald voor je huis en voor
je lening?’ Cultuurclash: wij praten normaal gezien niet over geld. Opeens word je
geconfronteerd met je eigen waarden en normen. Gelukkig voor mezelf hoefde ik
op dat moment niet meer te antwoorden, want plots stelden enkele van mijn struise
mannen voor om te helpen op de dag van de verhuis. En zo werd de focus verlegd
naar woordenschat rond verhuizen, meubels en mogelijk vervoer.
Een taaltaak over opleiding en werk. Dat er veel werklozen in mijn klas zitten, staat
niet ter discussie. Dat er maar weinigen graag werkloos zijn, valt meteen af te leiden
als we rond deze taaltaak werken. De cursisten vuren concrete vragen op me af.
“Ann, kan je een telefoongesprek met het interimkantoor met ons oefenen?”, ”Ann,
wat zeg ik als ik de job heel graag wil maar eigenlijk geen ervaring heb?”, ”Moet ik
vermelden dat ik geen diploma hogere studies heb?”. De cursisten die wel werken,
delen hun ervaringen met de anderen en geven hen zo tips om een goede job te
vinden. We oefenen het Nederlands dat ze nodig heb in de zoektocht naar een job
en in het goed functioneren op het werkveld. Tenslotte dromen we over onze ideale
job. Circusartiest, piloot, elektricien, weervrouw, heftruckchauffeur, secretaresse,
bankdirecteur, brandweerman, danseres. Een hele waaier passeert de revue. Het ene
beroep is al wat realistischer dan het andere. Maar dromen kan geen kwaad, toch?
Een taaltaak die het steeds goed doet, tenzij je een dieet volgt, is die over eten. Als
er iets alle culturen bindt, dan is het wel de liefde voor lekker eten. Maar als je het
thema in de praktijk wil omzetten, heb je best een goede maag. Iedereen kent wel
de traditionele laatste les: afscheid en iets eten/drinken. Toen ik nog lessen Duits en
Engels gaf, resulteerde dat in een typisch glaasje wijn met wat chips en nootjes. Verwacht je bij NT2-cursisten aan een reeks zelfgemaakte warme gerechten, ongeacht
het tijdstip van de dag. Bürek, naan, kofta, kebab, borsjtsj, sarma. Met de drank valt
het gelukkig nog mee. In verschillende culturen is alcohol uit den boze. Al vermoed
ik dat sommigen liever iets anders dan ayran – een Turkse yoghurtdrank - bij hun
eten drinken.
INSPIRERENDE CURSISTEN
Meer nog dan lesthema´s blijven sommige cursisten bij. Graag deel ik enkele portretten.
Sayid: een Syrische jongeman van begin de 20 die echt hoopt in België een toekomst
uit te bouwen. Geen enkele les mist hij en ergens in de helft vraagt hij zelfs of hij niet
vaker naar de les kan komen. “Dat gaat niet”, leg ik uit, “maar je kan wel conversatie
volgen.” Blijkt dat hij al naar de conversatiemomenten gaat. Alleen thuis zitten is
niets voor hem, liefst wil hij zo snel mogelijk vooruit en zo veel mogelijk Nederlands
leren. ”Is er op zondag geen les?”, probeert hij nog.
Aleksandr: een Bulgaarse man van midden de 50. Komt ook steeds getrouw naar
de lessen. Een zeer voorname man. Als ik in mijn zwangere toestand aanstalten
maak om het bord schoon te vegen, is hij plots al met de spons in de weer. Op het
einde van de module plannen we een culinaire stadswandeling in Gent. We volgen
een plannetje en bezoeken typisch Gentse plekjes. Het proeven van een ‘neuzeke’
mag daarbij niet ontbreken. Het zonnetje schijnt, de sfeer zit goed en ik besluit na
de wandeling de groep te trakteren op een terrasje. Blije gezichten alom, alleen
93
Aleksandr lijkt heel erg misnoegd. Met veel moeite krijg ik hem mee, maar de
donderwolk blijft op zijn gezicht. Dan komt de rekening, Aleksandr haalt zijn portefeuille boven en betaalt de volledige rekening. ‘Ann, het kan toch niet dat jij ons
trakteert’. Een schuldgevoel is enkele dagen mijn deel, maar anderzijds begrijp ik
dat Aleksandr´s hoffelijkheid een onlosmakelijk deel van zijn persoonlijkheid is.
Kwesi: een Ghanese man van eind de 20, geboren op zondag. Als je in Ghana geboren bent op een zondag, is de kans namelijk heel groot dat je de naam ‘Kwesi’ krijgt.
Staat elke dag om 5 uur op om te gaan werken als mecanicien in een fabriek. Komt
drie keer per week rechtstreeks van het werk naar de les om Nederlands te leren.
Hij doet enorm hard zijn best maar vaak wordt de vermoeidheid hem te veel. De
cursisten en ik zien zijn ogen wegdraaien tijdens de les. Het verbaast me dan ook
niet dat hij al eens een les mist. Alhoewel, het excuus is niet altijd legitiem. Op een
stormachtige herfstdag krijg ik volgend sms´je: ‘Vandag er is veel wind. Ik kom niet
naar school”.
Alisa: een Russische vrouw van eind de 40. Altijd heel bescheiden in de les, mist ook
wat zelfvertrouwen bij het spreken. Maar af en toe verrast ze met een paar perfect
geconstrueerde zinnen. Ergens in de winter gaan we met de hele klas naar een voorstelling van ‘Lennaert en de Bonski´s’ in de Centrale. Zoals wel vaker als ik in die
periode naar de stad fiets voor een avondje uit, draag ik een jeans en een winterse
trui. Daar aangekomen zijn de meeste cursisten al goed in de stemming. En wie
staat daar te stralen, mooi uitgedost met bijpassende handtas? Juist ja, Alisa. “Het
doet me zoveel plezier om nog eens een avondje uit te gaan,” fluistert ze me toe.
Zijn er dan geen minder positieve ervaringen? Natuurlijk wel, maar het is eigen aan
de mens om negatieve zaken snel te vergeten, en bovendien is dit een verhaal met
een hart. Ook nu ik thuis ben in zwangerschapsverlof, leven de herinneringen. De
net iets te kitscherige handtas, de kleverige snoepjes in de koekjeskast, de kaartjes
in gebrekkig Nederlands maar met veel liefde geschreven, zelfs een flesje sterk geurende parfum. Ook al zijn het niet de cadeautjes die ik meteen zelf zou kiezen, toch
betekenen ze voor mij veel meer dan de zoveelste geschenkbon.
Dit is een situatie waarbij, ondanks de taalbarrière en het cultuurverschil, een
sterke vertrouwensband is opgebouwd en dat zonder al te veel woorden gebruikt te
hebben.
94
VERKLAREND BEGRIPPENKADER EN PARTNERORGANISATIES
Artikel 60 § 7
Een tewerkstelling overeenkomstig artikel
60 § 7 is een vorm van maatschappelijke dienstverlening waarbij het OCMW
een job bezorgt aan iemand die uit de
arbeidsmarkt is gestapt of gevallen, met
als doel deze terug in te schakelen in het
stelsel van de sociale zekerheid en in het
arbeidsproces.
Compaan
Compaan is actief in Oost-Vlaanderen als
gespecialiseerd centrum voor begeleiding
en werkervaring. Via opleiding, coaching,
ondersteuning op de werkvloer en werkervaring zet Compaan zich in om met werkzoekenden en werkenden, stageplaatsen
en bedrijven werken op maat van mensen
haalbaar te maken.
Basiswerking
De basiswerkingen (Basiswerking Ledeberg/Gentbrugge - Basiswerking Centrum
) situeren zich binnen de sociale activering
van OCMW Gent. Het gaat om laagdrempelige krachtgerichte groepswerkingen
gericht op ontmoeting en versterking van
zelfbeeld, kennis en vaardigheden.
CVO De Bargie
CVO staat voor Centrum voor Volwassenenonderwijs. CVO De Bargie verzorgt
opleidingen op het niveau van secundair
onderwijs (TSO en BSO) en hoger beroepsonderwijs (HBO5). CVO De Bargie biedt
opleidingen informatica, moderne talen
en Nederlands als tweede taal aan.
CAB – Centrum voor Ambulante
­Begeleiding
Het CAB biedt hulpverlening aan de meest
kwetsbare kinderen, jongeren en hun gezinnen. Elke jongere die het Comité voor
Bijzondere Jeugdzorg of de Jeugdrechtbank naar hen doorstuurt, begeleiden ze
aan huis met de bedoeling dat de jongere
zijn plan leert trekken. Verder bieden ze
ambulante hulp aan de meest kwetsbare
gezinnen met kinderen tot 18 jaar in een
problematische opvoedingssituatie.
CVO Leerdorp
CVO staat voor Centrum voor Volwassenenonderwijs. CVO biedt opleidingen
aan binnen de pijlers ambachten, techniek, horeca en algemene vorming.
De Stap – Studieadviespunt Gent
De Stap is het open onderwijshuis in
Oost-Vlaanderen. Je kan er gratis terecht
met vragen over volwasseneneducatie.
De Laadbrug
De Laadbrug is een leerwerkplek van
OCMW Gent en verzorgt de materiële
dienstverlening aan OCMW cliënten zoals:
de ophaling van schenkingen en de levering van meubilair en verhuizingen.
Centrum voor Basiseducatie - Leerpunt
De Centra voor Basiseducatie in Vlaanderen en Brussel geven cursussen en helpen
om de kennis van taal, rekenen, computer
of algemene vorming op te frissen en te
versterken.
De Schuitschaaf
De Schuitschaaf is een leerwerkplek van
OCMW Gent dat zich focust op algemene houtbewerking. De deelnemers aan
het project werken vaak aan éénmalige
projecten zoals de aanmaak van ijskarren,
stemhokjes, meubilair en het restaureren
van meubels.
Competentiecentrum Wondelgem VDAB
Naast arbeidsbemiddeling biedt VDAB
ook opleidingen aan werkzoekenden en
werknemers. Dit met als ultieme doel de
uitstroom naar werk te optimaliseren en
dus de kansen op de arbeidsmarkt voor de
werkzoekende te vergroten.
95
Ervaringsdeskundige in armoede en
sociale uitsluiting
Sedert enkele jaren is er een ‘ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting’
aan het werk bij OCMW Gent. Het werkterrein van de ervaringsdeskundige is een
breed spectrum van activiteiten, waarbij
de ervaringsdeskundige vanuit de eigen
ervaringskennis in armoede en sociale uitsluiting input geeft. Doel is om de missing
link te verkleinen en de hulp- en dienstverlening beter te laten aansluiten bij wat
onze cliënt nodig heeft.
Doelgroepmedewerkers
Doelgroepmedewerkers zijn werkzaam in
een sociale-economie context. Vaak betreft het medewerkers die in het reguliere
arbeidscircuit uit de boot vallen, die minder kansen krijgen, een arbeidshandicap
hebben of laaggeschoold zijn.
E-card
geeft aan een EU-burger de toelating
om voor onbepaalde duur in België te
verblijven.
Extra Time
Extra Time is een jongerenproject binnen
OCMW Gent. Dit is een project voor jongeren tussen 18 en 25 jaar die nog niet klaar
zijn voor de reguliere arbeidsmarkt. Ze
werken op vlak van gezonde en zinvolle
tijdsbesteding. Via groepsactiviteiten
werkt men aan hun zelfvertrouwen en
vaardigheden zoals op tijd komen, respect
dragen en afspraken nakomen.
Evo-lution
Evo-lution geeft imago, kleur en stijladvies. Zij werkten al enkele jaren mee aan
het project ‘Perfect is Saai’ binnen OCMW
Gent.
Gesco
GESCO, het veralgemeend stelsel van
gesubsidieerde contractuelen is een tewerkstellingsprogramma. Hiermee wil de
Vlaamse Overheid arbeidsplaatsen scheppen in de niet-commerciële sector met het
doel langdurige en meestal laaggeschoolde werkzoekenden aan een job te helpen.
Emancipatorische werking (EW)
De Emancipatorische Werking vormt
binnen OCMW Gent de dienst die zich
focust op sociale activering. De kernopdracht van EW is het versterken van de
cliënt met kwaliteiten noodzakelijk om
door te stromen naar arbeidsactivering of
maatschappelijke participatie indien een
vervolgtraject niet haalbaar is. Hun doelgroep bestaat uit personen die op lange
termijn mogelijk regulier kunnen werken
maar daar nu nog niet aan toe zijn door
psychische en/of lichamelijke beperkingen
of hun psychosociale situatie.
EW biedt zowel individuele begeleiding
als een uitgebreid aanbod aan groepswerkingen aan. Samen met het Opleidings- en Tewerkstellingcentrum (OTC) en
de Leerwerkplekken vormt het de dienst
Activering.
Gezond Scoort!
‘Gezond Scoort!’ zet kwetsbare jongeren
van de 1e graad secundair onderwijs aan
tot een gezondere leefstijl. Het goede
voorbeeld wordt hier gegeven door de
voetballers van KAA Gent. Ze motiveren
jongeren om, net zoals hen, gezond te
leven.
GOCA
GOCA staat voor het Gents Opleidingscentrum voor Ambachten. Zij organiseren
ambachtelijke opleidingen om mensen
gemakkelijker aan werk te helpen in de
socio-culturele en economische sector.
(Voorheen: Loods 13)
96
Intercultureel medewerker
of bemiddelaar
OCMW Gent beschikt over een dienst
Interculturalisering. Het team bestaat uit
intercultureel bemiddelaars (ICB) en intercultureel medewerkers (ICM). Zij worden
ingeschakeld om de culturele communicatie met onze cliënten te verbeteren
binnen onze organisatie. Zij fungeren als
brug tussen cliënt en hulpverlener. Naast
het neutraal tolken en geven van culturele
duiding organiseren zij ook de infosessies
voor nieuwkomers van vreemde origine.
Het Landhuis
’t Landhuis is een bio-boerderij in Gent
waar ruimte is voor ontmoeting en uitwisseling tussen Gentenaars. Een plaats
waar kinderen uit de buurt kunnen leren
wat lokale en seizoensgebonden groenten
zijn. Er is zo’n 6.000m2 ruimte gecreëerd
voor stadslandbouw. Er is ook een wekelijkse volkskeuken, fietsherstelplaats en
weggeefwinkel.
Huis van het Nederlands Gent
In Gent volgen er jaarlijks duizenden
cursisten Nederlandse les. Om dit in goede
banen te leiden werd het Huis van het
Nederlands opgericht. In heel Vlaanderen
zijn er 8 Huizen van het Nederlands. Hun
doel is kandidaat–cursisten te informeren
over het aanbod, eventueel te testen, en
door te verwijzen naar het aanbod NT2
(Nederlands als tweede taal) dat het beste
past bij de behoeftes en mogelijkheden
van de cursist.
KarWijdienst
De KarWijdienst is een leerwerkplek van
OCMW Gent. Dit team voert voornamelijk decoratiewerken uit zoals schilderen,
behangen, vloerbekleding plaatsen en
herstellingen zoals sanitair en loodgieterij, klein schrijnwerk, metselwerk, glasbreuk,…uit.
KASK
Koninklijke Academie voor Schone Kunsten
IBO - Individuele beroepsopleiding
Tijdens een IBO krijgt de werkzoekende
een opleiding in een bedrijf met daarop
aansluitend een arbeidsovereenkomst.
De werkgever betaalt gedurende deze
periode geen loon of RSZ maar wel een
productiviteitspremie.
Kringwinkel
De Kringwinkel bestaat uit meer dan
120 tweedehandswinkels in de sociale
economie die zich achter deze merknaam
verzameld hebben en samenwerken op
het vlak van communicatie en kwaliteit.
Als werkgever in de sociale economie is
het de bedoeling om te streven naar duurzame vormen van sociale tewerkstelling
waarbij de mens centraal staat.
IKOOK
IKOOK is een leerwerkplek binnen OCMW
Gent en bestaat uit drie grote pijlers:
sociaal restaurant ‘de Knoop’, personeelsrestaurant van OCMW Gent en catering
voor broodjes en recepties.
Leerwerkplekken
OCMW Gent beschikt over vijf eigen werkvloeren om personeel in verschillende
statuten voor te bereiden op de reguliere
arbeidsmarkt. Deze leerwerkplekken zijn
IKOOK, De Laadbrug, Multi-team, KarWijdienst en De Schuitschaaf. Ze bieden
hen opleidingen en werkervaring aan en
versterken hun arbeidsattitudes. Daarnaast hebben de Leerwerkplekken nog
Inloopteam Reddie Teddy
Een inloopteam biedt opvoedingsondersteuning aan jonge gezinnen in een moeilijke leefsituatie. Op regelmatige tijdstippen worden in een inloopteam activiteiten
georganiseerd voor ouders en kinderen. Er
zijn moedergroepen, speel- en onthaalmomenten, uitstappen, informatiesessies, ...
97
Perfect is Saai
Is één van de groepswerkingen van
OCMW Gent – Emancipatorische Werking.
Het is een krachtgericht groepswerk rond
lichaamsbeleving, stylingadvies, zelfzorg
en communicatie. De deelnemers leren
er over non-verbale communicatie en de
invloed van hun lichaamstaal op anderen
zoals tijdens sollicitatiegesprekken. Ze
worden zich bewust van hun draagkracht/
draaglast en leren genieten van hun
mooie en sterke kanten.
een belangrijke taak: het aanbieden van
materiële dienstverlening aan OCMW
cliënten.
Loods 13
Zie Goca
Multi-team
Het Multi-team is een leerwerkplek van
OCMW Gent. De naam verwijst naar de
multi-inzetbaarheid van het team. Onze
opdrachten zijn het onderhoud van de
fietsstallingen in het centrum van Gent,
de aanpak van zwerfvuil en onkruid, de
inrichting van de winteropvang en speelstraten in de schoolvakanties, …
Sine
De maatregel ‘Sociale Inschakelingseconomie’, afgekort SINE, bevordert
de herinschakeling van zeer moeilijk te
plaatsen werklozen in de sociale inschakelingseconomie. De werkgevers die
SINE-werknemers aanwerven kunnen van
een RSZ-bijdragevermindering en een
loonkosttoelage genieten.
NT2
NT2 oftewel Nederlands als tweede taal
is het vak Nederlands dat gegeven wordt
aan anderstaligen binnen het Nederlandse
taalgebied.
Snelwerk
Dit OTC-project is een initiatief in het kader van het handhavingsbeleid van OCMW
Gent. Dit project werd opgestart om de
werkbereidheid te toetsen van een aantal
specifieke doelgroepen met verhoogd risicoprofiel op het gebied van sociale fraude
en oneigenlijk gebruik van leefloon.
Opleidings – en Tewerkstellingscentrum
(OTC)
Het Opleidings- en Tewerkstellingscentrum (OTC) groeide sinds zijn ontstaan uit
tot een veelzijdige dienst met als kerntaken: taalactivering, arbeidsactivering en
arbeidstoeleiding voor OCMW-cliënten.
Om dit te realiseren staat er een multidisciplinair team voor hen klaar bestaande uit
assessoren, arbeids- en tewerkstellingsbegeleiders, taal– en competentiecoaches en
jobconsulenten.
Sociale economie
De sociale economie bestaat uit een verscheidenheid van bedrijven en initiatieven
die in hun doelstellingen de realisatie van
bepaalde maatschappelijke meerwaarden vooropstellen en hierbij de volgende
basisprincipes respecteren: voorrang van
arbeid op kapitaal, democratische besluitvorming, maatschappelijke inbedding,
transparantie, kwaliteit en duurzaamheid. Bijzondere aandacht gaat ook naar
de kwaliteit van de interne en externe
relaties. Zij brengen goederen en diensten op de markt en zetten hun middelen
economisch efficiënt in met de bedoeling
continuïteit en rentabiliteit te verzekeren
PCVO - Het perspectief
PCVO staat voor Provinciaal Centrum
voor Volwassenenonderwijs. PCVO - Het
perspectief is een dag- en avondschool.
Zij bieden naast een algemeen aanbod
bedrijfseconomische vakken, lichaamsverzorging, talen en informatica, ook
opleidingen op maat voor specifieke
doelgroepen op basis van concrete vragen
van bedrijven en organisaties.
98
Sociale gidsen
In maart 2013 ging de Emancipatorische
Werking van start met het project ‘Sociale
Gidsen’.
Binnen dit project zijn de sociale gidsen
OCMW-cliënten die zelf geconfronteerd
geweest zijn met ervaringen in armoede en sociale uitsluiting. OCMW Gent
rekruteert uit zijn cliënten en leidt hen op
als sociale gids. De opleiding gebeurt in
nauwe samenwerking met het Centrum
voor Basiseducatie.
betere samenwerking te komen.
Vliegende ploeg van OCMW Gent
Een team van maatschappelijk werkers
binnen OCMW Gent die ingeschakeld
wordt voor vervanging van langdurig
afwezige collega’s of bij verhoogde caseload.
VZW Ateljee
Sinds haar ontstaan in 1984 groeide
vzw Ateljee uit tot de grootste sociale
werkplaats in Vlaanderen met een brede
waaier aan tewerkstellingsprojecten (De
Kringwinkel, Het Restaurant, Trans-fair en
Parnassus). Zij realiseren vanuit een diepgaande maatschappelijke betrokkenheid
kwalitatieve tewerkstelling van mensen
met verminderde kansen.
Solidariteit voor het Gezin
Solidariteit voor het Gezin is een autonome dienst voor welzijns- en gezondheidszorg die een dienstenpakket aanbiedt
vanuit 5 pijlers: thuiszorg, welzijnszorg, gezondheidszorg, kinderzorg en woonzorg.
VZW Labeur
Labeur VZW is een eco-sociale onderneming. Labeur vzw kiest resoluut voor
duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zij bieden hun
medewerkers werk op maat. Medewerkers
krijgen binnen de organisatie de nodige
scholingskansen om uit te groeien tot
volwaardige schilders en stukadoors. Op
de werven worden ze permanent begeleid
door instructeurs.
Sollicitatiehuis - VDAB
Het sollicitatiehuis biedt onderdak aan de
verschillende types dienstverlening die
werkzoekenden willen ondersteunen in
hun zoektocht naar werk, zoals de jobclub,
de sollicitatietraining, de sollicitatieruimte
en de loopbaandienstverlening.
Thuislozenzorg – OCMW Gent
De dienst Thuislozenzorg richt zich tot
structureel daklozen. Dit zijn cliënten die
zich al lang in een onstabiele huisvestingssituatie bevinden. Ze hebben een historiek
van wisselende woonsituaties, hebben
geen vaste verblijfplaats en in de nabije
toekomst is er ook geen perspectief op
een vaste woonst. Structurele daklozen
leven op straat, verblijven af en toe in opvangtehuizen of vinden soms kortstondig
opvang bij familie, kennissen of vrienden.
VZW SIVI
VZW SIVI - een vereniging in de Dampoortwijk en Sint-Amandsberg - bestrijdt
armoede en werkt aan een menswaardig
bestaan voor iedereen. Zij bieden een
laagdrempelige basishulpverlening aan,
verenigen mensen door groepsactiviteiten
en geven armen het woord.
VZW Thuishulp
vzw Thuishulp wil de vrijwilligerswerking
in de thuiszorg uitbouwen en ondersteunen.
De vrijwilligersactiviteit richt zich naar
het bieden van praktische en emotionele
hulp ten behoeve van zieken, zorgbe-
VDAB
VDAB is de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. Al
enkele jaren sluiten Stad Gent, OCMW
Gent en VDAB een convenant af waarin zij
samen hun reguliere werking en jaarplanning op elkaar afstemmen om tot een
99
hoevenden, personen met een handicap,
kansarmen en bejaarden in hun thuiszorgsituatie of thuisverzorgend milieu. De
vrijwilligerswerking is een aanvulling of
vervanging van de natuurlijke mantelzorg
en de professionele hulp.
VZW Trafiek
Het koffie- en buurthuis biedt plaats van
gastvrijheid, ontmoeting, uitwisseling,
solidariteit en is een toegangspoort tot
cultuur.
Weerwerk
Weerwerk is een divisie van vzw Sociale
Werkplaats De Sleutel. Zij zetten in op
mensen met een grotere afstand tot de
arbeidsmarkt. In de renovatiedienst, de
groendienst en hun industriële werkplaats
coachen zij mensen weer naar werk.
Welzijnsbureau
OCMW Gent beschikt over 7 welzijns­
bureaus waar alle Gentse burgers terecht
kunnen met hun vragen over welzijn.
Wooncoaching
De wooncoaches werken op de Dienst
Wonen van OCMW Gent. Zij bieden via
een intensieve begeleiding bij de cliënten
thuis een structurele oplossing voor hun
problematische huisvestingssituatie.
Om de anonimiteit te garanderen, werden alle namen en persoonlijke
verwijzingen naar cliënten in dit boek veranderd of verwijderd.
100
De dienst Activering van OCMW Gent viert in 2014
zijn 20e verjaardag. Die 20 jaar aan kennis en ervaring mag niet
verloren gaan.
Daarom werd een oproep gelanceerd naar maatschappelijk werkers,
partnerorganisaties, cliënten en collega’s om hun meest sprekende
ervaring rond activering op papier te zetten.
Dit resulteerde in een boek met 38 verhalen uit de praktijk.
“Het is zoals de tuinier. Water geven maar niet wanneer er veel regen is.
Voeding geven, meststoffen geven, verplanten wanneer de pot te klein
wordt of de voedingsbodem te arm. De meststof die maakt dat zaadjes
aan het kiemen gaan, is zelfvertrouwen. Als tuinier probeer je de zaadjes
optimaal te doen groeien maar het is maar pas als de jongere er klaar voor
is dat er iets zal groeien.”
“Het is soms vechten tegen de bierkaai, enorm veel incasseren. We moeten
ons meer en meer vastpinnen op de cliënten die geslaagd zijn in plaats van
terug te denken aan diegene die nog niet geslaagd zijn. ‘Nog niet’ zeg ik,
want ik geloof dat elke mens ook goede zaken in zich heeft, zelfs diegene
die mijn eigen waarden en normen niet delen..”
“Wanneer me de vraag werd gesteld om een mooi verhaal neer te pennen
over 20 jaar activering, maakte ik me onmiddellijk de bedenking dat
dit geen gemakkelijke opgave zou worden. Niet de moeilijkheid van het
schrijven, maar vooral: welk verhaal? Gedurende de 8 jaar zijn er zoveel
mooie verhalen tot stand gekomen dat het niet gering is om hier een juiste
keuze te maken.”
Onderbergen 86, 9000 Gent
09 266 99 11